Wat betekent begeleiding voor mij?
Huidig aanbod AWBZ Wensen en behoeften van cliënten Mogelijke alternatieven voor gemeenten
Wat betekent begeleiding voor mij? AWBZ: huidig aanbod Cliënten: wensen en behoeften Gemeenten: mogelijke alternatieven
Sjoukje heeft een Wajong-uitkering. Ze heeft een lichte verstandelijke beperking. Ze werkt onbetaald als receptioniste, vier hele dagen per week. “Ja, want ik vind het leuk om onder de mensen te zijn!” Een beroepskracht ondersteunt Sjoukje als dat nodig is. Maar meestal redt ze zichzelf. De ondersteuning wordt betaald uit Sjoukje’s PGB, negen dagdelen Begeleiding Groep, ongeveer € 21.890,- op jaarbasis. (bron: tarieven CVZ 2012 en CA-437 Nza)
Colofon Het onderzoek ‘Wat betekent begeleiding voor mij?’ is een uitgave van Stichting Mienskipssoarch en Partoer. De provincie Fryslân en de gemeente Boarnsterhim hebben hiervoor extra financiële middelen beschikbaar gesteld. Onderzoek: Dr. Truus de Witte, Partoer Anja de Boer, Stichting Mienskipssoarch Eindredactie: Sonja Toonstra, Partoer Leeuwarden/Aldeboarn, oktober 2013 Partoer, Fries Bureau voor sociaal economische vraagstukken Postbus 298 8901 BB Leeuwarden T.: (058) 234 85 00 F.: (058) 234 85 01 E.:
[email protected] W.: www.partoer.nl Stichting Mienskipssoarch, uitvoerder Wmo-ondersteuning Boarnsterhim Tsjerkebuorren 109 8495 KG Aldeboarn T.: (0566) 625 151 E.:
[email protected] W.: www.mienskipssoarch.nl
!
2!
Samenvatting In de komende jaren gaat er veel veranderen op sociaal-maatschappelijk terrein. Gemeenten krijgen nieuwe en omvangrijke taken en bevoegdheden vanwege de transities op het gebied van AWBZ/Wmo, de Participatiewet, jeugdzorg en passend onderwijs. Zij staan voor de uitdaging het sociaal domein een solide basis te geven. Daarvoor is het nodig om samenhang in dit domein te bewerkstellingen met behulp van de uitgangspunten, zoals die door de overheid zijn gegeven. Gemeenten krijgen enerzijds minder geld, en móeten daardoor participatie stimuleren en alternatieve vormen van steun en hulp aan (laten) boren. Anderzijds kunnen gemeenten dit moment benutten om het gedachtegoed van De Kanteling door te voeren door in plaats van het aanbod de vraag, behoefte, wens van de burger centraal te stellen. Op grond van deze vraag, behoefte en wens kan gezocht worden naar mogelijkheden die meer, beter en passender tegemoet komen aan deze behoefte en die daarnaast wellicht goedkoper zijn. Zo komen empowerment en de bezuinigingstaakstelling elkaar tegemoet. Beter, passender en mogelijk goedkoper? In 2012 voerden Stichting Mienskipssoarch1 en Bureau Van Toepassing2 een onderzoek uit naar het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod. Hiervoor werden van 245 cliënten cliëntprofielen omschreven: kenmerken, grondslagen, financiering, behoeften, voorzieningengebruik, etcetera. Tijdens de interviews met de 245 cliënten zijn van 137 uitgebreidere gespreksverslagen gemaakt, waarin ook vragen, wensen en behoeften werden opgenomen. Deze verslagen brengen data in beeld die enerzijds inzicht geven in ‘hoe het beter en passender kan’ en anderzijds in ‘hoe het mogelijk goedkoper kan’. Frieslab gaf Stichting Mienskipssoarch de opdracht om dit middels een verdiepingsslag in kaart te brengen en een win-win situatie te schetsen van de bezuinigingstaakstelling, de eigen kracht van burgers en een sterker sociaal netwerk in hun omgeving. Stichting Mienskipssoarch benaderde Partoer3 om dit onderzoek samen uit te voeren. De provincie Fryslân en de gemeente Boarnsterhim stelden hiervoor extra financiële middelen beschikbaar. Wat betekent begeleiding voor mij? is het resultaat van dit onderzoek. Wensen en behoeften Het in kaart brengen van wensen en behoeften werd ingeluid door de vraag: “Wat zou er gebeuren als de begeleiding/voorziening weg zou vallen?” Afhankelijk van de grondslag gaat het bij de cliënten om de volgende vragen, wensen en behoeften: verlichting van eenzaamheid, afleiding, eropuit (mobiel zijn), onder de mensen zijn, zelfstandig willen blijven, het tegengaan van verveling, ondersteuning en ontlasting van mantelzorg, thuis blijven wonen, zich veilig voelen, leuke dingen doen, orde en structuur, bezig zijn, samen dingen doen en ontwikkeling. Huidige gebruik van het aanbod Twee derde van de cliënten heeft indicaties voor meerdere functies voor verzorging en ondersteuning. De cliënten zijn gemiddeld voor 1,9 functies geïndiceerd. Het totaalbedrag van de begeleidingsfuncties (BGI, BGG en KDV4) bedraagt daarbij ruim 2 miljoen euro. BGI, BGG en KDV worden vooral uit PGB’s verstrekt. Als er een PGB wordt verstrekt, wordt een derde van de begeleiding en/of opvang door mantelzorgers verricht (gezin, familie, persoonlijke netwerk). Uit het onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat het aanbod niet altijd aansluit bij de vraag en er te weinig aanbod is. Bovendien is niet in alle situaties duidelijk wie een vraag heeft: de cliënt of de mantelzorger (met name bij jeugdige cliënten). Tenslotte is niet altijd duidelijk op welke vraag het aanbod is gericht, onder andere omdat zowel aanbieders als cliënten bij de inzet van
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 1
Mienskipssoarch is een stichting, die van de gemeente Boarnsterhim de opdracht heeft gekregen om uitvoering te geven aan een deel van de Wmo. Mienskipssoarch is er voor alle vragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en dienstverlening. De stichting werkt met Meitinkers die sturen op zelfredzaamheid en sociale cohesie. Ze zet daartoe zo nodig vrijwilligers in, of de speciaal daarvoor in dienst genomen Freonskippers. Mienskipssoarch levert zelf geen zorg, maar zorgt voor verbinding tussen aanvrager en formele/informele dienstverlener. Spilfunctie, dorps- en wijkcohesie, snel, passend, laagdrempelig, herkenbaar, lokaal, creatief, zijn begrippen die centraal staan in de werkwijze van Mienskipssoarch. 2 Bureau Van Toepassing-onderzoek en beleidsadvies, adviesbureau voor onderzoek en beleid in de sectoren arbeid, zorg en welzijn, Heerenveen. 3 Partoer, Fries bureau voor sociaal economische vraagstukken, Leeuwarden. 4 Zie bijlage 1 voor de lijst met afkortingen.
!
3!
ondersteuning redeneren vanuit het bestaande aanbod. Of het aanbod optimaal aansluit bij de vraag, is hierdoor niet na te gaan. Een andere aanpak begint daarom met een goede vraagverheldering. Kansen en alternatieven: meer doen met minder geld Om alternatieven voor de huidige begeleiding te kunnen inventariseren is het noodzakelijk om eerst stil te staan bij de wensen, vragen, behoeften, kracht en vaardigheden van de cliënten, los van allerlei mogelijke oplossingen. Van probleem- en aanbodgericht naar vraaggericht werken en het inventariseren van de meest passende oplossingen. De inventarisatie van behoeften en eigen mogelijkheden kan gemaakt worden door een goede vraagverheldering. Door naast de cliënt te staan en met vragen als: Hoe gaat het met u (of je)? Wat gaat goed, wat kan wat steun gebruiken? Waar dacht u zelf aan? Wat hebt u al geprobeerd en hoe ging dat? Waar loopt u warm voor? Maar ook: Wat zou u in uw buurt kunnen en willen doen? Stichting Mienskipssoarch heeft de ervaring dat bij het aangaan van dergelijke gesprekken verschillende soorten informatie bij de medewerker (Meitinker, Wmo-consulent, indicatie-adviseur) bekend dienen te zijn. Hier wordt pas een beroep op gedaan wanneer er oplossingen verkend worden: • Bekendheid met bestaande reguliere voorzieningen. • Bekendheid met de lopende informele en formele initiatieven in de buurt, de wijk of het dorp. Deze geven ook inzicht in mogelijke initiatieven die nog opgestart kunnen worden indien daar vraag naar is of enthousiasme voor is. • Bekendheid met de ‘sociale kaart’ van de wijk, de buurt of het dorp: wie kan zich inzetten op welk terrein? De jongen die goed in computers is, de gepensioneerde boekhouder, de buurvrouw die graag de handen even uit de mouwen steekt, de vrouw die zich graag wil inzetten voor ouderen die de deur amper uitkomen, de man die iedere vrijdag boodschappen doet en bereid is om iemand mee te nemen, enzovoort. Niet alleen burgerinitiatieven bieden hierin mogelijkheden, ook de Participatiewet. Stichting Mienskippsoarch heeft de ervaring dat met een dergelijke werkwijze oplossingen niet als aanbod worden aangedragen om geconsumeerd te worden, maar samen worden ontwikkeld: snel, passend, versterkend en empowerend, laagdrempelig, dichtbij en lokaal, naar tevredenheid, en beslist goedkoper.
!
4!
Inhoud 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Vraagstelling 1.4 Onderzoeksmethode 1.5 Beperking 1.6 Leeswijzer
07 07 07 07 08 08 08
2. Heerenveen, Opsterland en Boarnsterhim 2.1 Leeftijden 2.2 Grondslagen 2.3 Functies 2.4 Begeleiding 2.5 Bekostiging functies ZIN en/of PGB 2.6 Budgetten voor begeleiding 2.7 Samenvatting
09 09 09 10 10 11 11 12
3. Grondslagen 3.1 Somatische aandoening/ziekte (SOM) 3.1.1 Om wie gaat het? 3.1.2 Gebruik van voorzieningen (functies) 3.1.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 3.1.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Mevrouw de Waardt (74) 3.1.5 Samenvatting 3.2 Psychiatrische aandoening/beperking (PSY) 3.2.1 Om wie gaat het? 3.2.2 Gebruik van voorzieningen (functies) 3.2.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 3.2.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Paul (17) Sjouke (48) 3.2.5 Samenvatting 3.3 Psychogeriatrische aandoening/beperking (PG) 3.3.1 Om wie gaat het? 3.3.2 Gebruik van voorzieningen (functies) 3.3.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 3.3.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Meneer de Wit (71) 3.3.5 Samenvatting 3.4 Verstandelijke handicap (VB) 3.4.1 Om wie gaat het? 3.4.2 Gebruik van voorzieningen (functies) 3.4.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 3.4.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Rigtje (30) 3.4.5 Samenvatting 3.5 Lichamelijke handicap (LB) 3.5.1 Om wie gaat het? 3.5.2 Gebruik van voorzieningen (functies) 3.5.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 3.5.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Johan (10) 3.5.5 Samenvatting
14 14 14 14 15 16 16 16 16 17 17 18 18 19 20 20 20 20 21 21 21 22 22 23 23 23 23 25 25 25 26 26 26 26 27 28 28
4. Functies 4.1 Persoonlijke Verzorging (PV)
29 29
!
5!
4.2
4.3
4.4
4.5
4.1.1 Om wie gaat het? 4.1.2 Inzet PGB/ZIN in klassen 4.1.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 4.1.4 Cumulatie in voorzieningengebruik 4.1.5 Samenvatting Verpleging (VP) 4.2.1 Om wie gaat het? 4.2.2 Inzet PGB/ZIN in klassen 4.2.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 4.2.4 Cumulatie in voorzieningengebruik 4.2.5 Samenvatting Begeleiding Individueel (BGI) 4.3.1 Om wie gaat het? 4.3.2 Inzet PGB/ZIN in klassen 4.3.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 4.3.4 Cumulatie in voorzieningengebruik 4.3.5 Samenvatting Begeleiding Groep (BGG) 4.4.1 Om wie gaat het? 4.4.2 Inzet PGB/ZIN in klassen 4.4.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 4.4.4 Cumulatie in voorzieningengebruik 4.4.5 Samenvatting Kortdurend Verblijf (KDV) 4.5.1 Om wie gaat het? 4.5.2 Inzet PGB/ZIN in klassen 4.5.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven 4.5.4 Cumulatie in voorzieningengebruik 4.5.5 Samenvatting
29 30 30 30 31 31 31 32 32 32 33 33 34 34 35 35 35 36 36 36 37 37 37 38 38 39 39 40 40
5. Conclusies en aanbevelingen
41
Literatuur
45
Bijlagen:
!
1 Afkortingen 2 Toelichting AWBZ 3 Zorg is van alle tijden
46 47 50
6!
Inleiding 1.1 Aanleiding De overheid streeft ernaar dat zoveel mogelijk burgers actief meedoen in de samenleving. Ze werken om in hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin te voorzien. Ze voeren de regie over hun leven. En ze dragen bij aan het welbevinden van hun sociale omgeving. De meeste mensen vinden dat niet meer dan normaal. Ze voorzien in hun eigen levensonderhoud en nemen actief deel aan de maatschappij. Daarnaast geven ze mede vorm aan de maatschappij, dragen ze bij aan de economie en bieden ze sociale ondersteuning als buur, vriend, vrijwilliger, mantelzorger of collega. Sommige burgers hebben ondersteuning en/of activering nodig om te kunnen meedoen, tijdelijk of structureel, gevraagd of ongevraagd, eenvoudig of complex. Het Rijk wil dat deze ondersteuning bijdraagt aan de versterking van de eigen kracht van de burgers en een sterker sociaal netwerk in hun omgeving. Iedereen hoort erbij, iedereen krijgt kansen daartoe en iedereen benut deze. Zo mogelijk (tijdelijk) ondersteund. Het is belangrijk dat de overheid dicht bij de uitvoering zit, waardoor de ondersteuning beter afgestemd kan worden met de vragen, behoeften en wensen van de doelgroepen. Daarom worden drie taken van het Rijk overgeheveld naar de gemeenten: de overheveling van AWBZ-begeleiding en Persoonlijke Verzorging naar de Wmo, de decentralisatie van de zorg voor de jeugd, en de Participatiewet. Deze overheveling gaat voor de gemeenten gepaard met een korting op het budget door het Rijk. Gemeenten staan daarmee voor de uitdaging om meer te doen met minder geld, waarbij de oplossing ligt in ‘anders doen’, voortbordurend op de Kantelinggedachte, waarbij zoveel mogelijk de vraag, wens en behoefte van de burger centraal staan en niet het aanbod. En waarbij zoveel mogelijk de eigen kracht van de burger en diens sociale omgeving centraal staan, en niet de consumptie van betaalde voorzieningen. Daarvoor is het nodig om in beeld te hebben wat deze vragen, wensen en behoeften zijn en wat het huidige voorzieningengebruik is, om te komen tot mogelijke alternatieven die én beter passen bij de vragen, wensen en behoeften van de aanvragers, én bij de ontwikkeling van eigen kracht van burgers en een sterker sociaal netwerk in hun omgeving én de onafwendbare bezuinigingstaakstelling. In 2012 voerden Stichting Mienskipssoarch en Bureau Van Toepassing een onderzoek uit naar het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod: ‘Het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod’. Hiervoor werden van 245 cliënten cliëntprofielen omschreven: kenmerken, grondslagen, financiering, behoeften, voorzieningengebruik, etcetera. Tijdens de interviews met de 245 cliënten zijn van 137 uitgebreidere gespreksverslagen gemaakt, waarin ook vragen wensen en behoeften werden opgenomen. Eind 2012 gaf de provincie Fryslân Partoer en Stichting Mienskipssoarch de opdracht om deze 137 gespreksverslagen nader te analyseren en vervolgens een win-win situatie te schetsen van de bezuinigingstaakstelling, de eigen kracht van burgers en een sterker sociaal netwerk in hun omgeving.
1.2 Doel van het onderzoek Het doel van het onderzoek is het geanonimiseerd ontsluiten van gegevens uit de 137 verslagen, zodat ze, gecombineerd, enerzijds inzicht geven in ‘hoe het beter en passender kan’ en anderzijds in ‘hoe het mogelijk goedkoper kan’. Het aanreiken van handvatten aan gemeenten vormt een belangrijk onderdeel van deze ontsluiting.
1.3 Vraagstelling De vraagstelling van het onderzoek luidt: ‘Hoe kan ondersteuning passender en goedkoper worden geboden, uitgaande van De Kanteling en de bezuinigingstaakstelling?’ • Wat zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met diverse grondslagen? • Wat is het huidige aanbod en gebruik (inhoud, financiën, cumulatie)? • Hoe tevreden is men met de gekozen oplossing? • Waarom is voor deze oplossing gekozen? • Wat zijn mogelijk passender alternatieven (aansluiting, financiën)? • Wat is nodig om vragen te beantwoorden met passender alternatieven? • Welke bevindingen vragen om nader onderzoek?
!
7!
1.4 Onderzoeksmethode Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn op vier manieren gegevens verzameld en verwerkt: 1. De door de 137 cliënten verstrekte gegevens omtrent gemeente, leeftijd, sekse, dominante grondslag, functie(s), budget, verstrekker, Wmo-gebruik en inkomen zijn ingevoerd in een Excel-bestand. Daarnaast is de tevredenheid van cliënten over de geleverde zorg / voorziening in kaart gebracht. 2. Cumulaties zijn naar grondslagen en functies op cliëntniveau in beeld gebracht, waardoor meer en minder voorkomende cumulaties helder werden. 3. De door de 137 cliënten omschreven vragen, wensen en behoeften zijn in kaart gebracht, evenals opvallende hiaten. 4. Van een aantal cliënten is een geanonimiseerd portretje gemaakt, waarin wensen worden afgezet tegen het huidige voorzieningengebruik.
