Wat betekent het Belastingplan 2016 voor u? EY’s visie op het Belastingplan 15 september 2015 | EY.nl/Prinsjesdag
Prinsjesdag 2015: U gaat er volgend jaar op vooruit! Prinsjesdag is een belangrijke dag. Niet alleen voor de Nederlandse politiek, maar ook voor u. Daarom hebben we voor u een overzicht gemaakt van de belangrijkste fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2016 en de overige fiscale wetsvoorstellen. Goed nieuws. De meeste Nederlanders gaan er volgend jaar op vooruit. Werkenden met een minimuminkomen profiteren het meest. Dit komt onder andere door een verhoging van de arbeidskorting. Ook de verlaging van de inkomstenbelastingtarieven in de tweede en derde schijf speelt daarbij een rol. Het plan om gepensioneerden en mensen met een uitkering koopkracht te laten inleveren, is van de baan. Het kabinet heeft aangegeven de lasten op arbeid met € 5 miljard te willen verlagen. Daarmee wordt de werkgelegenheid gestimuleerd en de koopkracht van werkenden verhoogd. Dit bevordert volgens het kabinet het herstel van de consumentenbestedingen en geeft zo een extra impuls aan de economie en werkgelegenheid. Met de in het Belastingplan 2016 voorgestelde maatregelen moeten op termijn 35.000 extra banen worden gecreëerd. Wij roepen in herinnering dat staatssecretaris Wiebes vorig jaar op Prinsjesdag de ambitie uitsprak om door middel van een belastingherziening 100.000 extra arbeidsplaatsen te realiseren. Daar wordt met deze fiscale plannen dus slechts gedeeltelijk uitvoering aan gegeven. Van een echte belastingherziening kan ook niet gesproken worden. Het gaat bij de op Prinsjesdag 2015 voorgestelde plannen voornamelijk om de aanpassing van bestaande regelgeving. Een echte belastingherziening laat derhalve nog even op zich wachten. Vereenvoudiging van het belastingstelsel is en blijft een speerpunt van dit kabinet. Ook in de fiscale plannen die op Prinsjesdag 2015 zijn gepresenteerd zijn voorstellen opgenomen die tot een vereenvoudiging van het fiscale stelsel moeten leiden. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat met name het bedrijfsleven ook een administratieve lastenverzwaring tegemoet kan zien. Dat heeft vooral te maken met de implementatie van internationale fiscale regelgeving. Hoewel op onderdelen zeker van een vereenvoudiging van het fiscale stelsel kan worden gesproken, spreken wij de nadrukkelijke wens uit dat op korte termijn een verdergaande vereenvoudiging van het belastingstelsel plaatsvindt. De wetsvoorstellen zijn nog niet definitief. Tijdens de parlementaire behandeling kunnen er nog wijzingen optreden. Onze verwachting is dat dat in een aantal gevallen ook zeker zal gebeuren. Bepaalde voorstellen zullen niet onverdeeld positief ontvangen worden. Denk aan de plannen die tot administratieve lastenverlichting of zelfs tot ‘overkill’ leiden. Ook over de aanpassingen in de vermogensrendementsheffing is het laatste woord nog niet gezegd. Uiteraard volgen wij de ontwikkelingen rondom de kabinetsplannen nauwgezet. Via onze website en social media houden we u op de hoogte van alle wijzigingen. Heeft u nog vragen, neem dan contact op met de contactpersonen die in de brochure staan. Met vriendelijke groet,
Per maatregel kunt u aan de hand van iconen meteen zien wat de impact is.
Jeroen Davidson Country Managing partner EY Nederland
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Fiscale lastenverzwaring
Administratieve lastenverzwaring
Fiscale lastenverlichting
Administratieve lastenverlichting
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Arbeidsmarkt Eén van de speerpunten van dit kabinet is het verlagen van de lasten op arbeid. Daar is maar liefst 5 miljard euro voor uit getrokken. De voorstellen om mensen weer aan het werk te krijgen en te houden zijn hieronder beschreven. De meest in het oog springende wijziging op het gebied van de arbeidsmarkt betreft de aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling. Daarnaast heeft het kabinet een apart wetsvoorstel gepubliceerd waarin wordt geregeld dat de bestaande premiekortingen voor oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking worden vervangen door loonkostenvoordelen.
Vervangen premiekortingen door loonkostenvoordelen Het kabinet stelt voor om de bestaande premiekortingen voor oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking te vervangen door loonkostenvoordelen. Bovendien is voorzien in de introductie van het zogenoemde lage-inkomensvoordeel. Concreet gaat het om de volgende voordelen: • loonkostenvoordeel oudere werknemers; • loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapten; • loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak; • loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapten; • lage-inkomensvoordeel. Deze voordelen worden op verzoek van de werkgever – in zijn loonaangifte - toegekend en bedragen, afhankelijk van de specifieke regeling maximaal € 1.000 tot € 6.000 per werknemer per jaar. Een werkgever kan dit voordeel ontvangen voor de duur van maximaal één tot drie jaar. Alleen voor het lage-inkomensvoordeel geldt geen maximale termijn. De regeling is vooral gericht op het in dienst nemen van werknemers uit de doelgroepen. Wilt u als werkgever gebruikmaken van deze regelingen, dan is vereist dat uw werkgever beschikt over een door het UWV afgeven doelgroepverklaring. U moet deze verklaring bij uw loonadministratie bewaren. Als blijkt dat een werkgever ten onrechte een loonkostenvoordeel heeft aangevraagd, bijvoorbeeld omdat de betrokken werknemer niet aan de voorwaarden voldoet, vormt dit een verzuim waarvoor een boete kan worden opgelegd van maximaal € 1.319 per verzoek per jaar. De in 2015 bestaande premiekortingsregelingen blijven gelden voor op 31 december 2015 bestaande gevallen. TIP: Laat geen geld liggen. Als u vacatures heeft, bekijk dan de mogelijkheden van het in dienst nemen van werknemers uit de betrokken doelgroepen.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Wijziging in de werkkostenregeling: wat is wel of niet gebruikelijk? De staatssecretaris wil voorkomen dat bonussen in de werkkostenregeling worden ondergebracht vanwege het bijbehorende tariefsvoordeel. Een werkgever mag bepaalde vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als werkkosten en ze onderbrengen in de vrije ruimte. Het bedrag mag dan niet meer dan 30 procent hoger zijn dan gebruikelijk is. Vanaf 2016 mag alleen nog een kost aangewezen worden, als dit een gebruikelijke kost is. Opmerkelijk is wel dat de werkkostenregeling nog maar één jaar verplicht is voor een werkgever. Dit is een korte periode om te ervaren wat wel of niet gebruikelijk is. Zakelijke kosten of beloningen die de werkgever in het verleden bruteerde worden als gebruikelijk gezien. Wat te doen: screen de kosten voor de werkkostenruimte op ongebruikelijke zaken.
