WAT IS NIEUW VANAF 2013? In januari treden traditiegetrouw een reeks van nieuwe maatregelen in werking. De voornaamste zaken zijn die het nieuwe jaar brengt, zetten we hieronder op een rij. Inhoudstafel 1. VERVROEGD PENSIOEN/BRUGPENSIOEN Vervroegd pensioen opgetrokken Brugpensioen in ondernemingen in herstructurering: leeftijd wordt opgetrokken 2. BEREKENING PENSIOEN: GELIJKGESTELDE PERIODES 3. RELANCEBELEID Aanpassingen RSZ-verminderingen werkgevers Nieuwe instapstages vanaf 1 januari 2013 Verhogen werkbonus 4. BEGROTINGSMAATREGELEN Bonusplannen Opleiding tijdelijke werkloosheid 5. WERKLOOSHEIDSREGLEMENTERING Verhoging uitkering bij aanvang van de werkloosheid Beschikbaarheidsbeginsel opgetrokken tot 60 jaar 6. ANDERE Opvoering strijd tegen schijnzelfstandigheid Werkgelegenheidsplan oudere werknemers Wetgeving terbeschikkingstelling van werknemers aangepast Optrekking van de leeftijd werkhervattingstoeslag 7. FISCALE BEDRAGEN VANAF 2013 8. ARBEIDSRECHTERLIJKE GRENSBEDRAGEN 9. BEDRIJFSVOORHEFFING TIJDELIJKE WERKLOOSHEID
1. VERVROEGD PENSIOEN/BRUGPENSIOEN Vervroegd pensioen opgetrokken Vanaf 1 januari 2013 worden de leeftijd- en loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen geleidelijk aan opgetrokken. Vanaf 2013 zal de minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen met zes maanden verhogen (en dus op 60,5 jaar komen te liggen) en daarna met zes maanden per jaar, om in 2016 op 62 jaar te komen. De minimale loopbaanvoorwaarde zal geleidelijk aan op 40 jaar komen. Bij lange loopbanen is er een uitzondering: in 2013 zal men nog op vervroegd pensioen kunnen op 60 jaar mits men een loopbaan heeft van 40 jaren. Samengevat:
Datum Tot eind 2012 2013
Minimumleeftijd 60 jaar 60,5 jaar
Loopbaanvoorwaarde 35 jaar 38 jaar
Uitzondering lange loopbaan / 60 jaar en loopbaan van 40 jaar
Er werden wel een reeks van overgangsmaatregelen voorzien zodat werknemers die op 31 december 2012 nét niet voldeden aan de voorwaarden toch geen vijf jaren hoeven wachten vooraleer ze op pensioen kunnen. Er zijn ook uitzonderingen. Voor sommige bijzondere stelsels als werknemer (burgerluchtvaart, zeevarenden en mijnwerkers) kan nog voor de leeftijd van 60 jaar het pensioen worden opgenomen indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. Voor meer informatie verwijzen we jullie graag naar onze memo over (Brug)pensioenen. Brugpensioen in ondernemingen in herstructurering: leeftijd wordt opgetrokken
Voor de ondernemingen erkend als onderneming in herstructurering wordt de leeftijdsvoorwaarde vanaf 01.01.2013 op 55 jaar gebracht (het betreft enkel de periodes van erkenning die ingaan vanaf 01.01.2013). Voor meer informatie verwijzen we jullie graag naar onze memo over (Brug)pensioenen. 2. BEREKENING PENSIOEN: GELIJKGESTELDE PERIODES Opgelet! Ondergaande is onder voorbehoud van definitieve teksten die tot op het afsluiten van de redactie van de nota nog niet waren verschenen. Om het pensioen te berekenen wordt rekening gehouden met 3 zaken: het aantal loopbaanjaren, het loon (weliswaar geplafonneerd) en de gezinstoestand. Bij de berekening van het pensioen worden sommige periodes van ‘niet-werken’ meegerekend alsof het om gewerkte periodes gaat. Een aantal van deze periodes van niet werken zullen voortaan op een minder gunstige manier meegerekend worden dan vroeger. Ze zullen namelijk niet meer worden gelijkgesteld op basis van het geplafonneerde laatste loon, maar op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar (dit is een fictief minimumloon dat voor een bepaald jaar dat in aanmerking genomen wordt om het pensioen op te berekenen – € 22.189,36 voor 2013). Vanaf 2013 zal een en ander er als volgt uit zien: Gelijkstelling op basis van het minimumrecht Gewone landingsbaan tussen 55-59 jaar Landingsbaan vanaf 50 na 28 jaar loopbaan (sectorale CAO nodig)
Brugpensioen: oude CAO’s en algemeen stelsel voor jaren vóór de 59ste verjaardag Derde periode werkloosheid (met uitzondering voor mensen die na hun 50ste werkloos werden)
Volledige gelijkstelling op basis van vroeger volledig en geïndexeerd loon Overgangsmaatregelen Al diegenen die al in tijdskrediet of brugpensioen zaten voor 28/11/2011 Al diegenen die al voor 28/11/2011 tijdkrediet aanvroegen bij hun werkgever, dat ten laatste inging vanaf april 2012 Al diegenen die al in vooropzeg stonden voor hun brugpensioen voor 28/11/2011
