WAT DOET EEN ONGEVAL MET DE PSYCHE VAN HET SLACHTOFFER? Dr. Lex Vendrig, klinisch psycholoog NIS, Oegstgeest, 6-12-2012
INDELING • CONTUSIO CEREBRI
• PTSS • POSTCOMMOTIONEEL SYNDROOM • NEUROPSYCHOLOGISCH ONDERZOEK (NPO) • ONDERPRESTEREN • JURIDISCHE ASPECTEN
1. Contusio Cerebri
TRAUMATISCH HERSENLETSEL OPEN VERSUS GESLOTEN HERSENLETSEL MEEST VOORKOMENDE NEUROLOGISCHE AANDOENING 5 TOT 10% IS ERNSTIG HERSENLETSEL (CONTUSIO) 43% VAL, 22% VERKEERSONGEVAL, 15% GEWELD
1. Contusio Cerebri
ERNST (ACUUT) CONTUSIO CEREBRI (HERSENKNEUZING) BEWUSTELOOSHEID > 15 MINUTEN PTA > 1 UUR COMMOTIO CEREBRI (HERSENSCHUDDING) BEWUSTELOOSHEID < 15 MINUTEN PTA < 1 UUR
1. Contusio Cerebri
AMNESIE RA
PTA
GZ
RA = RETROGRADE AMNESIE PTA = POST-TRAUMATISCHE AMNESIE GZ = GEHEUGENZWAKTE
1. Contusio Cerebri
HERSTEL COMMOTIO CEREBRI (PTA < 1UUR) IN PRINCIPE VOLLEDIG HERSTEL HERSTEL BINNEN 3 TOT 6 WEKEN
CONTUSIO CEREBRI (PTA > 1 UUR) VOLLEDIG HERSTEL IS MOGELIJK GROOTSTE HERSTEL BINNEN 6 MAANDEN
1. Contusio Cerebri
MENTALE RESTVERSCHIJNSELEN
1. Contusio Cerebri
MENTALE RESTVERSCHIJNSELEN
1. Contusio Cerebri
MENTALE RESTVERSCHIJNSELEN GEHEUGENSTOORNISSEN AANLEREN
HERINNERING HERKENNING
1. Contusio Cerebri
MENTALE RESTVERSCHIJNSELEN MENTALE TRAAGHEID BLIJVENDE EMOTIONALE PRIKKELBAARHEID AFGENOMEN STRESSTOLERANTIE
(DISEXECUTIEVE STOORNISSEN) (PERSOONLIJKHEIDSVERVAL)
2. PTSS
POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNIS (PTSS) A TRAUMATISCHE ERVARING B HERBELEVING C VERMIJDINGSGEDRAG D VERHOOGDE PRIKKELBAARHEID E DUUR SYMPTOMEN LANGER DAN ÉÉN MAAND F SIGNIFICANTE BEPERKINGEN
2. PTSS
PTSS & WHIPLASH: DE FEITEN 10% KOPSTAARTBOTSING ONTWIKKELT PTSS FREQUENTIE PTSS HOGER ONDER PERSONEN DIE PWS ONTWIKKELEN DAN PERSONEN (16%) DIE DAT NIET DOEN (4%) PERSONEN MET PTSS ÉN PWS RAPPORTEREN MEER KLACHTEN DAN PWS ALLEEN SYMPTOMEN VAN VERHOOGDE PRIKKELBAARHEID (D-CRITERIUM) VOORSPELLEND VOOR ERNST PWS-KLACHTEN NA 6 EN 12 MND. GEEN RELATIE TUSSEN ONTWIKKELEN PTSS EN ERNST ONGEVAL
3. Postcommotioneel syndroom
POSTCOMMOTIONEEL SYNDROOM “CHRONISCH COMMOTIO CEREBRI” AL MEER DAN EEN EEUW (!) DISCUSSIE OVER MOEILIJKHEID: NIET EEN EENDUIDIG SYNDROOM (VEEL VARIATIE IN SYMPTOMEN EN VEEL OVERLAP MET ANDERE STOORNISSEN). RUFF (2003) EN COLLEGA’S: OPEENSTAPELING VAN STRESSOREN
3. Postcommotioneel syndroom
POSTCOMMOTIONEEL SYNDROOM BIJ NORMALE VOORGESCHIEDENIS, WELKE STIJLEN VAN PERSOONLIJKHEIDSDYNAMIEK
VOORSPELT VERHOOGDE KANS OP CHRONICITEIT?
3. Postcommotioneel syndroom
POSTCOMMOTIONEEL SYNDROOM OVERPRESTEERDER AFHANKELIJKE PERSOON BORDERLINE DYNAMIEK
4. NPO
Taak/test
? Hersengebied
? ?
