Wat beweegt ouderen om langer te werken?
Vitaal vermogen
Een Manpower Witboek • 2009
Wat beweegt ouderen om langer
Vitaal vermogen te werken?
Inhoud 2
Wat willen oudere werknemers zelf?
4
Samenvatting
6
De steady stayers
10
De worstelende werkzoekers
14
De weifelende werkzoekers
18
De aankomende stoppers
22
De tevreden thuiszitters
24
Conclusies en aanbevelingen
26
Bijlage: Over het onderzoek
2 Witboek > Vitaal vermogen
Inleiding
Wat willen oudere Blijft het 65, wordt het 67 of misschien zelfs
zich eenvoudigweg demografisch uittekenen:
68? De discussie over het al dan niet
de komende jaren verlaten vele tienduizenden
verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd
babyboomers de arbeidsmarkt. Het aantal
splijt het maatschappelijk middenveld en de
toetreders is bij lange na niet voldoende om dat
Haagse politiek. Deze discussie wordt vooral
verlies aan kennis en capaciteit te
gevoed door de vraag: hoe houden we de
compenseren.
vergrijzing betaalbaar? Hoe belangrijk die vraag ook is, ze maskeert een ander, zeker
In die snel krapper wordende arbeidsmarkt van
zo belangrijk vraagstuk, te weten dat van de
morgen is iedereen hard nodig. Ook de oudere
arbeidsmarktkrapte. De vraag welke bijdrage
werknemer. Weliswaar is de arbeidsparticipatie
ouderen kunnen leveren aan het oplossen
van 50-plussers de laatste jaren al behoorlijk
van de tekorten op de arbeidsmarkt, vindt
gestegen, feit blijft dat bijna de helft (46%1) van
Manpower zeker zo relevant.
de mensen tussen de 50 en 65 jaar geen
Dat het thema arbeidsmarktkrapte wat naar
betaald werk verricht.
de achtergrond is verschoven, is logisch. De
Over het nut van langer doorwerken en het
politieke agenda wordt gedomineerd door de
vinden van werk op latere leeftijd is al veel
economische teruggang en de snel
gezegd en geschreven. Wat bijna al die
oplopende werkloosheid. Maar op dit
onderzoeken gemeen hebben, is dat ze vooral
moment mag de arbeidsmarkt dan gekanteld
óver de doelgroep spreken, maar ouderen zelf
zijn, dat neemt niet weg dat de krapte zal
niet naar hun mening vragen. Dat laatste heeft
terugkeren. Het ontstaan van tekorten op de
Manpower nadrukkelijk wel gedaan. In een
arbeidsmarkt is immers niet alleen afhankelijk
kwantitatief onderzoek (met een kwalitatief
van economische ontwikkelingen, maar laat
onderdeel) uitgevoerd door OSA, Institute for
1) Netto arbeidsparticipatie voor 2007, volgens Statline (CBS).
3 Witboek > Vitaal vermogen
werknemers
zelf?
Labour Studies in samenwerking met Plus
hun pensioendatum. De worstelende
Magazine kregen de deelnemers de vraag
werkzoekers hebben nu geen werk, maar
voorgelegd of, en zo ja, onder welke
doen verwoede pogingen om (opnieuw) aan
randvoorwaarden ze bereid zijn om na hun
de slag te raken. En de weifelende
pensioenleeftijd (nog door) te werken. Dat
werkzoekers zijn eveneens bereid om weer te
onderzoek vond plaats onder zowel
gaan werken, maar verbinden daar meer
werkenden als niet-werkenden, mensen van
voorwaarden aan. Deze indeling is ook de
zowel boven als onder de 65 jaar (zie verder
leidraad geweest voor de opbouw van deze
de bijlage over de opzet van het onderzoek).
publicatie.
Het goede nieuws: gemiddeld genomen zijn ouderen bereid om tot een jaar na hun
Dit onderzoek wijst uit dat veel ouderen
pensionering door te werken. Het onderzoek
graag nog willen werken. Met dit witboek
laat ook zien dat de arbeidswensen van
reiken wij handvatten aan om deze veelal
ouderen sterk verschillen. Daarom
gemotiveerde werknemers langer voor de
onderscheiden we in dit witboek vijf typen
arbeidsmarkt te behouden. Wij wensen u
oudere werknemers2: de steady stayers, de
daarbij veel wijsheid, inspiratie en succes.
worstelende werkzoekers, de weifelende werkzoekers, de aankomende stoppers en
Jilko Andringa
de tevreden thuiszitters. De eerste drie
Algemeen directeur Manpower Nederland
groepen zijn interessant voor werkgevers die ouderen willen werven of aan zich willen binden. De steady stayers zijn nog aan het werk en willen daar nog mee doorgaan na
2) Zie de tabel in de bijlage voor de verdeling van de totale groep respondenten over de vijf verschillende groepen.
4 Witboek > Vitaal vermogen
Samenvatting Hoe ziet de ideale baan voor oudere werknemers eruit? Willen ouderen na hun pensioendatum doorwerken, en zo ja, onder welke voorwaarden? Als ze zich op de arbeidsmarkt melden, welke belemmeringen ondervinden ze bij hun pogingen om (weer) aan de slag te raken? Manpower legde deze en andere vragen voor aan 1.498 personen, werkend en nietwerkend, onder de 65 en erboven. Dit onderzoek vormt de basis voor het witboek Vitaal vermogen.
5 Witboek > Vitaal vermogen
Met de keuze voor dit thema anticipeert Manpower op een nieuwe periode van arbeidsmarktkrapte die de komende jaren onherroepelijk zal ontstaan, veroorzaakt door zowel economische als demografische ontwikkelingen. Het Manpower-onderzoek onder ouderen wijst uit dat de deelnemers (gemiddeld genomen) bereid zijn langer door te werken dan het eerste moment waarop ze kunnen stoppen. In het licht van de discussie over het verhogen van de aow-leeftijd is dat een belangwekkende conclusie. Vijf typen oudere werknemers Het onderzoek laat ook zien dat de arbeidsmotivatie van ouderen sterk verschilt; ouderen zijn nauwelijks als een homogene groep te beschouwen. Om die reden onderscheiden we in dit witboek vijf typen oudere werknemers: de steady stayers, de worstelende werk zoekers, de weifelende werkzoekers, de aankomende stoppers en de tevreden thuiszitters. De eerste drie groepen zijn interessant voor werkgevers die ouderen willen werven of aan zich willen binden. De steady stayers zijn nog aan het werk en willen daar nog mee doorgaan na hun pensioendatum. De worstelende werkzoekers hebben nu geen werk, maar doen verwoede pogingen om (opnieuw) aan de slag te raken. De weifelende werkzoekers, tot slot, zijn eveneens bereid om weer te gaan werken, maar verbinden daar meer voorwaarden aan.
Wat kunnen werkgevers doen? In de ogen van de deelnemers aan het onderzoek spannen werkgevers zich niet bovenmatig in om oudere werknemers te behouden. Bovendien ervaren zowel baanzoekers als diegenen die van baan willen veranderen hun leeftijd vaak als een handicap. Het beeld bestaat dat werkgevers hun vooroordelen klaar hebben als ouderen komen solliciteren. Werkgevers die ouderen wél willen aantrekken en aan zich willen binden, doen er goed aan om hun aanzienlijk meer flexibiliteit te bieden. Ouderen hechten daar veel belang aan omdat zij naast hun werk andere activiteiten hebben waaraan ze voldoende tijd willen besteden: vakanties, vrijwilligerswerk en zorgtaken. Verder willen ze – begrijpelijkerwijze – zware fysieke belasting zoveel mogelijk vermijden. Voor het overige zijn oudere werknemers gewone werknemers: ze hechten belang aan een goede beloning (een beloning die in verhouding staat tot de geleverde prestaties), erkenning en waardering. Wat kan de overheid doen? Niet alleen werkgevers kunnen zich ervoor inspannen dat de aansluiting van ouderen op de arbeidsmarkt beter wordt, ook voor de overheid ligt er een taak. Een aantal deelnemers aan het onderzoek geeft aan dat financiële en fiscale drempels hun rentree op de arbeidsmarkt in de weg staan.
6 Witboek > Vitaal vermogen
De
steady
Ze werken en zijn nog niet van plan daarmee op te houden. Steady stayers hoeven niet zo nodig meer hogerop, maar willen best een cursus volgen en zijn nog steeds bereid verantwoordelijkheid te dragen. Het contact met collega’s en de financiële beloning zijn de belangrijkste motieven om door te gaan. Kenmerken De groep steady stayers bestaat uit iets meer vrouwen (57%) dan mannen. De gemiddelde leeftijd is 57,8* jaar. 12% is ouder dan 65 jaar, een kwart is tussen de 60 en 65. Deze groep voelt zich gezond en fit. Ruim 80% noemt zich even gezond of zelfs gezonder dan leeftijd-
genoten. De grootste groep steady stayers is middelbaar opgeleid, een kwart heeft hbo of wo. Hoewel ze allemaal nog werken, combineren sommigen dat met een uitkering, meestal is dat prepensioen of aow. Financieel zijn ze niet te beklagen. Bij de helft ligt het inkomen boven modaal. Arbeidsrelatie Tweederde van de groep steady stayers werkt in loondienst, een kwart is uitzendkracht en 8% werkt zelfstandig. De meesten werken in de sectoren zorg en welzijn, zakelijke dienstverlening of industrie. De gemiddelde werkweek bedraagt 29,5 uur. Gevraagd hoe hun werkgevers omgaan met ouderen, zegt driekwart dat er speciale regelingen voor ouderen zijn, zoals extra verlof, vrijstelling van bepaalde diensten of taken en de mogelijkheid om parttime met pensioen te gaan. De meeste werkgevers gedragen zich middle of the road: ze sloven zich niet bovenmatig uit om ouderen binnenboord te houden, maar stimuleren ouderen ook niet om de organisatie te verlaten. Zie verder figuur 1.