1.5 Beperking Het onderzoek ‘Het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod’ noemde reeds enkele beperkingen: de steekproef (n=245) bevatte relatief veel cliënten met een beperking/aandoening op psychogeriatrische of lichamelijk gebied (somatische aandoening, lichamelijke of zintuiglijke beperking), minder hebben een verstandelijke beperking of psychiatrische aandoening. Het verdiepingsonderzoek ‘Wat betekent begeleiding voor mij?’ is gebaseerd op gegevens van 137 cliënten uit deze steekproef. Heerenveen telt ruim 43.000 inwoners, van wie 2.580 een geldige CIZ-indicatie hebben. Opsterland telt een kleine 30.000 inwoners, van wie 1.540 met een geldige CIZ-indicatie. Boarnsterhim telt een kleine 19.400 inwoners, van wie 790 met een geldige CIZ-indicatie. Het onderhavige onderzoek gaat over respectievelijk 2,8%, 3,1% en 2,4% van deze geïndiceerden. Het gaat daarom om exploratie van mogelijkheden en kansen, niet om generalisatie van conclusies. Een tweede beperking ligt in het feit dat bij het afnemen van de gesprekken vooral gekeken is naar de bestaande voorzieningen, en naar het al dan niet voldoen van deze voorzieningen aan vragen, wensen en behoeften. Om alternatieven beter in beeld te kunnen brengen is nodig dat volledig stil wordt gestaan bij vragen, wensen en behoeften van de cliënten: waar ligt men wakker van, waar loopt men warm voor? Als hierbij lós van bestaande en bekende voorzieningen wordt gedacht, en als hierbij zicht is op een breed scala aan bestaande en mogelijke alternatieven, ontstaat een gesprekssfeer waarin creatieve oplossingen zich aandienen, gedragen vanuit de cliënten zelf, die enerzijds passender zijn en anderzijds (wellicht) goedkoper.
1.6 Leeswijzer Hoofdstuk 2 brengt cijfers en feiten over de AWBZ-grondslagen van de 137 cliënten in beeld, met van daaruit een beschrijving van leeftijdsgroepen, functies, Wmo-gebruik, inkomen, en mogelijke hiaten en kansen. Hoofdstuk 3 schetst cijfers en feiten over de AWBZ-functies van de 137 cliënten, met van daaruit een beschrijving van leeftijdsgroepen, functies, Wmo-gebruik, inkomen, en mogelijke hiaten en kansen. Hoofdstuk 4 formuleert conclusies en aanbevelingen aan de hand van de beantwoording van de onderzoeksvraag.
!
8!
2. Heerenveen, Opsterland en Boarnsterhim Het onderzoek betreft een verdiepingsslag, gebaseerd op 137 interviewverslagen. Van de geïnterviewden wonen er 71 in Heerenveen, 47 in Opsterland en 19 in Boarnsterhim.
2.1 Leeftijden Het gaat om 73 mannen/jongens en 64 vrouwen/meisjes van verschillende leeftijden. Figuur 2.1 laat zien dat de meeste cliënten tussen 0 en 19 jaar oud zijn (39%). Figuur 2.1 Leeftijden, aantal cliënten
Per grondslag verschilt het zwaartepunt in leeftijdsgroep: De meeste (78%) cliënten met SOM (somatische aandoening of ziekte) als grondslag zijn ouder dan 70 jaar. De meeste (44%) cliënten met PSY (psychiatrische aandoening of beperking) als grondslag zijn jonger dan 20 jaar. De meeste (70%) cliënten met PG (psychogeriatrische aandoening of beperking) als grondslag zijn ouder dan 70 jaar. De meeste (28%) cliënten met VB (verstandelijke beperking) als grondslag zijn tussen de 10 en 19 jaar. De meeste (50%) cliënten met LB (lichamelijke beperking) als grondslag zijn tussen 50 en 70 jaar.
2.2 Grondslagen De 137 cliënten hebben verschillende grondslagen in hun indicatiebesluit. Het gaat om de dominante grondslagen ZB, PG, LB, VB, SOM of PSY. Figuur 2.2 laat zien dat de meeste cliënten (38%) een psychiatrische aandoening of beperking als grondslag hebben, gevolgd door cliënten met een verstandelijke beperking (26%): Figuur 2.2 Dominante grondslag, aantal cliënten
!
9!
2.3 Functies De 137 cliënten zijn geïndiceerd voor verschillende functies, te weten Persoonlijke Verzorging (PV), Verpleging (VP), begeleiding individueel (BGI), begeleiding groep (BGG) en/of Kortdurend Verblijf (KDV). De omvang van de zorg wordt bepaald door de behoefte van de verzekerde aan de gemiddelde tijd van de zorgmomenten, de zorg in groepsverband en/of de zorg met verblijf. De omvang van de zorg zonder verblijf wordt uitgedrukt in een klasse op basis van een gemiddeld aantal uren zorg per week of op basis van dagdelen per week. De uitdrukking in klassen geldt voor PV, VP, BGI, BGG en BHG. De omvang van Behandeling wordt niet in klassen uitgedrukt. De klassen lopen, afhankelijk van de functie, op van klasse 0-12. Tabel 2.1 brengt in beeld dat de meeste cliënten geïndiceerd zijn voor de functie BGI (begeleiding individueel), namelijk 40%, gevolgd door BGG (begeleiding groep) met 30%. Tabel 2.1 Functies minimaal, maximaal en aantal verstrekte indicaties functie klasse minimaal klasse maximaal PV: 1 (0-1,9 uur per week) 8 (20-24 uur per week) VP: 0 (0-0,9 uur per week) 7 (16-19,9 uur per week) BGI: 1 (0,9-1,9 uur per week) 8 (20-24,9 uur per week) BGG: 1 (1 dagdeel per week) 12 (12 dagdelen per week) KDV: 1 (1 etmaal per week) 3 (3 etmalen per week)
aantal indicaties 49 8 109 83 24
percentage 18% 3% 40% 30% 9%
De omvang van de zorg met verblijf wordt uitgedrukt in zorgzwaartepakketten (ZZP). Een ZZP is naar aard, inhoud en omvang bij een cliëntprofiel passende samenhangende zorg. Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: Verpleging en Verzorging (VV), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en Gehandicaptenzorg (GH). Slechts één van de 137 cliënten heeft ook een ZZP-indicatie.
2.4 Begeleiding Cliënten kunnen geïndiceerd worden voor een enkele of meerdere functies. Een aantal functies (of combinatie van functies) kan begeleiding bevatten. • Geen begeleiding: o Alleen Persoonlijke Verzorging (PV-sec) o Alleen Verpleging (VP-sec) o Persoonlijke Verzorging plus Verpleging (PV+VP) o Behandeling (BH) o Behandeling plus Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging (BH+PV/VP) • Wel begeleiding: o Alleen begeleiding individueel (BGI-sec) o Begeleiding individueel plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of behandeling (BGI+PV/VP/BH) o Alleen begeleiding groep (BGG-sec) o Begeleiding groep plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of behandeling (BGG+PV/VP/BH) o Begeleiding individueel plus begeleiding groep (BGI+BGG) o Begeleiding individueel plus begeleiding groep plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of behandeling (BGI+BGG+PV/VP/BH) Voor de intramurale GGZ, GZ en VV wordt de functie begeleiding niet apart aangemerkt, omdat zorgfuncties binnen een intramurale setting altijd deel uitmaken van het totale ZZP. Bovendien bevat slechts een deel van de ZZP’s de functie begeleiding. In de onderzochte groep respondenten zijn 216 indicaties afgegeven voor BGI, BGG en/of KDV. Een groot aantal respondenten heeft dus meerdere indicaties voor begeleiding, dus zowel individueel als groep als Kortdurend Verblijf.
!
10!
2.5 Bekostiging functies: ZIN en/of PGB De 137 cliënten zijn, zoals reeds aangegeven, geïndiceerd voor verschillende functies, te weten Persoonlijke Verzorging (PV), Verpleging (VP), begeleiding individueel (BGI), begeleiding groep (BGG) en/of Kortdurend Verblijf (KDV). Van de 137 cliënten bekostigen: • 77 (56%) deze functies vanuit een PGB, • 67 (49%) als zorg in natura (ZIN), • 7 (5%) uit beide (combinatie PBG/ZIN). Het totaalbedrag van alle hulp en ondersteuning bedraagt € 3.088.574 voor de 137 cliënten, uitgesplitst naar functie in tabel 2.2. Van dit bedrag wordt 72% besteed aan BGI, BGG en/of KDV: totaal € 2.142.137. Tabel 2.2 Totaalbedragen functies en percentages van het totaalbedrag functie Persoonlijke Verzorging (PV) Verpleging (VP) Begeleiding individueel (BGI) Begeleiding groep (BGG) Kortdurend Verblijf (KDV) totaal
percentage 26% 3% 32% 37% 2% 100%
bedrag € 766.816 € 94.455 € 973.019 € 1.097.922 € 156.362 € 3.088.574
Voor verschillende functies bestaan verschillende zwaartepunten qua bekostiging: • PV wordt vooral als ZIN verstrekt (53%). • VP wordt vooral als ZIN verstrekt (62%). • BGI wordt vooral vanuit een PGB bekostigd (61%). • BGG wordt vooral vanuit een PGB (51%) en PGB/ZIN-combinatie (7%) bekostigd. • KDV wordt geheel vanuit een PGB (88%) en PGB/ZIN-combinatie (12%) bekostigd. Mantelzorgers verzorgen een groot deel van de uitvoering van de functies wanneer er een PGB wordt verstrekt: • PV wordt bij 87% van de zorg door mantelzorgers verricht. • VP wordt bij 67% van de zorg door mantelzorgers verricht. • BGI wordt bij 48% van de begeleiding door mantelzorgers verricht. • BGG wordt bij 12% van de begeleiding door mantelzorgers verricht. • KDV wordt bij 38% van de opvang door mantelzorgers verricht. De overige zorg wordt verstrekt door een PGB-aanbieder, of het is niet bekend wie de zorg verricht. Verzorging en Verpleging wordt gemiddeld bij 77% van de cliënten door mantelzorgers gegeven. Begeleiding (BGI, BGG en/of KDV) wordt gemiddeld bij ruim 33% van de cliënten door mantelzorgers gegeven. Mantelzorgers (meestal de ouders) geven zeven redenen waarom ze ervoor kiezen de begeleiding (BGI, KDV, soms ook BGG) zélf in te vullen vanuit een PGB (het gaat meestal om jongeren met PSY als dominante grondslag). 1. Er is een gebrek aan aanbod als ZIN. 2. Het gedrag, waarvoor begeleiding gewenst is, is gevarieerd en complex. Zij geven aan de jongere te kennen en te weten wat hij of zij nodig heeft. Om die reden worden ook bijvoorbeeld de grootouders ingeschakeld als ‘logeeradres’. 3. Het is moeilijk om begeleiders te vinden die een ‘klik’ met de zorgbehoevende hebben. 4. De cliënt accepteert geen zorg van een onbekende. 5. De zorg vraagt veel flexibiliteit van begeleiders qua tijdstippen, dagen, vakanties. 6. Wisselingen in de begeleiding veroorzaken onrust. 7. De zorg vraagt om continuïteit in de begeleiding, een klein aantal vaste personen met een lange adem. Tegelijkertijd geeft een aantal mantelzorgers aan de mantelzorg erg zwaar te vinden.
2.6 Budgetten voor begeleiding Het totaalbedrag van alle functies bedraagt ruim € 3.000.000 voor de 137 cliënten. Het totaalbedrag aan begeleiding bedraagt ruim € 2.000.000. Onderling bestaan er grote verschillen tussen de budgetten per cliënt, zoals tabel 2.3 in beeld brengt. Het betreft de budgetten voor alleen BGI, BGG en/of KDV.
!
11!
Tabel 2.3 Budgetten BGI, BGG en KDV per cliënt en percentages van het totaalbedrag budget
LB
SOM
VB
PSY
PG
totaal cliënten
percentage
€ 1.967-€ 5.000
2
-
3
4
-
9
7%
€ 5.000-€ 9.999
3
4
5
15
2
29
23%
€ 10.000-€ 14.999
2
3
6
18
-
29
23%
€ 15.000-€ 19.999
5
5
5
7
7
29
23%
€ 20.000-€ 24.999
2
2
5
1
-
10
8%
€ 25.000-€ 29.999
1
-
1
5
-
7
5%
€ 30.000-€ 34.999
-
-
4
2
-
6
4%
€ 35.000-€ 39.999
-
-
2
-
-
2
2%
€ 40.000-€ 44.999
1
-
3
-
-
4
3%
€ 45.000-€ 49.999
-
-
2
-
-
2
2%
€ 50.000-€ 54.999
-
-
1
-
-
1
1%
€ 55.000-€ 60.000
-
-
1
-
-
1
1%
16
14
38
52
9
129
De meeste cliënten (69%) bekostigen de begeleiding uit budgetten (PGB of ZIN) tussen €5.000 en € 20.000 op jaarbasis. De meeste cliënten met begeleiding in hun indicatiebesluit hebben PSY als grondslag (38%), gevolgd door VB (26%). De gemiddelde grootte van de budgetten voor begeleiding verschilt per grondslag, zoals figuur 2.1 laat zien: • De cliënten met PSY als grondslag tussen € 1.967 en € 35.000. • De cliënten met VB als grondslag tussen € 1.967 en € 60.000. • De cliënten met SOM als grondslag tussen € 5.000 en € 25.000. • De cliënten met LB als grondslag tussen € 1.967 en € 45.000. • De cliënten met PG als grondslag tussen € 5.000 en € 20.000. Figuur 2.3 Budgetten BGI, BGG en KDV per cliënt
2.7 Samenvatting De meeste cliënten zijn tussen 0 en 19 jaar (39%). De meeste cliënten hebben PSY als dominante grondslag (38%), gevolgd door VB (26%). Van alle verstrekte functie-indicaties betreft 40% BGI en 30% BGG. Het totaalbedrag van alle functies bedraagt ruim € 3.000.000, het totaalbedrag van de begeleidingsfuncties (BGI, BGG en KDV) ruim € 2.000.000 voor ruim 200 indicaties, gemiddeld ongeveer € 10.000 per indicatie op jaarbasis.
!
12!
De meeste cliënten (69%) bekostigen begeleiding uit een budget tussen € 5.000 en € 20.000 op jaarbasis. Cliënten met VB als grondslag kennen het grootste verschil in budgetgrootte voor begeleiding, namelijk tussen € 1.967 en € 60.000, gevolgd door LB met budgetten tussen € 1.967 en € 45.000 en PSY met budgetten tussen € 1.967 en € 35.000. De begeleiding wordt als ZIN verstrekt of bekostigd vanuit een PGB of combinatie PGB/ZIN. PV en VP worden vooral als ZIN verstrekt, BGI, BGG en KDV worden vooral vanuit een PGB bekostigd. Als er een PGB wordt versterkt wordt ruim 50% van de zorg, begeleiding en/of opvang door mantelzorgers verricht. Voor het overige deel wordt de zorg, begeleiding of opvang door PGBaanbieders zoals een Zorgboer verzorgd, of is het onbekend wie deze functies invult. Verzorging en Verpleging worden gemiddeld bij 77% van de cliënten door mantelzorgers gegeven. Begeleiding (BGI, BGG en/of KDV) wordt gemiddeld bij ruim 33% van de cliënten door mantelzorgers gegeven.
!
13!
3. Grondslagen Vanuit een zorgbehoefte kan een beroep worden gedaan op AWBZ-zorg. Het Besluit Zorgafspraken AWBZ geeft aan dat er op zorginhoudelijke gronden slechts toegang tot AWBZ-zorg kan zijn als er sprake is van een of meer zogenaamde grondslagen. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap als gevolg waarvan de verzekerde op een of meerdere vormen van zorg aangewezen kan zijn. De grondslagen (en daarmee cliëntgroepen) zijn: • SOM, een somatische aandoening/ziekte, onderverdeeld in: 0-64 jaar, 65-74 jaar en 75 jaar en ouder • PG, een psychogeriatrische aandoening of beperking • PSY, een psychiatrische aandoening of beperking, 18 jaar en ouder • VG, een verstandelijke handicap, onderverdeeld in 0-17 jaar en 18 jaar en ouder • ZG, een zintuiglijke handicap, alle leeftijden • LG, een lichamelijke handicap, alle leeftijden In de volgende paragrafen worden achtereenvolgens de grondslagen SOM, PSY, PG, VB en LB omschreven, de cliënten die deze grondslagen in hun indicatiebesluit hebben, welke voorzieningen zij gebruiken, welke vragen, wensen en behoeften zij kenbaar hebben gemaakt, welke alternatieven er mogelijk beschikbaar zijn, en welke (combinaties) van voorzieningen zij gebruiken in cumulatieve zin.
3.1 Somatische aandoening/ziekte (SOM)
Een somatische aandoening/ziekte is één van de zes grondslagen5 die door het CIZ kunnen worden geïndiceerd wanneer een verzekerde met een zorgbehoefte aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Het gaat bijvoorbeeld om meneer Hofstra (58), die een niet aangeboren hersenletsel heeft. Thuiszitten is niets voor hem, hij wil wat te doen hebben. Hij laat vaak de hond uit en werkt bij een PGB-aanbieder. Hij heeft ondersteuning nodig bij post en geldzaken en ontvangt daarvoor een PGB. En om mevrouw Van der Graaf (63), die een CVA heeft gehad. Ze heeft hulp nodig bij de dagelijkse verzorging. Ook gaat ze naar een groep om onder de mensen te zijn en leuke dingen te doen. Zo worden mantelzorgers even ontlast. En om mevrouw Willigen (81), die alleenstaand is en een CVA heeft gehad. Ze is nog behoorlijk zelfredzaam, maar heeft steun nodig om haar dag structuur te geven en haar eenzaamheid te verlichten. En om meneer Vlieger (78), die fysiek zeer beperkt is. Hij kan thuis blijven wonen dankzij een grote groep mantelzorgende familieleden. Een vanuit het PGB betaalde hulp maakt het plaatje compleet: zij doet boodschappen en neemt meneer Vlieger mee naar buiten. 3.1.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben achttien SOM als dominante grondslag, twaalf vrouwen en zes mannen. Als er sprake is van een tweede grondslag, is dat meestal PG, PSY of LB. De meeste cliënten zijn 70 jaar en ouder, zoals figuur 3.1 laat zien. Figuur 3.1 Leeftijdsgroepen SOM, aantal cliënten
3.1.2 Gebruik van voorzieningen (functies) Van de achttien cliënten met SOM als grondslag hebben vijftien de functie PV in hun besluit, vier de functie VP, twaalf de functie BGI en elf de functie BGG6.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 5
In dit onderzoek wordt Zintuiglijke Handicap (ZB) buiten beschouwing gelaten omdat het slechts twee cliënten aangaat. De privacy zou niet genoeg gewaarborgd kunnen blijven. Wel worden hun wensen, vragen en behoeften meegenomen bij de behandeling van de grondslagen LB of SOM. 6 Zie hoofdstuk 4 voor de beschrijving van de functies.
