DIJK 2.0
WADDEN
Projectoverstijgende verkenning Waddenzeedijken
Plan van Aanpak
POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak - 1 april 2014
AKKOORD OPDRACHTGEVER
AKKOORD PROJECTMANAGER
NAAM FUNCTIE DATUM
NAAM FUNCTIE DATUM
Jannes Krol Programmamanager 31 maart 2014
HANDTEKENING
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Ate R. Wijnstra Projectmanager 31 maart 2014
HANDTEKENING
Pagina 2 van 45
Inhoudsopgave 1. Inleiding......................................................................................................................... 4 2. Projectdefinitie................................................................................................................7 2.1 Aanleiding ................................................................................................................................. 7 2.2 Werkwijze en uitgangspunten nHWBP .................................................................................... 8 2.3 Beschrijving waterkeringen dijkring 6 ...................................................................................... 8 2.4 Voorlopige veiligheidsopgave .................................................................................................. 9 2.5 Fasering en onderdelen van de projectoverstijgende verkenning............................................ 11 2.6 Randvoorwaarden en uitgangspunten .................................................................................... 11 3. Samenwerkingsorganisatie voor het (n)HWBP ................................................................. 13 3.1 Governance Hoogwaterbeschermingsprogramma.................................................................. 13 3.2 Samenwerkingsorganisatie dijkring 6 ..................................................................................... 14 3.3 IPM-model .............................................................................................................................. 17 3.4 Escalatiemodel........................................................................................................................ 19 4.
Omgeving.................................................................................................................. 20 4.1 Inleiding ..................................................................................................................................20 4.2 Omgevingsmanagement ........................................................................................................ 21 4.3 Stakeholders en issues ............................................................................................................ 21 4.4 Inventarisatie oplossingsrichtingen ........................................................................................ 25 4.5 Conditionering ........................................................................................................................ 27
5. Hydraulische randvoorwaarden en nieuwe normering ....................................................... 31 5.1 Algemeen................................................................................................................................ 31 5.2 Samenhang met lopende onderzoeken en andere projecten .................................................. 31 5.3 Onderzoek (her)toetsing ......................................................................................................... 32 5.4 Onderzoek ontwerpaspecten .................................................................................................. 33 5.5 Nadere analyse veiligheidsopgave .......................................................................................... 33 6. Innovaties ..................................................................................................................... 34 6.1 Productinnovaties ................................................................................................................... 34 6.2 Procesinnovaties..................................................................................................................... 38 7. Communicatie ............................................................................................................... 39 7.1 Producten communicatie POV-fase 1 ...................................................................................... 39 8. Projectbeheersing ......................................................................................................... 40 8.1 Kwaliteitsborging ....................................................................................................................40 8.2 Planning.................................................................................................................................. 41 8.3 Raming (kosten en uren) ......................................................................................................... 41 8.4 Risicobeheersing.....................................................................................................................42 8.5 Documentatie en informatie ................................................................................................... 43 8.6 Meerjarige doorkijk................................................................................................................ 44 Bijlagen ............................................................................................................................ 45
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 3 van 45
1. Inleiding De Waterwet schrijft voor dat de primaire waterkeringen iedere zes jaar getoetst moeten worden om te bezien of ze voldoen aan de wettelijke normen voor de waterveiligheid. Als de waterkering niet aan de norm voldoet, moeten er verbeteringsmaatregelen worden genomen. In de derde toetsing, die in de periode 2006 tot en met 2011 is uitgevoerd, zijn een aantal dijkvakken van dijkring 6 (zie § 2.3) afgekeurd. In totaal voldoet ruim 105 km waterkering langs IJsselmeer, Waddenzee en Dollard niet aan de normen. De verbetermaatregelen die voortvloeien uit de derde toetsing en toekomstige toetsingen zijn/worden opgenomen in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het HWBP heeft een voortrollend karakter; ieder jaar wordt een nieuwe programmering voor de volgende zes jaar opgesteld. De hoofddoelstelling van het nHWBP is om de gedefinieerde projecten niet alleen sober en doelmatig maar ook sneller en goedkoper te realiseren. In het Waddengebied speelt een groot aantal ontwikkelingen. Het ligt daarom voor de hand om eerst een aantal zaken voor het gehele gebied te onderzoeken en vast te stellen, om pas daarna op projectniveau de verkenning te starten. Een projectoverstijgende verkenning (POV) is daarvoor een geschikt middel. Een projectoverstijgende verkenning is een aparte fase die vooraf gaat aan de projectverkenningen. De notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’ bij het HWBP bevat een lijst met potentiële innovaties voor het eerste programma. Het doel van de Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken (verder aangeduid als POV) is om vast te stellen of deze innovaties meerwaarde opleveren voor de zeven gedefinieerde projecten (zie bijlage 1). In een kansenscan zijn voor het Waddengebied o.a. de volgende kansen benoemd: Hydraulische belasting: het nauwkeuriger en locatiespecifiek bepalen van de hydraulische belasting leidt vrijwel overal tot reductie van de ontwerpbelasting en dus tot een minder ingrijpende versterkingsmaatregel; Productinnovaties: met productinnovaties kan de versterkingsmaatregel goedkoper en/of sneller worden uitgevoerd; Procesinnovaties: met procesinnovaties wordt de waarde van de versterkingsmaatregel verhoogd. Deze kansen kunnen leiden tot mogelijke oplossingsrichtingen. Na het verzamelen van alle mogelijke oplossingsrichtingen worden deze beoordeeld door een commissie, om tot een selecte groep ‘kansrijke oplossingsrichtingen’ te komen. Deze kansrijke oplossingen worden opgenomen in het plan van aanpak voor fase 2. diverse oplossingsrichtingen start POV selectie mogelijke oplossingsrichtingen selectie kansrijke oplossingsrichtingen bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen
2014 Q1
Q2
Q3
2015 Q4
Q1
Fase 1
Q2
Q3
2016 Q4
Q1
Q2
Q3
2017 Q4
Q1
Q2
Q3
Q4
Fase 2
Het eindresultaat van de POV verschilt wezenlijk van dat van een projectverkenning. Het belangrijkste verschil is dat de POV niet leidt tot een voorkeursalternatief, maar duidelijkheid geeft over een aantal kansrijke en bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen en de wijze waarop deze in de projectverkenningen meegenomen worden. De resultaten van de POV worden meegenomen in 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 4 van 45
de verkenningen op projectniveau, met als meerwaarde o.a. tijdwinst, groter draagvlak, toekomstvastheid (‘adaptief deltamanagement’) en reductie van de levenscycluskosten. De POV kan dus worden gezien als onderzoeksprogramma. Tijdens de startbijeenkomst in het najaar van 2013 werd geconstateerd dat de beschikbare tijd voor het opstellen van een plan van aanpak te beperkt was om een complete omgevings- en stakeholderanalyse uit te kunnen voeren. Het besluit was daarom om de POV in twee fasen op te delen. Het plan van aanpak POV-fase 1 beschrijft de geplande activiteiten voor 2014. Voor het bepalen van deze activiteiten zijn gesprekken gevoerd met de zes belangrijkste (clusters van) stakeholders: Taskforce Deltatechnologie, Deltaprogramma Waddenzee/Programma naar een Rijke Waddenzee, Deltaprogramma Veiligheid, Rijkswaterstaat Noord-Nederland, de provincies en de gemeenten langs de wadden. POV-fase 1 (2014) bestaat uit een uitvoerige omgevings- en stakeholderanalyse (hoofdstuk 4), het selecteren van kansrijke onderzoeken en oplossingsrichtingen en het opstellen van een plan van aanpak voor POV-fase 2 (2015-2017). Lopende en actuele onderzoeken (Hoofdstuk 5) en enkele productinnovaties (hoofdstuk 6) zijn beoordeeld. Enkele kansrijke zijn opgenomen in het PvA en starten in 2014. Het onderzoeksprogramma van het Deltaprogramma Waddengebied loopt in 2014 af. Eén van de onderzoeken in dit programma is dat naar kansrijke oplossingsrichtingen voor de Waddenzeekust. Het Deltaprogramma Waddengebied heeft de ambitie een duurzame waterveiligheid te garanderen en tegelijkertijd kansen te creëren voor robuuste en veerkrachtige natuur en voor duurzaam gebruik. Van belang is dat de erfenis van deze stakeholder niet verloren gaat en geborgd wordt bij de verdere uitwerking van de POV. Bij deze verdere uitwerking is het Deltaprogramma Waddengebied dan ook nauw betrokken. Tevens wordt nauw samengewerkt met de Taskforce Deltatechnologie (TFDT). De TFDT zorgt voor toegang tot de kennis en expertise van het bedrijfsleven. De TFDT wil met haar inzet een bijdrage leveren aan het vertrouwen tussen de opdrachtgever(s) en het bedrijfsleven en help het Hoogwaterbeschermingsprogramma bij het beantwoorden van de vraag op welke manier het programma beter, sneller en goedkoper gerealiseerd kan worden. In de POV staan het nader vaststellen van het veiligheidsprobleem en het onderzoeken en selecteren van kansrijke oplossingsrichtingen centraal. Dit plan van aanpak (PvA) voor fase 1 maakt inzichtelijk: welke werkwijze wordt gehanteerd om te komen tot kansrijke oplossingsrichtingen; hoe de organisatie en de besluitvorming van de POV wordt vormgegeven; wat de planning en de kosten zijn van de POV. De producten die worden opgeleverd in 2014 zijn: issue- en stakeholdersdossier communicatieplan met communicatiestrategie rapport gevolgen WTI2011 tussenrapport onderzoek steenzettingen; ( eindrapportage 2015) overzicht kansrijke oplossingsrichtingen (input fase 2); plan van aanpak voor fase 2
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 5 van 45
Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de aanleiding voor de projectoverstijgende verkenning Waddenzeedijken, de werkwijze van het HWBP, de bestaande waterkeringen van dijkring 6, de voorlopige veiligheidsopgave en fasering en geeft een overzicht van de onderdelen van de projectoverstijgende verkenning. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de governance van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de organisatie van de samenwerking tussen de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân voor het HWBP. Hoofdstuk 4 beschrijft de aanpak om te komen tot een overzicht van oplossingsrichtingen op basis van de input door de stakeholders. In hoofdstuk 5 en 6 zijn enkele onderzoeken en technische oplossingsrichtingen uitgewerkt die in 2014 worden opgestart. De aanpak van het onderdeel Communicatie staat beschreven in hoofdstuk 7 en in hoofdstuk 8 wordt nader ingegaan op de projectbeheersing en de kostenraming. Uitgebreide achtergrondinformatie is te vinden in de bijlagen.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 6 van 45
2. Projectdefinitie Dit hoofdstuk beschrijft de aanleiding voor de Projectoverstijgende Verkenning (POV) Waddenzeedijken, de werkwijze van het HWBP, de bestaande waterkeringen van dijkring 6, de voorlopige veiligheidsopgave en fasering en geeft een overzicht van de onderdelen van de projectoverstijgende verkenning.
2.1 Aanleiding Het doel van de Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken (verder aangeduid als POV) is om vast te stellen of de mogelijke innovaties die in de notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’ benoemd zijn inderdaad meerwaarde opleveren voor de gedefinieerde projecten (zie bijlage 1). In een kansenscan zijn voor het Waddengebied onder andere de volgende kansen benoemd (de codes verwijzen naar de overeenkomstige codes in de notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’ bij het nHWBP, zie bijlage 1): Hydraulische belasting: het nauwkeuriger en locatiespecifiek bepalen van de hydraulische belasting leidt vrijwel overal tot reductie van de ontwerpbelasting en dus tot een minder ingrijpende versterkingsmaatregel (WD4 en WD5); Productinnovaties: met productinnovaties kan de versterkingsmaatregel goedkoper worden uitgevoerd (grasdijk, WD3, andere steentypen, WD2); Procesinnovaties: met procesinnovaties wordt de waarde van de versterkingsmaatregel verhoogd (gebruik voorland, MKK3 of multifunctioneel gebruik, MFK5). Deze kansen kunnen leiden tot diverse oplossingsrichtingen. Na het verzamelen in fase 1 van alle oplossingsrichtingen worden de ‘kansrijke oplossingsrichtingen’ geselecteerd. Fase 1 staat dus in het teken van het ophalen en verzamelen van diverse oplossingsrichtingen bij de stakeholders. Door het Deltaprogramma Wadden is al veel voorwerk gedaan. Samen met enkele stakeholders gaan we de diverse oplossingsrichtingen beoordelen op basis van heldere criteria. De meest kansrijke oplossingsrichtingen worden verder uitgewerkt in het PvA voor fase 2. Het POV levert uiteindelijk kansrijke oplossingsrichtingen op voor dijkring 6, die mogelijk ook toegepast kunnen worden voor andere dijktrajecten in Nederland. Het is aan de bestuurders van de individuele waterschappen om te kiezen welke kansrijke oplossingrichtingen in de verkenningsfase van de afzonderlijke projecten zij locatiespecifiek willen uitwerken. Door deze aanpak in dijkring-6-verband te doorlopen wordt voorkomen dat elk waterschap voor zich oplossingsrichtingen moet inventariseren. Het eindresultaat van de POV verschilt wezenlijk van dat van een projectverkenning. Het belangrijkste verschil is dat de POV niet leidt tot een voorkeursalternatief, maar duidelijkheid geeft over een aantal kansrijke bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen voor dijkring 6 en de wijze waarop deze in de projectverkenningen meegenomen worden. Het POV kan dus worden gezien als onderzoeksprogramma. De resultaten van de POV worden meegenomen in de verkenningen op projectniveau. De meerwaarde bestaat uit tijdwinst, een steviger draagvlak, toekomstvastheid en reductie van de levenscycluskosten. De POV wordt uitgevoerd in dijkring-6-verband, een samenwerking tussen de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 7 van 45
2.2 Werkwijze en uitgangspunten nHWBP De te nemen verbetermaatregelen zijn onderdeel van het HWBP. Om de beheersbaarheid van het HWBP te vergroten is op projectniveau een zorgvuldige en transparante voorbereiding en (bestuurlijke) besluitvorming nodig. Daarom doorloopt ieder HWBP-project in principe drie fasen: de verkenningsfase, de planuitwerkingsfase en de realisatiefase. Per fase stellen de beheerders een plan van aanpak en een kostenraming op. De minister van Infrastructuur en Milieu geeft vervolgens een subsidiebeschikking af die 90% van de vooraf ingeschatte projectgebonden kosten dekt. Voor projectoverstijgende verkenningen geldt een subsidie van 100%. Dit plan van aanpak (verder aangeduid als PVA) dient als onderbouwing van de nHWBPsubsidieaanvraag voor de projectoverstijgende verkenning Waddenzeedijken Fase 1. Er wordt een voorschot van 100% van de vooraf ingeschatte kosten gevraagd, afrekening vindt plaats op basis van de werkelijke gemaakte kosten.
2.3 Beschrijving waterkeringen dijkring 6 De primaire waterkeringen van dijkring 6 heeft vier beheerders: Rijkswaterstaat Directie MiddenNederland, waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân. In totaal beheren deze organisaties 231 km categorie-a-keringen, 49 km categorie–c-keringen en 29 waterkerende kunstwerken. Tabel 1: Overzicht waterkeringen dijkring 6 (Waddenzee en IJsselmeer) Beheerder Waterschap Hunze en Aa’s Waterschap Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân Rijkswaterstaat IJsselmeergebied Totaal
Categorie a (km) 27,40
Categorie c (km) 23,00
Kunstwerken (stuks) 12
64,90
--
11
137,92 1,00
26,70 --
6 --
231,22
49,30
29
Het waterschap Hunze en Aa's beheert de waterkering langs de Dollard en de Eems, vanaf het sluizencomplex in Nieuw Statenzijl tot aan Delfzijl. Het waterschap Noorderzijlvest is beheerder van de primaire waterkering langs de Waddenzee, de Eems en de Dollard, vanaf Delfzijl tot aan de spuisluizen bij Lauwersoog. Wetterskip Fryslân beheert de primaire kering van Lauwersmeer tot de Afsluitdijk en van de Afsluitdijk tot Lemmer, en de scheidingsdijk tussen Friesland, de Noordoostpolder en Overijssel, van Lemmer landinwaarts richting Oldemarkt. Rijkswaterstaat Dienst IJsselmeergebied is de beheerder van de Afsluitdijk. De Afsluitdijk is een verbindende waterkering van de categorie b. De Afsluitdijk maakt over een lengte van 1 km ook deel uit van dijkring 6. (zie afbeelding 1, pagina 10) De waterkeringen in dijkring 6 kenmerken zich door een ‘klassieke’ opbouw. Het buitentalud is opgebouwd uit diverse steenzettingen (basalt, basalton, koperslakblokken, betonblokken en Noorse steen) en asfalt. Het bovenste deel van het buitentalud, de kruin en het binnentalud zijn veelal bekleed met gras, doorgroeistenen en klinkers. Er zijn ook volledig groene dijken en dijken met voorlanden in het gebied.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 8 van 45
2.4 Voorlopige veiligheidsopgave Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de veiligheidsopgave naar aanleiding van de derde toetsing. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar bijlage 2. De derde toetsing heeft plaatsgevonden volgens het Voorschrift Toetsen op Veiligheid 2006 (inclusief addenda). Er is gebruik gemaakt van de Hydraulische Randvoorwaarden 2006 (HR2006) die door het Rijk beschikbaar zijn gesteld. Op basis van deze derde toetsing kreeg dijkring 6 het oordeel ‘voldoet niet aan de norm’. De aftoetsing heeft met name plaatsgevonden op het hoofdspoor Stabiliteit (ST), met als belangrijkste deelsporen: macrostabiliteit buitenwaarts (STBU), macrostabiliteit binnenwaarts (STBI) en bekleding (STBK), waaronder steen-, asfalt- en grasbekledingen. Op het hoofdspoor Hoogte (HT) is een gering deel afgetoetst. Over circa 106 km voldoen de waterkeringen niet aan de norm. Dit is 38% van de totale lengte aan keringen van categorie a en c, zie tabel 2 en 3. Tabel 2: Overzicht toetsingsoordeel op hoofdspoor Hoogte voor dijkring 6 (Waddenzee en IJsselmeer) Hoofdspoor Hoogte (HT)
Friesland Categorie–a-keringen Categorie-c-keringen Groningen Categorie–a-keringen Categorie-c-keringen Totaal
Voldoet (km)
Voldoet niet (km)
Nader onderzoek (km)
Totaal (km)
136,55 23,70
0,80
137,35 27,30
91,27 22,00 277,12
2,60
93,87 22,00 280,52
3,40
0,00
Tabel 3: Overzicht toetsingsoordeel op hoofdspoor Stabiliteit voor dijkring 6 (Waddenzee en IJsselmeer) Hoofdspoor Stabiliteit (ST)
Friesland Categorie-a-keringen Categorie-c-keringen Groningen Categorie-a-keringen Categorie-c-keringen Totaal
Voldoet (km)
Voldoet niet (km)
71,00 27,30
62,55
50,90 22,00 172,10
42,97 105,52
Nader onderzoek (km) 2,90
2,90
Totaal (km)
137,35 27,30 93,87 22,00 280,52
Opmerking: de dijkvakken met een aftoetsing op het hoofdspoor Hoogte zijn ook afgetoetst op het hoofdspoor Stabiliteit. Totaal heeft 105,52 km dijk het oordeel ‘voldoet niet’. In Friesland zijn het vooral bekledingen van steen, asfalt en gras die als onvoldoende sterk beoordeeld worden. In Groningen zijn dijken afgetoetst op bekleding (steen, gras en asfalt), zettingsvloeiing/macrostabiliteit en dijkhoogte. Verder voldoen in totaal 11 kunstwerken niet aan de norm. Hiervan liggen er 7 in een categorie-a-kering en 4 in een categorie-c-kering. In het volgende kaartje zijn de afgekeurde dijkvakken in rood weergegeven
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 9 van 45
Afbeelding 1: Veiligheidsoordeel dijkring 6
In dijkring 6 zijn op basis van de aftoetsingen 20 versterkingsprojecten gedefinieerd, zie onderstaand overzicht. Het project Vierhuizergat is al in 2012 gerealiseerd. Tabel 4: Gedefinieerde dijkversterkingsprojecten dijkring 6 WS WF WF WF WF WF WF WF WF WF WF NZV NZV NZV NZV NZV NZV HAA HAA HAA HAA
P-code 28A 28B 28C 28E 28F 28G 28H 28I 28J 28K 18A 18B 18C 18D 18E 18F 17A 17B 17C 17D
Projectnaam Schiermonnikoog Waddenzeedijk Makkum Workum – Laaxum Zurich – Koehool Koehool – West Holwerderpolder West Holwerderpolder – Lauwersmeerdijk Lauwersmeerdijk Laaxum Lemsterhoek Lemmer Delfzijl - Eemshaven Eemshaven Emmapolder Lauwersmeerdijk Haven - Lauwersoog Vierhuizergat (gerealiseerd) Delfzijl - Chemiepark Chemiepark - Punt van Reide Punt van Reide - Kerkhovenpolder Kerkhovenpolder - Duitsland
Dijkring 1 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 Totaal
Lengte (km) POV (km) 3,90 0,20 2,70 18,05 18,05 14,40 14,40 8,75 8,75 3,80 3,80 4,55 4,75 1,45 11,50 11,5 2,00 2,00 0,80 0,80 7,80 7,80 0,12 0,12 0,90 3,45 3,45 4,78 4,78 4,48 4,48 7,14 7,14 105,52 87,07
Het project Schiermonnikoog en de gedefinieerde projecten langs het IJsselmeer vallen buiten de directe opgave van de POV. De overige 13 projecten (blauw gearceerd) vallen binnen het directe studiegebied van de POV, lengte 87,07 km.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 10 van 45
2.5 Fasering en onderdelen van de projectoverstijgende verkenning Het eindresultaat van de POV verschilt wezenlijk van dat van een projectverkenning. Het belangrijkste verschil is dat de POV niet leidt tot een voorkeursalternatief, maar duidelijkheid geeft over een aantal kansrijke bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen en de wijze waarop deze in de projectverkenningen meegenomen worden. Tijdens de startbijeenkomst in het najaar van 2013 werd geconstateerd dat de beschikbare tijd voor het opstellen van een plan van aanpak te beperkt was om een complete omgevings- en stakeholderanalyse uit te kunnen voeren. Het besluit was daarom om de POV in twee fasen op te delen. POV-fase 1 (2014) bestaat uit een uitvoerige omgevings- en stakeholderanalyse, het selecteren van kansrijke onderzoeken en oplossingsrichtingen en het opstellen van een plan van aanpak voor POV-fase 2 (2015-2017). De POV gaat uit van de kansen die benoemd zijn in kansenscan (zie §2.2). In de POV zijn dan ook drie hoofdonderdelen te onderscheiden: 1. Hydraulische randvoorwaarden: het nauwkeuriger en locatiespecifiek bepalen van de hydraulische belasting van de waterkeringen (hoofdstuk 5); 2. Productinnovaties: onderzoek doen naar mogelijke innovaties op het gebied van bekledingen. Reeds verrichte onderzoeken worden geïnventariseerd en beoordeeld op bruikbaarheid, nieuwe onderzoeken worden geïnitieerd (hoofdstuk 6); 3. Procesinnovaties: onderzoek doen naar het gebruik van voorland, het multifunctioneel gebruik van de kering en andere dijkconcepten. Dit onderdeel heeft een duidelijke relatie met het lopende Deltaprogramma Waddengebied. Directe afstemming met dit programma, de diverse belangengroeperingen, de markt en de verschillende bestuurlijke gremia in het Waddengebied is daarbij essentieel (hoofdstuk 3 en 4). Het eindproduct van de POV-fase 2 is een rapportage waarin helder en navolgbaar het onderzoeksproces, de beoordeling en de eventuele tussentijdse keuzes zijn beschreven. Het resultaat is een verzameling van bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen, die op projectniveau als uitgangspunten gebruikt worden. Indien relevant, wordt per onderwerp aangegeven in welke projecten deze oplossingsrichtingen van toepassing zijn. Het plan van aanpak POV-fase 1 beschrijft de geplande activiteiten voor 2014. Voor het bepalen van deze activiteiten zijn gesprekken gevoerd met de zes belangrijkste (clusters van) stakeholders: Taskforce Deltatechnologie, Deltaprogramma Waddenzee, Deltaprogramma Veiligheid, Rijkswaterstaat Noord-Nederland, de provincies en de gemeenten. Lopende en actuele onderzoeken en pilots zijn beoordeeld, de kansrijke zijn opgenomen in het PVA.
2.6 Randvoorwaarden en uitgangspunten Voor de POV gelden de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten: De POV voert een verkenning uit voor het Waddenzeegebied, vanaf de Afsluitdijk tot en met de Dollard, i.c. de grens met Duitsland. De afgetoetste kunstwerken worden niet meegenomen, omdat de verbetermaatregelen zeer beperkt zijn (actualiseren bedieningsvoorschriften en kleine aanpassingen van constructieve onderdelen). De gedefinieerde projecten voor het IJsselmeergebied en Schiermonnikoog vallen buiten de directe scope van de POV, maar de uitkomsten van de POV kunnen toepasbaar zijn voor deze en andere projecten in Nederland. Veel van de projecten in het Waddenzeegebied worden na 2020 opgestart, kansrijke oplossingsrichtingen moeten t.z.t. waarschijnlijk worden bijgesteld.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 11 van 45
Voor verrekening van de uren van de waterschappen wordt gebruik gemaakt van de integrale loonkosten plus, conform de Handleiding Overheidstarieven 2014.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 12 van 45
3. Samenwerkingsorganisatie voor het (n)HWBP Dit hoofdstuk beschrijft de governance van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de organisatie van de samenwerking tussen de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân voor het nHWBP. De POV Waddenzeedijken is het eerste project dat in deze samenwerking wordt opgepakt.