Tijdskrediet en landingsbanen Tijdskrediet zonder motief: altijd Tijdskrediet met motief: altijd Thema- of zorgverlof: altijd Landingsbaan vanaf 50 voor zware beroepen Landingsbaan zwaar beroep én knelpuntberoep Landingsbaan vanaf 50 voor ondernemingen in herstructurering/moeilijkheden Landingsbaan vanaf 60 jaar: 5 jaar 4/5de of 2 jaar halftijds, de rest op basis van het minimumrecht
Brugpensioen Bedrijven die erkend zijn als onderneming in moeilijkheden of onderneming in herstructurering Brugpensioen zware beroepen Brugpensioen na 20 jaar nacht Brugpensioen bouw Brugpensioen na loopbaan 40 jaar Medisch brugpensioen Brugpensioen bus en metro Alle brugpensioenen vanaf 59 jaar
3. RELANCEBELEID Aanpassingen RSZ-verminderingen werkgevers Doelgroepvermindering bij aanwerving van jonge werknemers In grote lijnen werden volgende wijzigingen doorgevoerd: de verminderingen van de werkgeversbijdragen voor de aanwerving van erg laaggeschoolde of laaggeschoolde jongeren zullen worden verhoogd en voor een kortere duur worden toegekend om deze maatregelen te richten op jongeren met een vrij laag loon wordt een loongrens van 9.000 euro per kwartaal ingevoerd
er wordt een nieuwe vermindering voor middengeschoolde jongeren in het leven geroepen.
Doelgroepvermindering voor oudere werknemers Ook de doelgroepvermindering ‘oudere werknemers' werd herwerkt. Er komt een lastenvermindering van 400 euro per kwartaal voor werknemers vanaf 54 jaar, van 1000 euro per kwartaal vanaf 58 jaar en van 1. 350 euro vanaf 62 jaar. Een hoger bedrag dan vroeger dus. Deze doelgroepvermindering zal wel alleen nog worden toegekend voor werknemers met een laag of middenloon. Nieuwe instapstages vanaf 1 januari 2013
Het relanceplan voorzag in de jaarlijkse creatie van 10.000 stageplaatsen voor laaggeschoolde schoolverlaters. De instapstage wordt een 3-partijenovereenkomst tussen de stagiair (niet werkend werkzoekende met hoogstens een getuigschrift of een diploma van hoger secundair onderwijs), de stagegever (elke onderneming, vzw of administratieve overheid) en een dienst voor beroepsopleiding. De instapstage duurt minstens 3 en hoogstens 6 maanden. Ze moet voltijds zijn. De werkgever betaalt een maandelijkse premie van 200 euro. Deze vergoeding is niet onderworpen aan sociale bijdragen. De stagiair ontvangt, naast de maandelijkse vergoeding van 200 euro van de werkgever, een stage-uitkering ten laste van de RVA. Meer info vindt u terug in onze circulaire hierover: 2/009/181 – EDD/MD/OP/yl van 24 oktober 2012. Verhogen werkbonus
Vanaf 1 januari 2013 wordt de werkbonus versterkt (fiscaal luik en sociaal luik). De werkbonus is eigenlijk een korting op de persoonlijke werknemersbijdragen (normaal : 13,07%) voor werknemers met lagere lonen. Dit sociaal luik werd voordien al geflankeerd met een fiscaal luik, m.n. een belastingkrediet van 5,7% op jaarbedrag van sociale werkbonus met een maximum van 120 euro. De werkbonus verhoogt dus het nettoloon van de werknemer zonder verhoging van het brutoloon. Zowel het sociale als het fiscale luik worden nu versterkt: het voordeel van de werkbonus zal vanaf 2013 lineair evolueren in functie van de omvang van het refertemaandloon van de werknemer. Naargelang de zone waarin
de loonmassa van de werknemer zich bevindt, wordt een bepaalde vermindering toegepast. de korting in de bedrijfsvoorheffing verhoogt vanaf 1 januari 2013 van 5,7% tot 8,95%
Concreet zou een werknemer met een loon van 1.800 euro bruto per jaar daardoor per jaar in totaal zo’n 200 euro netto meer verdienen. 4. BEGROTINGSMAATREGELEN Bonusplannen In 2012 was een loonbonus sociaal en fiscaal vrijgesteld tot een jaargrens van € 2.430. Er was enkel
een bijzondere bijdrage van 33% ten laste van de werkgever. De programmawet van 27 december 2012 voorziet vanaf 1 januari 2013 echter een aantal wijzigingen: . de jaargrens wordt opgetrokken tot € 3.100,00 . er wordt een solidariteitsbijdrage van 13,07% ingevoerd ten laste van de werknemer. Opgelet! De nieuwe solidariteitsbijdrage van 13,07 % is verschuldigd door de werknemer voor alle bedragen betaald vanaf 1 januari 2013. Dus ook voor de systemen van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen die vóór 1 januari 2013 werden opgezet maar uitbetaald in 2013. Opleiding tijdelijke werkloosheid Opgelet! De datum van inwerkingtreding van de maatregelen moet nog bepaald worden bij KB. Een ander is onder reserve van definitieve teksten want er is momenteel nog discussie gaande.