Figuur 1. Opvattingen over het ouderenbeleid van de werkgever In onze organisatie: doet men alles om oudere werknemers gemotiveerd te houden werken weinig jongeren is de organisatiecultuur sterk gericht op jongeren worden regelmatig nieuwe mensen boven de 50 aangenomen vervullen oudere werknemers sleutelposities wordt uitstroom naar prepensioen gestimuleerd stromen oudere werknemers gemakkelijk door naar een andere functie maken oudere werknemers evenveel kans op het volgen van een opleiding of cursus als jongere werknemers
0 helemaal oneens *) Zie tabel 5 pagina 27
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
7 Witboek > Vitaal vermogen
stayers Anneke van Doorne-Huiskes (68):
‘Mijn vakgebied blijft boeien’ ‘Toen ik in maart 2006 met pensioen ging, veranderde er eigenlijk niet zo gek veel. Ik was directeur Onderwijs van drie opleidingen aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, dat hield op. Maar er bleven nogal wat andere bezigheden. Langzamerhand komt er wel meer vrije tijd. Ik werk nu nog zo’n dertig uur per week. Als ik door de agenda’s van 2005 en daarvóór blader, dan denk ik: mijn hemel, dat was wel érg veel. Het leek vaak alsof er te weinig dagdelen in een week zaten. ‘Ik heb mijn hele leven op universiteiten gewerkt, onder meer als wetenschappelijk medewerker, universitair hoofddocent en hoogleraar. Ik promoveerde in Utrecht met een dissertatie over vrouwen en beroepsparticipatie. Later was ik bijzonder hoogleraar in Wageningen en elf jaar hoogleraar Arbeid, Organisatie en Emancipatie in Rotterdam. Uiteindelijk kwam ik terug in Utrecht als hoogleraar Sociologie. Naast mijn universitaire loopbaan ben ik sinds 1987 partner van onderzoeks- en adviesbureau VanDoorneHuiskes en partners. En ik vervul een paar toezichthouderschappen. ‘Een aantal functies loopt gewoon door. Er zijn wel stopmomenten geweest, maar als zich dan een mogelijkheid tot verlenging voordeed, zei ik toch weer ja. Waarom? Inhoudelijke gedrevenheid, vermoed ik. Het
vakgebied van de sociale wetenschappen boeit me mijn hele leven al. De kwestie van arbeidsparticipatie van vrouwen is ook nog steeds actueel: er is nog het nodige te doen. Daarbij heb ik behoefte aan intellectuele uitdaging, en aan betrokkenheid. ‘Maar ik hoef niet meer voorop te lopen. Er zijn heel veel uitstekende jongere onderzoekers. Zo langzamerhand krijg ik het gevoel: ik hoef hier niet meer zo veel aan bij te dragen. Ik krijg ook iets meer behoefte aan vrijheid en rust. Ik wil bijvoorbeeld boeken lezen die niet direct over mijn vakgebied gaan. En ik volg samen met mijn man een aantal cursussen op het gebied van muziek en kunst. ‘Mijn man doet daar meer aan dan ik; hij is al vijf jaar met pensioen. Ook een interessant en vrij nieuw fenomeen: de gepensioneerde huisman naast de werkende vrouw. Moest ik me dertig jaar geleden nog verantwoorden omdat ik werkte als moeder van kleine kinderen, nu moet ik me wel eens verantwoorden omdat ik werk terwijl mijn man met pensioen is. Betaald werk door vrouwen blijft een precaire categorie, als ik het in vaktermen mag zeggen. ‘Wanneer ik echt ophoud met werken weet ik nog niet. Het wordt geleidelijk aan iets minder en dat vind ik prima. Ik ben wel blij dat ik niet ’s avonds ook nog van alles moet. Als ik thuiskom, staat het eten klaar. In die zin is buitenshuis werken voor mij nu comfortabeler dan ooit.’
8 Witboek > Vitaal vermogen
Werk zoeken De helft van de groep steady stayers zocht de afgelopen vijf jaar een (andere) baan. Ongeveer tweederde van hen veranderde van baan; eenderde had geen betaald werk. De meesten vonden hun nieuwe werkkring via een uitzendbureau (39%), maar velen werden ook gevraagd of benaderden zelf hun toekomstige werkgever. Het bemachtigen van een (nieuwe) baan kostte de baanzoekers gemiddeld iets meer dan een half jaar. In de ogen van de oudere werknemer blijkt de leeftijd vaak een hindernis of zelfs een handicap bij het vinden van ander werk. Het beeld bestaat dat werkgevers hun vooroordelen klaar hebben. Bijna iedereen uit deze groep heeft wel kennissen of vrienden uit dezelfde leeftijdsgroep die er maar niet in slagen om werk te vinden. Motieven Waarom werken steady stayers? Het krijgen van waardering, het contact met collega’s en het gevoel iets bij te dragen aan de maatschappij zijn belangrijke drijfveren. De meesten hoeven niet zo nodig ‘hogerop’. Het verwerven van inkomen is wel belangrijk (69%). Zie verder figuur 2. De ideale baan van de steady stayers is er een met een fatsoenlijk salaris (dat ook bijdraagt aan een beter pensioen), met veel flexibiliteit in arbeidstijden, veel variatie in het werk en goede mogelijkheden om in deeltijd te werken. Op zware fysieke belasting zitten ze begrijpelij-
kerwijs niet meer te wachten. Hemelbestormers zijn het wellicht niet (meer), maar dat neemt niet weg dat een groot deel van deze groep graag nog opleidingen of cursussen wil volgen en verantwoordelijkheid wil dragen. Zie verder tabel 1. Hoe ziet deze groep de toekomst? De meesten willen over vijf jaar minder werken, zodat ze meer tijd kunnen besteden aan hun partner, kinderen en kleinkinderen. Ze hopen echter ook dat hun inkomen dan hoger ligt en ze succes hebben in hun werk. De omgeving De sociale omgeving heeft invloed op keuzes rondom werk, maar helemaal eenduidig is die invloed niet. Driekwart van de steady stayers heeft een partner, die voor het overgrote deel (82%) ook een eigen inkomen heeft. Meestal is dat uit betaald werk. Als de partner niet werkt, kan de behoefte ontstaan om zelf ook minder te gaan werken of te stoppen. Dat maakt het makkelijker om bijvoorbeeld meer te gaan reizen. Een niet-werkende partner kan echter ook stimuleren om juist stevig door te werken, gewoonweg omdat het geld dan extra welkom is. Eenzelfde, wisselende invloed kan uitgaan van het werkgedrag van vrienden en kennissen. Het kan lastig zijn om de enige werkende te zijn in de vriendenkring. Maar werkenden die zich in deze situatie bevinden, merken soms ook op dat het werk hen juist jong houdt. In de afstemming tussen werk en privé spelen zorgta-
Figuur 2. Mening over werk
betaalde arbeid is noodzakelijk om mijn leven volledig te maken betaalde arbeid is belangrijk voor mijn zelfontplooiing betaalde arbeid is voor mij belangrijk vanwege de contacten met anderen betaalde arbeid is voor mij belangrijk omdat ik zo mijn steentje bijdraag aan de maatschappij betaalde arbeid heb ik vooral vanwege het inkomen ik vind het belangrijk om als collega gewaardeerd te worden ik vind het belangrijk carrière te maken ik ben zeer tevreden met mijn huidige baan
0 helemaal oneens
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
9 Witboek > Vitaal vermogen
Tabel 1. Kenmerken van de ideale baan (in procenten) goed loon veel flexibiliteit in arbeidstijden veel variatie in het takenpakket goede mogelijkheden om in deeltijd te werken zonder zware fysieke belasting mogelijkheden voor het volgen van een opleiding of cursus goed/beter pensioen weinig vergaderen veel mogelijkheden om thuis te werken
69 58 57 55 43 44 42 34 27
veel vrije dagen weinig administratieve taken niet te veel verantwoordelijkheden
26 15 15
ken bij deze groep een belangrijke rol. De zorg gaat uit naar zieke partners, broers of zussen en ouders. Gemiddeld eist deze zorg negen uur op, maar bij sommigen gaat het om wel enkele tientallen uren per week. Soms komt het werk daardoor in de problemen, niet alleen door het tijdsbeslag, ook door de emotionele belasting.
nen het werk langzaam afbouwen en op een lager pitje nog een aantal jaren doordraaien. Ze hebben niet te maken met lastige regelgeving rondom vut en prepensioen die vaak voor werknemers geldt. Deze en andere secundaire regelingen maken het voor oudere werknemers vaak moeilijk (lees: onaantrekkelijk) om op latere leeftijd door te werken.
