Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Wat is het waard?
afhandeling WOZ-bezwaren deugt niet
27 maart 2012 RA120470
20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12
650000 600000 550000 500000 450000 400000 350000 300000
waardebeschikking na beroep
na bezwaar na ambtshalve verlaging
Bovenstaande figuur is een grafische weergave van een zaak die door een huiseigenaar is aangemeld bij het “Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde”. Hij tekent al sinds 2005 bezwaar (bij DBGA) en beroep (bij de rechter) aan tegen de waardebeschikking van zijn woning. Elk jaar opnieuw wordt de WOZ-waarde verlaagd, soms met meer dan 40%. In 2012 heeft DBGA de WOZ-waarde, nog voordat de huiseigenaar bezwaar had aangetekend, ambtshalve verlaagd met meer dan 20%. Op dit moment loopt er een beroepsprocdure tegen de WOZ-waarde 2011 en een bezwaarprocedure tegen de WOZ-waarde 2012.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 2/27
Inhoudsopgave samenvatting ............................................................................................................................. 4 I- Inleiding................................................................................................................................. 7 2- onderzoek.............................................................................................................................. 9 2.1- inleiding .......................................................................................................................... 9 2.2- dossieronderzoek............................................................................................................. 9 2.3- interviews medewerkers DBGA ...................................................................................... 9 2.4- Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde................................................................. 9 2.5- gesprekken met twee commerciële bezwaarbureaus..................................................... 10 2.6- rondetafelbijeenkomst ................................................................................................... 10 2.7- bevindingen en conclusies voorgelegd aan DBGA....................................................... 10 3- het aantal bezwaarschriften en WOZ-objecten onder bezwaar .................................... 11 3.1- inleiding ........................................................................................................................ 11 3.2- hoeveel bezwaarschriften?............................................................................................ 11 3.3- aantal WOZ-objecten ( woningen en niet- woningen) waartegen bezwaar is aangetekend.......................................................................................................................... 12 3.4- percentage gegrond verklaringen ................................................................................. 13 3.5- conclusies...................................................................................................................... 13 4- afhandeling van de bezwaarschriften............................................................................... 14 4.1- organisatie van de bezwaarschriftenafhandeling ......................................................... 14 4.2- dossiervorming.............................................................................................................. 14 4.3- afhandelingstermijnen................................................................................................... 14 4.4- acties en informatievoorziening bij termijnoverschrijding........................................... 15 4.5- voortgangsbewaking ..................................................................................................... 15 4.6- motivering bij de beslissing op bezwaar....................................................................... 16 4.7- drie vergelijkbare woningen ......................................................................................... 17 4.8- maatregelen DBGA....................................................................................................... 17 4.9- conclusies...................................................................................................................... 17 5- terugkoppeling en leren van bezwaar .............................................................................. 19 5.1- inleiding ........................................................................................................................ 19 5.2- Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) ........................................................... 19 5.3- vervuiling bestanden ..................................................................................................... 19 5.4- jaar in jaar uit in bezwaar en beroep ........................................................................... 19 5.5- analyse van de bezwaarschriften .................................................................................. 20
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 3/27
5.6- conclusies...................................................................................................................... 21 6- commerciële bezwaarbureaus.......................................................................................... 22 6.1- inleiding ........................................................................................................................ 22 6.2- werkafspraken ............................................................................................................... 22 6.3- onkostenvergoeding ...................................................................................................... 23 6.4- tekortkoming bij modelmatig waarderen ...................................................................... 24 6.5- conclusies...................................................................................................................... 24 7- beroepszaken ...................................................................................................................... 25 7.1- inleiding ........................................................................................................................ 25 7.2- beroep aantekenen loont ............................................................................................... 25 7.3- conclusies...................................................................................................................... 25 8- conclusies en aanbevelingen .............................................................................................. 26 8.1- algemeen ....................................................................................................................... 26 8.2- de cijfers........................................................................................................................ 26 8.3- de afhandeling van bezwaarschriften ........................................................................... 26 8.4- terugkoppeling en leren van bezwaar .......................................................................... 27 8.5- commerciële bezwaarbureaus....................................................................................... 27 8.6- beroepszaken................................................................................................................. 27
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 4/27
samenvatting 1-inleiding Elk jaar stelt de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam (DBGA) de waarde van woningen en nietwoningen (bedrijfsruimten, kantoorruimten etc. vast in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor burgers en ondernemers is lang niet altijd begrijpelijk waar DBGA de WOZ-waarde op baseert. De ombudsman ontvangt regelmatig zaken waarbij burgers aangeven dat er niet tijdig op hun bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde beslist wordt of dat de motivering tekort schiet. Ook de Waarderingskamer concludeert in een rapport dat de bezwaarschriftenafhandeling het belangrijkste aandachtspunt voor DBGA is. Vereniging Eigen Huis laat weten dat er over Amsterdam -in verhouding met andere grote steden- relatief veel meldingen binnen komen. Naar aanleiding van het voorgaande is de Gemeentelijke ombudsman in de zomer van 2011 een onderzoek begonnen naar de afhandeling van bezwaren (tegen de WOZ-waarde) door DBGA. Ook de Rekenkamer Amsterdam (RKA) is bezig met een onderzoek naar de uitvoering van de Wet WOZ door DBGA. De Gemeentelijke ombudsman heeft een aantal bevindingen ten aanzien van de “cijfers” onder de aandacht van RKA gebracht. RKA heeft inmiddels, op basis van gegevens van DBGA een (kwantitatieve) analyse gemaakt van de bezwaarschriftenafhandeling en de cijfers op internet gepubliceerd. Later dit jaar zal RKA met een rapport komen. 2- onderzoek In het kader van het onderzoek hebben medewerkers van het bureau ombudsman dossieronderzoek verricht, zijn medewerkers van DBGA geïnterviewd, is gedurende de maand november 2011 een Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde op de website van de ombudsman ingesteld en hebben gesprekken plaats gevonden met vertegenwoordigers van commerciële bezwaarbureaus. Op 23 februari 2012 organiseert de ombudsman een rondetafelbijeenkomst om zijn bevindingen te bespreken met onder meer DBGA, de Waarderingskamer, vertegenwoordigers van de rechterlijke macht, VNG, Makelaarsvereniging Amsterdam, MKB-Amsterdam, twee commerciële bezwaarbureaus en een burger die een melding gedaan heeft bij het meldpunt van de ombudsman. 3- conclusies en aanbeveling Uit het onderzoek wordt duidelijk dat de bezwaarafhandeling ernstige gebreken vertoont op onder meer het gebied van de cijfers, de afhandelingstermijnen, de motivering en de terugkoppeling. De ombudsman wil volstaan met de algemene aanbeveling ten aanzien van de bezwaarafhandeling: Doe het goed ! Voor concrete verbeterpunten kan gebruik gemaakt worden van de conclusies van dit onderzoek, waarvan een aantal hierna (kort) weergegeven zullen worden. 3.1- de cijfers De (bestuurlijke) informatievoorziening aan de gemeenteraad van Amsterdam en de Gemeentelijke ombudsman geeft geen goed inzicht in de (omvang van de) bezwaarproblematiek. Er is verder een groot verschil tussen de cijfers van DBGA (en de Waarderingskamer) en de cijfers van RKA. Verder blijkt dat (in 2010 en 2011) het aantal woningen en niet-woningen dat onder bezwaar ligt twee keer zo hoog is als het aantal bezwaarschriften. Dit komt omdat één bezwaarschrift betrekking kan hebben op meerdere woningen en/of niet-woningen. 3.2- afhandelingstermijn In 2011 is in meer dan de helft van de gevallen niet tijdig beslist op bezwaren. Dit ondanks het feit dat
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 5/27 DBGA hiervoor in de praktijk acht maanden de tijd heeft1. Dit brengt burgers in problemen onder meer bij het doen van aangifte van inkomstenbelasting. De afdeling bezwaar doet op dossierniveau niet aan voortgangscontrole en burgers worden niet geïnformeerd door DBGA indien niet tijdig beslist wordt. 3.3- motivering van de beslissing op bezwaar De beslissing op bezwaar is vaak slecht leesbaar, onder meer omdat niet “aangesloten” wordt bij de bezwaren die de burger naar voren heeft gebracht. Er wordt veel gebruik gemaakt van algemene tekstblokken. De uitspraak oogt dan als “knip- en plakwerk” waarbij niet concreet wordt ingegaan op de bezwaren die de burger of ondernemer naar voren heeft gebracht. 3.4- vergelijkbare woningen De drie vergelijkbare woningen die op het taxatieverslag vermeld worden doen ernstig afbreuk aan een overtuigende motivering van de WOZ-waarde. DBGA is echter verplicht drie vergelijkbare woningen te noemen. Dit punt zou op landelijk niveau aan de orde gesteld moeten worden. 3.5- terugkoppeling en leren van bezwaar De terugkoppeling vanuit de bezwaarschriftafhandeling schiet tekort. Aanpassing van de (object)gegevens worden niet altijd tijdig verwerkt voor het volgende belastingjaar. Ook zijn de bestanden (onnodig) vervuild omdat niet altijd beoordeeld wordt of de aanpassing van (de object-) gegevens voor één woning gevolgen heeft voor andere identieke woningen in een appartementencomplex of bouwblok. Er vindt geen gedegen kwantitatieve en kwalitatieve analyse plaats naar aanleiding van de bezwaarafhandeling. 3.6- werkrelatie met commerciële bezwaarbureaus DBGA heeft verder de afgelopen jaren geen professionele werkrelatie gehad met (een aantal) commerciële bezwaarbureaus. Gedurende het onderzoek van de ombudsman zijn door DBGA al de eerste stappen gezet om de werkrelatie te verbeteren. Tijdens de rondetafelbijeenkomst is afgesproken dat DBGA in gesprek zal gaan met een commercieel bezwaarbureau waarmee nog geen effectieve werkrelatie bestaat. Verder heeft DBGA met de Makelaarsvereniging Amsterdam afgesproken om (in een breder verband) in gesprek te gaan met elkaar. 3.7- beroepszaken Slechts één op de vier beslissingen op bezwaar haalt in de beroepsfase ongeschonden de eindstreep. Dit veelal omdat, na nader onderzoek van een taxateur van DBGA, alsnog een schikking getroffen wordt. Deze uitkomst duidt niet op een effectieve bezwaarafhandeling.