!
14!
Tabel 3.1 Grondslag SOM, functies in aantal, omvang, budget en bedrag aantal
omvang
PV
15
VP BGI BGG
11
KDV
-
PGB
ZIN
bedrag
3x1, 3x2, 1x3, 4x4, 1x6, 1x7, 2x8
1
14
€ 304.728
4
2x2, 1x3, 1x4
1
3
€ 69.034
6
5x2, 1x4
3
3
€ 53.336
1x2, 4x4, 5x6, 1x5
1
10
€ 153.903
-
-
€0
6
30
€ 581.001
36
totaal
De achttien cliënten zijn voor 36 functies geïndiceerd. De totale kosten bedragen € 581.001. De kosten voor begeleiding (BGI, BGG en KDV) zijn € 207.239. Van de 36 functies worden 30 als ZIN verstrekt en zes vanuit een PGB bekostigd. 3.1.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven Van de achttien cliënten met SOM als dominante grondslag brachten twaalf hun vragen, wensen en behoeften onder woorden, zoals: • • • • • • • •
Ik wil graag thuis blijven wonen. Ik wil graag naar buiten, meer onder de mensen. Ik wil graag ergens naar toe, maar dat kan niet omdat mijn lichaam me tegenhoudt. Ik wil eropuit, thuiszitten is niks. Hij moet niet de hele dag thuis zitten en binnen zitten. Ik wil wat te doen hebben. Ik wil graag verhuizen naar een gelijkvloerse woning. Als ze niet naar de opvang gaat zou alles op mij als mantelzorger neerkomen.
Echter, veel cliënten benadrukten dat hun wens lag in ‘meer, vaker, langer’ van het bestaande aanbod van PV, VP, BGI, BGG en KDV. Belangrijk is het om het perspectief van het aanbod volledig buiten beschouwing te laten als vragen, wensen en behoeften in kaart worden gebracht. Eenzaamheid, immobiliteit, verveling en zelfstandig willen blijven wonen komen in alle opmerkingen naar voren. Van de 18 cliënten kan, op grond van hun vragen, wensen en behoeften bij 10 van hen aan alternatieven worden gedacht, die én tegemoet komen aan hun behoeften, én tegemoet komen aan de bezuinigingstaakstelling. Te denken valt aan: •
•
• • • • • •
!
Wat zijn de wérkelijke behoeften van de cliënt (en zijn of haar mantelzorgers), waar ligt hij of zij wakker van en waar loopt hij of zij warm voor? Wat zijn basale problemen, en welke problemen vloeien voort uit deze basale problemen? Met andere woorden: welke problemen worden ook voorkomen (preventie) als het basale probleem wordt opgelost? Zijn er mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? Wie zouden hand-en-spandiensten kunnen verrichten? Zijn er mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorps- of wijkactiviteiten? Wie zou kunnen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder, of is er een inloopspreekuur? Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit? Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Wat kan de cliënt wél, zodat er misschien een ‘ruil’ mogelijk is met de verkregen hulp of ondersteuning door vrijwilligers?
15!
3.1.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de achttien cliënten met SOM als dominante grondslag maakten vijftien gebruik van een Wmovoorziening, met name Hulp bij Huishouden en Vervoer. De meesten (15) ontvingen een AOWuitkering. In tabel 3.2 wordt de cumulatie in het gebruik van voorzieningen in kaart gebracht, aangevuld met inkomensbron. Tabel 3.2 Grondslag SOM, cumulatie in voorzieningengebruik Functies, Wmo en inkomen VP, PV, BGI, Wmo, AOW PV, BGI, Wmo, AOW PV, BGG, Wmo, AOW PV, BGI, BGG, Wmo, AOW PV, BGI, BGG, AOW BGG, AOW BGI, BGG, Wmo, Wwb BGI, BGG, Wmo, WAO/WIA PV, Wmo, AOW VP, PV, BGI
aantal cliënten 3 3 3 3 1 1 1 1 1 1 18
Mevrouw De Waardt (74) Mevrouw De Waardt heeft MS en heeft daardoor veel lichamelijke klachten en beperkingen. Ze heeft een AWBZ-indicatie met SOM als grondslag. Ze is geïndiceerd voor de functies PV (zo’n 20 uur per week) en VP (ongeveer 2 uur per week) en ontvangt daarvoor een PGB van € 57.252 op jaarbasis. De individuele begeleiding is opgenomen in de andere functies. Ze ontvangt veel zorg, en dat is ook nodig. Veel mantelzorgers wisselen elkaar af. Mevrouw De Waardt heeft een aangepaste auto, waardoor ze eropuit kan, voor zover haar lichamelijke beperkingen dat toelaten. Mevrouw De Waardt krijgt huishoudelijke hulp (5 uur per week) vanuit de Wmo. Deze hulp neemt haar ook mee naar buiten, en doet ook boodschappen als die nodig zijn. Mevrouw De Waardt heeft een AOWuitkering. Vraag, wens, behoefte: mevrouw De Waardt wil heel graag thuis blijven wonen. Dat lukt omdat alle hulpen en mantelzorgers ‘het plaatje compleet maken’. Maar wat, als de mantelzorgers wegvallen? Daar maakt ze zich zorgen over, en ze durft niet teveel een appèl op hen te doen. Graag zou ze meer naar buiten willen, onder de mensen. Dagbesteding is echter niet haalbaar vanwege de lichamelijke problematiek. Alternatieven: Verkennen wie mevrouw De Waardt mee naar buiten zou(den) kunnen nemen en dingen kunnen ondernemen die mevrouw de Waardt aangeeft? Verkennen wie boodschappen zou kunnen doen, zodat de huishoudelijke hulp de eigenlijke taken kan verrichten. Verkennen wie de mantelzorg zou kunnen ontlasten. Zijn er mogelijkheden binnen de familie- of vriendenkring? Zijn er mogelijkheden in de wijk of het dorp? Zijn er gegadigden die zich als vrijwilliger willen en kunnen inzetten? 3.1.5 Samenvatting Het betreft achttien cliënten, die vooral ouder zijn dan 70 jaar. Ze zijn geïndiceerd voor 36 functies, waarvan zeventien begeleiding (BGI, BGG, KDV). De meesten hebben PV (83%) en/of begeleiding (72%) in hun indicatiebesluit. PV omvat het grootste budget, namelijk € 304.728 op jaarbasis, gevolgd door begeleiding met € 207.239 op jaarbasis. De meeste cliënten ontvangen een AOW-uitkering. De cumulatie ligt vooral in de combinatie van AOW, een Wmo-voorziening en begeleiding. Als wensen werden genoemd: thuis blijven wonen, naar buiten, onder de mensen, iets te doen hebben en eropuit.
3.2 Psychiatrische aandoening/beperking (PSY) Een psychiatrische aandoening/beperking is één van de zes grondslagen die door het CIZ kunnen worden geïndiceerd wanneer een verzekerde met een zorgbehoefte aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Het gaat bijvoorbeeld om Janneke Witteveen (12), die PDD/NOS heeft. Haar moeder kan niet meer werken omdat ze thuis moet zijn. Janneke heeft een indicatie voor tien dagdelen Zorgboerderij
!
16!
(BGG) per week, waarvan ze er vijf gebruikt. Janneke heeft ook BGI, die door haar moeder en zus worden gegeven. En om mevrouw Grootjes (37), die psychiatrische problemen heeft, en haar kinderen ook. En om Klaas Leger (23), die depressief en computerverslaafd is. Hij krijgt geen ondersteuning meer vanuit GGZ. Zijn school is mislukt. Gelukkig kan hij nu een paar middagen iets leuks doen met een PGB’er. En om meneer Vriezenveen (56), die Asperger heeft en lijdt aan dwanggedachten. Hij kan met hulp zelfstandig blijven wonen. 3.2.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 52 PSY als dominante grondslag, 23 vrouwen/meisjes en 29 mannen/jongens. Als er sprake is van een tweede grondslag is dat meestal VB of SOM. Bij jeugdigen gaat het meestal om PDD-NOS, het syndroom van Asperger of een andere autistische aandoening, of om ADHD en ODD. Bij volwassenen gaat het eveneens om PDD-NOS en het syndroom van Asperger, maar ook om schizofrenie, depressie of een borderlinestoornis. De meeste cliënten zijn tussen 0 en 19 jaar, zoals figuur 3.2 laat zien. Figuur 3.2 Leeftijdsgroepen PSY, aantal cliënten
3.2.2 Gebruik van voorzieningen (functies) Van de 52 cliënten met PSY als grondslag hebben vijf de functie PV in hun besluit, niemand de functie VP, 49 de functie BGI, 30 de functie BGG en veertien de functie KDV7. Tabel 3.3 Grondslag PSY, functies in aantal, omvang, budget en bedrag aantal omvang PV 5 3x1, 1x3, 1x6 VP BGI 49 25x2, 14x3, 2x4, 1x6, 1x7 BGG 30 10x1, 5x2, 7x3, 3x4, 1x6, 4x9 KDV 14 11x1, 2x2, 1x3 98 totaal
PGB
ZIN 4
1
42 26 14 86
7 4 12
bedrag € 39.967 €0 € 392.984 € 231.028 € 44.532 €708.511
De 52 cliënten zijn voor 98 functies geïndiceerd. De totale kosten bedragen € 708.511. De kosten voor begeleiding (BGI, BGG en KDV) zijn € 668.544. Van de 98 functies worden er 86 uit een PGB bekostigd en twaalf als ZIN verstrekt.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 7
!
Zie hoofdstuk 4 voor de beschrijving van de functies.
17!
3.2.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven Van de 52 cliënten met PSY als dominante grondslag brachten 21 hun vragen, wensen en behoeften onder woorden, zoals: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
We willen als ouders ’s nachts ontlast worden. Er zouden meer logeermogelijkheden moeten komen. Als moeder kom ik niet meer aan mijn sociale contacten toe, omdat ik voortdurend bij mijn zoon moet zijn. Ik heb behoefte aan passende, persoonlijke hulp voor mijn dochter. Ik wil graag ondersteuning bij het goed omgaan met mijn autistische kind. Ik kom nergens, ik zie niemand meer.... Zonder begeleiding raak ik in de war, dit kan een psychose worden. Ik wil dat steeds dezelfde hulp komt, steeds weer een andere is funest voor mijn zoon, die zoveel structuur en vastigheid nodig heeft. Ik wil thuis zijn, ik wil niemand zien, maar dat moet van mijn ouders. Zonder begeleiding zou het hier een grote rommel zijn. Ik wil een scooter zodat ik overal naar toe kan. Zonder begeleiding zou mijn administratie niet meer op orde zijn. Ik wil naar een GGZ-instelling, daar voel ik me veilig. Ik zou het niet weten... Ik wil leuke dingen doen, afleiding. Als ze geen begeleiding had kwam ze letterlijk de deur niet meer uit en zou ze niemand meer zien. Zonder begeleiding zou hij belemmerd worden in haar ontwikkeling, en kan hij de dingen niet doen die hij wil doen. Ik wil dat er een hulpverlener komt, dan hoef ik mijn zus niet aldoor te vragen. Ik wil dat iemand mijn huis schoonmaakt en mijn papieren in orde maakt. Ik vind alles stom. Hij heeft hulp nodig bij het aanbrengen van structuur in zijn leven, en om hem te stimuleren en in beweging te brengen.
Echter, veel cliënten benadrukten dat hun wens lag in ‘meer, vaker, langer’ van het bestaande aanbod van PV, VP, BGI, BGG en KDV. Belangrijk is het om het perspectief van het aanbod volledig buiten beschouwing te laten als vragen, wensen en behoeften in kaart worden gebracht. Veel jonge cliënten met PSY kunnen amper onder woorden brengen wat hun wensen zijn. Vaak moeten ze mogelijkheden ervaren. Structuur, eenzaamheid, verveling en mantelzorgontlasting komen in bijna alle opmerkingen naar voren. Van de 52 cliënten kan, op grond van hun vragen, wensen en behoeften bij vijftien van hen aan alternatieven worden gedacht, die én tegemoet komen aan hun behoeften én tegemoet komen aan de bezuinigingstaakstelling. Te denken valt aan: • •
• • • • • • •
!
Wat zijn de wérkelijke behoeften van de cliënt (en zijn of haar mantelzorgers)? Zijn er mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? Wie zouden hand-en-spandiensten kunnen verrichten samen met de cliënt? Wie zou huishoudelijke taken kunnen verrichten en de cliënt kunnen begeleiden in het zélf aanleren en verrichten van huishoudelijk werk en aanbrengen van structuur? Zijn er mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorps- of wijkactiviteiten? Wie zou kunnen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder, of is er een inloopspreekuur? Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit? Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Wat kan de cliënt wél, zodat er misschien een ‘ruil’ mogelijk is met de verkregen hulp of ondersteuning?
18!
3.2.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de 52 cliënten met PSY als dominante grondslag maakten negen gebruik van een Wmovoorziening, met name Hulp bij Huishouden en Vervoer. De meesten van de cliënten (9) ontvingen een Wajong- (9) of Wwb-uitkering (7). In tabel 3.4 wordt de cumulatie in het gebruik van voorzieningen in kaart gebracht, aangevuld met inkomensbron. Tabel 3.4 Grondslag SOM, cumulatie in voorzieningengebruik Functies, Wmo en inkomen BGI, BGG BGI BGI, BGG, KDV BGI, Wwb BGI, BGG, Wajong BGI, KDV BGI, Wmo, Wwb PV, BGI, BGG, KDV BGI, BGG, Wmo BGI, BGG, Wmo, Wajong BGI, BGG, WW BGI, Wajong BGI, Wmo, Wajong BGI, Wmo, WAO/WIA BGI, Wmo, WSW PV, BGI PV, BGI. Wmo, Wajong BGG, KDV, Wajong BGG, KDV BGG, KDV, Wajong,BGG, Wmo, WAO/WIA/Wbb
aantal cliënten 11 6 6 4 4 3 3 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 52
Paul (17) Paul is gediagnosticeerd met Asperger en een Nonverbale leerstoornis. Qua verbaal IQ scoort Paul hoog, qua gedrag laag. Omdat Paul’s vader erg terughoudend was naar de hulpverlening is de diagnose pas vijf jaar geleden gesteld. Pauls grootvader, met wie hij heel goed contact had, is vrij plotseling overleden. Sindsdien heeft Paul vaak nachtmerries. Ook overdag was Paul vaak van slag. Hij schopte en sloeg zijn ouders soms, uit pure radeloosheid. Hij is vaak agressief, gooit dan met spullen of slaat met deuren. Volgens Pauls ouders gaat het in de buitenwereld veel beter, daar past hij zich goed aan. Pauls moeder heeft een webdesign-kantoor aan huis, waar Paul hand en spandiensten verricht. Ze krijgt huishoudelijke ondersteuning vanuit de Wmo. Deze hulp is tevens een uitlaatklep voor haar. Paul zit op de Havo en mag, vanwege zijn grote kennis van informatie, vaak hand en spandiensten verrichten op school. Dat vindt hij ontzettend leuk. Paul is vroeger erg gepest, en het heeft de nodige moeite gekost om een goede school voor hem te vinden. Maar Paul is erg moeilijk vooruit te branden als het om school en huiswerk gaat. Wat hij leuk vindt, daar gaat hij voor. Maar hij heeft ook last van burnout-klachten omdat hij te weinig uitdaging krijgt op school. Vaak blijft hij dan maar langer in bed liggen. De aansluiting met school raakt hij op die manier echter steeds meer kwijt. Hij heeft veel aansturing nodig, hij moet aangespoord worden om zichzelf te wassen, douchen en op tijd te eten. Hij doet deze dingen met de grootste moeite. Paul heeft weinig sociale contacten. Vrienden heeft hij niet. Zijn tante komt veel over de vloer en heeft, net als destijds zijn grootvader, een klik met Paul. Pauls moeder opperde dat het ideaal zou zijn als er zorg in de directe omgeving zou zijn, een soort jongerensoos voor jongeren met soortgelijke aandoeningen. Nu is Paul geïndiceerd voor twee dagdelen BGI en voor KDV en ontvangt daarvoor een PGB van € 10.751 op jaarbasis. Vraag, behoefte, wens: ervaart Paul zelf problemen? Zo ja, welke? Waar loopt Paul wél warm voor naast computeren, en wat kan hem niet boeien? Wat heeft hij nodig om de noodzakelijke activiteiten wel op te kunnen brengen (school, zelfverzorging)? En welke problemen ervaren Pauls ouders precies op dit moment?
!
19!
Alternatieven: om alternatieven te kunnen verkennen die passend aansluiten bij de vragen, behoeften en wensen van Paul en zijn ouders, moeten deze vragen, behoeften en wensen eerst helder zijn. Paul loopt in ieder geval warm voor computeren. Hij vindt het leuk dat hij daarop aangesproken wordt en dat zijn kennis ingezet wordt! Sjouke (48) Sjouke heeft depressieve klachten en krijgt hiervoor medicatie. Hij woont alleen. Over het algemeen kan hij zich goed redden, met uitzondering van de perioden waarin zijn depressie opspeelt. Hij is voor 40% arbeidsongeschikt en ontvangt een WAO-uitkering, die wordt aangevuld met Bijstand. Een re-integratietraject met het UWV is mislukt. Sjouke is geïndiceerd voor 6 dagdelen BGG, die hij volledig gebruikt. Een deel wordt besteed aan individuele begeleiding in de vorm van ontspanning en stressvermindering. Daarnaast gaat Sjouke naar een zorgboerderij als dagbesteding. Hij houdt ervan om met dieren en planten te werken. Ook vindt hij het erg leuk dat hij andere mensen ontmoet bij de moestuin, met wie hij een praatje kan houden. Sjouke ontvangt een PGB van €14.595 op jaarbasis. Met de huidige hulp en ondersteuning ervaart Sjouke structuur. Wel zou hij graag meer contacten willen, vooral in de weekends. Vraag, behoefte, wens: centraal in de begeleiding van Sjouke staan structuur, werken en bezig zijn (buiten, tuin, dieren, planten), contacten, ontspanning en stressvermindering. Sjouke is voor 60% arbeidsgeschikt. Alternatieven: het inzetten van andere ontmoetingsvormen om sociale contacten te stimuleren. Het aanspreken van de Zorgverzekeringswet om stressvermindering en ontspanning te bieden bij cliënten met depressie. Vanuit de Participatiewet kan bekeken worden wat Sjouke wél kan, vanwege zijn 60% arbeidsgeschiktheid. 3.2.5 Samenvatting Het betreft 52 cliënten, vooral tussen 0 en 20 jaar. Ze zijn geïndiceerd voor 98 functies, waarvan 93 begeleiding. De meesten maken gebruik van begeleiding (BGI en/of BGG) met een totaalbudget van € 624.012 op jaarbasis. De meeste cliënten hebben geen inkomen of hebben een Wajong-uitkering. Wensen zijn vooral door ouders geuit: ontlasting van mantelzorgers. Verder: stabiliteit, veiligheid, eropuit, afleiding en structuur.