Contact
Jan-Bertram Rietveld E:
[email protected] T: 088 – 407 78 976
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Ondernemers Nederland heeft van oudsher de stimulering van ondernemerschap hoog in het vaandel staan. Ondernemerschap zorgt voor innovatie, creëert werkgelegenheid en houdt gezonde concurrentieverhoudingen in stand. Voor zowel het MKB als voor multinationals kent de Nederlandse fiscale regelgeving tal van faciliteiten die ondernemerschap fiscaal beogen te stimuleren. Te denken valt aan de diverse regelingen op het gebied van innovatie. Maar ook de Nederlandse deelnemingsvrijstelling en het ruime Nederlandse netwerk van belastingverdragen dragen bij aan een gezond fiscaal vestigingsklimaat voor ondernemers. Maatschappelijke en economische ontwikkelingen kunnen er echter toe dwingen dat bepaalde faciliteiten opnieuw onder de loep worden genomen. Ook de ontwikkelingen op internationaal niveau, zoals die in het kader van het OESO Base Erosion and Profit Shifting project, kunnen tot wetswijzingen dwingen. Als gevolg van deze ontwikkelingen worden dit jaar onder andere wijzigingen voor ondernemers voorgesteld op het gebied van innovatie, de deelnemingsvrijstelling en fiscale verslaggeving door multinationals.
Overheden belastingplichtig voor vennootschapsbelasting bij belang in commanditaire vennootschap Verenigingen en stichtingen zijn alleen belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijven. Dit geldt per 1 januari 2016 ook voor publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeentes en provincies. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het belang van een commanditaire vennoot in een besloten commanditaire vennootschap niet leidt tot een onderneming. Resultaten uit die commanditaire vennootschap zijn dan onbelast. Om te voorkomen dat per 1 januari 2016 publiekrechtelijke rechtspersonen via een commanditaire vennootschap proberen vennootschapsbelasting mis te lopen, wordt voorgesteld dat bij wijze van fictie ook een commanditair belang in een commanditaire vennootschap met een materiële onderneming zal leiden tot het drijven van een onderneming. Komt het commanditaire belang van een publiekrechtelijke rechtspersoon op uit effectenbezit, dan geldt de uitbreiding van de ondernemingsfictie niet. Wij merken overigens op dat deze aanpassing niet alleen geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen, maar ook voor private stichtingen, verenigingen en dergelijke.
Geen vennootschapsbelasting bij overdracht publiekrechtelijke ondernemingen Voor een onderneming van een gemeente, provincie, waterschap of ministerie (overdragende partij) die bij een bestuurlijke herindeling overgaat naar een andere gemeente, provincie, of een ander waterschap of ministerie (verkrijgende partij) wordt het mogelijk deze overdracht zonder heffing van vennootschapsbelasting te laten plaatsvinden. De nieuwe faciliteit is op dezelfde wijze vormgegeven als de huidige fusie– en splitsingsfaciliteiten in de vennootschapsbelasting.In navolging van deze regelingen - en afhankelijk van de (concrete) omstandigheden - kan soms zonder en soms met nadere (standaard)voorwaarden vermogen belastingvrij worden overgedragen. Markant verschil met de huidige fusie- en splitsingsfaciliteiten is overigens dat de eis dat een fusie of splitsing niet mag zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing nu niet wordt gesteld. Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Beperking deelnemingsvrijstelling bij internationale mismatches Door nieuwe Europese regelgeving, wordt met ingang van 1 januari 2016 de deelnemingsvrijstelling aangepast. Dit voorstel beoogt internationale mismatches tegen te gaan. Hiervan is sprake als een betaling in het buitenland fiscaal aftrekbaar is, terwijl Nederland de vergoeding als vrijgesteld deelnemingsdividend behandelt. Met ingang van 1 januari 2016 zijn vergoedingen die een Nederlandse moeder van een buitenlandse deelneming ontvangt niet langer vrijgesteld voor zover deze vergoeding in het buitenland fiscaal aftrekbaar is. Wat direct opvalt is dat het voorstel (i) veel verder gaat dan waartoe het Europese recht dwingt en (ii) onder omstandigheden tot dubbele belastingheffing leidt die in strijd komt met doel en strekking van de deelnemingsvrijstelling. Een korte opsomming: • De regeling krijgt mondiale werking en is dus niet beperkt tot EU-deelnemingen. • De regeling ziet niet alleen op mismatches bij hybride leningen, maar kan ook van toepassing zijn op, bijvoorbeeld, cumulatief preferente aandelen. • Ook meegekocht dividend valt onder de nieuwe regeling en wordt in Nederland belast als de betaling in het buitenland fiscaal aftrekbaar is. Meegekocht dividend is eigenlijk geen echt voordeel, maar feitelijk een sigaar uit eigen doos. • De nieuwe regeling is ook van toepassing als renteaftrek bij de buitenlandse dochter beperkt is op basis van een specifieke renteaftrekbeperking. Gevolg is dubbele belastingheffing. • Verschillen in timing zijn niet relevant. Het is daardoor niet van belang of de vergoeding of betaling in hetzelfde jaar kan worden afgetrokken als het jaar waarin deze wordt ontvangen. • De regeling is niet beperkt tot zuivere moeder-dochterverhoudingen. Ook vergoedingen die betaald worden tussen zustermaatschappijen kunnen onder de nieuwe regeling vallen. • Er geldt een specifieke anti-ontgaansbepaling die voorkomt dat de regeling relatief eenvoudig ontweken kan worden. Tot slot valt op dat de voorgestelde regeling niet voorziet in een verrekeningsmogelijkheid voor eventuele buitenlandse winstbelasting. Het Europese recht dwingt echter wel daartoe. Daardoor rijst de vraag of de regeling niet te beperkt is en in strijd met het Europese recht. Voor de praktijk is van groot belang dat de regeling niet is beperkt tot hybride leningen. Ook internationale mismatches als gevolg van verschillen in transfer pricing lijken onder de regeling te vallen. De regeling heeft daarmee potentieel dus een veel breder bereik dan men in eerste instantie zou verwachten. Een ander gevolg is dat de nieuwe regeling feitelijk tot dubbele heffing kan leiden. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de betaling in het buitenland niet aftrekbaar is op basis van een renteaftrekbeperking. Dubbele heffing is echter niet verenigbaar met de oorspronkelijke doelstelling van de Nederlandse deelnemingsvrijstelling. Kortom, is de regeling niet veel te ruim geformuleerd? Het Nederlandse vestigingsklimaat is wat ons betreft veel beter gediend bij een beperktere regeling die niet verder gaat dan waartoe het Europese recht verplicht.