magazine 03
Wat is kwaliteit?
Maart 2012
04
08
24
SCHUNCK*, een culturele borrelpot
“Jongerencommunicatie moet een bewuste keuze zijn”
Van theoretisch kader naar lessenserie
Portret
Interview
Cultuur in de Spiegel
Inhoud
Kwaliteit is maatwerk
Portret
SCHUNCK*, een culturele borrelpot Een multidisciplinaire cultuurinstelling met daarin een museum voor moderne en hedendaagse kunst, een centrum voor onderzoek en presentatie op het terrein van architectuur en stedenbouw, een muziekschool en een openbare bibliotheek. Dat is SCHUNCK* in Limburg. Directeur cultuurbereik Fred Geelen: “Het debat dat in Nederland aan de gang is over bezuinigingen in de cultuursector vraagt om samenwerking en verandering.”
Aandacht voor kwaliteit van het educatieve aanbod van culturele instellingen is er volop. Bureau Oberon stelde een onderzoeksrapport op met handvatten om de kwaliteit te verbeteren. Toch is de praktijk weerbarstiger. Piet Hagenaars, directeur van Cultuurnetwerk Nederland: “Leerkrachten kunnen de kwaliteit van een tentoonstelling of theatervoorstelling niet altijd even goed in schatten. Hierdoor is de selectie in toenemende mate uitbesteed aan specialisten. Wat de leerkracht mist aan kennis over kunstvakken, missen culturele instellingen echter aan kennis van het leren.”
14
24
08
NHL leidt op tot docent en cultureel ondernemer Een creatieve docent die tegelijkertijd over ondernemersvaardigheden beschikt. Daarvoor worden studenten van de opleidingen docent Beeldende Kunst en Vormgeving en docent Theater van NHL Hogeschool in Leeuwarden opgeleid. Afdelingshoofd Anna Gerritsma: “Onze studenten moeten echt iets kunnen op beeldend of theatraal gebied, maar ze worden opgeleid tot docent.”
Ruim een jaar geleden kwam vanuit de landelijke campagne Muziek telt! het initiatief om meer te gaan doen met zingen op basisscholen. Inmiddels staat er het project Zing’es, met een liedjesoverzicht, bijeenkomsten en nascholing.
Inhoud Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
08 “Jongerencommunicatie moet een bewuste keuze zijn” 11 Zing’es wil leerkrachten inspireren 14 Kwaliteit is maatwerk Portret
20 NHL leidt op tot docent en cultureel ondernemer 24 Van theoretisch kader naar lessenserie
QR-codes in Cultuurplein Magazine Bij verschillende artikelen in dit magazine vindt u QR-codes. Met deze ‘streepjescode’ kunt u met uw mobiele telefoon, tablet of computer met camera direct naar websites of filmpjes met aanvullende informatie bij het artikel. Om de QR-code te kunnen lezen, hebt u een App nodig. Deze kunt u downloaden via de App Store of Android Market.
27 Een onderzoeksagenda voor cultuureducatie: eerst denken dan doen! 28 Kwaliteit in beeld 30
Kort Opinie
34 Cultuureducatie via de televisie? 36
Column
“Kill people, burn shit, fuck school”
Colofon
Zing’es wil leerkrachten inspireren
11
Interview
Commentaar
Meer samenhang tussen vakken en verdieping van het onderwijs. Dat noemen docenten van de 12 pilotscholen in primair en voortgezet onderwijs de meerwaarde van werken volgens de theorie van onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel. “Je denkt dieper na over wat je doet en waarom. Doorgaans gaat dat snel en intuïtief. Nu heb je een duidelijk kader.”
Portret
CJP bestaat 50 jaar. Dat jubileum is gevierd met een groot onderzoek naar jongeren en cultuur. Dubbelinterview met Walter Groenen, directeur van CJP en Bas Delmee, senior adviseur onderzoek bij YoungWorks over onder meer het Cultureel Jongeren Profiel.
2
Docent en onderzoeker Emiel Heijnen vindt het problematisch dat subculturen in de kunsteducatie vaak ontdaan worden van hun ‘maatschappelijk ongemakkelijke’ kanten. Volgens hem zijn hiphop, graffiti, videogames en manga allemaal populaire kunstvormen, maar stuk voor stuk bevatten ze ook ethische vraagstukken. “Door deze aspecten te negeren binnen de kunsteducatie worden deze subculturen slechts stijlfiguren, volledig losgezongen van hun maatschappelijke context.”
Van theoretisch kader naar lessenserie
(foto: Greetje Mulder).
“Jongerencommunicatie moet een bewuste keuze zijn”
04 SCHUNCK*, een culturele borrelpot
36
04
Interview
Portret
“Kill people, burn shit, fuck school”
(foto: Wim Meter).
20
Cultuurplein Magazine maart 2012, jaargang 2, nummer 03
Eindredactie Maaike Severijnen en Anja Geldermans
Cultuurplein Magazine wordt eens per twee maanden uitgegeven door Cultuurnetwerk Nederland op initiatief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van het programma Cultuur & School.
Als u teksten en/of foto’s en illustraties uit deze uitgave wilt overnemen, neem dan contact op met de redactie van Cultuurplein Magazine.
Hoofdredactie Marthe Bauwens
Cultuurnetwerk Nederland Postbus 61, 3500 AB Utrecht T 030-2361 200
[email protected]
Aan dit nummer werkten mee Bert Beelen, Carolien Dircken, Piet Hagenaars, Emiel Heijnen, Karin Laarakker, Jeroen de Leijer, Vera Meewis, Kim van der Meulen, Yolanthe van der Ree, Bea Ros, Maaike Severijnen, Anita Twaalfhoven, Fleur Wiersma. Nieuwe ideeën De redactie van Cultuurplein Magazine wordt graag op de hoogte gehouden van
ontwikkelingen in de culturele sector en in het onderwijs. Mocht u zelf een interessant onderwerp weten voor het blad, dan kunt u zich wenden Druk tot de hoofdredacteur: Libertas, Bunnik marthebauwens@cultuur netwerk.nl ISSN nummer 1387 - 6422 Foto cover Fleur Wiersma Gratis abonnement of Ontwerp adreswijziging One Shoe, Utrecht www.cultuurplein.nl/ Opmaak Kummer & Herrman, Utrecht magazine
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Inhoud
3
Culturele instellingen Primair onderwijs Voortgezet onderwijs
Portret
Schunck*, een culturele borrelpot Een lessencyclus viool spelen, een rondje kunst kijken in een monumentaal gebouw of een workshop breakdance in de klas. Voor de scholen in de Limburgse regio Parkstad is het allemaal mogelijk, sinds verschillende culturele instellingen zijn gaan samenwerken onder de naam SCHUNCK*. In de kelder van het Heerlense Glaspaleis klinkt gerommel. Medewerkers hangen er moderne kunstwerken aan de muur voor een nieuwe expositie. In de grote bibliotheek slenteren kinderen rond. De lunchroom en het filmhuis in het gebouw zijn nog gesloten, maar op de vierde verdieping werken tientallen creatieve mensen aan nieuwe cultuurprogramma’s, bibliotheekactiviteiten en culturele leerlijnen. Dit is het hoofdkwartier van SCHUNCK*, een nieuw soort multidisciplinaire cultuurinstelling. Een ‘newseum’, zoals ze zelf zeggen. In dit bijzondere, monumentale Glaspaleis uit 1935 kwamen in 2008, na een grondige renovatie, een museum voor moderne en hedendaagse kunst, een centrum voor onderzoek en presentatie op het terrein van architectuur en stedenbouw, een muziekschool en een openbare bibliotheek samen onder een dak. Ze bundelden hun krachten. “SCHUNCK* is dus ontstaan vanuit de beschikbaarheid van dit gebouw”, vertelt Fred Geelen, directeur cultuur bereik. “Maar ook grotendeels vanuit de behoefte naar samenwerking tussen de verschillende disciplines. Het debat dat in Nederland aan de gang is over bezuinigingen in de cultuursector, vraagt om samenwerking en verandering. Bij SCHUNCK* werken we intensief samen en kunnen we elkaar ondersteunen. Omdat we zoveel disciplines en kennis in huis hebben en in een bijzonder gebouw zitten, is er veel creatieve spanning. SCHUNCK* is een culturele borrelpot, waar veel mooie dingen uitkomen.” Openingsmanifestatie Rites des Passage waarbij dans en beeldende kunst samenkomen (foto: Klaus Tummers).
Enkele feiten Bij de multidisciplinaire cultuurinstelling SCHUNCK* werken 160 mensen in 100 fte om cultuurbeleid, tentoonstellingen, lessen, contact met bezoekers en workshops te realiseren. Vier werknemers houden zich specifiek bezig met educatie voor het primair en voortgezet onderwijs. In totaal 40 basisscholen en 14
4
Portret Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
middelbare scholen uit de regio Parkstad maken gebruik van het aanbod dat zij creëren op het gebied van cultuureducatie. Dat betekent dat er jaarlijks zo’n 13.000 contactmomenten zijn tussen SCHUNCK* en het onderwijs in de regio.
Tekst Carolien Dircken
ontstaan er in het aanbod van SCHUNCK* ook cross-overs tussen die disciplines. Zo leren leerlingen in de workshop Kunst in Beweging tijdens een rondleiding eerst iets over materialen en de boodschap die een kunstwerk uitstraalt. Daarna mogen ze een muziekstuk uitzoeken en bewegingen maken die ze bij die boodschap vinden passen. Zo worden dans en beeldende kunst verenigd en leren kinderen zich uitdrukken in beweging. “Naast rondleidingen op locatie, werken we ook met vakdocenten en kunstenaars die op school lessen komen geven en bieden we lesmateriaal waarmee docenten zelf aan de slag kunnen”, licht Van Meelis toe. Om precies de juiste balans tussen vraag en aanbod te vinden, hebben de educatiemedewerkers van SCHUNCK* eerst een intakegesprek met een school, waarin ze vaststellen wat voor school het is, wat voor leerkrachten er betrokken zijn bij cultuureducatie, wat de ambitie is en of die reëel is. “Voor de school is dit geen enorm kostenplaatje”, zegt Van Meelis. “Het is vooral van onze kant een investering. Wil je echt iets kunnen betekenen voor cultuuronderwijs, dan zul je moeten weten waar een school mee bezig is.” Om niet alle menskracht in te zetten op het maken van oneindig veel verschillende programma’s, biedt SCHUNCK* basisscholen een samenstelling aan van bestaande, losse activiteiten binnen dans, muziek, moderne, beeldende Basisschoolleerlingen maken kennis met dans uit verschillende werelddelen (foto: Anny Huyts voor SCHUNCK*).
Cultuur op maat Een van die mooie dingen is het brede aanbod van culturele activiteiten dat SCHUNCK* inzet op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs. “Samenwerkend als SCHUNCK* kunnen we, met een groter aantal fte, makkelijker begeleiding bij de invulling van cultuureducatie bieden”, zegt Karin van Meelis, hoofd educatie bij SCHUNCK*. “Omdat we verschillende disciplines samenbrengen, hebben scholen een ruime keuze. Willen ze zich in de onderbouw richten op muziek en in de bovenbouw op beeldend? Dan kunnen wij dat bieden.” Dankzij de samenwerking van verschillende instituten, Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Portret
5
“Wil je echt iets kunnen betekenen voor cultuuronderwijs, dan zul je moeten weten waar een school mee bezig is.”
Middelbare scholieren bekijken de video-art van Shaun Gladwell (foto: Perry Schijvers voor SCHUNCK*).
kunst, urban, architectuur en film, op drie niveaus. “We houden de scenario’s van de commissie-Wagemakers aan”, legt Van Meelis uit. “Kiest een school voor het Komen & Gaan-scenario dan kiezen ze uit een ruim aanbod van standaard workshops, tentoonstellingen en projecten naar keuze, zonder speciale aanpassingen. Bij het scenario Vragen & Aanbieden passen we bestaande projecten, zoals Dansend op avontuur, aan de thema’s binnen de school aan. De kinderen krijgen in dit project een verhaal te horen, waarop ze bewegingen gaan bedenken. Heeft de school net een project over het dierenrijk lopen, dan kan onze dansdocent bijvoorbeeld een jungledans maken die aansluit bij wat de kinderen net hebben geleerd. Dat is intensiever en dus duurder. In het scenario Leren & Ervaren, ontstaat echt een partnership met de school: dan bieden we alles op maat. Maar er is maar één school in de regio die daar gebruik van maakt.”
Blaffende boom Ook biedt SCHUNCK* culturele projecten die scholen kunnen inzetten om andere vakken, zoals taal, interessant te maken voor kinderen. Zo verbindt het webspel Mijn Boom Blaft taal met beeldende kunst. Leerlingen van groep 3 en 4 kunnen losse woorden combineren, waardoor echte woorden en fantasiewoorden ontstaan. Bij de fantasiewoorden mogen de kinderen zelf een tekening op de computer maken, die wordt opgenomen in het digitale museum: een webpagina waar de creaties voor alle gebruikers van het spel te zien zijn. Silvia Vennix is directeur van basisschool de Schacht in Heerlen en zat zelf in de klankbordgroep voor dit webspel. “Onze school staat in een achterstandswijk, dus we hebben onze eigen leerdoelen. Ik geloof dat er verschillende soorten intelligentie zijn en door cultuur in te zetten, zoals met Mijn Boom Blaft, gaan kinderen anders denken en leren ze ontzettend veel. In dit geval raken ze enthousiast
“Cultuur kan de basis leggen voor creatieve, onafhankelijke, jonge mensen.” 6
Portret Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
De urban aspecten uit het werk van Gladwell worden vertaald naar een workshop Breakdance (foto: Perry Schijvers voor SCHUNCK*).
over taal, waardoor het goed is voor de woordenschat.” Ook van andere projecten van SCHUNCK* maakt Vennix dankbaar gebruik om de cultuurmiddagen op de Schacht vorm te geven. “Vorig jaar kregen de groepen 5 en 6 wekenlang vioolles op de muziekschool in het Glaspaleis. Ze hadden nooit een viool aangeraakt, maar konden aan het eind van het project een klein concert geven. Dit jaar mogen de oudste groepen een instrument kiezen waarmee ze kennis willen maken en krijgen de groepen 1 tot en met 6 in totaal zes keer een muziekdocent van SCHUNCK* op bezoek voor het SCHUNCK*-project Muzikaal de wereld rond.” In die lessencyclus komt dans en muziek uit steeds een ander land aan bod, zodat leerlingen iets meekrijgen van andere culturen, maar ook samen muziek maken en beleven. En worden naast kerndoelen binnen kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs ook kerndoelen als de werking van materiaal (de muziekinstrumenten die ze bespelen) meegenomen.