Opleidingsplan De programmawet van 27 december 2012 voorziet dat werkgevers een opleidingsplan zullen moeten opstellen om hun werknemers tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid wegens technische stoornis, slecht weer of economische redenen, een opleiding te verschaffen. Hij zal hiervan melding moeten maken in de maandelijkse aangifte van de eerste effectieve werkloosheidsdag aan de RVA. De specifieke vereisten en modaliteiten over het opleidingsplan moeten nog bij KB uitgewerkt worden. Aanpassing werkloosheidsuitkeringen De werkloosheidsuitkeringen bij tijdelijke werkloosheid zullen eveneens worden aangepast.
Een samenwonende met gezinslast of een alleenwonende ontvangt momenteel 75% van zijn begrensd loon. Voor een samenwonende zonder gezinslast is dat 70% van het begrensd loon. Deze percentages zullen terug gebracht worden naar • 70% voor samenwonende met gezinslast of alleenwonenden; • 65% voor samenwonende zonder gezinslast. Voor elke werknemer die een opleiding volgt in het kader van een opleidingsplan tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid wordt het vergoedingspercentage opgetrokken tot 75% tijdens de periodes van opleiding. Bij gebrek aan opleidingsvoorzieningen wordt de door de werkgever te betalen dagtoeslag (€ 2 voor een arbeider en € 5 voor een bediende) verdubbeld, en dit voor de werkloosheidsdagen waarop de werknemer geen opleiding kan volgen. 5. WERKLOOSHEIDSREGLEMENTERING Verhoging uitkering bij aanvang van de werkloosheid Vanaf 1 januari 2013 wordt het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen in de eerste 3 maanden verhoogd. Tot nog toe lag dat bedrag vast op 60 % van het (begrensd) loon. Vanaf 1 januari 2013 wordt dat 65 %. Voor zij die een brutoloon hadden van minstens 2.370, 76 €, betekent dit een stijging van de uitkering tot 1.541,02 € ( ipv 1.422,46 €) per maand. Beschikbaarheidsbeginsel opgetrokken tot 60 jaar Vanaf 1 januari 2013 wordt het beschikbaarheidsbeginsel (men kan een dienstbetrekking weigeren) op 60 jaar gebracht. In tewerkstellingsgebieden met een “lage werkloosheidsgraad” kan dat zelfs 65 jaar worden. Tot nog toe moesten werklozen vanaf 58 jaar niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Hiermee samenhangend brengt de regering de leeftijd waarop de actieve beschikbaarheid wordt gecontroleerd in 2013 op 55 jaar. In 2016 zou dat ten minste 58 jaar worden. Ter herinnering. Sinds 1 november 2012 is de hervorming van de werkloosheidsverzekering een feit. Bedoeling is de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen te versterken door rekening te houden met de duur van de werkloosheid en van de beroepsloopbaan. Deze nieuwe hervorming kan al vanaf 1 november 2012 het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen beïnvloeden als men samenwonend is. Voor alleenstaanden gaat de herziening ten vroegste in op 1 maart 2013.