Stoppen of doorgaan? Twee op de drie steady stayers kunnen stoppen als ze 63 zijn; de meerderheid wil echter nog een jaartje doorgaan. Eén op de vier wil doorgaan na z’n 65ste. Uiteraard mits de gezondheid het toestaat. Een goed loon, veel flexibiliteit in arbeidstijden, goede mogelijkheden om in deeltijd te werken en weinig fysieke belasting zijn de belangrijkste voorwaarden waaronder deze groep bereid is door te werken. Vooral flexibiliteit springt eruit. Werken in deeltijd, zelf de arbeidstijden kunnen bepalen, zo af en toe thuis kunnen werken: het kan er allemaal toe bijdragen dat het werk minder vermoeiend wordt en makkelijker te combineren is met het volgen van een cursus of de zorg voor een partner. Voor zelfstandigen blijkt het makkelijker en gebruikelijker om na de 65ste verjaardag door te werken. Ze kun-
Conclusie De steady stayers werken nog en denken er nog niet aan om daarmee op te houden. Een deel van hen is bereid om door te gaan na de 65ste verjaardag. Waardering, contact met collega’s en de financiële beloning zijn de belangrijkste drijfveren om het arbeidzame leven nog wat op te rekken. Ze worden in hun ambities overigens niet overmatig ondersteund door hun werkgevers. Bovendien zijn (fiscale) regels soms een sta-in-de-weg. Werkgevers die zich op deze groep willen richten, doen dat door hen in meerdere opzichten (tijd en plaats) flexibiliteit te bieden, in combinatie met een redelijke beloning. Naarmate de leeftijd stijgt, willen steady stayers minder uren werken of ingeschakeld worden voor kortlopende projecten, zodat er meer tijd ontstaat voor andere activiteiten dan werken.
10 Witboek > Vitaal vermogen
De
worstelende
Ze willen zo graag, maar het lukt hen bijna niet: worstelende werkzoekers werpen veel in de strijd om een betaalde baan te bemachtigen. Als succes lange tijd uitblijft, liggen frustratie en verbittering op de loer.
Kenmerken Een kleine meerderheid van de groep worstelende werkzoekers bestaat uit mannen (53%). De gemiddelde leeftijd is 58 jaar. Eén op de zes worstelende werkzoekers is de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd; 57% is tussen de 55 en 65 jaar. Net als de steady stayers vindt ook deze groep zichzelf gezond: 91% beoordeelt de eigen gezondheid als even goed of beter dan die van leeftijdgenoten. Ruim de helft (55%) van deze groep heeft een middelbare opleiding afgerond; 17% zit daaronder, terwijl 28% hbo of wo heeft gedaan. De meeste worstelende werkzoekers ontvangen een uitkering: 47% heeft ww, wao of bijstand. Ongeveer eenderde ontvangt prepensioen, vut of is al gepensioneerd. Van alle groepen ouderen die we in deze publicatie beschrijven, ligt het inkomen van deze groep het laagst. 40% moet het doen met minder dan modaal (het inkomen van de partner meegerekend). Een kwart heeft een modaal inkomen, een vergelijkbare groep zit tussen modaal en twee keer modaal in. Werk zoeken De ouderen die tot deze groep behoren, kwamen zonder werk te zitten doordat hun contract niet werd ver-
lengd (29%), ze werden ontslagen (19%) of omdat ze gebruikmaakten van prepensioen, vut of een vergelijkbare regeling. Lichamelijke klachten, arbeidsconflicten en faillissementen zijn veel voorkomende oorzaken van het verbreken van de arbeidsrelatie. De meeste worstelende werkzoekers proberen via vacatures op internet of in de krant of via uitzendbureaus weer in contact met werkgevers te komen. Ze gaan bovendien nog een stapje verder dan andere groepen. Ze bezoeken bijvoorbeeld ook vakbeurzen om te informeren naar mogelijkheden om te werken. Bij een deel van de groep is de frustratie inmiddels groot. Bovendien stellen sommigen enigszins verbitterd vast dat ze oneerlijke concurrentie ondervinden van oudere baanzoekers. Ouderen boven de 65 kunnen aantrekkelijker zijn voor werkgevers, omdat voor hen geen sociale premies betaald hoeven te worden. Motieven De motieven om te werken komen grotendeels overeen met die van de steady stayers. Maar opmerkelijk genoeg krijgen de ‘immateriële’ overwegingen bij de worstelende werkzoekers wat meer gewicht dan bij de steady stayers. Gezien de inkomenssituatie zou je verwachten dat het salaris zwaar telt, maar dat is niet het geval. 38% is het eens of helemaal eens met de stelling ‘betaalde arbeid zou ik alleen voor het inkomen doen’. Bij de groep steady stayers beaamde 70% de stelling ‘betaalde arbeid heb ik vooral voor het inkomen’. De ideale baan van de groep die (nog) geen werk heeft, ziet er anders uit dan die van de steady stayers. Voor de groep werkzoekenden is salaris minder belangrijk, terwijl de roep om parttime werken en flexibiliteit luider klinkt. Ook wordt aan het vermijden van fysiek zware belasting meer belang gehecht. Deze groep vindt zich van alle groepen het meest gezond en wil dat kennelijk graag zo houden.
11 Witboek > Vitaal vermogen
werkzoekers
12 Witboek > Vitaal vermogen
Figuur 3. Mening over werk betaalde arbeid is noodzakelijk om mijn leven volledig te maken betaalde arbeid is belangrijk voor mijn zelfontplooiing en zelfontwikkeling betaalde arbeid is voor mij belangrijk vanwege de contacten met anderen betaalde arbeid is voor mij belangrijk omdat ik zo mijn steentje bijdraag aan de maatschappij betaalde arbeid zou ik alleen voor het inkomen doen ik vind het belangrijk carrière te maken
0
10
helemaal oneens
20 oneens
Ook de worstelende werkzoekers is gevraagd welke doelen zij de komende vijf jaar willen verwezenlijken. Een betaalde baan staat (hoe kan het anders) zeer hoog op het wensenlijstje; 70% vindt dit doel een beetje belangrijk dan wel belangrijk. Daarnaast wordt veel belang gehecht aan immateriële doelen, zoals een grotere vriendenkring en een intensieve band met de partner, kinderen en kleinkinderen. Omgeving Driekwart van de worstelende werkzoekers heeft een partner. Verreweg de meeste partners hebben een eigen inkomen (81%), meestal uit werk (66%). Een werkende partner kan helpen om gemotiveerd te blijven bij het zoeken naar werk, zo bleek tijdens de focusgroepgesprekken.
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
Eenderde van de worstelende werkzoekenden bevindt zich in een sociale omgeving waarin bijna alle leeftijdgenoten nog werken. Bij eenderde werkt ongeveer de helft van de familie, vrienden en kennissen en bij eenderde is iedereen al gestopt. Vooral die laatste situatie is lastig: het kan frustrerend zijn om als enige werk te moeten zoeken. Andersom kan de buitenwacht jaloers zijn op al die vrije tijd. Ruim een kwart van de worstelende werkzoekers besteedt een deel van de tijd aan zorg voor anderen, gemiddeld bijna tien uur per week. Bijna driekwart van hen verwacht dat de combinatie van zorgen en werken geen problemen zal opleveren. 38% van deze groep doet vrijwilligerswerk, gemiddeld acht uur per week. Vrijwilligerswerk kan een goede manier zijn om het gemis van betaald werk te compenseren. Maar vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend. Om die reden beginnen sommigen er niet aan, ze zijn immers op zoek naar werk.
Tabel 2. Kenmerken van de ideale baan (in procenten) goede mogelijkheden om in deeltijd te werken zonder zware fysieke belasting veel flexibiliteit in arbeidstijden goed loon veel variatie in het takenpakket veel mogelijkheden om thuis te werken mogelijkheden voor het volgen van een opleiding of cursus weinig vergaderen goed/beter pensioen niet te veel verantwoordelijkheden veel vrije dagen weinig administratieve taken
62 61 54 57 43 30 29 29 24 21 12 9
Conclusie Worstelende werkzoekers zijn naarstig op zoek naar werk, maar slagen er maar mondjesmaat in om aan een betaalde baan te komen. Hun leeftijd heeft daar zeker mee te maken. Hoewel ze vaak niet al te veel te besteden hebben, is geld doorgaans niet de belangrijkste drijfveer om werk te zoeken. De sociale aspecten tellen zwaarder. Het liefst zouden deze ouderen in deeltijd werken. Ze geven bovendien aan dat ze zware fysieke arbeid het liefst mijden. De realiteit is echter dat de meesten elke baan zouden aanvaarden die hun wordt aangeboden.