Action painting Ook voor het voortgezet onderwijs biedt SCHUNCK* cultuur op maat. Voor havo- en vwo-klassen zijn er rondleidingen in het Glaspaleis, maar ook workshops als Graffiti painting en Fotografie op straat. Voor het vmbo speelt SCHUNCK* in op de doorlopende leerlijn. “Pas in de derde klas krijgen vmbo’ers CKV”, vertelt Susanne Scholtissen, medewerker educatie voor het voortgezet onderwijs. “Met ons programma maken ze in de jaren daarvoor ook al kennis met cultuur en komen ze met alle disciplines in aanraking.” Zo komen de leerlingen in het eerste jaar naar het Glaspaleis en ontdekken ze iets over de geschiedenis en de architectuur. In teams lopen ze 45 minuten door het gebouw met vragen over de bouwstijl en het verhaal achter het Glaspaleis, waarna ze een wedstrijd tegen de andere teams spelen. In het tweede jaar bekijkt SCHUNCK*, samen met de school welke exposities en workshops aansluiten bij de interesses en leerdoelen. “Sommige scholen gaan heel intensief mee in het programma dat we aanbieden. Die volgen na een bezoek aan een Action painting-expositie aansluitend een workshop Action painting met onze beeldend kunstenaar. Maar er zijn ook scholen die alleen een rondleiding willen en verder zelf aan de slag gaan.” SCHUNCK* gaat altijd uit van de belevingswereld van de leerlingen. “Vorig jaar hadden we een tentoonstelling van Shaun Gladwell, een video-artist die veel urban aspecten in zijn werk stopt. Een bezoek aan zo’n tentoonstelling sluiten we dan voor het vmbo af met een workshop Breakdance.”
Silvia Palmen, cultuurdocent aan de Citaverdecollege in Heerlen, hielp mee het programma voor de doorlopende leerlijn op te zetten en nam haar eigen leerlingen, van kader- tot beroepsonderwijs, als uitgangspunt. “Met het aanbod van SCHUNCK* komen ze in contact met kunstvormen- en projecten waar we op school geen tijd of kennis voor hebben”, vertelt ze. “Susanne weet precies welke tentoonstellingen geschikt zijn voor onze leerlingen en kan daar een goede kijkwijzer bij aanbieden. Ik vind het mooi om te zien dat mijn vmbo-leerlingen na twee jaar weten wat SCHUNCK* is en welke disciplines ze leuk vinden, zodat ze in het derde jaar zelf workshops kunnen kiezen. Ik vind dat we daarmee al heel wat bereikt hebben, want de meeste leerlingen krijgen van huis uit weinig kennis van cultuur mee. Door ze in aanraking te brengen met de workshops van SCHUNCK* leren ze creatief denken en dat kunnen ze ook inzetten bij andere vakken.”
Culturele crossover Ook directeur cultuurbereik Geelen is overtuigd van het belang van cultuur binnen het gehele onderwijscurriculum. Voor een van de onderwijskoepels in de regio is hij gesprekspartner op het gebied van cultuuronderwijs. “Ik merk dat men zich op steeds meer scholen bewust wordt van het belang van cultuuronderwijs, ook in combinatie met andere vakken, om leerlingen te prikkelen. Scholen moeten zich van elkaar onderscheiden om leerlingen te behouden en profileren zich daarom bijvoorbeeld als sport- of cultuurschool. Daarom wordt de vraag naar kwalitatieve, inhoudelijk sterke programma’s binnen het cultuuronderwijs steeds groter. Cultuur kan ervoor zorgen dat
kinderen, op alle niveaus, anders gaan denken. Het kan de basis leggen voor creatieve, onafhankelijke jonge mensen. En om cultuur in een brede vorm toegankelijk te maken in het onderwijs, zijn wij voor veel scholen een nabije, vertrouwde partner.”
Meer informatie SCHUNCK* Karin van Meelis, hoofd educatie
[email protected] T 045-577 22 78 www.schunck.nl Webspel Mijn Boom Blaft: Het webspel Mijn Boom Blaft wordt gratis aangeboden voor alle basisscholen die gebruik maken van Boek1Boek, de digitale bibliotheekservice van SCHUNCK*. www.mijnboomblaft.nl en www.overboek1boek.nu
Filmpjes over Shaun Gladwell en het vioolconcert en meer portretten van culturele instellingen: www.cultuurplein.nl/schunk
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Portret
7
Culturele instellingen Voortgezet onderwijs
“Jongerencommunicatie moet een bewuste keuze zijn”
In 50 jaar tijd is CJP uitgegroeid tot een van de grootste jongerenorganisaties van Nederland. Meer dan een miljoen jongeren krijgen tegenwoordig CJP-korting, waarvan zo’n 930.000 middelbare scholieren. Afgelopen november werd het jubileum gevierd met een onderzoek naar jongeren en cultuur. Bas Delmee, senior adviseur onderzoek bij YoungWorks, ontwikkelde samen met onderzoeksbureau Motivaction in opdracht van CJP een mentaliteits- en waardenmodel over jongeren en cultuur. Walter Groenen, directeur van CJP, schreef tegelijkertijd een voorstel aan de Tweede Kamer om een nieuwe financiering voor de Cultuurkaart te verwezenlijken, nu de rijkssubsidie wordt afgeschaft Het onderzoek komt op een moment dat CJP groter is dan ooit, maar de financiering van de Cultuurkaart onzeker is. Hoe ga je ermee om? Groenen: “We begonnen 50 jaar geleden aan een opdracht die nooit eindigt: de waarde van kunst en cultuur aan een nieuwe generatie doorgeven. We gebruiken het jubileum om onze positie in de culturele infrastructuur helder te maken: CJP kent de doelgroep en werkt al jarenlang samen met culturele instellingen en scholen. Met nieuwe inzichten uit het onderzoek willen we onze opdracht om jongeren binnen en buiten het onderwijs voordelig met cultuur in aanraking te brengen, een nieuwe impuls geven. Culturele instellingen kunnen de uitkomsten gebruiken om hun marktpositie ten opzichte van jongeren te vergroten.” Welke inzichten leverde het onderzoek op? Delmee: “De belangrijkste conclusie is dat 68% van de jongeren geïnteresseerd is in cultuur. Daarnaast bleek dat zelfexpressie en intrinsieke interesse de belangrijkste waarden zijn om al dan niet aan cultuur te doen. Het Cultureel Jongeren Profiel gaat niet uit van demografische gegevens of subculturen. Dat je in een grote stad woont en hoog opgeleid bent, wil niet zeggen dat je automatisch veel aan cultuur doet. Daarom hebben we jongeren gesegmenteerd op motivatie: waarom wil de ene jongere zich vooral creatief uiten en de ander vooral kijken?”
(foto: Bert Beelen)
8
Interview Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Interview
In het onderzoek worden vier typen jongeren onderscheiden (zie kader). Hoe kunnen culturele instellingen zich in de praktijk op die groepen richten? Delmee: “Medewerkers van culturele instellingen kunnen allereerst nagaan welk type ze zelf zijn. Dat type weten ze in de praktijk vaak al te bereiken, het is makkelijk om aanbod en communicatie voor een groep te maken waar je zelf bij hoort. Ga vervolgens na of je dat type daadwerkelijk het meest binnen hebt en wie je minder goed bedient. Vraag je dan af: wil je die andere groepen wel binnen hebTekst Kim van der Meulen
ben? Iedere doelgroep vereist specifieke marketing en communicatie. De Ondernemende Cultuurfan weet jou wel te vinden, maar de Honkvaste Cultuurmijder vraagt om een strategie waarbij je jongeren moet overtuigen. De Geïnteresseerde Toeschouwer wil niet meedoen aan activiteiten in je theater of museum, de Creatieve Entertainer juist wel. Je moet je voortdurend afvragen: wat zijn de behoeften van jongeren en welk aanbod, welke communicatie en kanalen passen daarbij? Bovendien moet je duidelijk weten waarom je jongeren wil bereiken: vanwege subsidie of omdat het een leuke doelgroep is? Dat moet een bewuste keuze zijn, jongerencommunicatie kun je er niet zomaar even bij doen. Het beste is om je aanbod en communicatie te richten op één doelgroep. Maar als je onvoldoende middelen hebt om dat te realiseren, kun je losse elementen toevoegen om ook jongeren uit een van de andere groepen te bereiken.” Kun je daar een voorbeeld van geven? Delmee: “DOC-U, het jongerenprogramma van filmfestival IDFA in Tuschinski in Amsterdam, trok een paar jaar geleden ook oudere bezoekers. We hebben ze geadviseerd duidelijk te kiezen voor de jonge doelgroep. Het volgende jaar werden de films vertoond in club Escape, om de drempel lager te maken voor jongeren die wel uitgaan, maar niet cultureel actief zijn. De film werd uitgekozen door een
Het Cultureel Jongeren Profiel Interesse in cultuur en cultuurparticipatie werd in het onderzoek Cultureel Jongeren Profiel dat YoungWorks in samenwerking met Motivaction in opdracht van CJP uitvoerde, gemeten aan de hand van: intrinsieke interesse, drempelvrees, zelfexpressie en creatie, performance angst, muziek als katalysator, sociale beleving, escapisme, algemene vorming en leergierigheid. Op basis van de onderzoeksresultaten werden de jongeren ingedeeld in vier groepen: - De Honkvaste Cultuurmijder (32%) moet overtuigd worden en vindt zichzelf niet creatief. Hij wil weten: moet dat echt, vind ik dat wel leuk? - De Creatieve Entertainer (25%) is een sociaal type, dat eigen talent wil uiten. Hij wil weten: wat kan ik er doen, met wie? - De Geïnteresseerde Toeschouwer (21%) kijkt liever dan dat hij meedoet. Hij wil weten: wat kan ik zien, wat kan ik leren? - De Ondernemende Cultuurfan (22%) doet actief aan cultuur ter verrijking, ontplooiing en ontspanning. Hij wil weten: wat, waar, wanneer en wat kost dat?
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Interview
9
cultureel aanbod steeds professioneler. Ook kun je met nieuwe inzichten inspelen op de concurrentie met andere vormen van vrijetijdsbesteding. Als cultuur jongeren weet te raken op de middelbare school, is de kans groter dat ze in hun vrije tijd cultureel actief blijven.”
(foto: Bert Beelen)
jongerenjury, tussen de 15 en 18 jaar oud – die je vaak vindt in de groep Ondernemende Cultuurfans. Ook stelden ze een leeftijdsgrens in voor de bezoekers van het jongerenprogramma. Als je weet wat de doelgroep wil en welke vragen je moet beantwoorden om ze binnen te halen, kun je daarop je aanbod afstemmen.” Kunnen scholen dit model ook gebruiken? Groenen: “Ja, ook binnen het onderwijs geldt deze indeling van jongeren. In de praktijk is het vaak lastig om culturele activiteiten te kiezen die iedereen aanspreken. Als docent kun je een aanpak bedenken die aansluit op intrinsieke behoeftes en waardes van de doelgroep. Het onderwijs is een belangrijk kanaal om jongeren met cultuur in aanraking te brengen. Voor de Honkvaste Cultuurmijder is onderwijs vaak de enige plek waar hij met cultuur in aanraking komt. Om zijn belangstelling te wekken, moet je aansluiten bij zijn belevingswereld. De muziek van Nick en Simon is bijvoorbeeld ook cultuur, van daaruit kan de docent de interesse aanwakkeren voor andere cultuuruitingen. Zo laat het model cultureel aanbod beter aansluiten op de waarden en behoeften van jongeren.” Dat kunnen culturele instellingen en scholen toch ook zonder de Cultuurkaart organiseren? Groenen: “De afgelopen 15 jaar hebben CJP, scholen, instellingen en de overheid een enorme investering gedaan in cultuuronderwijs, wat heeft geleid tot een slimme, systematische en landelijke aanpak ervan. Als dat verdwijnt, wordt cultuuronderwijs hapsnapbeleid. Bovendien heeft de Cultuurkaart ervoor gezorgd dat we veel meer weten over de wijze waarop scholen invulling geven aan cultuureducatie. Door die inzichten steeds te verbinden aan nieuwe onderzoeksresultaten, worden cultuuronderwijs en
10
Interview Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Om de Cultuurkaart voort te zetten, vraagt CJP scholen om geld vrij te maken voor culturele activiteiten. Kunnen scholen zo’n bijdrage wel betalen? Groenen: “Dat is een gewetensvraag. Het is een verdelingsvraagstuk, niet zozeer een financieringsvraagstuk. Cultuur is een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma: zoals een biologieboek 20 euro kost, zo moet er ook een richtbedrag bestaan voor kunst en cultuur. Een richtbedrag van tien euro voor culturele activiteiten zou mooi zijn. De CKV-sectie en docenten moeten zich hard maken om dat bedrag vrij te spelen. Ik wil benadrukken dat de privatisering van de Cultuurkaart financieel niet alleen wordt opgevangen door scholen. CJP heeft onlangs een BTW-vrijstelling aangevraagd voor culturele activiteiten die met de Cultuurkaart worden betaald, om de financiële ondersteuning vanuit scholen tegemoet te komen. Staatssecretaris Zijlstra staat hier welwillend tegenover, dus we zien de toekomst positief in.”
CJP’s plan van aanpak in het kort:
Culturele instellingen Primair onderwijs
Muziek
Zing’es wil leerkrachten inspireren Ruim een jaar geleden kwam vanuit de landelijke campagne Muziek telt! het initiatief om meer te doen met zingen op basisscholen. Inmiddels staat er het project Zing’es, met een digitaal liedjesoverzicht, bijeenkomsten en nascholing. Zingen in de klas staat al jaren onder druk. Zo’n 80 procent van de basisscholen heeft geen vakleerkracht muziek. En legio leerkrachten zingen nauwelijks voor de klas, omdat ze onzeker zijn over hun stem. Of de liedjes die ze van oudsher kennen, sluiten niet aan bij de belevingswereld van de leerlingen. En dat terwijl zingen niet alleen ontspannend is, het is goed voor de taalontwikkeling, voor de muzikale ontwikkeling en het is een sociaal gebeuren. Om de drempel voor leerkrachten te verlagen, is vorig jaar in het kader van de landelijke campagne Muziek telt! het project Zing’es gestart. De inspiratie hiervoor ligt in Enge-
land. Hans Bijloo, hoofd Muziek van Kunstfactor en projectleider van Zing’es: “In Engeland is een groot nationaal programma Sing Up, omdat de overheid het belangrijk vindt dat er aan zingen wordt gedaan. Wij zijn daar naartoe gegaan om te kijken wat daar gebeurde. Zij bleken een geweldig systeem opgezet te hebben, met een grote database met muziek en daarnaast trainingen voor leerkrachten. Inmiddels doet 95 procent van de scholen in GrootBrittannië mee.” Een prachtig voorbeeld, maar het budget was in Engeland vele malen groter. Bijloo: “We zijn gaan nadenken hoe we
- C JP roept scholen op om 5% van het bedrag van de gratis leermiddelen in te zetten voor cultuur. - Een gedeelte daarvan wordt vergoed door het op te rich ten Fonds voor Cultuur en School, dat wordt gevuld door lokale overheden, vermogensfondsen en private partijen. - Ter ondersteuning van de doelstellingen van de Cultuur- kaart sluiten culturele koepelorganisaties, onderwijs, CJP en het ministerie van OCW een convenant: een intentie- verklaring voor verdere samenwerking. - CJP vraagt een BTW-vrijstelling aan voor culturele prestaties die met de Cultuurkaart worden betaald.