3.1 Governance Hoogwaterbeschermingsprogramma De hoofdlijn voor de governance is dat de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) verantwoordelijk is voor het programma en dat de beheerders verantwoordelijk zijn voor de afzonderlijke projecten. Op programmaniveau ligt de focus op de doelmatigheid van het programma als geheel. De minister legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer. Op projectniveau ligt de focus op de doelmatigheid van de maatregelen. De portefeuillehouder van het waterschap legt hierover verantwoording af aan het waterschapsbestuur. De samenhang tussen programma en projecten is echter groot: de projecten dragen bij aan het realiseren van de programmadoelen en de activiteiten en producten op programmaniveau dragen bij aan de projectdoelen. Stuurgroep Het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt aangestuurd door een stuurgroep, bestaande uit het ministerie van IenM en de waterschappen. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de strategische aansturing van het programma en van de aansturing van de ambtelijke opdrachtnemer (de programmadirectie), binnen de kaders van het Bestuursakkoord Water en de wet- en regelgeving waarin de afspraken van dit bestuursakkoord zijn verankerd. De stuurgroep is eindverantwoordelijk voor het programma, stuurt de programmadirectie aan en beslist. De samenstelling van de stuurgroep is in lijn met de afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Het Rijk wordt zowel in de beleidsrol als in de uitvoerende rol op het hoogste niveau vertegenwoordigd, waarbij binnen het Rijk de DG Rijkswaterstaat als trekker fungeert. Voor de waterschappen geldt dat de portefeuillehouder Waterkeringen in het bestuur van de Unie van Waterschappen samen met één dijkgraaf de waterschappen als collectief vertegenwoordigt. Programmadirectie De programmadirectie is als ambtelijk opdrachtnemer gemandateerd door de stuurgroep, en hiermee bevoegd voor de uitvoering van zijn taken binnen de vigerende wet- en regelgeving en het programmaplan. Het directieteam bestaat uit een programmadirecteur, een directeur programmeren en samenwerking en een directeur bedrijfsvoering. Afbeelding 2: Bedrijfsvoering
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Opdrachtgevers beheerders
Pagina 13 van 45
Uniecommissie Waterkeringen Ter voorbereiding van de stuurgroep dienen twee parallelle sporen. Voor de bestuurlijke onderwerpen ter uitvoering van het Bestuursakkoord Water en de Waterwetgeving bereidt de Uniecommissie Waterkeringen van de Unie van Waterschappen de standpuntbepaling van de portefeuillehouder/dijkgraaf voor over beleidsmatige onderwerpen. De werkgroep Waterkeringen van de Unie van Waterschappen vervult een adviserende rol voor de commissie. De bestuurlijke c.q. beleidsmatige voorbereiding binnen IenM van besluiten in de stuurgroep kan plaatsvinden in de reguliere bilaterale overleggen tussen DG RW en DG RWS. Directeurenoverleg Voor de uitvoering en doorontwikkeling van het programma treedt een gezamenlijk directeurenoverleg als adviseur van de stuurgroep op. Het directeurenoverleg heeft het mandaat van de stuurgroep om alle op de doelmatige uitvoering van het programma gerichte beslissingen voor te bereiden en producten vast te stellen. De eindverantwoordelijkheid blijft bij de stuurgroep. De samenstelling van het directeurenoverleg is in lijn met de samenstelling van de stuurgroep: het Rijk wordt vertegenwoordigd door de directeur Algemeen Waterbeleid en Waterveiligheid, de stafdirecteur Netwerkontwikkeling Rijkswaterstaat en een hoofdingenieur-directeur HID van Rijkswaterstaat. De waterschappen bepalen hun vertegenwoordiging aan de hand van de opgave aan maatregelen, regionale spreiding, mate van financiering en de verbinding met bestaande overleggen. Daarnaast neemt de directeur van de staf Deltacommissaris deel. Het voorzitterschap van het directeurenoverleg is belegd bij één van de secretarissen-directeuren van de waterschappen. Programmabeheersingsoverleg Het programmabeheersingsoverleg is samengesteld uit de stafdiensten van het Ministerie van IenM (FMC, HBJZ), de ADR, de bestuursstaf Rijkswaterstaat, de beleidsdirectie Ruimte en Water en waterschappen. Voorzitterschap en secretariaat berusten bij de programmadirectie. Het programmabeheersingsoverleg is het afstemmings- en voorbereidingsoverleg ten dienste van de programmadirectie en het directeurenoverleg. Auditcomité In de loop van 2014 richt de programmadirectie een auditcomité in, in lijn met de regeling Grote Projecten van het Ministerie van IenM.
3.2 Samenwerkingsorganisatie dijkring 6 De kern van het samenwerkingsmodel voor dijkring 6 is: samenwerken met behoud van de eigen (bestuurlijke) verantwoordelijkheden. Het Integraal Project Management (IPM)-team POV bestaat uit vertegenwoordigers uit de drie waterschappen. Ieder teamlid is daarbij verantwoordelijk voor de verbinding met de eigen organisatie. Besluiten worden gezamenlijk opgesteld, de projectmanager overlegt en stemt af met de opdrachtgever. De besluiten worden binnen de afzonderlijke waterschappen (bestuurlijk) besproken en vervolgens gezamenlijk bestuurlijk afgestemd. Bestuurlijke organisatie dijkring 6 De drie portefeuillehouders van de besturen van de waterschappen vormen gezamenlijk de stuurgroep POV–Waddenzeedijken (POV-W). Deze stuurgroep overlegt 4 keer per jaar. In dit overleg worden de voortgang van het programma en de eventuele bestuurlijke aandachtspunten binnen het project besproken. Iedere portefeuillehouder is gemandateerd en trekt een van de drie pijlers van de POV, te weten: Hydraulische belasting (portefeuillehouder Wetterskip Fryslân) Productinnovatie (portefeuillehouder waterschap Hunze & Aas) Procesinnovatie (portefeuillehouder waterschap Noorderzijlvest) 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 14 van 45
Hiermee is de participatie van elk waterschap bestuurlijk geborgd. Het eindresultaat van de POV-W verschilt wezenlijk van dat van een projectverkenning. Het belangrijkste verschil is dat de POV-W niet leidt tot een voorkeursalternatief, maar duidelijkheid geeft over een aantal kansrijke bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen. Besluitvorming over de voorkeursvariant vindt plaats in de individuele waterschappen. Voor het bestuurlijke draagvlak bij provincies, gemeenten en waterschappen voor kansrijke oplossingen in het gebied wordt voorlopig gebruik gemaakt van de nog bestaande bestuurlijke stuurgroep Deltaprogramma Waddengebied. Daarnaast worden ook andere bestaande bestuurlijke structuren benut (zie tabel 5 voor een overzicht van bestaande bestuurlijke stuurgroepen). Het Deltaprogramma Waddengebied zit in een afbouwfase. Tijdens de POV-fase 1 wordt gezamenlijk beoordeeld of voor de POV-fase 2 een nieuwe bestuurlijke stuurgroep ingericht moet worden. De uitkomst wordt opgenomen in het Plan van Aanpak fase 2. Tabel 5: Overzicht van bestaande bestuurlijke stuurgroepen Samenwerking Dijkring 6
Deelnemers prov., gem, ws-en
Opmerkingen werkgroep stopt eind 2014
ws-en
2 keer per jaar
Friesland
Bestuurlijke structuur Deltaprogramma Waddengebied Bestuurlijk overleg van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân De Nieuwe Afsluitdijk
prov., gem, ws
Groningen
projectplan voorjaar 2014 gereed regulier regulier regulier regulier regulier
Streekagenda Noordwest Streekagenda Noordoost Streekagenda Zuidwest Bestuurlijk overleg provincie Bestuurlijk Overleg Lauwersmeer (BOL) Marconi (Maritieme Concepten In beeld) Bestuurlijk overleg provincie Bestuurlijk overleg gemeenten
prov., gem, ws prov., gem, ws prov., gem, ws prov., ws prov., gem, ws-en
prov., gem, ws-en
regulier
gem, ws-en gem, ws-en
regulier regulier
Directeurenoverleg (landelijk) Landelijk Voor de uitvoering en doorontwikkeling van het programma treedt een Directeurenoverleg gezamenlijk directeurenoverleg als adviseur van de stuurgroep op. Het directeurenoverleg heeft het mandaat van de stuurgroep om alle op de Wim Brenkman doelmatige uitvoering van het programma gerichte beslissingen voor te bereiden en producten vast te stellen. Hierbij kan gedacht worden aan: overall capaciteits- en kwaliteitsplanning voor het programma; doorontwikkeling van het programma; bemensing programmadirectie en HR; efficiënte inzet van menskracht van de waterschappen en gezamenlijke inzet van schaarse deskundigheid vanuit de markt; handreiking voor beheerders t.a.v. functieprofielen, verkenningen, planuitwerkingen, realisatie en opleidingen.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 15 van 45
Namens dijkring 6 neemt Wim Brenkman (secretaris-directeur Waterschap Noorderzijlvest) deel aan het Directeurenoverleg.
Directeurenoverleg (regionaal) Regionaal Tweemaal per jaar vindt er overleg plaats tussen de programmadirectie en Directeurenoverleg secretarissen-directeuren van dijkring 6 over de voortgang en Wim Brenkman bijzonderheden. Namens dijkring 6 nemen deel (secretarissen-directeuren) Harm Kupers, Wim Brenkman en Micha van Akkeren, opdrachtgever Jannes Krol en projectmanager Ate Wijnstra.
Opdrachtgever dijkring 6 De rol van opdrachtgever namens de drie waterschappen wordt ingevuld door Opdrachtgevers Jannes Krol (programmamanager HWBP, Wetterskip Fryslân). Hij is het beheerders aanspreekpunt voor de projectmanager van de POV en Hij zorgt samen met Jannes Krol de projectmanager van de POV voor de onderlinge afstemming tussen de waterschappen. Hiervoor raadpleegt hij de managers van Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s, te weten: Jelmer Kooistra en Tineke Cnossen. Hiermee wordt geanticipeerd op samenwerking in de projecten, die voor dijkring 6 in de komende jaren moeten worden opgepakt vanuit de landelijke programmering. De afstemming vindt 4 keer per jaar plaats en omvat het bevorderen van de onderlinge samenwerking, de capaciteitsplanning, de opleiding in verschillende disciplines, planning, bewaken van de voortgang aan de hand van projectrapportages en het eenduidig informeren van de afzonderlijke besturen.
IPM-team POV Voor de organisatie van de POV wordt integraal projectmanagement volgens het IPM-model gehanteerd. Het IPM-model is door Rijkswaterstaat ontwikkeld. De vijf rollen binnen IPM onderscheiden zich ten opzichte van elkaar, maar nog belangrijker: kennen in het kader van de samenwerking relaties en afhankelijkheden. Het IPM-model kent vijf rollen: projectmanager, technisch manager, omgevingsmanager, manager projectbeheersing en contractmanager. Het IPMteam kan specifieke kennis intern dan wel extern aanwenden. Het IPM-team is als volgt samengesteld: Tabel 6: Invulling Integraal projectmanagementteam (IPM-team) IPM-team rol
Medewerker
Projectmanager Manager projectbeheersing Omgevingsmanager Technisch manager Contractmanager Projectassistent
Ate Wijnstra Jeroen van Dijk Marja Pals Jan Lammers Jan Hateboer Esther Verkerk
Verantwoordelijk voor verbinding eigen waterschap X
X X
Het IPM-team POV bestaat uit vertegenwoordigers van de drie waterschappen. Ieder teamlid is verantwoordelijk voor de verbinding met de eigen organisatie. Ieder besluit wordt gezamenlijk opgesteld. De projectmanager overlegt en stemt af met de opdrachtgever in het kader van de samenwerking. Daarna wordt het binnen de afzonderlijke waterschappen besproken en vervolgens gezamenlijk (bestuurlijk) geaccordeerd. 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 16 van 45
Afbeelding 3: Samenwerking dijkring 6
Commissie Waterkeringen
Dijkgraven en portefeuillehouders
Opdrachtgever
IPM-team PM Noorderzijlvest
TM OM
Hunze en Aa’s
CM PB 1e schil
2e schil
Wetterskip Fryslân
Het IPM-team komt driewekelijks bijeen om de operationele voortgang af te stemmen. Daarnaast worden er themabijeenkomsten georganiseerd voor verkenning of verdieping op specifieke onderwerpen en vraagstukken. Ieder teamlid (rolhouder) stuurt een eigen team aan waarin adviseurs en specialisten vanuit de drie waterschappen zitten (eerste schil). Binnen ieder waterschap is een tweede schil van adviseurs en specialisten op afroep beschikbaar. De tweede schil bestaat feitelijk uit de waterschaporganisaties. De IPM-teamleden uit de drie waterschappen zorgen voor de verbinding met de eigen organisatie door middel van klankbordgroepen. Op cruciale momenten worden themabijeenkomsten georganiseerd voor bijvoorbeeld beheer-, planvormings- of beleidsonderwerpen.
3.3 IPM-model De projectmanager is primair verantwoordelijk voor het bereiken van het projectresultaat binnen de vooraf gestelde randvoorwaarden ten aanzien van tijd en geld. Hij wordt hierop aangesproken door de opdrachtgever: dijkring 6. De projectmanager stuurt het IPM-team aan, bewaakt de onderlinge raakvlakken binnen het team en zorgt voor het samenbindend leiderschap dat de spelers tot een team bindt en het teamgevoel versterkt. De projectmanager is de spin in het web, de natuurlijke sparringpartner en de intermediair tussen opdrachtgever, lijn en project. De technisch manager is verantwoordelijk voor de technisch-inhoudelijke inbreng in het project. Om dit goed te kunnen invullen hoeft de technisch manager niet over diepgaande technische kennis te beschikken, maar wel over vakinhoudelijke proceskennis. Juist in de verkenningsfase is generalistische, vakinhoudelijke proceskennis vereist. De technisch manager is verantwoordelijk voor de technische bijdrage aan de processen die vallen onder de verantwoordelijkheid van de contractmanager, de omgevingsmanager en de manager projectbeheersing. Hierbij is de continue aandacht voor risicomanagement van belang. De omgevingsmanager is verantwoordelijk voor de interactie met de omgeving om het project gerealiseerd te krijgen binnen de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke randvoorwaarden. In dit
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 17 van 45
verband verzorgt de omgevingsmanager met zijn team het opstellen van bestuursovereenkomsten, het doorlopen van de diverse planologische procedures en het verkrijgen van vergunningen, en alle procedures voor het (ver)leggen van kabels en leidingen, vastgoedzaken, schadebehandeling en milieutechnische, archeologische en explosievenonderzoeken. De omgevingsmanager houdt zich in de verkenningsfase bezig met de maatschappelijke inbedding in het project en is daarmee intermediair tussen de (project)organisatie en haar omgeving. De contractmanager is verantwoordelijk voor de beheersing van het hele proces van contractvoorbereiding, aanbesteding en contractuitvoering richting verschillende marktpartijen. In dit proces wordt het inkoopplan opgesteld met aanbestedingsstrategie en contractvorm, wordt de daadwerkelijke contractering begeleid (met de daarbij horende aanbestedings- en contractdocumenten), wordt op basis van de nHWBP-vereisten het contractbeheersingsplan opgesteld en wordt de contractuitvoering begeleid. Ook hier is nauwe samenwerking met de andere onderdelen binnen het project essentieel. De contractmanager is ook degene die de dagelijkse contacten onderhoudt en zo nodig de onderhandelingen voert met de marktpartijen. De manager projectbeheersing is verantwoordelijk voor de beheersing van het project op de aspecten tijd/planning, geld/budget, kwaliteit, scope en risicobeheersing. De manager projectbeheersing is ook verantwoordelijk voor de voortgangsrapportages en documentbeheersing. De manager projectbeheersing is zowel toetsend (primair op het functioneren van het systeem en de interne processen van het project) als ondersteunend, en is daarmee een belangrijke sparringpartner voor de andere kernrollen. Het IPM-team wordt ondersteund door een projectassistent. De rol van projectassistent is in beginsel projectgebonden, zeker bij de grotere en complexere investeringsprojecten. De projectassistent is daarmee een continue en verbindende factor in de afwikkeling van het project. Hij is verantwoordelijk voor de onderlinge afstemming van de afspraken, voor het bewaken van de operationele voortgang (deelproducten, vergunningen, persberichten, projectgebonden correspondentie) en voor de kwaliteit van de vastlegging van de projectdocumentatie en vervult de loketfunctie van het project voor interne disciplines en externe belanghebbenden en organisaties. Zo is de projectassistent medeverantwoordelijk voor de integrale projectbeheersing. Afbeelding 4: IPM-model
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 18 van 45
3.4 Escalatiemodel Tijdens de uitvoering van de POV staan periodiek de volgende overleggen gepland: IPM team vergadert drie wekelijks; 4 keer per jaar een voortgangsoverleg tussen de projectmanager en de gedelegeerde interne opdrachtgever; 2 keer per jaar een overleg tussen de interne opdrachtgevers en hun collega-afdelingshoofden; 2 keer per jaar een overleg tussen de gedelegeerde interne opdrachtgever en de gedelegeerde interne directeur; 4 keer per jaar een overleg van de verantwoordelijke bestuurders met de interne opdrachtgever en de projectmanager. Bij al deze overleggen staat bewaking en voortgang van de POV centraal. Binnen deze reguliere overleggen kan escalatie door de opvolgende schijf (de stuurgroep) opgelost worden. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt binnen de stuurgroep dan wordt de volgende de-escalatielijn gevolgd: De interne opdrachtgever informeert de gedelegeerde directeur; de gedelegeerde directeur informeert de collega directeuren; de individuele directeuren informeren het eigen dagelijks bestuur.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 19 van 45
4. Omgeving 4.1 Inleiding Tijdens de POV-fase 1 worden mogelijke oplossingsrichtingen verzameld, gefilterd en beoordeeld, om vervolgens tot een selecte groep ‘kansrijke oplossingsrichtingen’ te komen. Behalve kansrijk moeten de oplossingsrichtingen ook sober en doelmatig zijn. De input hiervoor wordt geleverd door stakeholders in de projectomgeving en in de markt. Over het filteren en beoordelen van de oplossingsrichtingen hebben al oriënterende gesprekken plaatsgevonden met de zes (clusters van) stakeholders die volgens de huidige inschatting de belangrijkste zijn. Eén van deze partijen is het Deltaprogramma Wadden. Dit heeft de afgelopen jaren veel onderzoek verricht naar mogelijke oplossingsrichtingen en veel stakeholders in het Waddengebied gesproken. De uitkomsten van het onderzoek door Deltaprogramma Waddengebied naar oplossingen voor de toekomst worden alle meegenomen. Daarnaast willen de waterschappen Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân de markt, bestaande uit enerzijds advies- en ingenieursdiensten, kennis- en opleidingsinstituten en anderzijds de aannemers, tijdig betrekken bij de mogelijke oplossingsrichtingen. Bij het opstellen van dit plan van aanpak is het advies van Taskforce Deltatechnologie over de mogelijke marktbenadering meegenomen. Bij de beoordeling van de kansrijke oplossingsrichtingen worden het Deltaprogramma Waddengebied en de Taskforce Deltatechnologie betrokken. De volgende producten worden in 2014 geleverd: 1. Issuedocument en Stakeholdersdocument 2. Overzicht oplossingsrichtingen De Omgevingsmanager is de primaire verantwoordelijke voor het leveren van deze producten. Zij geeft leiding aan de Projectgroep Omgevingsmanagement, die gevormd wordt uit medewerkers van de drie waterschappen. Afbeelding 5: Schematische weergave van de resultaten van de omgevingsanalyse
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 20 van 45
4.2 Omgevingsmanagement Met betrekking tot omgevingsmanagement is gekozen voor de aanpak van het Strategisch Omgevings Management (SOM). Bij deze aanpak ligt de focus op het bouwen van duurzame relaties met de stakeholders. De belangen van alle partijen spelen een grote rol. Luisteren naar elkaar, inleven en gezamenlijk oplossingen zoeken waar iedereen iets aan heeft (Mutual Gains = win-win) staat aan de basis van deze relatie. Openheid is te allen tijde noodzakelijk. Verschillende grote projecten met gevoelige, maatschappelijk relevante informatie (bijvoorbeeld Maasvlakte 21) zijn succesvol verlopen door te werken met deze methode. Door vertrouwen en openheid ontstaat op termijn een duurzame relatie waarin beide partijen bereid zijn in oplossingen te denken. Proactief omgaan met weerstand in de omgeving verkleint de kans op overschrijding van planning en budget in latere fasen. Wanneer je er bijvoorbeeld voor kiest om informatie weg te houden van belanghebbenden is de kans aanzienlijk dat dit later in het proces vertraging veroorzaakt. Bijvoorbeeld omdat een partij die niet betrokken of gehoord is de weg naar de rechter zoekt. Dit wordt door Covey2 beschreven als de economie van vertrouwen: ↓ vertrouwen = ↓ snelheid en ↑ kosten. De praktijk leert dat aanhoudende klachten uit de omgeving binnen drie tot vijf jaar doorwerken in maatregelen of restricties van vergunningsverleners1. Daarnaast kan SOM in de marktbenadering leiden tot product- en procesinnovaties door de dialoog met de omgeving (zie § 4.3). De SOM-aanpak betekent dat in POV-fase 1 veel tijd geïnvesteerd moet worden in het in kaart brengen van alle stakeholders en hun belangen. Het is noodzakelijk om de stakeholders te leren kennen door middel van ontmoetingen, praten met en luisteren naar elkaar. Deze aanpak vergt in het begin van het traject meer tijd dan een traditionele positionele aanpak, echter verderop in het proces werpt dit zijn vruchten af. Het is de wens van de waterschappen in de POV om transparanter te zijn over het werk en de keuzes in waterschapsland. Meer maatschappelijke betrokkenheid tonen aan de omgeving is van belang en dat vraagt om de SOM-aanpak. Meer contact met stakeholders hebben is noodzakelijk voor betere onderlinge verhoudingen. In plaats van alleen informeren (zenden), daadwerkelijk (interactief) communiceren. Deze transparante aanpak is relatief nieuw en vindt langzaam zijn weg. Dit vraagt echter wel dezelfde denkslag bij alle interne stakeholders (zie § 4.3 Stakeholders).