Cognitieve functie
4. NPO
Vraagstellingen bij NPO: 1. Uitvoeren van NP-functieanalyse → Laesie is bekend. Wat zijn de consequenties en beperkingen? Wat is behouden? Adviezen voor ADL.
2. Bijdrage aan multidisciplinaire diagnostiek → Oorzaak is onbekend bij complexe klachten en gedragsveranderingen of kenmerken. Speelt deficit op NP-gebied mee? Bijvoorbeeld: klachten na contusio cerebri, intoxicaties, wel/geen normale veroudering, etc.?
4. NPO
Welke functiedomeinen? Snelheid van informatieverwerking → Van invloed op de uitkomsten van alle onderstaade functies!
Aandacht → Gerichte aandacht, volgehouden en verdeelde aandacht
Geheugen en leren → Geheugenspanne, werkgeheugen, leren, delayed recall, recognitie
Waarneming en visuospatiële functies → Oriëntatie, ruimtelijk inzicht, constructieve vaardigheden (agnosie)
Verbale functies → Woordherkenning, expressie, vloeiendheid (afasie)
Centraal executieve functies → Overlap met werkgeheugen! Planning, organisatie, controle.
Gericht handelen → Dagelijkse geautomatiseerde complexe handelingen (apraxie)
4. NPO
Stoorfactoren bij NPO: 1. Neuropsychologische stoornissen (?!) 2. Lage intelligentie, en … 3. Intelligentie is nu moeilijk meetbaar 4. Pre-morbide intelligentie is moeilijk in te schatten 5. Psychische stoornissen zoals depressie 6. Faalangst 7. Aggravatie of simulatie 8. Emotionele preoccupaties
Lumbale rompspierkracht
5. Onderpresteren
1
2
3
1 = diagnostisch onderzoek 2 = eerste dag 4-weekse training 3 = laatste dag 4-weekse training
5. Onderpresteren
WAAROM ONDERPRESTEREN METEN? “DE UITSLAG VAN EEN INSPANNINGSTEST HEEFT ALLEEN BETEKENIS VOOR DE VASTSTELLING VAN EEN BEPERKING ALS AAN DE VOORWAARDE IS VOLDAAN DAT ER EEN MAXIMALE INSPANNING IS GELEVERD.”
5. Onderpresteren
OMVANG ‘ONDERPRESTEREN’: ENKELE FEITEN •ROND DE 30% IN CLAIM ZAKEN IN DE VS (MITTENBERG ET AL., 2002) •± 50% VAN RESULTATEN VAN NEUROPSYCHOLOGISCHE ONDERZOEK WORDT VERKLAARD DOOR DE INZET VAN DE ONDERZOCHTE (GREEN ET AL., 2002)
•NEDERLANDSE ONDERZOEK: IN 57% VAN LETSELSCHADEZAKEN SPEELT ONDERPRESTEREN EEN ROL (HOOGSTRATEN ET AL., 2005)
•ONDERPRESTEREN KOMT VAKER VOOR BIJ LICHT LETSEL (GREEN ET AL., 2001)
5. Onderpresteren
BEGRIPPENKADER Extern motief (bijv. uitkering)
Intern motief (bijv. behoefte aan erkenning)
Intentioneel (bewust)
Simulatie/aggravatie
Nagebootste stoornis
Onbewust
Somatoforme stoornis
Somatoforme stoornis
5. Onderpresteren
OORZAAK VAN OVERDRIJVEN KLACHTEN • BOOSHEID EN WROK • FRUSTRATIE • ZELFRECHTVAARDIGING • VERMIJDING VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN • AANDACHT VAN PARTNER OF BELANGRIJKE ANDEREN • SOMATISATIE • SOCIAAL-CULTURELE INVLOEDEN • ONTLASTING VAN DE DRUK VAN EIGEN HOGE STREEFNIVEAU • EXTERNE VOORDELEN (UITKERING OF FINANCIËLE COMPENSATIE) • PERSOONLIJKHEIDSTREKKEN EN – STOORNISSEN • GOOD-OLD-DAY BIAS • MISATTRIBUTIE VAN KLACHTEN • NOCEBO-EFFECT
5. Onderpresteren
KLACHTENOVERDRIJVING METEN: HOE? 1) METEN VAN ONDERPRESTEREN TIJDENS NPO 2) SIMULATIEVRAGENLIJST
5. Onderpresteren
1. METEN VAN ONDERPRESTEREN Paradigma: Simulanten weten niet dat hersenletselpatiënten op eenvoudige taken goede resultaten behalen. Bijvoorbeeld herkenning blijft relatief intact ook bij ernstig hersenletsel!