Meer informatie CJP Walter Groenen, directeur
[email protected] www.cultuurkaart.nl Plan van aanpak CJP: www.rijksoverheid.nl YoungWorks Bas Delmee, senior adviseur onderzoek
[email protected] Het blog van YoungWorks: www.youngworks.nl
Filmpje over 50 jaar CJP, het onderzoeksmodel van Youngworks/Motivaction en de toekomst van de Cultuurkaart: www.cultuurplein.nl/cjp
Een klas op de Fatimaschool in Rotterdam zingt met het digitale schoolbord (foto: Rinie Bleeker).
Tekst Maaike Severijnen
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Muziek
11
“Ons doel is dat de leerkracht zich veilig voelt om met een groep te gaan zingen.” het in Nederland konden aanpakken. Ons idee was om scholen de mogelijkheid te bieden om een Zing’es School te worden. Hiermee geeft een school aan dat er structureel aandacht is voor zingen. Om leerkrachten hierbij te ondersteunen, vonden wij het belangrijk om ook een database met muziek op te zetten. We ontdekten echter al snel dat het bedrijf Meesters in Muziek zo’n database heeft, Eigenwijs-digitaal. Hieruit kun je liedjes en andere lesmaterialen downloaden en gebruiken op een digibord. Met hen hebben we toen de samenwerking gezocht. Scholen kunnen hier een abonnement op nemen. Daarnaast hebben we voor onze website een lijst gemaakt met aanbevolen liedjes per groep.”
Dezelfde passie Ook wilden de initiatiefnemers naar Engels voorbeeld een uitgebreid overzicht van de mogelijkheden tot bijscholing op de website, zowel landelijk als per provincie. Zangmakers is een van de bedrijven op de website. Dit initiatief van vier muziekprofessionals biedt landelijke nascholing. Melissa ’t Hart is een van hen. “Wij zijn toevallig in ongeveer dezelfde tijd van start gegaan als Zing’es en vanuit dezelfde passie. We willen dat er structureel op scholen wordt gezongen, dat zingen niet afhankelijk is van die ene enthousiaste juf. Want het is zo belangrijk. Je kunt je even ontspannen na een ruzie of een spannende toets en je wordt er creatiever van.” In december 2010 kreeg Zangmakers de opdracht om teams van 100 basisscholen in Rotterdam een bijscholing te geven. Centrum voor de Kunsten SKVR en Music Matters (een stichting die als doel heeft om laagdrempelig muzikaal aanbod in een doorlopende leerlijn voor heel Rotterdam te bewerkstelligen) verstrekten deze opdracht
Een klas op de Fatimaschool in Rotterdam zingt met het digitale schoolbord (foto: Rinie Bleeker).
12
Muziek Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Leerlingen van Basisschool Sint Laurentius uit Weert treden op tijdens het Zing’es symposium (foto: Doris van Meggelen).
en het Fonds voor Cultuurparticipatie kende hieraan een subsidie toe. “We zijn eerst bij leerkrachten gaan vragen waar ze behoefte aan hadden. Daaruit bleek dat veel van hen onzeker zijn over hun stem. Daarom hebben we een training ontwikkeld, waarin je met een paar foefjes kunt leren om beter te zingen. Ook hebben we liedjes ontwikkeld met een moderne sound. Een ouderwetse liedjesbundel is leuk, maar het moet ook aansluiten bij waar kinderen zelf naar luisteren. Wij gaan vooral uit van een ‘teach the teacher systeem’. Ons doel is dat de leerkracht zich veilig voelt om met een groep te gaan zingen.” Zangmakers deed daarna eerst een pilot met 14 scholen. “Wij dachten dat het wel zou werken als we een of twee leerkrachten op een school trainden. Dat bleek niet het geval. Er waren dan klassen die wel zongen en andere niet. Daarom trainen we nu in principe hele teams.” Inmiddels heeft Zangmakers 32 scholen in Rotterdam getraind, waarvan er volgens ’t Hart sommige “100 procent meer aan muziek zijn gaan doen”. Wat er in Rotterdam nog niet is, is een echte Zing’es School. Dat is echter een kwestie van tijd, want sommige scholen komen daar volgens ’t Hart nu al voor in aanmerking. “We zullen ze zeker voordragen.”
Zilveren Zing’es School Een Zing’es School is een school waar onder andere enthousiasme voor zingen wordt uitgedragen, waar de ambitie bestaat om minstens twee keer per week te zingen, waar zingen is opgenomen in het schoolplan en waar leerkrachten training op het gebied van zingen krijgen. Basisschool Sint Laurentius in Weert is zelfs een Zilveren Zing’es School. De kinderen zingen dagelijks, het zingen wordt breed gedragen door het team en ingezet als methode (bijvoorbeeld om tafels te leren). Ilse Geelen is op deze school leerkracht van groep 7/8 én vakleerkracht Muziek. De leerlingen op haar school kregen al elke week muziek, maar dankzij Zing’es wordt er veel bewuster aan zingen gedaan. Volgens Geelen werkt het ontspannend en is het goed voor de sociale, lichamelijke, muzikale en taalontwikkeling. Daarnaast hoopt de school
Bovenbouwgroep JBS Terp in Nieuwerkerk aan de IJssel (foto: Babbette van der Velde).
Een klas op de Fatimaschool in Rotterdam zingt met het digitale schoolbord (foto: Rinie Bleeker).
zich als Zilveren Zing’es School ook te onderscheiden in de regio. “Televisieprogramma’s als The Voice of Holland zijn bij jong en oud heel populair. Kinderen willen graag op het podium staan. Op deze manier hopen we ouders en kinderen enthousiast te maken voor onze school. Daarnaast zijn we er heel trots op dat we deze titel hebben gekregen. Uiteindelijk hopen we zelfs Gouden Zing’es School te worden.” Zingen gebeurt niet alleen tijdens de muziekles. “Niet elke leerkracht kan even goed zingen. Daarom heb ik allerlei liedjes ingezongen. Die kan de leerkracht per groep afspelen op het digibord en zo samen zingen.” Uit de database haalt Geelen vooral liedjes voor de onderbouw. “Er zitten veel oud-Hollandse liedjes in. Die zijn heel leuk, maar voor de bovenbouw zoek ik naar populairdere liedjes, omdat die meer aanslaan bij de leerlingen. Vervolgens bewerk ik ze, zodat de toonhoogte geschikt is voor kinderstemmen. Ik heb zelf ook Conservatorium gedaan, dus dat is voor mij gemakkelijk.”
Gaat Bijloo dan wel uit van een geslaagd project? “Ik hoop dat we eind 2012 in 25 gemeenten Zing’es Scholen hebben. Het zijn er nu tien, het zou moeten lukken. En we hopen dat Muziek telt! en Zing’ es dan een begrip zijn.”
Eerste begin Sint Laurentius is een school die al aandacht besteedde aan muziek en die dus gemakkelijk enthousiast te maken was voor zingen. Is het niet zo dat je met Zing’es vooral de scholen bereikt die al enthousiast zijn? Projectleider Bijloo: “Uiteraard speelt dat altijd. Daarom wilden wij graag zoveel mogelijk scholen benaderen. Om dat te bereiken, hebben we eind november een symposium georganiseerd.” Aan het symposium deden zo’n 200 mensen mee, zowel van scholen als culturele instellingen. Volgens Bijloo waren de deelnemers enthousiast, zeker over de praktische workshops waarin getoond werd hoe je eenvoudig met zingen aan de slag kunt gaan. Om nog meer scholen te bereiken, krijgt het landelijke symposium navolging in regionale bijeenkomsten. Bijloo: “Daarbij willen we zoveel mogelijk aansluiten bij lokale partners. Dat gebeurt in Engeland ook en dat werkt heel goed.” Al met al is er een begin gemaakt om zingen in de klas te bevorderen. Maar het budget voor Zing’es loopt maar tot eind 2012. En het is nog onduidelijk hoe het daarna gaat.
Zing’es www.muziektelt.nl/zing-es
Muziek telt! en Zing’es Zing’es is onderdeel van het landelijke initiatief Muziek telt!, dat door het Fonds voor Cultuurparticipatie, Kunstfactor, sectorinstituut voor amateurkunst en Muziekcentrum Nederland in gang is gezet in 2010. Het doel van Muziek telt! is om ervoor te zorgen dat ieder kind de kans krijgt om via school muziek te maken. Muziek telt! bestaat uit een marketingcampagne, een manifest, een zangcampagne (Zing’es) en methodes, onderzoek, monitoring en evaluatie. Zie ook: Bulletin Cultuur&School #63, juli 2010, “Muziek maken doet iets met je” Downloaden: www.cultuurplein.nl/bulletin-cs-63
Meer informatie
Kunstfactor Hans Bijloo, hoofd Muziek
[email protected] www.kunstfactor.nl Zangmakers Melissa ’t Hart
[email protected] www.zangmakers.nl Meesters in muziek www.meesterinmuziek.nl
Zien hoe zingen in de klas werkt? Bekijk de filmpjes van Zangmakers. Verder lesmateriaal, database en bijscholing: www.cultuurplein.nl/zinges
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Muziek
13
Culturele instellingen Primair onderwijs Voortgezet onderwijs
Cover
Kwaliteit is maatwerk Kwaliteit lijkt het nieuwe toverwoord, vooral nu staatssecretaris Halbe Zijlstra hierop sterk de nadruk legt. Wat zijn de criteria waaraan je de kwaliteit van cultuureducatie kunt afmeten? Hierop hebben scholen vaak een andere visie dan culturele instellingen. In de praktijk lijkt kwaliteitsverbetering vooral een kwestie van maatwerk.
14
Maandelijkse theatervoorstelling van de leerlingen van OBS Bibit Tilburg (foto: Fleur Wiersma).
Vanaf 2013 moeten alle culturele instellingen in de basisinfrastructuur (BIS) cultuureducatie tot hun vaste takenpakket rekenen. Aandacht voor kwaliteitsverbetering is dan een eerste vereiste. Eind vorig jaar verscheen het onderzoeksrapport Kwaliteitskader cultuureducatie door culturele instellingen, waarin bureau Oberon handvatten biedt om de kwaliteit van cultuureducatie te verbeteren. De opdracht voor het onderzoek kwam van het ministerie van OCW, dat wilde weten hoe het stond met de kwaliteit van cultuureducatie van de structureel gesubsidieerde culturele instellingen. In de praktijk kun je ervan uit gaan dat culturele instellingen die structureel subsidie krijgen of bijvoorbeeld verbonden zijn aan de branchevereniging Kunstconnectie of jeugdtheaterkoepel KIJKUIT een zekere basiskwaliteit bieden. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze goed aansluiten bij de criteria die scholen belangrijk vinden. De overheid benadrukt dat cultuurinstellingen vraaggericht moeten werken. Maar educatief medewerkers van culturele instellingen benadrukten tijdens de discussiemiddag Kwaliteit van cultuureducatie, die op initiatief van Cultuurnetwerk Nederland op 31 oktober jl. in Utrecht werd gehouden, dat zij vaak verassende ideeën en invalshoeken bieden waar scholen uit zichzelf niet zo snel op komen. Piet Hagenaars, directeur van Cultuurnetwerk Nederland, vindt dat de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van cultuureducatie bij de school ligt, of hoort te liggen. “Het draait om onderwijs en in die zin is ook een expositie of een theatervoorstelling een leermiddel.” De term ‘leren’ moet je in dit verband echter niet te smal opvatten, vindt hij. “Het kan variëren van leren tekenen, leren hoe een muziekstuk is opgebouwd, tot ervaren dat kunst invloed heeft op hoe je de dingen ziet en op je beleving. Je kunt de leereffecten van kunstvakken of van erfgoedonderwijs enorm versterken door culturele activiteiten in te passen in het bredere pedagogische doel of ideaal van je school.” Volgens Hagenaars doet een culturele instelling in de praktijk het onderwijs vaak een vast lesaanbod. “Veel leerkrach-
Cover Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Tekst Anita Twaalfhoven
ten denken dan: ‘Mooi, dan is het geregeld.’ In plaats van te kijken hoe de activiteit in te passen is in het curriculum van hun school. Op deze manier bepaalt de cultuurinstelling eigenlijk de inhoud en kwaliteit van het onderwijs.”
Vaste lesmethoden Om de huidige situatie te verklaren, blikt Hagenaars terug in de tijd. “Enkele decennia geleden gebruikten leerkrachten nog vaste lesmethoden voor muziek of beeldende vorming. Met een doorlopende leerlijn van groep 1 tot 8 waarmee ze, ook als ze de vaktheorie niet beheersten, goed uit de voeten konden in de klas. De jonge leerkrachten die nu van de Pabo komen, missen veelal de didactische bagage om methodisch met de leerlingen te zingen of tekenen. Tegelijkertijd is in de cultuureducatie de aandacht enigszins verschoven van de praktijk, het zelf doen, naar het kunstbezoek, ofwel de receptieve vorming. Maar leerkrachten kunnen de kwaliteit van een tentoonstelling of theatervoorstelling niet altijd even goed in schatten. Hierdoor is de selectie van het aanbod in toenemende mate uitbesteed aan specialisten. Wat de leerkracht mist aan kennis over kunstvakken, missen culturele instellingen echter aan kennis van het leren”, benadrukt hij. “Nogal eens blijft cultuureducatie daardoor beperkt tot ‘shoppen’, ofwel hapsnap activiteiten inkopen.” Het is de uitdaging om een balans te vinden tussen de inhoud en werkwijze van de culturele instelling en het onderwijscurriculum van de school. “Je versterkt de kwaliteit van cultuureducatie als je in overleg een programma op maat ontwikkelt. Idealiter gaat het om creatieve partnerschappen: gezamenlijk een meerjarige verbinding aangaan en een doorlopende leerlijn uitzetten.” Het onderzoeksrapport van Oberon bevestigt het geschetste beeld. Het bureau deed literatuuronderzoek, raadpleegde experts en verstuurde vragenlijsten naar 330 cultuurinstellingen, waarvan 86% aan het onderzoek meewerkte. Onderzoekster Claudy Oomen: “De algemene indruk is dat cultuurinstellingen zeer actief bezig zijn met cultuurCultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Cover
15
Directeur van De Paviljoens, Macha Roesink: “Wij volgen de ontwikkelingen in de beeldende kunst op de voet en kiezen daaruit ons aanbod. Vervolgens gaan we in gesprek met scholen en vragen: waar zijn jullie mee bezig? Van daaruit maken we de vertaalslag en zoeken samen een ingang om naar de kunst in ons museum te kijken. Daarin zoeken we een evenwicht.” Botst dat ook weleens? “Ja, soms moeten ze weer op tijd terug zijn voor een volgende les en is er eigenlijk te weinig ruimte. Of ze vragen waarom we niet gewoon schilderijen laten zien, of beelden. Dan vertel ik dat het juist zo leuk kan zijn om in De Paviljoens kunst van nu te zien, die je kunt koppelen aan je eigen leefomgeving.” De Paviljoens doet na afloop altijd een evaluatie met de school. “We kunnen veel van elkaar leren over kwaliteitsverbetering: wij over didactische vaardigheden en zij hoe je met een brede blik naar kunst kunt kijken. Als je letterlijk doet waar een school om vraagt, bied je kwalitatief geen meerwaarde. Je moet je niet alleen aanpassen aan het onderwijssysteem. Kunst mag ontregelend zijn en leerkrachten en leerlingen een ruimere horizon laten zien. Dat geeft energie en nieuwe denkkracht.”