3.3 Psychogeriatrische aandoening/beperking (PG) Een psychogeriatrische aandoening/beperking is één van de zes grondslagen die door het CIZ kunnen worden geïndiceerd wanneer een verzekerde met een zorgbehoefte aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Het gaat bijvoorbeeld om mevrouw Grasmat (86), die dementerend is, maar met wat hulp en toezicht thuis kan blijven wonen. Ze krijgt eten van Tafeltje Dekje, omdat ze ‘het gas niet meer vertrouwt’. Ze was namelijk al een aantal keren vergeten het gas uit te doen. En om meneer Vriezenveen (79), die dementerend is. Hij heeft een alarm, en de buren wippen iedere ochtend even bij hem aan. De kinderen doen de boodschappen. 3.3.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben tien PG als dominante grondslag, drie vrouwen en zeven mannen. Als er sprake is van een tweede grondslag is dat meestal SOM. De meeste cliënten zijn tussen de 70 en 79 jaar oud, zoals figuur 3.3 laat zien.
!
20!
Figuur 3.3 Leeftijdsgroepen PG, aantal cliënten
3.3.2 Gebruik van voorzieningen (functies) Van de tien cliënten met PG als grondslag hebben zes de functie PV in hun besluit, drie de functie BGI en zeven de functie BGG.8 Tabel 3.5 Grondslag PSY, functies in aantal, omvang, budget en bedrag aantal omvang PV 6 1x2, 3x3, 1x5, 1x6 VP BGI 3 2x2, 1x3 BGG 7 7x6 KDV 16 totaal
PGB
ZIN 6
1
3 6
1
15
bedrag € 115.934 €0 € 31.694 € 158.355 €0 € 305.983
De 10 cliënten zijn geïndiceerd voor zestien functies. De totale kosten bedragen € 305.983. De kosten voor begeleiding zijn € 190.049. De meeste functies (15) worden als ZIN ingezet, één functie wordt vanuit een PGB bekostigd. 3.3.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven Van de tien cliënten met PG als dominante grondslag brachten vier hun vragen, wensen en behoeften onder woorden, zoals: • • • • • • • •
Ik wil thuis blijven wonen. Ik wil ondersteuning, zodat ik thuis kan blijven wonen. Ik wil me veilig voelen en heb daar hulp bij nodig. Ik wil leuke dingen doen. Ik wil samen andere mensen leuke dingen doen. Zo heeft ze afleiding. Ik heb als mantelzorger ook rust nodig. Ik moet als mantelzorger ook boodschappen kunnen doen.
Echter, veel cliënten benadrukten dat hun wens lag in ‘meer, vaker, langer’ van het bestaande aanbod van PV, BGI en BGG. Belangrijk is om het perspectief van het aanbod volledig buiten beschouwing te laten als vragen, wensen en behoeften in kaart worden gebracht. Van de tien cliënten kan, op grond van hun vragen, wensen en behoeften bij twee van hen aan alternatieven worden gedacht, die én tegemoet komen aan hun behoeften én tegemoet komen aan de bezuinigingstaakstelling. Te denken valt aan: • •
• • • •
Wat zijn de wérkelijke behoeften van de cliënt (en zijn of haar mantelzorgers)? Zijn er mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? Wie zouden hand en spandiensten kunnen verrichten, eventueel samen met de cliënt? Zijn er mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorps- of wijkactiviteiten? Wie zou kunnen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder, of is er een inloopspreekuur? Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit?
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 8
!
Zie hoofdstuk 4 voor de beschrijving van de functies.
21!
• •
Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Wat kan de cliënt wél? Misschien is er een ‘ruil’ mogelijk met de verkregen hulp of ondersteuning?
3.3.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de tien cliënten met PG als dominante grondslag maakten zeven gebruik van een Wmovoorziening, met name Hulp bij Huishouden en Vervoer. De meesten van de cliënten (7) ontvingen een AOW-uitkering, drie ontvingen WAO/WIA. In tabel 3.6 wordt de cumulatie in het gebruik van voorzieningen in kaart gebracht, aangevuld met inkomensbron. Tabel 3.6 Grondslag PG, cumulatie in voorzieningengebruik Functies, Wmo en inkomen PV, BGG, Wmo, AOW BGG, AOW PV, BGI, Wmo, AOW BGG, WAO/WIA BGG, Wmo, WAO/WIA PV, BGG, Wmo, WAO/WIA
aantal cliënten 3 2 2 1 1 1 10
Meneer de Wit ( 71) Meneer De Wit heeft een vasculaire dementie. Daarnaast heeft hij nog een aantal lichamelijke klachten. Meneer De Wit woont samen met zijn echtgenote. Hij heeft een ZZP voor opname, maar hij en zijn vrouw willen dit niet verzilveren. Uit dit ZZP krijgt meneer De Wit PV en bezoekt hij drie dagen per week de groepsverzorging. Hij ontmoet hier andere mensen en er worden hem activiteiten aangeboden. Het budget van deze BGG en de thuiszorg (PV), die iedere dag langskomt, bedraagt op jaarbasis € 33.800. Vraag, wens, behoefte: het is de uitdrukkelijke wens van het echtpaar dat meneer De Wit thuis blijft wonen. Wel is hij een tijdje opgenomen geweest toen zijn vrouw ziek was. Thuis wonen lukt nu dankzij de inzet van Thuiszorg en de dagbesteding. Voor mevrouw de Wit is het wel een zware belasting en wat gebeurt er als zij weg komt te vallen? Ze geeft aan dat ze de mogelijkheden van respijtzorg mist. Alternatieven: organiseren van een andere wijze van dagopvang, dichterbij huis, meerdere dagen en/of dagdelen. Gezien de problematiek van meneer De Wit is dit haalbaar. Inzet van vrijwilligers om mevrouw De Wit meer te ondersteunen. Op basis van de indicatie van meneer De Wit is het heel goed mogelijk om tijdelijke opname te realiseren, bijvoorbeeld in de weekends. 3.3.5 Samenvatting Het betreft tien cliënten, vooral ouder dan 70 jaar. Ze zijn geïndiceerd voor zestien functies, waarvan tien begeleiding (BGI, BGG). De meesten ontvangen PV en BGG met budgetten van respectievelijk € 115.934 en € 158.355 op jaarbasis. De meeste cliënten ontvangen een AOW-uitkering. Cumulatie ligt vooral in AOW, PV en BGG. Als wensen werden genoemd: thuis blijven wonen, veiligheid, leuke dingen doen en onder de mensen.
!
22!
3.4 Verstandelijke handicap (VB) Een verstandelijke handicap is één van de zes grondslagen die door het CIZ kunnen worden geïndiceerd wanneer een verzekerde met een zorgbehoefte aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Het gaat bijvoorbeeld om Gerard Haarsma (34), die een verstandelijke beperking heeft en autistisch is. Hij gaat dagelijks naar de zorgboerderij. En om mevrouw Boules (47), die een verstandelijke beperking heeft. Ze is getrouwd en heeft vijf kinderen. Ze kan niet lezen en schrijven en heeft moeite om de drank te laten staan. Er komen veel hulpverleners bij hen thuis, maar dat vindt ze niet zo leuk. En om meneer Jorritsma (52), die een verstandelijke beperking heeft. Hij is blij met zijn PGB, zodat hij allemaal leuke dingen kan doen met een begeleider en daarnaast onder supervisie kan werken. En om Gea Breeuwsma (23), die een verstandelijke beperking heeft. Ze werkt de hele dag als receptioniste en wordt begeleid door een beroepskracht (BGI). 3.4.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 39 VB als dominante grondslag, twaalf vrouwen/meisjes en 27 mannen/jongens. Als er sprake is van een tweede grondslag, dan is dat meestal PSY. De meeste cliënten zijn tussen de 10 en 19 jaar oud, zoals figuur 3.4 laat zien. Figuur 3.4 Leeftijdsgroepen VB, aantal cliënten
3.4.2 Gebruik van voorzieningen (functies) Van de 39 cliënten met VB als grondslag hebben achttien de functie PV in hun besluit, twee de functie VP, 33 de functie BGI, 26 de functie BGG en tien de functie KDV.9 Tabel 3.7 Grondslag VB, functies in aantal, omvang, budget en bedrag aantal omvang PV 18 1x1, 7x2, 3x3, 2x4, 1x5, 2x7, 2x8 VP 2 1x2, 1x3 BGI 33 3x1, 10x2, 14x3, 4x4, 1x7, 1x onbekend BGG 26 6x2, 4x3, 1x4, 2x6, 11x9, 1x10, 1x11 KDV 10 9x1, 1x2 89 totaal
PGB 16 2 16 12 10 56
ZIN 2 17 1510 34
bedrag € 225.870 € 21.625 € 380.260 € 475.175 € 26.664 € 1.129.594
De 39 cliënten zijn voor 89 functies geïndiceerd. De totale kosten bedragen € 1.129.594. De kosten voor begeleiding bedragen € 882.099. De meeste functies (56) worden vanuit een PGB bekostigd, 34 worden als ZIN ingezet (waarvan één als combinatie PGB/ZIN). 3.4.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven Van de 39 cliënten met VB als dominante grondslag brachten achttien hun vragen, wensen en behoeften onder woorden, zoals:
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 9
10
!
Zie hoofdstuk 4 voor de beschrijving van de functies. Het totaal is 27, omdat één cliënt een combinatie van PGB/ZIN ontvangt.
23!
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Ik vind het leuk om naar school te gaan. Ik ga graag naar de zorgboerderij. Alles moet hier een beetje op orde zijn. Ik wil graag bezig zijn. Ik wil graag steeds dezelfde mensen tegenkomen. Hij moet zijn verhaal kwijt, anders blijft alles maar in zijn hoofd rondtollen. Hij krijgt zijn leven niet op de rit zonder begeleiding, hij heeft hulp nodig bij het verwerken van dingen. Ik wil meer avondactiviteiten, zoals sport, manege. Zonder hulp zouden de structuur en vastigheid wegvallen en zou hij zich verwaarlozen en zou hij vereenzamen. Ik wil me veilig voelen, en dat iemand een oogje in het zeil houdt. Ik wil creatieve dingen doen, naaien, kleren maken. Hij moet worden afgeremd, anders neemt hij veel teveel hooi op de vork, en daar heeft hij hulp bij nodig. Ik wil eropuit, leuke dingen doen. De begeleider zorgt voor rust in zijn hoofd, anders blijft hij maar malen en raakt hij overspannen. Zonder hulp zou ze gaan malen en komt ze in een neergaande spiraal. Ik wil logeeradressen voor mijn zoon, zodat wij eens rust hebben. Zonder hulp zou hij verder in de schulden komen. Hij heeft hulp nodig voor contact met de buitenwereld, anders zou hij teveel thuis zitten. Is er geen vrijwilliger met wie ik leuke dingen kan ondernemen? Zonder hulp zou hij zich gaan vervelen, ook al heeft hij hobby’s.
Echter, veel cliënten benadrukten dat hun wens lag in ‘meer, vaker, langer’ van het bestaande aanbod van PV, BGI en BGG. Een aantal vooral jonge cliënten kon geen wensen benoemen. Belangrijk is het om het perspectief van het aanbod volledig buiten beschouwing te laten als vragen, wensen en behoeften in kaart worden gebracht. Eropuit, afleiding, bezig zijn, orde en structuur, samen dingen doen, veiligheid zijn thema’s die terugkomen. Van de 39 cliënten kan, op grond van hun vragen, wensen en behoeften bij achttien van hen aan alternatieven worden gedacht, die én tegemoet komen aan hun behoeften én tegemoet komen aan de bezuinigingstaakstelling. Te denken valt aan: • •
• • •
• • • • • • •
!
Wat zijn de wérkelijke behoeften van de cliënt (en zijn of haar mantelzorgers)? Zijn er mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? Wie zouden hand en spandiensten kunnen verrichten, eventueel samen met de cliënt? Wie zou kunnen ondersteunen in huishoudelijk werk, en de cliënt kunnen helpen bij het zelf organiseren en verrichten van huishoudelijk werk? Wie zou de cliënt kunnen ondersteunen bij het begeleid wonen? Welke ondersteuning moet professioneel zijn en welke ondersteuning kan door maatjes of vrijwilligers worden gegeven? Zijn er mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorps- of wijkactiviteiten? Wie zou kunnen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder, of is er een inloopspreekuur? Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit? Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Kan het zijn dat sommige cliënten beter tot hun recht komen in een bedrijfssetting, en zo ja in welke vorm? Wat kan de cliënt wél (creatief werk, kleren maken, naaien, enzovoort)? Is er begeleid werk in deze vaardigheden? Wie kan de cliënt begeleiden bij werk of vrijwilligerswerk? Waar loopt de cliënt warm voor (creatief werk, naaien, kleren maken, enzovoort). En is er vanuit die vaardigheden een ‘ruil’ mogelijk met de verkregen hulp of ondersteuning?
24!
3.4.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de 39 cliënten met VB als dominante grondslag maakten zeven gebruik van een Wmovoorziening, met name Hulp bij Huishouden en Vervoer. De meesten van de cliënten (13) ontvingen een Wajong-uitkering, vier cliënten hadden een bewindvoerder/budgetbeheer. In tabel 3.8 wordt de cumulatie in het gebruik van voorzieningen in kaart gebracht, aangevuld met inkomensbron. Tabel 3.8 Grondslag VB, cumulatie in voorzieningengebruik Functies, Wmo en inkomen BGI, BGG, Wajong PV, BGI, BGG PV, BGI, BGG, KDV BGG, Wajong BGI, Wmo BGI, Wwb PV, BGI BGG, KDV, Wajong BGI BGI, BGG BGI, BGG, AOW BGI, BGG, KDV BGI, BGG, Wmo, Wajong BGI, Wajong BGI, Wmo, Wajong BGI, Wmo, WSW BGI, WSW PV, BGG PV, BGG, KDV PV, BGI, BGG, Wajong PV, BGI, BGG, Wmo, AOW PV, BGI, KDV PV, BGI, Wmo, AOW PV, VP, BGI, BGG PV, VP, BGI, BGG, Wmo, Wajong
aantal cliënten 4 4 4 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 39
Rigtje (30) Rigtje heeft een licht verstandelijke beperking. Ze woont zelfstandig en krijgt ondersteuning van een zorgaanbieder. Ze heeft een indicatie voor de functie BGG (negen dagdelen per week) en BGI (twee dagdelen per week). Ze werkt niet, en krijgt een Wajong-uitkering. De BGI wordt ingezet om Rigtje te ondersteunen bij het afhandelen van post en administratie. Hier is Rigtje heel blij mee. Ze zou het vervelend vinden om hiervoor een beroep op haar familie te doen. Rigtje ontvangt een budget van € 28.392 als ZIN. Rigtje werkt twee dagen per week bij een instelling, vanuit de BGG (vier dagdelen, kosten € 20.124). Een betaalde baan zou ze niet aankunnen, dan zou de druk te groot zijn. Rigtje heeft recht op meer dagdelen ondersteuning, maar ze vindt het zo wel goed. Zo houdt ze ook tijd over voor andere dingen, zoals huishouden, contacten, leuke dingen doen, enzovoort. Vraag, wens, behoefte: Rigtje wil graag onder de mensen, ze wil graag parttime werken, en heeft ondersteuning nodig bij post en administratie. Alternatief: Rigtje doet nu vrijwilligerswerk op basis van een indicatie BGG. Andere vormen van begeleiding verkennen om Rigtje in haar vrijwilligersswerk te begeleiden. Verkennen wie Rigtje zou kunnen ondersteunen in administratie en post, of bij welk ‘steunpunt’ Rigtje terecht kan. 3.4.5 Samenvatting Het betreft 39 cliënten, vooral tussen 10 en 19 jaar. Ze zijn geïndiceerd voor 89 functies, waarvan 69 begeleiding (BGI, BGG, KDV).
!
25!
De meesten ontvangen BGI/BGG en/of PV, met budgetten van respectievelijk € 855.435 en € 255.870 op jaarbasis. De cliënten ontvangen een Wajong-uitkering of hebben geen inkomen. Cumulatie ligt vooral in diverse begeleidingsfuncties gecombineerd met PV. Als wensen werden genoemd: leuke dingen doen, veiligheid en de ontlasting van mantelzorgers.
