Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
Aan: Ministerie van Economische Zaken T.a.v. Lineke den Ouden, ALP 562 Postbus 20101 2500 EC Den Haag
[email protected]
Almere, 25 januari 2010
Geachte mevrouw Den Ouden,
Wij, als Stichting “Niet Meer Dan”, maken graag gebruik van de mogelijkheid om als consumentenbelangenorganisatie te reageren op de Regeling van de Minister van Economische Zaken van , houdende uitvoering van het Warmtebesluit (Warmteregeling), zoals toegelicht op 4 december 2009. Wij zijn teleurgesteld in de uitvoering van de warmteregeling zoals die er nu ligt en wel om de volgende redenen: 1. Een Combi maximumprijs ipv een aparte Ruimteverwarmings max prijs en een aparte WarmTapWater max prijs 2. Het introduceren van een complexe formule, met daarin variabelen die alleen maar prijsopdrijvend werken en niet relevant zijn. Ook het aangekondigde onderzoek van de minister naar de gevolgen van de nieuwe regels voor het rendement van de projecten stemt ons pessimistisch over de verdere gang van zaken. Immers in alle eerlijkheid kan en mag dit rendement geen invloed hebben op de uitkomst van de maximumprijs. De hele situatie heeft er alle schijn van dat het niet om bescherming van de burger gaat maar om bescherming van de bedrijven en de overheid. Onder mogelijke “dreiging” van de energiesector van het indienen van subsidie aanvragen kijkt EZ mogelijk anders tegen de regels aan. Een gedetailleerde onderbouwing van onze kritiek op de warmteregeling vindt u in bijlage 1, deze bevat het Warmteregeling document (in een blauw kader) met daarop de reacties, enige aanvullingen vindt u (in een geel kader)
Wat is er gedurende het hele traject van stadsverwarming voorbij gekomen. Een verdere algemene beschouwing: 1990 • •
In bijlage 2 een duidelijke afspraak over hoe de VESTIN (voorloper EnergieNed) dacht over het begrip Niet Meer Dan Anders.1 GJ = 44,43 m³ gas (combi rendement 71,1%) In bijlage 3 wordt geappelleerd aan ons groene gevoel, een gemiddelde warmtewoning bespaart een hoeveelheid CO2, die gelijk is aan bijna 17 duizend kilometer in een C-label auto en dat gemeten volgens de verwachting dat in 2000 veel HR ketels zijn geinstalleerd. Als je veel (of alle) CO2 uitstoot van een auto reduceert, kan je een flinke subsidie van de overheid verwachten (minder of geen BPM en bijtelling) en een warmtewoning heeft dus ook recht op een jaarlijkse subsidie. Deze CO2 compensatie kan in de GJ prijs opgenomen worden.
-1-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
2010 •
•
• • •
Ondanks het feit dat we van 1990 tot nu via de Conventionele CV ketel, de VR (Verbeterd Rendement), de HR (Hoog Rendement), HR 104 en HR 107 ketel een gigantische rendements verbetering hebben gezien is het verschil in m³ gas maar 18%, de max prijs komt namelijk uit op 36,31 m³ gas per GJ In 20 jaar tijd zijn op onverklaarbare wijze de verliezen in de leidingen van de gaswoningen enorm toegenomen waardoor de warmtewoning nu een opslag ter compensatie moet gaan betalen Weliswaar wordt er in het rapport van Royal HasKoning (niet bij TNO en Deerns) gesproken over leidingverliezen, maar ook zij maken nog een opmerking op pagina -iii- “Deze verliezen spelen in de rendementsformule geen rol”. Vreemd dat de opstellers van de regeling dit advies niet opvolgen Dit geeft ons het idee dat alles wat prijsopdrijvend kan werken van meerwaarde is. Het altijd al bestaande verschil tussen elektrisch koken en gaskoken (qua prijs en comfort) komt niet voor compensatie in aanmerking Veel warmtewoningen zijn gebouwd onder een overheidsregel van verminderde isolatie waarden tov de gaswoning, dat daardoor nu meer gestookt moet worden, wordt niet gecompenseerd. In 2006 verklaarde Jan ten Hoopen nog in het NOS journaal dat er gemiddeld 275 € teveel wordt betaald, met het nu voorliggende voorstel blijven we heel ver van dat bedrag verwijderd.