Door Ymere mogelijk gemaakt Educatieproject Flevoland met schrijfopdrachten over het werk Exposure van Antony Gormley (foto: Jordi Huisman, Museum De Paviljoens).
Design en ethiek Ook het Libanon Lyceum in Rotterdam heeft een eigen visie op de kwaliteit van cultuureducatie. “Wij werken het liefst vakoverstijgend en dat geldt ook voor CKV”, vertelt
onderwijsassistent Mireille Snoeij. “Cultuureducatie krijgt voor ons meerwaarde als je laat zien dat kunst écht onderdeel is van het dagelijks leven van leerlingen.” De vierde klassen volgen bij hen een lesprogramma dat de vakken CKV en ANW (Algemene Natuurwetenschappen) combineert. Als onderwijsassistent, met een opleiding sociaal cultureel werk, doet zij samen met de docenten de logistieke en inhoudelijke ondersteuning van dit lesprogramma. “We leggen op allerlei manieren dwarsverbanden. Zoals een lesblok over design, met aandacht voor zowel de esthetische kant van kunst, als de techniek en de praktische toepasbaarheid. De leerlingen ontwerpen dan zelf ook een designobject.” Ook als de school samenwerkt met Theatergroep Siberia, probeert ze dat breder in te bedden. “Zij sluiten goed aan bij de belevingswereld van onze leerlingen en komen met maatschappelijke onderwerpen die hen aan het denken zetten.” Siberia, aangesloten bij KIJKUIT, speelt voorstellingen die klassieke thema’s verbinden met actuele gebeurtenissen. Zoals Vloek, waarin de Griekse tragedie Elektra een link krijgt met huiselijk geweld. Daaromheen doen ze al naar gelang de wensen van de school een of meer workshops. “Wij vinden de link met het onderwijs van belang om de voorstelling goed in te kunnen bedden”, vertelt educatiemedewerker Donatella Civile. “Met een klassieker leg je sowieso een link met de taalvakken. Maar je moet ook andere dwarsverbanden durven leggen en inventief zijn.”
Het kader is in de eerste plaats bedoeld voor cultuurinstellingen. “Maar betrek daar ook de scholen bij, want het is voor beide partijen een verbeterinstrument. Dus ga aan de hand daarvan met elkaar in gesprek.”
educatie en hun activiteiten zeer divers zijn. Het valt echter op dat de aandacht voor het basisonderwijs achterblijft bij die voor het voortgezet onderwijs. Leerkrachten van de basisschool zijn generalisten en missen vaak de nodige kennis en kunde om het cultuuronderwijs uit te voeren, terwijl in het voortgezet onderwijs vaker gespecialiseerde vakdocenten werken. Vooral het basisonderwijs moet dus meer vakinhoudelijke aandacht krijgen, want juist daar is winst te behalen als het gaat om kwaliteitsverbetering.” Een andere conclusie in het onderzoeksrapport is dat cultuurinstellingen nog steeds meer aanbod- dan vraaggericht werken en relatief weinig aandacht besteden aan reflectie op de kwaliteit van hun educatiewerk. “Ons kwaliteitskader maakt je bewust van wat je doet en hoe dit te verbeteren is, met aandacht voor zowel de randvoorwaarden als de inhoud en opbrengsten van cultuureducatie.”
16
Cover Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Alle zintuigen Wanneer heeft cultuureducatie kwaliteit voor het onderwijs? Ofwel, waaraan hebben scholen nu écht behoefte? Linda B o oy, I C C’e r b i j b a s i s s c h o o l D e H e l i ot ro o p i n Almere: “Onze school werkt vanuit het concept meervoudige intelligentie. We werken dus met zoveel mogelijk verschillende ingangen om te leren. Als je leert koken, lees je niet alleen de recepten, het gaat ook om het gebruik van de zintuigen: ruiken, kijken, voelen, proeven. In de cultuureducatie gaat het bij ons net zo. Alle componenten van een leerproces voor kinderen bij elkaar brengen: kijken, praten, zelf doen en ook leren samenwerken. Het is belangrijk dat je kunst zoveel mogelijk hún belevingswereld in trekt.” Booy had daarover een inspirerend gesprek met museum voor moderne kunst De Paviljoens: “Ook voor hen is kunst een middel om op ontdekkingsreis te gaan. Zij hadden een expositie over landschapskunst in Flevoland en daar hebben we samen allerlei activiteiten omheen bedacht, zowel in het gebouw als in de open lucht. De kinderen zagen bijvoorbeeld op kunstwerken in de expositie de plekken terug waar we eerst samen hebben rondgewandeld. Ook lieten de museumdocenten de kinderen op grote vellen papier een bekend landschap opnieuw ontwerpen. Cultuureducatie krijgt kwaliteit als je zo veelzijdig mogelijk aanhaakt bij de leefwereld van kinderen.”
Vloek, voorstelling van Theatergroep Siberia (foto: Peter van Dijk).
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Cover
17
je meestal in een kant-en-klaar product. Maar dan vraag ik bijvoorbeeld wel om de rondleiding in een museum, zoals het Textielmuseum hier in de stad, toe te spitsen op de vraag van een specifieke school.”
Leerlingen uit het basisonderwijs in het TextielLab van het Textielmuseum Tilburg (foto: Audax Textielmuseum Tilburg).
Op verzoek van scholen die meer duurzaam willen samenwerken zijn er Plusprojecten rond een specifiek thema ontwikkeld. “Dan gaan we dieper in op het thema van de voorstelling. Zoals zelf een productie maken die is geïnspireerd op het thema wraak, in onze voorstelling Vloek.” “De Plusprojecten bieden tegelijkertijd kunstinhoudelijke verdieping”, zegt Snoeij. “Ze leren over de vakgebieden binnen theater of Siberia koppelt aan een voorstelling workshops Film maken met de leerlingen. Donatella komt dan eerst langs op school om te kijken en bespreken wat onze wensen zijn en wat er praktisch gezien geregeld moet worden.” Leggen ze dan ook weer een link naar ANW, bijvoorbeeld met aandacht voor filmtechniek? “Dat hebben we nog niet gedaan, maar dat zou een goed idee zijn.”
Schoolvakken verfraaien Op OBS Bibit in Tilburg is cultuureducatie een middel om het lesprogramma meerwaarde te geven. “Reguliere schoolvakken leggen de basis, de kunstvakken gebruiken wij om de lessen te verdiepen, verfraaien en verbeteren”, vertelt de ICC’er Noortje Driessen. Ze geeft een voorbeeld: “Iedere maand zijn er op school optredens van de leerlingen. In een klas hadden ze veel moeite met de vraag wanneer je de lange ij of de korte ei gebruikt. Daar maken de leerlingen dan een grappige rap over, mét een videoclip. Dan breng je taal, muziek en film bij elkaar.” Een ander voorbeeld is letters fotograferen met zesjarigen die beginnen met schrijven of mooie plattegronden tekenen bij aardrijkskunde.” Een deel van de activiteiten verzorgen 18
Cover Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
de leerkrachten zelf, maar soms zijn er specialisten van buitenaf nodig. Driessen vindt het reguliere aanbod van cultuurinstellingen dan niet altijd geschikt. “Maar als je zelf heel duidelijk maakt wat je wilt, passen instellingen zich goed aan”, is haar ervaring. Meestal belt zij Bureau Cultuur in School Tilburg (CiST): “Wij willen de geijkte afscheidsmusical van groep 8 dit jaar anders aanpakken. Dan vragen we of ze bijvoorbeeld iemand hebben die met de leerlingen een film kan maken. Ze weten bijna altijd de juiste mensen te vinden. Op school leggen we dan een link met de andere lessen. Met taal schrijven we het script, met rekenen maken we een tijdsplanning voor de repetities. De verbinding tussen de kunstvakken en de regulieren vakken verdiept de kwaliteit van het onderwijs op onze school.” Jan Stoel van Bureau CiST: “Mijn rol als marktplaatshouder is: kijken vanuit de vraag van de scholen. Maar niet alleen u vraagt en wij draaien, ik probeer ook verdieping aan te brengen. Als ik bijvoorbeeld bemiddel in een docent drama voor de musical, ga ik ook in gesprek: wat kan er nog meer met drama? Ik probeer liefst meerjarige afspraken te maken en niet één losstaande activiteit rond muziek of theater te organiseren. Het valt op dat scholen zelf ook steeds vaker om verdieping vragen: doorgaande leerlijnen en ook deskundigheidsbevordering voor de leerkrachten. Er zijn inmiddels 4.500 ICC’ers opgeleid, dat verhoogt de aandacht voor de kwaliteit van cultuureducatie.” Stoel legt ook verbindingen met de culturele instellingen in de stad, om de scholen wegwijs te maken. “Als het gaat om het bezoek aan een museum of theatergroep bemiddel
Anarchistisch De genoemde voorbeelden gaan over scholen die cultuureducatie vrij goed weten in te passen in het eigen leerdoel of opvatting over leren. Zoals eerder gezegd is dat lang niet overal het geval. “Niet alle scholen staan open voor die verdieping van de kwaliteit van cultuureducatie”, is ook de ervaring van Civile van Theatergroep Siberia. “Vaak vinden ze de randvoorwaarden veel belangrijker, zoals de vraag hoeveel de toegangskaarten voor theater kosten.” Ook Roesink van Museum De Paviljoens merkt dat voor scholen vooral de praktische zaken meespelen: “De kosten, het regelen van vervoer en ouders die meegaan.” Stoel van CiSt ziet dat culturele instellingen vaak nogal bezig zijn met zichzelf en onvoldoende oog hebben voor de situatie waarin scholen verkeren. “Het aanbod van de grote theatergezelschappen is gewoon te duur voor het gros van de scholen. Laat staan dat ze de bijkomende reiskosten en ex tra workshops kunnen betalen.” Dat is ook de ervaring van Philip Lemmerling, docent CKV op het Oostvaarderscollege in Almere. “Vroeger gingen we jaarlijks op excursie naar een museum of theater in een andere stad, maar je bent dan al snel in één keer door je budget heen. Ik vind het aanbod ook inhoudelijk niet altijd zo goed aansluiten bij jongeren.” Hij noemt zichzelf ‘nogal anarchistisch’ in zijn oplossing van dit probleem. “Ik stel het liefst zelf een aanbod samen: een theoretische basis in combinatie met cultuurbezoek in de buurt. Ik geef een blik in de geschiedenis en recente ontwikkelingen van kunstdisciplines. Filmtheorie bijvoorbeeld, en dat combineer ik met het vertonen van filmfragmenten en filmbezoek, dit keer was dat bijvoorbeeld Nova Zembla. Cabaret en theater komen aan het slot van mijn lessen aan bod. Cabaret vinden ze geweldig, terwijl theater vaak een hoge drempel is. Ook een inleiding over architectuur past in deze opzet, met een architectuurwandeling langs gebouwen in Almere. De vormgeving van de schouwburg, het stadhuis en politiebureau is onderdeel van hun eigen leefomgeving.” Andere scholen kiezen er voor met relatief goedkope een-
mansbedrijfjes te werken: al dan niet geschoolde kunstdocenten die een aanbod op maat verzorgen. Tijdens de genoemde discussiemiddag in Utrecht kwam naar voren dat die een stevige concurrent zijn voor gesubsidieerde cultuurinstellingen, maar vaak onvoldoende kwaliteit bieden. Stoel bemiddelt om die reden zelf in gekwalificeerde kunstvakdocenten. “Je moet scholen wegwijs maken in het oerwoud van aanbieders, maar dat kan zowel een grote cultuurinstelling zijn als een dramadocent.” Kwaliteitsverbetering blijft in de eerste plaats een kwestie van maatwerk en dat vraagt vooral om flexibiliteit en inventiviteit.
Meer informatie Cultuurnetwerk Nederland Piet Hagenaars
[email protected] www.cultuurnetwerk.nl piet-hagenaars.blogspot.com Bureau Oberon Claudy Oomen
[email protected] www.oberon.eu Bureau CiSt
[email protected] www.cist.nl Museum De Paviljoens Macha Roesink
[email protected] www.depaviljoens.nl Theatergroep Siberia Donatella Civile
[email protected] www.theatergroepsiberia.nl Kunstconnectie en kunstkeur Kunstconnectie is de branchevereniging voor kunsteducatie en kunstbeoefening en heeft een keurmerk voor bij hen aan gesloten cultuurinstellingen www.kunstconnectie.nl www.kunstkeur.nl
Publicaties Onderzoeksrapport Kwaliteitskader cultuureducatie door culturele instellingen, met richtlijnen voor kwaliteitsverbetering: www.oberon.eu De beleidsbrief Meer dan kwaliteit. Een nieuwe visie op cultuur beleid, Staatssecretaris Halbe Zijlstra: www.rijksoverheid.nl
Leerlingen zingen een lied waarin de woorden die ze net geleerd hebben aan bod komen (foto: OBS Bibit).
Meer over het kwaliteitskader, het Rijksprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit, het webdossier Kwaliteit en alle LinkedIn-discussies, discussieer mee: www.cultuurplein.nl/kwaliteit
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Cover
19
Hoger onderwijs Voortgezet onderwijs
Portret
NHL leidt op tot docent en cultureel ondernemer Een creatieve en ondernemende docent die zijn/haar vak verstaat en een brede basis heeft. Met deze profielschets verlaten studenten de kunstvakdocentenopleidingen van NHL Hogeschool in Leeuwarden. Deze hboinstelling huisvest onder meer de opleidingen dBKV (docent beeldende kunst en vormgeving) en dTheater (docent theater). Afdelingshoofd Anna Gerritsma: “Onze studenten moeten echt iets kunnen op beeldend of theatraal gebied, maar ze worden opgeleid tot docent.”
Voorstelling van montagevoorstelling De Klassieken, een project dat de leraren van Docent Theater met de tweedejaars studenten doen (foto: Annelies Goudsmits).
NHL Hogeschool Aan de NHL Hogeschool in Leeuwarden studeren ongeveer 10.000 studenten en er werken bijna 1000 personeelsleden. De hogeschool bestaat uit vier instituten: Economie en Management, Educatie en Communicatie, Techniek en het Instituut Zorg en Welzijn. De opleidingen docent Theater en docent Beeldende Kunst en Vormgeving maken deel uit van het Instituut Educatie en Communicatie (IEC). Het IEC bevat onder meer de tweedegraads lerarenopleidingen, de Pabo en de afdeling Kunst en Educatie waaronder de opleidingen docent Theater en docent Beeldende Kunst en Vormgeving vallen. In totaal hebben deze beide opleidingen 200 studenten.