4.3 Stakeholders en issues De definitie van een stakeholder luidt volgens het Handboek Strategisch OmgevingsManagement: ‘een persoon of organisatie die invloed ondervindt (positief of negatief) of invloed kan uitoefenen op een specifieke organisatie, een overheidsbesluit, een nieuw product of project’. Invloed ondervinden of uitoefenen gebeurt op basis van belangen. Hoe groter het belang, hoe meer invloed een stakeholder heeft of ondervindt. De belangen per stakeholder worden duidelijk aan de hand van issues. Alle zaken die spelen in en rondom het project of de omgeving worden geïnventariseerd in een issuelijst en de betrokken stakeholders worden hieraan gekoppeld. De POV kent veel belangrijke interne en externe stakeholders. Nog niet alle stakeholders zijn benoemd in dit PVA. 4.3.1 Interne stakeholders De interne stakeholders zijn allesbepalend aan de basis van het project en bij de wijze van werken. Hoewel de drie betrokken waterschappen ieder een eigen bestuur en cultuur hebben, moet er allereerst bestuurlijk draagvlak zijn bij alle drie voor de aanpak en de uitvoering van de POV-fase 1. Vervolgens moet bij de verschillende projectmedewerkers en bij de betrokken medewerkers zowel het project als de SOM-aanpak geaccepteerd en omarmd worden. Hierbij speelt het cultuurverschil 1 2
Marc Wesselink: Handboek Strategisch Omgevingsmanagement, casus Maasvlakte 2. Covey: The speed of Trust
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 21 van 45
binnen de drie waterschappen een belangrijke rol. De samenwerking is nieuw en iedere projectmedewerker komt vanuit een ander waterschap en loopt tegen andere zaken aan. Daarbij komt dat er ook binnen de waterschappen verschillende belangen spelen. Belangrijk is dat alle interne stakeholders van de waterschappen het belang inzien van de SOM-aanpak. Dat ze bereid zijn om te onderhandelen met respect en vanuit interesse en wederzijds vertrouwen. Dit begint al bij de interne relaties en onderlinge standpunten en belangen. Hier wordt rekening mee gehouden in het ontwikkelen van een communicatiestrategie. Bestuurlijke stakeholders Voor de precieze governance voor het sturen, het verwachtingenmanagement en het toezicht op prestaties van de Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken verwijzen we naar hoofdstuk 3. In deze paragraaf wordt kort toegelicht hoe en wanneer we de betrokken besturen informeren in fase 1 van de POV-W. Dit om te zorgen dat alle bestuurlijk belanghebbenden op de hoogte zijn van de voortgang van de POV en dat ze tijdens het proces eventuele risico’s kunnen signaleren en kunnen meedenken over oplossingsrichtingen. Het uiteindelijke resultaat moet geen verrassing zijn. Het eindresultaat van de overstijgende verkenning verschilt wezenlijk van dat van een projectverkenning. Het belangrijkste verschil is dat de POV-W niet leidt tot een voorkeursalternatief, maar duidelijkheid geeft over een aantal kansrijke bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen. Besluitvorming over de voorkeursvariant vindt plaats bij de individuele waterschappen. Twee keer per jaar is er een voortgangsoverleg met het programmabureau van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierin worden de voortgang, de planning, de financiën en de mogelijke risico’s besproken. Binnen dijkring 6 komt een stuurgroep uit het dagelijks bestuur (DB) van de verschillende waterschappen vier keer per jaar (eens per kwartaal) samen om bijgepraat te worden over de voortgang, planning, financiën en de actuele risico’s binnen de Projectoverstijgende Verkenning. De stuurgroepleden krijgen een mandaat vanuit de DB’s. Een programmadirecteur van het Hoogwaterbeschermingsprogramma is bereid hierbij aanwezig te zijn als dit noodzakelijk wordt geacht. Daarnaast worden de portefeuillehouders van de verschillende waterschappen intensief betrokken bij de voortgang van en de keuzes binnen de POV. Zij zullen tussentijds op de hoogte gehouden worden middels één-op-één gesprekken met het IPM-teamlid van het desbetreffende waterschap. Zij zullen ook gevraagd worden om aanwezig te zijn bij formele bijeenkomsten met stakeholders als vertegenwoordiger van de POV. Voor de bestuurlijke gedragenheid van kansrijke oplossingen in het gebied (provincie, gemeenten en waterschappen) wordt voorlopig gebruik gemaakt van de nog bestaande bestuurlijke stuurgroep Deltaprogramma Waddengebied. Daarnaast worden ook andere bestuurlijke structuren per waterschap benut (zie tabel 5 in § 3.1 voor een overzicht van deze bestuurlijke structuren). Het Deltaprogramma Waddengebied zit in een afbouwfase. Tijdens de POV-fase 1 wordt gezamenlijk beoordeeld of voor de POV-fase 2 een nieuwe bestuurlijke stuurgroep ingericht moet worden. De uitkomsten worden opgenomen in het Plan van Aanpak fase 2. Interne opdrachtgever en escalatiemodel De rol van opdrachtgever namens de drie waterschappen wordt ingevuld door Wetterskip Fryslân (Jannes Krol). Hij is het aanspreekpunt voor de projectmanager van de POV van waterschap Noorderzijlvest (Ate Wijnstra). De interne opdrachtgever zorgt samen met de projectmanager van de POV voor de onderlinge afstemming tussen de waterschappen. Hiervoor raadpleegt hij de
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 22 van 45
managers van Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest (te weten: Jelmer Kooistra en Tineke Cnossen). Hiermee wordt geanticipeerd op een samenwerking in de projecten, die in dijkring 6 in de komende jaren moeten worden opgepakt vanuit de landelijke programmering. De afstemming omvat het bevorderen van de onderlinge samenwerking, de capaciteitsplanning, de opleiding in verschillende disciplines, planning, bewaken van de voortgang aan de hand van projectrapportages en het eenduidig informeren van de afzonderlijke besturen. De verantwoordelijke bestuurders vergaderen 4 keer per jaar samen met de interne opdrachtgever en de projectmanager. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt binnen de stuurgroep dan wordt als volgt geëscaleerd: De interne opdrachtgever informeert de gedelegeerde directeur; de gedelegeerde directeur informeert de collega directeuren; de individuele directeuren informeren het eigen DB. 4.3.2 Externe stakeholders Het belangrijkste doel tijdens de POV-fase 1 is om de (externe) stakeholders in kaart te brengen die invloed hebben op of kennis hebben van kansrijke oplossingsrichtingen. De volgende deelgroepen van stakeholders zijn van belang: bestuurlijke partijen marktpartijen, zoals aannemers, adviesbureaus kennisinstituten, zoals hoge scholen en universiteiten belangenpartijen, zoals (belangen)verenigingen, projectgroepen, omwonenden van een dijkgebied, natuurverenigingen, agrariërs, overheidsinstanties, gas- en zoutwinningsbedrijven etc. waterschappen Er hebben al oriënteren gesprekken plaatsgevonden met de volgens de huidige inschatting belangrijkste zes stakeholdergroepen. Dit zijn (al dan niet geclusterd): Deltaprogramma Waddengebied en het Programma naar een Rijke Waddenzee Taskforce Deltatechnologie Rijkswaterstaat Noord-Nederland provincies Friesland en Groningen de gemeenten aan de Waddenzeedijk (dijkring 6) In deze PVA-fase is bekend dat er al meerdere projecten geweest zijn waar grotendeels dezelfde stakeholders bij betrokken waren. Het Deltaprogramma Waddengebied is hier de belangrijkste van. In de POV-fase 1 zijn vervolggesprekken met het Deltaprogramma Waddengebied voorzien, voor verdere kennisuitwisseling, eventuele overdracht van lopende onderzoeken en om een compleet beeld van de stakeholderomgeving te creëren. Het wiel is al uitgevonden en dat hoeft niet opnieuw. De keuze om dit in POV-fase 1 op te pakken is gemaakt uit tijds- en zorgvuldigheidsoverweging. Ten tijde van het opstellen van dit plan van aanpak voor POV-fase 1 zijn nog niet alle stakeholders en hun standpunten en belangen bekend. Producten voor stakeholdermanagement POV-fase 1 In de POV-fase 1 wordt een uitgebreid issuedocument gemaakt met daarin een ‘issuedossier’, gevuld op basis van kennis van het team en openbare informatie. Verder wordt in dit document een ‘omgevingsmonitor’ opgenomen, waarin alle issues een beschrijving krijgen met aandachtspunten, potentiële indieners, redeneerlijn indiener, bron, wat wijzigt ter voorkoming, acties, beheer/ status acties. Ook wordt een uitgebreid stakeholderdocument opgesteld met een ‘stakeholderanalyse’ en een ‘analysetabel standpunten en belangen’. Hierin worden de stakeholders en gekoppelde issues 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 23 van 45
beschreven, maar ook het belang en participatieniveau van de stakeholder. Het participatieniveau is relevant om de strategie per stakeholder te bepalen, om vervolgens de dialoog aan te gaan, tevens de afsluiting van fase 1. De participatieniveau ’s zijn trapsgewijs: Informeren, Communiceren, Betrekken, Participeren, Consensus en Empowerment (zie afbeelding 6). Hoe belangrijker de stakeholder, hoe meer betrokkenheid. Afbeelding 6: Participatieladder uit Handboek strategisch omgevingsmanagement, Marc Wesselink
Proces stakeholdermanagement tijdens POV-fase 1 De interne stakeholders zijn het startpunt. Het hele team, inclusief de eerste schil, plant halfjaarlijks een informatie-/voortgangssessie. Verder worden de interne stakeholders geïnformeerd in periodieke overleggen. Zo zullen de IPM-leden hun eerste schil periodiek informeren. Ook worden de portefeuillehouders regelmatig bijgepraat. Daarnaast zijn er de bestuurlijke overleggen (zie § 4.3.1). Met de input uit deze sessies is de beschreven aanpak waar nodig bij te sturen. Dit is van belang om de werkwijze juist te verantwoorden en om gedragen kansrijke oplossingsrichtingen te oogsten. Om te zorgen dat we niet verzanden in het aantal externe stakeholders in deze grote fysieke en complexe Waddenomgeving wordt in POV-fase 1 eerst een ‘issue-analyselijst’ gemaakt (zie voorbeeld bijlage 3a) die start met 5 issues. Aan deze issues worden stakeholders gekoppeld. Dit gebeurt in de vorm van een ‘analysetabel standpunten en belangen’ (bijlage 3b). Vervolgens worden deze stakeholders geanalyseerd op dezelfde manier als de issues (bijlage 3a). Vanuit de analyse wordt per stakeholder de hoogte op de participatieladder bepaald. De analyse toetsen we aan de analyse die het Deltaprogramma Waddengebied eerder maakte, om zeker te zijn dat we de juiste ‘boodschappen’ te pakken hebben en geen stakeholders missen. Aangezien de deadline voor de uitkomsten van POV-fase 1 december 2014 is en er een vertraging van drie maanden is opgelopen, is het noodzakelijk om gelijktijdig met bovenstaande analyses gesprekken met stakeholders te starten. Daarnaast worden de belangrijkste stakeholders ook uitgenodigd voor een evenement over oplossingsrichtingen in de drie hoofdsporen (hydraulische belasting, product innovaties en proces innovaties). Hierbij bestaat het risico dat de voorbereiding nog niet helemaal klaar is voordat de eerste stakeholders aan tafel zitten. In deze gevallen is de strategie om open te zijn over het proces tot nu toe, om zo juist ook informatie van de stakeholders zelf te krijgen om de documenten verder mee aan te vullen. De voorbereiding van deze gesprekken bestaat uit een snelle analyse van de stakeholder op basis van algemeen bekende informatie plus de stakeholderinformatie van het Deltaprogramma Waddenzee. De issue- en stakeholderdocumenten vormen de basis voor de strategie per (cluster) stakeholder(s). De toetsing van de bepaalde strategie vindt plaats in een gesprek met de individuele stakeholders. Hierin ligt de focus op het belang van de stakeholder. Dit gesprek is het (nieuwe) begin van de stakeholderdialoog en moet dus goed voorbereid worden. Alles is van belang, van setting tot selectie van aanwezigen, en van toon tot houding. In de POV-fase 2 (2015-2017) speelt de dialoog met stakeholders een grote rol. Transparant zijn en contact blijven houden is cruciaal voor het vervolgproces met de stakeholders en kost tijd. 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 24 van 45
Om constant zicht te hebben op de issues die spelen in de verkenning worden de documenten wekelijks bijgewerkt. Het zijn levende documenten. De veranderingen worden gerapporteerd in de omgevingsmonitor. Prioriteit van een issue en belangen van de gekoppelde stakeholders blijven zo inzichtelijk en up-to-date. Het participatieniveau en de strategie kunnen daar voortdurend op aangepast worden. Tabel 7: Issue- en stakeholdersdocument Issue- en stakeholdersdocument - Opstellen issue- en stakeholdersdocument - Gesprekken stakeholders/Meerdaags evenement - Verzamelen input kansrijke oplossingsrichtingen - (Dynamisch) document waarin opgenomen: issues en stakeholders, standpunten en belangen, strategie - Document met input van stakeholders voor kansrijke oplossingsrichtingen - Input PVA fase 2 POV Waddenzeedijken 60 000,1706 uur / 9 maanden April - december 2014
Scope onderzoek
Verwacht resultaat
Trekker / uitvoerder Kosten voor middelen Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning (uitvoering PvA)
4.4 Inventarisatie oplossingsrichtingen Tijdens POV-fase 1 worden mogelijke oplossingsrichtingen uit de stakeholderomgeving verzameld en beoordeeld om tot een selecte groep ‘kansrijke oplossingsrichtingen’ te komen. Afbeelding 7: Globale planning diverse oplossingsrichtingen start POV selectie mogelijke oplossingsrichtingen selectie kansrijke oplossingsrichtingen bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen
2014 Q1
Q2
Q3
2015 Q4
Q1
Fase 1
Q2
Q3
2016 Q4
Q1
Q2
Q3
2017 Q4
Q1
Q2
Q3
Q4
Fase 2
Verder wordt in fase 1 de marktverkenning voorbereid door een marktprotocol te ontwikkelen met (juridische) kaders, waarbinnen de markt zich veilig voelt om kennis te delen. Het marktprotocol wordt samen met de andere Projectoverstijgende Verkenningen van het HWBP, de Taskforce Deltatechnologie én de markt opgesteld. De feitelijke marktverkenning vindt plaats in fase 2 (2015). In het plan van aanpak voor fase 2 worden de kansrijke oplossingsrichtingen uit de omgeving nader uitgewerkt. De initiatiefnemers van de verschillende oplossingsrichtingen worden hierbij betrokken. De uitvoering hiervan staat gepland voor de jaren 2015 t/m 2017.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 25 van 45
Bestaande oplossingsrichtingen Het onderzoeksprogramma van het Deltaprogramma Waddengebied loopt in 2014 af. Eén van de onderzoeken die door dit programma is gedaan, is een onderzoek naar kansrijke oplossingsrichtingen voor de Waddenzeekust. Het Deltaprogramma Waddengebied heeft de ambitie een duurzame waterveiligheid te garanderen en tegelijkertijd kansen te creëren voor robuuste en veerkrachtige natuur en voor duurzaam gebruik. Het programma deed onderzoek naar multifunctionele oplossingen voor de toekomst, naar veiligheidsmaatregelen die ook een positief effect hebben op de natuurlijke processen en op de kenmerkende abiotiek en biotiek van het Waddengebied, die het gebied uniek in de wereld maken. Van belang is dat de erfenis van deze stakeholder niet verloren gaat en een plaats krijgt bij de verdere uitwerking van de POV. Naast de input vanuit Deltaprogramma Waddengebied is ook interessante oplossingsrichtingen van andere stakeholders binnen de projectomgeving te verwachten. Deze input verzamelen we door contact met de projectomgeving te leggen. Denk hierbij aan belangenverenigingen, projectgroepen, omwonenden van een dijkgebied, natuurverenigingen, agrariërs, overheidsinstanties etc. De stakeholderanalyse tekent een compleet beeld van de stakeholderomgeving. Bij de stakeholders wordt vervolgens het verzoek neergelegd om mee te denken over mogelijke oplossingsrichtingen die beoordeeld kunnen worden als ‘kansrijk’. Uitvoering in POV-fase 1 Tijdens POV-fase 1 wordt de stakeholdersomgeving intensief bevraagd. Het Deltaprogramma Waddengebied (DPW) en het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) zijn een belangrijke stakeholdercluster. Deze verbindt ook weer veel andere stakeholders in het Waddengebied. Daarom organiseren we gezamenlijk met DPW en PRW een evenement waarbij de belangrijkste stakeholders uit onze analyse én de stakeholders van Deltaprogramma Waddengebied de uitgenodigd worden om mee te denken over mogelijke oplossingsrichtingen binnen de veiligheidsopgave. Uit de zo gezamenlijk opgestelde groslijst ‘mogelijke’ oplossingsrichtingen worden vervolgens de ‘kansrijke’ richtingen geselecteerd. Daarnaast worden lokale stakeholders, kennisinstituten en marktpartijen geïnformeerd over de POV-W. Gedurende de POV-fase 1 wordt de expertise van de uitvoerende markt vroegtijdig betrokken bij de kansrijke oplossingsrichtingen die de stakeholders aandragen. Vroeg betrekken van de markt kan leiden tot een sobere en doelmatige aanpak, kwaliteitswinst, kostenbesparing en/of versnelling. In fase 2 wordt de markt actief benaderd om mee te denken over uitwerking van de kansrijke oplossingsrichtingen. Bij het opstellen van dit plan van aanpak is het advies van de Taskforce Deltatechnologie over marktbenadering meegenomen (zie bijlage 4: Adviesrapport Taskforce Deltatechnologie). Marktverkenning De waterschappen Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân willen naast de input van stakeholders uit de omgeving ook de input van andere waterschappen en marktpartijen verzamelen, filteren en beoordelen. In fase 1 wordt de marktverkenning voorbereid door een marktprotocol te ontwikkelen waarin (juridische) kaders zijn opgenomen, waarbinnen de markt zich veilig voelt om kennis en innovaties te delen. Het marktprotocol wordt samen met de andere projectoverstijgende verkenningen, de Taskforce Deltatechnologie én de markt opgesteld. De belangrijkste marktpartijen bestaan uit enerzijds advies- en ingenieursdiensten en kennis- en opleidingsinstituten en anderzijds de aannemers. De feitelijke marktverkenning vindt plaats in fase 2 (2015). Beoordeling van mogelijke oplossingsrichtingen Na het selecteren van de ‘mogelijke’ oplossingsrichtingen moeten deze worden beoordeeld om tot een selecte groep ‘kansrijke’ oplossingsrichtingen te komen (zie afbeelding 7 p.26). Leidend principe daarbij is het adaptief deltamanagement: de juiste stappen zetten op het juiste moment.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 26 van 45
Vóór de zomer van 2014 worden beoordelingscriteria opgesteld, die uitgaan van de afgetoetste dijkvakken van dijkring 6. De veiligheidsopgave en de uitgangspunten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn hierbij leidend. De projecten moeten sober en doelmatig en sneller en goedkoper worden uitgevoerd. De beoordelingscommissie beoordeelt in fase 1 op basis van de vooraf gestelde criteria de kansrijke oplossingsrichtingen. In deze commissie zullen diverse disciplines van de verschillende waterschappen deelnemen en externen, waaronder een afvaardiging vanuit Deltaprogramma Waddengebied. De commissiesamenstelling wordt op korte termijn verder uitgewerkt. De kansrijke oplossingen worden gemotiveerd voorgedragen aan de besturen van de waterschappen. In het plan van aanpak voor fase 2 (2015-2017) worden ze nader uitgewerkt. De initiatiefnemers worden hierbij betrokken. De uitvoering staat gepland voor de jaren 2015 t/m 2017. Niet kansrijke oplossingsrichtingen worden gemotiveerd afgewezen in fase 2.
4.5 Conditionering Conditionering is afgeleid van het begrip conditie, in de betekenis van ‘voorwaarde’. Het begrip conditionering wordt steeds vaker gebruikt als aanduiding voor een aantal voorbereidende processen bij projecten. Deze condities (voorwaarden) moeten vervuld zijn voordat een project in uitvoering kan gaan. Tot de conditionering behoren onder andere de volgende processen: aanvragen vergunningen en ontheffingen in het kader van beheer verleggen van in de ondergrond aanwezige kabels en/of leidingen milieukundig bodemonderzoek en uitvoeren van bodemsanering geotechnisch onderzoek archeologisch onderzoek planologische aanpassingen ecologisch onderzoek onderzoek naar niet-gesprongen conventionele explosieven De Waddenzee is een uniek gebied; de status op de Unesco Werelderfgoedlijst, de bijzondere flora en fauna en de bijbehorende wet- en regelgeving zoals Natura 2000, de PKB Waddenzee, de Natuurbeschermingswet en de verplichting tot milieu-effectrapportage (MER) kunnen van grote invloed zijn op de uitwerking van een oplossingsrichting tijdens een individuele projectverkenning. ‘Conditionering’ en planoverstijgende verkenning gaan eigenlijk niet goed samen. In 2014 worden alle mogelijke oplossingsrichtingen verzameld. We weten nu nog niet welke oplossingsrichtingen bestuurlijke voorkeur hebben en in individuele projecten ze worden toegepast. Onze visie op conditionering in de Projectoverstijgende Verkenning is in deze paragraaf opgenomen. Gebiedsontwikkelingen en meekoppelkansen In het Waddengebied is een groot aantal ontwikkelingen gaande. Het ligt daarom voor de hand om eerst met de stakeholders in het gebied om de tafel te gaan, mogelijke oplossingsrichtingen te bespreken en hierbij mogelijke koppelingen vast te stellen. Als de bestuurlijk gedragen oplossingsrichtingen bekend zijn, worden tijdens POV-fase 2 (2015 t/m 2017) de bestuurlijk gedragen kansrijke oplossingsrichtingen getoetst aan gebiedsontwikkelingen en wordt ook gekeken of er meekoppelkansen zijn. Er wordt dan onderzocht of een gebiedsgerichte aanpak (samen met andere partijen) voor de diverse oplossingsrichtingen wenselijk of mogelijk is. Eventuele meekoppelkansen worden dan ook meegenomen. Voor meekoppelen geldt het uitgangspunt van het HWBP: er mag geen sprake zijn van vertraging of verhoging van de kosten als gevolg van het koppelen met andere initiatieven. 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 27 van 45
Functies en waarden De POV kiest ervoor om eerst de bestuurlijk gedragen kansrijke oplossingsrichtingen te selecteren in fase 1 en vervolgens verder te gaan met het uitwerken van de ‘functies en waarden’ in fase 2 (20152017), eventueel in pilots. De functies en waarden zijn immers pas te specificeren als de diverse kansrijke oplossingsrichtingen geselecteerd zijn en we voor ogen hebben waar we deze mogelijk kunnen toepassen in dijkring 6. In de projectverkenningen wordt een advies gegeven over de periode van uitvoering van de onderzoeken en de mogelijke uitvoerder. Bij eventuele pilots zullen we de functies en waarden die van toepassing zijn uitwerken. De belangrijkste functies en waarden voor het Waddengebied in z’n algemeenheid worden hieronder kort benoemd. Bij al die functies en bijzondere waarden van het gebied hoort een heel web van juridische regelingen voor bescherming en beheer. Op overige conditioneringaspecten zoals kabels en leidingen, Niet Gesprongen Explosieven (NGE) en Externe veiligheid gaan we in dit Plan van Aanpak niet in. Deze horen bij een uitvoeringslocatie en zullen tijdens de verkenningsfase van een project gedaan worden. Waddenzeebeheer Onder het begrip ‘beheer’ valt in het Waddengebied een groot scala aan activiteiten. Het gaat om natuurbeheer, maar ook om waterbeheer, vergunningverlening, handhaving en toezicht, promotie, educatie, herstelmaatregelen, ontwikkelprogramma’s. Eigenlijk om alle activiteiten die nodig zijn om de beleidsdoelstellingen voor de Waddenzee voor natuur en mensen te bereiken. De uitvoering van het beheer is deels in handen van de overheid, deels in handen van particuliere stichtingen, ondernemers en boeren. Bijvoorbeeld: Natuurbeheer voor de Waddenzee wordt uitgevoerd door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Provinciale Landschappen, particuliere oevereigenaren en de Waddenunit van het ministerie van Economische Zaken. Natuurbeheer in combinatie met landbouw wordt uitgevoerd door boeren op de eilanden en langs de waddenkust. Water- en kustbeheer worden uitgevoerd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de waterschappen. Het beheer van de openbare ruimte en infrastructuur wordt uitgevoerd door gemeenten, havenschappen, provincies en ministeries. Alle beheerders werken samen in de Beheerraad Waddenzee. De Beheerraad heeft twee kaarten samengesteld, één met de eigendomsgegevens en één waarop staat wie waar het beheer uitvoert. Het beheer is erop gericht de beleidsdoelstellingen voor de Waddenzee voor iedereen zichtbaar in de praktijk te realiseren. Die beleidsdoelstellingen worden daarom vertaald naar beheerplannen en die weer naar maatregelenprogramma’s. Natuur De natuur in het Waddengebied wordt beschermd door het internationale Ramsarverdrag en door Europese richtlijnen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000) en de Kaderrichtlijn Water. Verder is de Waddenzee onderdeel van de Natuurnetwerk Nederland (EHS). Het gebied staat ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco. De duinen van de eilanden Texel en Schiermonnikoog zijn aangewezen als Nationaal Park. Natuurbeheer in het gebied wordt bepaald door de PKB Waddenzee, een nationaal beleidsstuk om economische ontwikkeling te combineren met natuur- en milieubehoud in het gebied. In de PKB Derde Nota Waddenzee is het rijksbeleid voor de Waddenzee voor de periode 2007-2017 vastgelegd. Met de verscheidene PKB's bevordert de overheid duurzame ontwikkeling door toezicht op de omvang van visserij, gasboringen, recreatie en toerisme en militaire activiteiten. De PKB Waddenzee kreeg een versterkte wettelijke status toen het grootste deel van de Waddenzee in 1993 werd aangewezen als Staatsnatuurmonument in het kader van de
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 28 van 45
Natuurbeschermingswet. Beide zijn namelijk met instemming van de Tweede Kamer aan elkaar gekoppeld. De PKB is bindend voor alle nationale, regionale en lokale overheden. De PKB is bindend voor alle nationale, regionale en lokale overheden. Bovendien is sinds enkele jaren ook een verplichting tot milieu-effectrapportage (MER) van kracht voor activiteiten in het Waddengebied. Landschap, cultuurhistorie en archeologie Het waddengebied bestaat uit een ondiep, gedeeltelijk afgesloten deel van de Noordzee, de Waddenzee, begrensd door kwelders en een reeks duineilanden, de Waddeneilanden. De Waddenzee maakt deel uit van het grootste getijdengebied in Europa, dat zich uitstrekt van Den Helder tot het Deense Esbjerg, een gebied met uitgestrekte slikken, zandbanken en geulen. Het grootste deel van de Waddenzee en van de onbewoonde eilanden is natuurreservaat krachtens de Natuurbeschermingswet en de PKB Waddenzee. Het gebied is van internationaal belang omdat het de kraamkamer is van de Noordzee, een rust-, rui- en voedselgebied voor miljoenen trekvogels, en een broedgebied voor duizenden vogels, zeehonden en vele andere diersoorten. Het gebied valt onder Europese bescherming als deel van het Natura 2000-netwerk. Maar het is – en dat geldt met name voor de Waddeneilanden – ook een belangrijk recreatiegebied voor Nederland en Duitsland. De omvang van het gebied is circa 250.000 ha; het natuurreservaat is circa 150 000 ha groot. De Waddenzee beschikt over een rijkdom aan archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle elementen, zoals: historische scheepswrakken verdronken en ondergeslibde nederzettingen en ontginningssporen zeedijken en de daaraan verbonden historische sluizen landaanwinningswerken systeem van stuifdijken systeem van historische vaar- en uitwateringsgeulen kapen Vanwege de unieke cultuurhistorische en natuurlijke waarden is een deel van de Waddenzee in 2009 opgenomen op de Unesco Werelderfgoedlijst. Uniek zijn de dynamiek van het gebied (landschappen in alle fases van ontwikkeling) en de grote variëteit aan planten en dieren door de wisselende omstandigheden op het wad (onder andere getijden en menging van zoet en zout water). De cultuurhistorische waarden binnen het gebied vallen onder de juridische bescherming van onder andere het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Bodem en grondwater In het Waddengebied daalt de bodem op verschillende plekken door de winning van gas en steenzout. Deze bodemdaling treedt heel geleidelijk op, over een groot oppervlak. Er wordt al jaren veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van deze bodemdaling voor natuur, landschap, landbouw, infrastructuur en gebouwen. Voor wat betreft de bodem van de Waddenzee is het beschermingsregiem van de Monumentenwet van toepassing. De Wet Milieubeheer gaat over milieuonderwerpen die samenhangen met de kwaliteit van lucht, bodem en leefomgeving. De Wet kent milieubeschermingsgebieden. De term is in de plaats gekomen van vroegere benamingen als stiltegebied, grondwaterbeschermingsgebied en bodembeschermingsgebied. De hele Waddenzee is milieubeschermingsgebied in het kader van de Wet Milieubeheer. Dat hebben de provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland vastgesteld in hun Provinciale Milieuverordening.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 29 van 45
Effectenonderzoek In fase 2 van deze POV wordt een inschatting gemaakt welke onderzoeken voor de kansrijke oplossingsrichtingen noodzakelijk zijn met het oog op de in het gebied aanwezige waarden en functies. Hierbij wordt in tabelvorm een advies gegeven over de periode van uitvoering (project verkenning) t.a.v. de onderzoeken en de mogelijke uitvoerder Dit wordt gedaan in tabelvorm per oplossingsrichting. (Zie tabel 8) Tabel 8: Voorbeeld van advies over de benodigde onderzoeken voor oplossingsrichting A Omgevingsaspect
Onderzoeken
Nodig?
Natuur en Ecologie
--
Zeker/ waarschijnlijk/ mogelijk
Landschap Archeologie en cultuurhistorie Bodem en grondwater Kabels en leidingen Niet gesprongen explosieven
--
Periode van uitvoering
(Advies) Uitvoering door Intern/ adviesbureau e.d.
-
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 30 van 45
5. Hydraulische randvoorwaarden en nieuwe normering De hydraulische randvoorwaarden in het Waddengebied bevatten nog veel onzekerheden en zijn nog volop in ontwikkeling. In dit hoofdstuk zijn de onderzoeken benoemd waarop tijdens de looptijd van de POV antwoorden moeten komen. De uitkomsten zijn van belang bij de beoordeling van de oplossingsrichtingen die in de fase 2 nader worden uitgewerkt. Op basis van de output van de gesprekken met de stakeholders (hoofdstuk 4) worden eventueel vervolg onderzoeken gedefinieerd voor fase 2 van de POV. Er worden twee soorten onderzoeken onderscheiden: onderzoeken die een (her)toetsend karakter hebben (o.a. WTI2011, WTI2017/nieuwe normering) en onderzoeken die een rol spelen bij het ontwerpen (o.a. invloed voorland, invloed schermdijk, invloed bodemligging). De onderzoeken met een (her)toetsend karakter worden in fase 1 uitgevoerd. De onderzoeken met een ontwerpend karakter worden in fase 2 uitgevoerd. De afgetoetste dijkvakken zijn uitgangspunt voor de uit te voeren onderzoeken.
5.1 Algemeen In het Waddengebied komen extreme weersituaties voor die niet (volledig) zijn verdisconteerd in de bestaande rekenmodellen (o.a. Hydra-K Wadden). Daarnaast zijn er specifieke omstandigheden in het Waddengebied die een significante invloed kunnen hebben op de door het model berekende waardes van golfaanval en golf- en windopzet en daarmee op de toets-/ontwerpeisen van de keringen. Deze specifieke omstandigheden zijn o.a.: veranderende bodemligging door verschuiving van platen en geulen (sedimentatie- en erosie patronen) relatief lage waterdieptes gecombineerd met hoge windkracht lokale sterke stromingen traag reagerend systeem door smalle geulen voor water aan- en afvoer tussen de eilanden Nieuwe meetgegevens en kennisontwikkeling hebben inmiddels geleid tot aanpassing van bestaande rekenmodellen. De onderzoeken zijn echter nog niet voltooid. De resultaten kunnen nog leiden tot wijziging in de ontwerpcondities voor de dijken. De meest recente inzichten zijn vastgelegd in het Wettelijk Toets Instrumentarium 2011 (WTI 2011). Binnen het Deltaprogramma wordt gewerkt aan een nieuwe normering waarbij de kans op een dijkdoorbraak en de gevolgen daarvan leidend zijn. De komende jaren wordt dit vertaald naar een nieuw toetsinstrumentarium WTI 2017.
5.2 Samenhang met lopende onderzoeken en andere projecten WTI 2017 In het kader van de ontwikkelingen van het WTI 2017 wordt door de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) van Rijkswaterstaat de komende jaren gewerkt aan: hydraulische randvoorwaarden Wadden: update statistiek (wind, waterstand) bepalen onzekerheden hydraulische randvoorwaarden: Waqua en SWAN golfonderzoek Wadden: o golf-stromings-interactie o golfdoordringing Waddenzee o dieptegelimiteerde golfgroei o golfgroei korte strijklengtes bepalen regio specifieke maatgevende stormen tijdsafhankelijk belastingmodel (winddraaiing) verkenning hydraulische randvoorwaarden Zeehavens
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 31 van 45
Deltaprogramma Waddengebied In het kader van het Deltaprogramma Waddengebied is al een belangrijke stap gezet naar het verkrijgen van kennis over de mogelijke invloed van kwelders3 op de hydraulische belasting van een waddenzeedijk. Bekend is dat de golfreducerende werking van kwelders en slikken in belangrijke mate afhankelijk is van de optredende waterstanden. De aan- of afwezigheid en ‘slijtvastheid’ van een kwelder is daarmee medebepalend voor de belasting van een kering en zo ook voor de potentiële schade en herstelkosten. De vraag die nog speelt is in welke mate kwelders nog meetellen bij extreme omstandigheden. Nader onderzoek hiernaar is noodzakelijk om te kunnen komen tot ‘inzetbaarheid’ van kwelders bij dijkverbeteringen. In de POV worden deze ontwikkelingen nauwlettend gevolgd o.a. d.m.v. frequent overleg met het DGRW/WVL en het Deltaprogramma Waddengebied.
5.3 Onderzoek (her)toetsing Gevolgen WTI2011 De scope van de POV is gebaseerd op de toetsresultaten van de derde toetsronde. Hiervoor is gebruikgemaakt van het WTI 2006. Inmiddels is het WTI 2011 vrijgegeven. Om te kunnen komen tot realistische oplossingen en te voldoen aan het principe ‘sober en doelmatig’, is het van belang om inzicht te krijgen in het actuele veiligheidsprobleem. Hiertoe wordt in 2014 een analyse uitgevoerd van de gevolgen van het WTI 2011 op basis van de beschikbare gegevens en vigerende technische rapporten. De afgekeurde dijkvakken worden, op alle toetssporen, opnieuw getoetst met het WTI 2011. Tabel 9: Gevolgen WTI 2011
Scope onderzoek Verwacht resultaat Trekker / uitvoerder Kosten Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning
Hertoetsing afgekeurde dijkvakken op alle toetssporen Actueel beeld van de veiligheidsopgave POV / extern € 150.000 200 uur / 8 maanden april – november 2014
Nieuwe normering en proeftoetsing met het WTI 2017 Voor de toetsronde van 2017 zijn niet langer de overschrijdingskansen, maar de overstromingskansen het uitgangspunt. Hierbij gaat het om de kans dat een waterkering echt bezwijkt. De kans hierop hangt af van een groot aantal factoren, zoals de duur en hoogte van de waterstand, de golfhoogte en -richting, de waterspanningen in de kering, de bodemopbouw en de eigenschappen van de grond. Rijkswaterstaat actualiseert in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu het instrumentarium voor de vierde toetsingsronde (WTI 2017). Dat gebeurt op basis van nieuwe kennis, inzichten uit onderzoek en ervaringen met het vorige toetsinstrumentarium. In 2014 worden de Deltabeslissingen genomen, o.a. over de nieuwe normering. De eventuele gevolgen van de nieuwe normering voor de veiligheidsopgave voor dijkring 6 worden nader onderzocht in de POV-fase 2. In bijlage 5 is een nadere beschouwing van de nieuwe normering gegeven. In het kader van de nieuwe normering worden in 2014 een aantal proeftoetsingen uitgevoerd. Voor enkele (deel)vakken neemt de POV deel aan dit onderzoek.