Algemeen
Door het hanteren van een combi max prijs ontstaan of blijven veel onjuistheden, het maken van een RV (Ruimte Verwarming) max prijs en een WTW (Warm TapWater) max prijs is simpeler en eerlijker. •
Door 2 max prijzen vervalt direct de noodzaak om een schatting te maken over de verdeling van RV en WTW (in 79% en 21%), want ook de gaswoning betaald alleen maar in de verhouding waarin er gebruik gemaakt wordt van beide voorzieningen.
Situatie met 1 combi max prijs voor RV en WTW Een gaswoning verbruikt 1 m³ (hoog renderend) gas om met een hoog rendement zijn RV water op te warmen en gebruikt dan vervolgens dat water om met een lager rendement (in een warmtewisselaar van de combiketel) WTW te maken. Het voorgaande verbruik in een verhouding van 79 en 21% wordt de combi GJ max prijs (1GJ = 36,31 m³ gemiddeld renderend gas) •
• •
Een warmtewoning gebruikt die 1 combi GJ (36,31 m³ gemiddeld renderend gas) om zijn RV water op te warmen en maakt vervolgens met een lager rendement (in een warmtewisselaar) WTW water. Hier is nu dus twee maal het lagere rendement van de warmtewisselaar doorberekend, één maal in de combi GJ (berekend met het lagere warmtewisselaar combiketel rendement) en één maal door die combi GJ door zijn eigen lager renderende warmtewisselaar te halen. Als de warmtewoning zijn WTW op een andere manier krijgt/maakt heeft hij dus een combi GJ (36,31 m³ gemiddeld renderend gas) om alleen zijn RV te verwarmen. En dat is te duur Voor de gebruikers die WTW rechtstreeks krijgen aangeleverd is geen max prijs en die kunnen dan ook niet beschermd worden.
-2-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
Situatie met 2 max prijzen één voor RV en één voor WTW Max prijs voor RV (incl leidingverliezen) 1 RV GJ = 33,17 m³ gas (RV renderend gas) Max prijs voor WTW, hiervoor zijn aparte standaards bekend om 1 m³ water te verwarmen van 10° tot 60° C en wordt in bijlage 1 verder op in gegaan. •
•
Een warmtewoning gebruikt 1 RV GJ (33,17 m³ RV renderend gas) om zijn RV water op te warmen en maakt vervolgens met een lager rendement (in een warmtewisselaar) WTW water. Hier is nu dus één maal het lagere rendement van de warmtewisselaar doorberekend, namelijk alleen in de eigen gebruik verhouding (gelijk de gaswoning gebruiker) Als de warmtewoning zijn WTW op een andere manier krijgt/maakt heeft hij dus RV renderend gas om zijn RV te verwarmen. En dat is correct
De m³ gas per GJ zijn alleen nog inclusief de leidingverliezen en die moeten er ook nog uit, wat de volgende situatie oplevert: Aantal m³ gas per Giga Joule Situatie COMBI 1990 VESTIN 44,43 2010 EnergieNed 39,21 Warmteregeling Incl Leidingverliezen 36,31 Excl Leidingverliezen 34,14 * Hier is de -/- 2m³ regel toegepast
Alleen RV 37,21 * 33,17 31,59
Indien er nog onduidelijkheden zouden zijn, zijn wij gaarne bereid dit nog nader toe te lichten.
Met vriendelijk groet,
Ed van Weeren
Voorzitter Stichting “NietMeerDan”
-3-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
Bijlage 1: bevat het Warmteregeling document (in een blauw kader) met daarop de reacties en aanvullingen (in een geel kader)
Bijlage 1 Regeling van de Minister van Economische Zaken van Warmtebesluit (Warmteregeling).