13 Witboek > Vitaal vermogen
Rob Jonker (73):
‘Ik kan zo veel méér’ ‘Via Manpower kwam ik aan mijn eerste baan. Dat was in 1959. Daarna groeide ik van de ene functie in de andere. Salesmanager, exportmanager, general manager. De rode draad in mijn carrière is de combinatie techniek en verkoop. Pakjes boter kan ik niet aan de man brengen, maar onderhandelen over kapitaalgoederen en uitleggen hoe iets werkt, dat kan ik goed. ‘Eind jaren zeventig begon ik voor mezelf met een bedrijf voor winkelinrichting en standbouw. Ik bemachtigde verschillende internationale octrooien voor innovatieve presentaties. Het was een succesvol bedrijf – totdat mijn vrouw overleed. Alles stond stil, ik wilde niets meer. Een paar jaar later, toen ik de draad weer wilde oppakken, was ik ineens te oud. Met 58 jaar kon ik niet verder gaan op het niveau dat ik gewend was. Ik pakte gewoon maar alles aan, leuk of niet leuk. ‘Stoppen met werken vond ik geen optie. Toen niet en nu niet. Dan mis je die prikkel om jezelf te bewijzen. Nu werk ik via uitzendbureaus bij verschillende koeriersdiensten, met een oproepcontract. Ik breng bijvoorbeeld computeronderdelen naar bedrijven die een acute storing hebben. Ik rijd ook grote gelede bussen, voor speciale
evenementen als festivals of Koninginnedag. Een oproepcontract geeft wel heel weinig structuur. Je kunt altijd gebeld worden. Dat voelt wel wat onrustig. ‘Eigenlijk was ik vijf jaar geleden al toe aan een vast dienstverband, maar dat durfde de werkgever niet aan vanwege mijn leeftijd. Ach, ik snap het wel. Je lóópt ook risico als werkgever. Maar het zit me toch niet lekker. We moeten allemaal langer werken, maar degene die dat ook proberen lukt het vaak niet. Langer doorwerken moet beter worden gefaciliteerd. ‘Werken vind ik geen straf. Ik heb er plezier in. Ik vind het leuk om mijn talen te gebruiken, om in andere steden en landen te komen. Kortom, ik heb vrede met mijn koerierswerk. Maar tegelijkertijd zit in mijn achterhoofd altijd de gedachte: ik kan zo veel méér. Ik zou graag iets doen met mijn capaciteiten. ‘Er zijn genoeg banen waarbij je inzicht in techniek nodig hebt, verkooptalent en diplomatie. Ik hoef niet per se een heel verantwoordelijke functie, maar wat ik nu doe vind ik eerlijk gezegd wel wat ondermaats. Ik doe het noodgedwongen. En wat ik als een manco ervaar is dat ik weinig erkenning krijg. De mensen die ik ontmoet zijn hartstikke leuk, maar ik merk dat ik in hun ogen vooral een 65-plusser ben, en daarom zal ik ook wel weinig weten, denken ze. Die houding vind ik jammer. Niet alleen voor mezelf. Zo laten zij ook kansen liggen.’
14 Witboek > Vitaal vermogen
De
weifelende Van alle groepen is deze het hoogst opgeleid. 43% rondde een hbo- of universitaire opleiding af. De helft is middelbaar opgeleid. Verreweg de grootste groep weifelende werkzoekers
Als het lukt is het leuk, maar het hoeft niet. Weifelende werkzoekers willen best nog
(82%) maakt gebruik van vut, prepensioen of pensioen. De anderen hebben een ww-, wao- of bijstandsuitkering. De weifelende werkzoekers hebben – vergeleken met de andere groepen – een gemiddeld inkomen. 36% heeft een modaal inkomen, 35% zit tussen modaal en twee keer modaal in.
werken, maar dan wel op hun voorwaarden. Bij elke vacature kijken ze kritisch of de baan wel inpasbaar is in hun leven. Kenmerken De groep weifelende werkzoekers bestaat voor bijna tweederde uit mannen. De gemiddelde leeftijd is wat hoger dan bij de andere groepen: 62,4 jaar. Ruim een kwart is ouder dan 65 jaar. Deze groep beoordeelt de eigen gezondheid minder positief dan de andere groepen: 52% zegt net zo gezond te zijn als leeftijdgenoten; 31% voelt zich gezonder. 17% geeft aan zich iets slechter of veel slechter te voelen. Opvallend genoeg zeggen vooral mensen onder de zestig binnen deze groep dat ze zich minder gezond voelen. Waarschijnlijk was dat een van de redenen om te stoppen met werken.
Werk De weifelende werkzoekers zijn gemiddeld zo’n zes jaar geleden gestopt met werken. De meesten konden gebruikmaken van pensioen of prepensioen. Hun motieven om te stoppen zijn echter minder rooskleurig dan op het eerste gezicht lijkt. Hun beslissing werd in een aantal gevallen ingegeven door lichamelijke klachten, overbelasting en arbeidsconflicten. De werkgevers van deze groep ouderen hebben zich er niet erg voor ingespannen om hen te behouden, dat is althans de mening van de ouderen zelf. De groep weifelende werkzoekers vindt werk veel minder belangrijk dan de voorgaande twee groepen. Het opdoen van sociale contacten zou het belangrijkste
Figuur 4. Mening over werk betaalde arbeid is noodzakelijk om mijn leven volledig te maken betaalde arbeid is belangrijk voor mijn zelfontplooiing betaalde arbeid is voor mij belangrijk vanwege de contacten met anderen betaalde arbeid is voor mij belangrijk omdat ik zo mijn steentje bijdraag aan de maatschappij betaalde arbeid zou ik alleen voor het inkomen doen ik vind het belangrijk carrière te maken
0 helemaal oneens
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
15 Witboek > Vitaal vermogen
werkzoekers
16 Witboek > Vitaal vermogen
motief zijn om weer naar werk uit te kijken. De ideale baan is in de ogen van de weifelende werkzoeker een parttime baan die goed wordt betaald, veel flexibiliteit biedt, geen zware fysieke belasting met zich meebrengt en waarbij het werk deels thuis kan worden gedaan. Als je vraagt wat de weifelende werkzoekers over vijf jaar bereikt willen hebben, zullen weinigen spontaan een betaalde baan als doel noemen. Meer vrije tijd, meer vrienden en een intensievere band met de naaste familie wordt als veel belangrijker gezien. Tegelijk hoopt de helft van deze groep dat het inkomen over vijf jaar hoger ligt. Omgeving 81% van de weifelende werkzoekers heeft een partner. In de meeste gevallen (70%) heeft deze een eigen inkomen. Eén op de drie partners werkt nog, maar de helft van hen verwacht daarmee binnen vijf jaar te stoppen. De meeste weifelende werkzoekers verkeren in een sociale omgeving waarin niet meer wordt gewerkt. De groep weifelende werkzoekers besteedt meer tijd aan zorg en aan vrijwilligerswerk dan de andere groepen. Een kwart zorgt voor andere mensen (gemiddelde tijdsbesteding: 14 uur per week). De helft doet vrijwilligerswerk. Gemiddeld wordt daar 9,5 uur per week aan besteed. Voor een deel van de groep weifelende werkzoekers zal, bij acceptatie van een baan, de afstemming tussen werk en privé problemen opleveren.
Tabel 3. Kenmerken van de ideale baan (in procenten) goed loon veel flexibiliteit in arbeidstijden goede mogelijkheden om in deeltijd te werken zonder zware fysieke belasting veel mogelijkheden om thuis te werken veel variatie in het takenpakket weinig vergaderen niet te veel verantwoordelijkheden mogelijkheden voor het volgen van een opleiding of cursus goed/beter pensioen weinig administratieve taken veel vrije dagen
62 58 55 49 43 29 25 18 17 16 12 11
Weer aan het werk? Ja, mits... Zo valt de houding van de groep weifelende werkzoekers kort en bondig samen te vatten. Ze hoeven niet zo nodig en hebben dan ook een aardig wensenlijstje. Ook hier is de roep om flexibiliteit en werken in deeltijd luid. Geen fysieke belasting en een goed salaris zijn eveneens van belang. Het uitvoeren van kortlopende projecten wordt aantrekkelijk gevonden. Dat kan bijvoorbeeld door nulurencontracten aan te bieden. Als projecten van korte duur zijn, is een deel van deze groep bereid fulltime te werken. Sommigen zien zich in een coachende rol en willen graag hun kennis en ervaring overbrengen op anderen. Voor de meesten zijn de financiën niet het belangrijkste motief om te werken. Maar betaalde arbeid moet ook weer niet ontaarden in liefdewerk oud papier. Dat gevaar ligt op de loer bij diegenen die gebruikmaken van prepensioen. Naast eigenbelang spelen ook altruïstische motieven een rol om in die situatie niet te gaan werken; de vacature kan dan beter bezet worden door iemand die het inkomen goed kan gebruiken. Als aan de belangrijkste voorwaarden wordt voldaan, is deze groep bereid nog 5,6 jaar te werken. Uitgaande van de gemiddelde leeftijd (62,4 jaar) zou dat betekenen dat deze groep de arbeidsmarkt pas op 68-jarige leeftijd verlaat. Conclusie Het leek zo’n wenkend perspectief: niet langer werken en doen waar je zin in hebt; veel weifelende werkzoekers maakten dankbaar gebruik van vut of prepensioen. Maar helemaal doof voor de lokroep van de arbeidsmarkt zijn deze ouderen niet. Ze willen best nog wat doen, maar dan moet het hen wel aantrekkelijk gemaakt worden. Op al het ‘gedoe’ dat bij een baan komt kijken (administratie, vergaderen, regeltjes naleven) zitten ze niet te wachten. Een interessant project, een kortdurende opdracht, het liefst op flexibele basis, dat lijkt hen wel wat. Kennis en ervaring overbrengen is voor deze groep een belangrijker motief dan geld verdienen.