20
Portret Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
De theateropleiding van de NHL Hogeschool Leeuwarden is na een visitatie als excellent beoordeeld. Dat betekent onder meer dat het systeem van toetsen op orde is, dat er samenhang in het programma is, dat studenten goed worden voorbereid op de brede beroepspraktijk en dat de kennisbasis stevig is. In de Noord-Nederlandse Interfaculteit der Kunsten (NNIK) werken de kunstvakdocentopleidingen in Groningen (HanzeHogeschool) en Leeuwarden (NHL Hogeschool) samen: dBKV NHL, dBKV Hanze, Conservatorium Hanze, dTheater NHL.
Studenten aan de opleiding dBKV worden opgeleid tot docent beeldende vakken: tekenen, handvaardigheid en audiovisuele vorming. De opleiding dTheater leidt op voor binnen- of buitenschools docent theater of trainingsacteur. In de eerste twee jaar gaat veel aandacht uit naar de instrumentele ontwikkeling van de studenten. De BKV-studenten volgen veel lessen in schilderen, tekenen en digitale vormgeving. Theaterstudenten buigen zich onder meer over stemvorming, spel en regie. De link naar het onderwijs wordt echter direct gelegd. “De eigen beeldende ontwikkeling en de ontwikkeling van het docentschap gaan hand in hand”, zegt afdelingshoofd Gerritsma. “Uiteraard moeten onze studenten goed zijn in hun vak. Maar de vertaling naar de onderwijspraktijk staat voortdurend centraal. Studenten moeten leren denken in lesgeven. Wat is een doelgroep? Wat is een beginsituatie? Hoe maak ik een lesopzet en hoe geef ik een heldere instructie? Tegelijkertijd bekwamen ze zich in didactische vaardigheden, zodat ze verschillende werkvormen, kunstvormen en materialen kunnen inzetten in hun onderwijs. Wat ze bij ons leren, passen ze direct toe tijdens hun stages. De stagelijn vormt een substantieel onderdeel van de opleiding.” Bodil Keikes is tweedejaars student dBKV. Het is juist de combinatie van de eigen beeldende vorming en het docentschap die de opleiding voor haar zo aantrekkelijk maakt. “Het is wel heel druk omdat alles naast elkaar loopt. Je bent veel tijd op school in de ateliers aan het werk en loopt meteen in het eerste jaar al stage op een school voor voortgezet onderwijs. Maar door deze opzet krijgen we een goed beeld van het werkveld en leren we wat we op school doen direct toepassen in de praktijk.”
Minor Cultuureducatie Net als binnen andere HBO-opleidingen volgen studenten van de kunstopleidingen tijdens hun opleiding een minor, Tekst Yolanthe van der Ree
een specialiserend onderdeel. Een van de minoren die studenten sinds 2011 kunnen kiezen, is Cultuureducatie. Het programma wordt aangeboden in samenwerking met de vakgroep Geschiedenis. Deze vakgroep heeft van oudsher veel contacten met culturele en met name erfgoed instellingen.
“Door deze opzet krijgen we een goed beeld van het latere werkveld en leren we wat we op school doen direct toepassen in de praktijk.” Simon van der Wal is docent geschiedenis en nauw betrokken bij de minor Cultuureducatie. “Studenten inventariseren op hun stageschool de behoeftes en wensen op het gebied van cultuuronderwijs en schrijven een cultuurwerkplan.” In het tweede deel staat de cultuurgeschiedenis centraal. Dit onderdeel wordt zowel theoretisch als praktisch ingevuld. Zo zal een groep studenten onderzoek gaan doen naar kleine fanfares in Friesland. Behalve dat ze aan de hand van bronnenmateriaal de geschiedenis in kaart brengen, maken ze de vertaalslag naar het onderwijs in een project voor omgevingsonderwijs. In dit onderdeel van de minor werken studenten nauw samen met culturele instellingen als musea, erfgoedinstellingen en muziekverenigingen. Een andere minor is Buro Beeldwerk. Docent digitale vormgeving Wim Meter: “Hierin gaat het om het ontwikkelen van creativiteit gekoppeld aan het maken van beelden, om concepting en visualisatie. We stimuleren studenten van de gebaande paden af te wijken. Tijdens het onderdeel creatieve helpdesk kunnen bedrijven en instellingen stuCultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Portret
21
pistool gevuld met ecoline, ontstonden de meest wilde creaties door autootjes en knikkers door de verf te rollen. Penselen en kwasten werden met bamboestokken verlengd, waardoor een minder gecontroleerde verftechniek ontstond met prachtige resultaten. De studenten van onze afdeling hebben de workshops voorbereid en vooraf getest op didactische en kunstzinnige haalbaarheid. Voor onze studenten is de ART-trip een manier om het lesgeven op authentieke wijze onder de knie te krijgen. Voor de opleiding is het een manier om op prettige en vakinhoudelijke wijze contacten te onderhouden met het werkveld.” Dat studenten van de NHL Hogeschool goed in staat zijn een project didactisch en kunstzinnig haalbaar te maken, vertelt Flory Verasdonck. Zij is docent beeldende vakken op het Werkman College in Groningen. Dit schooljaar ‘huurde’ zij alle tweedejaarsstudenten dBKV uit Leeuwarden in voor een kunstproject met brugklassers.
“We stimuleren studenten van de gebaande paden af te wijken.” Eindopdracht van een student van Buro Beeldwerk waarbij een ‘probleem’ verbeeld wordt (foto: Danielle Leystra).
denten inhuren om onder tijdsdruk een creatieve oplossing voor een probleem te bedenken. Zo bracht de faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Groningen het gebrek aan community-gevoel in. Studenten kregen het verzoek om hiermee creatief aan de slag te gaan. De oplossingen die ze bedachten lagen op het terrein van de inrichting van de ruimtes, de aankleding en de activiteiten binnen de faculteit.”
Ondernemersvaardigheden Door onder tijdsdruk een creatieve oplossing voor een probleem te leren bedenken, ontwikkelen studenten vaardigheden die hen later als cultureel ondernemer van pas komen. Want ook dat is een beroepsperspectief. Veel studenten gaan als ZZP’er aan de slag en laten zich inhuren door scholen en culturele instellingen. Dat betekent dat ze niet alleen een goede docent moeten zijn, maar daar ook de klant van moeten overtuigen. Ook de ART-trip die jaarlijks in Leeuwarden wordt georganiseerd, doet een beroep op de ondernemersvaardigheden. Studenten organiseren hiervoor creatieve workshops voor het voortgezet onderwijs in Leeuwarden. Ruim 200 leerlingen bezoeken de Hogeschool tijdens deze jaarlijkse happening. Studenten leren op deze manier eigen aanbod te ontwikkelen en ‘aan de man te brengen’. Hoe beter of aantrekkelijker je workshop, hoe meer publiek. Ze bieden onder meer workshops Zeefdruk, Animatie en Action painting aan. Docent Wim Meter: “Tijdens de laatste ART-trip konden leerlingen in de workshop Action Painting kennismaken met een andere manier van schilderen. Met verf en attributen werden op actieve en fysieke wijze schilderijen gemaakt. Zo konden leerlingen ‘schilderen’ met een water22
Portret Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Verasdonck: “Het thema van de week was Back to the future. Tien groepen van 25 leerlingen kregen de opdracht een beeldend eindproduct te maken rond het thema. Vijf van die groepen werden begeleid door studenten van de NHL. Hun opdracht was een activiteit te bedenken die in drie dagdelen te realiseren was. Dat is zo ontzettend goed gegaan. Niet alleen bedachten ze heel leuke werkvormen en kwamen ze tot mooie eindproducten, ze hadden van tevoren over alles nagedacht. Zo was er een groep die de ‘stad van de toekomst’ had ontworpen. Op een enorme plattegrond hadden groepjes leerlingen hun eigen kavel mogen bebouwen. De studenten hadden vooraf al bedacht dat de plattegrond opvouwbaar en de stad demontabel moest zijn, zodat hij in en uit het lokaal gedragen kon worden en ook elders tentoongesteld. Echt heel goed doordacht en voorbereid. Deze samenwerking smaakt naar meer, ik zou in de toekomst graag stagiaires van de NHL ontvangen.”
Studenten van de opleiding dBKV organiseren workshops tijdens de jaarlijkse Art-trip (foto: Wim Meter).
leren onder de noemer Community een stuk maken op basis van wat ze van een speciale doelgroep krijgen aangereikt. Dat kunnen ook daklozen, asielzoekers of ouderen zijn. Léon Postma, derdejaars student dTheater is betrokken bij de Friese Slachtemarathon (zo’n 42 kilometer hardlopen of wandelen door de culturele etalage van Fryslân). “We maken in dorpen die de lopers aandoen een theaterproductie met inwoners. Ik ga een voorstelling maken met ouderen. Tijdens de marathon is een trailer te bekijken en de gehele voorstelling wordt later opgevoerd.” Brugklasleerlingen van het Werkman College in Groningen bouwden hun ‘Stad van de toekomst’ onder begeleiding van studenten van de NHL (foto: Flory Verasdock).
Theater in onderwijs Ook studenten van de opleiding dTheater leren al vanaf jaar 1 theater in te zetten voor het onderwijs. In tegenstelling tot de dBKV-studenten lopen zij in het eerste jaar stage op een basisschool. “Dat doen we heel bewust”, legt docent Martine van den Dool uit. “Onze studenten worden weliswaar opgeleid tot docent in het voortgezet onderwijs, maar ook tot buitenschools docent waar het werken met kinderen onderdeel van kan zijn. Bovendien leggen ze zo een goede basis voor het docentschap. Kinderen op de basisschool vinden nog niks gek, waardoor onze studenten kunnen oefenen met allerlei werkvormen.”
“Het werkveld is blij met onze studenten, zo wijst de praktijk uit.” Ook de samenwerking met De Harmonie, de schouwburg in Leeuwarden, richt zich op het primair onderwijs. Van den Dool: “Aan het eind van het eerste jaar maken onze studenten een carrousel van kleine scènes door de hele schouwburg heen. In de toiletten, de keuken, het toneel, achter de coulissen, in de kleedkamers, overal wordt gespeeld. De bezoekers zijn leerlingen van groep 5/6 van alle basisscholen in Leeuwarden. Vijf groepen per dag, vier dagen lang. Voor onze leerlingen een geweldige ervaring, omdat ze een stuk vaak kunnen spelen en leren inspelen op de reacties van kinderen. Dat sluit goed aan bij een vaardigheid die ze als docent moeten beheersen. En voor de schouwburg een mooie gelegenheid om potentieel nieuw publiek binnen te krijgen.”
Specifieke doelgroepen Theaterstudenten leren ook om theater in te zetten voor specifieke doelgroepen. In de latere buitenschoolse beroepspraktijk zal dit voor veel studenten aan de orde zijn. Tijdens een stage bij een reboundvoorziening voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs werd theater ingezet om sociale vaardigheden te trainen. Aan het eind maakten studenten een theaterstuk met de jongeren. Studenten
“Deze samenwerking smaakt naar meer, ik zou in de toekomst graag stagiaires van de NHL ontvangen.” Studenten met een diploma van een kunstopleiding van de NHL Hogeschool kunnen vrijwel direct aan het werk. Veel van hen krijgen tijdens hun (lio-)stage een baan aangeboden. Afgestudeerden van de opleiding dTheater worden vrijwel zonder uitzondering ZZP’er, zegt Van den Dool. “Ze hebben meestal een gemengde baan: bijvoorbeeld twee dagen als trainingsacteur bij een trainingsbureau, twee dagen in het onderwijs en een dag als regisseur bij het amateurtoneel. En dat is vaak een bewuste keuze, ze willen het hele brede terrein bestrijken. Het werkveld is blij met onze studenten, zo wijst de praktijk uit. Ze kunnen goed kijken naar de context. Wat is dit voor een school met wat voor leerlingen of wat voor soort doelgroep? Wat zijn de omstandigheden en hoe zet ik mijn vak in? Uit Leeuwarden komen goede docenten, is de algemene gedachte.”
Meer informatie NHL Hogeschool · A nna Gerritsma T 058-2512 345 www.nhl.nl Skills 21|Kunsten Cultuurnetwerk Nederland organiseert op maandag 8 oktober 2012 in Leeuwarden het tweede symposium Skills 21|Kunsten in samenwerking met de NHL Hogeschool en de Hanzehogeschool Groningen. www.cultuurnetwerk.nl/skills21
Filmpjes van de theateropleiding. En nog veel meer schoolportretten: www.cultuurplein.nl/nhl
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Portret
23
Cultuur in de Spiegel
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs
Van theoretisch kader naar lessenserie
Cultuur in de spiegel Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
De Tweede Wereldoorlog is volgens de kerndoelen een van de thema’s die tijdens de geschiedenisles op de basisschool aan bod moeten komen. Als docent kun je dat thema behandelen door de bijbehorende passages uit de methode te gebruiken. Je kunt er desgewenst nog een uitstapje naar bijvoorbeeld een leger- of bevrijdingsmuseum aan vastknopen. Maar de Tweede Wereldoorlog behandelen volgens het concept van Cultuur in de Spiegel (CIS) gaat verder, vertelt Robert Rijneveen. Hij is docent in groep 5/6 van pilotschool obs De Boog in Rotterdam en medeontwerper van de module Oorlog & Vrede. “Ons hoofddoel is om leerlingen te laten nadenken over hoe het is als kind in de oorlog. We laten hen naar de oorlog kijken vanuit vier perspectieven: een Nederlands kind, een Nederlands kind van ouders in het verzet, een joods en een Duits kind. Dat is iets anders dan onderwijzen hoe WOII in elkaar stak. Dat laatste is een ver-van-mijn-bedshow. Leerlingen krijgen in ons project wel degelijk informatie over de oorlog, maar steeds vanuit hun eigen kind-zijn.”
Leefwereld van het kind Het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel bouwt aan een stevig kader en een doorlopende leerlijn voor cultuuronderwijs. Daartoe werken onderzoekers van de Groningse universiteit (RUG), SLO en 12 pilotscholen nauw samen. De scholen ontwerpen vanuit het theoretisch fundament (zie kader) lesmodules. Elke school wordt begeleid door een onderzoeker en een SLO-medewerker. Deze deden eerst voor hoe je de theorie kunt vertalen naar concrete lessen. Vervolgens observeerden ze hoe docenten er zelf mee aan de slag gingen. Op basis daarvan hebben ze een stappenplan ontwikkeld waar docenten van andere scholen in de toekomst zelf mee aan de slag kunnen. Kenmerkend voor de CIS-aanpak is dat cultuuronderwijs (de kunstvakken) zoveel mogelijk verbonden wordt met andere vakken. Cultuuronderwijs fungeert daarbij als middel om leerlingen te laten reflecteren op zichzelf en de wereld. Zo bevat de module Oorlog & Vrede niet alleen wereldoriëntatie, maar ook taal, filosofie en muziek. “Ik zie als kern van CIS om leerstof zoveel mogelijk tot het niveau en de leefwereld van het kind te brengen”, zegt Rijneveen. “We benutten de cultuurlessen om leerlingen te laten nadenken over de stof en zich deze beter eigen te maken.” Zo geeft muziekdocent Carmen van der Roest, ingehuurd via de SKVR in Rotterdam, binnen de module enkele mu-
Cultuur in de Spiegel in het Atelier op het Zernike Montessori Junior College (foto: Ellen Silfhout).