1 DBGA moet de bezwaren afhandelen in het kalenderjaar dat deze worden ingediend. De waardebeschikkingen worden in januari en februari verzonden. De meeste bezwaren worden in februari, maart en april ontvangen door DBGA. Deze heeft dan nog (meer dan) acht maanden om een beslissing te nemen.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 6/27 4- maatregelen DBGA DBGA heeft aangegeven de conclusies van de ombudsman te herkennen en reeds de nodige maatregelen te hebben genomen die deels al in gang gezet zijn en deels nog gerealiseerd moeten worden. Dit laat de conclusies van het onderzoek (dat doorliep tot maart 2012) onverlet. De ombudsman heeft verder nog niet kunnen constateren dat de bezwaarafhandeling verbeterd is. Amsterdam, 27 maart 2012
Ulco van de Pol Gemeentelijke Ombudsman
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 7/27
I- Inleiding Elk jaar stelt de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam (DBGA) de waarde van woningen en niet woningen vast in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De wet schrijft voor dat deze (zogenaamde) waardebeschikking in de eerste acht weken van het kalenderjaar wordt genomen2. De WOZ-waarde wordt (modelmatig) bepaald aan de hand van de verkoop van vergelijkbare woningen en wordt door verschillende overheidsinstanties gebruikt om belastingen en heffingen op te leggen. De WOZ-waarde van een woning is de geschatte marktwaarde op de waardepeildatum. Bij de waardebepaling wordt uitgegaan van verschillende wetsficties. Zo wordt er bijvoorbeeld (bij erfpacht) van uitgegaan alsof het volle en onbezwaarde eigendom kan worden overgedragen. De gemeente gebruikt de WOZ-waarde voor het opleggen van de onroerend zaakbelasting. De WOZ-waarde speelt verder een rol bij de waterschapsheffingen en het eigenwoningforfait voor de inkomstenbelasting. Ook wordt de WOZ-waarde gebruikt bij de berekening van erfbelasting en voor de waarde van woningen bij box 3. Iedere eigenaar van een woning ontvangt een waardebeschikking. Dat is ook het geval bij eigenaren (en gebruikers) van nietwoningen. Tegen de waardebeschikking kan bezwaar worden aangetekend. Tot en met 2011 werd een taxatieverslag meegestuurd met de waardebeschikking. Vanaf 2012 gebeurt dit niet meer. Wel is het taxatieverslag (voor de eigenaren) op te vragen via de website van de gemeente Amsterdam. Voor burgers en ondernemers is lang niet altijd begrijpelijk waar DBGA de WOZ-waarde op baseert. De vergelijkbare woningen die DBGA in het taxatieverslag noemt, scheppen ook geen duidelijkheid. Burgers, ondernemers en commerciële bureaus dienen bezwaarschriften in tegen de WOZ-waarde van duizenden woningen en bedrijfspanden. De cijfers hierover zijn niet altijd begrijpelijk. De ombudsman ontvangt regelmatig zaken waarbij belastingplichtigen aangeven dat er niet tijdig op hun bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde beslist wordt of dat de motivering tekort schiet. Ook ontvangt de ombudsman zaken waaruit blijkt dat de verlaging van de WOZ-waarde naar aanleiding van een bezwaarschrift niet wordt verwerkt in de aanslag voor het daaropvolgende jaar3. De Waarderingskamer is een zelfstandig bestuursorgaan dat toezicht houdt op de uitvoering van de Wet WOZ. De minister van Financiën is politiek verantwoordelijk voor de Waarderingskamer. Eind 2010 concludeert de Waarderingskamer in een rapport4 dat bezwaarschriftenafhandeling het belangrijkste aandachtspunt voor DBGA is. De Vereniging Eigen Huis (VEH) heeft sinds 1 januari 2011 een meldpunt ingesteld waarbij huiseigenaren en ondernemers een melding kunnen doen indien zij niet tevreden zijn over de afhandeling door de gemeente van hun bezwaar tegen de WOZ-waarde. In de zomer van 2011 hebben medewerkers van VEH en de Gemeentelijke ombudsman een gesprek. VEH laat dan weten dat er over Amsterdam -in verhouding met andere grote steden- relatief veel meldingen komen, onder meer over het (veelvuldig) gebruik van standaard tekstblokken bij de beslissing op bezwaar. Naar aanleiding van het voorgaande is de Gemeentelijke ombudsman een onderzoek begonnen naar 2
Artikel 24 lid 1 van de Wet waardering onroerende zaken bepaalt dat de beschikking wordt genomen binnen acht weken na het begin van het kalenderjaar waarvoor zij geldt”. Artikel 24 lid 2 Wet WOZ geeft aan dat het niet naleven van het voorschrift van het eerste lid geen nietigheid van de beschikking meebrengt. 3 Rapport “Jaar op jaar bezwaar tegen de WOZ” (21 juli 2010). 4 Rapport onderzoek interne beheersing Wet WOZ toezicht grote gemeenten (29 december 2010).
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 8/27 de afhandeling van bezwaren (tegen de WOZ-waarde) door DBGA. Ook de Rekenkamer Amsterdam (RKA) is bezig met een onderzoek naar de doelmatigheid en rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet WOZ door DBGA. Medewerkers van RKA en de Gemeentelijke ombudsman voeren regelmatig afstemmingsoverleg en wisselen informatie uit. Hierbij heeft de Gemeentelijke ombudsman een aantal bevindingen ten aanzien van de “cijfers” onder de aandacht van de RKA gebracht. RKA heeft inmiddels, op basis van gegevens van DBGA, een (kwantitatieve) analyse gemaakt van de bezwaarschriftenafhandeling5. RKA heeft de cijfers gepubliceerd op internet en in dit rapport zal meerdere keren verwezen worden naar de cijfers van RKA. In het kader van het onderzoek hebben medewerkers van het bureau ombudsman dossieronderzoek verricht, zijn medewerkers van DBGA geïnterviewd, is gedurende de maand november 2011 een “Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde” op de site van de ombudsman ingesteld en hebben gesprekken plaats gevonden met commerciële bezwaarbureaus (Ameo Makelaarsgroep en WOZspecialisten). DBGA heeft tijdens het onderzoek aangegeven dat een aantal maatregelen genomen wordt ter verbetering van de bezwaarafhandeling. De ombudsman heeft verder eind februari 2012 een rondetafelbijeenkomst georganiseerd om zijn bevindingen met DBGA, een aantal experts, belangenorganisaties en belanghebbenden te bespreken. Ook RKA en het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) waren als waarnemer aanwezig. De opbouw van het rapport is als volgt: hoofdstuk 1: hoofdstuk 2: hoofdstuk 3: hoofdstuk 4: hoofdstuk 5: hoofdstuk 6: hoofdstuk 7: hoofdstuk 8:
5
inleiding; onderzoek; het aantal bezwaarschriften en WOZ-objecten onder bezwaar; afhandeling van de bezwaarschriften; terugkoppeling en leren van bezwaar; commerciële bezwaarbureaus; beroepszaken; conclusies en aanbeveling.