, houdende uitvoering van het
Minister van Economische Zaken, Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4,vierde lid en 11, tweede lid, van het Warmtebesluit;
Hieraan ontbreekt Artikel 1, lid d. In HOOFDSTUK 1. “BEGRIPSBEPALINGEN” is n.l. de betekenis van “warmte” inhoudelijk omschreven. Besluit: § 1. Begripsbepalingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de warmtewet; b. maximumprijs: de prijs die de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit op grond van artikel 4, eerste lid, van de wet vaststelt.
Het ontbreken van punt c. heeft tot gevolg dat de bij wet vastgelegde begripsbepaling van “warmte”, overeenkomstig Artikel 1, lid d., geen plaats heeft gekregen binnen de “Warmteregeling”. Punt c. moet worden toegevoegd waarvoor geldt voor Artikel 1, lid d. voor “warmte”: c. warmte: warm water of tapwater bestemd voor ruimteverwarming of - koeling, sanitaire doeleinden en huishoudelijk gebruik;
De “Warmtewet” kent dus als uitgangspunt dat onder “warmte” moet worden verstaan: Levering van: warm water bestemd voor ruimteverwarming of - koeling.
of Levering van: tapwater bestemd voor sanitaire doeleinden en huishoudelijk gebruik. Bij wet is dus vastgelegd dat voor beide een maximumprijs (en redelijke prijs) moet worden bepaald. Hierbij moet opgemerkt worden dat de NMa heeft aangegeven met beide rekening te houden. Citaat uit het NMa “VERSLAG VAN DE HOORZITTING, 5 NOVEMBER 2009, 14.15 – 17.10 uur”: Pagina 11 De voorzitter merkt op dat WTW (warm tapwater) gewoon onder de beleidsregel redelijke prijs valt zodat dezelfde spelregels gelden. Hiermee kan de Stichting “Niet Meer Dan” rekening houden in haar schriftelijke zienswijze.
Als de “Warmtewet” was uitgegaan van “Één generieke maximumprijs” dan was onder de begripsbepaling vermeld: “warm water en tapwater bestemd etc”. Er bestaat geen twijfel over dat het Ministerie van EZ in haar “Warmteregeling” voorbijgaat aan de feitelijke intentie van de “Warmtewet”, die met haar begripsbepaling voor “warmte” volledig aansluit bij de huidige praktijk. § 2. Vaste Kosten Artikel 2 1. Voor het vaststellen van de maximumprijs wordt bij de berekening van het verschil in gebruikskosten uitgegaan van; a. een aanschafwaarde van een cv- ketel van: € 2.474,
-4-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
Dit is volstrekt onvoldoende omdat rekening moet worden gehouden met de keuzevrijheid die men heeft als het gaat om de comfortklasse CW4 – CW5 – CW6 voor warm tapwater bereiding. Daarom moet, ter beëindiging van de huidige “zwarte handel”, in de “Warmteregeling” worden opgenomen de aanschafwaarde van een: CV combi ketel HR 107ww, met tapwater comfortklasse CW4 , CW5, CW6 en CW6 Turbo. Overeenkomstig het NMDA principe zal de hogere investering bij warmtewoningen, voor de elektra “inductie” kookplaat t.o.v. een gaskookplaat (als er geen gasaansluiting is), moeten worden verrekend. Dit betekend een vermindering (verlaging) van (alle) aanschafwaarde van de CV combi ketel(s) CW4, CW5, CW6 en CW6 Turbo, met deze hogere investering. b. een gemiddelde levensduur van een cv-ketel van 15 jaar,
De warmteconsument heeft er alle belang bij om de gasbesparende ontwikkelingen snel te volgen, zoals de op handen zijnde komst van de HRe ketels en daaraan verbonden voordelen. Het sparen over een periode van 15 jaar, om daarmee de ontwikkelingen binnen redelijke termijn te kunnen volgen, heeft dan ook de voorkeur. c. een gemiddelde resterende levensduur van een cv-ketel van 7,5 jaar,
Deze post moet vervallen bij een gewenste maximum afschrijvingstermijn van 15 jaar (sparen). d. jaarlijkse onderhoudskosten van een cv-ketel van 141 euro.