24
Meer samenhang tussen vakken en verdieping van het onderwijs. Dat noemen docenten de meerwaarde van werken volgens de theorie van onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel. Wel vinden ze het moeilijke materie. De ervaringen van 12 pilotscholen in primair en voortgezet onderwijs moeten straks een raamleerplan voor cultuuronderwijs opleveren.
Tekst Bea Ros
zieklessen waarin leerlingen leren hoe muziek een medium kan zijn om emoties te vertolken. Bijvoorbeeld bij de oorlog horende emoties als verdriet, angst en boosheid. Ze liet leerlingen muziekfragmenten beluisteren en vroeg hen waar ze zelf bang, boos of verdrietig van worden. Vervolgens gingen ze in groepjes een eigen compositie maken waarin ze een van deze drie gevoelens probeerden uit te drukken. Grote kracht van CIS vindt Van der Roest dat cultuuronderwijs er niet langer bij bungelt. “Ik word niet meer even ingevlogen voor enkele muzieklessen, maar doe echt mee aan de binnenkant van het curriculum.”
Combinatie van domeinen Het Zernike College in Groningen heeft naast vaklessen zogeheten atelierlessen voor thematisch en vakoverstijgend onderwijs. Hierbinnen is de lessenserie Kinderrechten ontwikkeld voor 2vmbo-t, 2havo en 2vwo, een aanpassing volgens CIS-principes van de al eerder gedraaide lessenserie Mensenrechten. “Kinderrechten staan dichter bij de belevingswereld van tweedeklassers”, licht filosofiedocent Harm Tiggelaar toe. “Onze insteek was om leerlingen te laten ontdekken wat de invloed van kinderrechten is op hun leven en dat te vergelijken met leeftijdgenoten elders in de wereld.” De theorie in het kort Cultuur, aldus CIS-onderzoeksleider Barend van Heusden, is de manier waarop mensen informatie verwerken. Anders dan dieren kunnen mensen verschil maken tussen de wereld om ons heen en de wereld in ons hoofd. We hebben herinneringen en besef van tijd. Daarom kunnen we nadenken en fantaseren over die wereld. Van Heusden onderscheidt vier strategieën ofwel basisvaardigheden om de werkelijkheid te verwerken: waar nemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. Deze vaardigheden spelen in alle schoolvakken en al ons leren een rol. Behalve op de wereld om ons heen, kunnen we die vaardigheden ook loslaten op onszelf en onze cultuur. Dit laatste, in het theoretisch kader van CIS cultureel zelfbewustzijn geheten, is het domein van cultuuronderwijs: leerlingen leren om stil te staan bij zichzelf, de cultuur en de wereld om hen heen en om zich daarover uit te drukken. Dat uitdrukken kan via diverse ‘media’, bijvoorbeeld gebaren, dans, taal, muziek of tekeningen. Barend van Heusden, Cultuur in de Spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Groningen, 2010. Te downloaden op www.cultuurinspiegel.nl Zie ook: Bulletin Cultuur&School #63, juli 2010, Een bodem onder cultuuronderwijs. Downloaden: www.cultuurplein.nl/bulletin-cs-63
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Cultuur in de spiegel
25
Leerlingen van OBS De Boog in Rotterdam bekijken elkaars verhaal na tijdens een in het kader van de Module Oorlog & Vrede (foto: Robert Rijneveen).
Azra van OBS De Boog in Rotterdam bekijkt samen met haar leerkracht haar opstel in het kader van de Module Oorlog & Vrede (foto: Robert Rijneveen).
Module Oorlog & Vrede van OBS De Boog in Rotterdam: Lina heeft een verhaal gemaakt over hoe het is voor een kind in het verzet tijdens de WOII (foto: Robert Rijneveen).
Een onderdeel van de serie was de documentaire China Blue, over een 14-jarig meisje dat in een Chinese spijkerbroekenfabriek werkt. In de laatste twee lessen verwerkten leerlingen hun opgedane inzichten in een fotoverhaal, een rap, PowerPointpresentatie of toneelstuk. Die combinatie van de leerdomeinen Kunst & Cultuur en Mens & Maatschappij vindt Tiggelaar waardevol: “Bij een onderwerp als dit en zeker bij een vak als filosofie ben je al snel bezig met louter analyseren en conceptualiseren. Door actief na te denken over hoe we die andere twee vaardigheden, waarnemen en verbeelden, erbij konden halen, werd onze lesopzet scherper.” Dat noemt Tiggelaar de grote winst van het door CIS aan-
26
Cultuur in de spiegel Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
gereikte theoretische kader. “Je denkt dieper na over wat je doet en waarom. Natuurlijk denk je altijd wel na over leerdoelen, maar dat gaat doorgaans snel en intuïtief. Nu heb je een duidelijk kader: welk onderwerp en waarom? Hoe sluit je aan bij de belevingswereld van je leerlingen? Welke vaardigheden wil je trainen?” Ook Rijneveen zegt dat CIS zijn onderwijs heeft verdiept. “Mijn opdrachten zijn tegenwoordig veel beter. Ik laat leerlingen niet alleen maar informatie opzoeken, maar zet ze ook aan het denken en zet ze aan hun fantasie te gebruiken. Bij een vorig thema, over energie, moesten ze bijvoorbeeld een actie bedenken om het energiegebruik op school te verminderen.”
Haken en ogen Hoewel de docenten enthousiast zijn over de aanpak, zien ze ook wel enkele haken en ogen. Die zijn er vooral in gelegen dat de CIS-materie behoorlijk pittig is. Tiggelaar: “De theorie is heel krachtig, maar ook complex, die krijg je zonder begeleiding niet in de vingers.” Op dit moment worden CIS-adviseurs getraind die straks scholen kunnen begeleiden. Op basis van de bij de pilotscholen opgedane ervaringen maken SLO en RUG een raamleerplan. Dit wordt geen inhoudelijk uitgewerkt plan voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs, maar veeleer een kader met ontwerpvragen en handreikingen, aangevuld met onderzoeksresultaten over de culturele ontwikkeling van kinderen en een screening van de kerndoelen en eindtermen op aanknopingspunten voor cultuuronderwijs. Daarnaast komen op de CIS-website voorbeelden van lessenseries en modules. Hamvraag is of de CIS-aanpak ook tot een beter leerrendement leidt. “Dat is het meest interessante”, vindt muziekdocent Van der Roest. “Maar je hebt eerst lesmateriaal nodig om mee aan de slag te gaan, dan pas kun je effecten meten.”
Kennismaken met CIS In maart organiseren CIS en SLO in samenwerking met Cultuurnetwerk Nederland, Raad van Twaalf en het Fonds voor Cultuurparticipatie vijf regiobijeenkomsten waarbij scholen en culturele instellingen kennis kunnen maken met Cultuur in de Spiegel. Iedere bijeenkomst begint met een toelichting op het theoretisch kader. Vervolgens vertellen twee scholen die al met het kader werken over hun ervaringen en krijgt u in workshops handvatten om er zelf mee aan de slag te gaan. Kijk voor data en locaties op: www.cultuurindespiegel.nl
Praktijkvoorbeelden, theorie, onderzoek, een analyse-instrument en meer over Cultuur in de Spiegel: www.cultuurplein.nl/cis
Commentaar Een onderzoeksagenda voor cultuureducatie: eerst denken, dan doen! In Nederland wordt veel onderzoek naar cultuureducatie gedaan. Sinds we in 1975 met de telling van onderzoekspublicaties begonnen, zijn er meer dan 1000 verschenen, waarvan zo’n 350 in de laatste vijf jaar. En dat aantal lijkt elk jaar nog te groeien! Vanaf 1996 tot nu gaat het vooral om onderzoeken naar binnenschoolse cultuureducatie. Precies de periode waarin het landelijk programma Cultuur en School van het ministerie van OCW tot volle bloei kwam. In de onderzoeksaandacht voor het basis- en voortgezet onderwijs zie je een directe weerspiegeling van het cultuureducatiebeleid van de overheid. Tot 2001 stijgt het aantal onderzoeken naar cultuureducatie in het voortgezet onderwijs sterk, om daarna te dalen. Het heeft te maken met de vernieuwing van de basisvorming en de invoering van CKV in de bovenbouw. Het aantal onderzoeken naar het basisonderwijs neemt vanaf 2001 sterk toe, het rijksbeleid zet dan in op facilitering en ondersteuning van cultuureducatie, zoals vanaf 2004 de Regeling cultuureducatie primair onderwijs. Een derde van het onderzoek naar cultuureducatie gaat over organisatorische aspecten. Daarna volgen onderzoeken naar leerlingen, inhoud of thema’s van cultuureducatie en onderzoek naar cultuurdeelname. Andere onderwerpen zijn: overheidsbeleid, didactische werkvormen, docenten en doelstellingen van cultuureducatie. Nu blijkt er beleidsmatig aandacht voor inhoud en kwaliteit van cultuureducatie, samenwerking, talentontwikkeling, doorlopende leerlijnen en ondernemerschap. Dat zal in het onderzoek ook zijn weerschijn krijgen. Een van de kerntaken van het kennisinstituut, dat volgend jaar in de plaats komt van Cultuurnetwerk Nederland en Kunstfactor, betreft onderzoek en monitoring. Staatssecretaris Zijlstra noemt in zijn hoofdlijnenbrief bij die taak een specifieke activiteit. Namelijk de samenstelling van een onderzoeksagenda voor cultuureducatie én amateurkunst plus de zorg voor de uitvoering ervan. Vandaar dat beide instituten eind vorig jaar een verkenningsconferentie organiseerden. Zo’n 70 experts waren uitgenodigd om het kennisinstituut in wording te voeden met voorstellen en ideeën voor een krachtige onderzoeksprogrammering. Het betrof onderzoekers, beleidsmakers en mensen uit de praktijk, die deze dag flink aan het werk gingen. Het leverde uiteindelijk zo’n 130 onderzoeksvragen op, gegroepeerd Tekst Piet Hagenaars
Piet Hagenaars, directeur van Cultuurnetwerk Nederland (foto: Malou ter Horst).
in een kleine 25 thema’s. Daar gaan we verder mee aan de slag! Onderzoeksinspanningen op het terrein van cultuureducatie blijken nu nog te versnipperd. Dat kan met zo’n onderzoeksagenda worden voorkomen. Juist ook in deze tijd is een agenda van groot belang om goed te weten wát je wilt onderzoeken. En ook wat de praktijk en het beleid willen weten. En dan liefst samen aan de slag met universiteiten, hogescholen en private instellingen. En een gedegen onderzoeksagenda draagt bij aan een vitale toekomst voor cultuureducatie en voor amateurkunst. Wij moeten er dan ook – nu en straks - voor zorgen dat u als professional vaker en beter over relevant onderzoek en de uitkomsten ervan geïnformeerd wordt. Dat doen we al op onze website met het thema Onderzoek naar cultuureducatie en natuurlijk ook met onze periodiek Cultuur+Educatie. Maar dat is niet genoeg, vind ik! U hoort nog van mij… Alle onderzoeksactiviteiten van Cultuurnetwerk, een overzicht van onderzoek naar cultuureducatie en informatie over de onderzoeksagenda: www.cultuurplein.nl/onderzoek
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Commentaar
27
Kwaliteit in beeld
In deze rubriek vragen we een deskundige uit het veld om te associëren naar aanleiding van foto’s. Deze keer associeert groeps leerkracht, vakdocent Beeldende Vorming, ICC’er en kunstenares Mieke Rozing van de Van Reenenschool in Bergen over de voorwaarden van kwalitatief goede cultuur educatie bij culturele instellingen. “Het eerste gevoel dat ik krijg bij het zien van deze foto’s, is dat veel kunstinstellingen zich nog steeds elitair opstellen ten opzichte van het onderwijs. Veel kunstenaars hebben
Bezoek van groep 4 van de 2e Marnixschool aan het Spoorweg museum in het kader van Museum voor de Klas.
28
Kwaliteit in beeld Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
grote ego’s en weten weinig van lesgeven. Ze willen geen rekening houden met draaiboeken of tijden op scholen. Ook culturele instellingen stellen zich soms elitair op. Ze vragen me om mee te denken over hoe ze dingen moeten aanpakken, maar doen daar weinig mee. Als ik suggesties doe, krijg ik vaak te horen dat het zo niet werkt. Als leerkracht en ICC’er heb ik daarom niet het gevoel dat ik serieus word genomen. In mijn ICC-opleiding heb ik geleerd om kritisch op maat in te kopen. Vraag ik bepaalde dingen aan een museum, dan merk ik dat wij niet dezelfde taal spreken. Zo moeten musea echt van die stoffige lesbrieven af. Toch ga ik graag naar instellingen als musea en theaters toe. Voor kinderen is het heel belangrijk om uit de wereld op school te stappen, te beleven, het prikkelt hun creativiteit. Vervoer is daarbij de allerbelangrijkste randvoorwaarde. Ik word er emotioneel blij van dat er nu vervoer is van deur tot deur.
Voorstelling 1000 smoezen van leerlingen van het Amadeus Lyceum in samenwerking met Podium Werkplaats Leidsche Rijn.
Tekst Mieke Rozing
Fotografie Fleur Wiersma
Dat maakt het zo’n stuk makkelijker voor de scholen! Wij gaan tijdens het kunstproject Oude Meester naar het Rijksmuseum en het Frans Hals Museum, vervoer is voor beiden gratis! Voorafgaand aan een bezoek aan een museum laat ik kinderen op school altijd zelf exposeren. Je merkt dat als ze een kunstwerk hebben gemaakt waarvan ze weten dat het in de hal komt te hangen, ze er extra hun best op doen. En als het er eenmaal hangt, hebben ze meer respect voor elkaars werk. Want je geeft jezelf toch op een bepaalde manier bloot. Als ze vervolgens in een museum komen, kijken ze anders naar het werk dat daar te zien is. Optreden op een podium is ook een manier om jezelf bloot te geven. Je laat iets van jezelf zien en stelt je kwetsbaar op. Zo krijg je begrip en respect van een ander. Ik wil leerlingen laten zien dat ieder mens interessant en mooi is en dat iedereen de mogelijkheid moet krijgen om zijn talenten te ontwikkelen.”