3
Rapport: Een Dijk van een Kwelder, een verkenning naar de golfreducerende werking van kwelders (januari 2012)
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 32 van 45
Tabel 10: Proeftoetsingen WTI 2017
Scope onderzoek Verwacht resultaat Trekker / uitvoerder Kosten Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning
Hertoetsing afgekeurde dijkvakken Inzicht in de effecten van de nieuwe normering op de toetsing POV / extern € 50.000 400 uur / 8 maanden april – november 2014
5.4 Onderzoek ontwerpaspecten De onderzoeken die een rol spelen bij het ontwerpen (o.a. invloed voorland, invloed schermdijk, invloed bodemligging) worden mede bepaald door de stakeholders in het gebied. Op dit moment zijn de volgende onderwerpen in beeld. Invloed voorland op golfbelasting Het is niet duidelijk wat de ‘voorlandwerking’ van de kwelders onder extreme omstandigheden is. In welke mate reduceren kwelders de golven dan nog? Effect van schermdijken In welke mate hebben havendammen en schermdijken effect op de belasting op de achterliggende waterkeringen? Een onderzoek moet hier meer duidelijkheid verschaffen. Effect van bodemligging op hydraulische belasting Bekend is dat de bodemligging van de Waddenzee continu aan verandering onderhevig is. De rekenmodellen die bepalend zijn voor de hydraulische randvoorwaarden gaan echter uit van een statische bodemligging. Op sommige locaties is het van belang om inzicht te krijgen in de actuele en toekomstige ligging van geulen en zandplaten. Het onderzoek richt zich op het effect van de (variabele) bodemligging op hydraulische belasting. De onderzoeken met een ontwerpend karakter worden in fase 2 uitgevoerd.
5.5 Nadere analyse veiligheidsopgave De nadere analyse van de veiligheidsopgave vindt plaats als de resultaten van de benodigde onderzoeken en bijbehorende interpretatie bekend zijn. Deze analyse is voorzien voor de POV-fase 2 en geeft duidelijkheid over de lengte waarover een veiligheidsprobleem zich uitstrekt. Uit de onderzoeken kan bijvoorbeeld naar voren komen dat een dijkvak dat nu sec is afgekeurd op bekleding, ook niet voldoet qua kruinhoogte. Ook bestaat de mogelijkheid dat toepassing van de nieuwe normering ertoe leidt dat verbetering van een bepaald traject niet meer noodzakelijk is om te voldoen aan de nieuwe norm.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 33 van 45
6. Innovaties Dit hoofdstuk beschrijft de product- en procesinnovaties. Inmiddels zijn er twee onderzoeken gestart m.b.t. de productinnovaties, te weten steenzettingen en asfaltbekledingen. Deze concrete onderzoeken zijn geïnitieerd door Bureau Zeeweringen/RWS/Deltares respectievelijk RWS/Stowa/ENW/Deltares, en zijn als laaghangend fruit meegenomen in deze fase van de POV. Op basis van de output van de gesprekken met de stakeholders (hoofdstuk 4) en marktbenadering kunnen eventuele nieuwe initiatieven worden opgenomen in fase 2. Voor dit onderdeel wordt nauw samengewerkt met de Taskforce Deltatechnologie. De voorgestelde onderzoeken zijn nog niet uitgewerkt in concrete projectvoorstellen. Landelijk hebben de waterschappen de opgave om de versterkingsprojecten die zijn voortgekomen uit de derde toetsronde sneller en goedkoper te realiseren (ten opzichte van het HWBP2 en het programma Ruimte voor de rivier). Dit kan worden bereikt door het beter benutten van bestaande kennis en implementeren van product- en procesinnovaties in de projecten. Voldoende handelingsvrijheid voor overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen aan de voorkant van het proces in combinatie met een aantal concrete handvatten en richtlijnen voor de uitvoering van projecten zijn daarbij essentieel. Hoe dit te bereiken is, is verwoord in de notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’ (bijlage 1). In het kader van de innovatiestrategie zijn de kansen en belemmeringen voor innovaties geïnventariseerd aan de hand van lopende ontwikkelingen en initiatieven. De kansen en belemmeringen zijn vervolgens ingedeeld naar de MIRT-fasen: verkenningsfase, planuitwerkingsfase, realisatiefase en beheer- en onderhoudsfase. Aan de verkenningsfase zijn onder andere de navolgende beschikbare en kansrijke innovaties toebedeeld: Multifunctioneel ruimtegebruik / deltadijk / overslag- dan wel overloopbestendige dijk Bouwen met de natuur (benutten vooroever) Beperken ruimtebeslag (vormvaste concepten als INSIDE-technieken) Als belemmeringen voor het beter toepassen van technische innovaties in projecten zijn genoemd: Nieuwe kennis en innovatie staan per definitie niet in voorschriften, er zijn geen duidelijke uitgangspunten en spelregels voor innovatieve projecten (overheid en bedrijfsleven). Er zijn geen spelregels voor het accepteren van nieuwe kennis en innovaties buiten vastgestelde kaders en leidraden (beheerder en bedrijfsleven). Er vindt geen modelmatige afweging plaats op basis van levensduurkosten, een integrale benadering van oever en dijk ontbreekt. Het gevolg is dat de belastingbetaler duurder uit is (overheid). Om innovatie te stimuleren is ervoor gekozen om in de verkenningsfase voorbereidend praktijkonderzoek voor 100% te vergoeden. Hierbij is de kanttekening geplaatst dat dit moet bijdragen aan het sneller en goedkoper realiseren van het hele programma. Kennis en innovatie kennen veel verschillende betekenissen. Innovatie betreft niet alleen productinnovaties, maar ook procesinnovaties. In de POV wordt op beide sporen ingezet.
6.1 Productinnovaties Productinnovaties hebben betrekking op een waterkering of een (functioneel) onderdeel van een waterkering waarvoor uitvoeringsmethoden, toets- en/of ontwerpregels nog niet beschreven zijn in een vastgesteld voorschrift, Eurocode, leidraad of technisch rapport. Onderscheid wordt gemaakt in nieuwe kennis, productinnovaties en uitvoeringsinnovaties. Het uitbreiden en ontsluiten van ervaringen en wetenschappelijk onderzoek spelen hierbij een belangrijke rol.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 34 van 45
Het Rijk stuurt op innovaties voor het efficiënter toetsen, ontwerpen, versterken en beheren van waterkeringen. Veel innovaties ontstaan door initiatieven vanuit het bedrijfsleven en kennisinstellingen. In de POV moet worden verkend of er initiatieven zijn die in ieder geval haalbaar, realistisch en ‘overstijgend’ toepasbaar zijn. M.a.w. geen locatiegebonden oplossingen. Daarnaast moet worden onderzocht wat van deze initiatieven het effect en de efficiëntie is om aan te kunnen tonen of e.e.a. kan leiden tot innovatieve producten. In de POV wordt in eerste instantie breed gekeken naar ideeën en initiatieven voor de verbeteringsopgave. Zodra alle initiatieven zijn opgehaald, worden deze beoordeeld. De kans bestaat dat er onderzoeken, ontwikkelingen of initiatieven worden geïdentificeerd die als zeer kansrijk worden beoordeeld, maar die niet passen binnen de kaders van deze POV of geen zekere winst opleveren. Dan wordt gekeken of ze in een ander programma buiten de POV een plaats kunnen krijgen. Een nevendoel van deze methode is om de omgeving in de breedste zin van het woord bewust te laten worden van de opgaven die voor ons liggen en hiermee draagvlak te creëren voor het vervolgtraject. Voor de verkenning van de initiatieven wordt o.a. gebruikgemaakt van de gesprekken met de stakeholders en benadering van de markt. Zie hiervoor hoofdstuk 4. De waterkeringen in dijkring 6 kenmerken zich door een ‘klassieke’ opbouw. Het buitentalud is opgebouwd uit diverse steenzettingen (basalt, basalton, koperslakblokken, betonblokken en Noorse steen) en asfalt. Het bovenste deel van het buitentalud, de kruin en het binnentalud zijn veelal bekleed met gras, doorgroeistenen en klinkers. Ook zijn er volledig groene dijken en dijken met voorlanden in het gebied. In Friesland zijn het vooral bekledingen van steen, asfalt en gras die als onvoldoende sterk beoordeeld worden. In Groningen zijn dijken afgetoetst op bekleding (steen, gras en asfalt), zettingsvloeiing/macrostabiliteit en dijkhoogte. Derhalve is er in deze fase van de POV eerst gekeken naar de faalmechanismen binnen de dijkring en naar innovaties op het gebied van bekledingen waarvan de resultaten op korte termijn kunnen worden verwacht en die producten opleveren die een vrijwel zekere winst opleveren voor de projecten, en daarna ook direct toepasbaar zullen zijn. In POV-fase 1 zijn inmiddels drie kansrijke initiatieven met betrekking tot productinnovatie opgenomen, te weten: steenzettingen asfaltbekledingen brede groene dijk
Steenzettingen De golfoploopreductie van steenzettingen, eventueel in combinatie met andere maatregelen, is van belang bij het oplossen van een onvoldoende kruinhoogte. Door het in rekening kunnen brengen (mee laten wegen) van de specifieke stabiliteit van steenzettingen kunnen deze efficiënter aangelegd worden en kunnen toekomstige renovaties van reeds aangelegde steenzettingen worden uitgesteld (uitstel van afkeuring door in rekening kunnen brengen van verborgen sterkte). Hiervoor is grootschalig modelonderzoek noodzakelijk in de Deltagoot van Deltares. Dit onderzoek is gaande. De proeven in de bestaan uit: stabiliteitsproeven conform het, bijna genormeerde, standaard proevenprogramma voor de sterkte oploopproeven op Hillblocks en dambordconfiguraties. 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 35 van 45
Het onderzoek is mede geïnitieerd door het bureau Zeeweringen. Dat heeft veel ervaring met zuilen (onderzoek, ontwerp en uitvoering). Opdrachtgever voor dit onderzoek is DG RWS (J.H. Donkers). Uitvoerende partij is Deltares. De POV maakt onderdeel uit van het team dat het onderzoek begeleid. Tabel 11: Onderzoek steenzettingen
Scope onderzoek
Uit te voeren onderzoek(en) Verwacht resultaat
Trekker / uitvoerder Kosten / bijdrage vanuit POV Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning
Het verkrijgen van meer kennis van de verschillende typen steenzettingen, zowel qua stabiliteit als qua golfremming, met als doel toekomstige dijkverbeteringen beter afgewogen te kunnen uitvoeren Stabiliteits- en oploopproeven Efficiëntere aanleg van steenzettingen; hierdoor kan naar verwachting in het nHWBPprogramma een besparing worden geboekt van ca. 40M€. Tevens winst te boeken voor omgeving en milieu (duurzaamheid) Bureau Zeeweringen 1.450.000 / 650.000 Totaal ca. 20 maanden/ 420 uur (t/m 2014: 240 uur /2015: 180 uur) 2013, 2014 en 2015
Afhankelijk van het verloop van het onderzoek in relatie tot het aantal verschillende blokken van leveranciers/producenten die getest moeten gaan worden, wordt naar verwachting het onderzoek begin volgend jaar (2015) afgerond en zullen aansluitend de resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd. Asfaltbekledingen Op zee- en meerdijken ligt er in Nederland 500 km asfaltbekleding. Deze bekleding is in het verleden vaak toegepast omdat deze sterk is, relatief goedkoop is en snel is aan te leggen. Veel asfaltbekledingen (80%) zijn ouder dan 30 jaar en beginnen mankementen te vertonen. Een aantal kilometers asfalt is inmiddels afgekeurd en er volgt de komende jaren meer, gezien de leeftijdsopbouw van het areaal. Het onderzoek richt zich op het verbeteren van twee typen gangbare asfaltdijkbekleding, te weten waterbouwasfaltbeton (dicht mengsel) en open steenasfalt. De innovatie betreft, onder meer, het verbeteren van het asfaltmengsel en de aanlegmethode. Tevens wordt onderzocht in welke mate en hoe (hoogwaardig) het oude asfaltmateriaal kan worden gerecycled. Hier kan geleerd worden van ontwikkelingen in de wegenbouw. Er is ook aandacht voor de onderlaag onder het asfalt. Kan het onderliggende zand beter worden verdicht, of kan er gewerkt worden met een funderingslaag (bijvoorbeeld van asfaltpuin) die niet te doorlatend is? Ten gevolge van veroudering ontstaan scheuren in het asfalt die kunnen leiden tot uitspoeling van het onderliggende zand. Er wordt nagedacht over maatregelen om dit tegen te gaan. Aanleg van een funderingslaag onder de asfaltbekleding is een mogelijkheid. Door proefvakken aan te leggen moet worden aangetoond of de aanlegkwaliteit en de duurzaamheidsprognose zijn verbeterd. Conform de LCC-methodiek moet uiteindelijk worden aangetoond dat asfalt beter scoort dan een gezette steenbekleding en daarmee een sneller (qua aanleg) en goedkoper alternatief is voor dijkbekledingen.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 36 van 45
Tabel 12: Onderzoek asfaltbekledingen
Scope onderzoek Uit te voeren onderzoek(en) Verwacht resultaat
Trekker / uitvoerder Kosten / bijdrage POV Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning
Het toepasbaar maken van beschikbare kennis vanuit de wegenbouw op asfaltmengsels en de aanlegmethode ervan op dijken Aanleggen van proefvakken Aantonen van verbetering van kwaliteit en duurzaamheid waterbouwasfalt. Bij toepassing van deze verbeterde mengsels kan een kostenbesparing worden gerealiseerd van 50 – 33% t.o.v. steenbekledingen. RWS/Stowa/ENW/Deltares 560.000 24 maanden / - 660 uur (2014:264 uur, 2015: 200 en 2016: 196 uur) 2014, 2015 en 2016
In deze eerste fase van de POV wordt nader overleg gevoerd met de initiërende partijen over welke onderdelen van het totaal onderzoek echt nodig zijn en zo meerwaarde (kunnen) opleveren voor de POV. Daarnaast moet worden bekeken welke rol de POV in dat traject kan gaan vervullen. Gezien de fase waarin dit onderzoek op dit moment zit en de gehele looptijd wordt dit onderwerp in fase 2 van de POV (2015 – 2016) nader uitgewerkt. Brede Groene Dijk Op verschillende trajecten van dijkring 6 is bij de derde toetsing de grasbekleding als onvoldoende beoordeeld. Binnen het Deltaprogramma Waddengebied is onderzoek gedaan naar innovatieve dijken in het Waddengebied. Een van deze innovatieve dijken is een Brede Groene Dijk. Uit de pilotstudie Groene Dollard Dijk – ook uitgevoerd in opdracht van het Deltaprogramma Waddengebied – is het volgende gebleken: “Een Brede Groene Dijk is een veilige, innovatieve dijk, die op locaties met aangrenzende kwelders naar verwachting goedkoper is dan een traditionele dijk met een harde bekleding, die prachtig in het unieke landschap past en waarvoor een breed draagvlak bestaat.” Maar er zijn nog verschillende vragen die nader moeten worden verkend om de meerwaarde van deze Brede Groene Dijk binnen de gehele dijkring 6 te kunnen vaststellen. Een van de onderzoeksvragen die moet worden beantwoord is of de Brede Groene Dijk kan worden gerealiseerd met klei die wordt gewonnen door gebruik te maken van het slibvangend vermogen van kwelders. De verkenning van de kansen van een Brede Groene Dijk sluit aan op de innovatie GRAAG (Graven, Rijpen, Aanleggen, Aangroeien, Graven) die in oktober 2013 bij het nHWBP is ingediend. Het onderzoek richt zich op de kwaliteit van de klei op de aan de dijk grenzende kwelders en de geschiktheid om hiermee - eventueel na rijping – een Brede Groene Dijk aan te leggen. Door benutting van lokaal beschikbare klei hoeft deze niet van elders te worden getransporteerd. Zo kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden gerealiseerd (inschatting 0,5 M€ per km). Naast kostenvoordelen heeft een Brede Groene Dijk meerwaarde voor natuur en landschap. De benutting van klei uit de hoge kwelder leidt, door verlaging (verjonging), tot het terugzetten van de vegetatie-successie, waardoor een meer soortenrijke kwelder ontstaat (meerwaarde Kaderrichtlijn water (KRW) en Natura 2000, en voor landschap en recreatieve beleving) en reduceert de stikstofverrijking (sluit aan bij PAS-maatregel). Na afgraving kunnen gebieden gaan fungeren als slibvang, wat bijdraagt aan het verminderen van het slibprobleem in de Eems-Dollard en mogelijk baggerbezwaren in het aangrenzende vaarwaters en havens kan reduceren. Daarbij hoogt het gebied op en zo kan op langere termijn weer nieuwe klei worden gewonnen. In alle gevallen dient een Brede Groene Dijk landschappelijk aantrekkelijk te zijn en een eigen waarde te hebben.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 37 van 45
Het onderzoek moet leiden tot een praktisch toepasbare en duurzame cyclische koppeling van veiligheid en kwelderverjonging door middel van kleiwinning. Op dit moment worden de totale kosten voor de onderzoeken en pilots geraamd op 1.25 M€ – 1.45M€. De totale bijdrage hierin voor de POV wordt geraamd op ca. 0.325M€. Tabel 13: Onderzoek kleiwinning op kwelders
Scope onderzoek Uit te voeren onderzoek(en) Verwacht resultaat Trekker / uitvoerder Kosten / bijdrage POV Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) Planning
Onderzoek naar de geschiktheid van kleimateriaal vanaf de kwelders/schorren voor toepassing in dijken Veldproeven en laboratoriumonderzoek naar de fysische eigenschappen en effectieve bewerkingen van het materiaal Gewonnen klei vanaf de kwelders/schorren blijkt (na bewerking) geschikt voor toepassing in dijklichamen en kan een besparing opleveren tot 0.50M€ per km dijk Consortium ‘GRAAG’ 1.250.000 – 1.450.000 / 325.000 24 maanden / 460 uur (2014:184 uur, 2015: 138 uur en 2016: 138 uur) 2014, 2015 en 2016
Tijdens POV-fase 1 wordt onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de klei en wordt bepaald welke onderdelen echt nodig zijn en verder moeten worden uitgezocht om een te meerwaarde hebben voor de POV. Eén van deze onderdelen is bijvoorbeeld dat er bij gebleken geschiktheid, veldproeven moeten worden opgezet om te bepalen hoeveel klei er vanaf de kwelders kan worden gewonnen en op welke wijze. Ook de juridische aspecten die hierbij een rol spelen zullen nader moeten worden onderzocht. In het Plan van Aanpak Fase 2 (2015 e.v.) zullen deze onderdelen worden opgenomen en verder geconcretiseerd.
6.2 Procesinnovaties Bij procesinnovaties gaat het o.a. over de koppeling van innovatieve dijkconcepten aan ambities voor natuur, recreatie en (lopende) gebiedsontwikkelingen. In het Deltaprogramma Waddengebied zijn een aantal dijkconcepten als kansrijk benoemd: ‘overslagbestendige dijk’, ‘rijke dijk’, ‘dijk met biobouw’, ‘standaarddijk met innovatieve elementen’, ‘overstroombare dijk’, ‘robuuste dijk’, ‘oeverdijk’, ‘standaarddijk met kwelderwal’ en ‘parallelle dijken’. In de Eemsdelta wordt onderzocht of de meerlaagse veiligheid een meer kosteneffectieve oplossing is dan dijkversterking. In 2014 vindt een verdiepingsslag met de omgeving en de markt plaats. Voor details over dit proces wordt verwezen naar hoofdstuk 4.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 38 van 45
7. Communicatie In dit hoofdstuk wordt de aanpak van het onderdeel Communicatie beschreven. Voor de communicatie met de stakeholders wordt een individuele- of clusterstrategie geschreven (zie § 4.3). In 2014 wordt een strategisch communicatieplan opgesteld in samenwerking met de communicatieafdelingen van de waterschappen. Betrokkenheid van de communicatieafdelingen van de waterschappen is voor het slagen van dit project van groot belang. Zij zijn een belangrijke interne stakeholder omdat zij de toegang naar zowel de interne organisatie (bestuur en medewerkers) hebben, als kennis van de externe omgeving. De SOM-aanpak (beschreven in hoofdstuk 4) is sterk gerelateerd aan het werkgebied communicatie, daarom is het belangrijk dat deze afdelingen goed aangesloten zijn. Zij opereren in de projectomgeving en weten van actuele ontwikkelingen en mogelijke meekoppelkansen. Daarnaast is het goed om gebruik te maken van de ervaring en deskundigheid van de communicatieafdelingen bij het formuleren van een communicatiestrategie. Ze worden actief betrokken bij de totstandkoming van de communicatiestrategie en het plan met de invulling van middelen en activiteiten. De Projectgroep Omgevingsmanagement is echter leidend in het proces, omdat de individuele communicatie met stakeholders de verantwoordelijkheid is van de omgevingsmanager (zie § 4.3). Deze kent de inhoud tot in detail en kan dus de belangen en standpunten schetsen. Belangrijk in dit gezamenlijke traject is daarom het uitspreken van de individuele belangen en verwachtingen (van waterschappen, communicatieafdelingen, Projectgroep Omgevingsmanagement) om zo tot een geschikte rol- en taakverdeling te komen. De taken en verantwoordelijkheden worden benoemd en verdeeld om misverstanden verderop in het proces te voorkomen.
7.1 Producten communicatie POV-fase 1 In de POV-fase 1 wordt een communicatieplan opgesteld, in nauwe samenwerking met de afdelingen van de waterschappen. In dit plan zijn de algemene communicatiedoelstellingen en strategie van het project beschreven, verschillende scenario’s en mogelijke communicatieacties, kansen en risico’s. Verder wordt in het plan beschreven welke acties gezamenlijk worden uitgevoerd en welke individueel (Projectgroep Omgevingsmanagement en separate afdelingen communicatie van de deelnemende waterschappen). Er wordt een duidelijke rolverdeling geformuleerd. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden beschreven. Dit plan wordt in de eerste maanden van 2014 geschreven, gelijktijdig met het opstellen van het stakeholdersdossier (zie § 4.3). Input vanuit dit dossier is relevant voor het communicatieplan. Vervolgens wordt de strategie in 2014 in uitvoering gebracht. Tabel 14: Strategisch communicatieplan
Scope onderzoek Uit te voeren onderzoek(en) Verwacht resultaat Trekker / uitvoerder Kosten / bijdrage POV communicatiemiddelen Tijdsbesteding (uren / doorlooptijd) alle waterschappen Planning
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Opstellen Strategisch Communicatieplan n.v.t. Strategisch Communicatieplan POV Waddenzeedijken € 5000,300 uur / 9 maanden April – Dec 2014
Pagina 39 van 45
8. Projectbeheersing Wetterskip Fryslân is penvoerder namens dijkring 6, voert het financiële beheer en geeft opdrachten aan derden. De waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s houden een eigen urenadministratie bij en declareren periodiek de geboekte uren volgens een afgesproken uurtarief. Voor de interne projectbeheersing wordt gewerkt volgens de systematiek zoals deze bij Wetterskip Fryslân gehanteerd wordt voor alle investeringsprojecten. Voor de rapportage naar de programmadirectie wordt gebruik gemaakt van het format van de programmadirectie. Voor de projectbeheersing wordt gebruik gemaakt van het Dashboard zoals dat in gebruik is bij Wetterskip Fryslân. Ten behoeve van de beheersing heeft het projectmanagement de beschikking over het projectinformatiesysteem, waarin de volgende onderwerpen zijn opgenomen: planning; actualiteit; risico’s en beheersmaatregelen; prestaties (scope); krediet (=budget) en cashflow prognose; financieel overzicht (verplichtingen, boekingen en einde-werk-inschatting voor kosten en uren). In bijlage 6 is het dashboard ‘Programmamanagement nHWBP’ weergegeven. Een deel van dit reeds bestaande dashboard is vanaf 1 juli 2013 gebruikt voor de POV-activiteiten binnen Wetterskip Fryslân. Bij de start van de POV-fase 1 wordt een nieuw dashboard ingericht.
8.1 Kwaliteitsborging Procedures en audits Om de kwaliteit van de werkprocessen te borgen wordt in de eerste helft van 2014 een procedurehandboek opgesteld. Hierin worden de belangrijkste procedures uitgewerkt, waaronder: besluitvormingsprocedure, onder mandaat, kwaliteitsborging producten, document- en versiebeheer. Om de interne processen te toetsen en waar nodig te verbeteren, worden interne audits uitgevoerd. Voor het uitvoeren van deze interne audits wordt begin 2014 een auditplan opgesteld. De insteek is om 2 keer per jaar een interne audit te laten uitvoeren. De onderwerpen voor deze audits worden in het auditplan opgenomen. Dit auditplan wordt door de opdrachtgever vastgesteld. Kwaliteit projectorganisatie Vanuit de dijkring-6-organisatie zijn medewerkers vrijgemaakt om een professioneel IPM-team te kunnen vormen. Het kennisniveau van de projectorganisatie en het verder groeien in de rollen wordt uitgebouwd door uitwisseling van kennis en ervaring met andere waterschappen. Daarnaast wordt er actief deelgenomen aan de door de programmadirectie aangeboden opleidingsmogelijkheden en gebruik gemaakt van facilitatie. Scope In dit plan van aanpak is de projectdefinitie beschreven. In de voortgangsrapportages richting de interne opdrachtgever, de besturen en de programmadirectie nHWBP wordt gerapporteerd over de scope. Bij scopewijzigingen wordt hierover apart met de programmadirectie gesproken en consequenties in tijd en geld worden inzichtelijk gemaakt ten behoeve van besluitvorming bij herbeschikkingsmomenten.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 40 van 45
Gehanteerde kaders en handreikingen Voor het opstellen van dit plan van aanpak zijn de volgende versies gehanteerd: Referentiekader nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma, 077046908:A d.d. 11 april 2013; Handreiking verkenning, werkversie 1 d.d. 24 juli 2013; Concept regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014, geen versienr. Toegestuurd aan DB d.d. 6-8-2013; Concept Handreiking subsidiabele kosten verbetering primaire waterkeringen, juli 2013; Concept Kaders en templates Hoogwaterbeschermingsprogramma, 9 september 2013; Rolprofielen IPM van de expertgroep projectmanagement d.d. 1-7-2008.