de analyse heeft betrekking op de periode 2006 tot en met 2011.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 9/27
2- onderzoek 2.1- inleiding Ter voorbereiding op de rondetafelbijeenkomst hebben onderzoekers van het bureau ombudsman dossieronderzoek verricht bij DBGA. De onderzoekers hebben verder interviews afgenomen met vijf medewerkers van DBGA en gesproken met vertegenwoordigers van twee commerciële bezwaarbureaus. Tot slot heeft de ombudsman gedurende de maand november 2011 het “Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde” geopend. 2.2- dossieronderzoek Onderzoekers van de Gemeentelijke ombudsman hebben in het najaar van 2011 bij DBGA 137 bezwaar- en beroepsdossiers onderzocht en op een aantal criteria beoordeeld. Bij de bezwaarschriftdossiers is onder meer gekeken naar het aantal WOZ-objecten (woningen en nietwoningen) waar het bezwaarschrift betrekking op heeft, de afhandelingstermijn van het bezwaarschrift, het verzenden van een verdagingsbericht en de motivering. De ombudsman verzocht DBGA om inzage in willekeurige bezwaar- en beroepsdossiers en DBGA heeft de dossiers volledig aselect uitgezocht en aangeleverd. DBGA werkt met digitale bezwaardossiers. Voor de inzage werden papieren exemplaren van de dossiers gemaakt. De uitkomsten van het dossieronderzoek zijn verwerkt in de bevindingen. In reactie op het concept-werkdocument heeft DBGA aangegeven dat er geen statistische extrapolatie mogelijk is op grond van het aantal dossiers dat onderzocht is. Dit is juist. Wel kan, in samenhang met de hierna te noemen informatiebronnen, een gefundeerd beeld gevormd worden van de gang van zaken. Zoals hiervoor reeds gemeld heeft RKA een kwantitatieve analyse van de bezwaarafhandeling gemaakt. De resultaten hiervan schragen het beeld van de ombudsman. RKA zal in 2012 rapporteren. 2.3- interviews medewerkers DBGA Voor het onderzoek zijn door medewerkers van de Gemeentelijke ombudsman in december 2011 interviews gehouden met vijf medewerkers van DBGA. Het betreft een markanalist, een taxateur van de sector gegevensbeheer, waardebepaling en heffing, de coördinator van de afdeling gegevensbeheer vastgoed en een medewerker en de coördinator van het team bezwaar en juridische zaken (de afdeling bezwaar). De uitkomsten van de interviews zijn verwerkt in de bevindingen. 2.4- Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde Gedurende de maand november 2011 is door de Gemeentelijke ombudsman, op zijn website, het Meldpunt bezwaarafhandeling WOZ-waarde (het meldpunt) opengesteld. Dit is aangekondigd op de website van de Gemeentelijke ombudsman. Ook de media hebben er aandacht aan besteed. VEH verwijst op haar website naar het meldpunt. Bij het meldpunt zijn 36 meldingen binnengekomen. De meldingen hadden onder meer betrekking op het feit dat jaar in jaar uit bezwaar moet worden aangetekend tegen een te hoog vastgestelde WOZ-waarde, dat er wordt uitgegaan van een onjuist oppervlakte en dat de WOZ-waarde van identieke woningen verschillend is.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 10/27
Ook werd opgebracht dat in de beslissing op bezwaar niet wordt ingegaan op de bezwaren en dat er gebruik gemaakt wordt van standaardafwijzingen. Een aantal melders liet weten de afhandelingstermijn erg lang te vinden. Om een beeld te krijgen van de meldingen worden deze in bijlage I kort beschreven. De ombudsman heeft de meldingen inhoudelijk niet verder onderzocht. Deze meldingen worden dan ook niet als vaststaande feiten gepresenteerd maar zijn bedoeld om een beeld te scheppen van de signalen die de burgers en ondernemers hebben afgegeven naar aanleiding van het instellen van het meldpunt. Een van de melders is uitgenodigd voorde rondetafelbijeenkomst. Hij liet weten dat hij al meer dan vijf jaar bezwaar en beroep aantekent tegen de WOZ-waarde en dat deze, na bezwaar en/of (hoger) beroep jaar in jaar uit verlaagd wordt. 2.5- gesprekken met twee commerciële bezwaarbureaus In de voorbereiding op het onderzoek en de rondetafelbijeenkomst is gesproken met de VEH en twee commerciële bezwaarbureaus, makelaarsgroep Ameo en de WOZ-specialisten. Deze bureaus tekenen jaarlijks, namens de eigenaren, bezwaar aan tegen de waardebepaling van honderden WOZobjecten. De bureaus lieten beide weten dat het niet mogelijk is gebleken om (efficiënte en effectieve) werkafspraken te maken met DBGA. Makelaarsgroep Ameo liet verder weten dat er een structurele fout in het modelmatig waarderen zit. Ook werd het beleid van DBGA ten aanzien van de proceskostenvergoeding ter discussie gesteld. In paragraaf 5 wordt op deze punten nader ingegaan. 2.6- rondetafelbijeenkomst Om tot een goed inzicht te komen van de knelpunten (en mogelijke oplossingen) bij de bezwaarafhandeling van de WOZ-waarde heeft de Gemeentelijke ombudsman op 23 februari 2012 een rondetafelbijeenkomst georganiseerd om zijn bevindingen te bespreken met DBGA, een aantal experts, belangenorganisaties en belanghebbenden. Aanwezig waren DBGA, VNG, VEH, de makelaarsvereniging Amsterdam (MVA), MKB-Amsterdam, medewerkers van de rechtbank Haarlem, een vertegenwoordiger van Ameo Makelaarsgroep en een vertegenwoordiger van de WOZ-specialisten. Verder is een woningeigenaar uitgenodigd die een melding heeft gedaan bij het meldpunt. Ook RKA en het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) waren als waarnemer aanwezig. Voorafgaande aan de rondetafelbijeenkomst is het concept-werkdocument ter verificatie van de feiten voorgelegd aan DBGA. Na verwerking van de reactie van DBGA is het werkdocument aan de deelnemers toegestuurd. De Amsterdamse Federatie van Woniningcorporaties kon niet aanwezig zijn maar heeft wel schriftelijk gereageerd op het werkdocument. De in het werkdocument neergelegde bevindingen van de ombudsman werden grotendeels onderschreven tijdens de rondetafelbijeenkomst. In de afzonderlijke hoofdstukken zal verwezen worden naar relevante reacties tijdens de rondetafelbijeenkomst. Deze hebben onder meer betrekking op de afhandeltermijn, de motivering en de werkrelatie met de commerciële bezwaarbureaus. 2.7- bevindingen en conclusies voorgelegd aan DBGA Voorafgaand aan de publicatie zijn de bevindingen en de conclusies van het onderzoek voorgelegd aan DBGA. De reactie van DBGA is, voor zover relevant, verwerkt in het rapport.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 11/27
3- het aantal bezwaarschriften en WOZ-objecten onder bezwaar 3.1- inleiding Om een goed beeld te kunnen krijgen van de aard en de omvang van de bezwaarschriften tegen de WOZ-waardebepaling zijn de cijfers van belang. Het valt de ombudsman op dat deze cijfers niet éénduidig zijn en dat niet duidelijk is tegen hoeveel woningen en bedrijfsruimten bezwaar is aangetekend. Wat hierbij onder meer een rol speelt is dat er geen direct verband is tussen het aantal bezwaarschriften en het aantal woningen en (niet-woningen) waartegen bezwaar is aangetekend. Eén bezwaarschrift kan betrekking hebben op meerdere woningen en/of niet-woningen. Uit het dossieronderzoek blijkt dat één bezwaarschrift soms betrekking heeft op honderden woningen. DBGA onderschrijft de conclusie van de ombudsman dat de cijfers over het aantal bezwaarschriften niet altijd eenduidig zijn. DBGA is van mening dat een eenduidige wijze van rapporteren over deze complexe materie gewenst is. Het aantal WOZ-objecten dat onder bezwaar ligt is een voor de hand liggend statistisch “ankerpunt”. Hiermee wordt immers concreet duidelijk hoeveel woningen, kantoren, winkelruimten etc. onder bezwaar liggen. Dit sluit ook aan bij de visie van de staatssecretaris van Financiën die hierover in een brief van 23 december 2011 aan de Tweede Kamer het volgende schrijft: “Eén bezwaarschrift kan echter gericht zijn tegen meerdere WOZ-objecten. Om inzicht te krijgen hoeveel WOZ-waarden heroverwogen moeten worden, kan beter gekeken worden naar het aantal objecten onder bezwaar”. Ook sluit het aan bij de werkwijze van de rechterlijke macht om in voorkomende gevallen een beroepschrift, gericht tegen een aantal WOZ-objecten, te splitsen in afzonderlijke beroepszaken. In de reactie op het conceptrapport geeft DBGA aan dat de rechter een beroepschrift tegen meerdere objecten behandelt als één beroepschrift. Vanuit de rechterlijke macht, die ook aanwezig was op de rondetafelbijeenkomst, wordt aangegeven dat beroepschriften tegen meerdere WOZ-objecten in een aantal gevallen gesplitst worden. Wanneer het bijvoorbeeld één beroepschrift tegen verschillende panden (gelegen in verschillende stadsdelen) betreft en er voor de verschillende panden aparte argumenten worden gehanteerd, zal het beroep gesplitst worden. Hierna zal dieper worden ingegaan op de cijfers. Omdat ten tijde van het onderzoek de definitieve cijfers over 2011 nog niet bekend waren en de meeste zaken uit het dossieronderzoek betrekking hebben op het jaar 2010 zal hierop worden ingezoomd. Begonnen zal worden met de cijfers over het aantal bezwaarschriften. Daarna zal worden gekeken naar het aantal WOZ-objecten waartegen bezwaar is aangetekend. 3.2- hoeveel bezwaarschriften? Op 25 januari 2011 zijn aan het college van burgemeester en wethouders (het college) raadsvragen gesteld over het aantal WOZ-bezwaarschriften dat de afgelopen vijf jaar is binnengekomen. In de reactie van 17 maart 2011 geeft het college aan dat er in totaal 3.590 bezwaarschriften zijn afgehandeld in 2010. In de bestuurlijke reactie van 17 mei 2011op het jaarverslag 2010 van de Gemeentelijke ombudsman geeft het college aan dat er 5.391 bezwaarschriften zijn ingediend in 2010. RKA komt tot een aantal ingediende bezwaarschriften over 2010 dat drie keer zo hoog is, te weten 16.152.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 12/27 aantal bezwaarschriften 2010 DBGA