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Nieuwe ‘substance’-eisen voor buitenlandse houdstervennootschappen Met ingang van 1 januari 2016 worden de substance-eisen voor buitenlandse houdstervennootschappen met het oog op de aanmerkelijkbelangregeling in de vennootschapsbelasting aangescherpt. Deze wijziging is het gevolg van Europese regelgeving die begin 2015 door de EU-lidstaten is aangenomen. Het doel van de wijziging is te voorkomen dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de Europese Moeder-dochterrichtlijn. Op basis van deze richtlijn worden Nederlandse dividenden die binnen een concern aan een EU-moedermaatschappij betaald worden, in Nederland vrijgesteld van belasting. Heeft de buitenlandse moedermaatschappij echter onvoldoende ’substance’, dan zal Nederland met ingang van 1 januari 2016 de Nederlandse dividendbetalingen toch gaan belasten tegen een tarief van 25%, tenzij er bij de buitenlandse moeder geen sprake is van een belastingontwijkingsmotief. De nieuwe regeling is vooral van belang voor buitenlandse concerns die via buitenlandse tussenhoudsters in of via Nederland ondernemingsactiviteiten uitoefenen. Op dit moment gelden er voor deze groep belastingplichtigen lichtere substance-eisen. Doorgaans ziet Nederland af van belasting over Nederlands dividend indien de buitenlandse tussenhoudster een link legt tussen de activiteiten van de buitenlandse moedermaatschappij en de activiteiten van de kleindochter(s) (zogeheten schakelfunctie). Daarbij worden op dit moment geen inhoudelijke eisen gesteld aan die tussenhoudster. Deze ‘safe harbour’ is met ingang van 1 januari 2016 echter niet langer van toepassing. Vanaf dat moment zullen op het niveau van de buitenlandse tussenhoudster aanvullende substance-eisen gelden. Deze eisen zien onder meer op de woonplaats en professionele kennis van de bestuursleden van de tussenhoudster, de plaats waar de bestuursbesluiten worden genomen, de professionele kwalificaties van het personeel en de plaats van de belangrijkste bankrekeningen en boekhouding van de tussenhoudster. Het voorstel gaat aanzienlijk verder dan waartoe het Europese recht dwingt. Zo heeft de regeling mondiale werking en wordt dus niet beperkt tot EU-situaties. Verder geldt de regeling niet alleen voor dividenden, maar ook voor vervreemdingswinsten. Ook geldt de regeling ongeacht de rechtsvorm van de betrokken concernonderdelen. Zo zullen, bijvoorbeeld, betalingen door in Nederland gevestigde coöperaties ook onder de nieuwe regeling kunnen vallen. Wel kunnen de Nederlandse belastingverdragen de nieuwe regeling (geheel of gedeeltelijk) opzij zetten. In zoverre kunnen belastingverdragen in de toekomst dus als safe harbour gaan fungeren. Tot slot is van belang dat de voorgestelde regeling niet de dividenden omvat die Nederlandse houdsters ontvangen van buitenlandse concernonderdelen. De deelnemingsvrijstelling wordt dus – terecht – voor deze groep niet aangepast. Hoewel de nieuwe regeling niet als een echte verassing komt, zullen de aangescherpte substanceeisen voor de Nederlandse rechtspraktijk toch een behoorlijke impact gaan hebben. Nu de regeling geen echte safe harbours meer kent, ontstaat het risico van overkill en rechtsonzekerheid. Het is daarom wenselijk dat de nieuwe regeling tijdens het verdere verloop van de parlementaire behandeling nader wordt toegelicht.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Nieuwe documentatieverplichtingen voor multinationale groepen (country by country reporting) en grote ondernemingen Een multinationale groep met een omzet vanaf € 750 miljoen moet vanaf 1 januari 2016 jaarlijks een landenrapport (country-by-country rapport) op stellen. In het landenrapport wordt onder andere de wereldwijde fiscale winstverdeling opgenomen, maar ook de betaalde (winst)belasting in landen waarin de multinationale groep een vestiging heeft. De belastingautoriteiten gebruiken dit rapport voornamelijk om de juistheid van de onderlinge verrekenprijzen die binnen een multinationale groep worden gehanteerd, te beoordelen. De multinationale groep moet binnen een jaar na het einde van het te rapporteren (boek)jaar het landenrapport aanleveren bij de belastingdienst in het land waar het hoofd van de groep gevestigd is. Voor ondernemingen met een omzet vanaf € 50 miljoen (waaronder ook bovengenoemde multinationale groepen) geldt dat er voortaan een groepsdossier (‘master file’) en een lokaal dossier (‘local file’) moet worden opgesteld. In het groepsdossier wordt een overzicht opgenomen van het verrekenprijsbeleid van de hele groep. In het lokale dossier moeten de groepstransactiesvan de lokale vestiging worden opgenomen. De dossiers zijn gestandaardiseerd. Dit betekent dat de documentatieverplichtingen voor alle landen hetzelfde zijn. Met de nieuwe documentatieverplichtingen voor multinationale groepen en grote ondernemingen implementeert Nederland de uitkomst van binnen de OESO/ G20 gemaakte afspraken.
Mooie toekomstmuziek voor startups en MKB De staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes kondigt in een brief aan de Tweede Kamer aan dat het kabinet in 2017 € 50 miljoen beschikbaar stelt voor de stimulering van startups/MKB. Gedurende 2016 krijgt het beschikbaar komen van het geld vorm. De startupsector heeft daarvoor een aantal suggesties gedaan op het gebied van de gebruikelijkloonregeling, werknemersparticipaties en investeringen in startups/MKB. Eerder maakte Minister van Economische Zaken Kamp in zijn brief over de integratie van de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor Speur- en ontwikkelingswerk en de Research & Development Aftrek al melding van het vormgeven van een ‘startuptoolkit’ die de toegang voor starters tot diverse regelingen moet verbeteren. Daarvan zal ook speur- en ontwikkelingswerk onderdeel uitmaken.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Aanscherping disculpatiemogelijkheid bij handel in vennootschappen met fiscale en stille reserves Onder omstandigheden geldt een aansprakelijkheid van de verkoper van aandelen in een vennootschap voor onder meer de vennootschapsbelasting die de vennootschap over de aanwezige fiscale en stille reserves is verschuldigd. Het moet dan gaan om een vennootschap waarvan de bezittingen in belangrijke mate bestaan uit beleggingen. De aangepaste regeling verduidelijkt dat deze bepaling niet alleen geldt voor natuurlijke personen, maar ook voor lichamen als verkopende partij. Daarnaast is de disculpatiemogelijkheid verscherpt en is disculpatie slechts mogelijk indien voldaan is aan een aantal specifieke in de wet genoemde eisen. De beoogde aanscherping wordt met terugwerkende kracht tot en met 15 september 2015 ingevoerd.