8.2 Planning Het doel van de planning is het beheersen en sturen van het project op het aspect tijd. De planning is ook een vast agendapunt in het periodieke overleg van het IPM-team. De detailplanning wordt bijgehouden in MS project, waarvan maandelijks een update wordt uitgevoerd. De planning is nu nog in excelformat. In Q2 2014 worden deze vertaald naar een MS-projectplanning, waarbij ook de tijdrisico’s uit het risicoregister worden toegevoegd. Met deze MS-projectplanning zullen de afhankelijkheden in de diverse sporen direct zichtbaar worden gemaakt. In de Subsidieregeling nHWBP wordt de PPI (Project Planning Infrastructuur) methodiek voorgeschreven als planningsmethodiek. Een probabilistische planning is een planning waarbij de prognose van de uiteindelijke doorlooptijd van het project en de trefzekerheid (uitgedrukt in een marge met bijbehorende betrouwbaarheid) berekend worden. In bijlage 7 is voor fase 1 de planning opgenomen voor de looptijd van het totale project. Deze is nu nog in excelformat. Om te controleren of de einddatum van de verkenning en het totale project nog reëel is, wordt de PPI-planning in Q2 2014 volledig opgezet op basis van het bijgevoegde excelformat en 2 keer per jaar geactualiseerd. Dit gebeurt onder andere op basis van het herziene risicodossier, de actuele voortgang en nieuwe inzichten m.b.t. geraamde doorlooptijden. Wijzigingen van de planning worden in het IPM-team besproken. Indien doorlooptijden wijzigen, wordt dit aan de opdrachtgever, het bestuur en de Programmadirectie gerapporteerd voor zover deze significante invloed hebben op de cruciale mijlpalen. Aan het eind van de POV-fase 1 vindt een uitgebreide PPIsessie plaats ten behoeve van het plan van aanpak voor de planuitwerking/realisatie fase 2.
8.3 Raming (kosten en uren) Voor de POV is een raming opgesteld volgens de SSK-systematiek voor de totale looptijd voor het project. Hierbij is voor een aantal onderdelen gebruikgemaakt van niet uitgewerkte ramingen. We gaan er van uit dat in de POV naast de Onderzoeken steenzetting, asfaltbekleding en brede groene dijk nog 4 onderzoeken uitgevoerd gaan worden. In de begroting is zijn deze 4 onderzoeken opgenomen voor het gemiddelde bedrag van de andere 3 onderzoeken. Deze 7 onderzoeken zijn ook begroot, zowel voor wat betreft de onderzoekskosten als de begeleidingsuren. Ook de personeelsinzet van de drie waterschappen (ca. 14.500 uur) en de kosten van inhuur van expertise zijn opgenomen in de SSK-raming. Voor verrekening van de uren van de waterschappen wordt gebruikgemaakt van de integrale loonkosten plus, conform de Handleiding Overheidstarieven. De totale raming komt uit op € 6,97 miljoen (zie bijlage 8). Hierbij is rekening gehouden met een risico-opslag conform het memo van HWBP (d.d. 19-03-2014) betreffende risicoreservering.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 41 van 45
De totale geraamde kosten zijn als volgt verdeeld over de jaren: Tabel 15: De totale geraamde kosten verdeeld over de jaren: Periode t/m 2014 2015 2016 2017 Totaal
Bedrag € 2,06 miljoen € 1,83 miljoen € 1,94 miljoen € 1,14 miljoen € 6,97 miljoen
We gaan ervan uit dat er per kalenderjaar 2 maal bevoorschot wordt. Driemaandelijks wordt de voortgang van de kredietbesteding en uitputting capaciteit intern besproken(dashboardgesprek). Hierover wordt 4 keer per jaar in de managementrapportage t.b.v. de directie en bestuur gerapporteerd en in de voortgangsrapportage aan de Programmadirectie (volgens het nog aan te leveren format). In najaar 2014 wordt de begroting geactualiseerd t.b.v. de beschikking voor het Plan van Aanpak fase 2. De te volgen procedures rondom administratieverplichtingen en afhandeling facturen worden in het procedurehandboek vastgelegd.
8.4 Risicobeheersing Risicomanagement neemt binnen de nHWBP-projecten een belangrijke plaats in. Door de risicoverdeling zoals die met het rijk is afgesproken in de subsidieregeling, is de beheerder verantwoordelijk voor de beheersing van praktisch alle risico’s. Een goede risicobeheersing is cruciaal om het project binnen scope, geraamde tijd en kosten uit te voeren. Met risicoanalyses wordt inzichtelijk gemaakt wat de belangrijkste risico’s zijn die het projectresultaat (uitgedrukt in tijd en geld) kunnen bedreigen. Op basis hiervan wordt besloten welke beheersmaatregelen getroffen moeten worden. Daarnaast helpt het expliciet maken van deze risico’s ook in de communicatie met de opdrachtgever(s). De knelpunten worden ook voor hen goed inzichtelijk en zij kunnen op basis hiervan besluiten welke stappen gezet gaan worden. Het bewust accepteren van risico’s is hierbij ook een mogelijkheid. Het gaat erom dat iedereen weet welke risico’s bewust worden aangegaan en voor welke risico’s maatregelen getroffen moeten worden. Risicomanagement helpt bij het focussen op de hoofdzaken binnen de projecten. Het belangrijkste resultaat van risicomanagement ligt in het vergroten van het risicobewustzijn bij de mensen die betrokken zijn bij het project en het verkrijgen van inzicht in kansen en bedreigingen die van invloed zijn op de realisatie van het project. Inventarisatie, actualisatie en vastlegging Het risicodossier wordt 4 keer per jaar compleet geactualiseerd. Dit wordt gedaan op basis van risicobijeenkomsten met ten minste het IPM-team en de inhoudelijk deskundigen die in die fase van de verkenning goed zicht hebben op potentiële risico’s en beheersmaatregelen. Elke IPM-rolhouder is verantwoordelijk voor het signaleren en beheersen van de risico’s binnen zijn werkgebied. Elk geïnventariseerd risico krijgt een uniek nummer en wordt belegd bij één van de IPM-rolhouders. De manager projectbeheersing en risicomanager ondersteunt hierbij door bijeenkomsten te organiseren, gesprekken te voeren en de verslaglegging rondom de risico’s te organiseren. De risico’s met consequenties voor tijd en geld zijn input voor de PPI en de SSK-raming en worden direct en herkenbaar door vertaald.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 42 van 45
Ten minste één keer per 6 weken staat risicomanagement op de agenda van het IPM-teamoverleg. Hier worden risicovolle onderwerpen geagendeerd en de top 5 risico’s in tijd en geld besproken en de uitgevoerde en uit te voeren beheersmaatregelen. Tevens komt de uitputting van de risicoreservering aan de orde. Deze is in de begroting meegenomen onder benoemde risico’s en onvoorzien. Deze uitputting wordt apart geregistreerd in een register. Het risicomanagement wordt ook terugkerend besproken tijdens de voortgangsgesprekken met de opdrachtgever. In de managementrapportage, die 4 keer per jaar t.b.v. de directie en bestuur wordt opgesteld, is risicomanagement een vast onderdeel. Hier wordt gecommuniceerd over de toprisico’s en de uitputting van de risicoreservering. In de voortgangsrapportages aan de Programmadirectie worden eveneens de toprisico’s benoemd, waarbij expliciet gemaakt wordt of de programmadirectie verantwoordelijk is voor de gevolgen bij het realiseren van een risico, of dat de waterschappen verantwoordelijk zijn. Het complete overzicht met actuele risico’s voor de verkenningsfase is vastgelegd in het risicodossier, zie ook bijlage 9. De volgende risico’s zijn het eerste kwartaal als de belangrijkste binnen dit project onderkend: POV mislukt omdat de markt niet met nieuwe ideeën komt; beschikbaar budget voor onderzoeken (HRVW, steenzetting en asfalt is niet toereikend; uitkomsten onderzoeken zijn niet toepasbaar; beoordeling kansrijke oplossingen stagneert door te late start stakeholdersanalyse; trage of geen besluitvorming m.b.t. Waddengebied ten gevolgen van de vele overheden die een rol spelen in het Waddengebied. Met beheersmaatregelen als het opstellen van heldere uitvraag, duidelijke begrotingen en een goede beheersing, worden deze risico’s zo goed mogelijk gemanaged.
8.5 Documentatie en informatie Voor de uitvoering van de verkenning is een grote hoeveelheid aan informatie nodig. In deze informatieparagraaf wordt daarom beschreven hoe deze wordt verkregen en vastgelegd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende soort informatie: documenten, ruimtelijke informatie en sturingsinformatie. Documentaire informatievoorziening Veel documenten worden via mail uitgewisseld en in de projectenmap gearchiveerd. Documenten op basis waarvan besluiten worden genomen, vastgelegde afspraken, contractdocumenten en voortgangsrapportages aan het bestuur en stakeholders worden geregistreerd en vastgelegd in het postsysteem (Corsa) conform de vigerende systematiek bij Wetterskip Fryslân. Ruimtelijke informatie Voor de uitvoering van de projecten van het programma nHWBP is diverse ruimtelijke (geografische) informatie nodig. Dit zijn o.a. gegevens van legger- en beheerregister, eigendomsgegevens, gegevens van vergunningen en toetsingen. De informatie wordt grotendeels door de drie waterschappen gegenereerd vanuit bestaande informatie. Daarnaast wordt een deel van de informatie betrokken van externe partijen. Uitwisseling van informatie met andere organisaties Binnen het programma nHWBP wordt veel informatie uitgewisseld met derden. Mogelijk is er behoefte aan een locatie waar bestanden eenvoudig met derden kunnen worden gedeeld. Uitgezocht moet worden op welke wijze hierin kan worden voorzien. 20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 43 van 45
In het najaar van 2014 wordt de uitwisseling van informatie geëvalueerd en waar nodig verbeterd. Doel is dat ieder lid van de projectorganisatie snel bij alle relevante informatie kan komen en er een adequaat versiebeheer is.
8.6 Meerjarige doorkijk Conform de vigerende kaders wordt er voor de gehele looptijd van de POV (zowel voor de 1e als voor de 2e fase) één beschikking afgegeven in 2014. Naar aanleiding van de definitieve vaststelling van het plan van aanpak fase 2 POV kunnen er aanpassingen komen op deze beschikking.
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 44 van 45
Bijlagen
Bijlage 1: Notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’ Bijlage 2: Veiligheidsopgave – resultaten 3e toetsing. Bijlage 3: Stakeholders Bijlage 4: Eerste advies Taskforce Deltatechnologie (TFDT) Bijlage 5: Nieuwe normering Bijlage 6: Dashboard Bijlage 7: Planning Bijlage 8: Projectraming Bijlage 9: Risicodossier
20140328 PvA POV WADDENDIJKEN.doc
Pagina 45 van 45
Bijlage 1: Notitie ‘Innovatiekansen voor 1e programma’
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage nHWBP 2013/186 e
Bijlage: Innovatiekansen voor 1 programma Ambitie en uitgangspunten Op 4 december 2012 heeft de stuurgroep ingestemd met de kennis- en innovatiestrategie van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Het doel van deze strategie is om het programma slimmer, sneller en doelmatiger uit te voeren. In 2013 is het eerste concept programma 2014-2019 gereed gekomen en zijn concrete projecten gedefinieerd op basis van urgentie. De ambitie voor de projecten is om het productievolume (in km/ jaar) te verhogen en de kosten per km (in €/ jaar) te reduceren. Het uitdagen van bedrijfsleven en kennisinstellingen om met innovaties te komen bij de start van de verkenningen, in combinatie met een aantal concrete handvatten en richtlijnen voor de uitvoering van projecten, zijn daarbij essentieel. De innovatiestrategie heeft betrekking op het beter toepassen van bestaande en nieuwe kennis en het implementeren van product- en procesinnovatie in de uitvoeringsprojecten. In deze notitie noemen we dit verder ‘innovaties’ maar omvat dus meer dan enkel technische innovaties. Voor het succesvol benutten van innovaties staan de volgende uitgangspunten centraal: a. Innovaties koppelen we aan projectoverstijgende of reguliere verkenningen (dus geen apart innovatieprogramma naast projecten). b. Businesscases zijn het middel om potentiële innovaties te laten landen in projecten. c. Keringbeheerder is opdrachtgever van (projectoverstijgende) verkenning d. Businesscases worden ontwikkeld vanuit de gouden driehoek (kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid). Businesscases In 2013 zijn de volgende businesscases uitgevoerd: 1. Businesscase Piping 2. Businesscase Waddenzee (hoogte en bekleding) 3. Businesscase Macrostabiliteit (o.a. Dijken op veen) 4. Businesscase Zettingsvloeiing 5. Businesscase Multifunctionele keringen (voorland) 6. Businesscase Kunstwerken 7. Businesscase Slim programmeren (verkleinen versterkingsopgave) De uitwerking van de businesscases heeft geresulteerd in een eerste groslijst van 32 potentiële kennis- en productinnovaties (bijlage 1). Met deze innovaties wordt verwacht het programma slimmer, sneller en doelmatiger uit te kunnen voeren. Bij het opstellen van deze lijst met potentiële innovaties is nauw samengewerkt en aangesloten bij lopende kennis- en innovatieprogramma’s zoals RWS Corporate Innovatie Programma, Stichting IJkdijk, Flood Control, WTI 2017, Vereniging van Waterbouwers en Topsector Water (Taskforce Deltatechnologie). Het bleek lastig om de businesscase Kunstwerken verder te concretiseren omdat basisinformatie ontbrak. Deze case is voorlopig afgevallen. Het programmabureau kiest ervoor om samen met de keringbeheerders de benodigde basisinformatie eerst te verzamelen en het probleem nader te analyseren. Na deze tussenstap kan de businesscase in een later stadium worden uitgewerkt in
1
samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen. Hiervoor is ook de tijd omdat in het eerste programma de aanpak van kunstwerken niet het meest urgent zijn. De businesscase Slim programmeren is een apart geval. De procesinnovaties uit deze case kunnen niet worden gekoppeld aan projecten maar dragen wel bij aan een meer doelmatig en slimmer programma. De innovaties uit deze case zullen een plek krijgen in het referentiekader en de handreikingen zoals nu worden opgesteld. Kansenscan Via een kansenscan is de kansrijkheid van de 32 potentiële kennis- en productinnovaties ingeschat op basis van expertoordeel en kengetallen. Dit leidt tot een overzicht van kansrijke innovaties bij de start van de verkenningen van projecten (zowel regulier als projectoverstijgend). In figuur 1 staat de uitkomst van de kansenscan. De kansrijkheid van de innovatie is gebaseerd op de relatieve prestatie (risico en draagvlak), het aantal dijkvakken waarbij de innovatie in potentie kan worden ingezet en de potentiële kostenbesparing van de innovatie. De prestatie van een innovatie (y-as) is gebaseerd op de beoordeling van een aantal aspecten m.b.t. technische haalbaarheid, effectiviteit, meerwaarde en draagvlak. Het financiële rendement van de innovatie (x-as) is een functie van aantal km’s te versterken dijkvakken en de potentiële kostenbesparing van de innovatie t.o.v. traditionele maatregel (bijvoorbeeld het aanleggen van een berm bij bestrijden van piping in landelijk gebied).
Figuur 1 Resultaat kansenscan businesscases (groen = koppelen reguliere verkenningen, geel = projectoverstijgende verkenning en rood = even niets doen)
In de scan is onderscheid gemaakt tussen de innovaties uit de businesscases Macrostabiliteit (vierkant), Piping (ruit), Zettingsvloeiing (rondjes), Multifunctionele keringen (driehoek) en
2
Waddenzee (flippertje). De codes in de figuur corresponderen met de 32 potentiële innovaties zoals opgenomen in bijlage 1. Uit de figuur kunnen vier kwadranten worden onderscheiden. Bij elke kwadrant hoort een ander handelingsperspectief. Voor het slimmer, sneller en doelmatiger realiseren van het programma zijn de potentiële innovaties met een hoog investeringsrendement het meest interessant (kwadrant II en III). Dit zijn de innovaties die in de figuur rechts van de verticale streep staan. Kwadrant I: Alleen voor specifieke projecten meerwaarde In dit kwadrant bevinden zich de innovaties met een laag financieel rendement met relatieve hogere prestatie. Dit zijn innovaties die leiden tot meer ruimtelijke kwaliteit en meervoudig gebruik van de dijk (multifunctionaliteit). Deze innovaties kunnen alleen worden toegepast in specifieke projecten. Op programmaniveau zal dit niet leiden tot grote kostenbesparingen. Het rendement van deze innovaties kan worden vergroot door ‘cofinanciering’ via andere belanghebbenden. Kwadrant II: Direct toepassen in project (laag hangend fruit) in dit kwadrant bevinden zich de innovaties die een relatieve hogere prestatie en in potentie een hoog rendement hebben. Door het beperkte risico kunnen deze innovaties direct opgenomen worden in reguliere verkenningen, waarbij de innovatie op een beperkt aantal dijkvakken ingezet kan worden. Als er relatief veel dijkvakken zijn waarbij de innovatie kan worden ingezet dan is een projectoverstijgende verkenning zinnig. Kwadrant III: Breed onderzoeken (inclusief testen en valideren) Door de relatief lage prestatie, als gevolg van (technische) onzekerheden of aan gebrek van draagvlak, is het risico voor de innovaties in dit kwadrant relatief groot. Echter, door het hoge financiële rendement zijn deze innovaties op programmaniveau wel erg interessant. Voor deze innovaties is het nodig om voorbereidend praktijkonderzoek te doen. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van praktijkproeven in projectoverstijgende verkenning. In dit praktijkonderzoek kunnen productinnovaties verder worden getest en gevalideerd en kan het (bestuurlijk) draagvlak voor de innovatie worden gezocht. Kwadrant IV: niet oppakken Innovaties in dit kwadrant hebben relatief lage prestatie en een laag rendement. Het risico is voor het programma nog te groot om de innovatie te dragen. Deze innovaties vallen dus af voor eerste het eerste programma 2014-2019. Conclusies Uit de kansenscan volgt een groot aantal innovaties die in potentie veel kunnen bijdragen aan het slimmer, sneller en doelmatiger realiseren van het programma. Geconcludeerd wordt dat: Iedere businesscase kan leiden tot een kostenbesparing voor het programma van 10 tot 50 miljoen. Uitzondering zijn de potentiële innovaties uit de businesscase ‘Multifunctionele keringen’. Deze leiden maximaal tot een besparing van 10 miljoen. Rondom piping bestaan veel kansen voor innovatie. Sommige productinnovaties zoals waterontspanners (P5) en filterconstructies (P7) zijn in het verleden al eens toegepast. Met andere productinnovaties (vb geotextiel, P4) is nog minder ervaring opgedaan. Hiervoor is nog een aanzienlijke inspanning nodig om aan te tonen dat deze innovaties uitvoerbaar en efficiënt 3
zijn. Investeringen in deze maatregelen hebben niettemin voor het programma een groot rendement. De meeste winst wordt behaald door het ontwerp niet te baseren op de generieke pipingregel maar gebruik te maken van een pipingmodel waarmee rekening kan worden gehouden met locatiespecifieke omstandigheden (P3). Gegeven de totale opgave van het programma en de maatschappelijke urgentie is een projectoverstijgende verkenning nodig. Langs de Waddenzee staat een groot aantal dijkvakken op de groslijst waarbij de bekleding en / of hoogte onvoldoende zijn. De omvang van het probleem bij de Waddenzeedijken biedt voldoende ruimte voor innovaties. Het nauwkeuriger (locatiespecifiek) bepalen van de hydraulische belasting (WD4 en WD5) leidt vrijwel overal tot reductie van de ontwerpbelasting (en dus een kleinere versterkingsmaatregel). Met productinnovaties (grasdijk, WD3, andere steentypen, WD2) kan de maatregel goedkoper worden uitgevoerd terwijl procesinnovaties (gebruik voorland, MKK3 of multifunctioneel gebruik, MFK5) de waarde van de maatregel kan verhogen. Aanbeveling is om deze innovatiekansen uit te werken in een projectoverstijgende verkenning. De businesscase Macrostabiliteit beschrijft veel productinnovaties (o.a. Inside technieken, MS6, korte damwanden, MS5) en kennisontwikkelingen (sterkte veen, zonering, ongedraineerd rekenen, MS1) die bijna gereed zijn om in een project toe te passen. Voor een enkel project zijn de risico’s (tijd/geld/kwaliteit) te groot om de nieuwe kennis of innovatie te implementeren. Deze risico’s kunnen worden verkleind in een projectoverstijgende verkenning. Aangezien er op dit moment veel ontwikkelingen rondom macrostabiliteit zijn (CIP, KIS, HWBP2, WTI2017), is het aan te bevelen om het komende jaar met betrokkenen een roadmap op te stellen waarin wordt aangegeven hoe nieuwe inzichten door het uitvoeren van projecten voor het totale programma toepasbaar kan worden gemaakt. Deze roadmap kan later leiden tot een projectoverstijgende verkenning. De businesscase Zettingvloeiing beschrijft een aantal ontwikkelingen rondom nieuwe kennis en productinnovaties. De meest belovende productinnovaties (verdichting ZV5 en versterkt sediment, ZV4) zijn echter onvoldoende uitontwikkeld om al in projecten toe te passen terwijl de opgave rondom zettingvloeiing onvoldoende groot is om deze innovaties in een project overstijgende verkenning verder uit te werken. Toepassen van nieuwe kennis, die voor het WTI 2011 is en voor het WTI 2017 wordt ontwikkeld, kan met weinig inspanning leiden tot kleinere opgave voor projecten. In de praktijk zijn veel succesverhalen bekend over multifunctionele waterkeringen. Toepassing van multifunctionele keringen is echter sterk afhankelijk van de lokale situatie. In de meeste gevallen zijn daarbij de kostenbesparingen gering. Wel is sprake van een sterke toename van de waarde van de maatregel (MFK2 t/m MFK5). In de verkenningen van projecten dient de multifunctionele keringen als reëel alternatief te worden meegenomen. Een projectoverstijgende verkenning ligt niet voor de hand.
4
Voorstel implementatie innovaties in projecten Om bovenstaande kansrijke innovaties (kwadranten II en III uit figuur 1) in de projecten van het 1e programma 2014-2019 te laten landen, stelt het programmabureau het volgende voor: Voor het eerste programma 2014-2019 in te zetten op de projectoverstijgende verkenning Piping (inclusief grondonderzoek), Waddenzee en Centraal Holland. De beschikbare kennisinnovaties voor Waddenzee (WD4, WD5), Macrostabiliteit (MS1a, MS1b en MS2), Zettingsvloeiing (ZV1, ZV2) te ontsluiten naar de projecten die gaan starten met verkenningen en hen te vragen wat ze nodig hebben om deze kennis te gebruiken. Nu geen grootschalig grondonderzoek op te starten vanuit programmabureau en vooralsnog geen projectoverstijgende verkenningen voor Kunstwerken en Macrostabiliteit op te starten. Wel deze zaken vanuit programmabureau komend jaar op achtergrond voorbereiden in samenwerking met keringbeheerders, kennisinstellingen en bedrijfsleven zodat we binnen enkele jaren een voortvarende start kunnen maken. Bedrijfsleven, kennisinstellingen en keringbeheerders uitdagen ieder jaar nieuwe businesscases te ontwikkelen en in te dienen bij programmabureau voor de vaststelling van het nieuwe programma. Programmabureau beoordeelt op basis van bovenstaande kansenscan opnieuw de kansrijkheid van ingediende businesscases en geeft stuurgroep een advies hoe de kansrijke innovaties te laten landen in het 2e programma 2015-2020. Voor innovaties uit kwadrant 3 faciliteiten vanuit programmabureau ontwikkelen voor testen en valideren van nieuwe technieken. Voorstel is om samen met programma HWBP-2 proefvakken aan te bieden aan bedrijfsleven (waterbouwers, advieurs en ICT-ers) en hun uit te dagen te komen met gevalideerde toepassingen (inclusief toetsregels) die bijdragen aan sneller, slimmer en doelmatiger realiseren van programma. Het testprogramma wordt in eerste instantie gekoppeld aan de opgave uit de projectoverstijgende verkenning Piping en Waddenzee (zie figuur), maar op termijn zullen ook verbindingen met de andere innovaties worden gelegd. Het programmabureau vraagt waterschappen om potentiële proefvakken uit HWBP-2 en nHWBP aan te melden.
5
Bijlage 1: groslijst potentiële innovaties voor 1e programma
Lopende ontwikkelingen
code Beschrijving innovatie P1
P2
P3
P4
P5
P6
P7
WD1
WD2
WD3
Optimaliseren ontwerp door rekening te houden met geologische processen, heterogeniteit van de ondergrond en tijdsafhankelijkheid van zowel de belasting als het pipingproces zelf. Combinatie monitoring en LCC analyse. Door monitoren kan meer informatie over de ondergrond worden verkregen waardoor de pipingmaatregel kleiner kan worden uitgevoerd. Integrale pipinganalyse. Op dit moment zijn de ontwerpregels gebaseerd op een deelproces van piping, te weten kanaalvorming onder de dijk. Voordat kanaalvorming kan optreden moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, zoals opbarsten van de deklaag en overschrijding van het zogenaamde heave-criterium, waarbij vervloeiing van het zand als gevolg van verticale stroming opreedt. Daarnaast leidt niet in alle gevallen kanaalvorming tot een doorbraak. Door naar het totale pipingproces te kijken is het op sommige locaties niet nodig een maatregel te treffen. Toepassen van een verticaal ingebouwd geotextiel. Door een verticaal geotextiel in het grensgebied tussen watervoerend zandpakket en afdekkende kleilaag aan te brengen kan geen doorgaande kanaalvorming plaatsvinden. Het principe is numeriek uitgewerkt en getest met een laboratorium en full scale test in de IJkdijk. Waterontspanners. Door de stijghoogte in het watervoerende zandpakket te verlagen is er onvoldoende aandrijvend potentiaal voor het op gang brengen van het pipingproces aanwezig. Deze techniek is inmiddels op meerdere locaties in Nederland toegepast (Opijnen, Jaarsveld) DMC buis. Door de stijghoogte met een horizontale drain in het zand te verlagen is er onvoldoende aandrijvend potentiaal voor piping. Voordeel van deze techniek is dat het drainagevermogen actief gestuurd kan worden. Filterconstructie. Door toepassen van een innovatieve filterconstructie wordt het uitspoelen van zand en daarmee het optreden van piping voorkomen. Deze techniek is al eerder in Nederland toegepast (Spijkse dijk) maar er zijn voorbehouden voor wat betreft het benodigde extra onderhoud en de verwachte kweltoename. Het toepassen van andere materialen (Basalton, Hydroblock en Ronaton, Hillblocks en C-fixal) dan Betonzuilen bij vervanging van steenbekledingen kan leiden tot kostenbesparing. Het toepassen van dijkbekledingen met een golfreducerende rol bij waterkeringen met onvoldoende sterkte steenbekledingen in combinatie met Hoogte te kort. Het toepassen van flauwer ondertalud met grasmat en dikkere kleibekleding (groene dijk) i.p.v. harde bekleding.