3.5 Lichamelijke handicap (LB) Een lichamelijke handicap is één van de zes grondslagen die door het CIZ kunnen worden geïndiceerd wanneer een verzekerde met een zorgbehoefte aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Het gaat bijvoorbeeld om Sietse Tuinman (51), die een progressieve stofwisselingsziekte heeft en intensieve zorg nodig heeft. Zijn woning is volledig aangepast. Hij krijgt veel hulp van mantelzorgers en vrijwilligers. En om mevrouw Van der Kroon (68), die een niet aangeboren hersenletsel heeft en dementeert. Haar mantelzorgers zijn overbelast. En om meneer Nissing (71), die een CVA heeft gehad, waardoor hij lichamelijk veel minder kan dan voorheen. In een groep (BGG) is hij onder de mensen. Daarnaast besteedt hij zijn PGB aan een ondersteuner met wie hij kan praten, en die allerlei zaken voor hem regelt. 3.5.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben zestien LB als dominante grondslag, negen vrouwen/meisjes en zeven mannen/jongens. Als er sprake is van een tweede grondslag gaat het meestal om SOM. De cliënten zijn allen tussen de 10 en 29 jaar oud en tussen de 50 en 79 jaar oud, zoals figuur 3.5 laat zien. Figuur 3.5 Leeftijdsgroepen LB, aantal cliënten
3.5.2 Gebruik van voorzieningen (functies) Van de zestien cliënten met LB als grondslag hebben vijf de functie PV in hun besluit, twee de functie VP, 10 de functie BGI en 10 de functie BGG.11 Tabel 3.9 Grondslag LB, functies in aantal, omvang, budget en bedrag aantal omvang PV 5 1x1, 1x6, 1x8, 2x onbekend VP 2 1x1, 1x onbekend BGI 10 3x1, 3x2, 2x3, 1x4, 1x5 BGG 10 1x1, 3x4, 1x5, 4x6, 1x8 KDV 27 totaal
PGB
ZIN 2 4 1
3 2 6 9
7
20
bedrag € 80.317 € 3.796 € 101.955 € 145.932 €0 € 332.000
De 16 cliënten zijn geïndiceerd voor 27 functies. De totale kosten bedragen € 332.000. De kosten voor begeleiding (BGI en BGG) zijn € 247.887. De meeste functies worden als ZIN ingezet. 3.5.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven Van de zestien cliënten met LB als dominante grondslag brachten zeven hun vragen, wensen en behoeften onder woorden, zoals: • •
Ik wil mensen ontmoeten. Ik wil gezonde mensen ontmoeten.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 11
!
Zie hoofdstuk 4 voor de beschrijving van de functies.
26!
• • • • • • • • • • • • • •
Ik wil buiten werken, buiten zijn. Ik wil er wat vaker uit, zoals naar de manege. Zonder hulp wordt het hier een puinzooi en blijft er minder energie over voor werk of vrijwilligerswerk. Ik wil graag weer naar school, ik wil verder leren. Het is gemakkelijker voor mij om hulp te vragen aan mijn vrouw of aan een andere mantelzorger als deze ervoor betaald wordt. Zonder hulp zou het leven saaier en moeilijker worden. Ik ben mantelzorger, het is zwaar, ik wil graag ontlast worden. Ik denk dat mijn echtgenoot beter opgenomen kan worden. Ik wil dingen doen, niet stilzitten. Ik wil creatieve dingen doen, bezig zijn. Ik zou wel schilderles willen geven, ik kan goed schilderen. Ik heb behoefte aan structuur. Ik wil graag thuis blijven wonen, maar daar heb ik hulp bij nodig. Ik wil wel vrijwilligerswerk doen, zoals koffie schenken in een tehuis.
Echter, veel cliënten benadrukten ook hier dat hun wens lag in ‘meer, vaker, langer’ van het bestaande aanbod van PV, BGI en BGG. Belangrijk is het om het perspectief van het aanbod volledig buiten beschouwing te laten als vragen, wensen en behoeften in kaart worden gebracht. Eropuit, onder de mensen, afleiding, creativiteit, bezig zijn, orde en structuur, zelfstandigheid, ontlasting van mantelzorgers, samen dingen doen, veiligheid, ontwikkeling zijn thema’s die terugkomen. Van de 16 cliënten kan, op grond van hun vragen, wensen en behoeften bij 7 van hen aan alternatieven worden gedacht, die én tegemoet komen aan hun behoeften, én tegemoet komen aan de bezuinigingstaakstelling. Te denken valt aan: • •
• • • • • • • • •
Wat zijn de wérkelijke behoeften van de cliënt (en zijn of haar mantelzorgers? Zijn er mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten? Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? Wie zouden hand en spandiensten kunnen verrichten, eventueel samen met de cliënt? Wie zou kunnen ondersteunen in huishoudelijk werk, en de cliënt kunnen helpen bij het zelf organiseren en verrichten van huishoudelijk werk? Zijn er mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorps- of wijkactiviteiten? Wie zou kunnen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder, of is er een inloopspreekuur? Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit? Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Is opname een betere setting dan de huidige, omdat er dan garantie is voor 24-uurs-zorg? Wat kan de cliënt wél (creatief werk, schilderen)? Is er begeleid werk in deze vaardigheden? Wie kan de cliënt begeleiden bij werk of vrijwilligerswerk? Waar loopt de cliënt warm voor (schilderen, creativiteit). Is er vanuit die vaardigheden een ‘ruil’ mogelijk met de verkregen hulp of ondersteuning?
3.5.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de zestien cliënten met LB als dominante grondslag maakten negen gebruik van een Wmovoorziening, met name Hulp bij Huishouden en Vervoer. De cliënten ontvangen een Wajong- (2), WAO/WIA (3) of AOW-uitkering (4). In tabel 3.10 wordt de cumulatie in het gebruik van voorzieningen in kaart gebracht, aangevuld met inkomensbron.
!
27!
Tabel 3.10 Grondslag VB, cumulatie in voorzieningengebruik Functies, Wmo en inkomen BGI, BGG, Wmo BGG BGG, WAO/WIA BGG, Wmo, WAO/WIA BGG, Wmo, AOW BGI BGI, BGG BGI, BGG, WMO, AOW BGI, Wmo PV, BGG, Wmo, AOW PV, BGI, Wmo PV, BGI, Wmo, Wajong PV, VP, BGG, AOW PV, VP, BGI, Wmo, Wajong BGI, WAO/WIA
aantal cliënten 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 16
Johan (10) Johan woont samen met zijn ouders en zus. Hij heeft lichamelijke beperkingen, soms heeft hij last van wegrakingen (dan valt hij als het ware even flauw). Hij heeft problemen met zijn lichaamscoördinatie, waardoor hij bij veel zaken geholpen moet worden, zoals wassen en aankleden. Johan is hiervoor PV geïndiceerd. Johan heeft veel sturing nodig. Veel dingen kan hij wel zelf doen, maar het moet hem eerst voorgedaan worden, of met hem doorgesproken worden. Hiervoor wordt de BGI gebruikt. Johan ontvangt een PGB van €12.300. Alle begeleiding wordt door mantelzorgers verricht, hoofdzakelijk door zijn moeder. Overdag gaat Johan naar school, naar speciaal onderwijs. Hij vindt het heel leuk om naar school te gaan. Thuis mist hij vriendjes. Buiten school heeft Johan niet veel vrienden. Johan heeft een rolstoel. Binnenkort wordt woningaanpassing aangevraagd, omdat zijn ouders graag willen dat hij bij hen in de buurt slaapt voor het geval er iets zou gebeuren. Vraag, wens, behoefte: Johan heeft hulp nodig bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Daarnaast vindt Johan school erg leuk, en gaat hij graag met vriendjes om. Zijn ouders willen hem zo goed mogelijk helpen, en willen een zo veilig mogelijke omgeving voor hem. Alternatief: Wat past binnen de ‘reguliere opvoeding’ en ‘gebruikelijke zorg’ en wat is overstijgende zorg, dus specifieke Persoonlijke Verzorging in het kader van AWBZ? Hoe kunnen de ouders daarin begeleid worden? Zouden ze hulp van anderen accepteren? Wat maakt dat Johan geen vriendjes heeft buiten school? Zijn er opvangmogelijkheden in de buurt? Een vrijwilliger als maatje? Het gesprek vond plaats met Johans moeder, omdat ze aangaf dat een gesprek te belastend voor Johan zou zijn. Om alternatieven te kunnen verkennen is nodig dat helder in beeld wordt gebracht wat de vragen, wensen en behoeften van Johan zijn. 3.5.5 Samenvatting Het betreft zestien cliënten, vooral tussen 50 en 70 jaar. Ze zijn geïndiceerd voor 27 functies, waarvan twintig voor begeleiding. De meesten ontvangen begeleiding (BGI/BGG) met een totaalbudget van € 247.887 op jaarbasis. De meeste cliënten ontvangen een WAO/WIA- of AOW-uitkering. Cumulatie ligt vooral in deze inkomensvoorzieningen, gecombineerd met een Wmo-voorziening en een begeleidingsfunctie. Als wensen werden genoemd: ontlasting van mantelzorgers, onder de mensen, eropuit, leuke dingen doen, structuur en thuis blijven wonen.
!
28!
4. Functies De AWBZ-zorg is vastgelegd voor de volgende functies: • Persoonlijke Verzorging (PV) • Verpleging (VP) • Begeleiding, waaronder individueel (BGI) en begeleiding groep (BGG) • Behandeling (BH) waaronder individueel (BHI) en groep (BGG) • Kortdurend Verblijf (KDV) De omvang van de zorg (zonder verblijf) wordt uitgedrukt in een klasse op basis van een gemiddeld aantal uren zorg per week of op basis van dagdelen per week. De uitdrukking in klassen geldt voor PV, VP, BI, BG en KDV. De klassen lopen, afhankelijk van de functie, op van klasse 0 tot 12. Tabel 4.1 Functies minimaal, maximaal en aantal cliënten functie klasse minimaal klasse maximaal PV: 1 (0-1,9 uur per week) 8 (20-24 uur per week) VP: 0 (0-0,9 uur per week) 7 (16-19,9 uur per week) BGI: 1 (0,9-1,9 uur per week) 8 (20-24,9 uur per week) BGG: 1 (1 dagdeel per week) 12 (12 dagdelen per week) KDV: 1 (1 etmaal per week) 3 (3 etmalen per week)
aantal cliënten 49 8 109 83 24
De omvang van zorg met verblijf wordt uitgedrukt in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Een ZZP is een naar aard, inhoud en omvang bij een cliëntprofiel passende samenhangende zorgvorm. Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Het Rijk heeft besloten dat cliënten met een lichte zorgvraag langer thuis blijven wonen in het kader van scheiden wonen/zorg. De maatregel wordt gefaseerd ingevoerd. Nieuwe cliënten krijgen geen indicatie meer voor intramurale zorg, maar voor extramurale zorg in functies en klassen. Het gaat om de sectoren Verpleging en Verzorging (ZZP1 en ZZP2), Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ1 en GGZ2) en de Verstandelijke Gehandicaptenzorg (VG1 en VG2). VG3, GGZ3 en VG3 volgen later.
4.1 Persoonlijke Verzorging (PV) Het doel van Persoonlijke Verzorging is het opheffen van het tekort aan zelfredzaamheid in algemene dagelijkse levensverzorging. Het betreft het ondersteunen bij, het stimuleren en aanleren van, en overnemen van activiteiten op het gebied van Persoonlijke Verzorging. Het gaat om nietmedische handelingen zoals het opmaken van het bed, wassen, scheren, het aanreiken van voorgeschreven medicijnen, het zalven van intacte huid, ogen- en oren druppelen, het inbrengen van sondes of katheders, aankleden, hulp bij eten en drinken, hulp bij toiletbezoek, het doen van oefeningen, het aanbrengen van prothesen, enzovoort. 4.1.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 49 de functie PV in hun indicatiebesluit: 25 vrouwen/meisjes en 24 mannen/jongens. Figuur 4.1 Leeftijdsgroepen PV, aantal cliënten
De oudste man is 85 jaar, de jongste jongen 6. De oudste vrouw is 92 jaar, het jongste meisje 4. De meeste cliënten met zijn tussen 10 en 19 en jaar oud of 70 jaar en ouder. De jongere cliënten
!
29!
hebben vooral VB als grondslag, de ouderen SOM. De vrouwen/meisjes hebben vooral SOM als grondslag (10), de mannen/jongens VB (13). In tabel 4.2 worden de leeftijdsgroepen en het aantal grondslagen in beeld gebracht. Tabel 4.2 Leeftijdsgroepen PV en dominante grondslag Leeftijdsgroep
SOM
PSY
PG
VB
0 tot 9
1
3
-
5
-
10 tot 19
-
2
-
9
2
20 tot 29
-
-
-
2
-
30 tot 39
-
-
-
-
-
40 tot 49
-
1
-
-
-
50 tot 59
-
-
-
-
1
60 tot 69
1
-
1
1
-
70 tot 79
6
-
3
1
1
80 tot 89
7
-
1
-
-
90+
-
-
1
-
-
15
6
6
18
4
totaal
LB
4.1.2 Inzet PGB/ZIN in klassen Van de 49 cliënten hebben 23 een PGB, 26 ontvangen ZIN. In tabel 4.3 wordt in beeld gebracht om welke klassen het gaat. De bedragen zijn op jaarbasis.12 Tabel 4.3 Klassen, aantal cliënten, cliëntbudget per klasse en totaal verstrekte bedragen cliënten cliënten PGB ZIN klasse bedrag per cliënt totaal bedrag per cliënt
onbekend totaal
1
5
€ 1.483
€ 7.415
3
2
5
€ 4.450
€ 22.250
3
3
€ 8.155
€ 24.465
4
2
€ 12.606
5
1
6 7 8
totaal
€ 2.548
€ 7.644
6
€ 7.644
€ 45.864
5
€ 14.014
€ 70.070
€ 25.212
4
€ 21.658
€ 86.632
€ 17.054
€ 17.054
1
€ 29.302
€ 29.302
2
€ 21.504,00
€ 64.512
2
€ 36.946
€ 73.892
2
€ 26.693,00
€ 26.693
1
€ 45.864
€ 45.864
3
€ 33.366,00
€ 100.098
2
€ 57.330
€ 114.660
-
-
-
2
-
-
€ 287.699
26
23
€ 473.928
De meeste Persoonlijke Verzorging wordt als ZIN verstrekt (26) of door mantelzorgers (20) of een PGB-aanbieder (3) gegeven. De mantelzorgers geven vooral Persoonlijke Verzorging aan cliënten met VB als grondslag (16). ZIN wordt vooral verstrekt aan cliënten met SOM als grondslag (13). 4.1.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven In hoofdstuk 3 zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot begeleiding en daginvulling reeds in beeld gebracht, en is stilgestaan bij (de voorwaarden voor) alternatieven. De meeste cliënten met PV in hun indicatiebesluit hebben VB (jongeren) of SOM (ouderen) als grondslag. Het gaat om specifieke Persoonlijke Verzorging. 4.1.4 Cumulatie in voorzieningengebruik De meeste cliënten met de functie PV in hun indicatiebesluit, combineren de functie met BGI (15) en/of met BGG (14); zeven cliënten ontvangen PV, twee KDV. De meeste cliënten hebben geen inkomen, vooral vanwege hun jeugdige leeftijd, tien cliënten ontvangen een AOW-uitkering, vier een Wajong-uitkering. In figuur 4.2 worden de cumulaties in beeld gebracht. De meeste cliënten combineren PV met BG en het gebruik van een Wmo-voorziening, meestal Hulp bij Huishouden en/of Vervoer, terwijl ze als inkomen een AOW-uitkering hebben.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 12
!
Tarieven PGB volgens CVZ 2012; Tarieven ZIN volgens beleidsregel CA-437 Nza.
30!
Figuur 4.2 Combinaties functie- en voorzieningengebruik
4.1.5 Samenvatting Het betreft 49 cliënten, vooral tussen 0 en 20 jaar en 70 jaar en ouder. De meesten hebben SOM of VB als dominante grondslag, de meesten ontvangen PV klassen 1, 2 of 3. De verstrekking als ZIN of vanuit een PGB is ongeveer gelijk. Het totale budget aan PV bedraagt € 761.627. Dit is gemiddeld € 15.543 per cliënt.
4.2 Verpleging (VP) Verpleging is gericht op herstel of op het voorkomen van verergering van de aandoening of handicap. Het gaat daarbij om het uitvoeren van verpleegkundige handelingen zoals wondbehandeling en het geven van intraveneuze of intramusculaire injecties, signalerende, begeleidende en voorlichtende taken, en om het oefenen in zelfzorg, bijvoorbeeld leren injecteren of leren omgaan met zelfzorgapparatuur. 4.2.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben acht de functie VP in hun indicatiebesluit: vier vrouwen/meisjes en vier mannen/jongens. Figuur 4.3 Leeftijdsgroepen VP, aantal cliënten
De oudste man is 75 jaar, de jongste jongen 4. De oudste vrouw is 75 jaar, het jongste meisje 6. Voor zover bij een klein aantal cliënten over ‘meer en minder’ gesproken kan worden, zijn de meeste cliënten jonger dan 9 jaar of ouder dan 70 jaar. In beide gevallen gaat het om SOM als grondslag. In tabel 4.4 worden de leeftijdsgroepen en het aantal grondslagen in beeld gebracht.
!
31!
Tabel 4.4 Leeftijdsgroepen VP en dominante grondslag Leeftijdsgroep
SOM
PSY
PG
VB
LB
onbekend
0 tot 9
1
-
-
1
-
-
10 tot 19
-
-
-
-
-
-
20 tot 29
-
-
-
1
-
-
30 tot 39
-
-
-
-
-
-
40 tot 49
-
-
-
-
-
-
50 tot 59
-
-
-
-
1
-
60 tot 69
-
-
-
-
-
-
70 tot 79
2
-
-
-
-
1
80 tot 89
2
-
-
-
-
-
90+ totaal
-
-
-
-
-
-
5
0
0
2
1
1
4.2.2 Inzet PGB/ZIN in klassen Van de acht cliënten hebben drie een PGB, vijf ontvangen ZIN. In tabel 4.5 wordt in beeld gebracht om welke klassen het gaat. Het gaat om bedragen op jaarbasis.13 Tabel 4.5 Klassen, aantal cliënten, cliëntbudget per klasse en totaal verstrekte bedragen cliënten cliënten klasse PGB bedrag per cliënt totaal ZIN bedrag per cliënt 1
-
-
2
1
3
2
4
-
-
onbekend
-
-
totaal
3
totaal
-
1
€ 3.796
€ 3.796
€ 7.633
€ 7.633
2
€ 11.388
€ 22.776
€ 13.992
€ 27.984
-
-
-
-
1
€ 32.266
€ 32.266
-
1
-
€ 35.617
5
€ 58.838
De meeste Verpleging wordt als ZIN verstrekt (5) of door mantelzorgers (2) of een PGB-aanbieder (1) gegeven. De mantelzorgers geven vooral Persoonlijke Verzorging aan cliënten met VB als grondslag (2). ZIN wordt vooral verstrekt aan cliënten met SOM als grondslag (3). 4.2.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven In hoofdstuk 3 zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot begeleiding en daginvulling reeds in beeld gebracht, en is stilgestaan bij (de voorwaarden voor) alternatieven. Als het om de functie VP gaat, zijn de cliënten aangewezen op specifiek verpleegkundige hulp. 4.2.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Alle cliënten met de functie VP in hun indicatiebesluit, combineren de functie met PV (8). Daarnaast combineren vier cliënten de functie met BGI en vier met BGG. Ook een Wmo-voorziening (hulp bij huishouden en/of vervoer) wordt door 4 cliënten gebruikt. De meeste cliënten hebben een uitkering, drie AOW en twee Wajong. De overige drie cliënten hebben geen inkomen (onder wie twee kinderen), of de aard ervan is onbekend.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 13
!