5.391
Rekenkamer Amsterdam
16.152
Ook de percentages verschillen. Zo geven DBGA en de Waarderingskamer aan dat het percentage bezwaarschriften 4,4% is. RKA komt tot een percentage van 10,2%. percentage bezwaarschriften 2010 DBGA/Waarderingskamer
4,4%
Rekenkamer Amsterdam
10,2%
3.3- aantal WOZ-objecten ( woningen en niet- woningen) waartegen bezwaar is aangetekend De Waarderingskamer berekent het percentage door het aantal bezwaarschriften te delen door het aantal verzonden aanslagbiljetten. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het aantal objecten (woningen en/of niet-woningen) dat op één biljet staat. Wat betreft de woningen zou volgens de cijfers van de Waarderingskamer in 2010 het percentage woningen onder bezwaar 2,3% bedragen. Dit betreft ongeveer 9.4006 woningen. Het aantal niet-woningen onder bezwaar bedraagt 7,4%. Dit betreft ongeveer 2.800 niet-woningen7. Op grond van de percentages die de Waarderingskamer geeft over het aantal woningen en niet-woningen onder bezwaar kan geconcludeerd worden dat er in 2010 ongeveer 12.200 WOZ-objecten in Amsterdam onder bezwaar zouden liggen. Uit het dossieronderzoek blijkt het volgende. Van de 105 bezwaardossiers die zijn beoordeeld hebben 64 dossiers betrekking op het belastingjaar 2010. Deze 64 bezwaarschriften hebben betrekking op 1.663 WOZ-objecten waarvan het overgrote deel woningen betreft. Dit betekent dat een bezwaarschrift gemiddeld betrekking heeft op 26 WOZ-objecten. Uitgaande van 5.391 bezwaarschriften (zoals aangegeven door DBGA in de bestuurlijke reactie van 17 mei 2011) lijkt het aantal WOZ-objecten dat onder bezwaar ligt hoger dan de hiervoor genoemde 12.200. Uit de analyse van RKA komt ook een hoger aantal naar voren, te weten 31.945. Uit de cijfers valt op te maken dat het aantal woningen en niet-woningen dat in 2010 onder bezwaar lag ongeveer twee keer zo hoog is als het aantal ingediende bezwaarschriften. Uit cijfers van de RKA blijkt dat dit in 20118 ook het geval is. 6
uitgaande van een WOZ-areaal woningen (en garages) van ongeveer 407.000. Bron: informatie verstrekt door DBGA op 8 februari 2012. Uitgaande van een percentage woningen onder bezwaar van 2,3%. Bron: bijlage 2 bij de “Voortgangsrapportage uitvoering Wet WOZ 2011 van de Waarderingskamer”. 7 uitgaande van een WOZ-areaal niet-woningen van ongeveer 38.000. bron: informatie verstrekt door DBGA op 8 februari 2012; Bron: bijlage 2 bij de “Voortgangsrapportage uitvoering Wet WOZ 2011 van de Waarderingskamer”. 8 RKA geeft aan dat er in 2011 in totaal 10.265 bezwaarschriften zijn ingediend. Deze hebben betrekking op 23.253 woningen en niet-woningen.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 13/27
berekening ombudsman op grond van cijfers Waarderingskamer en DBGA dossieronderzoek ombudsman Rekenkamer Amsterdam
WOZ-objecten onder bezwaar 2010 12.200 > 12.200 31.945
3.4- percentage gegrond verklaringen In de reactie van 17 maart 2011 geeft het college aan dat 51,4% van de bezwaarschriften ongegrond is verklaard in 2010. Er wordt niet aangegeven welk percentage van de bezwaarschriften gegrond verklaard wordt. In de bestuurlijke reactie op het jaarverslag 2010 van de ombudsman geeft DBGA aan dat 38% van de bezwaarschriften in 2010 gegrond verklaard is. Uit het dossieronderzoek blijkt dat 40 van de 64 bezwaren die betrekking hebben op het belastingjaar 2010 (gedeeltelijk) gegrond verklaard is. Dit is een percentage van 62,5%. Dit percentage wijkt af van voornoemde cijfers. Uit de analyse van RKA valt op te maken dat 58%9 van de WOZ-bezwaren uit 2010 in de bezwaarfase (of later in beroep) gegrond is. 3.5- conclusies -
9
de cijfers die DBGA verstrekt over het aantal bezwaarschriften over het jaar 2010 verschillen sterk van de cijfers van RKA. Dit vergt nader onderzoek. Hiervoor kan aansluiting gezocht worden bij de analyse van RKA; de (bestuurlijke) cijfers over de bezwaarafhandeling bieden onvoldoende inzicht in de onderliggende bezwaarproblematiek. Naast het aantal bezwaarschriften is het aantal WOZobjecten dat onder bezwaar ligt een voor de hand liggend statistisch “ankerpunt”. Hiermee wordt immers concreet duidelijk hoeveel woningen, kantoren, winkelruimten etc. onder bezwaar liggen. Uit de cijfers van RKA blijkt dat er over 2010 en 2011ongeveer twee keer zoveel WOZ-objecten onder bezwaar lagen dan dat er bezwaarschriften zijn ingediend.
30.590 bezwaren toegekend (eventueel in beroepsfase). Op 31 december 2011 is er beslist op 52.978 van de 55.553 ingediende bezwaren. 30.590/52.978 x 100 %= 58%
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 14/27
4- afhandeling van de bezwaarschriften 4.1- organisatie van de bezwaarschriftenafhandeling Uit de interviews met de medewerkers van DBGA komt het volgende naar voren aangaande de wijze waarop bezwaarschriften worden afgehandeld binnen de dienst. De bezwaarschriften komen binnen bij het team bezwaar en juridische zaken (de afdeling bezwaar). Deze afdeling maakt onderdeel uit van de sector Publiekszaken en Invordering. De afdeling bezwaar beoordeelt welke bezwaargronden het bezwaarschrift bevat. Slechts een klein gedeelte van de bezwaren wordt inhoudelijk afgedaan door de afdeling bezwaar zelf. De afzonderlijke bezwaargronden (redenregels) worden dan doorgestuurd naar de betreffende vakinhoudelijke afdelingen (onderzoeksafdelingen). Dit zijn de afdelingen vastgoed en waarderen. Deze afdelingen maken onderdeel uit van de sector Gegevensbeheer, Waardebepaling en Heffing. De onderzoeksafdelingen beoordelen de bezwaargronden en de eventuele gevolgen die dit heeft voor de vastgestelde WOZ-waarde. De onderzoeksafdelingen stellen verder een tekst op, waarbij voornamelijk gebruik gemaakt wordt van standaard tekstblokken, voor de beslissing op bezwaar. Deze tekst wordt vervolgens naar de afdeling bezwaar gestuurd. Deze stelt vervolgens de beslissing op en fiatteert de uiteindelijke beslissing. Indien meerdere onderzoeksafdelingen tekstblokken hebben aangeleverd worden deze bij elkaar gezet. Er vindt door de afdeling bezwaar geen inhoudelijke controle plaats van de tekstblokken die door de onderzoeksafdelingen worden aangeleverd. 4.2- dossiervorming Uit het dossieronderzoek blijkt dat de kennisgeving van de waardebeschikking (en het taxatieverslag) waartegen bezwaar wordt aangetekend geen onderdeel uitmaakt van het digitale dossier. Wel hebben de medewerkers van de afdeling bezwaar hiertoe toegang. 4.3- afhandelingstermijnen WOZ-waarde en aangifte inkomstenbelasting Bij de aangifte inkomstenbelasting moet de WOZ-waarde (van het voorafgaande jaar) van de woning opgegeven worden. Deze wordt gebruikt bij de berekening van het eigenwoningforfait. De aangifte voor de inkomstenbelasting moet voor 1 april ingediend worden. Indien DBGA niet binnen de wettelijke termijn kan beslissen dan brengt dit de burger in problemen. Het is dan ook van belang voor de bezwaarmaker te weten wanneer er alsnog beslist zal worden. Een bezwaarschrift tegen de WOZ-waardebepaling moet worden afgehandeld binnen het kalenderjaar waarin het is ingediend. De waardebeschikkingen worden in januari en februari verzonden. De meeste bezwaarschriften worden in februari en maart ontvangen. DBGA heeft voor het overgrote gedeelte van de bezwaarschriften dan nog meer dan acht maanden om deze binnen de wettelijke termijn af te handelen. Uit het dossieronderzoek blijkt dat de afhandelingtermijn desondanks vaak in een groot aantal gevallen overschreden wordt. Uit de cijfers van RKA blijkt dat op 31 december 2011 nog niet beslist was op 60%10 van de bezwaren tegen de waardebeschikking 2011. Uit de cijfers van RKA blijkt verder dat de gemiddelde afhandelingstermijn van de afgewikkelde bezwaarschriften zeven maanden bedroeg in 201011. Omdat een groot aantal bezwaren over 2011 10
Op 22.760 van de 37.546 bezwaren was nog niet beslist; stand van zaken op 31 december 2011. Nog niet alle bezwaarschriften uit 2010 zijn dan afgehandeld waardoor de gemiddelde afhandeltermijn nog kan toenemen; 11