Step up dividendbelasting bij juridische fusies en splitsingen over de grens De dividendbelasting wordt aangepast voor de situatie dat een niet in Nederland gevestigd bedrijf wordt gesplitst of juridisch fuseert, terwijl het verkrijgende bedrijf in Nederland is gevestigd. De regeling houdt in dat voor de heffing van dividendbelasting een zogenoemde ‘step up’ wordt verleend. Hiermee wordt voorkomen dat een Nederlandse dividendbelastingclaim ontstaat op winsten en stille reserves die bij het splitsende of fuserende bedrijfsonderdeel in het buitenland zijn ontstaan. Door de step up gaat als fiscaal erkend kapitaal gelden de waarde in het economische verkeer van het (onder algemene titel) verkregen vermogen. De step up geldt overigens niet voor tot het vermogen behorende aandelen van de splitsende of verdwijnende rechtspersoon in vennootschappen die in Nederland zijn gevestigd. Wat vindt EY: Past de maatregel wel in de systematiek van de dividendbelasting? We juichen het toe dat – als vervolg op de huidige regeling voor de aandelenfusie - een step up wordt verleend in de gevallen dat bij fusies of splitsingen een in Nederland gevestigd bedrijfsonderdeel als verkrijger optreedt. We vragen ons echter af of de nieuwe maatregel – en de al langer bestaande maatregel voor aandelenfusies - eigenlijk wel in de systematiek van de dividendbelasting past? De dividendbelasting kent namelijk – in tegenstelling tot de vennootschapsbelasting - geen step up bij de verplaatsing van de leiding van een niet in Nederland gevestigd lichaam naar Nederland of een afrekeningsverplichting bij de verplaatsing van een in Nederland gevestigd bedrijfsonderdeel naar het buitenland.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Bestrijding erfpachtstructuren overdrachtsbelasting De zogenoemde erfpachtstructuur wordt steeds vaker toegepast. Het gaat om een overdrachtsbelasting besparende structuur die vooral wordt gebruikt bij sale-and-lease back transacties van vastgoed. Daarnaast wordt deze structuur ook toegepast bij de verkoop van langdurig verhuurde beleggingspanden. Bij een juiste structurering kan de volledige heffing van 6% overdrachtsbelasting worden voorkomen. Met ingang van 2016 mag deze erfpachtstructuur niet meer worden toegepast. Hiermee hoopt de overheid jaarlijks € 20 miljoen op te halen. Erfpachtstructuren die voor 1 januari 2016 worden geëffectueerd kunnen in beginsel nog wel profiteren van de belastingbesparing.
Contact
Arjo van Eijsden E:
[email protected] T: 088 – 407 78 411
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Particulier Het kabinet heeft in de Miljoenennota aangegeven de lasten op arbeid met € 5 miljard te willen verlagen. Het idee is om daarmee de werkgelegenheid te stimuleren en de koopkracht van werkenden te verhogen. Dit bevordert volgens het kabinet het herstel van de consumentenbestedingen en geeft zo een extra impuls aan de economie en werkgelegenheid. Binnen het pakket heeft het kabinet naar eigen zeggen de nodige aanpassingen gedaan om ervoor te zorgen dat alle groepen kunnen profiteren van de aantrekkende economie.
Kabinet biedt lastenverlichting van € 5 miljard Het kabinet wil € 5 miljard vrijmaken om de lasten op arbeid te verlagen. Voor een belangrijk deel wordt dit bedrag aangewend door de tarieven in de inkomstenbelasting (en loonbelasting) met ingang van 1 januari 2016 te verlagen. • Het tarief van de eerste schijf wordt iets verlaagd naar 36,55%. (Voor AOW-gerechtigden geldt overigens een verlaagd tarief.) • Het tarief van de tweede en de derde schijf wordt verlaagd van 42% naar 40,15%. • De derde schijf wordt verlengd van € 57.585 naar € 66.421. Dit betekent dat het toptarief van 52% pas bij een inkomen vanaf € 66.421 van toepassing is. Een ander instrument voor het koopkrachtbeleid zijn de heffingskortingen. Dit zijn verminderingen van de te betalen belasting. Voor 2016 stelt het kabinet de volgende wijzigingen voor: • De algemene heffingskorting geldt voor iedereen. Deze heffingskorting is inkomensafhankelijk: bij een inkomen tussen circa € 20.000 en € 57.000 neemt de heffingskorting geleidelijk af tot € 991. Het kabinet wil de heffingskorting helemaal laten afnemen tot € 0 bij een inkomen van circa € 66.000. • De arbeidskorting geldt voor iedereen met inkomsten uit arbeid. Ook de arbeidskorting is inkomensafhankelijk. De arbeidskorting wordt verhoogd met maximaal € 638 voor inkomens tussen circa € 9.000 en € 50.000. • De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor belastingplichtigen met inkomsten uit arbeid en een thuiswonend kind jonger dan 12 jaar. Vanaf een inkomen van circa € 5.000 wordt deze heffingskorting verhoogd tot maximaal € 2.769 (€ 2.152 in 2015). • In 2016 wordt de ouderenkorting eenmalig verhoogd met € 222 om de koopkracht van gepensioneerden te repareren.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
Innovatie en investeringen
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Auto
Overig
Vermogensrendementsheffing: hogere vrijstelling, lagere heffing bij vermogen tot 100.000 euro Veel spaarders vinden het onrechtvaardig dat zij in box 3 belasting betalen over een rendement van 4%, terwijl de rente op spaarrekeningen inmiddels rond de 1% bedraagt. De regering is het daarmee eens en wijzigt per 1 januari 2017 de belastingheffing in box 3. Om te beginnen wordt het heffingsvrije vermogen verhoogd naar € 25.000 (nu € 21.330). Bij een vermogen tot € 100.000 wordt vervolgens met een lager rendement gerekend, namelijk 2,91% in plaats van de huidige 4%. De wijziging heeft als nadeel dat de heffing een stuk ingewikkelder wordt. Bovendien geldt bij een vermogen vanaf € 100.000 een hoger rendement dan de huidige 4%. De Belastingdienst gaat er vanuit dat particulieren met een hoger vermogen, een hoger rendement kunnen behalen. Per 1 januari 2017 gelden de volgende rendementen: Vermogen meer dan
Vermogen niet meer dan
€0 € 25.000 € 100.000 € 1.000.000
€ 25.000 € 100.000 € 1.000.000 -
Rendement van dat deel van het vermogen 0% 2,91% 4.69% 5,50%
Een goed alternatief is om in box 3 belasting te heffen over het daadwerkelijk behaalde rendement, dus de daadwerkelijk behaalde spaarrente of het werkelijke beleggingsresultaat. Deze manier van heffen wordt door velen als het eerlijkst beschouwd. Het kabinet vindt echter dat een dergelijke belasting met de huidige stand van informatievoorziening nu en in de nabije toekomst niet uitvoerbaar is. Het tarief in box 3 blijft gelijk aan 30%. Gezien het hogere box 3-tarief voor grote vermogens, kan worden overwogen om beleggingen onder te brengen in een BV. Dit heeft voor- en nadelen. Als u dit overweegt, is het raadzaam om u daarover goed te laten informeren. Indien u een aanzienlijk vermogen heeft, kunt u overwegen om een deel aan uw kinderen te schenken. U verlaagt daarmee uw box 3-vermogen. Mogelijk kunt u ook gebruikmaken van een vrijstelling voor de schenkbelasting, bijvoorbeeld als de kinderen het geschonken bedrag aanwenden voor de eigen woning.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
Innovatie en investeringen
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Auto
Overig
Emigrerende aanmerkelijkbelanghouders opgelet Aanmerkelijkbelanghouders kunnen niet meer emigreren om daardoor de belastingheffing over in Nederland opgebouwde winsten te ontlopen. De maatregelen gaan per direct in. Als iemand met een aanmerkelijk belang emigreert, dan kan de Belastingdienst een zogeheten conserverende aanslag opleggen. Om fiscaal gedreven emigratie tegen te gaan stelt het kabinet de volgende maatregelen voor: • Winstuitdelingen na emigratie leiden in alle gevallen tot belastingheffing of tot een evenredige intrekking van het uitstel van betaling voor de conserverende aanslag. Voorheen kon tot net onder de 90% aan winstreserves worden uitgekeerd, zonder dat dit leidde tot inning van de conserverende belastingaanslag. • De conserverende belastingaanslag wordt niet meer als gevolg van tijdsverloop na tien jaar kwijtgescholden. Dit was voorheen wel het geval, waardoor de aanmerkelijkbelanghouder na 10 jaar vertoeven in het buitenland dus geen Nederlandse belasting meer hoefde te betalen. De maatregelen gaan per direct in om te voorkomen dat nu nog snel aanmerkelijkbelanghouders emigreren om de nieuwe regels te ontwijken. Gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad lijkt het er volgens ons op dat er geen strijd is met belastingverdragen of Europese regels.