Tarieven PGB volgens CVZ 2012; Tarieven ZIN volgens beleidsregel CA-437 Nza.
32!
Figuur 4.4 Combinaties functie- en voorzieningengebruik, aantal cliënten
4.2.5 Samenvatting Het betreft acht cliënten, vooral ouder dan 70 jaar. De meesten hebben SOM als grondslag. Het totale budget aan VP bedraagt € 94.455 waarvan het meeste als ZIN wordt versterkt. Het gemiddelde bedraagt € 11.807 per cliënt.
4.3 Begeleiding Individueel (BGI) Begeleiding Individueel richt zich op het ondersteunen van de zelfredzaamheid op alle levensgebieden, meestal bij praktische zaken en gerelateerd aan het dagelijks leven, Persoonlijke Verzorging en (soms) Verpleging. Individuele begeleiding kan plaatsvinden in verschillende omgevingen, zoals in het gezin, op school, of tijdens vrije tijd (sportclub, muziekschool etcetera). Het gaat om het aanleren van vaardigheden, het begeleiden van gezin of client, het geven van informatie over een bepaalde problematiek of aandoening en/of het deels overnemen van belasting. Voorbeelden zijn het aanbrengen van structuur, het leren plannen, ondersteuning bij dagelijkse bezigheden (zoals boodschappen doen) en Persoonlijke Verzorging, het ondersteunen bij post, administratie en financiën, het aangaan en onderhouden van sociale contacten, het vergroten van het zelfvertrouwen en van eigenwaarde, enzovoort. 4.3.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 109 de functie BGI in hun indicatiebesluit: 51 vrouwen/meisjes en 58 mannen/jongens. Figuur 4.5 Leeftijdsgroepen BGI, aantal cliënten
!
33!
De oudste man is 84 jaar, de jongste jongen 6. De oudste vrouw is 92 jaar, het jongste meisje 4. De meeste cliënten met BGI zijn tussen 10 en 19 en jaar oud. De jongere cliënten hebben vooral PSY als grondslag, de ouderen SOM. In tabel 5.6 worden de leeftijdsgroepen en het aantal grondslagen in beeld gebracht. Tabel 4.6 Leeftijdsgroepen BGI en dominante grondslag, aantal cliënten Leeftijdsgroep
SOM
PSY
PG
VB
LB
ZB
0 tot 9
1
10
-
5
-
-
10 tot 19
-
21
-
8
3
-
20 tot 29
-
3
-
5
2
-
30 tot 39
-
3
-
6
-
1
40 tot 49
-
6
-
2
-
-
50 tot 59
2
6
-
3
2
1
60 tot 69
1
-
1
3
3
-
70 tot 79
4
-
1
1
-
-
80 tot 89
4
-
1
-
-
-
90+
-
-
-
-
-
-
12
49
3
33
10
2
totaal
4.3.2 Inzet PGB/ZIN in klassen Van de 109 cliënten hebben 67 een PGB, 42 ontvangen ZIN. In tabel 4.7 wordt in beeld gebracht om welke klassen het gaat. De bedragen zijn op jaarbasis.14 Tabel 4.7 Klassen, aantal cliënten, cliëntbudget per klasse en totaal verstrekte bedragen cliënten cliënten klasse PGB bedrag per cliënt totaal ZIN bedrag per cliënt
onbekend totaal
totaal
1
7
€ 1.967
€ 13.769
7
€ 2.756
€ 19.292
2
32
€ 5.903
€ 188.896
13
€ 8.268
€ 107.484
3
22
€ 10.823
€ 238.106
10
€ 15.158
€ 151.580
4
3
€ 16.726
€ 50.178
5
€ 23.426
€ 117.130
5
1
€ 22.630
€ 22.630
-
-
-
6
1
€ 28.534
€ 28.534
-
-
-
7
1
€ 35.420
-
-
€ 35.420
-
-
-
7
-
67
€ 577.533
42
€ 395.486
De meeste BGI wordt als ZIN verstrekt (42), of door mantelzorgers (32) of een PGB-aanbieder (35) gegeven. De mantelzorgers geven vooral individuele begeleiding aan cliënten met PSY (19) en VB (9) als grondslag. ZIN wordt vooral verstrekt aan cliënten met VB (16) en PSY (9) als grondslag. Mantelzorgers (meestal de ouders) geven zeven redenen waarom ze ervoor kiezen de begeleiding (BGI, maar ook KDV en soms BGG) zélf in te vullen vanuit een PGB (het gaat meestal om jongeren met PSY als dominante grondslag). 1. Er is een gebrek aan aanbod als ZIN. 2. Het gedrag, waarvoor begeleiding gewenst is, is gevarieerd en complex. Zij geven aan de jongere te kennen en te weten wat hij of zij nodig heeft. Om die reden worden ook bijvoorbeeld de grootouders ingeschakeld als ‘logeeradres’. 3. Het is moeilijk om begeleiders te vinden die een ‘klik’ met de zorgbehoevende hebben. 4. De cliënt accepteert geen zorg van een onbekende. 5. De zorg vraagt veel flexibiliteit van begeleiders qua tijdstippen, dagen, vakanties. 6. Wisselingen in de begeleiding veroorzaken onrust. 7. De zorg vraagt om continuïteit in de begeleiding, een klein aantal vaste personen met een lange adem. Tegelijkertijd geeft een aantal mantelzorgers aan de mantelzorg erg zwaar te vinden.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 14
!
Tarieven PGB volgens CVZ 2012; Tarieven ZIN volgens beleidsregel CA-437 Nza.
34!
4.2.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven In hoofdstuk 3 zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot begeleiding en daginvulling reeds in beeld gebracht, en is stilgestaan bij (de voorwaarden) voor alternatieven. De meeste cliënten met BGI in hun indicatiebesluit hebben PSY of VB (jongeren) of SOM (ouderen) als grondslag. Het gaat bij cliënten met PSY als grondslag voornamelijk om structuur, verlichting van eenzaamheid, onder de mensen zijn, leuke dingen doen, verveling voorkomen en het ontlasten van mantelzorgers (er is een tekort aan logeermogelijkheden). Het gaat bij cliënten met VB voornamelijk om veiligheid, eropuit, bezig zijn, orde en structuur, samen dingen doen en afleiding. Het gaat bij cliënten met SOM voornamelijk om verlichting van eenzaamheid, afleiding, eropuit (mobiel zijn), onder de mensen zijn, zelfstandig willen blijven, en het tegengaan van verveling. 4.3.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de 84 cliënten met BGI in hun indicatiebesluit, maken acht alleen gebruik van deze individuele begeleiding, 4 combineren het met PV. De meeste cliënten met de functie BGI in hun indicatiebesluit, combineren de functie met BGG (55). Van de cliënten die BGI en BGG combineren ontvangen dertien een Wajong-uitkering. Ook de combinaties BGI, BGG, PV en KDV (9) en BGI-BGG-KDV (7) komen meer voor onder de cliënten. In totaal hebben dertien cliënten een AOW-uitkering, twintig een Wajong-uitkering, elf hebben een uitkering in het kader van Wwb, drie een WAO/WIA, en zijn drie cliënten ook geïndiceerd voor WSW. Een voorziening in het kader van de Wmo wordt door 31 cliënten gebruikt. Het gaat om huishoudelijke hulp 1 en 2, om vervoer, aangepast vervoer en woningaanpassing. In figuur 4.6 worden het voorzieningengebruik en de cumulatie van het gebruik ervan in beeld gebracht. Figuur 4.6 Combinaties functie- en voorzieningengebruik, aantal cliënten
4.3.4 Samenvatting Het betreft 109 cliënten, vooral jonger dan 20 jaar. De meesten hebben PSY als grondslag, gevolgd door VB. De meesten ontvangen BGI in de klassen 2 en 3. Het totale budget bedraagt € 973.019 op jaarbasis, gemiddeld € 8927 per cliënt. De meeste BGI wordt vanuit een PGB verzorgd.
!
35!
4.4 Begeleiding Groep (BGG) Begeleiding Groep wordt ingezet als iemand door een somatische aandoening (vaak in combinatie met andere grondslagen) niet in staat is om te werken. Het doel is om de betrokken cliënt een zo normaal mogelijk dagritme aan te laten houden en activiteiten aan te bieden die passen bij de belangstelling van de cliënt. Daarnaast richt Begeleiding Groep zich op het activeren en oefenen van nog aanwezige functies. Het dagprogramma vervangt school of werk. Begeleiding Groep kan ook dienen om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. 4.4.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 84 de functie BGG in hun indicatiebesluit: 35 vrouwen/meisjes en 49 mannen/jongens. Figuur 4.7 Leeftijdsgroepen BGG, aantal cliënten
De oudste man is 85 jaar, de jongste jongen 6. De oudste vrouw is 89 jaar, het jongste meisje 9. De meeste cliënten met BGG zijn tussen 10 en 19 en jaar oud of 70 jaar en ouder. De jongere cliënten hebben vooral PSY als grondslag, de ouderen SOM. In tabel 4.8 worden de leeftijdsgroepen en het aantal grondslagen in beeld gebracht. Tabel 4.8 Leeftijdsgroepen BGG en dominante grondslag Leeftijdsgroep
SOM
PSY
PG
VB
LB
0 tot 9
-
9
-
3
-
10 tot 19
-
14
-
10
1
20 tot 29
-
2
-
4
-
30 tot 39
-
-
-
2
-
40 tot 49
-
4
-
2
-
50 tot 59
2
1
1
2
3
60 tot 69
1
-
1
3
3
70 tot 79
4
-
4
-
3
80 tot 89
4
-
1
-
-
90+ totaal
-
-
-
-
-
11
30
7
26
10
4.4.2 Inzet PGB/ZIN in klassen Van de 84 cliënten hebben 43 een PGB, 35 ontvangen ZIN, zes een combinatie van beide. In tabel 4.9 wordt in beeld gebracht om welke klassen het gaat. Het gaat om bedragen op jaarbasis.15
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 15
!
Tarieven volgens tabel Zorgkantoor Friesland, gemiddeld berekend per grondslag, alle exclusief vervoer.
36!
Tabel 4.9 Klassen, aantal cliënten, gemiddeld cliëntbudget per klasse en totaal verstrekte bedragen cliënten PGB klasse cliënten ZIN combinatie gemiddeld budget
totaal
1
10
-
2
10
3
9
4 5
totaal
1
€ 2.724
€ 29.964
2
-
€ 5.560
€ 66.702
1
1
€ 8.590
€ 94.480
2
10
-
€ 12.000
€ 143.742
-
1
-
€ 14.200
onbekend
6
4
15
-
€ 16.300
€ 308.985
7
-
-
-
€ 21.500
-
8
-
1
-
€ 26.624
€ 26.624
9
7
5
3
€ 25.000,
€ 362.372
10
-
-
1
€ 43.160
€ 43.160
11
1
-
-
€ 21.893
€ 21.893
43
35
6
€ 1.112.417
De meeste Begeleiding Groep wordt vanuit een PGB bekostigd (43) en als ZIN verstrekt (41) of op een zorgboerderij (18). Ook mantelzorgers (5) en PGB-aanbieders (6) nemen begeleiding groep voor hun rekening. De mantelzorgers geven vooral Begeleiding Groep aan cliënten met PSY (3) als grondslag. ZIN wordt vooral verstrekt aan cliënten met SOM (10) en VB (9) als grondslag. Op zorgboerderijen worden vooral cliënten begeleid met PSY (12) als grondslag. Bij negen cliënten is het onbekend wie de begeleiding groep verstrekt. Bij 56 wordt het volledige aantal geïndiceerde dagdelen ingezet. Bij vijf cliënten worden in totaal 20 dagdelen niet ingezet, allen met een PGB. In totaal worden daarnaast 31 dagdelen minder ingezet als ZIN dan geïndiceerd. Soms wordt BGG als BGI ingezet, omdat groepsactiviteiten te belastend zouden zijn (teveel prikkels) of niet zouden passen bij de cliënt. In dat geval verrichten vooral de mantelzorgers (meestal de ouders of familie) de individuele begeleiding vanuit een PGB. Als reden voor het kiezen voor een PGB geven ze aan dat er een gebrek aan passend aanbod is in ZIN, dat het gedrag van hun kind te complex is en zij het kind goed kennen, dat een ‘klik’ met het kind essentieel is, dat de zorg veel flexibiliteit vraagt qua tijdsindeling en dat continuïteit essentieel is. Tegelijkertijd geeft een aantal mantelzorgers aan de mantelzorg erg zwaar te vinden. 4.4.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven In hoofdstuk 3 zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot begeleiding en daginvulling reeds in beeld gebracht, en is stilgestaan bij (de voorwaarden voor) alternatieven. De meeste cliënten met BGG in hun indicatiebesluit hebben PSY (jongeren) of SOM (ouderen) als grondslag. Het gaat bij cliënten met PSY als grondslag voornamelijk om structuur, verlichting van eenzaamheid, onder de mensen zijn, leuke dingen doen, verveling voorkomen en het ontlasten van mantelzorgers. Het gaat bij cliënten met SOM voornamelijk om verlichting van eenzaamheid, afleiding, eropuit (mobiel zijn), onder de mensen zijn, zelfstandig willen blijven, en het tegengaan van verveling. 4.4.4 Cumulatie in voorzieningengebruik De meeste cliënten met de functie BGG in hun indicatiebesluit, combineren de functie met BGI (55). Van deze cliënten ontvangen dertien een Wajong-uitkering. Ook de combinatie BGI, BGG, PV en KDV komt veelvuldig voor onder de cliënten (8). In totaal hebben dertien cliënten een AOW-uitkering, twintig een Wajong-uitkering, elf een uitkering in het kader van Wwb, drie een WAO/WIA-uitkering, en zijn drie cliënten ook geïndiceerd voor WSW.
!
37!
Figuur 4.8 Combinaties functie- en voorzieningengebruik, aantal cliënten
4.4.5 Samenvatting Het betreft 84 cliënten, vooral tussen 10 en 19 jaar oud. De meesten hebben PSY als grondslag, gevolgd door VB. De meesten ontvangen BGG in de klassen 1, 2 of 3. Het totale budget bedraagt € 1.112.417 op jaarbasis, gemiddeld € 13.243 per cliënt. De meeste BGG wordt vanuit een PGB bekostigd.
4.5 Kortdurend Verblijf (KDV) Kortdurend Verblijf houdt in dat de cliënt maximaal drie etmalen per week logeert in een zorginstelling. De functie is bedoeld om mantelzorgers te ontlasten of ondersteunen. Cliënten met alle grondslagen kunnen aanspraak maken op Kortdurend Verblijf: cliënten met een lichamelijke ziekte, een psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Voorwaarde is dat de cliënt permanent toezicht of hulp nodig heeft. 4.5.1 Om wie gaat het? Van de 137 cliënten, die in dit onderzoek centraal staan, hebben 24 de functie KDV in hun indicatiebesluit: tien meisjes en achttien jongens. Figuur 4.9 Leeftijdsgroepen KDV, aantal cliënten
!
38!
De oudste jongen is 17 jaar, de jongste 6. De oudste vrouw is 24 jaar, het jongste meisje 10. De meeste cliënten met zijn tussen 10 en 19 en jaar oud. De grondslag is PSY (14) of VB (10). In tabel 4.10 worden de leeftijdsgroepen en het aantal grondslagen in beeld gebracht. Tabel 4.10 Leeftijdsgroepen KDV en dominante grondslag Leeftijdsgroep
SOM
PSY
PG
VB
LB
0 tot 9
-
5
-
2
-
10 tot 19
-
9
-
7
-
20 tot 29
-
-
-
1
-
30 tot 39
-
-
-
-
-
40 tot 49
-
-
-
-
-
50 tot 59
-
-
-
-
-
60 tot 69
-
-
-
-
-
70 tot 79
-
-
-
-
-
80 tot 89
-
-
-
-
-
90+
-
-
-
-
-
0
14
0
10
0
totaal
4.5.2 Inzet PGB/ZIN in klassen Van de 24 cliënten hebben 21 een PGB, drie een combinatie van PGB en ZIN. In tabel 4.11 wordt in beeld gebracht om welke klassen het gaat. Het gaat om bedragen op jaarbasis.16 Tabel 4.11 Klassen, aantal cliënten, cliëntbudget per klasse en totaal verstrekte bedragen klasse
totaal
cliënten PGB
bedrag per cliënt
totaal
1
19
€ 5.252
€ 105.040
2
3
€ 10.504
€ 31.512
3
1
€ 15.756
€ 15.756
1
1
onbekend
onbekend
24
van wie 3 combinatie PGB/ZIN
€147.056
Het meeste Kortdurende Verblijf wordt vanuit een PGB verstrekt in een zorgboerderij (7), door mantelzorgers (5) of een PGB-aanbieder (4) gegeven. De mantelzorgers en zorgboerderij geven vooral Kortdurend Verblijf aan cliënten met PSY (9) als grondslag, de PGB-aanbieder aan cliënten met VB als grondslag (4). Bij acht cliënten is onbekend wie het Kortdurend Verblijf verzorgt. Voor een PGB wordt gekozen omdat er een gebrek aan passend aanbod zou zijn in ZIN, omdat het gedrag van het kind te complex is en de ouders en de naaste familie het kind goed kennen (logeren bij opa en oma), omdat een ‘klik’ met het kind essentieel is, omdat de zorg veel flexibiliteit vraagt qua tijdsindeling en dat continuïteit essentieel is. Tegelijkertijd geeft een aantal mantelzorgers aan de mantelzorg erg zwaar te vinden. 4.5.3 Vragen, behoeften, wensen, alternatieven In hoofdstuk 3 zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot begeleiding en daginvulling reeds in beeld gebracht. De meeste cliënten met KDV in hun indicatiebesluit hebben PSY of VB als grondslag. Het gaat bij cliënten met PSY als grondslag voornamelijk om structuur, verlichting van eenzaamheid, onder de mensen zijn, leuke dingen doen, verveling voorkomen en het ontlasten van mantelzorgers (er is een tekort aan logeermogelijkheden). Het gaat bij cliënten met VB voornamelijk om veiligheid, eropuit, bezig zijn, orde en structuur, samen dingen doen en afleiding. In hoofdstuk 3 is reeds een opsomming van alternatieven gegeven, met name in de inzet van maatjes en vrijwilligers naast de beschikbare (specialistische) logeermogelijkheden met 24-uurs toezicht- en hulpgarantie.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 16
!