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 15/27 nog niet is afgehandeld12 kan er nog geen definitief cijfer gegeven worden voor de gemiddelde afhandelingstermijn voor 2011. Tijdens de rondetafelbijeenkomst wordt bevestigd dat de Waarderingskamer de bezwaarafhandeling door DBGA als zwakste onderdeel ziet bij de uitvoering van de WOZ. Er is sprake van een “prop” aan bezwaarschriften. Dit heeft ook ernstige gevolgen voor de behandeling van beroepszaken die na de bezwaarafhandeling moet plaatsvinden. De ombudsman merkt hierbij op dat DBGA al sinds zijn aantreden in 2005 laat weten dat er maatregelen getroffen zullen worden om de doorlooptijden te verminderen. Ook in het verbeterplan dat DBGA, naar aanleiding van een rapport van de Gemeentelijke ombudsman, in 2010 presenteerde wordt vermeld dat maatregelen genomen worden om het probleem op te lossen. In de reactie op het conceptrapport geeft DBGA aan dat de situatie wel verbeterd is. Zo waren er in 2009 nog 15.000 bezwaarschriften niet binnen het jaar afgehandeld, in 2011 waren dit er 5.000. De ombudsman concludeert dat dit onverlet laat dat het probleem met de doorlooptijden nog niet is opgelost en dat duizenden burgers en ondernemers (voor de aangifte inkomstenbelasting) niet tijdig weten waar zij aan toe zijn. 4.4- acties en informatievoorziening bij termijnoverschrijding Artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een bestuursorgaan de beslissing op bezwaar voor ten hoogste zes weken kan verdagen. Verder uitstel is alleen mogelijk indien de belanghebbende daarmee instemt. Zowel de verdaging als het verder uitstel moet schriftelijk medegedeeld worden aan de belanghebbende. Bij geen van de zaken uit het dossieronderzoek (waar sprake was van termijnoverschrijding) heeft DBGA een verdagingsbericht gestuurd waarin de beslistermijn met zes weken is verlengd. Ook is in geen van de dossiers door DBGA aan de bezwaarmaker verzocht om uitstel van de beslistermijn. DBGA informeert de bezwaarmakers niet indien de wettelijke beslistermijn wordt overschreden. DBGA doet dit niet omdat een dergelijk tussenbericht wrevel bij de belastingplichtige kan opwekken. Uit de interviews werd duidelijk dat DBGA, met het oog op de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen (Wet dwangsom), geen verdagingsberichten verstuurt. DBGA verlengt de behandeltermijn niet éénzijdig omdat dit in strijd zou zijn met de doelstelling van de Wet dwangsom. Indien DBGA niet tijdig beslist dan hebben belastingplichtigen het recht om DBGA in gebreke te stellen. DBGA heeft dan nog twee weken om te beslissen. Deze bezwaarschriften worden dan met voorrang afgehandeld, aldus DBGA. Burgers hebben bij de ombudsman aangegeven dat er geen ingebrekestellingsformulier op de website van de gemeente Amsterdam staat waarvan de burger gebruik kan maken. De rijksoverheid heeft zo’n formulier wel beschikbaar gemaakt13. Ook de ombudsman heeft het formulier inmiddels op de website geplaatst. 4.5- voortgangsbewaking In geen van de bezwaardossiers waarbij de wettelijke beslistermijn is overschreden bevindt zich informatie waaruit kan worden afgeleid dat de afdeling bezwaar op dossierniveau aan voortgangsbewaking doet. Zo is nergens een rappel aan een onderzoeksafdeling te vinden. 12
stand van zaken op 31 december 2011. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/formulieren/2008/11/11/formulieringebrekestelling.html 13
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 16/27 Uit de interviews blijkt dat de afdeling bezwaar inderdaad niet aan voortgangsbewaking doet op het niveau van individuele dossiers. Wel vindt er regelmatig (tweewekelijks) voortgangsoverleg plaats met de onderzoeksafdelingen waarin de “cijfers” besproken worden. 4.6- motivering bij de beslissing op bezwaar Uit het dossieronderzoek blijkt dat veelal niet concreet wordt ingegaan op de bezwaren die door de burgers en ondernemers naar voren worden gebracht. Ook wordt veel gebruik gemaakt van algemene tekstblokken. De beslissing op bezwaar is in het merendeel van de gevallen slecht leesbaar. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat niet ‘aangesloten’ wordt bij de bezwaargronden. Dit betekent dat niet begonnen wordt met het in het kort weergeven van de bezwaargronden. Vaak wordt begonnen met een aantal (niet gemakkelijk leesbare en soms niet relevante) algemene tekstblokken alvorens op een bezwaargrond wordt ingegaan en dan vaak nog in algemene zin14. Ter illustratie is de eerste pagina van een beslissing op bezwaar bijgevoegd, waarin niet begonnen wordt met het weergeven van de bezwaargronden en op de eerste pagina slechts algemene tekstblokken gebruikt zijn (bijlage 2). Indien een bezwaarschrift betrekking heeft op meerdere (categorieën) objecten worden de algemene tekstblokken dan soms ook weer herhaald. De algemene tekstblokken zijn vaak lastig te lezen. Het taalgebruik is formeel en soms onnodig gedetailleerd. Ook de rechterlijke macht heeft zich uitgelaten over de kwaliteit van de motivering bij de beslissingen op bezwaar. In een beroepsdossier overweegt een rechter het volgende: ‘dat de bestreden uitspraak op bezwaar slechts een aantal in zeer algemene bewoordingen gestelde tekstbouwstenen bevat, waarin in het geheel niet wordt ingegaan op de bezwaren die door eiser naar voren zijn gebracht. Verweerder miskent daarmee het zorgvuldigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de uit artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voortvloeiende motiveringsplicht. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal worden vernietigd. Deze veelvuldig voorkomende werkwijze van verweerder wekt de schijn, dat er in het geheel geen heroverweging van het primaire besluit heeft plaats gevonden en dwingt de justitiabele in beroep te gaan bij de rechtbank om er achter te komen, welke WOZ-waarde op welke gronden aan zijn onroerende zaak door verweerder wordt toegekend.’ Verder wordt er regelmatig een langdurige algemene en gedetailleerde uitleg gegeven over een bepaald onderwerp waarna er geen ‘vertaling’ plaatsvindt naar de onderliggende zaak. Als voorbeeld kan dienen de Nen-2580 norm. Deze norm wordt gebruikt bij het vaststellen van de oppervlakte van een object. Indien een bezwaarmaker de oppervlakte ter discussie stelt wordt in de beslissing op een bezwaar uitgebreid (achttien regels) uitgelegd hoe de berekening dient plaats te vinden. Vervolgens volgt heel kort en algemeen: “er is geconstateerd dat bij de taxatie van de onderhavige objecten is uitgegaan van een correcte oppervlakte”. Hierbij wordt niet aangegeven welke berekening in het concrete geval heeft plaats gevonden waardoor voor de burger nog steeds niet duidelijk wordt waarom zijn bezwaar is afgewezen of (gedeeltelijk) toegewezen. Ter illustratie is een gedeelte van een beslissing op bezwaar bijgevoegd waar het Nen-2580 tekstblok gebruikt is (bijlage 3). In de motivering wordt verder nooit vermeld dat een taxateur naar aanleiding van het bezwaarschrift (nogmaals) naar de zaak gekeken heeft. Tijdens de interviews werd duidelijk dat de taxateur de bezwaarzaken (mede) beoordeelt. In de motivering bij de beslissing op bezwaar is de rol van de taxateur echter niet zichtbaar. 14 Bijvoorbeeld: ‘In vergelijking met verkoopprijzen van vergelijkbare woningen die rond de waardepeildatum zijn verkocht, is gebleken dat uw woning niet op een te hoog niveau is gewaardeerd’ en ‘het door u aangehaalde in uw brief kan niet tot een andere conclusie leiden’.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 17/27
Tijdens de rondetafelbijeenkomst wordt breed onderschreven dat de kwaliteit van de motivering bij de beslissingen op bezwaar tekort schiet. Deze is te algemeen, niet afgestemd op de bezwaargronden en daardoor onbegrijpelijk. Dit beperkt zich overigens niet tot de gemeente Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst wordt ook duidelijk dat het tot 2012 in Amsterdam technisch niet mogelijk was om de standaard tekstblokken aan te passen. 4.7- drie vergelijkbare woningen drie vergelijkbare woningen In de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ is sinds 1 januari 1995 de verplichting opgenomen om drie woningen te vermelden onder de categorie "andere relevante marktgegevens". Tijdens de rondetafelbijeenkomst wordt van verschillende kanten naar voren gebracht dat de drie vergelijkbare woningen die op het taxatieverslag vermeld worden ernstig afbreuk doen aan een overtuigende motivering van de WOZ-waarde. DBGA geeft aan dat (de waarde van) de drie vergelijkbare woningen slechts in zeer beperkte mate inzicht geven in de modelmatig tot stand gekomen WOZ-waarde van de betreffende woning. Dit blijkt ook uit de zaak van de woningeigenaar die aanwezig is bij de bijeenkomst (zie paragraaf 5.5). Een vertegenwoordiger van de rechtbank geeft aan dat er sprake is van “schaduwboksen”. De burger “bokst” tegen bepaalde argumenten (de vergelijkbare woningen) maar in werkelijkheid berust de waardering op een andere grondslag. Welke grondslag dit is wordt niet duidelijk. 4.8- maatregelen DBGA Uit de interviews met de coördinator en de medewerker van de afdeling bezwaar en uit een intern stuk van DBGA15 komt naar voren dat DBGA voornemens is maatregelen te nemen vanaf 2012 ten aanzien van de bezwaarafhandeling. Zo zal de afdeling bezwaar meer de regie houden bij de bezwaarafhandeling en meer bezwaren zelf gaan afhandelen. Een van de aanbevelingen in het interne stuk is dat de behandelaar van het bezwaarschrift zelf verantwoordelijk gemaakt moet worden voor de gehele afhandeling van het bezwaarschrift en dat er meer interactie moet komen tussen de behandelaar (van de afdeling bezwaar) en de taxateur/andere afdeling. Ook zullen de tekstblokken opnieuw bekeken worden en is het plan om de bezwaargronden samen te vatten. Het valt de ombudsman op dat in het stuk geen planning is opgenomen waaruit concreet duidelijk wordt welke maatregelen wanneer ingevoerd moeten zijn en welke middelen hiervoor vrijgemaakt zullen worden. DBGA geeft in reactie op het conceptrapport aan dat wat betreft de organisatie van de bezwaarafhandeling reeds een aantal wijzigingen is doorgevoerd. 4.9- conclusies -
15
de waardebeschikking en het taxatieverslag maken geen onderdeel uit van het digitale bezwaarschriftendossier; de gemiddelde doorlooptijd is lang en de wettelijke afhandelingstermijn wordt veelal niet gehaald. Burgers komen hierdoor in de knel, bijvoorbeeld als zij hun (inkomsten-) belastingaangifte willen doen; er worden geen verdagingsberichten gestuurd indien de afhandelingstermijn niet gehaald wordt; er wordt niet verzocht om uitstel indien de afhandelingstermijn niet gehaald wordt;
Dienstverlening bij bezwaar: van ambtenaar naar dienstverlener.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 18/27 -
-