Vrijstelling voor schenkingen voor de eigen woning verdubbeld De schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt bijna verdubbeld. De huidige vrijstelling is 52.752 euro. Per 1 januari 2017 wordt de vrijstelling verhoogd tot 100.000 euro. Momenteel geldt voor de schenkbelasting een eenmalig verhoogde vrijstelling van 52.752 euro voor ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar. De vrijstelling is bedoeld voor: • de verwerving of verbouwing van de eigen woning; • de verbetering of onderhoud van de eigen woning; • de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning; • de aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld van de vervreemde eigen woning. Per 1 januari 2017 wordt die vrijstelling gewijzigd: • de vrijstelling wordt structureel verhoogd tot 100.000 euro; • de beperking dat de schenking moet zijn gedaan door een ouder aan een kind vervalt. Dit betekent dat ook buiten de gezinssituatie gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. De begunstigde moet nog wel tussen 18 en 40 jaar zijn. Diegenen die in 2015 en 2016 gebruikmaken van de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van € 52.752 (€ 53.016 in 2016), kunnen in 2017 en 2018 overigens ook nog een vrijstelling toepassen. De hoogte van de eerste schenking wordt van de nieuwe vrijstelling (100.000 euro) afgetrokken. De wijziging per 1 januari 2017 hoeft geen belemmering te zijn om nu al van de bestaande vrijstelling gebruik te maken.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Minimumwaarderingsregel bij afkoop lijfrente afgeschaft Premies voor (onder meer) lijfrenten die dienen als compensatie van een pensioentekort zijn onder voorwaarden in box 1 aftrekbaar. De latere uitkeringen worden in box 1 belast. Belastingheffing vindt ook plaats indien niet (meer) aan de voorwaarden wordt voldaan. Hierbij wordt de zogenoemde minimumwaarderingsregel gehanteerd. Dit houdt in dat steeds ten minste de eerder genoten fiscale aftrek als het ware wordt teruggenomen. De minimumwaarderingsregel kan bij afkoop van een lijfrente (bijvoorbeeld bij economische tegenwind) ongewenste gevolgen hebben. Is de waarde van de lijfrente aanzienlijk lager dan het bedrag van de in aftrek gebrachte premies, dan kan de verschuldigde belasting de uitkering overstijgen. Dit wil het kabinet niet. Daarom wordt de minimumwaarderingsregel per 1 januari 2016 afgeschaft.
Duitse uitkeringen aan Joodse oorlogsgetroffenen vrijgesteld van inkomstenbelastingen Momenteel zijn er naar schatting ongeveer 2.500 Joodse burgers in Nederland die recht hebben op Duitse (Wiedergutmachung) uitkeringen. Deze uitkeringen uit het zogenoemde Artikel 2-Fonds worden door de Duitse overheid verstrekt aan Joodse burgers die hebben geleden onder de misdaden in de Tweede Wereldoorlog. De uitkeringen werden pas in gang gezet in 1990, na de hereniging van Oost- en West-Duitsland. De voorwaarden werden in latere jaren geleidelijk aangepast, waardoor met name vanaf 2008 vele vervolgingsslachtoffers voor het eerst in aanmerking kwamen voor de uitkeringen. De uitkeringen behoren in Nederland tot het inkomen in box 1. Dat heeft naast fiscale gevolgen ook mogelijk effect op het recht op toeslagen. Het kabinet wil dat beëindigen door de Duitse uitkeringen uit het Artikel 2-Fonds vrij te stellen van inkomstenbelasting. Dat wordt in dit wetsvoorstel geregeld.
Kinderalimentatie geen schuld in box 3 Met ingang van 1 januari 2015 zijn de kosten voor levensonderhoud van kinderen (kinderalimentatie) niet meer aftrekbaar. Het plan van het kabinet was aanvankelijk dat deze kosten eveneens niet als schuld kunnen worden opgenomen in box 3. Dit is echter niet gebeurd. Er is vanwege uitvoertechnische redenen gekozen om dit per 1 januari 2017 te regelen.
Contact
Jan-Bertram Rietveld E:
[email protected] T: 088 – 407 78 976
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Arjo van Eijsden E:
[email protected] T: 088 – 407 78 411
Auto
Overig
Woningmarkt De belangrijkste wijzigingen op het gebied van de eigen woning liggen al weer achter ons met de wijzigingen die per 1 januari 2013 zijn ingevoerd. Het is echter gebleken dat die wijzigingen op een aantal punten vervelend uitpakken. Het kabinet komt daarom met een aantal verbeteringen. Daarnaast wordt de eenmalig verhoogde vrijstelling van schenkbelasting voor de eigen woning opnieuw ingevoerd. Dit gebeurt echter pas vanaf 2017.
Toch weer hypotheekrenteaftrek na betalingsachterstand Sinds 1 januari 2013 is de eigenwoningregeling aanzienlijk gewijzigd. Voor leningen die sindsdien zijn aangegaan geldt dat deze in maximaal 30 jaar volgens een annuïtair aflossingsschema volledig moeten worden afgelost. Voldoet u niet aan deze voorwaarde, dan is uw hypotheekrente niet aftrekbaar. In het geval van een betalingsachterstand mag tijdelijk van het aflossingsschema worden afgeweken, mits u uw betalingsachterstand tijdig inhaalt. Lukt dat niet, dan verhuist de schuld naar box 3 en bestaat definitief geen recht meer op hypotheekrenteaftrek. Dit kan zich voordoen bij gewijzigde financiële omstandigheden (bijvoorbeeld door werkloosheid) of door een onbedoelde fout bij de berekening van de aflossing. De sanctie is volgens het kabinet te streng. De overgang naar box 3 hoeft volgens het kabinet niet permanent te zijn. In plaats daarvan kan de schuld toch weer als eigenwoningschuld worden aangemerkt, en kan dus de hypotheekrenteaftrek herleven, indien u alsnog aan de aflossingsverplichting voldoet.