Deze post is veel te hoog omdat hierin ook de vervanging van onderdelen is begrepen, terwijl voor nieuw cv-ketels een garantietermijn (fabrieksgarantie) van 10 jaar geldt , waardoor er sprake is van het rekenen van dubbele kosten. 2. Voor de in dit artikel genoemde bedragen geldt het jaar 2009 als referentiejaar en worden deze bedragen voor latere jaren gecorrigeerd voor de relatieve wijziging van de consumentenindex.
Het hanteren van de consumentenindex is de voortzetting van de huidige fout(en) als het gaat om de gehanteerde “aanschafwaarde” in relatie van het verschil in investering tussen gaswoningen en warmtewoningen. Hiervoor moeten de marktprijzen gelden omdat voor deze technische apparaten, zoals gebruikelijk, de “aanschafwaarde” in de toekomst eerder lager dan hoger zal worden. § 3. Variabele Kosten
Om dubbele kosten bij warmtewoningen te voorkomen moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met die situaties die in gaswoningen en warmtewoningen geheel overeenkomstig zijn. Hierbij gaat het vooral om het bereiden van WTW (warm tapwater) waaraan in beide situaties gelijkwaardige kosten zijn verbonden. Artikel 3 Bij het bepalen van de energetische waarde van het gasverbruik in een gaswoning wordt gebruik gemaakt van de volgende factoren: a. warmtevraag voor ruimteverwarming als deel van de totale warmtevraag (VR), dat wordt vastgesteld op 0.79;
Dit is niet aan de orde omdat er altijd uitsluitend en alleen ruimteverwarming wordt geleverd. b. warmtevraag voor warm tapwater als deel van de totale warmtevraag (VT), dat wordt vastgesteld op 0.21;
-5-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
Dit is niet aan de orde omdat warm tapwater wordt geleverd, of in de warmtewoning wordt bereid. Toelichting op: a. en b. WTW bereiding in een gaswoning kan plaatsvinden d.m.v. een: warmtewisselaar (onderdeel van de CV combi ketel) gasgeiser, close in boiler, zonneboiler, of etc. De verliezen die ontstaan door bereiding, stilstand en leidingen komen als kosten voor eigen rekening. WTW bereiding in een warmtewoning kan plaatsvinden d.m.v. een: warmtewisselaar (onderdeel van de afleverset) gasgeiser, close in boiler, zonneboiler, of etc. De verliezen die ontstaan door bereiding, stilstand en leidingen komen als kosten voor eigen rekening. Er is geen enkel verschil tussen een gaswoning of warmtewoning, wat betekent dat bij toepassen van de z.g. “combi” situatie, de kosten bij de warmtewoning dubbel worden gerekend. c. leidingverlies bij ruimteverwarming (LVR), dat wordt vastgesteld op 0,05;
Dit leidingverlies is volkomen ten onrechte in de formule aangegeven. Citaat eindrapport RHK pagina -iii- “Deze verliezen spelen in de rendementsformule geen rol”. d. leidingverlies bij tapwater (LVT), dat wordt vastgesteld op 0,1;
Dit leidingverlies is volstrekt ten onrechte in de formule aangegeven, omdat dit leidingverlies ook in een warmtewoning optreed en de kosten daardoor dubbel tellen. Toelichting op: a. / b. / c. en d. In het kader van de gewenste eenvoud en transparantie, die de “Warmtewet” voorstaat, zijn de formules voor de levering van ruimteverwarming en voor die van warm tapwater als volgt vereenvoudigd. Het variabele deel wordt vastgesteld, met inachtneming van de volgende formule, voor de levering van: Ruimteverwarming: 1 / ηruimte CVg Warm tapwater:
* Pg = maximum prijs per GJ
Drw + 0,21 / ηtap * Pg = maximum prijs per m3 CVg
Waarbij: = de bovenwaarde van de verbrandingswaarde van aardgas: 0.03517 GJ/Nm3 (m³o); 1 = (één) 1 GJ zijnde uitsluitend en alleen ruimteverwarming; ηruimte = het (gemiddeld) opwekrendement bij ruimteverwarming van een CV ketel naar de hoogste stand van de techniek en als aangegeven in de NEN 5128 laatste uitgave; 0,21 = 0,21 GJ nodig voor de bereiding van (één) 1 m3 drinkwater (10ºC) tot warm tapwater van tenminste 60ºC; CVg
ηtap Pg
Drw
= het (gemiddeld) opwekrendement bij warm tapwater bereiding van een CV ketel naar de hoogste stand van de techniek en als aangegeven in de NEN 5128 laatste uitgave; = de gemiddelde gebruiksafhankelijke gasprijs op basis van het gemiddelde van het gebruiksafhankelijke deel van de bekende één-jaarscontracten met een vaste prijs op basis van het G1 tarief van de drie grootste Nederlandse gasleveranciers inclusief energiebelasting, voor het betreffende jaar, uitgedrukt in euro (€) per m3. = de gemiddelde gebruiksafhankelijke drinkwaterprijs inclusief drinkwaterbelasting.
-6-
Stichting “Niet Meer Dan”
De Specerij 44
1313 NG Almere
e. gemiddeld opwekrendement voor ruimteverwarming (ηruimte),dat wordt vastgesteld op 0,90;
Dit gemiddeld opwekrendement voor de z.g. “combi” situatie geldt niet voor uitsluitend en alleen ruimteverwarming en is voor ruimteverwarming dan ook veel te laag, wat betekent dat bij HR ketels nimmer condensatie optreed, wat volstrekt onaannemelijk is. Wat blijft is het opwekrendement volgens de NEN 5128 laatste uitgave. Voor de CV ketel type HR 107 geldt voor uitsluitend en alleen ruimteverwarming, een opwekrendement van: -- 0,95 voor de HT conditie en -- 0,975 voor de LT conditie f. gemiddeld warm tapwater rendement (ηtap), dat wordt vastgesteld op 0,65;
Ook hier moet worden gerekend met het opwekrendement volgens de NEN 5128 laatste uitgave. Voor het ww deel van de CV “combi” ketel type HR 107 geldt bij warm tapwater bereiding,een opwekrendement van: -- 0,675 voor de gebruikelijke conditie Opgemerkt kan worden dat inmiddels een opwekrendement van 0,80 tot de mogelijkheden behoord. § 4. Slotbepalingen Artikel 4 De vergoeding die verschuldigd is op grond van artikel 20, eerste lid, van de wet voor het verlenen van een vergunning is € 1500,= en voor het verkrijgen van toestemming is € 500,=.
Hierop zijn geen opmerkingen of aanvullingen Artikel 5 Indien de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een maximumprijs vaststelt voor de jaren die zijn gelegen voor het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit, worden de bedragen genoemd in het tweede artikel gecorrigeerd voor de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex.
Het hanteren van de consumentenindex is onjuist omdat er gecorrigeerd moet worden op basis van EnergieNed tariefadviezen die gelden voor deze periode en zoals deze ook werden gehanteerd. Een passend alternatief kan zijn het hanteren van marktprijzen zoals geldend voor betreffende periode. Artikel 6 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010
Dit is niet realistisch gezien de vele tekortkomingen en onjuistheden in de “Warmteregeling”. Artikel 7 Deze regeling wordt aangehaald als: Warmteregeling
Hierop is geen opmerking. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Economische Zaken,
-7-
BIJLAGE 2