DBGA informeert bezwaarmakers op geen enkele wijze indien de wettelijke beslistermijn wordt overschreden. Deze hebben er, mede met het oog op de aangifte inkomstenbelasting, belang bij om te weten wanneer alsnog beslist zal worden op het bezwaarschrift; de afdeling bezwaar is, voor de afhandeling van een bezwaarschrift, afhankelijk van de onderzoeksafdelingen voor het aanleveren van informatie/tekstblokken maar er vindt vanuit de afdeling bezwaar geen voortgangsbewaking plaats op dossierniveau bij de onderzoeksafdelingen. Er vindt door de afdeling bezwaar geen inhoudelijke controle plaats van de tekstblokken die door de onderzoeksafdelingen worden aangeleverd. De afdeling bezwaar geeft in de praktijk dan ook te weinig invulling aan de eindverantwoordelijkheid die deze afdeling heeft voor de bezwaarafhandeling; de beslissing op bezwaar oogt veelal knip –en plakwerk waarbij niet wordt begonnen met het weergeven van de bezwaargronden en de opbouw niet begrijpelijk is er wordt veel met standaardblokken gewerkt en niet (concreet) op alle bezwaargronden ingegaan; de rol van de taxateur is niet zichtbaar in de beslissing op bezwaar hoewel deze de bezwaarschriften (mede) beoordeelt; de drie vergelijkbare woningen die op het taxatieverslag vermeld worden doen ernstig afbreuk aan een overtuigende motivering van de WOZ-waarde van een woning. DBGA is echter verplicht drie vergelijkbare woningen te noemen. Dit punt zou op landelijk niveau aan de orde gesteld moeten worden.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 19/27
5- terugkoppeling en leren van bezwaar 5.1- inleiding Naar aanleiding van een bezwaarschrift kan blijken dat (de kenmerken van) WOZ-objecten niet juist geregistreerd zijn. Bijvoorbeeld dat de oppervlakte niet juist is of dat er in de betreffende buurt veel geluidsoverlast is. Het is dan zaak dat de gegevens voor het betreffende WOZ-object aangepast worden. Ook kan er aanleiding zijn om te onderzoeken of ook andere WOZ-objecten naar aanleiding van het bezwaarschrift moeten worden onderzocht. Bijvoorbeeld indien het een appartement in een complex betreft waarbij het niet uitgesloten is dat de oppervlakte van andere appartementen niet juist is. Daarnaast is het van groot belang dat de gegevens over de WOZobjecten juist zijn en zo nodig (naar aanleiding van een bezwaarschrift) worden aangepast. Ook kan “geleerd” worden van de bezwaarschriften en de onderliggende oorzaken waarom bezwaar wordt aangetekend. Er zal echter begonnen worden met het weergeven van twee observaties die tijdens de interviews werden gedaan. Deze hebben niet direct betrekking op de terugkoppeling vanuit de bezwaarafhandeling maar kunnen wel zorgen voor de toename van het aantal bezwaarschriften. 5.2- Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) De BAG is leidend bij de afbakening van de WOZ-objecten. De coördinator gegevensbeheer vastgoed en de marktanalist van DBGA geven aan dat de gegevens van de BAG niet altijd overeenstemmen met de gegevens van DBGA. Bijvoorbeeld als de zolderverdieping bij 3-hoog getrokken is. Of er in die gevallen altijd een terugkoppeling plaatsvindt naar DPG is niet bekend. RKA heeft in 2011 een rapport uitgebracht over de invoering van de BAG en komt onder meer tot de conclusie dat er onvoldoende aandacht is besteed aan het uitzoeken en aanpassen van foute gegevens. 5.3- vervuiling bestanden Bij het meldpunt van de ombudsman zijn meldingen binnen gekomen dat voor identieke woningen een andere oppervlakte wordt aangehouden waardoor deze verschillend gewaardeerd worden. Een mogelijke verklaring hiervoor werd tijdens de interviews gegevens. De marktanalist van DBGA geeft aan dat het kan voorkomen dat bij de verkoop van een woning ontdekt wordt dat de oppervlakte niet klopt. Dit wordt dan aangepast voor deze woning. Er zou dan onderzocht moeten worden of de oppervlakte van naastgelegen identieke woningen in een bouwblok ook onjuist is. Dit gebeurt in de praktijk lang niet altijd waardoor de bestanden “vervuilen”. Dat er sprake was van verschillende oppervlakten bij identieke huizen speelde ook in de volgende zaak. Identieke woningen, verschillende oppervlakten Een huiseigenaar laat weten dat zijn woning hoger gewaardeerd wordt dan de identieke woning van de buren. Er wordt hierbij uitgegaan van verschillende oppervlakten. Ook laat deze huiseigenaar weten dat er voor de vier verschillende type woningen in de straat zes verschillende oppervlakten bekend zijn bij DBGA. In reactie op deze zaak geeft DBGA aan dat de oppervlakte van één woning inmiddels aangepast is. De gegevens van de (overige) woningen in de straat zullen opnieuw onderzocht worden. 5.4- jaar in jaar uit in bezwaar en beroep Uit binnengekomen zaken bij de ombudsman de afgelopen jaren en het meldpunt van de ombudsman komt naar voren dat de WOZ-waarde soms jaren achtereen in bezwaar en eventueel beroep omlaag gaat, waarna de WOZ-waarde het jaar daarop opnieuw te hoog wordt vastgesteld. In bezwaar en beroep wordt de waarde dan weer naar beneden bijgesteld. Dit zou er op kunnen duiden dat (object)gegevens van een WOZ-object die naar aanleiding van een bezwaarschrift onjuist blijken te zijn in de praktijk niet aangepast worden in het systeem. Dat dit voorkomt werd tijdens de interviews
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 20/27 door meerdere medewerkers bevestigd. Hoe vaak verzuimd wordt de gegevens aan te passen naar aanleiding van de uitkomsten is niet bekend. DBGA geeft aan dat er sinds 2010 gewacht wordt met het versturen van een aanslag zolang nog niet beslist is op het bezwaarschrift van het voorafgaande jaar en de uitkomst ervan verwerkt is in de nieuwe waarde. DBGA stelt dat het aantal belastingplichtigen dat in 2011 voor het tweede achtereenvolgende jaar bezwaar heeft aangetekend hierdoor in 2011 gehalveerd is. Uit cijfers van RKA blijkt dat er de afgelopen zes jaar tegen meer dan 40.000 WOZ-objecten twee of meer keer bezwaar is aangetekend. In de volgende paragraaf zal een zaak beschreven worden van een huiseigenaar die al acht jaar achtereen met succes bezwaar (en beroep) aantekent. 5.5- analyse van de bezwaarschriften Door een uitgebreide kwantitatieve en kwalitatieve analyse kan DBGA leren van de bezwaarafhandeling en kan een onderbouwd verbeterplan worden opgesteld. Tot op heden is zo een analyse niet gemaakt door DBGA en is er niet (dan wel onvoldoende) geleerd van de bezwaarafhandeling. Wel heeft DBGA aangegeven in oktober 2011 gestart te zijn met een uitgebreide analyse met de methode “systeemdenken” vanuit het klantperspectief, waarmee een analyse van verbeterpunten kan worden gemaakt. De ombudsman heeft de eindconclusies hiervan nog niet mogen vernemen. Bij een grondige analyse van de bezwaarschriften kan bijvoorbeeld in beeld gebracht worden hoe vaak een foutieve WOZ-waarde het gevolg is van het feit dat een gegevenskenmerk van een WOZobject (naar aanleiding van een bezwaarschrift of anderszins) niet is aangepast in het systeem. Ook zouden zaken waarbij de WOZ-waarde voor het tweede opvolgende jaar (of vaker) in de bezwaarfase verlaagd is nader geanalyseerd kunnen worden. Ter illustratie kan de volgende zaak dienen. De eigenaar van de betreffende woning was ook aanwezig bij de rondetafelbijeenkomst. Jaar in jaar uit lagere WOZ-waarde na bezwaar en beroep Een huiseigenaar tekent al sinds 2005 jaarlijks bezwaar, beroep en in enkele gevallen hoger beroep aan tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Jaar in jaar uit wordt de WOZ-waarde van zijn woning, na bezwaar- en beroepsprocedures, fors verlaagd. Soms wel meer dan 40%. De huiseigenaar tekent op 8 maart 2011 bezwaar aan tegen de vastgestelde WOZ-waarde voor 2011 (€ 417.000,-). Omdat er eind januari 2012 nog niet beslist is op het bezwaarschrift stelt de huiseigenaar DBGA in gebreke. Op 10 februari 2012 wordt alsnog beslist op het bezwaarschrift waarbij het aantal vierkante meters van de woning wordt bijgesteld van 158 m2 naar 114 m2. De WOZ-waarde wordt verlaagd naar € 405.000,-. Verzoeker is voornemens beroep aan te tekenen, onder meer omdat de vergelijkbare woningen niet vergelijkbaar zijn16 en omdat niet duidelijk is in hoeverre de vermindering van de oppervlakte van de woning (met 28%) doorwerkt in de verlaging van de WOZ-waarde (met 3%). De huiseigenaar geeft aan dat de overwegingen veelal kant nog wal raken (wat zijns inziens samenhangt met het feit dat de beslissing alsnog in allerijl genomen moest worden). Zo wordt bijvoorbeeld middels een standaard tekstblok uitleg gegeven over het feit dat woningen die op erfpachtgrond gebouwd zijn gewaardeerd worden alsof het eigen grond betreft. Dit is bij verzoeker niet aan de orde nu zijn woning op eigen grond staat. Op 15 februari 2012 laat DBGA aan de huiseigenaar weten dat er binnen 14 dagen na de 16
Verzoekers woning is uit 1939, de vergelijkbare woningen zijn uit 1962, 1995 en 1996. Verzoekers woning ligt in Buitenveldert-West. Twee van de drie vergelijkbare woningen liggen in een ander gedeelte van Amsterdam, namelijk Sloter-/Riekerpolder. Ook is de transactieprijs (€ 660.000,-) van één van de vergelijkbare woningen bijna 60% hoger dan de WOZ-waarde (€ 417.000,-) van verzoekers woning.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 21/27 ingebrekestelling beslist is op het bezwaar en er dan ook geen dwangsom zal worden uitgekeerd. Op 18 februari 2012 ontvangt de huiseigenaar bericht dat hij, gezien de beslissing op bezwaar, nog € 228,35 verschuldigd is. DBGA geeft aan de betaling graag voor 24 februari tegemoet te zien. Verzoeker betaalt en ontvangt op 3 maart 2012 een eindafrekening van DBGA. Hierin staat dat het bedrag van € 228,35 ook € 2,- omvat aan invorderingsrente.