Uitgaven voor monumentenpanden buiten Nederland onder voorwaarden aftrekbaar Heeft u een monumentenpand in het buitenland? Op grond van Europese rechtspraak en een naar aanleiding daarvan uitgebracht beleidsbesluit kunt u dan – onder voorwaarden - de uitgaven voor dit buiten Nederland gelegen monumentenpand in aftrek brengen. Deze goedkeuring wordt met ingang van 1 januari 2016 vastgelegd in de wet.
Informatieverstrekking hypotheek van familie of eigen BV eenvoudiger Sinds 1 januari 2013 is de eigenwoningregeling aanzienlijk gewijzigd. Voor leningen die sindsdien zijn aangegaan bij een niet-administratieplichtige, zoals een familielid of uw eigen BV, geldt dat hierover informatie wordt verstrekt aan de Belastingdienst. Voldoet u niet aan deze informatieverplichting, dan is de hypotheekrente niet aftrekbaar. Voor de informatieverstrekking is een apart formulier beschikbaar. Volgens het kabinet is het afzonderlijk aanleveren van de gegevens zeer bewerkelijk gebleken. Bovendien blijkt dat de gegevens vaak te laat worden aangeleverd. In dat geval is de rente (tijdelijk) niet aftrekbaar. Om de informatieverstrekking te vereenvoudigen stelt het kabinet voor dat degene die de renteaftrek claimt, de betreffende gegevens verstrekt in zijn aangifte. Omdat deze gegevens worden opgenomen in de aangifte, hoeft geen afzonderlijk formulier meer te worden ingediend.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Invoering mogelijkheid om rekening te houden met tegengestelde belangen bij de WOZ-waarde De verhuurder en de huurder van een bepaalde onroerende zaak kunnen een tegengesteld belang hebben waar het gaat om de WOZ-waarde voor die onroerende zaak. Het kabinet stelt voor dat een andere partij dan degene die tegen de WOZ-beschikking een bezwaarschrift heeft ingediend onder voorwaarden de mogelijkheid krijgt om te worden gehoord, voordat door de gemeente op het bezwaarschrift wordt beslist. De gemeente kan de standpunten van de andere partij meewegen in de bezwaarprocedure.
Contact
Arjo van Eijsden E:
[email protected] T: 088 – 407 78 411
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Innovatie en investeringen De fiscale R&D-stimuleringsregelingen afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) en de Research & Developmentaftrek (RDA) worden samengevoegd. De verrekening van alle kwalificerende S&O-kosten en -uitgaven gaat dan alleen nog via de loonbelasting. De RDA wordt dus net als de S&Oafdrachtvermindering een bruto voordeel. Afhankelijk van de situatie kan de samenvoeging positieve of negatieve gevolgen hebben. Zo kan bijvoorbeeld een onderneming met te weinig winst om de huidige RDA te effectueren, erop vooruit gaan. Ondernemingen met relatief weinig loonbelasting gaan er wellicht op achteruit.
Innovatiefaciliteiten RDA en S&O-afdrachtvermindering verder als één regeling De huidige RDA wordt opgenomen in de S&O-afdrachtvermindering. De huidige systematiek van de RDA blijft bij de integratie bijna volledig intact, waarbij de bestaande twee tariefschijven van de S&O-afdrachtvermindering als volgt worden aangepast: • De Research & Development Aftrek (RDA) wordt voortaan verrekend via een afdrachtvermindering in de loonbelasting. Dit gebeurt samen met de huidige afdrachtvermindering voor Speur- en ontwikkelingswerk (S&O); • Twee categorieën werkzaamheden komen te vervallen: • Analyses van de technische haalbaarheid van speur- en ontwikkelingswerk; • Uitvoeren van technisch onderzoek naar wijzigingen van de productiemethode (bij productieprocessen) of naar een aanpassing van processen (bij programmatuur). Wat te doen: Let op de juiste duiding van uw projecten
Nieuwe tariefschijven bij samenvoeging RDA en S&Oafdrachtvermindering De huidige RDA wordt opgenomen in de S&O-afdrachtvermindering. De huidige systematiek van de RDA blijft bij de integratie bijna volledig intact, waarbij de bestaande twee tariefschijven in de S&Oafdrachtvermindering als volgt worden aangepast: • de eerste schijf wordt opgerekt tot € 350.000 (2015: € 250.000) en het percentage afdrachtvermindering gaat van 35% naar 32%; • de tweede schijf voor de som boven € 350.000 wordt gesteld op 16% (2015: 14%); • het percentage voor starters in de eerste schijf gaat van 50% naar 40%; • het huidige plafond van maximaal € 14 miljoen aan S&O-afdrachtvermindering vervalt.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Beperking ontwikkeling van programmatuur onder S&Oafdrachtvermindering Het (technische) ontwerp, de beschrijving van de architectuur en instructies in natuurlijke taal vallen na 2015 buiten de afdrachtvermindering van de loonbelasting voor Speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Programmatuurontwikkeling kwalificeert alleen als het niet-fysieke logische deelsysteem van een informatiesysteem is vastgelegd in een formele programmeertaal. Het daadwerkelijk oplossen van (programmeer)technische knelpunten en het aantonen van een nieuw informatietechnologisch werkingsprincipe komen wel in aanmerking voor de S&Oafdrachtvermindering . Wat te doen: beschrijf duidelijk de kwalificerende onderdelen binnen uw programmatuurontwikkeling.
Contact
Ben Kiekebeld E:
[email protected] T: 088 – 407 78 457
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Bram de Nies E:
[email protected] T: 088 – 407 78 461
Auto
Overig
Auto Eerder in 2015 is de zogeheten ‘Autobrief II’ naar de Tweede Kamer gestuurd. De verwachting was dat de brief zou worden vertaald naar een wetsvoorstel dat op Prinsjesdag 2015 gepubliceerd zou worden. Dat is niet gebeurd. Het voorstel tot de Wet uitwerking Autobrief II zal naar verwachting in het najaar van 2015 worden ingediend. Gelet op het belang voor de praktijk, beschrijven wij hieronder de belangrijkste onderdelen van de Autobrief II.