Reageren op Mieke? Doe mee aan de discussie “Wat willen scholen van culturele instellingen?” in de LinkedIn-groep Cultuurplein: www.cultuurplein.nl/kwaliteit Website van Mieke Rozing: www.miekerozing.nl
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Kwaliteit in beeld
29
Kort
Pilot filmeducatie voor ROC’s Op het ROC Media En Reclame College Amsterdam (MERC) staan van november tot en met april de maandagochtendlessen van de eerstejaars (16 tot 18 jaar) in het teken van De Filmclub, een lessenserie over het schrijven, verwoorden en verbeelden van je mening over film. De serie bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat over het kijken naar en analyseren van film en het schrijven van filmrecensies, het tweede over filmtechniek. Hierbij gaan de studenten ook zelf aan de slag. In het derde deel moeten zij een korte videofilmrecensie maken, waarbij zij een herhaling krijgen van alle onderdelen. De Filmclub is een pilotproject van AllaboutusFilmFactory, een productiemaatschappij die jongeren via film mondige en mediawijze burgers wil maken, in samenwerking met EYE Film Instituut Nederland. De resultaten worden in het voorjaar in het nieuwe gebouw van het instituut feestelijk gepresenteerd. Als het project een succes is, wordt het daarna ook op andere ROC’s aangeboden.
Meer informatie www.filmeducatie.nl
Stemmen voor BankGiro Loterij Museumprijs 2012 Op dit moment kan worden gestemd voor De BankGiro Loterij Museumprijs 2012, die dit jaar gaat naar het museum dat zich het meest effectief en aansprekend richt op kinderen van 4 tot 12 jaar. De genomineerden zijn het Natuurmuseum Fryslân in Leeuwarden, het Kinderboekenmuseum/ Letterkundig Museum in Den Haag, Naturalis in Leiden en het Scheepvaartmuseum in
30
Kort Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Amsterdam. Het winnende museum ontvangt € 100.000,-. De prijs is een initiatief van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de BankGiro Loterij in samenwerking met de Nederlandse Museumvereniging, en wordt sinds 2007 jaarlijks uitgereikt. Een vakjury bepaalde een categorie en de shortlist van genomineerden. De criteria waren dit jaar onder meer dat het museum effectief qua inhoud en bereik moet zijn, en voorbeeldstellend voor andere musea. Ook moest de eigen collectie het uitgangspunt zijn. Het publiek mag nu een winnaar kiezen. Stemmen is mogelijk tot en met 1 april 2012.
Meer informatie en stemmen www.museumprijs.nl
2012 Jaar van het Immaterieel Erfgoed Omdat Nederland binnenkort het UNESCO Verdrag ter Bescherming van het Immaterieel Erfgoed ondertekent, is 2012 uitgeroepen tot het Jaar van het Immaterieel Erfgoed. Deze campagne, die wordt gecoördineerd door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, moet het Nederlandse publiek ervan bewust maken dat erfgoed divers en levend is. Het is meer dan gebouwen en voorwerpen, maar klinkt ook door in tradities, rituelen en culturele bagage. Het is de bedoeling dat individuen en organisaties zelf (plaatselijke) activiteiten opzetten, en die aanmelden bij het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Dat ondersteunt hen met onder meer publiciteitsmateriaal, hulp bij het ontwikkelen van activiteiten en lesmateriaal.
Meer informatie www.jaarvanhetimmaterieelerfgoed.nl
Tekst Karin Laarakker
Uitgelicht
BNG Circusprijs 2012 voor Circaso Canon van het Nederlandse Theater gepresenteerd Onlangs presenteerde het TIN/Theatermuseum de Canon van het Nederlandse Theater. Deze beschrijft de 49 belangrijkste gebeurtenissen uit de Nederlandse theatergeschiedenis. Het getal is symbolisch en laat zien dat er altijd een nieuwe of andere gebeurtenis bij kan. De Canon loopt van de opening van de eerste schouwburg met Vondels Gijsbreght van Aemstel in 1638 tot en met de baanbrekende urban arts voorstelling ISH in 2000. Hij bevat gebeurtenissen en personen uit alle theaterdisciplines, dus bijvoorbeeld ook circus, poppenspel en bewegingstheater. Het expertpanel dat de canon samenstelde, hanteerde als criterium dat de gebeurtenis of persoon sporen moet hebben nagelaten in het actuele theaterlandschap. Hierdoor is het zwaartepunt op de naoorlogse periode komen te liggen. De Canon van het Nederlandse Theater is onderdeel van de online TIN Theaterencyclopedie. In het voorjaar verschijnt het online lespakket Theatergeschiedenis in de klas. Leerlingen uit de bovenbouw havo/vwo kunnen met 25 onderwerpen uit de Canon aan de slag gaan via opdrachten waarbij ze een link moeten leggen tussen historische bronnen en het theater van nu.
Meer informatie http://wiki.theaterencyclopedie.nl/ wiki/Canon
Op 29 januari werd de eerste BNG Circusprijs uitgereikt, een initiatief van Circomundo (de landelijke belangenorganisatie voor jeugdcircus), het BNG Cultuurfonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie. De prijs, die het Nederlandse circus en met name het jeugdcircus moet stimuleren, ging naar circuswerkplaats Circaso uit Den Haag. Met het prijzengeld van € 8000,- kan Circaso een nieuwe circustheatervoorstelling maken. Ook speelplekken op festivals en een professionele registratie van de voorstelling zijn onderdeel van de prijs. Cultuurplein Magazine sprak met jurylid Maaike de Langen, artistiek leider van het Circusstad Festival Rotterdam. “Om mee te dingen naar de prijs moesten jeugdcircussen een plan schrijven dat liet zien hoe een nieuwe aanpak van een volgende productie kan bijdragen aan hun artistieke ontwikkeling. Van de 14 grote jeugdcircussen die waren uitgenodigd, hebben er zes zo’n plan ingediend. Daaruit hebben we drie genomineerden geselecteerd. Het plan voor de aanvraag van Circaso komt van enkele heel gepassioneerde jongeren van hun zogeheten ‘circuswerkplaats’. Die term staat voor de vele projecten, workshops en circusevenementen van Circaso op onder meer scholen. Een belangrijke reden waarom de aanvraag voor hun voorstelling Licht uiteindelijk eruit sprong, was het gebruik van spectaculaire, professionele circusdisciplines die je in het Nederlandse jeugdcircus bijna nooit ziet. Bijvoorbeeld de zogeheten Chinese paal. Hier heb je veel kracht voor nodig, maar ook jonge kinderen kunnen heel goed leren om ermee te werken. Zo laat Circaso aan andere jonge mensen zien dat er heel veel mogelijk is. Vroeg beginnen met circus is belangrijk, maar niet afhaken op je 18e, de leeftijd waarop veel jeugdcircussen stoppen, óók. Met de realisatie van Licht kan Circaso zich tegelijkertijd artistiek ontwikkelen én een groot publiek berei-
ken, en zo kinderen en jongeren enthousiasmeren. We weten nog niet precies wat voor voorstelling Licht gaat worden, maar we kijken er erg naar uit. We hopen dat het geen reeks losse nummers wordt maar een verhaal, dat niet alleen met circustechnieken, maar ook met andere theatrale middelen wordt verteld.”
Nationaal Historisch Museum verder als website Het Nationaal Historisch Museum (NHM), dat er nooit is gekomen, bestaat nu ook officieel niet meer. In juni besliste de Tweede Kamer dat de subsidie per 1 januari 2012 zou worden stopgezet. De website van het NHM, www.innl.nl, blijft nog wel in de lucht. Hierop staan 850 verhalen over de Nederlandse geschiedenis en zo’n 8000 beschrijvingen van plaatsen, personen en gebeurtenissen. Ook is de site verbonden met Wikipedia en Europeana, het Europese netwerk van musea, archieven, audiovisuele collecties en bibliotheken. Bezoekers van de innl-website krijgen daarmee toegang tot een grote hoeveelheid geschreven, audiovisueel en beeldmateriaal uit beide digitale encyclopedieën. Het NHM zoekt nog naar een partij om de website over te nemen.
Meer informatie www.innl.nl
Vierde Landelijke SWINGdag
Circaso (foto: Henk RosArtfotos).
Meer informatie Vanaf 2012 wordt de prijs niet alleen uitgereikt aan een jeugdcircus, maar ook aan een individueel talent uit het Nederlandse jeugdcircus. www.circomundo.nl www.circaso.nl
Dinsdag 17 mei is de vierde Landelijke SWINGdag, een studiedag voor CKVen muziekdocenten. SWING is een landelijke stichting die sinds 1981 muziekimprovisatie promoot. Onder het motto ‘participatie in improvisatie’ ontwikkelt SWING producties in alle denkbare muziekstijlen, voor alle lagen van de bevolking en verspreid over heel Nederland. Het aanbod bestaat onder meer uit improvisatieworkshops en participatieconcerten. Die staan ook op het programma van de Landelijke SWINGdag, die zal plaatsvinden in het Fulcotheater in IJsselstein.
Meer informatie Deelname € 20,-. www.swingweb.nl
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Kort
31
Online kennisbank voor leescultuur gelanceerd Stichting Lezen lanceerde onlangs de website Leesmonitor.nu, een kennisbank met actuele en relevante onderzoeksgegevens over leescultuur, leesbevordering en literatuureducatie in Nederland. De onderzoeksinformatie is kort en bondig naar de praktijk vertaald in toegankelijk taalgebruik. De zes thema’s die aan de orde komen zijn: leestijd, leesmotivatie, leesvaardigheid, literaire competentie, digitalisering en basisgegevens over leesinfrastructuur, van boekenverkopen en bibliotheekuitleningen tot resultaten van leesbevorderingsprojecten. Een frappante uitkomst van internationaal onderzoek is bijvoorbeeld dat Nederlandse scholieren goed presteren op leesvaardigheid, maar dat hun houding ten opzichte van lezen in vergelijking met leeftijdgenoten in andere landen negatief is. Leesmonitor.nu wordt voortdurend aangevuld met de meest recente cijfers, onderzoeken en publicaties.
netwerk Nederland het beheer van de LinkedIn-groep Erfgoededucatie overgenomen, en ook zijn de webopdrachten voor de geschiedenismethode Feniks nu op de site van Cultuurnetwerk Nederland te vinden. Deze regionale erfgoedopdrachten voor de onderbouw vmbo zijn ontwikkeld door de erfgoedhuizen voor Thieme-Meulenhoff. Met de opname van erfgoedopdrachten in een landelijke geschiedenismethode wilde Erfgoed Nederland meewerken aan het verankeren van erfgoededucatie in het onderwijs.
Erfgoededucatie voortaan bij Cultuurnetwerk Nederland Erfgoed Nederland heeft zijn taken voor erfgoededucatie overgedragen aan Cultuurnetwerk Nederland. De subsidie van het instituut loopt officieel af per 1 januari 2013, maar er is voor gekozen om de activiteiten eerder af te bouwen. Op www.cultuurnetwerk.nl is inmiddels een portal voor erfgoededucatie ingericht, waarin de content van Erfgoed Nederland is geïntegreerd. Verder heeft Cultuur-
32
Kort Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Meer informatie en bestellen Gedrukte versie € 24,95, PDF € 12,95 www.cal-xl.nl
Meer informatie www.erfgoededucatie.nl www.cultuurnetwerk.nl/feniks
Gratis proefabonnement DramaOnline voor PO
Meer informatie www.leesmonitor.nu
rige programma´s, bijvoorbeeld een projectscan, en veel achtergrondinformatie. Cultuur nieuwe stijl is geschreven in opdracht van het Landelijk Platform Cultuuraanjagers en CAL-XL, het landelijke samenwerkingsverband community arts. Op de website kan gratis een voorproefje worden gedownload.
Praktijkboek community arts en nieuwe cultuur f uncties De publicatie Cultuur nieuwe stijl. Praktijkboek community arts en nieuwe cultuurfuncties van Sikko Cleveringa ontrafelt de basisprincipes van de ‘cultuur nieuwe stijl’, ofwel community arts, cultuur die onderdeel uitmaakt van maatschappelijke ontwikkelingen. Het boek maakt principes toegankelijk voor beleidsmakers en professionals in de culturele en maatschappelijke sector. Het boek bevat instrumenten voor het ontwikkelen en uitvoeren van projecten en meerja-
DramaOnline is een nieuwe online lesmethode voor het gehele basisonderwijs. De methode sluit aan bij de kerndoelen en biedt instructievideo’s, jaarlijks een nieuwe cd met theatrale muziek ter ondersteuning van de lessen, downloads van materialen zoals theaterteksten en spelkaartjes, en een database met ruim 400 oefeningen. Alle lessen hebben een vaste structuur: inleiding, klassikale warming-up, groepsgewijze warming-up, kern en afsluiting. Een zogeheten ‘lessenmaker’ helpt leerkrachten om hun eigen dramalessen te maken, passend bij hun klas. Ook zijn er kant-en-klare themalessen beschikbaar. Leerkrachten kunnen een gratis proefabonnement nemen, dat 14 dagen toegang geeft tot alle lessen. De kosten voor een abonnement zijn afhankelijk van de gekozen vorm. Tot en met november 2012 gelden introductieprijzen.
Meer informatie Schoolabonnement € 0,69 per leerling, persoonlijk abonnement € 24,75 per klas (€ 31,75 voor een combinatieklas). Gereduceerd tarief voor leraren in opleiding. www.dramaonline.nl
Nieuw platform hedendaagse beeldende kunst
Uitgelicht
Lezen centraal in teken vmbo
OverdeKunst, onderdeel van Galerie Arps&Co, is een nieuw podium dat beeldende kunst naar Nederlandse VO-scholen wil brengen. Hiervoor is lesmateriaal gemaakt over kunstbeschouwing, hedendaagse kunst en kunstenaars, en voor begrippen als ‘verzamelen’ en ‘collectievorming’. Waar houd je bijvoorbeeld rekening mee als je een werk aanschaft voor een publiek gebouw als een school? Er is ook aandacht voor de zakelijke kanten, dus voor de kunstmarkt en het kopen van kunst. Hoe gaat dat in zijn werk? Hoe beheer en besteed je een budget? Hoe regel je verzekering en transport? Op deze manier worden leerlingen enthousiast gemaakt over het aanschaffen van kunst en het beginnen van een kunstcollectie voor de school, waarvoor ze zelf een kunstkoopcommissie moeten oprichten. Ze kunnen hun keuzes maken uit de collectie van de galerie, maar er kan ook een kunstenaar worden voorgedragen aan de selectiecommissie van OverdeKunst.