Jaar in jaar uit lagere WOZ-waarde na bezwaar en beroep (vervolg) Eind februari 2012 heeft de huiseigenaar nog geen combiaanslag of WOZ-waardebeschikking 2012 ontvangen en hij heeft (uiteraard) nog geen bezwaar aangetekend tegen de WOZ-waarde 2012. Dan ontvangt hij op 29 februari 2012 van DBGA een “kennisgeving van ambtshalve vermindering”. Hieruit blijkt dat de WOZ-waarde voor 2012 ambtshalve verminderd wordt van € 506.000,- naar € 400.500,-. Hoewel verzoeker voor 2012 nog geen bezwaar heeft aangetekend (omdat hij de waardebeschikking 2012 nog niet ontvangen heeft) is bij de ambtshalve vermindering een “bijlage bij uitspraak op bezwaarschrift gecombineerde aanslag 2012” gevoegd. Hierin staat aangegeven dat de waardevermindering voor het belastingjaar 2011 niet is meegenomen voor het belastingjaar 2012. Vandaar dat de WOZ-waarde ambtshalve is verminderd. Er wordt vermeld dat er geen bezwaar of beroep kan worden aangetekend tegen de ambtshalve beslissing. De huiseigenaar tekent hierna bezwaar aan tegen de door hem niet ontvangen combiaanslag en WOZ-waardebeschikking 2012 en verzoekt DBGA deze (dan wel een kopie hiervan) aan hem te doen toekomen. DBGA geeft aan dat het een unieke woning in de buurt betreft waardoor het waarderingsmodel de waarde te hoog inschat. Er werden nieuwe aanslagen gestuurd terwijl bezwaar- en beroepszaken nog liepen. Hierdoor moest de huiseigenaar steeds opnieuw bezwaar aantekenen. Er had echter zorgvuldiger gewerkt kunnen en moeten worden. DBGA betreurt de gang van zaken en heeft dit ook tijdens de rondetafelbijeenkomst aangegeven. 5.6- conclusies -
-
de gegevens uit de BAG stemmen niet altijd overeen met de gegevens van DBGA. Het is niet duidelijk op welke wijze hier mee omgegaan wordt en of er terugkoppeling plaatsvindt naar DPG; gegevens van een WOZ-object worden niet altijd aangepast in het systeem naar aanleiding van een beslissing op bezwaar; indien het vermoeden bestaat (tijdens de bezwaarprocedure of bij de verkoop van een WOZ-object) dat de gegevens van een aantal identieke woningen (in een bouwblok of appartementencomplex) niet juist is wordt dit voor deze woningen niet altijd onderzocht en aangepast. Hierdoor vervuilen de bestanden; er vindt geen gedegen kwantitatieve en kwalitatieve analyse plaats naar aanleiding van de bezwaarafhandeling.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 22/27
6- commerciële bezwaarbureaus 6.1- inleiding Naar aanleiding van het onderzoek hebben onderzoekers gesprekken gevoerd met twee commerciële bezwaarbureaus. Het betreft Makelaarsgroep Ameo en WOZ-specialisten. De bureaus hebben bezwaarschriften ingediend tegen honderden (en wellicht duizenden) WOZ-objecten. De bureaus geven aan dat zij geen effectieve werkafspraken met DBGA kunnen maken. Ook wordt aangegeven dat DBGA geen reële onkostenvergoeding wil verstrekken. Op beide onderwerpen zal hierna nader worden ingegaan. Tot slot wordt ook kort ingegaan op de opmerking van een vertegenwoordiger van Makelaarsgroep Ameo ten aanzien van een fundamentele tekortkoming bij het modelmatig waarderen. 6.2- werkafspraken Vertegenwoordigers van de bezwaarbureaus gaven aan dat het lastig is om werkafspraken te maken met DBGA. WOZ-specialisten geeft aan dat bijzonder veel weerstand wordt ondervonden bij DBGA om tot een efficiënte afhandeling van de bezwaarschriften te komen. Ook worden de bezwaarschriften die de WOZ-specialisten indienen pas laat afgehandeld. Wel heeft er eind november 2011 een hoorzitting plaatsgevonden in een groot aantal bezwaarschriften. Op 13 januari 2012 heeft DBGA nog geen beslissing genomen in deze zaken en WOZ-specialisten heeft DBGA dan ook in gebreke gesteld. DBGA laat 8 februari weten dat een aantal zaken reeds in 2011 is afgehandeld. In de gevallen waar niet tijdig beslist is zijn dwangsommen aan WOZ-specialisten of hun cliënten betaald. De relatie met medewerkers van DBGA vinden de bureaus vaak niet zakelijk. Eind november 2011 heeft WOZspecialisten een brief naar gemeenten gestuurd waarin ze een vast contactpersoon bij WOZspecialisten aanbieden. Van Amsterdam is op 13 januari 2012 nog niets vernomen. De relatie met de rijksbelastingdienst is wel zakelijk. Hier worden ook werkafspraken gemaakt tussen de belastingdienst en de belastingconsulenten17. Makelaarsgroep Ameo tekent bezwaar aan tegen grote vastgoedpakketten met een omvang tussen enige tientallen tot vele honderden woningen. Makelaarsgroep Ameo geeft aan dat verzoeken tot vooroverleg stelselmatig door DBGA worden afgewezen omdat een voorafgaand overleg in een hele grote vastgoedportefeuille niet goed was bevallen. In dat overleg heeft DBGA geen gebruik gemaakt van het voorstel van de vertegenwoordiger van Makelaarsgroep Ameo om gezamenlijk een aantal objecten ter plaatse te gaan bekijken. Hierdoor ontstond een oeverloze discussie met veel papier over de oppervlakte, de juiste vergelijkingen etc. Ook tijdens hoorzittingen verzoekt Makelaarsgroep Ameo om de objecten gezamenlijk te bekijken. Dit wil DBGA niet, met als gevolg dat Makelaarsgroep Ameo dan weer in beroep moet gaan tegen de beslissing op bezwaar. Ook zou DBGA (bij grote pakketten) de informatie over de WOZ-objecten die onder bezwaar zijn op toegankelijker wijze kunnen opsturen. Bij de rondetafelbijeenkomst laat één van de commerciële bezwaarbureaus weten dat DBGA overleg eerst altijd afhield. Eind 2011 zijn afspraken gemaakt met DBGA waardoor men er tijdens de bezwaarprocedure met elkaar uitgekomen is. De vertegenwoordiger van een ander bezwaarbureau geeft aan dat er nog knelpunten zijn. Zo kreeg hij in december 2011 te horen dat er op korte termijn een hoorzitting gehouden zou worden (toevoeging ombudsman: voor een groot aantal bezwaarschriften). Hij was die dag verhinderd in verband met een door zijn beroepsgroep verplicht gestelde cursus. Gezien de omvang van het kantoor was het niet mogelijk om op zo korte 17
het zogenaamde beconoverleg
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 23/27 termijn vervanging te regelen. DBGA was in eerste instantie niet bereid om de hoorzitting te verplaatsen. Pas na interventie van de Gemeentelijke ombudsman bleek dit wel mogelijk te zijn. Tijdens de rondetafelbijeenkomst wordt afgesproken dat DBGA in gesprek zal gaan met het commerciële bezwaarbureau. De Makelaarsvereniging Amsterdam zal ook (in een breder verband) overleggen met DBGA. 6.3- onkostenvergoeding Op grond van artikel 7:15 Awb dient DBGA de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, te vergoeden. Te onderscheiden zijn de proceskosten (externe rechtsbijstand) en de taxatiekosten. Het bedrag van de vergoeding wordt berekend conform de wettelijke regeling ‘Besluit proceskosten bestuursrecht’. DBGA hanteert een uurtarief van € 47,-. Dit uurtarief is gebaseerd op een uitspraak van de Rechtbank ’s Gravenhage.18 Het uurtarief van professionele financiële dienstverleners die voor eigenaren in bezwaar en beroep gaan, is substantieel hoger. De vraag die voorligt is of een uurtarief van € 47,- reëel is of dat DBGA uit eigen beweging van de uitspraak van de rechtbank moet afwijken en een gangbaar uurtarief moet betalen. WOZ-specialisten heeft met behulp van een WOB-verzoek bij verschillende gemeenten onderzoek gedaan naar de hoogte van het uurtarief van taxateurs die door de gemeente worden ingehuurd. Dat was nergens onder de € 70,- per uur. ‘Voor € 50,- komt een loodgieter nog niet eens voorrijden’. WOZspecialisten en Makelaarsgroep Ameo vinden dat DBGA een marktconform uurtarief dient te vergoeden. Daarnaast speelt het volgende. Een aantal professionele financiële dienstverleners staat woningeigenaren op no cure no pay-basis bij. Dit houdt in dat als de bezwaren van de woningeigenaar ongegrond zijn deze de kosten, die de professionele dienstverlener heeft gemaakt, niet hoeft te vergoeden. Ook als hij in gelijk wordt gesteld, brengt de professionele dienstverlener geen kosten in rekening. DBGA stelt zich op het standpunt onder deze omstandigheden geen (proces)kosten hoeft te vergoeden. WOZ-specialisten heeft de ombudsman geïnformeerd dat de Hoge Raad allang over deze kwestie een uitspraak heeft gedaan. De essentie van die uitspraak is dat DBGA wel degelijk over dient te gaan tot proceskostenvergoeding. DBGA blijft weigeren met als gevolg dat WOZ-specialisten genoodzaakt is om een deurwaarder in te schakelen om de uitspraak ten uitvoer te brengen. DBGA geeft aan dat in 2011 de uitspraak van de rechter is afgewacht in een aantal zaken die betrekking hadden op de onkostenvergoeding. Sinds enkele maanden wordt de onkostenvergoeding uitgekeerd, ook aan WOZ-specialisten en conform het besluit van de rechter, aldus DBGA. Tijdens de rondetafelbijeenkomst werd dit bevestigt. Verder vielen de volgende zaken op bij het dossieronderzoek. Het komt voor dat verzoeken om onkostenvergoeding niet gespecificeerd zijn. Uit het dossieronderzoek is gebleken dat DBGA de aanvrager niet altijd in de gelegenheid stelt alsnog een specificatie te overleggen maar direct overgaat tot afwijzing. In een ander dossier voert de belastingplichtige aan dat de waarde van zijn negen woningen te hoog is vastgesteld. In de beslissing op bezwaar wordt de waarde van acht van de negen woningen naar beneden bijgesteld. In de beslissing op bezwaar staat: ‘Uw bezwaarschrift wordt afgewezen. Daarmee is automatisch ook uw verzoek om proceskosten ongegrond.’. Er volgt dus een algehele afwijzing van 18
Rechtbank ’s Gravenhage 24 november 2010, nr. AWB10/1977 LJNB05665
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 24/27 het verzoek om proceskostenvergoeding op grond van het feit dat de WOZ-waarde van één van de negen woningen niet verlaagd wordt. 6.4- tekortkoming bij modelmatig waarderen Modelmatig waarderen19 De gemeente leidt de WOZ-waarde van woningen af uit alle verkoopprijzen van gelijksoortige woningen. De gemeente gebruikt hiervoor computermodellen. Dit wordt modelmatige waardebepaling genoemd. De met het computermodel getaxeerde WOZ-waarden worden gecontroleerd en eventueel verbeterd. Makelaarsgroep Ameo brengt verder op dat de modelmatige waardebepaling een fundamentele tekortkoming kent. Bij waardering van veelal eenvoudige huurwoningen (van particuliere verhuurders) wordt uitgegaan van vergelijking met kwalitatief betere koopwoningen. Hierdoor wordt de waarde te hoog vastgesteld. Tijdens de interviews werd aangegeven dat binnen het modelmatig waarderen rekening gehouden wordt met de kwaliteit van de woningen. Het model moet hiervoor bij de betreffende woningen wel gevoed worden, bijvoorbeeld vanuit de bezwaarprocedure. Uit het dossieronderzoek blijkt dat het voorkomt dat bij bezwaarschriften tegen biljetten met grote partijen huurwoningen een groot gedeelte van de huurwoningen naar beneden wordt bijgesteld. In één bezwaardossier dat betrekking heeft op ongeveer driehonderd (huur)woningen wordt in de bezwaarfase bij meer dan 90% van de woningen de WOZ-waarde verlaagd. In deze zaak duurde het overigens meer dan twee jaar alvorens beslist was op het bezwaarschrift. Tijdens de rondetafelbijeenkomst werd aangegeven dat het modelmatig waarderen beïnvloed wordt door het dalende aantal woningverkopen. 6.5- conclusies -
-
19
DBGA heeft gedurende langere tijd geen professionele werkrelatie gehad met (een aantal) commerciële bezwaarbureaus. Tijdens het onderzoek van de ombudsman zijn de eerste stappen gezet om de werkrelatie te verbeteren. Tijdens de rondetafelbijeenkomst is de intentie uitgesproken door DBGA om de werkrelatie, ook via de Makelaarsvereniging Amsterdam, verder te verbeteren. Deze lijn moet voortgezet worden; De analyse dat eenvoudige huurwoningen niet vergeleken kunnen worden met kwalitatief betere koopwoningen verdient aandacht.