6
WTI 2017
Flood control 2100
WTI 2017
CIP, IJkdijk, initiatief Rivierenland
Best practices
CIP, IJdijk, Flood Control 2015
Best practices
CIP onderzoek Hillblock, PBZ, WTI 2017 CIP onderzoek Hillblock, PBZ Groene Dollarddijken, DP Wadden
WD4
WD5
MS1a
MS1b
MS2
MS3
MS4
Vertaling van hydraulische belastingen op uitvoerlocaties, die typisch op 50200 meter van de teen van de kering liggen, naar de teen van de kering tbv opname in sterkte model. Invoeren van tijdinformatie en ruimtelijke correlatie in de verschillende bealstingmodellen. Met name het eerste wordt thans niet of via een zeer schematische weergave van het tijdverloop in rekening gebracht. Optimaliseren traditioneel ontwerp (berm/taludverflauwing) met nieuwe kennis en inzichten sterkte veen, ongedraineerd rekenen en waterspanningen in dijken. Kennis en rekenmodellen die de laatste jaren in de verschillende onderzoeksprogramma’s is ontwikkeld kan worden gebruikt Door toepassen inzichten en kennis uit Dijken op Veen en WTI 2017 kan de sterkte van veen en slappe (organische) klei beter worden bepaald. Ander speerpunt hierbinnen betreft nieuwe kennis en inzichten betreffende waterspanningen in dijken. Optimaliseren traditioneel ontwerp door gebruik nieuwe stabiliteitsmodellen (Bishop c en phi ≠ 0, Spencer van der Meij) en bijbehorende modelfactoren. Deze aspecten kunnen ook als onderdeel van het ontwerpinstrumentarium worden opgepakt. Het ontwerpinstrumentarium (Technisch rapport macrostabiliteit: TRMD) is echter nog nergens belegd. Hetzelfde geldt voor enkele andere in het TRMD weergegeven zaken. Zonering en reststerkte:Optimaliseren traditioneel ontwerp door verder uitwerken veiligheidsfilosofie (zonering/ reststerkte). Niet elke afschuiving leidt tot falen van de dijk. Er is altijd sprake van reststerkte, na het afschuiven van het binnentalud van een dijk , maar dit is afhankelijk van de plaats aan de binnenzijde waar de afschuiving plaatsvindt Op basis van reststerkte onderzoek (binnen SBW Golfoverslag) kan de zoneringsmethode (benutten overhoogte en overbreedte en daarbij ook restbreedte) worden verbeterd waardoor de methode ook voor golfoverslagdebieten > 0.1 l/m/s kan worden toegepast. Hierdoor kan in voorkomende gevallen veel winst worden behaald. Dit aspect kan ook als onderdeel van het ontwerpinstrumentarium worden opgepakt (SBW Golfoverslag).(Resultaten worden medio september 2013 verwacht) Optimalisering door monitorings- en rekentechniekeng: De laatste jaren is een enorme stap gezet in de ontwikkeling van monitorings- en rekentechnieken. Door deze technieken voor ontwerp en uitvoering van dijkversterkingen in te zetten kan het ontwerp worden geoptimaliseerd en de uitvoeringstijd worden verkort. Als de technieken worden afgestemd op processen voor inspectie, toetsen, ontwerp en calamiteitenbestrijding is een enorme efficiëntie te halen bij het beheer van waterkeringen. Optimaliseren damwandontwerpen – generiek:In vergelijking tot de toepassing van traditionele ontwerpen is voor de toepassing van constructieve maatregelen zoals damwandconstructies minder kennis en ervaring. In de huidige praktijk worden vaak niet gevalideerde en conservatieve uitgangspunten gehanteerd. Nieuwe kennis, en betere/eenduidiger methodes en richtlijnen kunnen worden gebruikt.
7
WTI 2017
WTI 2017
SBW 2011, WTI 2017, Dijken op Veen, ‘Marker-meerveen ontrafeld’
SBW 2011, WTI 2017
Floodcontrol 2015 / 2100, IJkdijk, Livedike, DAM, DDSC
Corrosieonderzoek HWBP2, Best practices (staffelen, buispalen, …) SBW 2017 (Treem), ontwerprichtlijn stabiliteitschermen
MS5
MS6
MS7
MS8
ZV1
ZV2
ZV3
Onder andere vanuit HWBP2 (bijv. corrosietoeslag) en WTI 2011 (bijv. ontwikkeling TREEM en ontwerprichtlijn stabiliteitschermen) zijn de laatste tijd diverse onderzoeken uitgevoerd ter invulling van kennisleemten. Optimaliseren damwandontwerpen – locatie specifiek met korte damwanden en waterontspanners: In het verleden is veel onderzoek gedaan naar korte damwanden (damwanden die meters onder het maaiveld worden afgewerkt, als o.a. kostenbesparend alternatief voor lange verankerde damwanden (1). Deze kunnen effectief zijn in gebieden waar een zandlaag met hoge waterspanningen opdrijven veroorzaakt. Ondanks gevalideerde methode (uitgevoerde centrifugeproef) dient voor uitvoering de inbreng methode nog nader te worden onderzocht. Inside technieken(Dijkdeuvels, MIP, Dijkvernageling): Binnen Inside zijn diverse innovatieve technieken, Dijkdeuvels, MIP en Dijkvernageling beproefd. De technieken zijn nog niet uitontwikkeld. Daarbij wordt opgemerkt dat bij Waterschap Rivierenland de aanbesteding van de dijkversterking KIS is gestart. Dit is een functionele aanbesteding waar bijzondere waterkerende constructies door de aannemer moeten worden ontworpen en geïnstalleerd. Een aanbieder mag hier ook met een aanbieding komen met 'niet bewezen' technieken, waarvoor speciale toetsings- en acceptatieprocedures zijn opgesteld. Geotextielen/Geogrids:Geotextielen / geogrids worden in de wegenbouw veelvuldig toegepast. Voor waterkeringen kan hiermee de macro-stabiliteit worden verhoogd. Toepassing wordt in ieder geval gezien tijdens de uitvoering. Daar waar minder ruimte voor dijkversterking is, bijvoorbeeld a.g.v bebouwing wordt verwacht dat geogrids een kosteneffectieve oplossing kan zijn. Versterkt sediment voor macrostabiliteit:
Best practices, onderzoek korte damwanden
Inside, KIS, HWBP2
onbekend
Belgie
Kennis en rekenmodellen die de laatste jaren voor het WTI 2011/2017 is ontwikkeld, maar niet gebruikt in de toetsing, kan worden gebruikt voor het beter in kaart brengen van het probleem. (Betreft uitvoering gedetailleerde toets, deze is in SBW toets 2007-2011 ontwikkeld en is nog niet opgenomen in de vigerende VTV)) Zettingsvloeiingen treden met name op los in losgepakt zand. Met nieuwe onderzoekstechnieken kunnen deze losgepakte zandlagen beter worden geïdentificeerde en gekarakteriseerd. Denk hierbij aan Innovatieve sensoren. (Betreft geavanceerde toets, hiervoor zijn in de vigerende VTV nauwelijks handvatten gegeven. Ook dit is in concept TR Zettingsvloeiing nieuw geïntroduceerd. Steenbestortingen. Door na te gaan op welke wijze steenbestortingen het risico op zettingsvloeiing reduceren, kan deze maatregel mogelijk worden geoptimaliseerd.
SBW 2011, WTI 2017, TUD, FP7 (MPMDREDGE)
SBW 2011, WTI 2017, CIP 2013
Oosterschelde
ZV4
Een innovatieve, alternatieve methode voor steenbestorting is het toepassen van versterkt sediment als taludstabilisatie.
CIP
ZV5
Een innovatieve, alternatieve methode voor steenbestorting is het toepassen van het verdichten van het talud door middel van trilnaalden
CIP
8
MFK1
MFK2
Hybride kustversterkingen A. Scheveningen, Noordwijk, Katwijk, dijk-in-duin: combinatie van onderwateroever, strandophoging, verborgen hard bekleed dijktalud onder smal duin. B. Zwakke Schakel Noord-Holland, zachte oplossing. C. Zwakke Schakel Zeeuws Vlaanderen: combinatie veiligheid + recreatie / natuur. Oeverdijk Hoorn – Edam – Amsterdam A. In samenhang met recreatieve inrichting. B. In samenhang met natuurlijke inrichting.
MFK3
Voorlanden als golfremmer A. Dijksectie Broekerhaven, dijkversterking Enkhuizen – Hoorn, 25 meter breed nieuw voorland à 2 meter kruinverlaging. B. Zoals A. meerdere voorbeelden bekend.
MFK4
Building with nature A. Grote zandmotor langs Delflandse Noordzeekust. B. Kleine zandmotor langs Friese IJsselmeerkust. C. Golfremmende werking griendbos Kop van ’t Land (Eiland van Dordrecht).
MFK5
Eco-engineering Waddenzee A. Zandige dijk Prins Hendrikpolder Texel. B. Deltaprogramma Waddengebied – stimulatie kweldervorming. C. Kwelderwal Delfzijl.
9
Zwakke Schakels
HWBP2
HWBP1
BWN
HWBP2
Bijlage 2: Veiligheidsopgave – resultaten 3e toetsing
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Verbeteropgave kustbescherming Waddengebied (scope) Op basis van de toetsing van de primaire waterkeringen door de waterkeringbeheerders geven de provincies een veiligheidsoordeel. Het oordeel van de provincies Groningen en Fryslân op basis van de derde toetsingsronde is dat dijkring 6 niet aan de norm voldoet.
Waterschap Hunze en Aa’s Het waterschap Hunze en Aa's is op basis van het technisch oordeel en het beheerdersoordeel voor alle beoordelingssporen en dijkvakken tot een veiligheidsoordeel (VO) gekomen. Met uitzondering van de Uitwateringssluis Nieuw Statenzijl en de Keersluis Munterzijl hebben ook alle kunstwerken een veiligheidsoordeel gekregen. Voor de twee genoemde kunstwerken is de eindscore op 'Geen oordeel' blijven steken. (In de oplegnotitie inzake de verlengde 3e toetsing is aangetoond dat ook bovengenoemde kunstwerken voldoen aan de eisen voor de primaire kering). Het uiteindelijke resultaat van de toetsing van de primaire waterkering van het waterschap Hunze en Aa's is, dat 21,5 km van de 27,4 km niet aan de norm voldoet (78,5%). Voor het waterschap Hunze en Aa's is bij de verbetertrajecten het uitgangspunt dat voorkomen moet worden dat een dijkvak binnen enkele jaren meermaals wordt belast met een dijkversterking, om de overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Voorts wil het waterschap per dijktraject onderzoeken of er zwaarwegende argumenten zijn om geen integrale dijkversterking uit te hoeven voeren, maar een verbeteringswerk per beoordelingsspoor.
Waterschap Noorderzijlvest Het waterschap Noorderzijlvest is op basis van het technisch oordeel en het beheerdersoordeel voor alle beoordelingssporen en dijkvakken tot een veiligheidsoordeel gekomen. Het uiteindelijke resultaat van de toetsing van de primaire waterkering van het waterschap Noorderzijlvest is, dat 22,3 km van de 66 km niet aan de norm voldoet (35%). Onderstaand is een overzicht gegeven van de afgekeurde onderdelen van de primaire waterkering in beheer bij waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap Noorderzijlvest heeft een aantal verbetertrajecten benoemd, waarvoor maatregelen opgesteld gaan worden, te weten: aanbrengen stabiliteitsberm binnendijks en vervangen grasbekleding, binnen zone B, en deels vervangen van de steenbekleding (5 km) vanaf km 27,0 tot km 38,7 (deel Delfzijl - Nieuwstad) vervangen grasbekleding, binnen zone B, vanaf km EH 2,0 tot km EH 4,0 (deel Eemshaven) vervangen steenbekleding vanaf km 50,0 tot km 50,8 (deel Emmapolder) integrale dijkversterking van km 82,0 tot km 89,5 (deel Lauwersmeerdijk) kruinverhoging vanaf km 90,1 tot km 90,3 (deel haven Lauwersoog) aanpassing afvalwaterleiding Hoogkerk - Waddenzee nabij km 66,8 (Noordpolder) aanpassing Noordgastransportleiding nabij km 54,8 (Emmapolder) Voor het waterschap is bij de verbetertrajecten het uitgangspunt dat voorkomen moet worden dat een dijkvak binnen enkele jaren meermaals wordt belast met een dijkversterking, om de overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Voorts wil het waterschap per dijktraject onderzoeken of er zwaarwegende argumenten zijn om geen integrale dijkversterking uit te hoeven voeren, maar een verbeteringswerk per beoordelingsspoor. Bij de vaststelling van de toetsrapportage op 1 september 2010 heeft het algemeen bestuur van het waterschap Noorderzijlvest tevens een krediet van € 75.000,= beschikbaar gesteld voor het opstellen van een plan van aanpak voor de voorbereiding van versterkingswerken van 22,3 km primaire waterkering.
Wetterskip Fryslân Wetterskip Fryslân gebruikt het technische oordeel als eerste basis voor het beheerdersoordeel. In veel gevallen is het beheerdersoordeel dan ook gelijk aan het technische oordeel. Wetterskip Fryslân heeft een aantal beheerdersoordelen geformuleerd die afwijken van de technische score. Het betreft situaties waar het
Bijlage 2 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
technisch oordeel volgens het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) geen uitsluitsel geeft over de stabiliteit van de bekledingen (gras en diverse typen steenbekledingen). Daarnaast wijkt Wetterskip Fryslân voor een aantal dijkvakken af van het technische oordeel voor asfalt vanwege nieuwe technische inzichten. Wetterskip Fryslân volgt in alle gevallen het beheerdersoordeel voor het uiteindelijke veiligheidsoordeel. Het beheerdersoordeel is uitgebreid gerapporteerd en beschreven in [WF10] en [WF11]. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste beheerdersoordelen. STBK: Steenbekledingen Over ruim 28 km lengte wordt geen technische score bereikt voor (ingegoten) basaltbekleding. Dit is het gevolg van het feit dat het programma Steentoets geen uitsluitsel geeft over de toplaagstabiliteit van dit type bekleding. Dit komt doordat er een grijs gebied zit (score ‘twijfelachtig’) tussen de criteria voor score ‘voldoende’ en score ‘onvoldoende’. Om tot een veiligheidsoordeel te komen heeft Wetterskip Fryslân in het beheerdersoordeel aanvullende criteria opgesteld om in dit grijze gebied wel tot een oordeel te komen. De criteria zijn opgesteld in overleg met de helpdesk Water. Van de 28 km (deels ingegoten) basaltbekleding met de technische score 'geen oordeel' krijgt ruim 20 km basaltbekleding de score ‘onvoldoende’ in het beheerdersoordeel. Over ruim 2 km is nader onderzoek nodig en de resterende 6 km scoort in het beheerdersoordeel ‘goed’. Daarnaast zijn er voor diverse andere steenbekledingen over relatief kleine afstanden beheerdersoordelen gebruikt om tot een score te komen. Hiervoor wordt verwezen naar [WF10] en [WF11]. STBK: Grasbekleding (en HT: hoogte) Over relatief grote lengten zijn grasbekledingen met een zandgehalte in de zode van meer dan 50% aanwezig. In combinatie met een matige zodekwaliteit schrijft het VTV dan voor dat gras in zone C en D geavanceerd beoordeeld moet worden. Deze geavanceerde methode is echter niet uitgewerkt in het VTV. Ook de beoordeling op hoogte in gevallen met een overslagdebiet groter dan 0,1 l/s/m resulteert in de score ‘geen oordeel’ omdat het gras in zone D ‘geen oordeel’ scoort. Voor zowel gras in zone C als D heeft Wetterskip Fryslân uitvoerig overleg gevoerd met de helpdesk Water over hoe hiermee om te gaan. Voor gras in zone D, en daarmee ook op het toetsspoor hoogte wordt voor de dijkvakken met technische score 'geen oordeel' (totaal 18 km) het beheerdersoordeel 'voldoende' gegeven op basis van de ervaringen met de golfoverslagproeven. De grasbekledingen in zone C met technische score 'geen oordeel' (bijna 28 km) krijgen het beheerdersoordeel 'onvoldoende'. Deze score wordt gegeven conform advies van de helpdesk Water. STBK: Asfalt Wetterskip Fryslân heeft voor bijna 6 km asfalt een afwijkend beheerdersoordeel opgesteld. De technische toets geeft aan dat de bekledingen voldoen. De huidige technische toets is gebaseerd op een rechte vermoeiingslijn. Het Expertise Netwerk Water en specialistisch adviseur KOAC-NPC adviseren op basis van de nieuwste technische inzichten om uit te gaan van een kromme vermoeiingslijn. Daarom heeft Wetterskip Fryslân in het beheerdersoordeel gebruikgemaakt van berekeningen met een gekromde vermoeiingslijn. Hieruit volgt dat de bekleding onvoldoende scoort. De uitkomsten volgens deze berekeningen sluiten bovendien aan bij de kennis en ervaring van Wetterskip Fryslân met de snelheid van de degeneratie van asfalt. Voor de dijkstrekkingen en kunstwerken die niet aan de norm voldoen heeft Wetterskip Fryslân een inschatting gemaakt van de benodigde verbeterwerkzaamheden. De betreffende dijkvakken zijn aangemeld bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In de aanloop naar het HWBP zal ook een beter zicht op de kosten komen. Een deel van dijkvakken die onvoldoende getoetst zijn staan al op het HWBP (o.a. piping probleem IJsselmeer en beton en koperslakblokken Waddenzee). Deze zijn hier niet herhaald. Wetterskip Fryslân stelt voor om de dijkvakken langs IJsselmeer en Waddenzee met 'onvoldoende’-scores integraal te verbeteren. Bij het selecteren van de verbetermaatregelen is daarom 50 jaar vooruit gekeken.
Bijlage 2 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 3: Stakeholders
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 3a - Issue-analyselijst
Procesonderdeel Issue
Algemene info
omschrijving, historie, recent
kenmerken issue
media
Bijvoorbeeld: tastbaar, zichtbaar, begrijpelijk, hoe ligt emotioneel het
juridisch relaties
openstaand
stakeholders
Uitgebreide stakeholderan alyse op dezelfde manier: belang, zaken die nog macht, legitimiteit, geregeld urgentie, moeten andere emotie, spelen of projecten en worden, oplossingsrichti redenatie, speelden issues financien er zaken bijvoorbeeld ngen e.d.
Bijlage 3 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 3b -Analysetabel standpunten en belangen
Datum toevoeging
18-nov-13
Procesonderdeel
Stakeholder
6-mrt-14
18-nov-13
Taskforce Deltatechnologie
18-nov-13 18-nov-13
18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 6-mrt
Issue 3
Gemeente Delfzijl
Gemeente Harlingen Gemeente Dongeradeel
Issue 5
etc
18-nov-13
6-mrt-14
standpunt en belangen
18-nov-13
standpunt en belangen
Rijkswaterstaat Noord Nederland; Provincie Fryslan Provincie Groningen Gemeente De Marne Gemeente Eemsmond
Issue 4 standpunt en belangen standpunt en belangen
participeren/inform eren, standpunt Deltaprogramma Waddengebied; hoog/middel/la communiceren e.d. en belangen Deltaprogramma Veiligheid; Programma naar een Rijke Waddenzee
18-nov-13
Belang stakeholder participatieniveau Issue 2
Toelichting: Voor uitgebreide issue analyse en stakeholder analyse zijn aparte documenten, dit is samenvoeging daarvan
etc.
18-nov-13 18-nov-13
18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13 18-nov-13
Gemeente Het Bildt Gemeente Ferwerderadiel Gemeente Franekeradeel
18-nov-13
Gemeente Oldambt waddenacademie waddenvereniging waddenfonds Alterra Belangenvereniging en (nog splitsen) Beroepsscheepvaar t Collega waterschappen Commissie bodemdaling Deltaprogramma Veiligheid, nieuwbouw, herstructurering Deltares Duitse dijkbeheerders
18-nov-13 6-mrt
18-nov-13 18-nov-13
Ecoshape/ Building With Nature Eigen WS_projecten Eigenaren/ beheerders kwelders Gasunie EU Groningen Seaports Hogescholen (no splitsen) HHNK LTO Ministerie EZ Ministerie I&M
Bijlage 3 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 3b -Analysetabel standpunten en belangen
Datum toevoeging
Procesonderdeel
Stakeholder
Belang stakeholder participatieniveau Issue 2
Issue 3
Issue 4
Issue 5
etc
Toelichting: Voor uitgebreide issue analyse en stakeholder analyse zijn aparte documenten, dit is samenvoeging daarvan
Natuurbeheer/ staatsbosbeheer Netwerk beheerders Noordelijke ondernemers Nuon? Essent? Programmabureau nHWBP Provincies (nog splitsen) Recreatievaart Regiecollege wadden STOWA TU's (nog splitsen) Visserij Schelpen?
Bijlage 3 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 4: Eerste advies Taskforce (TFDT)
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
EERSTE ADVIES TASKFORCE DELTATECHNOLOGIE (TFDT) aan het Kernteam POV Waddenzee, onderdeel van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma 2014 - 2019 Datum: 14 november 2013, versie 1.0 Inleiding Nederland toetst sinds 1996 periodiek of de primaire keringen aan de veiligheidsnormen voldoen. De laatste toetsronde toont aan of de primaire waterkeringen op de peildatum 15 januari 2011 (al dan niet) aan de veiligheidsnormen voldoen. Totaal zijn vierendertig projecten en drie projectoverstijgende verkenningen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2014 – 2019 opgenomen. Bij een aantal projecten speelt een vergelijkbare problematiek. In plaats van deze verkenningen los uit te voeren, is vanuit efficiencyoverwegingen gekozen voor projectoverstijgende verkenningen (POV). Het is immers effectiever en goedkoper om gebundeld in een groter gebied naar alternatieve oplossingen te zoeken. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2014-2019 bevat drie POV’s: Piping, Waddenzee en Centraal Holland. Op 30 september 2013 heeft het kernteam van de POV Waddenzee kennisgemaakt met een delegatie van de TFDT. In dit gesprek heeft het kernteam aan de TFDT de vraag gesteld waarin de TFDT haar kan adviseren. Het kernteam heeft de TFDT gevraagd een voorstel te doen hoe het adviserend en uitvoerend bedrijfsleven mee kan werken aan deze verkenning. Onderhavige notitie is hiervoor een eerste aanzet. De voorgestelde aanpak is gebaseerd op een algemeen stappenplan zoals is ontwikkeld tussen de TFDT en het programmabureau nHWBP. Deze aanpak is nog niet projectspecifiek gemaakt. Onderhavige notitie geeft hiertoe wel een voorzet. Onderstaand figuur geeft de relatie weer tussen de POV Waddenzee en de kennis- en innovatiestrategie van het nHWBP.
Doel POV Waddenzee Het doel van de POV Waddenzee is om projectoverstijgend onderzoek uit te (laten) voeren naar oplossingsrichtingen die leiden tot het sneller, beter en goedkoper uitvoeren van de dijkversterkingen binnen dijkring 6 en binnen vergelijkbare dijktrajecten elders in Nederland. De drie waterschappen Fryslan, Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s werken samen in een projectorganisatie. Dit is een belangrijk winstpunt.
De verkenning is in twee delen geknipt. In 2014 worden kansrijke oplossingsrichtingen en benodigde onderzoeken geïnventariseerd en worden enkele actuele onderzoeken gestart. In de periode 20152017 worden de overige onderzoeken uitgevoerd en worden alle resultaten beoordeeld. De POV Waddenzee leidt niet tot een voorkeursalternatief, maar geeft duidelijkheid over een aantal kansrijke oplossingsrichtingen en de wijze waarop deze in de projectverkenningen meegenomen zullen worden. Mission statement TFDT De TFDT zorgt voor toegang tot de kennis en expertise van het bedrijfsleven met de focus op projecten. De TFDT wil met haar inzet een bijdrage leveren aan het vertrouwen tussen opdrachtgever(s) en het bedrijfsleven. De TFDT levert een bijdrage aan het beperken van de maatschappelijke kosten, door in te zetten op een kosteneffectief aanbestedingstraject (kwaliteit is leidend), beperking van overhead, waardecreatie en ruimte voor innovatie. Dit doet zij door in te zetten op een vroegtijdige marktbenadering waarbij de markt ruimte krijgt tot maximale doelrealisatie. De voorwaarde voor succes is een goede functionele uitvraag en expertise bij zowel opdrachtgever en opdrachtnemer. Daarnaast is een duidelijke rol van ENW/Deltares van belang om innovatie breed gedragen te krijgen. Dit betekent maatwerk per project. Focus op concrete projecten is essentieel om de noodzakelijke veranderingen (sneller, beter en goedkoper) voor het nHWBP te bewerkstellingen. De TFDT zal in samenspel met het waterschap en het programmabureau per project een advies opstellen. Visie Deelprogramma Waddengebied van het Deltaprogramma Als TFDT zien we een mooie kans voor het kernteam om voort te bouwen op de resultaten van het Deelprogramma Waddengebied van het Deltaprogramma. Het vormt een basis om kansrijke concepten in de praktijk te onderzoeken. In het deelprogramma Waddengebied zijn twee kansrijke strategieën beschreven: ‘zandige kust en Waddenzee’ en ‘primaire waterkeringen’. De eerste strategie beslaat met name de zandige kust van de wadden en zandsuppleties. De tweede strategie gaat over koppeling van innovatieve dijkconcepten aan ambities voor natuur, recreatie en lopende gebiedsontwikkelingen.
Er zijn vijf dijkconcepten als kansrijk benoemd: ‘rijke dijk’, ‘dijk met biobouw’, ‘standaarddijk met innovatieve elementen’ en ‘standaarddijk met kwelderwal’. In de Eemsdelta wordt onderzocht of de meerlaagsveiligheid een meer kosteneffectieve oplossing is dan dijkversterking. Advies TFDT TFDT heeft een basis aanpak opgesteld voor de benadering van de nHWBP projecten. Deze basis aanpak is als bijlage aan dit document toegevoegd. Het invullen van het advies voor POV Waddenzeedijken is maatwerk. De TFDT vindt het positief dat er door het kernteam van POV wordt gekozen voor een systeembenadering en dat de krachten zijn gebundeld. TFDT kan in haar advies aan kernteam op de volgende onderwerpen uitwerken: het adviseren van een methode om snel en slim tot kansrijke innovatieve alternatieven te komen. het adviseren van een efficiënte en effectieve marktbenadering om benodigde project specifieke onderzoeken tijdig uit te kunnen voeren. het eenvoudig en behapbaar houden van de opgave. het in het kaart brengen van het innovatief proces welke ruimte biedt voor de innovatie en kansrijke dijkconcepten. Bronnen Brief van 24 mei 2013 van TFDT naar UVW met committent van de vertegenwoordigers van topsector Water door ondertekeningen van de brief Projectenboek 2014, nHWBP Email 3/10/13 van Ate Wijnstra, lid kernteam POV Waddenzee, n.a.v. bespreking kernteam met TFDT op 30/9/13 Plan van aanpak TFDT voor het nHWBP Presentatie van Jasper Tamboer “Werkplan 2014 Team kennis & innovatie van 31 oktober 2013 Cobouw 9 oktober 2013, artikel “Voor Rijkswaterstaat is co-creatie de toekomst” Samenvattend verslag van projectbureau
Bijlage Plan van aanpak TFDT voor het nHWBP (eindconceptversie 5 november 2013)
Bijlage 5: Nieuwe normering
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Nieuwe normering In de afgelopen jaren is veel nieuwe technische kennis ontwikkeld gerelateerd aan het gedrag van waterkeringen onder bepaalde omstandigheden. Nieuwe technische rekenmodellen zijn gericht op het bepalen van de gevolgen van een dijkdoorbraak. De komende jaren zal de kennis worden vertaald naar nieuw toetsinstrumentarium en en een nieuwe normeringssystematiek. In deze Projectoverstijgende verkenning Waddenzeedijken (POV) zal zoveel mogelijk worden aangehaakt bij de nieuwe veiligheidsnormering, die gebaseerd is op overstromingskans in plaats van op de overschrijdingskans. In de jaren 2014 – 2015 zullen voor meerdere trajecten proeftoetsingen worden e uitgevoerd met het toetsinstrumentarium, het WTI 2017, ter voorbereiding op de 4 toetsronde. Om te komen tot een goed inzicht in potentiële realistische oplossingen zullen aanvullende berekeningen worden uitgevoerd. De te ontwerpen keringen moeten op verschillende klimaatscenario’s berekend zijn. Ook onderzoeken we tot welke (extreme) omstandigheden de kering nog voldoet. Dit laatste is van belang om te weten of het een goede keus is een waterkering over een bepaald traject overloop-/overslagbestendig te maken en te complementeren met een achterliggende kering.
Nieuwe normen De eerste Deltacommissie (1956) gaf in haar rapport al aan een voorkeur te hebben voor een veiligheidsnormering gebaseerd op overstromingskansen. Wegens gebrek aan kennis over het falen van waterkeringen heeft de Deltacommissie toen echter besloten om de veiligheidsnormering te baseren op overschrijdingskansen, dat wil zeggen: de kans dat het water over een dijk heen komt.. Deze normen voor de waterkeringen gaan nu al decennia mee. In de loop der jaren is de economische waarde en het aantal mensen achter de dijk echter sterk toegenomen. Dit betekent dat de gevolgen van een eventuele overstroming steeds groter zijn geworden en de komende decennia nog zullen toenemen. Nieuwe technische inzichten over de verschillende manieren waarop dijken kunnen bezwijken geven een steeds beter beeld over de mogelijke gevolgen van een overstroming. Dit alles is aanleiding voor een nieuwe benadering van de waterveiligheid, waarbij wordt gekeken naar de kans op een overstroming én naar de mogelijke gevolgen van een overstroming (Figuur 1). De combinatie van deze twee wordt overstromingsrisico genoemd.