Tarieven PGB volgens CVZ 2012; Tarieven ZIN volgens beleidsregel CA-437 Nza.
39!
4.5.4 Cumulatie in voorzieningengebruik Van de 24 cliënten die geïndiceerd zijn voor KDV, combineren de meesten deze functie met PV, BGI en GBB of alleen met BGI en BGG. Twee cliënten ontvingen een Wajong-uitkering. De overige cliënten (kinderen) hadden geen eigen inkomen. Figuur 4.10 Combinaties functie- en voorzieningengebruik
4.5.5 Samenvatting Het betreft 24 cliënten, vooral tussen 0 en 20 jaar. De meesten hebben PSY als grondslag, en ontvangen KDV in klasse 1. Het totale budget bedraagt € 147.056 op jaarbasis, gemiddeld € 6.128 per cliënt. De meeste KDV wordt uit een PGB bekostigd.
!
40!
5. Conclusies en aanbevelingen Het doel van het onderzoek is om vanuit de 137 gespreksverslagen inzicht te krijgen in de mogelijkheden om de functie Begeleiding passender en goedkoper in te vullen, en gemeenten hiervoor handvatten aan te reiken. De gespreksverslagen betreffen een groep cliënten waarvan relatief veel tussen de 0 en 19 jaar oud zijn. De groep is niet representatief voor alle cliënten met Begeleiding, het gaat echter wel om veel voorkomende situaties. Het uitdiepen van de gespreksverslagen maakt het mogelijk om voor een grote groep cliënten inzichtelijk te krijgen welke uitgangspunten van belang zijn bij het zoeken van alternatieve ondersteuningsvormen. Het gaat om exploratie van mogelijkheden en kansen, niet om generalisatie van conclusies. De vraagstelling van het onderzoek luidt: ‘Hoe kan ondersteuning passender en goedkoper worden geboden, uitgaande van De Kanteling en de bezuinigingstaakstelling?’ • Wat zijn de vragen, wensen en behoeften van de cliënten met diverse grondslagen? • Wat zijn het huidige aanbod en gebruik (inhoud, financiën, cumulatie)? • Waarom is voor deze oplossing gekozen? • Hoe tevreden is men met de gekozen oplossing? • Wat zijn mogelijk passender alternatieven (aansluiting, financiën)? • Wat is er nodig om passender alternatieven te kunnen vinden? • Welke bevindingen vragen om nader onderzoek? Deze vragen worden achtereenvolgens beantwoord. Vragen, wensen en behoeften van de cliënten met diverse grondslagen Resultaten: Afhankelijk van de grondslag gaat het bij de cliënten om de volgende vragen, wensen en behoeften: verlichting van eenzaamheid, afleiding, eropuit (mobiel zijn), onder de mensen zijn, zelfstandig willen blijven, het tegengaan van verveling, ondersteuning en ontlasting van mantelzorg, thuis blijven wonen, zich veilig voelen, leuke dingen doen, orde en structuur, bezig zijn, samen dingen doen en ontwikkeling. In de meeste situaties zijn de vragen, wensen en behoeften echter niet door de cliënten zelf geformuleerd. Bij het afnemen van de gesprekken voor het hoofdonderzoek17 zijn in 20% van de situaties de vragen door de cliënten zélf beantwoord, in 30% van de situaties door de mantelzorger of begeleider en in 50% van de situaties door de cliënt en zijn of haar mantelzorger of begeleider samen. Daardoor kunnen de wensen van de cliënt en de mantelzorger of begeleider door elkaar lopen en kan er sprake zijn van vertekende antwoorden. Immers, weet de begeleider wel wat de cliënt werkelijk wenst? Of heeft de cliënt een bepaald antwoord gegeven om de begeleider niet voor het hoofd te stoten? Om de vragen, wensen en behoeften werkelijk in beeld te krijgen is het nodig dat de cliënten deze zélf aangeven, en dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de vragen, wensen en behoeften van de cliënt en die van hun mantelzorger of begeleider. Huidige aanbod en gebruik (inhoud, financiën, cumulatie) Resultaten: van alle verstrekte functie-indicaties betreft 40% BGI en 30% BGG. Een groot aantal cliënten (68%) heeft indicaties voor meerdere functies. De cliënten zijn gemiddeld voor 1,9 functies geïndiceerd. Het totaalbedrag van alle functies bedraagt ruim € 3.000.000 (3 miljoen euro) voor 137 cliënten. Het totaalbedrag van de begeleidingsfuncties (BGI, BGG en KDV) bedraagt ruim € 2.000.000 (2 miljoen euro). De meeste cliënten (69%) bekostigen begeleiding uit een budget tussen € 5.000 en € 20.000 op jaarbasis. PV en VP worden vooral als ZIN verstrekt, BGI, BGG en KDV vooral uit PGB’s. Als er een PGB wordt verstrekt wordt ruim de helft van de zorg, begeleiding en/of opvang door mantelzorgers verricht (gezin, familie, persoonlijke netwerk). Bij BGI, BGG en KDV wordt een derde van de ondersteuning door mantelzorg verricht.
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 17
!
‘Het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod’, 2012.
41!
Wanneer een PGB wordt ingevuld met mantelzorg, is het vooral bij kinderen vaak niet duidelijk wanneer het om gebruikelijke zorg, mantelzorg of overstijgende zorg gaat. Er is meestal ook geen sprake van een duidelijk zorgplan met doel, interventie en evaluatie, zoals dat bij Begeleiding wordt beoogd. Voor zowel ZIN als bij een PGB dient het aantal ingezette uren te worden verantwoord, de inhoud ervan echter niet. Omdat bij jeugdigen gebruikelijke, overstijgende en mantelzorg door elkaar lopen, is er geen zicht en/of controle op de doelmatigheid van de ingezette uren begeleiding. Reden gekozen oplossing Resultaten: Het aanbod is gekozen vanwege de beschikbaarheid en bekendheid ervan. Zowel gebruikers van ZIN als PGB geven aan dat er te weinig (passend) aanbod is. Veel zorg en begeleiding, bekostigd vanuit een PGB, worden door mantelzorgers verricht, omdat de zorg dan verspreid over de hele dag geleverd kan worden. Een aantal mantelzorgers die vanuit het PGB zorg, begeleiding en ondersteuning geven, geeft aan dat de mantelzorg erg zwaar is. Door het gebrek aan passend aanbod bij de vraag van cliënten, wordt vaak voor een PGB gekozen en wordt het PGB in een deel van de gevallen ingevuld door de mantelzorg. De inzet van het PGB leidt vaak niet tot een verlichting van de taak van mantelzorger. Tevredenheid met de gekozen oplossing Resultaten: Tevredenheid richt zich op de mate van bevestiging van het bestaande aanbod. Ontevredenheid (of wensen) richt zich hoofdzakelijk op meer, langer, vaker van hetzelfde aanbod. Bij het al dan niet tevreden zijn met de gekozen oplossing wordt alleen stilgestaan bij de oplossing zelf: het bekende, beschikbare, reguliere aanbod. Er is bij de vraagstelling niet stilgestaan bij de vraag of het toegekende aanbod de juiste oplossing was voor de wensen, behoeften en vragen van de cliënt. Er is niet stilgestaan bij mogelijke alternatieven. Uit de behoeften en de redenen voor gekozen oplossingen kan echter wel worden afgeleid welke alternatieve oplossingsrichtingen mogelijk passender zijn. Passender alternatieven (aansluiting, financiën) Om alternatieven beter in beeld te brengen is het nodig dat stilgestaan wordt bij vragen, wensen en behoeften van cliënten en hun mantelzorgers, lós van bestaande en bekende voorzieningen. Door een goede vraagverheldering ontstaat inzicht in de basale problemen van de cliënt, de mogelijkheden van de cliënt en zijn/haar netwerk, de mogelijkheden in buurt, dorp of wijk. Pas dan kunnen creatieve oplossingen zich aandienen, aangedragen door of passend bij de cliënten en hun mantelzorgers of begeleiders zelf. Vanuit de verbinding van de vragen, wensen en behoeften van de cliënten en de bezuinigingstaakstelling kan aan een aantal alternatieven worden gedacht: • Inventarisatie van mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten. Kan een breder netwerk worden benaderd, informeel (buren, vrienden) of meer formeel (kerk, respijtzorg, maatjesproject, vrijwilligersorganisatie)? • Inventarisatie van mogelijkheden om hand- en spandiensten te kunnen verrichten, eventueel samen met de cliënt. Wie is handig en heeft tijd? Wie wil en kan zich inzetten voor praktische klusjes? • Inventarisatie van mogelijkheden bij de ondersteuning van huishoudelijk werk of het helpen organiseren van huishoudelijk werk. Is iemand beschikbaar in het eigen netwerk of in de cirkel daaromheen (buurt, wijk, dorp)? • Inventarisatie van mogelijkheden voor gezelschap, zoals buren, maatjes of bestaande dorpsof wijkactiviteiten. Veel cliënten geven aan dat een luisterend oor essentieel is. Wie kan en wil een luisterend oor bieden? Of wie kan een luisterend oor combineren met samen iets ondernemen? • Inventarisatie van steun bij administratie. Wie zou kunnen en willen helpen bij administratie en post, een gepensioneerde boekhouder? Is er misschien een inloopspreekuur? Of is het een idee om een dergelijk spreekuur op te zetten? • Inventarisatie van mogelijkheden voor vervoer. Zijn er alternatieve mogelijkheden voor vervoer van en naar activiteiten? Samen reizen, halen en brengen, begeleiding bij wandelen naar een activiteit? Is er een dorpsgenoot met tijd en een rijbewijs, die kan chaufferen voor een cliënt met auto, die niet meer durft te rijden? Samen boodschappen doen?
!
42!
•
• •
Zijn er alternatieve vormen van dagopvang en dagbesteding, zoals soosactiviteiten, of kunnen die ontwikkeld worden? Wie kan dat doen en heeft daar tijd voor? Zijn er locaties in de buurt die beschikbaar zijn? Kan bijvoorbeeld de cliënt, die aangegeven heeft graag schilderles te willen geven, daarin een functie vervullen? Kunnen de cliënten die aangegeven hebben vrijwilligerswerk te willen verrichten daarin een functie hebben? Is tien dagdelen BGG en één dag KDV verkiesbaar boven opname? Is opname in sommige gevallen een betere oplossing, omdat er dan garantie is voor 24-uurs-zorg? Bij een goede vraagverheldering komt ook aan bod wat de cliënten wél kunnen en waar ze warm voor lopen. Is er begeleid werk mogelijk waarin deze vaardigheden kunnen worden benut? Wie kan de cliënt begeleiden bij werk of vrijwilligerswerk? Of is er vanuit die vaardigheden een ‘ruil’ mogelijk voor de verkregen hulp (huishouden, administratie, vervoer, boodschappen) of ondersteuning (structuur, luisterend oor)?
Niet voor alle begeleidingstaken kunnen mantelzorgers of vrijwilligers worden ingezet. Dit is afhankelijk van de doelstelling van de begeleiding en de complexiteit van de situatie. Wanneer de basale problemen, doelen en benodigde interventies echter duidelijk in kaart zijn gebracht, wordt het eveneens inzichtelijk voor welke taken alternatieve oplossingen mogelijk zijn. Een goede vraagverheldering is ook in de gezinssituaties van belang. Kinderen hebben intensieve zorg nodig: jongere kinderen vooral praktisch, oudere kinderen vooral sturend. Wat is bevorderend voor hun ontwikkeling? Wat draagt werkelijk bij aan hun empowerment? De BGI kan bij een goede vraagverheldering meer worden ingezet op de wijze waarvoor ze werkelijk bedoeld is. Wanneer BGI duidelijk wordt onderscheiden van gebruikelijke zorg en mantelzorg kan hulp die niet tot gewenste doelen leidt, en kinderen bijvoorbeeld afhankelijk houdt of maakt, (zoveel mogelijk) worden voorkomen. Wat is nodig om passender alternatieven te kunnen vinden? Hoe kunnen vragen, doelen en mogelijkheden verhelderd worden? Niet alleen De Kanteling en de bezuinigingstaakstelling vragen om een nieuwe benadering van de zorgvraag en het inventariseren van passender en goedkopere alternatieven. Ook de Participatiewet moet ertoe bijdragen dat zoveel mogelijk mensen actief participeren in de samenleving. Stichting Mienskipssoarch heeft ervaring met activering van zowel cliënten als uitkeringsgerechten en de verbinding tussen deze beide groepen: snel, passend, versterkend en empowerend, laagdrempelig, dichtbij en lokaal, naar tevredenheid en goedkoper. Het verhelderen van wensen, vragen, behoeften, kracht en vaardigheden, los van allerlei mogelijke oplossingen begint met vragen als: • Hoe gaat het met u (of je)? • Wat gaat goed, wat kan wat steun gebruiken? • Waar dacht u zelf aan? • Wat hebt u al geprobeerd en hoe ging dat? • Waar bent u goed in? • Waar ligt u wakker van? • Waar ligt u het méést wakker van, en welke zaken hebben met elkaar te maken? • Maar ook: Wat zou u in uw buurt kunnen en willen doen? Ook jonge kinderen of mensen met psychische problemen kunnen aangeven wat ze leuk vinden, waar ze blij van worden en wat ze wél kunnen. Soms moeten cliënten voorbeelden kennen of ervaren, om aan te kunnen geven of ze iets leuk vinden. Wanneer de situatie helder is kan naar oplossingen worden gezocht. Stichting Mienskipssoarch heeft de ervaring dat bij het aangaan van dergelijke gesprekken verschillende soorten informatie bij de medewerker (Meitinker, Wmo-consulent, indicatie-adviseur) bekend dienen te zijn. Hier wordt pas een beroep op gedaan wanneer er oplossingen verkend worden: • Bekendheid met bestaande reguliere voorzieningen. • Bekendheid met de lopende informele en formele initiatieven in de buurt, de wijk of het dorp. Deze geven ook inzicht in mogelijke initiatieven die nog opgestart kunnen worden indien daar vraag naar is of enthousiasme voor is. • Bekendheid met de ‘sociale kaart’ van de wijk, de buurt of het dorp: wie kan zich inzetten op welk terrein? De jongen die goed in computers is, de gepensioneerde boekhouder, de buurvrouw die graag de handen even uit de mouwen steekt, de vrouw die zich graag wil inzetten voor ouderen die de deur amper uitkomen, de man die iedere vrijdag
!
43!
boodschappen doet en bereid is om iemand mee te nemen, enzovoort. Niet alleen burgerinitiatieven bieden hierin mogelijkheden, ook de Participatiewet. In de Participatiewet staat centraal dat burgers in beweging (moeten) komen. Dit houdt enerzijds in dat de cliënten zoveel mogelijk zelf in beweging komen en als ‘burgers’ meedoen naar vermogen. Anderzijds doet de wet een appèl op álle burgers. Het ontvangen van bijvoorbeeld een Wwbuitkering is niet vrijblijvend meer, er wordt een maatschappelijke tegenprestatie verwacht. De werkloosheid is groot en loopt snel op. Wat is er, bij gebrek aan een baan, wél mogelijk? Wat draagt bij aan de cohesie in de samenleving en kan ook bijdragen aan de brug naar uiteindelijk werk? De inzet als vrijwilliger op het gebied van activiteitenbegeleiding, ondersteuning, maatje, hulp bij computeractiviteiten, steun bij administratie, een luisterend oor, hand en spandiensten, een klussendienst, een muziekavond, een sportactiviteit voor kinderen, het wandelen met ouderen die amper buiten komen, boodschappen doen voor de buurman die slecht ter been is, het bieden van een luisterend oor, het dagelijks even bezoeken van die vrouw die graag even haar verhaal kwijt wil omdat ze anders gaat malen, en ondertussen samen even de afwas doen. Nader onderzoek • Hoe ervaren cliënten het om als burger aangesproken te worden, waarbij niet het consumeren van zorg voorop staat maar het meedoen naar vermogen? • Welke spontane initiatieven kunnen als bruikbare voorbeelden in beeld worden gebracht? • Gemeenten staan voor de uitdaging om begeleiding en zorg methodisch vorm te geven. Hoe kan er in de toekomst worden geïndiceerd? En hoe kan de geïndiceerde zorg toetsbaar worden gemaakt, zodat doelmatigheid optimaal gewaarborgd is? • Stichting Mienskipssoarch is inmiddels een onderzoek gestart naar aanleiding van signalen dat zowel PGB-ontvangers als ZIN-gebruikers aangeven dat er te weinig (geschikt) aanbod is voor hun geïndiceerde zorgvraag. • Breng een aantal gezinscasussen gedetailleerd in beeld. Wat speelt er? Welke indicaties zijn afgegeven? Wie komen er als interventie, hulp en/of steun ‘over de vloer’? Waarom? Wat is strikt noodzakelijk? Wie (instantie, netwerk) kan iets overnemen? Hoe kan efficiënter worden gewerkt, bijvoorbeeld door tijdens een intake ook de vragenlijst van andere instanties mee te nemen?
!
44!
Literatuur • • • • • •
• • • •
!
CIZ Basisrapportage AWBZ. CIZ Indicatiewijzer AWBZ. Gegevensset Zorgkantoor/De Friesland. Polder, J., Kooiker, S. en Lucht, F. Van der. (2012). De gezondheidsepidemie. Waarom wij gezonder én zieker worden. Amsterdam: Reed Business Hattinga Verschure, J.C.M. (1987). Zelfredzame ouderen. Utrecht: De Tijdstroom. Het gebruik van AWBZ-begeleiding en aanknopingspunten voor de ontwikkeling van een passend aanbod. Een onderzoek onder cliënten met AWBZ-begeleiding in zorg in natura en PGB. (2012). Aldeboarn/Heerenveen: Stichting Mienskipssoarch/Van Toepassing onderzoek en beleidsadvies. PGB aan eigen succes ten onder. De Volkskrant, 1 juni 2011. Regeerakkoord, 29 oktober 2012. Staatscourant 26768, 21 december 2012. Uitwerking extramuralisering lichte zorgzwaartepakketten, kamerbrief 28 september 2012 door staatssecretaris VWS.