Bron: website Waarderingskamer.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 25/27
7- beroepszaken 7.1- inleiding Indien een burger, ondernemer of gemachtigde het niet eens is met een beslissing op bezwaar door DBGA, kan beroep worden aangetekend bij de rechtbank. Om een beeld te vormen in hoeverre de beslissingen op bezwaar zorgvuldig afgehandeld zijn en de besluiten goed gemotiveerd zijn, hebben onderzoekers van het bureau ombudsman 32 beroepsdossiers ingekeken. Hierbij is gekeken of de beslissing op bezwaar tijdens de beroepsfase stand heeft gehouden. Ook is gekeken naar de vergoeding van de griffie- en proceskosten. 7.2- beroep aantekenen loont Uit de inzage van de 32 dossiers blijkt dat de beslissing op bezwaar in slechts 25% van de gevallen stand houdt. Bij ongeveer de helft (47%) van de zaken wordt er naar aanleiding van het beroepschrift alsnog voor of tijdens de zitting geschikt door DBGA. De WOZ-waarde wordt dan veelal ambtshalve verlaagd, waarna de burger het beroep intrekt. DBGA vergoedt in zulke gevallen de griffiekosten. In één zaak wordt het beroepschrift gegrond verklaard omdat DBGA te algemeen opgestelde tekstblokken gebruikt. De WOZ-waarde blijft dan wel in stand. In twee gevallen wordt de waardebeschikking vernietigd. In 66% van de zaken vergoedt DBGA de griffiekosten, in 13% moet DBGA ook proceskosten vergoeden. 7.3- conclusies -
slechts éen op de vier beslissingen op bezwaar haalt in de beroepsfase ongeschonden de eindstreep. Dit veelal omdat, na nader onderzoek van een taxateur van DBGA, alsnog een schikking getroffen wordt. Deze uitkomst duidt niet op een effectieve bezwaarafhandeling.
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 26/27
8- conclusies en aanbevelingen 8.1- algemeen Uit het onderzoek wordt duidelijk dat de bezwaarafhandeling ernstige gebreken vertoont op onder meer het gebied van de cijfers, afhandelingstermijn, de motivering en de terugkoppeling. De ombudsman wil volstaan met de algemene aanbeveling ten aanzien van de bezwaarafhandeling: Doe het goed ! Voor concrete verbeterpunten kan gebruik gemaakt worden van de conclusies van dit onderzoek, die hierna voor de verschillende onderdelen (nogmaals) weergegeven zullen worden. 8.2- de cijfers -
de cijfers die DBGA verstrekt over het aantal bezwaarschriften over het jaar 2010 verschillen sterk van de cijfers van RKA. Dit vergt nader onderzoek. Hiervoor kan aansluiting gezocht worden bij de analyse van RKA; de (bestuurlijke) cijfers over de bezwaarafhandeling bieden onvoldoende inzicht in de onderliggende bezwaarproblematiek. Naast het aantal bezwaarschriften is het aantal WOZobjecten dat onder bezwaar ligt een voor de hand liggend statistisch “ankerpunt”. Hiermee wordt immers concreet duidelijk hoeveel woningen, kantoren, winkelruimten etc. onder bezwaar liggen. Dit sluit ook aan bij de werkwijze van de rechtbanken die bezwaren splitsen op het niveau van individuele woningen, kantoren etc. Uit de cijfers van RKA blijkt dat er over 2010 ongeveer twee keer zoveel WOZ-objecten onder bezwaar lagen dan dat er bezwaarschriften zijn ingediend.
8.3- de afhandeling van bezwaarschriften -
-
de waardebeschikking en het taxatieverslag maken geen onderdeel uit van het digitale bezwaarschriftendossier; de gemiddelde doorlooptijd is lang en de wettelijke afhandelingstermijn wordt veelal niet gehaald. Burgers komen hierdoor in de knel, bijvoorbeeld als zij hun (inkomsten-) belastingaangifte willen doen; er worden geen verdagingsberichten gestuurd indien de afhandelingstermijn niet gehaald wordt; er wordt niet verzocht om uitstel indien de afhandelingstermijn niet gehaald wordt; DBGA informeert bezwaarmakers op geen enkele wijze indien de wettelijke beslistermijn wordt overschreden. Deze hebben er, mede met het oog op de aangifte inkomstenbelasting, belang bij om te weten wanneer alsnog beslist zal worden op het bezwaarschrift; de afdeling bezwaar is, voor de afhandeling van een bezwaarschrift, afhankelijk van de onderzoeksafdelingen voor het aanleveren van informatie/tekstblokken maar er vindt vanuit de afdeling bezwaar geen voortgangsbewaking plaats op dossierniveau bij de onderzoeksafdelingen. Er vindt door de afdeling bezwaar geen inhoudelijke controle plaats van de tekstblokken die door de onderzoeksafdelingen worden aangeleverd. De afdeling bezwaar geeft in de praktijk dan ook te weinig invulling aan de eindverantwoordelijkheid die deze afdeling heeft voor de bezwaarafhandeling; de beslissing op bezwaar oogt veelal knip –en plakwerk waarbij niet wordt begonnen met het weergeven van de bezwaargronden en de opbouw niet begrijpelijk is er wordt veel met standaardblokken gewerkt en niet (concreet) op alle bezwaargronden ingegaan; de rol van de taxateur is niet zichtbaar in de beslissing op bezwaar hoewel deze de bezwaarschriften (mede) beoordeelt; de drie vergelijkbare woningen die op het taxatieverslag vermeld worden doen ernstig afbreuk aan een overtuigende motivering van de WOZ-waarde van een woning. DBGA is
Datum : 27 maart 2012 Rapportnummer: RA120470 Pagina : 27/27 -
echter verplicht drie vergelijkbare woningen te noemen. Dit punt zou op landelijk niveau aan de orde gesteld moeten worden.
8.4- terugkoppeling en leren van bezwaar -
-
de gegevens uit de BAG stemmen niet altijd overeen met de gegevens van DBGA. Het is niet duidelijk op welke wijze hier mee omgegaan wordt en of er terugkoppeling plaatsvindt naar DPG; gegevens van een WOZ-object worden niet altijd aangepast in het systeem naar aanleiding van een beslissing op bezwaar; indien het vermoeden bestaat (tijdens de bezwaarprocedure of bij de verkoop van een WOZ-object) dat de gegevens van een aantal identieke woningen (in een bouwblok of appartementencomplex) niet juist is wordt dit voor deze woningen niet altijd onderzocht en aangepast. Hierdoor vervuilen de bestanden; er vindt geen gedegen kwantitatieve en kwalitatieve analyse plaats naar aanleiding van de bezwaarafhandeling.
8.5- commerciële bezwaarbureaus -
-
DBGA heeft gedurende langere tijd g een professionele werkrelatie gehad met (een aantal) commerciële bezwaarbureaus. Tijdens het onderzoek van de ombudsman zijn de eerste stappen gezet om de werkrelatie te verbeteren. Tijdens de rondetafelbijeenkomst is de intentie uitgesproken door DBGA om de werkrelatie, ook via de Makelaarsvereniging Amsterdam, verder te verbeteren. Deze lijn moet voortgezet worden; De analyse dat eenvoudige huurwoningen niet vergeleken kunnen worden met kwalitatief betere koopwoningen verdient aandacht.
8.6- beroepszaken -
slechts één op de vier beslissingen op bezwaar haalt in de beroepsfase ongeschonden de eindstreep. Dit veelal omdat, na nader onderzoek van een taxateur van DBGA, alsnog een schikking getroffen wordt. Deze uitkomst duidt niet op een effectieve bezwaarafhandeling.