Figuur 1: Systematiek overstromingskans gerelateerd aan overstromingsrisico
Op 12 juni jl. ontving Minister Schultz van Haegen het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma 2014 – 2019. In haar reactie daarop gaf zij aan blij te zijn dat in het programma alvast rekening is gehouden met de nieuwe normering waarover in 2014 wordt besloten: “Straks zal niet alleen naar de hoogte van de dijk worden gekeken, maar ook naar de risico’s achter de dijk: hoeveel mensen wonen er, welke economische waarde is er. Dat soort vragen weegt in de toekomst mee in de risicobepaling.” Preventie is en blijft de basis van het waterveiligheidsbeleid. In het kader van de Deltabeslissing Waterveiligheid wordt gewerkt aan een voorstel om het huidige stelsel aan normen om te zetten van overschrijdingskans naar overstromingskans. Tegelijkertijd wordt voor de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie gekeken of er ook kansen zijn om de gevolgen van een eventuele overstroming te beperken. Dat Bijlage 5 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
kan enerzijds door maatregelen te onderzoeken in ontwikkelingen waar nu al sprake is van een veiligheidsopgave, anderzijds door ook bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen beter rekening te houden met waterveiligheid. De volgende drie principes zijn leidend bij de actualisering van het waterveiligheidsbeleid: 1.
Een basisveiligheidsniveau voor iedereen achter de dijk Iedereen die in Nederland achter een dijk woont, moet kunnen rekenen op een basisveiligheidsniveau. De kans op overlijden voor een individu ten gevolge van een overstroming mag niet groter zijn dan 1 op de 100.000 per jaar (10-5). Uitgangspunt daarbij is dat de rampenbeheersing op orde is, zodat ook de mogelijkheden om met evacuatie overlijdensrisico’s te reduceren worden benut.
2.
Tegengaan maatschappelijke ontwrichting Sommige overstromingen hebben een dermate grote impact dat dit ons land langdurig kan ontwrichten, omdat er grote groepen slachtoffers vallen en/of de economische schade zeer omvangrijk is.
3.
Bescherming van vitale en kwetsbare infrastructuur Bepaalde voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en ziekenhuizen, zijn tijdens en na een ramp cruciaal voor het functioneren van het getroffen gebied, een hele regio of zelfs het hele land. Daarom is het nodig om aandacht te besteden aan de gevolgen van een overstroming voor vitale en kwetsbare infrastructuur.
Allerheiligenvloed 2006 Op 31 oktober en 1 november 2006 trok een zware storm over Nederland. Voor Delfzijl was oorspronkelijk een hoogste waterstand verwacht van NAP + 400 cm. De werkelijkheid bleek ernstiger uit te pakken, namelijk NAP + 483 cm (zie Figuur 2). Bij Delfzijl werd tijdens de stormvloed de hoogste waterstand ooit gemeten. Meer dan 180 jaar stond de hoogste waterstand op naam van de stormvloed van 4 februari 1825, met een stand van NAP +460 cm. Deze werd nu ruimschoots overschreden. Naar blijkt uit de veeljarige statistiek komt deze stand gemiddeld 14 keer per 1000 jaar voor en werd deze storm geclassificerd als middelbare stormvloed. Voor de rest van de Nederlandse kust werd de storm geclassificeerd als lage stormvloed dan wel hoge vloed.
Figuur 2 Waterstandverloop bij Delfzijl: normaal (zwart), verwacht voor de Allerheiligenvloed 2006 (blauw), werkelijkheid Allerheiligenvloed 2006• (rood) Bijlage 5 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Wettelijk Toetsinstrumentarium 2017 In het kader van de vierde wettelijke toetsing van de primaire waterkeringen wordt momenteel druk gewerkt aan het ontwikkelen van het Wettelijk Toetsinstrumentarium 2017 (WTI 2017). Eén van de onderdelen hiervan is het WTI-Hydraulische Belastingen, waarvoor o.a. onderzoek wordt verricht naar mogelijke verbeterpunten van het rekenprogramma HYDRA-K. HYDRA-K (HYDraulische RAndvoorwaarden Kust) is het programma waarmee primaire waterkeringen aan de kust (probabilistisch) kunnen worden getoetst voor de faalmechanismen golfoploop, golfoverslag en instabiliteit van de bekleding. HYDRA-K is opgebouwd uit de rekenmodellen WAQUA en SWAN en koppelt combinaties van waterstand, wind en golven en de daarbij behorende kans op falen van een kering. Om de Hydra-K database te vullen met golfparameters is een groot aantal simulatieberekeningen uitgevoerd met WAQUA en SWAN. Voor combinaties van in de tijd variërende windsnelheid en windrichting, offshore windopzet en faseverschil tussen maximale windsnelheid en getij zijn waterstands- en stromingsvelden berekend met WAQUA. De wind en hydrodynamica zijn invoer voor de SWAN-berekeningen van de golfbelasting van de waterkering. Het verloop in de tijd van de windsnelheid en de draaiing van de wind is in de hydrodynamische berekeningen en de golfberekeningen meegenomen. Het tijdsverloop zelf is niet als stochast behandeld. De windsnelheid en de windrichting zijn dat wel. In Figuur 3 is de systematiek schematisch weergegeven.
Figuur 3: Systematiek Hydra-K
De Allerheiligenvloed 2006 heeft mede geleid tot verbetering van SWAN. De verwachte waterstanden, die waren berekend met de toenmalige versie van SWAN (die ook werd gebruikt voor het bepalen van de Hydraulische Randvoorwaarden 2006) bleken lokaal sterk achter te blijven bij de werkelijkheid (zie Figuur 2). Ook voor de storm van 9 november 2007 gold dat de hoogst gemeten waterstand van NAP +4,21 m duidelijk hoger was dan de verwachte waterstand van NAP + 4,00 m. Uit nadere analyse kwam naar voren dat o.a. de energie van laagfrequente golven niet goed werd doorvertaald. Het onderzoeksprogramma Sterkte en Belastingen van Waterkeringen Wadden, dat mede de basis is van het WTI 2011, heeft geresulteerd in een sterk verbeterd SWAN-model. Voor WTI 2011 heeft het verlagen van de bodemwrijving (wat wel realistisch bleek) en limiteren van refractie geleid tot meer doordringing van Noordzeegolven in de Waddenzee, in ieder geval kwamen de modelresultaten al dichter bij de metingen van de storm van november 2007. Het limiteren van refractie is echter een kunstgreep en fysisch gezien niet realistisch. De doordringing van Noordzeegolven in de Waddenzee is dan ook één van de aspecten die onderwerp zijn van lopend onderzoek in het kader van WTI 2017. De huidige Hydra-K-versie was bedoeld voor de vierde toetsronde maar is nog niet vastgesteld. Deltares heeft dit zodanig aangepast dat ook gerekend kan worden met zeespiegelstijging. Hiermee is het model ook inzetbaar voor het bepalen van ontwerprandvoorwaarden. Deze versie is inmiddels gebruikt binnen het Bijlage 5 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Deltaprogramma Wadden om de veiligheidsopgave in beeld te brengen: hoeveel hoger moeten de dijken worden bij diverse klimaatscenario’s (stijging zeespiegel en verandering windklimaat) en bij lokale bodemdaling? Dit laatste is pragmatisch onderzocht door de waterstand toe te laten nemen. Momenteel wordt binnen het Deltaprogramma Waddengebied onderzoek verricht naar het effect van kwelders op de veiligheidsopgave. Naar verwachting zal het rapport nog dit jaar beschikbaar komen.
Alternatieven De vastelandskust van de Afsluitdijk tot aan de grens met Duitsland vertoont meerdere specifieke kenmerken die niet aan één locatie zijn verbonden maar zich verspreid voordoen. Bij het ontwikkelen van alternatieven kunnen mogelijk basisprofielen worden gebruikt die typerend zijn voor meerdere secties. In een eerste slag kan worden gezocht naar mogelijke oplossingen voor deze ‘basissituaties’. Het is van belang hierbij verder zeewaarts en landinwaarts te kijken dan momenteel bij de klassieke dijkverbetering wordt gedaan. In het noordelijk deel van Groningen bevinden zich bijvoorbeeld oude slaperdijken die mogelijk kunnen worden verwerkt in een combikering met een bestaande overslagbestendige primaire waterkering. Vervolgens kan per sectie specifieker worden ingegaan op de lokale kenmerken, gericht op het reduceren van het aantal oplossingen en verfijnen van de resterende oplossingen. Daarnaast is het mogelijk dat nog een enkele aanvullende oplossing ‘boven water’ komt die specifiek toepasbaar is voor die locatie. Inhaken op potentiële lokale ontwikkelingen is hiervan een voorbeeld.
Beoordelingskader In de afweging van de mogelijke alternatieven is het van belang de volgende aspecten in ogenschouw te nemen: wetgeving rijksbeleid bestemmingsplannen / provinciale omgevingsplannen / streekplannen huidige en toekomstige ruimtelijke situatie, zowel binnendijks als buitendijks (bijvoorbeeld kwelderherstel, verandering in de ligging van platen en geulen verwachte lokale (economische) ontwikkelingen mogelijke medefinanciering / combinatie met werkzaamheden van derden mate waarin nieuwe kennis nog (nader) moet worden uitgewerkt landschappelijke inpasbaarheid potentiële multifunctionaliteit (bijvoorbeeld combinatie waterkering met windmolens) innovativiteit.
Bijlage 5 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Bijlage 6: Dashboard
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Dashboard Naam
Programmamanagement nHBWP
Voorbereidingskrediet toegewezen
OW-nummer
OW.11101
Uitvoeringskrediet verwacht
Opdrachtgever
Krol, J.
Uitvoeringskrediet toegewezen
Projectleider
Hateboer, J
Aanbestedingsdatum
Projectzwaarte
Basis
Verwachte activering 01-01-
Projectsoort
11 Primaire waterkeringen HWBP
Laatste wijziging
Omschrijving
Startdatum
Einddatum
6-1-2014
Actualiteiten
Planning Oorspronkelijk Nr
2011-dec
Verschil
Werkelijk Doorloop (wk)
1 Projectopdracht definitief
1-8-2012
31-8-2012
5
2 Variant
1-3-2013
1-12-2013
40
Startdatum
Door- Doorloop loop (wk) (wk)
Einddatum
1-8-2012 31-8-2012
5
0
#15
2013-sep
Kernteamoverleg 4 september: besluit om planning aan te passen. 1 november 2013 is concept PvA gereed, daarna toetsing (4 weken) en besluitvorming (6 weken). Start POV fase 1 februari 2014
#17
2013-nov
Kernteam in overleg met programmabureau besloten om 2 december in te dienen voor advies, half januari in te dienen voor review. Start POV fase 1 half februari 2014.
#18
2013-nov
Directieoverleg noord Zwolle: voorgang en nieuwe planning doorgenomen. Directeuren maken vervolg afspraak om organisatiestructuur POV door te spreken.
#19
2013-dec
SD noordelijke waterschappen, overleg en mailverkeer voor regionale vertegenwoordiging in landelijke organisatie
#20
2013-dec
SD noordelijke waterschappen, invulling samenwerking. Op 24 december 2013 besloten: Jannes Krol is opdrachtgever, Ate Wijnstra wordt PM, Jan Lammers doet Techniek. Overig rollen herverdelen.
1-3-2013
3 Bestuursbesluit projectplan 4 Vastgesteld ontwerp 5 Bestek gereed 6 Bestuursbesluit uitvoeringskrediet 7 Aanbesteding 8 Gunning 9 Uitvoeringsperiode 10 Proces verbaal van oplevering 11 Overdracht naar opdrachtgever 45
5
0
Risico's en Beheersmaatregelen nr.
risico
1
nHWBP vergoedt kosten Verkenning nHWBP Fryslân niet
2
Onvoldoende interne capaciteit
3
kans % gevolg in tijd
gevolg in geld
beheersmaatregel
1.800.000
Verbeterplannen moeten voldoen aan eisen verkenningen nHWBP.
10 3 mnd
10.000
Duidelijke afspraken maken over inzet en beschikbaarheid.
Onvoldoende interne kennis
10 3 mnd
10.000
Kennis intern uitbreiden.
4
(ontwerp) randvoorwaarden niet tijdig bekend cq vrijgegeven
30 6 mnd
0
Crosscheck uitvoeren Bestuur tijdig informeren
5
Begrenzing Waterwet en ruimtelijke wetgeving onduidelijk
5 3 mnd
0
Grenzen goed vastleggen
6
Aanpassing regelgeving
10 3 mnd
10.000
Geen, exogeen risico
7
Verbeterplannen passen niet binnen vigerend ruimtelijk kader
5 3 mnd
10.000
Tijdig vooroverleg
5 0
8 stand per: 12 januari 2014
Dashboard Naam
Programmamanagement nHBWP
Voorbereidingskrediet toegewezen
OW-nummer
OW.11101
Uitvoeringskrediet verwacht
Opdrachtgever
Krol, J.
Uitvoeringskrediet toegewezen
Projectleider
Hateboer, J
Aanbestedingsdatum
Projectzwaarte
Basis
Verwachte activering 01-01-
Projectsoort
11 Primaire waterkeringen HWBP
Laatste wijziging
2011-dec
6-1-2014
Prestaties Begroot Code Prestatie
Werkelijk
Thema
totaal vóór 2013
2013
2014
304 Aantal km verbeterde dijk
Veilig
109,0
2015
2016
na 2016
totaal
Eenheid
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
63,0
63,0
km
305 Aantal verbeterde kunstwerken in de PK
Veilig
8,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
8,0
8,0
stuks
stand per: 12 januari 2014
Beschikbaar gekregen krediet Objectcode: 11101%
Krediet
Kredietwijziging
Bestuursbesluit
d.d. AB 20-12-11
0
1.800.000
1.800.000
Subsidietoekenning
AB 20-12-11
0
-1.800.000
-1.800.000
0
0
0
Totaal beschikbaar krediet
Netto krediet
Cash flow prognose
Verdeling krediet Bruto besteding vóór 2013
Verdeling einde werk inschatting
Ontvangen subsidie 0
Netto besteding 0
Bruto besteding 0
104.676
2013
245.324
2014
1.450.000
2016
Netto besteding 0
104.676
-1.800.000 Totaal
pagina : 1 van 1
Ontvangen subsidie
0
0
0
1.800.000
-1.800.000
104.676
stand per: 12 januari 2014
Financieel overzicht Project-/ Grootboekcode en -omschrijving
Kosten Budget plaats houder code code
Aantal krediet
Krediet t/m 201312
Verplichting t/m 201312
Aantal geboekt
Verschil einde werk insch. t.o.v. krediet
Einde werk inschatting 201312
Resterend krediet t/m 201312
Geboekt t/m 201312
Grootboekrekeningcode: %
Einde werk inschatting 201309
Einde werk inschatting 201306
afwijking t.o.v. Krediet is meer/minder dan 5%
Kostenplaats- cq. productcode: 7% Budgethouder: % Objectcode: 11101% Vanaf JaarPeriode: 201112 OW.11101
Programmamanagement nHBWP
0
0
0
1.803
345.425
-345.425
0
0
0
0
Bruto bestedingen
0
1.800.000
0
1.803
345.425
1.454.575
0
1.800.000
412.319
1.800.000
Subsidies
0
-1.800.000
0
0
0
-1.800.000
0
-1.800.000
-412.319
-1.800.000
0
0
0
1.576
315.593
-315.593
0
0
-110.000
0
0
1.800.000
0
1.576
315.593
1.484.407
0
1.800.000
302.319
1.800.000
0
0
0
109.900
-109.900
0
0
109.900
1.560.000
OW.11101/1
Programmamanagement nHBWP / vb
Bruto bestedingen 0220063 Onderzoeken algemeen
702140
48401
0
0220087 Diverse kosten
702140
48401
0
0
0
0
946
-946
0
0
401
0
0220090 Te activeren kosten
702140
48401
0
1.800.000
0
0
0
1.800.000
0
1.800.000
0
0
0220099 Overboekingsrekening HWBP
702140
48401
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0220105 Uren Concerncontrol
702140
48401
0
0
0
102
10.200
-10.200
0
0
7.400
5.000
0220115 Uren Gegevensbeheer
702140
48401
0
0
0
185
13.663
-13.663
0
0
13.663
25.000
0220120 Uren Beleid
702140
48401
0
0
0
61
12.570
-12.570
0
0
12.371
25.000
0220125 Uren Plannen
702140
48401
0
0
0
94
10.690
-10.690
0
0
10.065
15.000
0220140 Uren Projecten
702140
48401
0
0
0
1.135
146.750
-146.750
0
0
133.519
160.000
0220198 Bouwrente
702140
48401
0
0
0
0
10.874
-10.874
0
0
15.000
10.000
0
-1.800.000
0
0
0
-1.800.000
0
-1.800.000
-412.319
-1.800.000
0
-1.800.000
0
0
0
-1.800.000
0
-1.800.000
-412.319
-1.800.000
0
0
0
227
29.832
-29.832
0
0
110.000
0
0
0
0
227
29.832
-29.832
0
0
110.000
0
Subsidies 0220091 Ontvangen subsidies van de EU
OW.11101/1A
702140
48401
Programmamanagement nHBWP POV / vb
Bruto bestedingen 0220140 Uren Projecten
702140
48401
0
0
0
227
29.737
-29.737
0
0
100.000
0
0220198 Bouwrente
702140
48401
0
0
0
0
95
-95
0
0
10.000
0
pagina : 1 van 1
stand per: 12 januari 2014
Actualiteiten
Objectcode: 11101%
Nr
Datum
Actualiteiten
1 2012-aug
Projectopdracht is getekend
2 2012-aug
Eerste verkenning samenwerking Dijkring 6 is gestart
3 2012-dec
Organisatiescan is uitgevoerd door AT Osborne, positieve rapportage is ontvangen.
4 2012-nov
Rijkswaterstaat gevraagd om WTI 2011 vrij te geven voor gebruik in voorverkenning
5 2012-dec
Bepaling ontwerprandvoorwaarden: opdracht aan Deltares in voorbereiding, werkzaamheden eind maart 2013 gereed
6 2012-dec
Kosten t/m 2011 onterecht overgeboekt naar HWBP2 --> Herstellen, actie Jeroen
7 2012-dec
Verzoek aan Rijkswaterstaat voor vrijgeven WTI2011
8 2013-feb
DB besluit over verzenden Bestuurlijke brief opgave projecten 1e programmering nHWBP 2014-2017 Gezamenlijke bestuurlijke brief (WF, Noordezijlvest en Hunze en Aa's) verstuurd
9 2013-feb
Spelregels nHWBP anders dan bij HWBP2: aanpassen in projectopdracht
10 2013-feb
7 maart 2013: 1e programmering nHWBP bekend --> opdracht voorverkenning herijken, samen met collega's NZV en HAA
11 2013-jun
POV Waddenzee. Startbijeenkomst opstellen plan van aanpak op 1 juli 2013, daarna inzicht in tijdsbesteding voor 2013 en actuele risico's
12 2013-jun
Dashboard gesprek: besloten om OW.11101/1 te openen voor de Plan van Aanpakfase POV Waddenzee.
13 2013-jul
Startbijeenkomst POV Waddenzee gehouden. Aanwezig WF, NZV, HUA en programmabureau (Kraaij en Leene). Besloten tot POV fase 1 (2014) en POV fase 2 (2015-2017)
14 2013-jul
Kernteam en projectgroep gestart met schrijven van Plan van Aanpak POV fase 1
15 2013-sep
Kernteamoverleg 4 september: besluit om planning aan te passen. 1 november 2013 is concept PvA gereed, daarna toetsing (4 weken) en besluitvorming (6 weken). Start POV fase 1 februari 2014
16 2013-sep
Dashboard gesprek: Hoe omgaan met krediet vs geboekt /1 ?
17 2013-nov
Kernteam in overleg met programmabureau besloten om 2 december in te dienen voor advies, half januari in te dienen voor review. Start POV fase 1 half februari 2014.
18 2013-nov
Directieoverleg noord Zwolle: voorgang en nieuwe planning doorgenomen. Directeuren maken vervolg afspraak om organisatiestructuur POV door te spreken.
19 2013-dec
SD noordelijke waterschappen, overleg en mailverkeer voor regionale vertegenwoordiging in landelijke organisatie
20 2013-dec
SD noordelijke waterschappen, invulling samenwerking. Op 24 december 2013 besloten: Jannes Krol is opdrachtgever, Ate Wijnstra wordt PM, Jan Lammers doet Techniek. Overig rollen herverdelen.
21 2014-jan
6 januari 2014, Advies op PvA-fase 1k: Concreter in resultaten, kosten, risico's. Aftoetsing en faalmech. Zijn leidend, breed toepasbar. Is in tegenspraak met eerdere beelden uit directeurenoverleg.
pagina : 1 van 1
stand per:
12 januari 2014
Verplichtingen Project/ Grootboekcode en -omschrijving
Kosten Budget Verplichtings nummer plaats houder code code
Relatiecode en - naam
Omschrijving
Extern verplichtingsnr.
Bedrag
Reeds gefactureerd
Objectcode: 11101%
pagina : 1 van 1
stand per: 12 januari 2014
Nog te verwachten t/m 201312
Boekingen Document nummer
Document datum
Omschrijving
Relatie
Jaar Periode
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
1.803,00
345.425
OW.11101/1A Programmamanagement nHBWP POV / vb
227,00
29.832
0220140.702140.48401.OW.11101/1A
227,00
29.737
14,00 7,00 14,00 24,00 10,00 7,00 4,00 12,00 9,00 10,00 3,00 9,00 11,00 5,00 22,00 16,00 21,00 24,00 4,00 1,00
1.834 917 1.834 3.144 1.310 917 524 1.572 1.179 1.310 393 1.179 1.441 655 2.882 2.096 2.751 3.144 524 131
0,00
95
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
45 -45 2 11 37 45
OW.11101 Programmamanagement nHBWP
530 13 20830 530 13 23409 530 13 23416 530 13 26423 530 13 26871 530 13 26872 530 13 26879 530 13 26880 530 13 29623 530 13 29797 530 13 29798 530 13 29949 530 13 29951 530 13 32053 530 13 34209 530 13 34210 530 13 34300 530 13 34302 530 13 34393 530 13 37413
18-8-2013 25-8-2013 8-9-2013 22-9-2013 15-9-2013 29-9-2013 6-10-2013 6-10-2013 27-10-2013 3-11-2013 3-11-2013 13-10-2013 27-10-2013 17-11-2013 17-11-2013 10-11-2013 8-12-2013 1-12-2013 1-12-2013 5-1-2014
Uren 3652 2013-33 Hateboer, J. Uren 3652 2013-34 Hateboer, J. Uren 3652 2013-36 Hateboer, J. Uren 3652 2013-38 Hateboer, J. Uren 3652 2013-37 Hateboer, J. Uren 3652 2013-39 Hateboer, J. Uren 3652 2013-40 Hateboer, J. Uren 3652 2013-40 Hateboer, J. Uren 3652 2013-43 Hateboer, J. Uren 3652 2013-44 Hateboer, J. Uren 3652 2013-44 Hateboer, J. Uren 3652 2013-41 Hateboer, J. Uren 4228 2013-43 Starre, P. van der Uren 4228 2013-46 Starre, P. van der Uren 3652 2013-46 Hateboer, J. Uren 3652 2013-45 Hateboer, J. Uren 3652 2013-49 Hateboer, J. Uren 3652 2013-48 Hateboer, J. Uren 4228 2013-48 Starre, P. van der Uren 3652 2014-1 Hateboer, J.
0220198.702140.48401.OW.11101/1A
510 13 00566 510 13 00567 513 13 00018 513 13 00020 513 13 00021 513 13 00024
pagina : 1 van 8
30-11-2013 30-11-2013 31-8-2013 30-9-2013 31-10-2013 30-11-2013
Uren Projecten.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP POV / vb
201308 201308 201309 201309 201309 201309 201309 201310 201310 201310 201311 201310 201310 201311 201311 201311 201312 201311 201311 201312
Bouwrente.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP POV / vb
Bouwrente november 2013 Corr. Bouwrente november 2013 Bouwrente aug 2013 Bouwrente sep 2013 Bouwrente oktober 2013 Bouwrente november 2013
201311 201311 201308 201309 201310 201311
stand per: 12 januari 2014
Boekingen Document nummer
Document datum
Relatie
Omschrijving
Jaar Periode
OW.11101/1 Programmamanagement nHBWP / vb
0220063.702140.48401.OW.11101/1
310 12 03173 310 12 03700 512 11 00003 512 11 00003
17-2-2012 27-2-2012 31-12-2011 31-12-2011
WFN1117411 HR Friese Kust Eindterm. Div.asfaltbekledingen 3101117359/1007963 KOAC-NPC Term.01 50% 3101119461/1007963 KOAC-NPC Term.02 Asfa
0220087.702140.48401.OW.11101/1
310 13 10794 310 13 15627 310 13 17229
pagina : 2 van 8
10-2-2013 10-3-2013 17-3-2013 24-3-2013 31-3-2013 14-4-2013 21-4-2013 28-4-2013 2-6-2013 9-6-2013 23-6-2013 30-6-2013 14-7-2013 21-7-2013 18-8-2013 25-8-2013 1-9-2013 29-9-2013 17-11-2013 6-10-2013 1-12-2013 8-12-2013
1012691 Stichting Deltares 1007963 KOAC-NPC
201202 201202 201113 201113
Diverse kosten.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
5-7-2013 LUnchbuffet 01-07-13 29-10-2013 Dagarrangement 25-10-2013 22-11-2013 Bijeenkomst POV Waddenzeedijken
0220105.702140.48401.OW.11101/1
530 13 04723 530 13 08573 530 13 08574 530 13 08575 530 13 08576 530 13 11054 530 13 11055 530 13 11056 530 13 16295 530 13 16296 530 13 18941 530 13 18942 530 13 22588 530 13 22589 530 13 22594 530 13 22596 530 13 22597 530 13 26370 530 13 34226 530 13 34255 530 13 35177 530 13 35178
Onderzoeken algemeen.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
1003672 Nieuw Allardsoog 1003672 Nieuw Allardsoog 1014951 Seats2meet.com
201307 201310 201311
Uren Concerncontrol.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
Uren 5924 2013-6 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-10 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-11 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-12 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-13 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-15 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-16 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-17 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-22 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-23 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-25 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-26 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-28 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-29 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-33 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-34 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-35 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-39 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-46 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-40 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-48 Dijk, J.W.R. van Uren 5924 2013-49 Dijk, J.W.R. van
201302 201303 201303 201303 201303 201304 201304 201304 201305 201306 201306 201306 201307 201307 201308 201308 201308 201309 201311 201310 201311 201312
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
1.576,00
315.593
0,00
109.900
0,00 0,00 0,00 0,00
4.846 26.264 52.527 26.264
0,00
946
0,00 0,00 0,00
401 423 121
102,00
10.200
2,00 8,00 4,00 6,00 4,00 2,00 8,00 1,00 8,00 8,00 8,00 4,00 4,00 2,00 2,00 2,00 1,00 12,00 4,00 4,00 6,00 1,00
200 800 400 600 400 200 800 100 800 800 800 400 400 200 200 200 100 1.200 400 400 600 100
stand per: 12 januari 2014
Boekingen Document nummer 530 13 35179
Document datum
Omschrijving
15-12-2013 Uren 5924 2013-50 Dijk, J.W.R. van
0220115.702140.48401.OW.11101/1
512 11 00002 530 12 15296 530 12 15298 530 12 15299 530 12 15300 530 12 18103 530 12 18104 530 12 18134 530 12 29993 530 12 29994
31-12-2011 6-5-2012 13-5-2012 20-5-2012 27-5-2012 3-6-2012 3-6-2012 10-6-2012 23-9-2012 30-9-2012
31-12-2011 22-4-2012 13-5-2012 7-10-2012 14-10-2012 13-1-2013 3-3-2013 25-8-2013
530 12 07156 530 12 09283 530 12 09284 530 12 09291 530 12 09299 530 12 09300 530 12 09303 530 12 09331 530 12 13898 530 12 15257 530 12 16377 pagina : 3 van 8
15-1-2012 5-2-2012 5-2-2012 26-2-2012 4-3-2012 11-3-2012 1-4-2012 29-1-2012 13-5-2012 20-5-2012 22-4-2012
201312
201113 201205 201205 201205 201205 201205 201206 201206 201209 201209
Uren Beleid.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
Uren Beleid 2011 Uren 5388 2012-16 Reincke, E. Uren 5791 2012-19 Jacobs, C.E.J. Uren 5791 2012-40 Jacobs, C.E.J. Uren 5791 2012-41 Jacobs, C.E.J. Uren 6014 2013-2 Zuideveld-Venema, N. Uren 4736 2013-9 Vries W.S. de Uren 5388 2013-34 Reincke, E.