Lezen Centraal is het jaarlijkse publiekscongres van Stichting Lezen. Dat staat deze keer in het teken van het vmbo. Centraal staat het zogeheten SALSA-onderzoek (Studie naar de Achtergronden van Lees- en Schrijfontwikkeling bij Adolescenten) van universiteiten in Amsterdam, Utrecht, Toronto en Genève. Peter van Duijvenboden, projectleider vmbo bij Stichting Lezen, vertelt over de vertaling van onderzoeksresultaten naar de praktijk. Hiervan is Lezen Centraal de eerste stap. “De benadering van lezen is in het multimediale project Leeskr8!, dat vmbo heel anders dan in havo / bestaat uit een website en een film vwo. Het gaat hier niet alleen om die zijn ontwikkeld door openbare het lezen van fictie, maar om lezen bibliotheken, en over Boeken Boeiin brede zin, een vaardigheid die en, een boekenreeks die zogeheallesbepalend is voor het maatten ‘schooltaalwoorden’ in de schappelijk functioneren. Juist vorm van spannende verhalen voor vmbo-leerlingen is het beaanbiedt. langrijk om veel te lezen. Veel doWe zijn ons ervan bewust dat voorcenten zijn daarvan doordrongen al enthousiaste docenten naar en gemotiveerd, maar tegelijkertijd evenementen als Lezen Centraal heeft onder jongere collega’s de komen, maar we hopen dat ze hun ‘ontlezing’ ook toegeslagen. Wij nieuwe kennis doorgeven aan colals Stichting Lezen proberen dat lega’s. Stichting Lezen is slechts te doorbreken. een radertje in het geheel, maar Tijdens Lezen Centraal worden kan wel prikkels blijven geven!” plenair de resultaten van het SALSA-onderzoek gepresenteerd. In aparte sessies praten de onderzoekers met deelnemers verder over de vier deelonderzoeken: lezen en schrijven op school, buitenschools lezen en schrijven, de invloed van individuele kenmerken van leerlingen, bijvoorbeeld woordenschat en grammaticale kennis, en lees- en schrijfontwikkeling. Collega-docenten presenteren good practices over de koppeling LEZEN CENTRAAL tussen theorie en praktijk. Die is ook voor ons als organisatoren L E ZEN IN HET VMBO Meer informatie WAT M A A K T H E T V E R S C H I L ? lastig, doordat het SALSA-onderLezen Centraal plaats zoek breed en beschrijvend is. dinsdagvindt 20 maart 2012 op 20 maart 2012 in congrescentrum Dein het vmbo? Liefst zouden we een kant-en- Wat beïnvloedt de ontwikkeling van de lees- en schrijfvaardigheid van leerlingen Om daarachter te komen in hebben de Universiteiten van Amsterdam en Utrecht drie jaar lang Reehorst Ede. leerlingen gevolgd in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. Lezen Centraal neemt klaar instrument bieden, maar dat intensiefKosten € 135,- (studenten € 50,-) de uitkomsten van deze Studie naar Achtergronden van Lees- en Schrijfontwikkeling bij Adolescenten als vertrekpunt. Dit onderzoek en daarnaast een brede groep deskundigen op het gebied is er nog niet. Op Lezen Centraal (salsa)www.lezencentraal.nl van taal en lezen – van universiteit tot onderwijsbegeleiding, van bibliotheek tot Zie ook: – laten zien welke aanpak in de praktijk het verschil maakt. leesbevorderaar gaan we daarom met docenten salsa.socsci.uva.nl in gesprek over wat daarvoor nowww.leeskr8.nl dig is. Daarnaast zijn er meer conwww.boekenboeien.nl crete deelsessies, zoals over het
A B C D E F G H I
Kort
Meer informatie Bij aanschaf van een kunstwerk vanaf € 200,- gratis lesmateriaal, docentenhandleiding en toegang tot digitale leeromgeving. Bij aanschaf van een kunstwerk vanaf € 750,- ook nog een workshop van 2 uur voor € 70,-. www.overdekunst.nl
Alle links op een rij: www.cultuurplein.nl/ kort3
I J K L M N O P Q R
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Kort
33
Primair onderwijs
Opinie
(illustratie: Jeroen de Leijer)
Cultuureducatie via de televisie? Al 35 jaar wordt elke werkdag Sesamstraat uitgezonden: een educatief kinderprogramma dat op speelse wijze de sociaal-emotionele ontwikkeling en het creatief bezig zijn stimuleert. Met een nadruk op diversiteit, alfabetisme en waardering voor cultuur. “Samen voorlezen, knutselen en musiceren is daarom erg populair onder Sesamstraatbewoners”, aldus bewoner Sien in het Vlaamse tijdschrift Knack Extra (januari 2011). Volgens Sien is Sesamstraat “cultuureducatie via de televisie”. De publieke omroep heeft educatie als belangrijke taak. Maar wat kunnen televisieprogramma’s betekenen voor cultuureducatie in het primair onderwijs?
34
Jessica Taylor Piotrowski, universitair docent aan het Center of Research on Children, Adolescents and the Media, Universiteit van Amsterdam Taylor Piotrowski heeft veel evaluatieonderzoek gedaan naar educatieve tv-programma’s voor PBS (Public Broadcasting Service) in de Verenigde Staten. “Kinderen leren op dezelfde manier van televisieprogramma’s als van leerkrachten. Wat succesvol is in de klas, werkt ook op televisie. Als er gebruik wordt gemaakt van gevarieerde herhaling en nabootsing, en als ook de inhoud van een programma goed is, dan kan televisie kinderen naar een volgend niveau helpen. Vooral omdat kinderen televisie zien als een leeftijdsgenoot aan wie zij zich kunnen optrekken. Kinderen leren van allerlei programma’s, maar om kinderen te helpen vaardigheden te ontwikkelen, moeten programma’s pedagogisch verantwoord zijn en specifiek gericht op een leeftijdsgroep. Een zevenjarige leert anders dan een negenjarige. Een goed televisieprogramma moet gebaseerd zijn op onderzoek en creativiteit. Om een educatief programma te maken, moet je bijvoorbeeld weten hoe kinderen leren. Om hierachter te komen, praten onderzoekers met leraren en observeren ze kinderen. Voordat zij een idee voor een programma uitwerken, wordt van te voren getest wat werkt en wat niet. Vervolgens is het aan het creatieve team om de bevindingen tot programma te maken. Tot slot probeert men via evaluatie te achterhalen of de beoogde leerresultaten bereikt werden. Sesamstraat is een toonaangevend voorbeeld van een effectief inhoudelijk concept ontwikkeld via deze lijnen. Voor kinderen is televisie in de eerste plaats entertainment. En als een programma leuk is, dan wordt er meer geleerd. Als leraar ken je je leerlingen het beste en weet je hoe ze leren. Probeer dus, als je media wilt gebruiken in de les, uit te gaan van deze kennis. Dat betekent dat je tijd en aandacht moet besteden aan de invulling. Als je kwalitatief goede televisieprogramma’s kunt verbinden met je les, dan kunnen leerlingen een gevoel voor kunst en erfgoed ontwikkelen. Op deze manier kan televisie een unieke bijdrage leveren aan leren.”
Katinka de Maar, programmamaker / ontwikkelaar van educatieve formats De Maar maakt programma’s over cultuur en erfgoed, onder andere films voor Samsam over ontwikkelingssamenwerking en recentelijk het programma De Slavernij Junior in samenwerking met Schooltv. “Als maker van films en programma’s voor kinderen die gebruikt worden in het onderwijs, ben je in eerste instantie niet bezig met de leerdoelen, maar met het maken van een goed en mooi product. Tijdens het voorbereidingsproces moet je vrij kunnen denken. Daarna wordt, vaak door je opdrachtgever, pas bekeken hoe het educatieve gedeelte verder uit te bouwen is. Gezamenlijk bekijk je wat bruikbaar is, en welke lijnen verder kunnen worden ontwikkeld. Als maker moet je in eerste instantie gewoon een mooi pakkend verhaal vertellen. Daarbij is het van belang om aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Zo werd bijvoorbeeld het thema Vriendschap gebruikt om de relatie tussen moslims in christenen op Ambon te belichten. Je neemt je kijker mee vanuit dit onderwerp en laat hem vervolgende de uitstap maken naar het dilemma van kinderen uit beide geloofsgroepen die samen in de klas zitten. Als leraar pak je na het kijken terug op het thema, waar je nog alle kanten mee op kunt, zoals de eigen vriendschappen binnen de klas en de interculturele ervaringen daarin.” De Maar heeft zelf ook als leerkracht in het basisonderwijs voor de klas gestaan. “Als leraar moet je wel iets doen met een programma. Alleen de televisie aanzetten, lekker achterover leunen of vast het huiswerk nakijken, en daarna weer aan het werk gaan levert niet zoveel op. Maar zo gaat het in de praktijk helaas wel vaak. Als leraar kun je aan de slag gaan met lesbrieven of methodes die voorkauwen wat je kunt doen. Maar je kunt ook zelf dingen ontwikkelen, voorbeelden aanhalen, vragen stellen en een discussie op gang brengen. Of nog beter: eerst zelf de film bekijken en kinderen dan met een gerichte opdracht laten kijken, zodat de film voor hen ook een onderzoek wordt.”
Opinie Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Tekst Vera Meewis
Bert Groenewoud, hoofdredacteur Jeugd en Schooltv bij de NTR “De televisieprogramma’s van Schooltv, voor schoolgaande kinderen van 3 tot 18 jaar, sluiten aan bij de kerndoelen, bij lesprogramma’s en bestaande lesmethodes. De docent kan ze zo makkelijk en op natuurlijke wijze inpassen in het eigen lesprogramma. Bij alle programma’s biedt Schooltv ondersteunend materiaal. Schooltv informeert zich over de vraag van scholen via onderzoek van de programma’s en vraagt feedback van docenten over hun behoeften en verwachtingen. Aansluiten bij de belevingswereld en het niveau van kinderen is daarnaast van belang. In Kunstlicht next voor havo / vwo staan bijvoorbeeld kunstuiting, kunstenaar en historische context centraal, bij NEON voor het vmbo is dat een meer algemene vraag die de aandacht vasthoudt. Voor het primair onderwijs worden elke week vaste programma’s uitgezonden zoals Hoelahoep, Koekeloere en Huisje Boompje Beestje, waar kunst en cultuur spelenderwijs aan bod komen. Bijvoorbeeld in een thema als Rommel. Dit kun je opruimen, maar je kunt er ook een museum van maken. Dan kun je ingaan op wat een museum eigenlijk is. Kunst en cultuur worden zo geïntegreerd in programma’s die de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen ten doel hebben of die gericht zijn op taal. Daarnaast zijn er specifieke programma’s, bijvoorbeeld over wereld- en klassieke muziek, waar kinderen meer te weten komen over muziektradities, instrumenten of componeren. In het programma Jong Talent komen vragen aan
bod als: wat is talent? En: wat moet je daarvoor doen? Kinderen met kunstzinnig talent worden gekoppeld aan een bekende artiest en treden uiteindelijk samen op. Televisie is een toegankelijk medium in onze beeldcultuur en kan goed gebruikt worden om kinderen door middel van identificatie en avontuur te enthousiasmeren. Als kinderen iets leuk vinden, pikken ze informatie op en zo leren ze via de kracht van verhalen.”
Meer informatie De Slavernij Junior In de zesdelige geschiedenisserie De Slavernij Junior wordt de historie van de slavernij doorgetrokken naar hedendaagse kinderarbeid. Het programma gaat vergezeld lesmateriaal van Schooltv voor groep 7 - 8 en de online game Lekker Goedkoop. www.ntr.nl/deslavernijjunior Schooltv Beeldbank Via de Schooltv Beeldbank vind je videoclips voor alle vakgebieden en allerlei thema’s en onderwerpen. www.schooltv.nl/beeldbank
Cultuureducatie via TV, werkt dat? Discussieer mee op LinkedIn: www.cultuurplein.nl/tv
Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012 Opinie
35
Voortgezet onderwijs Culturele instellingen
Column
“Kill people, burn shit, fuck school” De titel boven dit stuk verwacht je niet direct in een blad over cultuureducatie. Deze woorden schalden afgelopen november door een bomvol Paradiso, meegebruld door de fans van rapper Tyler, The Creator, en vormen het refrein van het nummer Radicals. Het publiek bestond niet uit anarchistische hooligans, maar uit alternatieve hiphopliefhebbers die weten dat je dit soort teksten met de nodige emmers zout moet nemen. Desalniettemin is Tylers taalgebruik op zijn zachtst gezegd stevig te noemen en ik vermoed dan ook niet dat dit nummer binnenkort als onderdeel van de lokale schoolmusical te horen zal zijn. Ondanks haar vrouwonvriendelijke en gewelddadige imago heeft de hiphop / urban cultuur het weten te schoppen tot een geliefd format in de kunsteducatie. Daar waar kunst een aansprekend gezicht moet krijgen voor kinderen en jongeren wordt veelvuldig gerapt, gestreetdanced en graffiti gespoten. Op zichzelf is daar niets mis mee. Ik vind het uitstekend als kunsteducatoren verbindingen leggen met populaire jongerencultuur.
Emiel Heijnen is docent en onderzoeker aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten/Radboud Universiteit Nijmegen. Hij deed in het afgelopen jaar onderzoek naar informele visuele netwerken en is projectleider van het media/kunsteducatieproject MediaCultuur.
Kunsteducatie over populaire kunstvormen is zinloos zonder maatschappelijke context. Discussieer mee op LinkedIn. Verder filmpjes van Tyler, the Creator en Evan Roth, het project MediaCultuur en meer onderzoek van Emiel Heijnen: www.cultuurplein.nl/heijnen
36
Wat ik wel problematisch vind, is dat subculturen in de kunsteducatie vaak ontdaan worden van hun ‘maatschappelijk ongemakkelijke’ kanten. Hiphop, graffiti, videogames, manga: het zijn allemaal populaire kunstvormen onder jongeren, maar stuk voor stuk bevatten ze ook ethische vraagstukken rond machocultuur, vandalisme, seksualiteit en geweld. Door deze aspecten te negeren binnen de kunsteducatie worden deze subculturen slechts stijlfiguren, volledig losgezongen van hun maatschappelijke context. Als educator ga je dan in mijn ogen niet alleen voorbij aan je pedagogische taak, maar doe je ook geen recht aan de betekenisvolle complexiteit van pop- en jongerencultuur. Het is toch een vreemde paradox dat CKV-leerlingen overdag meedoen aan een streetdanceworkshop, terwijl ze ’s avonds op de schooldisco op dezelfde muziek aanlopen tegen een ‘schuurverbod’. Let wel, ik vind het terecht dat een school reageert wanneer informele dans de vorm aanneemt van droogneuken. Maar ik kijk er steeds weer van op dat de prominente rol van seksualiteit en de traditionele vrouw / man verhoudingen in de urban arts zelden aan de orde komt in de kunsteducatie. Nooit hebben we in een tijd geleefd waarin het zo gemakkelijk was om je eigen culturele fascinaties -hoe obscuur ook- te ontdekken en te delen met anderen. Dat biedt voor kunsteducatie een geweldige mogelijkheid om de eigen fascinaties van deelnemers te gebruiken als verrijking en actualisatie van het aanbod. Maar met deze actuele bottom-up stroom zullen er onvermijdelijk inktzwarte, ethisch ‘incorrecte’ zaken de school / instelling binnenkomen. De oplossing ligt er voor mij niet in om de school hermetisch af te sluiten voor dit soort invloeden, maar ook niet om te suggereren dat je ingaat op wat jongeren beweegt, terwijl je feitelijk alleen ingaat op schoongeboende versie van die subcultuur. Wie bereid is subculturen in hun volle complexiteit te analyseren, ontdekt nog eens iets. Halverwege Tylers Radicals hoor je: “I’m not saying: just go out and do some stupid shit, commit crimes. What I’m trying to tell you is: do what the fuck you want, stand for what the fuck you believe in.” Tyler blijkt een jongen van 19 met een groot hart en een bijzonder grote waffel.
Column Cultuurplein Magazine 03 – Maart 2012
Tekst Emiel Heijnen