17 Witboek > Vitaal vermogen
Nino Rosenberg (54):
‘Ik wil er niet op achteruitgaan’ ‘Van 1974 tot 2008 heb ik altijd gewerkt. Eerst was ik zeven jaar beroepsmilitair, totdat ik een gezin kreeg. Ik had een functie waarbij ik elke vijf jaar moest verhuizen, dat zag ik niet zitten met kleine kinderen. Toen kon ik aan de slag in de Polaroidfabriek hier in Enschede. Daar heb ik 25 jaar gewerkt in de productie en 3,5 jaar als portier. Toen ging de poort dicht. ‘Aansluitend kon ik terecht bij Kwadrant in Almelo, een kunststoffenfabriek voor de auto-industrie. Ook hier werkte ik in de productie. Maar niet lang. Eind 2008 werden de laatste dertien werknemers ontslagen, onder wie ik. ‘Sindsdien ben ik werkzoekend. Het valt niet mee om wat te vinden. Vooral mijn leeftijd pleit tegen me, heb ik gemerkt. Het liefst zou ik handhaver worden bij een gemeente, het rijk of de spoorwegen. Maar ik ben al twee keer afgewezen op grond van mijn leeftijd. Bijvoorbeeld voor de functie van parkeerwacht. Ik was toen 52, en met 54 jaar gaan alle parkeerwachten de straat af en krijgen ze een bureaufunctie. Dus dat vonden ze niet de moeite. De tweede afwijzing was van de
landmacht, daar zou ik er met 55 jaar al weer uit moeten, dat was ook te kort. ‘Ik zie wel eens parkeerwachten lopen van wie ik denk: kun jij eigenlijk wel honderd meter achter iemand aan rennen? Ik kan dat wel. Uitstekend zelfs. Ik loop marathons en ik geef drie keer per week les op een sportschool. Dat doe ik op vrijwillige basis. ‘Gewone bedrijven en uitzendbureaus gaan makkelijker met leeftijd om. Als je de juiste ervaring hebt en je bent fit genoeg, ben je welkom. Ik sta bij een aantal uitzendbureaus ingeschreven en overal werd ik hartelijk ontvangen. ‘Maar werk heb ik nog niet. Behalve beveligings- of handhavingswerk kan ik ook productiewerk doen. Maar zelfs daarin is het moeilijk iets te vinden. Ja, op afroep, of een nulurencontract, of hier en daar een dagje. Maar dat doe ik niet. Het moet wel minstens drie maanden werk zijn, vind ik. Want nu loopt mijn ww nog, en het is een hoop gedoe om telkens alle veranderingen door te geven. Vanwege die ww heb ik ook een ondergrens wat loon betreft. Ik wil er natuurlijk niet op achteruitgaan. ‘Ik hoop gewoon dat de economie snel aantrekt. Ik heb nog tien jaar te gaan tot mijn pensioen. En als ik het ergens naar mijn zin heb, zoals indertijd bij Polaroid, zou ik best tot mijn zeventigste willen doorwerken.’
18 Witboek > Vitaal vermogen
De
aankomende
Het pensioen komt in zicht en hun besluit staat vast: als het even kan, stopt deze groep met werken. Om financiële redenen hoeven ze dat niet te laten en de ambitie om na de pensioendatum nog langer door te werken, ontbreekt eenvoudig. Knappe werkgever die daar verandering in brengt. Kenmerken De groep aankomende stoppers bestaat uit ongeveer evenveel mannen als vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 57,4 jaar; de vrouwen in deze groep zijn gemiddeld twee jaar jonger. 8% van de aankomende stoppers is ouder dan 65. De gezondheid van deze groep geeft geen aanleiding tot juichen, maar ook niet tot klagen. Tweederde vindt die vergelijkbaar met die van leeftijdgenoten, slechts eenvijfde vindt zichzelf gezonder dan leeftijdgenoten. Het opleidingsniveau van deze groep is wat lager dan die van de andere groepen; de helft is middelbaar opgeleid, 28% heeft een lagere opleiding. Deze groep is ongeveer net zo welvarend als de steady stayers en heeft het in materieel opzicht wat beter voor elkaar dan de andere drie groepen. Werk De aankomende stoppers werken wat vaker bij de overheid en minder vaak in de zorg of de zakelijke dienstverlening. Driekwart werkt in loondienst, 6% is zelfstandig ondernemer en 15% is uitzendkracht. De werkgevers van deze groep doen er niet zoveel aan om doorwerken
te stimuleren. Een kwart van de aankomende stoppers kan geen enkele regeling op dit gebied noemen. Verder geldt: 49% krijgt meer verlof, 17% is vrijgesteld van bepaalde diensten, 6% van bepaalde taken, terwijl 15% gebruik kan maken van parttime pensioen. Uit de antwoorden van de aankomende stoppers blijkt dat hun werkgevers wat negatiever aankijken tegen oudere werknemers dan de werkgevers van de mensen die nog willen doorwerken. De aankomende stoppers zien veel minder pogingen van hun werkgever om hen gemotiveerd te houden. Ook zien ze minder vaak dat er mensen worden aangenomen van boven de vijftig. Werk zoeken De ervaringen met het zoeken naar werk zijn bij deze groep minder positief vergeleken met de mensen die nog wel langer willen doorwerken. Dit roept een kip-ofeivraag op: tonen werkgevers minder interesse omdat deze groep minder motivatie aan de dag legt? Of zijn de frustraties door negatieve ervaringen zó hoog opgelopen dat de motivatie er ernstig onder te lijden heeft? Hoe dan ook: van deze groep is 31% er de afgelopen vijf jaar in geslaagd van baan te veranderen. Daarvan bleef 21% in dienst bij dezelfde werkgever. 10% ging aan de slag na eerder een periode niet te hebben gewerkt. 20% van de nieuwe banen was op een hoger niveau, 27% op een lager niveau. Dat komt overeen met de groep steady stayers. De aankomende stoppers zochten gemiddeld twee keer zo lang naar een andere baan als de mensen die langer door willen werken. Ze geven zelf ook aan dat ze het moeilijk vinden om de juiste baan te vinden. Leeftijd en gezondheid zijn voor hen de belangrijkste redenen waarom dit moeilijk is. In de meeste gevallen vond deze groep de nieuwe baan via het uitzendbureau. Verder kwamen veel matches tot stand langs informele weg; de werkzoekenden werden
19 Witboek > Vitaal vermogen
stoppers
Len van Twisk (60):
‘Het is mooi geweest’ ‘Toen ik twintig was begon ik aan mijn eerste baan als filiaalhoofd van de openbare bibliotheek in Zaandam. Ik deed van alles: boeken opruimen, vragen beantwoorden, voorlezen aan kinderen. Daarna was ik veertien jaar bibliothecaris in Uitgeest, daar gaf ik leiding aan dertig vrijwilligers. Het leidinggeven ging op gevoel, want de bibliotheekacademie die ik had gevolgd, was niet gericht op management. ‘Later heb ik wel veel trainingen en cursussen gevolgd op het gebied van management. En ik ben nog twee keer overgestapt naar een andere bibliotheek voordat ik begin deze eeuw startte in mijn huidige functie: adviseur kwaliteitszorg bij een ondersteunende organisatie voor openbare bibliotheken. ‘Mijn werk is leuk. Ik ga veel naar bibliotheken toe om te helpen met zaken als beleidsplannen schrijven, een visie ontwikkelen en processen in kaart brengen. Toch stop ik ermee zodra dat kan. Over een krappe twee jaar is het zo ver. ‘Het bibliotheekwezen is een vergrijsde sector. Onder de
jongere mensen hier heerst de opvatting dat het prima is als “wij” straks met pensioen gaan, omdat “wij” vernieuwingen tegenhouden. Daar heb ik last van, ook al gaat het niet over mij persoonlijk. Aan de andere kant: er zit ook wel een kern van waarheid in. Er zijn veel ouderen die de digitale ontwikkelingen niet meer helemaal bijbenen. ‘Waar ik wellicht nog de meeste moeite mee heb, is het feit dat de hele cultuur zo is veranderd. Ik ben ooit begonnen aan dit vak omdat ik lezen belangrijk vind en ik mensen wil helpen die een informatieachterstand hebben. De bibliotheek speelt daarin nog steeds een grote rol. Maar andere waarden lijken belangrijker geworden. Zoals marketing en het pleasen van financiers. Ik ben hier niet tegen, begrijp me niet verkeerd. Mijn eigen werk, kwaliteitszorg, is ook een van die nieuwe ontwikkelingen. Maar ik zie dat de directie steeds verder af komt te staan van waar het echt om gaat. Het is gewoon mijn wereld niet meer. ‘Nu ben ik aan het aftellen. Nog twintig maanden, dan is het mooi geweest. Ergens is het wel jammer dat het zo eindigt. Maar ik voel me niet verbitterd, want zo gaan de dingen nu eenmaal. Bovendien heb ik ook gewoon zin in mijn vrije tijd. Ik ga een volkstuin beginnen, en cursussen voor ouderen volgen bij de universiteit. En heel veel wandelen. Heerlijk!’