Voorstellen Autobrief II Eerder heeft het kabinet begrotingsafspraken gemaakt met D66, de ChristenUnie en de SGP. Voorstellen Autobrief II In de Autobrief II staan de kabinetsplannen met betrekking tot alle autobelastingen van 2017 tot en met 2020. Voor de loonheffingen zijn de bijtelpercentages voor een auto van de zaak en het daarbij behorende overgangsrecht het meest interessant. De plannen in een notendop: • De motorrijtuigenbelasting (MRB) voor reguliere personenauto’s wordt verlaagd met gemiddeld 2%. • Voor oude vervuilende dieselauto’s wordt méér MRB verschuldigd. • De aanschafbelasting voor personenauto’s (BPM) wordt tot 2020 verlaagd met gemiddeld 12%. • Het algemene bijtelpercentage voor een auto van de zaak wordt met ingang van 2017 verlaagd van 25 naar 22. • Van alle bijtelpercentages voor een auto van de zaak, blijven er vanaf 2019 nog maar twee over: 4 en 22. • De huidige fiscale stimulering van plug-in hybride voertuigen wordt verminderd en uiteindelijk afgeschaft. • Nulemissievoertuigen – volledig elektrisch of op waterstof - behouden hun fiscale voordelen (geen BPM, geen MRB, lage fiscale bijtelling), maar vanaf 2019 geldt het lage bijtelpercentage van 4 slechts tot een catalogusprijs van € 50.000. Voor het deel erboven gaat de hoge bijtelling van 22% gelden. Men spreekt schertsend al over de ‘Tesla-tax’. Overzicht voorgestelde bijtelpercentages:
Het is nog niet duidelijk of het huidige overgangsrecht voor auto’s met een bijtelling van 0%, 7% of 14% zal worden gehandhaafd. De Autobrief II zegt ook niets over de huidige bijtelling van 35% voor auto’s van 15 jaar en ouder.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Het verlaagde percentage van 22% voor auto’s met een bijtelling van thans 25%, zal alleen gaan gelden voor ná 1 januari 2017 aangeschafte nieuwe auto’s. Voor alle voor die datum aangeschafte auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 106 gram, blijft het bijtelpercentage 25%. TIP: Beoordeel op welke onderdelen uw huidige auto-van-de-zaak-beleid aangepast kan of moet worden opdat u en uw medewerkers het meeste voordeel – of het minste nadeel – kunnen behalen uit het gewijzigde autobeleid van de overheid.
Contact
Jan-Bertram Rietveld E:
[email protected] T: 088 – 407 78 976
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Walter de Wit E:
[email protected] T: 088 – 407 71 390
Auto
Overig
Overig Naast de hiervoor beschreven maatregelen heeft het kabinet op Prinsjesdag 2015 nog tal van andere fiscale maatregelen voorgesteld. Hieronder vindt u de belangrijkste daarvan beschreven. Het gaat daarbij om zeer uiteenlopende voorstellen met betrekking tot de btw, diverse milieubelastingen, de invordering, het formele belastingrecht en het fiscale procesrecht.
Beperking laag btw-tarief geneesmiddelen Met ingang van 1 januari 2016 is het lage btw-tarief niet meer van toepassing op alle geneesmiddelen. Voor niet-geregistreerde geneesmiddelen geldt het verlaagde btw-tarief niet meer. Per 1 januari 2016 mag het lage btw-tarief alleen nog worden toegepast voor: • Geneesmiddelen waarvoor een handelsvergunning als bedoeld in de Geneesmiddelenwet is afgegeven. • Geneesmiddelen waarvoor in de Geneesmiddelenwet een vrijstelling is gegeven van de handelsvergunning. • Voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen, evenals inhalatiegassen bestemd voor geneeskundige doeleinden.
Nieuwe informatieverplichting: boete bij niet voldoen maximaal € 20.250! Het kabinet heeft vrijdag 11 september bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Belastingwet BES (Wet uitvoering Common Reporting Standard). In het kort is het voorstel als volgt: per 1 januari 2016 worden enkele verplichtingen in de Nederlandse wet opgenomen voor rapporterende financiële instellingen, zodat – naar verwachting vanaf 2017 automatisch informatie wordt uitgewisseld met buitenlandse autoriteiten. De rapporterende financiële instelling moet onder andere NAW-gegevens van de rekeninghouder en het saldo en de waarde van de rekening verstrekken. In het vandaag verschenen Belastingplan 2016 is een bepaling opgenomen die inhoudt dat indien de rapporterende financiële instelling de verplichte informatie niet verstrekt, de belastingplichtige, de administratieplichtige en/of de financiële instelling een boete kunnen krijgen van ten hoogste het bedrag van de vierde categorie (momenteel € 20.250).
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Tarief van de energiebelasting voor lokaal opgewekte duurzame elektriciteit verder verlaagd Het energiebelastingtarief voor lokaal opgewekte duurzame elektriciteit wordt verder verlaagd. Op dit moment bedraagt de tariefsverlaging € 0,075 per kWh, dit wordt € 0,09 per kWh.
Energiebelasting sluit voor het begrip ‘levering’ aan bij de omzetbelasting Het begrip ‘levering’ wordt voor de energiebelasting gedefinieerd. Hierbij wordt aangesloten bij het leveringsbegrip in de omzetbelasting, waardoor onder levering van aardgas of elektriciteit voor de energiebelasting hetzelfde wordt verstaan als wat daaronder wordt verstaan voor de omzetbelasting.
Teruggaafregeling voor energiebelasting op aardgas gebruikt als brandstof voor vaartuigen Er wordt (onder voorwaarden) een teruggaafregeling geïntroduceerd voor energiebelasting op aardgas dat wordt gebruikt als brandstof voor vaartuigen op communautaire wateren (met inbegrip van de visserij). Het gaat hierbij om gebruik op andere wateren dan de binnenwateren. ‘Particuliere pleziervaartuigen’ zijn uitgezonderd van de teruggaafregeling.
Mogelijkheid tot lijfsdwang bij invordering uitgebreid Met het dwangmiddel “lijfsdwang” kan de ontvanger – na een rechterlijk vonnis - de belastingschuldige zijn persoonlijke vrijheid ontnemen door hem vast te laten houden in een huis van bewaring tot hij zijn belastingschulden betaalt. In het Belastingplan 2016 wordt de mogelijkheid voor het gebruiken van dit dwangmiddel uitgebreid. Zo kan de ontvanger ook van deze bevoegdheid gebruikmaken voor civiele vorderingen die strekken tot een schadevergoeding uit onrechtmatige daad. U kunt bijvoorbeeld denken aan de situatie dat een belastingadviseur willens en wetens heeft geholpen bij het wegsluizen van geld van een belastingplichtige. De belastingplichtige kon daardoor zijn belastingschulden niet voldoen. In dat geval zou de ontvanger met deze bepaling ook dit dwangmiddel kunnen toepassen ten aanzien van de belastingadviseur. Daarnaast is opgenomen dat de ontvanger “lijfsdwang” niet alleen kan toepassen ten aanzien van de (laatst afgetreden of ontslagen) bestuurders of vereffenaars van een vennootschap. Maar ook ten aanzien van de feitelijke bestuurder of beleidsbepaler van die vennootschap met betrekking tot de belastingschulden van die vennootschap als het niet betalen van de belastingschuld aan hem/haar is te wijten.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Introductie fictiebepaling voor de export in de afvalstoffenbelasting Sinds 1 juli 2015 is ook afvalstoffenbelasting verschuldigd ter zake van het verkrijgen van toestemming tot overbrenging van afvalstoffen om deze buiten Nederland te laten verbranden (export). Het kabinet stelt nu een fictiebepaling voor. Deze houdt in dat de verleende toestemming tot overbrenging wordt geacht volledig betrekking te hebben op afvalstoffen die in het buitenland worden verbrand, tenzij uit de EVOA-beschikking anders blijkt. Worden de afvalstoffen (gedeeltelijk) op andere wijze verwerkt dan door verbranding, dan is het dus zaak dat de wijze van verwerking van de afvalstoffen in de (aanvraag van de) EVOA-beschikking optimaal wordt gespecificeerd.