45!
Bijlagen 1 Afkortingen AWBZ BG BGG BGI BH CIZ GGZ KVP LB LVB PG PGB PSY PV SOM VG VB VP VV Wmo ZB ZIN ZZP
!
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Begeleiding (overkoepelende functiegroep) Begeleiding Groep (functie) Begeleiding Individueel (functie) Behandeling (functie) Centrum Indicatiestelling Zorg Geestelijke Gezondheidszorg (sector) Kortdurend Verblijf (functie) Lichamelijke Handicap (grondslag) Licht Verstandelijke Beperking Psychogeriatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonsgebonden Budget Psychiatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonlijke Verzorging (functie) Somatische aandoening/ziekte (grondslag) Verstandelijke Handicap (grondslag) Verstandelijke Gehandicaptenzorg (sector) Verpleging (functie) Verpleging en Verzorging (sector) Wet maatschappelijke ondersteuning Zintuiglijke Handicap (grondslag) Zorg in Natura Zorg Zwaarte Pakket
46!
2 Toelichting AWBZ (per 1 september 2013) Vanuit een zorgbehoefte kan een beroep worden gedaan op AWBZ-zorg. Het Besluit Zorgafspraken AWBZ geeft aan dat er op zorginhoudelijke gronden slechts toegang tot AWBZ-zorg kan zijn als er sprake is van een of meer zogenaamde grondslagen. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap als gevolg waarvan de verzekerde op een of meerdere vormen van zorg aangewezen kan zijn. De grondslagen (en daarmee de cliëntgroepen) zijn: • Een somatische aandoening of beperking (SOM), onderverdeeld in: • SOM 0-64 jaar • SOM 65-74 jaar • SOM 75 jaar en ouder • Een psychogeriatrische aandoening of beperking, 65 jaar en ouder (PG) • Een psychiatrische aandoening of beperking, 18 jaar en ouder (PSY) • Een verstandelijke handicap (VB), onderverdeeld in: • VB 0-17 jaar • VB 18 jaar en ouder • Een zintuiglijke handicap, alle leeftijden (ZB) • Een lichamelijke handicap, alle leeftijden (LB) SOM: er is sprake van een lichamelijke ziekte of aandoening waarbij (enige) functionele verbetering te verwachten is door. Behandeling leidt tot (enige) functionele verbetering, herstel of stabiliteit. Ook als er sprake is van een blijvende beperking die niet veroorzaakt is door stoornissen van het zenuwstelsel of bewegingsapparaat is de grondslag SOM van toepassing. LB: er is sprake van een fysieke aandoening waarbij geen herstel of functionele verbetering (meer) mogelijk is. Het gaat om een blijvende stoornis in het zenuwstelsel of bewegingsapparaat. Het kan gaan om een aangeboren handicap, waarbij ledematen niet voldoende zijn aangelegd, maar ook om bijvoorbeeld MS of de ziekte van Parkinson. PG: het gaat om een ziekte, aandoening of stoornis in of van de hersenen, waarbij aantasting van het denkvermogen, gevoelsleven, intellect en herinneringscapaciteit te zien is, al dan niet in combinatie met een afname van motorische functies en sociale redzaamheid. PSY: er is sprake van een stoornis, veroorzaakt door in de psyche gelegen factoren, zoals psychose, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen. Bij de vaststelling ervan wordt uitgegaan van de DSMIV-TR-criteria. De stoornissen veroorzaken beperkingen in het functioneren, waardoor problemen ontstaan rond zelfredzaamheid. VB: er is sprake van een beneden gemiddelde score op cognitief/intellectueel gebied (IQ 70 of lager). Er zijn blijvende beperkingen op het gebied van sociale redzaamheid, ontstaan voor het 18e levensjaar. De IQ-score 70-85 mag worden opgevat als lichtverstandelijke handicap, waardoor ook deze verzekerden in aanmerking komen voor de grondslag VB. ZB: er is sprake van een visuele of auditief-communicatieve handicap of een (zeer) ernstig spraakof taalprobleem. De AWBZ-zorg is vastgelegd in de functies: • Persoonlijke Verzorging (PV) • Verpleging (VP) • Begeleiding (BG), waaronder Individueel (BGI) en Groep (BGG) • Behandeling (BH), waaronder Individueel (BHI) en Groep (BGG) • Kortdurend Verblijf (KVB) Het doel van Persoonlijke Verzorging (PV) is het opheffen van het tekort aan zelfredzaamheid in algemene dagelijkse levensverzorging. Het betreft het ondersteunen bij, het stimuleren en aanleren van, en overnemen van activiteiten op het gebied van Persoonlijke Verzorging. Het gaat om nietmedische handelingen zoals het opmaken van het bed, wassen, scheren, het aanreiken van voorgeschreven medicijnen, het zalven van intacte huid, ogen- en oren druppelen, het inbrengen
!
47!
van sondes of katheders, aankleden, hulp bij eten en drinken, hulp bij toiletbezoek, het doen van oefeningen, het aanbrengen van prothesen, enzovoort. Verpleging (VP) is gericht op herstel of op het voorkomen van verergering van de aandoening of handicap. Het gaat daarbij om het uitvoeren van verpleegkundige handelingen zoals wondbehandeling en het geven van intraveneuze of intramusculaire injecties, signalerende, begeleidende en voorlichtende taken, en om het oefenen in zelfzorg, bijvoorbeeld leren injecteren of leren omgaan met zelfzorgapparatuur. Begeleiding individueel (BGI) richt zich op het ondersteunen van de zelfredzaamheid op alle levensgebieden, meestal bij praktische zaken en gerelateerd aan het dagelijks leven, Persoonlijke Verzorging en (soms) Verpleging. Individuele begeleiding kan plaatsvinden in verschillende omgevingen, zoals in het gezin, op school, of tijdens vrije tijd (sportclub, muziekschool etcetera). Het gaat om het aanleren van vaardigheden, het begeleiden van gezin of cliënt, het geven van informatie over een bepaalde problematiek of aandoening en/of het deels overnemen van belasting. Voorbeelden zijn het aanbrengen van structuur, het leren plannen, ondersteuning bij dagelijkse bezigheden (zoals boodschappen doen) en Persoonlijke Verzorging, het ondersteunen bij post, administratie en financiën, het aangaan en onderhouden van sociale contacten, het vergroten van het zelfvertrouwen en eigenwaarde, enzovoort. Begeleiding groep (BGG) wordt ingezet als iemand door een somatische aandoening (vaak in combinatie met andere grondslagen) niet in staat is om te werken. Het doel is om de betrokken cliënt een zo normaal mogelijk dagritme aan te laten houden en activiteiten aan te bieden die passen bij de belangstelling van de cliënt. Daarnaast richt begeleiding groep zich op het activeren en oefenen van nog aanwezige functies. Het dagprogramma vervangt school of werk. Begeleiding groep kan ook dienen om overbelasting van mantelzorg te voorkomen. Kortdurend Verblijf (KDV) houdt in dat de cliënt maximaal 3 etmalen per week logeert in een zorginstelling. De functie is bedoeld om mantelzorgers te ontlasten of ondersteunen. Cliënten met alle grondslagen kunnen aanspraak maken op Kortdurend Verblijf: cliënten met een lichamelijke ziekte, een psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Voorwaarde is dat de cliënt permanent toezicht of hulp nodig heeft. De omvang van de zorg wordt bepaald door de behoefte van de verzekerde aan: • De gemiddelde tijd van de zorgmomenten • Zorg in Groepsverband • Zorg met Verblijf De omvang van de zorg zonder verblijf wordt uitgedrukt in een klasse op basis van een gemiddeld aantal uren zorg per week of op basis van dagdelen per week. De uitdrukking in klassen geldt voor PV, VP, BGI, BGG, BHG (behandeling groep) en KDV. De omvang van Behandeling wordt niet in klassen uitgedrukt. De klassen lopen, afhankelijk van de functie, op van klasse 0-9. • PV: 1 (0-1,9 uur per week) – 8 (20-24 uur per week) • VP: 0 (0-0,9 uur per week) – 7 (16-19,9 uur per week) • BGI: 1 (0,9-1,9 uur per week) – 8 (20-24,9 uur per week) • BGG: 1 (1 dagdeel per week) – 9 (9 dagdelen per week) • BHG: 1 (1 dagdeel per week) – 9 (9 dagdelen per week) • KDV: 1 (1 etmaal per week) – 3 (3 etmalen per week) De omvang van de zorg met verblijf wordt uitgedrukt in zorgzwaartepakketten (ZZP). Een ZZP is naar aard, inhoud en omvang bij een cliëntprofiel passende samenhangende zorg. Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een: • Beschermende woonomgeving • Therapeutisch leefklimaat of • Permanent toezicht Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: • Verpleging en Verzorging (VV) • Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) • Gehandicaptenzorg (GH)
!
48!
Cliënten kunnen geïndiceerd worden voor een enkele of meerdere functies. Een aantal functies (of combinatie van functies) kan Begeleiding bevatten. Geen begeleiding: • Alleen Persoonlijke Verzorging (PV-sec) • Alleen Verpleging (VP-sec) • Persoonlijke Verzorging plus Verpleging (PV+VP) • Behandeling (BH) • Behandeling plus Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging (BH+PV/VP) Wel begeleiding: • Alleen Begeleiding Individueel (BGI-sec) • Begeleiding Individueel plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of Behandeling (BGI+PV/VP/BH) • Alleen Begeleiding Groep (BGG-sec) • Begeleiding Groep plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of Behandeling (BGG+PV/VP/BH) • Begeleiding Individueel plus Begeleiding Groep (BGI+BGG) • Begeleiding Individueel plus Begeleiding Groep plus Persoonlijke Verzorging, Verpleging en/of Behandeling (BGI+BGG+PV/VP/BH) Voor de intramurale GGZ, GZ en VV wordt de functie Begeleiding niet apart aangemerkt omdat zorgfuncties binnen een intramurale setting altijd deel uitmaken van het totale ZZP. Bovendien bevat slechts een deel van de ZZP’s de functie Begeleiding.
Bronnen: CIZ Basisrapportage AWBZ, CIZ Indicatiewijzer AWBZ, Gegevensset Zorgkantoor/De Friesland.
!
49!
3 Zorg is van alle tijden Van oudeliedenhuis naar zelfstandig thuis blijven wonen Zorg voor en ondersteuning van familieleden, buren, vrienden en kennissen is iets van alle tijden: zieken, ouderen en hulpbehoevenden werden eeuwenlang vooral door hun familie opgevangen als dit mogelijk was. Maar ook burenhulp en in kerkelijk verband georganiseerde hulp waren de vanzelfsprekendste zaak. Iedere vijftigplusser kent nog wel de ‘dorpszonderling’ uit zijn of haar jeugd, die door zijn familie werd verzorgd maar door het hele dorp in de gaten werd gehouden en bijgestuurd: hij hoorde er gewoon bij. De meeste ouderen, om één groep te noemen, kwamen in de zeventiende en achttiende eeuw in tehuizen terecht, waar ze hun eigen brood moesten verdienen. In de negentiende eeuw, na het Napoleontische tijdvak, werden veel ouderen ondergebracht in armen- en oudeliedenhuizen, waar ze hun laatste jaren onder erbarmelijke omstandigheden sleten. Tot ver in de twintigste eeuw werden ouderen al dan niet welkom door hun familie opgevangen en gehuisvest. Dikwijls was het de vanzelfsprekende taak van de oudste dochter om (al dan niet getrouwd) voor de ouders te blijven zorgen. Daarnaast ontstonden bejaardentehuizen. Voor bemiddelde ouderen werden rusthuizen opgericht, met een eigen woon- en slaapkamer. Eind jaren zestig groeide er gaandeweg kritiek op het betuttelende en bevoogdende karakter van de (ouderen)zorg: er was te weinig ruimte voor de individuele wensen van de verschillende verzorgden. Ook miste men liefdewerk, naastenliefde, medemenselijkheid en informele betrokkenheid in de professionele setting, hóe goed deze ook georganiseerd was: men bleef, ook als bezoeker, gast in een instelling. Als de dienst erop zat hield ook de betrokkenheid op. Het credo onder de verzorgden en hun naasten werd gaandeweg: “Wij willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en ons eigen leven blijven leiden.” Zelfredzaam dus, met behulp van zelfzorg en indien nodig formele (professionele) en informele (vooral familie) hulp. De inhoud van deze formele en informele hulp veranderde voortdurend van karakter. Wie hielp bij het huishouden? Wie deed de tuin? Wie hielp bij het aantrekken van de steunkousen? Zelfredzaam, met informele hulp Begin jaren zeventig introduceerde de hoogleraar Joop Hattinga Verschure voor het eerst de term ‘mantelzorg’. Vijftien jaar later benadrukte hij dat zelfzorg en mantelzorg de basis van zelfredzaamheid vormden, en dat álles uit deze zelfredzaamheid gehaald moest worden om onnodige afhankelijkheid en onnodige kosten te voorkomen: de professionele zorgverlening zou immers onbetaalbaar worden “als ze niet voor het grootste deel betaald werd door het Nederlandse volk dat hier belasting voor moest opbrengen”. Hattinga Verschure borduurde dus zowel voort op de wens zelfredzaam te blijven als op het economische aspect van zorg.18 Zelfredzaam, met formele hulp Thuiszorg, ook wel eerstelijns- of extramurale gezondheidszorg genoemd, is verpleging en verzorging die bij patiënten thuis, in hun eigen omgeving, wordt geleverd. Het gaat om verpleging, kraamzorg, huishoudelijke verzorging, Persoonlijke Verzorging en gespecialiseerde verzorging en verpleging. In de jaren zestig telde Nederland 1450 kruisverenigingen met solistisch werkende wijkverpleegkundigen. Na de ontzuiling van de jaren tachtig waren het er nog ruim 200, waarbij er meer in teamverband werd gewerkt. Ook de gezinsverzorging kromp van ruim 1000 organisaties in de jaren zestig, tot rond de 100 in de jaren negentig. De meeste kruisverenigingen met gezinszorginstellingen gefuseerd tot instanties voor thuiszorg. Thuiszorg wordt gefinancierd door de AWBZ. Om in aanmerking te komen voor thuiszorg heeft men een indicatie van het CIZ nodig. Vanaf 2007 valt huishoudelijke thuiszorg niet meer onder de AWBZ, maar onder de Wmo van gemeenten. Een aantal andere diensten, die voorheen onder de AWBZ vielen, worden gefaseerd overgeheveld naar de Wmo.19 Persoonsgebonden Budget In 1995 werd het Persoonsgebonden Budget ingevoerd, waarmee personen die thuiszorg nodig hebben zélf hun zorg kunnen inkopen: zorg, verleend door professionals of mantelzorgers. Het PGB wordt gefinancierd door de AWBZ. Iedereen die recht heeft op zorg thuis kan een PGB aanvragen. Momenteel maakt ongeveer 10% van de mensen, die een indicatie voor thuiszorg hebben, gebruik
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 18 19
!
Hattinga Verschure. Zelfredzame ouderen. Wikipedia: Thuiszorg.
50!
van een PGB. De overige 90% maakt gebruik van reguliere zorg (zorg in natura), waarbij verzekeraars afspraken maken met (thuiszorg)organisaties.20 Het PGB kwam in hoge mate tegemoet aan de emancipatiebeweging van de jaren zestig: zorg in de eigen vertrouwde omgeving, waarbij de zorgverlener de gást was die werd geselecteerd op vaardigheden, betrokkenheid, medemenselijkheid en inzet. Met andere woorden: zieken en gehandicapten gaven de zorg naar eigen wensen vorm. Ook voor de overheid was het PGB in eerste instantie een succes: de zorg was 20% tot 25% goedkoper dan de zorg die via instanties werd verleend.21 De aanspraak op de PGB’s groeide echter explosief met ieder jaar 25%, tot ongeveer 130.000 gebruikers in 2011, waarbij de regeling zo’n 2,3 miljard euro per jaar kost. De kostenstijgingen zijn bovendien ieder jaar groter dan de voorspellingen.22 De regeling, ooit bedoeld en ervaren als een kroon op de emancipatie van de zorgvrager, lijkt aan haar eigen succes ten onder te gaan. Bovendien ligt de focus op ziekte en het belang van een diagnose en indicatiestelling, niet op hoe men nog wél in de samenleving kan participeren. Men is immers meer dan een ziekte of aandoening?23 Het SCP schat dat de helft van de aanvragen voor huishoudelijke hulp, Persoonlijke Verzorging en Verpleging afkomstig is van een nieuwe groep gebruikers, mensen die nooit eerder zorg hebben aangevraagd en daar verder ook geen belangstelling voor hebben. Zij verrichten nu betaald zorg, of laten dat betaald door bijvoorbeeld buren of vrienden doen, die dat voorheen onbetaald deden als vrienden- of burendienst. Daarnaast is de regeling fraudegevoelig en omgeven door bureaucratie. De PGBregelingen vallen onder de AWBZ, die momenteel rond de 24 miljard euro per jaar kost en die een discussie oproepen over de houdbaarheid van het zorgstelsel.24 Micro-, meso- en macroniveau Zorg speelt zich af op het microniveau: de zorg in de eigen omgeving en de eigen regie. Maar ook op het macroniveau: financiën, beleid en organisatie van deze zorg. En tot slot op het mesoniveau: participatie in de samenleving, familiebanden, burenhulp en noaberschap, focus op gezondheid en op wat men wél kan. Zorg is van alle tijden, maar verandert voortdurend van karakter door deze op elkaar inwerkende invloeden op micro-, meso- en macroniveau.25
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! 20
Wikipedia: Persoonsgebonden budget en zorg in natura. Ter vergelijking: zes dagdelen Begeleiding Groep bedragen vanuit PGB € 14.595 en vanuit ZIN € 17.784 per cliënt op jaarbasis. 22 Volkskrant, 1 juni 2011: PGB aan eigen succes ten onder. 23 Polder et.al. De gezondheidsepidemie, p. 120. 24 Volkskrant, 1 juni 2011: PGB aan eigen succes ten onder. 25 Polder et.al. De gezondheidsepidemie, pp. 114-130. 21
!
51!
Partoer Westersingel 4 8913 CK Leeuwarden T (058) 234 85 00 www.partoer.nl