20 Witboek > Vitaal vermogen
benaderd of namen zelf het initiatief om contact op te nemen met een werkgever. Ambities De arbeidsmotivatie van deze groep wijkt nauwelijks af van die van de groep die nog wel door wil. Ze zijn net zo tevreden over hun baan en vinden salaris en zelfontplooiing in gelijke mate belangrijk. Wel hebben ze iets minder behoefte aan sociale contacten. De ideale baan is voor deze groep een baan die fatsoenlijk betaalt, in deeltijd vervuld kan worden, met een gevarieerd takenpakket. Aan een goed salaris en een goed pensioen hechten ze meer waarde dan de groep steady stayers. Ten slotte valt op dat deze groep wat minder behoefte heeft aan flexibiliteit in arbeidstijden en thuiswerken. De toekomstwensen van deze groep bestaan hoofdzakelijk uit meer vrije tijd en een hoger inkomen. Ongeveer de helft wil het over vijf jaar wat rustiger aan gaan doen. Omgeving 82% van de aankomende stoppers heeft een partner. In driekwart van de gevallen heeft deze een eigen inkomen. De meeste leeftijdgenoten (ongeveer de helft) van deze groep werken nog. Een kwart van de groep bevindt zich in de situatie dat de meeste leeftijdgenoten al zijn gestopt met werken. Dat kan tot irritaties leiden. Op feestjes krijgen ze soms de vraag waarom ze toch doorwerken: alleen maar voor een beetje luxe en een beter pensioen? Bijna een kwart (23%) van de aankomende stoppers zorgt voor andere mensen, meestal zijn dat (schoon)ouders of andere volwassenen. Gemiddeld
besteden ze daar zo’n acht uur per week aan. Bij bijna eenderde levert de afstemming tussen werk en zorg problemen op. Dat is meer dan bij andere groepen. Waarschijnlijk komt dat doordat deze groep gemiddeld meer uren per week werkt. 22% van de aankomende stoppers doet vrijwilligerswerk, ze besteden daar zo’n vijf uur per week aan. Dat is minder dan bij de groepen die niet werken. Stoppen met werken De aankomende stoppers kunnen gemiddeld met 63,3 jaar een einde maken aan hun arbeidzame leven en zijn ook zeker van plan om dat te doen. Ook met meer salaris of andere extra voorwaarden is deze groep nauwelijks te porren om nog wat langer actief te blijven. Slechts 10% wil na het bereiken van de 65-jarige leeftijd nog doorwerken. Bij de beslissing om al dan niet door te werken, spelen de regels van pensioenstelsels een belangrijke rol. Als langer doorwerken niet meer bijdraagt aan het verhogen van het pensioen en er toch al niet veel motivatie is om te werken, is de neiging om te stoppen groot. Conclusie Deze groep voelt niet de behoefte om op relatief jonge leeftijd te stoppen met werken. Aan de andere kant is er ook nauwelijks interesse om langer door te gaan. De aankomende stoppers merken nog minder dan andere groepen dat hun werkgevers zich ervoor inspannen om hen nog wat langer te behouden. Ook hebben ze wat minder positieve ervaringen met werk zoeken. Misschien dat hun wat passieve houding hieruit voortkomt.
Figuur 5. Opvattingen over het ouderenbeleid van de werkgever In onze organisatie: doet men alles om oudere werknemers gemotiveerd te houden werken weinig jongeren is de organisatiecultuur sterk gericht op jongeren worden regelmatig nieuwe mensen boven de 50 aangenomen vervullen oudere werknemers sleutelposities wordt uitstroom naar prepensioen gestimuleerd stromen oudere werknemers gemakkelijk door naar een andere functie maken oudere werknemers evenveel kans op het volgen van een opleiding of cursus als jongere werknemers
0 helemaal oneens
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
21 Witboek > Vitaal vermogen
Figuur 6. Mening over werk betaalde arbeid is noodzakelijk om mijn leven volledig te maken betaalde arbeid is belangrijk voor mijn zelfontplooiing betaalde arbeid is voor mij belangrijk vanwege de contacten met anderen betaalde arbeid is voor mij belangrijk omdat ik zo mijn steentje bijdraag aan de maatschappij betaalde arbeid heb ik vooral vanwege het inkomen ik vind het belangrijk om als collega gewaardeerd te worden ik vind het belangrijk carrière te maken ik ben zeer tevreden met mijn huidige baan
0 helemaal oneens
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
22 Witboek > Vitaal vermogen
De
tevreden
thuiszitters
Zo’n acht jaar geleden zetten ze een punt achter hun carrière. Werken speelt geen rol meer in hun leven. Hoewel ze het niet altijd breed hebben, zijn de tevreden thuiszitters op een enkeling na ook met financiële prikkels niet meer naar de arbeidsmarkt te lokken. Er zijn belangrijker dingen in het leven. Kleinkinderen bijvoorbeeld. Kenmerken De tevreden thuiszitters zijn het oudst van alle groepen die we in beeld hebben gebracht. De gemiddelde leeftijd is 65,5 jaar. 42% is tussen de 60 en 64; 9% is jonger. De mensen die tot deze groep behoren, zijn wat negatiever over hun gezondheid dan de groepen die nog wel te interesseren zijn voor werk. Het opleidings niveau van de tevreden thuiszitters is gemiddeld lager dan dat van de andere groepen. De meeste mensen (88%) hebben na hun schoolopleiding nog wel een cursus of aanvullende opleiding gedaan. Het inkomen van deze groep is gemiddeld lager dan dat van de andere groepen. Het is ook lager dan dat van de groepen die nog wel interesse hebben in werk. Dat ondersteunt de gedachte dat niet alleen financiële motieven een rol spelen bij de afweging om al dan niet langer door te werken.
Werk De tevreden thuiszitters hebben hun carrière gemiddeld al zo’n acht jaar geleden beëindigd. Meestal (60%) konden ze met (pre)pensioen of met de vut. 14% kreeg gezondheidsproblemen en stopte om die reden met werken. Ook deze mensen werd gevraagd hoe ze tegen werk aankijken. Het zal geen verbazing wekken dat betaalde arbeid in hun leven niet zo’n grote rol meer speelt. Ambities De tevreden thuiszitters streven niet naar meer geld of een groter huis. Aan meer vrije tijd en een intensieve relatie met de naaste familie (partner, kinderen en kleinkinderen) wordt veel meer belang gehecht. Omgeving 80% van deze groep heeft een partner. De meesten van hen zijn ook al gestopt met werken, net als de meeste vrienden, kennissen en familieleden van vergelijkbare leeftijd. Eenderde van de tevreden thuiszitters zorgt voor anderen. Gemiddeld besteden ze daar 14,5 uur per week aan, het hoogst van alle groepen. De helft van de tevreden thuiszitters doet vrijwilligerswerk, gemiddeld zo’n 9,5 uur per week. Ook dat is meer dan bij de andere groepen. Conclusie Deze groep mensen heeft de arbeidsmarkt al geruime tijd verlaten en voelt geen enkele behoefte om een rentree te maken. Ze hebben een nieuwe invulling gegeven aan hun leven; ze verrichten veel zorg- en vrijwilligerstaken en het contact met hun naasten wordt steeds belangrijker. Financiële prikkels zullen nauwelijks iets uithalen, want voor het geld hoeft het ook al niet.
23 Witboek > Vitaal vermogen
Wim Kragten (64):
genoeg. De meesten in dit vak stoppen overigens nog veel eerder, met 58 of 60. ‘Toen ik mijn besluit nam, had ik geen plannen voor mijn pensioentijd. Of eigenlijk ook wel: ik nam me voor om helemaal niets te doen. Al gauw stond het ene na het andere bestuur op de stoep met de vraag of ik bestuurslid wilde worden, maar ik heb overal nee op gezegd. ‘Nu ben ik ruim een jaar met pensioen. Het bevalt uitstekend! Ik doe inderdaad niet zo veel. Ik organiseer wel het een en ander, voor de Oranjevereniging en de voetbalvereniging. Verder ga ik graag vissen, dat had ik veertig jaar niet gedaan, en kijk ik veel naar Amerikaanse honkbalwedstrijden. Vroeger miste ik daar heel veel van, want je kunt natuurlijk niet de halve nacht opblijven als je ’s ochtends weer naar je werk moet. Nu doe ik dat gewoon wel. Niemand die er last van heeft. ‘Soms mis ik het contact met de collega’s en de leerlingen. In september ga ik nog een weekje mee op kamp, gewoon voor de lol. Zelf ben ik in juni op vakantie geweest. Toen ik nog werkte keek ik daar vaak naar uit: buiten de schoolvakanties op reis gaan. Het is inderdaad heerlijk. ‘Het mooiste van deze tijd is de vrijheid. Ik laat me nergens meer toe verplichten. Doe alleen maar waar ik zelf zin in hebt. Klinkt dat ideaal? Tja, dat is het ook.’