6. ANDERE
Opvoering strijd tegen schijnzelfstandigheid Vanaf 1 januari 2013 treden nieuwe bepalingen in werking die de strijd tegen schijnzelfstandigen en schijnwerknemers moeten versterken. In 4 beroepssectoren wordt een wettelijk weerlegbaar vermoeden ingevoerd (bouw en aanverwanten, bewakingsdiensten, goederen- en personenvervoer en schoonmaak). Wie werkzaam is in die sectoren en aan meer dan de helft van de in de wet opgesomde specifieke criteria voldoet, wordt als werknemer beschouwd. Is dat niet het geval, dan wordt men als zelfstandige beschouwd. Dit vermoeden kan wel worden weerlegd. Werkgelegenheidsplan oudere werknemers Vanaf 1 januari 2013 moet elke onderneming met meer dan 20 werknemers jaarlijks een ‘werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers’ opstellen. Dit plan moet de maatregelen bevatten die in de onderneming werden genomen om de werknemers ouder dan 45 jaar te behouden of hun aantal te vergroten. Dit werd zo besloten in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 die vakbonden en werkgevers daarover afsloten in de Nationale Arbeidsraad. De werkgever moet het plan ter informatie en raadpleging voorleggen aan de vakbonden. Na afloop van het plan moet hij eveneens informeren over de resultaten van de maatregelen. Wetgeving terbeschikkingstelling van werknemers aangepast De programmawet van 27 december 2012 verscherpt de regels inzake de terbeschikkingstelling. Voor elke werknemer die in opdracht van zijn werkgever activiteiten verricht bij een klant, zal een geschreven overeenkomst moeten worden opgesteld waarin precies en gedetailleerd wordt omschreven welk instructierecht de klant mag uitoefenen. De klant zal zijn ondernemingsraad onmiddellijk op de hoogte moeten brengen van het bestaan van deze overeenkomst en die ondernemingsraad inzake moeten verlenen in deze overeenkomst. Opm. De wet werd gepubliceerd op 31 december 2012 waardoor ze per 10 januari 2013 in werking treedt. De procedure met de informatieverplichtingen aan de overlegorganen zal bij KB worden bepaald. Optrekking van de leeftijd werkhervattingstoeslag
Sommige oudere werklozen die het werk hervatten kunnen een werkhervattingstoeslag ontvangen. Deze werkhervattingstoeslag is een vergoeding ten laste van de RVA die wordt toegekend als aanvulling op het loon Vanaf 1 januari 2013 wordt de leeftijdsgrens om aanspraak te kunnen maken op een werkhervattingstoeslag opgetrokken van 50 naar 55 jaar. De maatregel betreft alleen de nieuwe instromers. 7. FISCALE GRENSBEDRAGEN VANAF 2013
Omschrijving Minimumvoordeel alle aard bedrijfswagen Vrijgestelde werkgeverstussenkomst verplaatsingskosten Fietsvergoeding Vrijgestelde werkgeverstussenkomst pc-privé . Bedrag . Inkomensgrens Vrijgesteld maximum loonbonus (CAO nr. 90) Vrijgestelde opzegvergoeding Maximumbedrag PWA en/of Dienstencheques Maximumbedrag pensioensparen Maximale werkgeversstorting “individuele pensioentoezegging werknemer”
2012 (AJ 2013) Euro 1.200 370 0,21/km
2013 (AJ 2014) Euro 1.230 380 0,22/km
810 31.620 2.430 620 2.650 910 2.230
830 32.520 3.100 640 2.720 940 2.300
8. ARBEIDSRECHTERLIJKE GRENSBEDRAGEN Arbeidsovereenkomstenwet
Vanaf 1/1/2013 zijn volgende grensbedragen in de Arbeidsovereenkomstenwet van toepassing: In 2012 €31.467 €37.721 €62.934
Vanaf 1.01.2013 €32.254 €38.665 €64.508
Deze loongrenzen worden onder meer gebruikt om de opzeggingstermijn voor bedienden te bepalen, de maximum toegelaten proefperiode, de toelaatbaarheid van het nietconcurrentiebeding en om het sollicitatieverlof tijdens de opzegtermijn te bepalen .
Loonbeslag en overdracht
Vanaf 1/1/2013 zijn de bedragen (of loondrempels) voor de berekening van de delen die voor beslag of overdracht vatbaar zijn, als volgt vastgesteld: Maandelijks nettoloon tot €1.059 €1.059,01 – €1.138 €1.138,01 – €1.255 €1.255,01 - €1.373 Meer dan €1.373
Vatbaar voor beslag 0% 20 % 30 % 40 % alles
Maximale inhouding / €15,80 €35,10 €47,20 onbeperkt
Ook het bedrag van de bescherming per “kind ten laste” wordt jaarlijks geïndexeerd. Vanaf 1 januari 2013 bedraagt de bescherming €65 per kind ten laste per maand. 9. BEDRIJFSVOORHEFFING TIJDELIJKE WERKLOOSHEID Op 1 januari 2013 steeg de bedrijfsvoorheffing op de verplichte toeslag op de uitkering van tijdelijke werkloosheid van 20% naar 26,75%