Herintroductie vrijstelling van kolenbelasting bij opwekking elektriciteit; verhoging energiebelastingtarieven De vrijstelling van kolenbelasting wordt opnieuw ingevoerd voor kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit. Om de gederfde belastinginkomsten te dekken worden wel bepaalde tarieven van de energiebelasting verhoogd. Deze maatregel gaat waarschijnlijk in per 1 januari 2016, maar hangt samen met de besluitvorming omtrent de rendementseisen voor kolencentrales.
Experimenteel betalen van een belastingaanslag Ter bevordering van het doelmatig opleggen van een belastingaanslag was het voor een inspecteur – met instemming van degene aan wie de aanslag was opgelegd - al mogelijk om de belastingaanslag aan een ander dan de belastingplichtige volgens de belastingwet op te leggen. Nu wordt in het Belastingplan 2016 ook aan de ontvanger de mogelijkheid geboden om op experimentele wijze een belastingschuld te innen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ruimere mogelijkheden tot verrekening en het aanbieden van (digitale) betalingsmogelijkheden zonder voorafgaande belastingaanslag. Voorwaarden hierbij zijn dat de belastingschuldige hiermee instemt en dat deze wijze van invordering niet leidt tot de voldoening van een lagere belastingschuld. Bovenstaande geldt ook voor de inning van bestuurlijke boetes.
Hoog btw-tarief voor growkits en kweekvloeistoffen voor paddo’s Het btw-tarief voor growkits en kweekvloeistoffen voor paddo’s stijgt per 1 januari 2016 van 6 naar 21%. De overheid vindt het niet wenselijk dat het verlaagde btw-tarief wordt toegepast bij het kweken van verboden middelen.
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
Fiscaal procesrecht vereenvoudigd Het fiscaal procesrecht is via twee wijzigingen vereenvoudigd. De huidige regeling voor massaal bezwaar is vervallen en hiervoor in de plaats is een nieuwe regeling geïntroduceerd. Daarnaast is er nieuwe regelgeving voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De nieuwe regels voor massaal bezwaar zijn gericht op het eenvoudiger en doeltreffender maken van de procedure. Dit is onder andere vormgeven door te bepalen dat de inspecteur collectief uitspraak doet, ongeacht de uitkomst in de procedure. Vervolgens is er een termijn van zes maanden gesteld om per belanghebbende cijfermatig uitwerking te geven aan de uitspraak. De nieuwe regels voor het stellen van prejudiciële vragen bieden de belastingrechter in eerste aanleg en in hoger beroep de mogelijkheid, op verzoek van een partij of op eigen verzoek, een rechtsvraag voor te leggen aan de Hoge Raad. Dit bevordert de efficiëntie en effectiviteit van een procedure en zorgt ervoor dat een rechtsvraag zo snel mogelijk wordt beantwoord.
Schorsende werking hoger beroep bij toeslagen Het instellen van hoger beroep heeft schorsende werking met betrekking tot uitspraken van de rechtbank of de voorzieningenrechter die betrekking hebben op beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen. Dit geldt zowel voor de burger als voor de Belastingdienst/Toeslagen. Dit betekent dat er nog geen terugbetaling (in het geval van de burger) of uitbetaling (in het geval van de Belastingdienst/Toeslagen) hoeft plaats te vinden naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter, als door een van de partijen besloten wordt om in hoger beroep te gaan. De voorziene inwerkingtreding van deze wijziging is 1 januari 2016 en de regel is van toepassing op uitspraken van de rechtbank of de voorzieningenrechter die zijn gedaan op of na 1 januari 2016.
Belasting op mineraalwater, groente- en vruchtendrank gaat omhoog De belasting voor mineraalwater, groente- en vruchtendranken gaat omhoog naar € 7,91 per hectoliter. Dit tarief is daarmee gelijk aan de belasting voor frisdranken. De vrijstelling van belasting voor vruchten- en groentesappen die gebruikt worden als aanvulling op kindervoeding of voor medicinale doeleinden, vervalt. Dit gebruik is nauwelijks denkbaar en is niet te controleren door de Belastingdienst.
Contact
Arjo van Eijsden E:
[email protected] T: 088 – 407 78 411
Arbeidsmarkt
Ondernemers
Particulier
Woningmarkt
EY’s visie op het Belastingplan 2016 | EY.nl/Prinsjesdag
Innovatie en investeringen
Auto
Overig
EY | Assurance | Tax | Transactions | Advisory Over EY EY is wereldwijd toonaangevend op de gebieden assurance, tax, transaction en advisory services. Met de inzichten en de hoogwaardige diensten die wij bieden, dragen wij bij aan het versterken van het vertrouwen in de kapitaalmarkten en economieën overal ter wereld. Wij brengen toonaangevende leiders voort die door samen te werken onze beloften aan al onze stakeholders waarmaken. Daarmee spelen wij een cruciale rol bij het creëren van een beter functionerende wereld voor onze mensen, onze cliënten en de maatschappij. De aanduiding EY verwijst naar de wereldwijde organisatie en mogelijk naar een of meer lidfirma's van Ernst & Young Global Limited (EYG), die elk een afzonderlijke rechtspersoon zijn. EYG is een UK company limited by guarantee en verleent zelf geen diensten aan cliënten. Voor meer informatie over onze organisatie, kijk op ey.com. © 2015 Ernst & Young Belastingadviseurs LLP. Alle rechten voorbehouden. ED 0916 155010061 Deze publicatie bevat informatie in samengevatte vorm en is daarom enkel bedoeld als algemene leidraad. Ze is niet bedoeld om te dienen als een substituut voor gedetailleerd onderzoek of voor het aanwenden van een professioneel oordeel. Noch EYGM Limited, noch enig ander lid van de wereldwijde EY organisatie kan aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van iemand die handelde of die ervan afzag te handelen ten gevolge van enige informatie in deze publicatie. Bij elke specifieke aangelegenheid dient steeds een geschikte adviseur geraadpleegd te worden.
ey.com/nl