‘Het mooiste is de vrijheid’ ‘Ik mocht al met pensioen toen ik 56 was, omdat ik toen veertig dienstjaren bij de overheid achter de rug had. Maar ik wilde helemaal niet met pensioen, ik was nog lang niet uitgekeken op mijn werk: leraar techniek op een havo/vwo. Daarvóór was ik onderwijsassistent voor natuurkunde, scheikunde en biologie. Bij elkaar heb ik 37 jaar in het onderwijs gezeten. ‘De laatste jaren gaf ik ongeveer de helft van de tijd les. De andere helft besteedde ik aan het beheer van de nieuwbouw, die aan de school werd gebouwd: ik zorgde bijvoorbeeld voor het onderhoud, de verhuur van de aula en de aansturing van de schoonmaakploeg. Formeel was dat een taak van twintig uur in de week. Maar het werd steeds meer, soms wel zeventig of tachtig uur bij elkaar. Ik moest heel vaak ’s avonds en in het weekend aanwezig zijn. Dat vond ik wel erg zwaar. ‘Begin vorig jaar besloot ik om helemaal te stoppen. Niet alleen met het beheer, maar ook met lesgeven. Ik was toen 63. Mijn collega’s vielen van hun stoel van verbazing. Het is waar dat ik het altijd heel erg naar mijn zin heb gehad in het onderwijs, maar het was gewoon
Figuur 7. Mening over werk betaalde arbeid is noodzakelijk om mijn leven volledig te maken betaalde arbeid is belangrijk voor mijn zelfontplooiing betaalde arbeid is voor mij belangrijk vanwege de contacten met anderen betaalde arbeid is voor mij belangrijk omdat ik zo mijn steentje bijdraag aan de maatschappij betaalde arbeid zou ik alleen voor het inkomen doen ik vind het belangrijk carrière te maken
0 helemaal oneens
10
20 oneens
30
40
50
60
niet eens, niet oneens
70 eens
80
90
100%
helemaal eens
24 Witboek > Vitaal vermogen
Conclusies en aanbevelingen De deelnemers aan het Manpower-onderzoek zijn (gemiddeld genomen) bereid langer door te werken dan het eerste moment waarop ze kunnen stoppen. Ook als dat moment ligt bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dat is op z’n minst opmerkelijk, gezien de politiek-maatschappelijke discussie over het verhogen van de aow-leeftijd. Wie willen er nog werken? En wat is er nodig om oudere werknemers voor de arbeidsmarkt te behouden?
Het onderzoek van Manpower wijst uit dat de pensioengerechtigde leeftijd door de doelgroep zelf als veel minder beladen wordt ervaren dan door de vakbonden en de politiek. De bereidwilligheid van ouderen om langer door te werken, lijkt overigens niet in de eerste plaats te danken aan de inzet van werkgevers. Bezien vanuit het perspectief van de ouderen spannen werkgevers zich niet bovenmatig in om hen te behouden of te werven. Wie willen er nog werken? De wensen, mogelijkheden en ambities van 50-plussers lopen sterk uiteen. Voor werkgevers die oudere werk-
nemers willen werven en aan zich willen binden, zijn drie groepen ouderen interessant: de steady stayers, de worstelende werkzoekers en de weifelende werkzoekers. De eerste groep verricht op dit moment betaald werk en is bereid daar ook na de pensioenleeftijd mee door te gaan, de tweede groep zou dat graag willen, maar ondervindt veel problemen bij het vinden van werk, terwijl de derde groep bereid is om nog te werken, terwijl dit (financieel) niet per se hoeft; deze groep stelt dan ook de meest specifieke voorwaarden aan een baan. Behalve deze drie groepen onderscheiden we er nog twee: de aankomende stoppers en de tevreden thuiszitters. De tevreden thuiszitters hebben zo goed als definitief afscheid genomen van de arbeidsmarkt. De aankomende stoppers werken nog wel, maar zij zijn vermoedelijk de tevreden thuiszitters van morgen. Het zal heel moeilijk zijn om hen te bewegen langer door te werken. De motieven van ouderen om te willen (blijven) werken, wijken niet of nauwelijks af van de beweegredenen die andere werknemers hebben. Ouderen willen werken om financiële redenen, ze willen iets bijdragen aan de maatschappij en zichzelf blijven ontwikkelen. De behoefte aan erkenning en waardering wordt eveneens vaak genoemd. Adviezen aan werkgevers Wat kunnen werkgevers doen om oudere werkzoekenden (langer) aan zich te binden? Hoewel de motieven en randvoorwaarden van de drie relevante groepen
25 Witboek > Vitaal vermogen
onderling verschillen, zijn ze opmerkelijk eensgezind in de beantwoording van deze vraag. Bied flexibiliteit Arbeid neemt bij ouderen een andere plaats in dan bij werknemers die tot andere leeftijdscategorieën behoren. Andere activiteiten winnen aan belang. Veel ouderen willen langer op vakantie en besteden veel tijd aan vrijwilligerswerk en zorgtaken. Een goede afstemming tussen privé en werk komt alleen binnen bereik als het werk voldoende flexibiliteit biedt. Parttime werken is populair. Veel ouderen willen graag – uiteraard tot op zekere hoogte – zelf hun werktijden bepalen. En niet voor niets geven sommige groepen ouderen de voorkeur aan nulurencontracten en uitzendrelaties. Flexibiliteit is immers wederkerig: als de werkgever geen vast aantal uren kan bieden, maakt dat het ook voor werknemers makkelijker om ‘nee’ te zeggen op momenten dat werken botst met voorgenomen privéactiviteiten. Andere oudere werknemers hebben de behoefte om voor langere tijd onbetaald verlof te nemen of geven de voorkeur aan kortlopende projecten (zoals de weifelende werkzoekers). Kijk onbevooroordeeld naar mogelijkheden Veel ouderen die moeite hebben om werk te vinden of te switchen van baan hebben het idee dat leeftijd een grote rol speelt. In een aantal gevallen zeggen deelnemers aan het onderzoek dat ze expliciet worden afgewezen op grond van hun leeftijd. Ook zittende werknemers kunnen last hebben van vooringenomenheid. Bijvoorbeeld als werkgevers er al van uitgaan dat ze geen belangstelling hebben voor een opleiding. Pas de taakinhoud aan Tot slot geven veel ouderen aan dat ze opzien tegen de rompslomp die een baan doorgaans met zich meebrengt, zoals het bijwonen van vergaderingen. Werkgevers kunnen ouderen tegemoetkomen door hun projecten aan te bieden of bijkomende ‘overhead’
Adviezen van GrijsWerkt Hoe krijgen oudere werknemers betere kansen op de arbeidsmarkt? De Regiegroep GrijsWerkt, die onder leiding stond van Ed Nijpels, heeft een aantal concrete adviezen voor werkgevers, brancheorganisaties en de overheid. Bedrijven doen er goed aan om leeftijdsbewust beleid op te nemen in cao’s en werknemers niet automatisch te ontslaan als ze de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Verder zou er een einde moeten komen aan automatische periodieken, dat maakt loongebouwen veel flexibeler. Brancheorganisaties krijgen onder meer het advies om een zogenaamde Toekomst Index te ontwikkelen, waarmee bedrijven kunnen nagaan wat de vergrijzing betekent voor de bezetting van kritische functies in hun organisatie. De overheid tot slot krijgt onder meer het advies de aow-leeftijd te verhogen, het recht op doorwerken na het 65ste jaar in de wet vast te leggen en de mogelijkheden af te bouwen om levensloopregelingen te gebruiken voor een compleet prepensioen. Een volledig overzicht van de maatregelen die GrijsWerkt voorstelt, vindt u op www.senior-power.nl.
(administratie, verslagen maken, vergaderingen bijwonen) zoveel mogelijk uit hun taken te snijden. Daarnaast kan de fysieke belasting, die sommige taken met zich meebrengen, een drempel vormen. Wat kan de overheid doen? Behalve voor werkgevers is er ook een taak voor de overheid om de aansluiting van ouderen op de arbeidsmarkt te verbeteren, zo laat dit onderzoek zien. Een aantal deelnemers geeft aan dat financiële en fiscale regelingen hen ontmoedigen om opnieuw de stap naar werken te zetten.