5. Onderpresteren
1. METEN VAN ONDERPRESTEREN Testconstructie: •Neurologische patiënten met ernstige laesies scoren normaal •Experimentele simulanten scoren afwijkend
•Expertisepatiënten scoren slechter dan vergelijkbare patiënten in de gezondheidszorg
5. Onderpresteren
1. METEN VAN ONDERPRESTEREN: KRITIEK KRITIEK 1: Experimentele simulanten zijn geen echte simulanten. KRITIEK 2: Onderpresteren is een gevolg van vermoeidheid, pijn en slaaptekort.
KRITIEK 3: Er wordt geen rekening gehouden met het effect van duurbelasting.
5. Onderpresteren
2. SIMULATIEVRAGENLIJSTEN SIMS SENSITIVITEIT: SPECIFICITEIT:
93% 98%
5. Onderpresteren
2. RELATIE TUSSEN SIMS EN AKTG? MEET DE SIMS ‘BEWUST’ SIMULEREN EN DE AKTG ‘ONBEWUST’ ONDERPRESTEREN?
ALS DE UITSLAG OF DE SIMS NEGATIEF IS, KAN ER DAN NOOIT SPRAKE ZIJN VAN SIMULEREN?
5. Onderpresteren
WANNEER IS ER SPRAKE VAN SIMULATIE OF AGGRAVATIE? ALS DE PRESTATIE OP DE AKTG, WMT OF TOMM ONDER KANSNIVEAU LIGT. DIT IS EEN ONDUBBELZINNIG BEWIJS DAT ER SPRAKE IS VAN BEWUSTE OPZET. ZIT HIER TOEKOMST IN? WAARSCHIJNLIJK NIET!
5. Onderpresteren
WANNEER IS ER SPRAKE VAN SIMULATIE OF AGGRAVATIE? 1) ER IS ONDERPRESTEREN VASTGESTELD 2) ER IS SPRAKE VAN INTENTIONEEL HANDELEN (BEWUST)
3) ER IS EEN EXTERN MOTIEF AANWEZIG
5. Onderpresteren
WERKWIJZE AMERICAN ACADEMY OF CLINICAL NEUROPSYCHOLOGY: 1) NEEM MEERDERE TESTEN VOOR ONDERPRESTEREN AF. 2) INDIEN ONDERPRESTEREN IS VASTGESTELD: IS ER EEN GOEDE ALTERNATIEVE VERKLARING VOOR? 3) ZO NEE, ZIJN ER ANAMNESTISCHE AANWIJZINGEN VOOR INCONSISTENTIES?
5. Onderpresteren
WERKWIJZE AMERICAN ACADEMY OF CLINICAL NEUROPSYCHOLOGY: INCONSISTENTIES: 1) TOENAME VAN KLACHTEN I.P.V. AFNAME IN DE LOOP TER TIJD. 2) VERZWIJGEN/MINIMALISEREN VAN KLACHTEN VÓÓR ONGEVAL. 3) INCONSISTENTIES IN PARALLELE TESTEN/TESTONDERDELEN.
4) INCONSISTENTIES TUSSEN TESTUITSLAGEN EN TESTGEDRAG EN GEDRAG IN DAGELIJKS LEVEN.
6. Juridische aspecten
DE PRAKTIJK IN NEDERLAND: LASTIG!
6. Juridische aspecten
DE PRAKTIJK IN NEDERLAND: LASTIG! NEDERLANDSE PSYCHOLOGEN ZIJN ERG VERDEELD EN TERUGHOUDEND . GEEN POPULAIR ONDERWERP, GEBREK AAN KENNIS, TUCHTRAADANGST. “Het meten van onderpresteren wordt niet uitgevoerd met het doel patiënten te ontmaskeren, of om voor detective of rechter te spelen. Het enige doel is het controleren en waarborgen van de validiteit van de neuropsychologische testresultaten zodat ongefundeerde uitspraken over cognitief functioneren voorkomen kunnen worden.” (Gorissen & Schmand, 2010)
6. Juridische aspecten
DE PRAKTIJK IN NEDERLAND: RECHTSPRAAK
6. Juridische aspecten
DE PRAKTIJK IN NEDERLAND: RECHTSPRAAK Criterium uit Zwolsche Algemene/De Greef ‘Harde’ medische objectiviteit is niet nodig. Het is voldoende als objectief kan worden vastgesteld dat de klachten:
Reëel Niet voorgewend Niet ingebeeld Niet overdreven
6. Juridische aspecten
DE PRAKTIJK IN NEDERLAND: RECHTSPRAAK
Reëel Niet voorgewend Niet ingebeeld Niet overdreven
?
Versus “Men dient het slachtoffer te nemen zoals die is, inclusief diens neiging tot somatisatie”