Tot slot Over de strategieën om oudere werknemers langer te binden en te anticiperen op de vergrijzing van de organisatie heeft Manpower een apart witboek samengesteld: HR-strategieën voor de oudere werknemer. Dit witboek kunt u downloaden via de website van Manpower of kosteloos opvragen door een mail te sturen naar
[email protected].
26 Witboek > Vitaal vermogen
Bijlage
Over het onderzoek De data voor dit onderzoek zijn verzameld met een internetvragenlijst. In Plus Magazine, een tijdschrift voor 50-plussers met een oplage van 300.000, werd een oproep geplaatst om mee te doen aan het onderzoek. Via de website van Plus en de website van Manpower konden deelnemers de vragenlijst invullen. In de wekelijkse elektronische nieuwsbrief van Plus Magazine werd ook een oproep opgenomen om deel te nemen aan het onderzoek. Deze werd naar circa 80.000 personen verzonden. Tegelijk werden 1.683 mensen van 50 jaar of ouder die via Manpower hebben gewerkt, gemaild met het verzoek de vragenlijst in te vullen. Al deze acties bij elkaar leverden 1.670 reacties op. Van alle respondenten vulden 1.498 personen vulden de vragenlijst helemaal of grotendeels in. Bijna alle respondenten werken nog of hebben ooit gewerkt. Slechts vier personen hebben nooit een betaalde baan gehad. Tweederde werkt nog steeds, eenderde niet meer. Werkende 50-plussers, en met name werkende 65-plussers, zijn daarmee oververtegenwoordigd in de onderzoeksgroep. Tabel 4 toont de verhouding tussen werkenden en niet-werkenden en laat de verdeling zien naar de verschillende leeftijdscategorieën. Ook zijn de vergelijkbare cijfers voor de Nederlandse bevolking vermeld. De vragenlijst werd ingevuld door evenveel mannen als vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 59 jaar. In het onderzoek zijn mensen rond de 60 wat ruimer vertegenwoordigd dan in de Nederlandse bevolking tussen de 50 en 75 als geheel. Gezien het onderwerp is dat niet verrassend. De lagere respons boven de 70 zal door een aantal aspecten beïnvloed zijn. Ten eerste zullen personen boven de 70 zich minder aangesproken hebben gevoeld door het onderwerp van het onderzoek. Daar-
Tabel 4. Respondenten naar leeftijd, werkzaamheid en geslacht Nederlandse
Werkzaamheid Werkend < 65 Niet-werkend < 65 Werkend 65+ Niet-werkend 65+ Geslacht Vrouw Man Leeftijd 50 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar 60 t/m 64 jaar 65 t/m 69 jaar 70 t/m 74 jaar Totaal (aantal)
Respondenten
bevolking
(in %)
50-75 jaar (in %)
70 30 37 62
58 42 7 93
50 50
50 50
23 30 28 12 3 1.498
25 24 22 16 13 4.541.637
Bron: CBS Statline (cijfers van werkzaamheid zijn van 2006)
naast heeft deze groep minder vaak toegang tot internet (bijna de helft van de bevolking tussen de 65 en 75 jaar had dat in 2007 nog niet) en was dus niet in staat om de vragenlijst in te vullen. Een kwart van de respondenten heeft een huishoudeninkomen dat lager ligt dan modaal, 30% zit rond modaal en 45% heeft meer dan modaal. Bijna tweederde van de respondenten ontvangt inkomen dat afkomstig is uit werk (64%); 18% maakt gebruik van prepensioen of een vergelijkbare regeling. 14% ontvangt ww, wao of bijstand. 20% leeft voornamelijk van pensioen en/of aow.
27 Witboek > Vitaal vermogen
Het gemiddelde opleidingsniveau van de respondenten is middelbaar: ruim eenderde verliet na de middelbare school het onderwijs, 19% volgde middelbaar beroepsonderwijs en een iets grotere groep (22%) hoger beroepsonderwijs. Bijna alle respondenten volgden later nog een opleiding of cursus: 91%. Specifieke cijfers over het opleidingsniveau van ouderen zijn niet voorhanden, maar wel is het opleidingsniveau bekend van de hele Nederlandse bevolking tussen de 45 en 65 jaar: ruim een kwart (28%) is lager opgeleid, ruim de helft middelbaar (53%) en iets minder dan eenvijfde (18%) is hoger opgeleid. Kortom: het lijkt erop dat de respondenten gemiddeld genomen iets hoger zijn opgeleid dan de vergelijkbare leeftijdsgroep in de hele bevolking.
in de vragenlijst hadden aangegeven dat zij interesse hadden in een dergelijk gesprek. In de gesprekken kwamen onderwerpen aan bod als de ideale baan, de omstandigheden waaronder men nog zou willen werken, de hindernissen die men tegenkomt bij het vinden van werk en het moment van stoppen met werken. Uit het onderzoek kwam het beeld van vijf verschillende groepen mensen naar voren. De eerste groep (steady stayers) werkt nog, en heeft ook interesse om dat langer te blijven doen dan strikt noodzakelijk, hoewel daar soms wel voorwaarden aan zitten. De tweede groep (worstelende werkzoekers) wil of moet nog wel werken, maar lukt het niet om weer aan de slag te komen. De derde groep (weifelende werkzoekers) is al gestopt met werken, maar zou onder bepaalde voorwaarden best weer aan de slag willen. De vierde groep (aankomende stoppers) werkt, heeft een duidelijk idee van wanneer zij gaat stoppen met werken en is niet te interesseren voor langer doorwerken. De vijfde groep (tevreden thuiszitters) is de groep die al gestopt is met werk en echt geen interesse meer heeft in het hervatten van betaalde arbeid, om een uiteenlopende aan redenen.
76% van de respondenten woont samen met een partner, 11% is gescheiden of weduwe of weduwnaar. 9% van hen heeft een partner met wie niet wordt samengewoond. 19% van de respondenten deelt het huishouden nog met andere mensen, zoals kinderen, broers of zussen. De meeste respondenten (59%) zeggen ongeveer even gezond te zijn als mensen om hen heen. Een kwart vindt de eigen gezondheid beter, 10% iets slechter. Van de 2% die aangeeft een Tabel 5. Overzicht van de responsgroep veel slechtere gezondheid te Totaal Steady Worstelende Weifelende Aankomende hebben dan leeftijdgenoten, Werkstatus stayers werkzoekers werkzoekers stoppers werkt tweederde niet meer, van Werkend Ja Nee Nee Ja de gezondere mensen is dat Werkzoekend Nee Ja Nee Nee ongeveer eenderde. Interesse in langer/ weer werken Ja Ja Ja Nee Aanvullend op deze kwantitaGeslacht tieve dataverzameling organiVrouw 50% 57% 47% 40% 49% seerden we twee groepsgeMan 50% 43% 53% 60% 21% sprekken, elk met ongeveer tien Leeftijd deelnemers. Het eerste gesprek 50 t/m 54 jaar 23 29 28 9 26 was met mensen die niet meer 55 t/m 59 jaar 30 34 29 20 43 werken, het tweede met men60 t/m 64 jaar 28 24 28 43 22 sen die nog wel werken. De 65 t/m 69 jaar 12 8 12 19 6 deelnemers aan deze gesprek70 t/m 74 jaar 3 3 2 9 2 ken werden benaderd nadat zij Totaal aantal 1.498 641 178 163 325
Tevreden thuiszitters Nee Nee Nee 41% 59% 2 7 42 29 20 191
28 Witboek > Vitaal vermogen
Over Manpower Manpower is een fullservice organisatie in de wereld van werk, werkzaam voor grote en kleine, lokale, nationale en internationale ondernemingen. De eigentijdse dienstverlening omvat de werving van personeel op vaste, tijdelijke en contractbasis, assessment en selectie, training, outplacement, outsourcing en consulting. In Nederland heeft Manpower 150 kantoren, waar in totaal 750 consultants werken. Iedere vestiging vormt dankzij het nationale en internationale Manpowernetwerk een kennisbank en vraagbaak voor zowel werkgevers als kandidaten. Manpower is actief onder merknamen: Manpower, Manpower Professional, Right Management, Jefferson Wells, Elan en Vitae. Het hoofdkantoor van Manpower Nederland bevindt zich in Diemen. Algemeen directeur is Jilko Andringa. Voor meer informatie over Manpower kunt u terecht op www.manpower.nl.
Colofon Dit witboek is samengesteld op basis van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek dat is gehouden door OSA, Institute for Labour Studies in opdracht van Manpower. Het onderzoek is uitgevoerd door dr. Carlien Hillebrink en prof. dr. Joop Schippers. Tekstvervaardiging: Saffraan communicatieprojecten, Beesd Eindredactie: Manpower Vormgeving: Volta_ontwerpers, Utrecht Beeld: De Beeldredaktie, Haarlem Druk: Cadform, Breukelen
Manpower Nederland Diemerhof 16-18 / 1112 XN / Diemen Postbus 12150 / 1100 AD / Amsterdam T 020 660 2222 / F 020 - 660 2287 www.manpower.nl /
[email protected] © 2009, Manpower Inc. Alle rechten voorbehouden.