0220125.702140.48401.OW.11101/1
Jaar Periode
Uren Gegevensbeheer.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
Uren Gegevensbeheer 2011 Uren 4577 2012-18 Janzen, R. Uren 4577 2012-19 Janzen, R. Uren 4577 2012-20 Janzen, R. Uren 4577 2012-21 Janzen, R. Uren 4577 2012-22 Janzen, R. Uren 4577 2012-22 Janzen, R. Uren 4577 2012-23 Janzen, R. Uren 3442 2012-38 Ypma, W.N.M. Uren 3442 2012-39 Ypma, W.N.M.
0220120.702140.48401.OW.11101/1
512 11 00002 530 12 11394 530 12 20189 530 12 31012 530 12 31013 530 13 01854 530 13 05781 530 13 23289
Relatie
201113 201204 201205 201210 201210 201301 201302 201308
Uren Plannen.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
Uren 4598 2012-2 Krol, J. Uren 4598 2012-5 Krol, J. Uren 4598 2012-5 Krol, J. Uren 4598 2012-8 Krol, J. Uren 4598 2012-9 Krol, J. Uren 4598 2012-10 Krol, J. Uren 4598 2012-13 Krol, J. Uren 4598 2012-4 Krol, J. Uren 4047 2012-19 Grijpstra, F. Uren 4047 2012-20 Grijpstra, F. Uren 4598 2012-16 Krol, J.
201201 201201 201202 201202 201203 201203 201203 201201 201205 201205 201204
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
1,00
100
184,50
13.663
104,00 10,00 6,00 2,00 23,00 8,00 8,00 13,50 2,00 8,00
7.384 780 468 156 1.794 624 624 1.053 156 624
61,00
12.570
47,00 1,00 4,50 1,00 1,50 1,00 4,00 1,00
9.424 244 1.098 244 366 199 796 199
93,50
10.690
14,00 3,00 1,00 2,00 4,00 2,00 2,00 1,00 4,00 1,00 2,00
1.540 330 110 220 440 220 220 110 440 110 220
stand per: 12 januari 2014
Boekingen Document nummer
Document datum
530 12 16384 530 12 16389 530 12 17566 530 12 21051 530 12 21060 530 12 22155 530 12 27180 530 12 27182 530 12 27202 530 12 27205 530 12 27278 530 12 40497 530 12 41209 530 12 41210 530 12 41211 530 13 14908 530 13 14909 530 13 14924 530 13 14925 530 13 15487 530 13 19018 530 13 30919 530 13 30920
6-5-2012 13-5-2012 10-6-2012 8-4-2012 13-5-2012 29-7-2012 19-8-2012 2-9-2012 19-8-2012 2-9-2012 10-6-2012 1-7-2012 24-6-2012 1-7-2012 8-7-2012 12-5-2013 19-5-2013 26-5-2013 2-6-2013 28-4-2013 14-7-2013 27-10-2013 3-11-2013
Omschrijving Uren 4598 2012-18 Krol, J. Uren 4598 2012-19 Krol, J. Uren 4598 2012-23 Krol, J. Uren 4390 2012-14 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2012-19 Lieverdink, H.J.P. Uren 4598 2012-30 Krol, J. Uren 4598 2012-33 Krol, J. Uren 4598 2012-35 Krol, J. Uren 4598 2012-33 Krol, J. Uren 4598 2012-35 Krol, J. Uren 4047 2012-23 Grijpstra, F. Uren 4390 2012-26 Lieverdink, H.J.P. Uren 4577 2012-25 Janzen, R. Uren 4577 2012-26 Janzen, R. Uren 4577 2012-27 Janzen, R. Uren 4390 2013-19 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-20 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-21 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-22 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-17 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-28 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-43 Lieverdink, H.J.P. Uren 4390 2013-44 Lieverdink, H.J.P.
0220140.702140.48401.OW.11101/1
512 11 00002 530 12 00258 530 12 00744 530 12 00745 530 12 00746 530 12 01600 530 12 01601 530 12 01606 530 12 01607 530 12 01626 530 12 04063 530 12 04067 530 12 04068 530 12 04182 530 12 04670 530 12 04881 pagina : 4 van 8
31-12-2011 15-1-2012 15-1-2012 22-1-2012 29-1-2012 22-1-2012 29-1-2012 5-2-2012 5-2-2012 5-2-2012 19-2-2012 12-2-2012 19-2-2012 26-2-2012 4-3-2012 4-3-2012
Relatie
Jaar Periode 201205 201205 201206 201204 201205 201207 201208 201208 201208 201208 201206 201206 201206 201206 201207 201305 201305 201305 201305 201304 201307 201310 201310
Uren Projecten.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
Uren Projecten 2011 Uren 3609 2012-2 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-2 Hateboer, J. Uren 3652 2012-3 Hateboer, J. Uren 3652 2012-4 Hateboer, J. Uren 3609 2012-3 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-4 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-5 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-5 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-5 Hateboer, J. Uren 3652 2012-7 Hateboer, J. Uren 3609 2012-6 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-7 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-8 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-9 Hateboer, J. Uren 3609 2012-9 Boeschoten, T.J.
201113 201201 201201 201201 201201 201201 201201 201201 201202 201201 201202 201202 201202 201202 201202 201202
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
2,00 4,00 2,00 4,00 4,50 2,00 1,00 1,00 -1,00 -1,00 4,00 2,00 2,00 2,00 2,00 6,00 6,00 2,00 2,00 4,00 2,00 3,00 2,00
220 440 220 440 495 220 110 110 -110 -110 440 220 220 220 220 750 750 250 250 500 250 375 250
1.135,00
146.750
210,00 10,00 1,00 2,00 1,00 13,00 12,00 3,00 10,00 4,00 2,00 8,00 3,00 2,00 1,00 9,00
23.520 1.360 136 272 136 1.768 1.632 408 1.360 544 272 1.088 408 272 136 1.224
stand per: 12 januari 2014
Boekingen Document nummer
Document datum
530 12 06201 530 12 08013 530 12 08014 530 12 08050 530 12 08800 530 12 08859 530 12 08860 530 12 10410 530 12 10475 530 12 10482 530 12 10491 530 12 14415 530 12 14479 530 12 14493 530 12 15341 530 12 15359 530 12 15360 530 12 15526 530 12 18311 530 12 18350 530 12 19155 530 12 21090 530 12 21118 530 12 21188 530 12 21234 530 12 21250 530 12 21408 530 12 21415 530 12 21432 530 12 24551 530 12 24557 530 12 24558 530 12 26660 530 12 27001 530 12 27040 530 12 27041 530 12 27253 530 12 27255 530 12 28006 530 12 28007 530 12 29442 530 12 29443 530 12 29447
11-3-2012 18-3-2012 25-3-2012 11-3-2012 18-3-2012 25-3-2012 1-4-2012 22-4-2012 15-4-2012 15-4-2012 22-4-2012 13-5-2012 13-5-2012 29-4-2012 20-5-2012 20-5-2012 27-5-2012 13-5-2012 17-6-2012 10-6-2012 24-6-2012 15-7-2012 1-7-2012 1-7-2012 8-7-2012 15-7-2012 22-7-2012 29-7-2012 29-7-2012 19-8-2012 5-8-2012 5-8-2012 16-9-2012 26-8-2012 23-9-2012 2-9-2012 19-8-2012 2-9-2012 7-10-2012 30-9-2012 14-10-2012 14-10-2012 21-10-2012
pagina : 5 van 8
Omschrijving Uren 3652 2012-10 Hateboer, J. Uren 3652 2012-11 Hateboer, J. Uren 3652 2012-12 Hateboer, J. Uren 3609 2012-10 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-11 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-12 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-13 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-16 Hateboer, J. Uren 3652 2012-15 Hateboer, J. Uren 3609 2012-15 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-16 Boeschoten, T.J. Uren 2910 2012-19 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2012-19 Hateboer, J. Uren 3609 2012-17 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-20 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-20 Hateboer, J. Uren 3652 2012-21 Hateboer, J. Uren 3609 2012-19 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-24 Hateboer, J. Uren 3652 2012-23 Hateboer, J. Uren 3652 2012-25 Hateboer, J. Uren 3609 2012-28 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2012-26 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-26 Hateboer, J. Uren 3652 2012-27 Hateboer, J. Uren 3652 2012-28 Hateboer, J. Uren 3652 2012-29 Hateboer, J. Uren 3652 2012-30 Hateboer, J. Uren 3609 2012-30 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-33 Hateboer, J. Uren 3652 2012-31 Hateboer, J. Uren 3652 2012-31 Hateboer, J. Uren 3609 2012-37 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-34 Hateboer, J. Uren 3652 2012-38 Hateboer, J. Uren 3652 2012-35 Hateboer, J. Uren 4598 2012-33 Krol, J. Uren 4598 2012-35 Krol, J. Uren 3652 2012-40 Hateboer, J. Uren 3652 2012-39 Hateboer, J. Uren 3652 2012-41 Hateboer, J. Uren 3609 2012-41 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2012-42 Hateboer, J.
Relatie
Jaar Periode 201203 201203 201203 201203 201203 201203 201203 201204 201204 201204 201204 201205 201205 201204 201205 201205 201205 201205 201206 201206 201206 201207 201206 201206 201207 201207 201207 201207 201207 201208 201207 201208 201209 201208 201209 201208 201208 201208 201210 201209 201210 201210 201210
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
3,00 2,00 3,00 6,00 5,00 10,00 4,00 3,00 2,00 1,00 11,00 4,00 9,00 8,00 2,00 2,00 4,00 9,00 9,00 11,00 6,00 7,00 2,00 2,00 9,00 14,00 5,00 7,00 3,00 4,00 5,00 4,00 3,00 16,00 3,00 4,00 1,00 1,00 20,00 12,00 13,00 2,00 2,00
stand per: 12 januari 2014
408 272 408 816 680 1.360 544 408 272 136 1.496 544 1.224 1.088 272 272 544 1.224 1.224 1.496 816 952 272 272 1.224 1.904 680 952 408 544 680 544 408 2.176 408 544 136 136 2.720 1.632 1.768 272 272
Boekingen Document nummer
Document datum
530 12 30573 530 12 30574 530 12 30633 530 12 32638 530 12 32684 530 12 33181 530 12 33184 530 12 34509 530 12 36593 530 12 36605 530 12 37821 530 12 38944 530 13 01117 530 13 02259 530 13 02283 530 13 02292 530 13 02298 530 13 03142 530 13 03148 530 13 03426 530 13 03510 530 13 03511 530 13 04122 530 13 04501 530 13 04629 530 13 06699 530 13 06861 530 13 06891 530 13 07159 530 13 07712 530 13 08346 530 13 08348 530 13 08397 530 13 09790 530 13 09898 530 13 09918 530 13 10553 530 13 10554 530 13 10560 530 13 11156 530 13 11171 530 13 12158 530 13 12168
4-11-2012 4-11-2012 28-10-2012 11-11-2012 11-11-2012 28-10-2012 18-11-2012 25-11-2012 16-12-2012 2-12-2012 23-12-2012 16-12-2012 13-1-2013 20-1-2013 13-1-2013 27-1-2013 20-1-2013 27-1-2013 3-2-2013 10-2-2013 3-2-2013 3-2-2013 10-2-2013 17-2-2013 24-2-2013 17-3-2013 10-3-2013 3-3-2013 20-1-2013 24-3-2013 31-3-2013 31-3-2013 31-3-2013 14-4-2013 24-2-2013 10-3-2013 21-4-2013 14-4-2013 7-4-2013 7-4-2013 28-4-2013 12-5-2013 5-5-2013
pagina : 6 van 8
Omschrijving Uren 3652 2012-44 Hateboer, J. Uren 3652 2012-44 Hateboer, J. Uren 3652 2012-43 Hateboer, J. Uren 3652 2012-45 Hateboer, J. Uren 3990 2012-45 Veenstra, J.W. Uren 4598 2012-43 Krol, J. Uren 3652 2012-46 Hateboer, J. Uren 3652 2012-47 Hateboer, J. Uren 3652 2012-50 Hateboer, J. Uren 3652 2012-48 Hateboer, J. Uren 3652 2012-51 Hateboer, J. Uren 4598 2012-50 Krol, J. Uren 2910 2013-2 Zijlstra, A.N. Uren 2910 2013-3 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2013-2 Hateboer, J. Uren 2910 2013-4 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2013-3 Hateboer, J. Uren 3652 2013-4 Hateboer, J. Uren 2910 2013-5 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2013-6 Hateboer, J. Uren 3652 2013-5 Hateboer, J. Uren 3652 2013-5 Hateboer, J. Uren 2910 2013-6 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2013-7 Hateboer, J. Uren 3652 2013-8 Hateboer, J. Uren 3652 2013-11 Hateboer, J. Uren 3652 2013-10 Hateboer, J. Uren 3652 2013-9 Hateboer, J. Uren 4598 2013-3 Krol, J. Uren 3609 2013-12 Boeschoten, T.J. Uren 2910 2013-13 Zijlstra, A.N. Uren 3990 2013-13 Veenstra, J.W. Uren 3652 2013-13 Hateboer, J. Uren 2910 2013-15 Zijlstra, A.N. Uren 4598 2013-8 Krol, J. Uren 4598 2013-10 Krol, J. Uren 3652 2013-16 Hateboer, J. Uren 3652 2013-15 Hateboer, J. Uren 3652 2013-14 Hateboer, J. Uren 3609 2013-14 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2013-17 Hateboer, J. Uren 3652 2013-19 Hateboer, J. Uren 3652 2013-18 Hateboer, J.
Relatie
Jaar Periode 201210 201211 201210 201211 201211 201210 201211 201211 201212 201211 201212 201212 201301 201301 201301 201301 201301 201301 201301 201302 201301 201302 201302 201302 201302 201303 201303 201302 201301 201303 201303 201303 201303 201304 201302 201303 201304 201304 201304 201304 201304 201305 201305
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
6,00 2,00 4,00 8,00 18,00 1,00 8,00 3,00 13,00 9,00 4,00 1,00 8,00 9,00 8,00 24,50 7,00 20,00 2,00 13,00 11,00 5,00 1,00 19,00 6,00 11,00 18,00 5,00 2,00 4,00 12,50 2,00 17,00 11,00 3,00 4,00 2,00 19,00 10,00 5,00 8,00 13,00 5,00
stand per: 12 januari 2014
816 272 544 1.088 2.448 136 1.088 408 1.768 1.224 544 136 1.048 1.179 1.048 3.210 917 2.620 262 1.703 1.441 655 131 2.489 786 1.441 2.358 655 262 524 1.638 262 2.227 1.441 393 524 262 2.489 1.310 655 1.048 1.703 655
Boekingen Document nummer
Document datum
530 13 13766 530 13 14065 530 13 14692 530 13 15215 530 13 15448 530 13 15449 530 13 15986 530 13 17348 530 13 17378 530 13 17420 530 13 17421 530 13 19621 530 13 19714 530 13 19716 530 13 19722 530 13 19723 530 13 20858 530 13 21643 530 13 23562 530 13 24208 530 13 24217 530 13 26859 530 13 26860 530 13 28090 530 13 29904 530 13 29905 530 13 29906 530 13 31332 530 13 32079 530 13 33204 530 13 34301 530 13 34377 530 13 36046 530 13 36048 530 13 36051 530 13 36055
19-5-2013 19-5-2013 26-5-2013 2-6-2013 9-6-2013 9-6-2013 16-6-2013 16-6-2013 23-6-2013 7-7-2013 30-6-2013 7-7-2013 21-7-2013 14-7-2013 4-8-2013 4-8-2013 11-8-2013 25-8-2013 8-9-2013 15-9-2013 15-9-2013 6-10-2013 6-10-2013 13-10-2013 27-10-2013 3-11-2013 3-11-2013 27-10-2013 10-11-2013 17-11-2013 24-11-2013 1-12-2013 10-11-2013 24-11-2013 1-12-2013 8-12-2013
Omschrijving Uren 3652 2013-20 Hateboer, J. Uren 4598 2013-20 Krol, J. Uren 3652 2013-21 Hateboer, J. Uren 3652 2013-22 Hateboer, J. Uren 3652 2013-23 Hateboer, J. Uren 2910 2013-23 Zijlstra, A.N. Uren 2910 2013-24 Zijlstra, A.N. Uren 3652 2013-24 Hateboer, J. Uren 3652 2013-25 Hateboer, J. Uren 3652 2013-27 Hateboer, J. Uren 3652 2013-26 Hateboer, J. Uren 3609 2013-27 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2013-29 Hateboer, J. Uren 3652 2013-28 Hateboer, J. Uren 3652 2013-31 Hateboer, J. Uren 3652 2013-31 Hateboer, J. Uren 3652 2013-32 Hateboer, J. Uren 2910 2013-34 Zijlstra, A.N. Uren 3609 2013-36 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-37 Boeschoten, T.J. Uren 2910 2013-37 Zijlstra, A.N. Uren 3609 2013-40 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-40 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-41 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-43 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-44 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-44 Boeschoten, T.J. Uren 4598 2013-43 Krol, J. Uren 3609 2013-45 Boeschoten, T.J. Uren 3609 2013-46 Boeschoten, T.J. Uren 3652 2013-47 Hateboer, J. Uren 3609 2013-48 Boeschoten, T.J. Uren 4598 2013-45 Krol, J. Uren 4598 2013-47 Krol, J. Uren 4598 2013-48 Krol, J. Uren 4598 2013-49 Krol, J.
0220198.702140.48401.OW.11101/1
510 12 00233 510 12 00249 510 13 00566 pagina : 7 van 8
Relatie
Jaar Periode 201305 201305 201305 201305 201306 201306 201306 201306 201306 201307 201306 201307 201307 201307 201307 201308 201308 201308 201309 201309 201309 201309 201310 201310 201310 201310 201311 201310 201311 201311 201311 201311 201311 201311 201311 201312
Bouwrente.Waterkeringen.Krol J. (HWBP).Programmamanagement nHBWP / vb
31-5-2012 Bouwrente mei 2012 31-5-2012 Terugdraaien Bouwrente mei 2012 30-11-2013 Bouwrente november 2013
201205 201205 201311
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
8,00 4,00 3,00 12,00 14,00 9,00 7,00 10,00 7,00 17,00 13,00 7,00 3,00 4,00 3,00 3,00 3,00 1,00 8,00 3,00 8,00 2,00 6,00 3,00 1,00 13,00 8,00 1,00 5,00 5,00 17,00 10,00 3,00 2,00 3,00 3,00
1.048 524 393 1.572 1.834 1.179 917 1.310 917 2.227 1.703 917 393 524 393 393 393 131 1.048 393 1.048 262 786 393 131 1.703 1.048 131 655 655 2.227 1.310 393 262 393 393
0,00
10.874
0,00 0,00 0,00
160 -160 783
stand per: 12 januari 2014
Boekingen Document nummer
Document datum
510 13 00567 512 11 00005 512 11 00005 512 11 00005 512 11 00007 512 11 00010 512 11 00010 512 11 00010 512 11 00010 512 11 00010 512 11 00010 513 12 00003 513 12 00004 513 12 00005 513 12 00008 513 12 00010 513 12 00015 513 12 00016 513 12 00018 513 12 00021 513 12 00022 513 12 00023 513 12 00028 513 13 00001 513 13 00006 513 13 00009 513 13 00012 513 13 00015 513 13 00017 513 13 00018 513 13 00020 513 13 00021 513 13 00024
30-11-2013 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-12-2011 31-1-2012 29-2-2012 31-3-2012 30-4-2012 31-5-2012 30-6-2012 31-7-2012 31-8-2012 30-9-2012 31-10-2012 30-11-2012 31-12-2012 28-2-2013 31-3-2013 30-4-2013 31-5-2013 30-6-2013 31-7-2013 31-8-2013 30-9-2013 31-10-2013 30-11-2013
pagina : 8 van 8
Omschrijving Corr. Bouwrente november 2013 5101100532 Bouwrente sep 2011 5101100580 Bouwrente okt 2011 5101100631 Bouwrente nov 2011 5101100706 Bouwrente dec 2011 5101100179 Bouwrente mrt. 2011 5101100240 Bouwrente apr 2011 5101100288 Bouwrente mei 2011 5101100350 Bouwrente juni 2011 5101100416 Bouwrente juli 2011 5101100445 Bouwrente aug 2011 Bouwrente jan. 2012 Bouwrente feb. 2012 Bouwrente mrt. 2012 Bouwrente apr. 2012 Bouwrente mei 2012 Bouwrente juni 2012 Bouwrente juli 2012 Bouwrente augustus 2012 Bouwrente september 2012 Bouwrente oktober 2012 Bouwrente november 2012 Bouwrente december 2012 Bouwrente jan/febr. 2013 Bouwrente maart 2013 Bouwrente april 2013 Bouwrente mei 2013 Bouwrente juni 2013 Bouwrente juli 2013 Bouwrente aug 2013 Bouwrente sep 2013 Bouwrente oktober 2013 Bouwrente november 2013
Relatie
Jaar Periode 201311 201113 201113 201113 201113 201113 201113 201113 201113 201113 201113 201201 201202 201203 201204 201205 201206 201207 201208 201209 201210 201211 201212 201302 201303 201304 201305 201306 201307 201308 201309 201310 201311
Aantal t/m 201312
Geboekt t/m 201312
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
stand per: 12 januari 2014
-783 96 91 271 343 6 13 18 17 51 60 4 21 142 142 160 181 217 221 231 252 264 289 1.159 655 669 710 714 765 779 758 794 783
Bijlage 7: Planning
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Planning Project overst. verkening Waddenzeedijken(POV) ONDERDEEL versie: 18 maart 2014
fase 1 2014
planning gereed
fase 2
J
F
M
A
M
J
J
2015 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
2016 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
2017 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
onderdeel A
S
O
N
D
gereed
Opstellen PVA POV‐fase 1 Advies PVA POV‐fase 1
15‐1‐2014
Review PVA POV‐fase 1
20‐2‐2014
Aanpassen POV
20‐3‐2014
Vaststellen door besturen Waterschappen
1‐4‐2014
Indienen POV bij programmabureau
1‐4‐2014
Verstrekken beschikking
1‐5‐2014
Opstellen PVA POV‐fase 2 Selectie kansrijke voorstellen PVA fase 2 Schrijven plan van aanpak POV‐fase 2 Vaststellen door besturen PvA fase 2 door Waterschappen Aanpassen beschikking POV door programmabureau
1‐11‐2014 15‐12‐2014 15‐2‐2015 1‐4‐2015
Hydraulische randvoorwaarden Gevolgen WTI 2011 1. Voorbereiding
30‐11‐2014 30‐4‐2014
2. Offerte aanvragen
31‐5‐2014
3. Uitvoeren onderzoek
30‐9‐2014
4. Beoordelen resultaten
31‐10‐2014
5. Nieuwe scope vaststellen
30‐11‐2014
Proeftoetsing WTI 2017
30‐11‐2014
1. Aanmelding
31‐3‐2014
2. Data verzamelen
30‐8‐2014
3. Uitvoeren proeftoetsing
31‐10‐2014
4. Evaluatie
30‐11‐2014
Invloed voorland op golfbelasting Effect van schermdijken Effect van bodemligging Nadere veiligheidsanalyse Productinnovaties Onderzoek 1 steenzettingen
1‐4‐2015
Onderzoek 2 asfaltbekledingen
15‐12‐2016
Onderzoek 3 Brede Groene Dijk
1‐9‐2017
Onderzoek 4
1‐9‐2017
Onderzoek 5
1‐9‐2017
Onderzoek 6
1‐9‐2017
Onderzoek 7
1‐9‐2017
Omgevingsmanagement Communicatieplan en strategie opstellen
31‐5‐2014
1.Briefing OM naar Cora Kuiper inhoud plan
24‐3‐2014
2.Afspraak comm. Afdelingen werkverdeling
15‐4‐2014
3. Schrijven en afstemmen comm. afdelingen
30‐4‐2014
4. OM check inhoud plan basis versie en reactie
15‐5‐2014
5. IPM check inhoud plan en reactie
31‐5‐2014
6. Definitie versie maken Uitvoering communicatieacties Issuedossier 1. vijf belangrijkste issues IPM team 2. vijf issues uitwerken basisversie 3. stakeholderskoppelen aan issues 4. Bijwerken en aanvullen issuedossier Stakeholderdossier
31‐5‐2014 doorlopend 31‐12‐2014 2‐4‐2014 11‐4‐2014 11‐4‐2014 doorlopend 31‐12‐2014
1.Stakeholders check met Deltawadden
18‐4‐2014
2. Rondsturen stakeholder voor analyse
18‐4‐2014
3. Retour stakeholders voor analyse 4. Stakeholderanalyse basisversie 5. Strategie per stakeholder basis versie 6. Bijwerken en aanvullen stakeholderdossier
9‐5‐2014 31‐5‐2014 30‐6‐2014 doorlopend
Bijwerken en aanvullen omgevingsmonitor 1. Samengevoegen informatie stakeholder en issue dossier in omgevingsmonitor 2. Actualiseren omgevingsmonitor
doorlopend
Stakeholdergesprekken/ contacten
doorlopend
1. Beoordelingscriteria beschikbaar
31‐12‐2014 31‐7‐2014
26‐4‐2014
Bijlage 7 planning pva versie 18 maart.xlsx
Planning Project overst. verkening Waddenzeedijken(POV) ONDERDEEL versie: 18 maart 2014
gereed 26‐4‐2014
Meerdaags stakeholderevenement(week 39)
22‐9‐2014
3. Na bekend datum: locatie regelen 4. stakeholders selecteren uitnodigen en wie apart spreken 5. Inhoudelijke voorbereidingen: programma versie 1 6. Overige voorbereidingen: draaiboek, materiaallijst, actielijst e.d. versie 1 7. Uitnodigingen versturen 8. Reminders versturen Voorbereidingen Selectie oplossingrichtingen stakeholders Beoordelingscriteria en beoordelingscommissie samenstellen Van divers naar mogelijk Van mogelijk naar kansrijk Selecteren kansrijke voorstellen fase 2 gemotiveerd afschrijven niet gekozen oplossingsrichtingen Marktbenadering
fase 2
2014
planning
2. beoordelingscommissie samenstellen
1. Datum optie afstemmen met Deltaprogr. Waddengebied 2. Datumoptie afstemmen grote groep stakeholders
fase 1
J
F
M
A
M
J
J
2015 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
2016 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
2017 A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J
J
onderdeel A
S
O
N
D
gereed
evene ment
20‐3‐2014 25‐3‐2014 30‐5‐2014 30‐5‐2014 15‐6‐2014 30‐5‐2014 30‐6‐2014 6‐9‐2014 doorlopend
26‐4‐2014 1‐10‐2014 15‐10‐2014 1‐11‐2014 31‐12‐2015
Voobereiding marktbenadering middels document uitvoering marktbenadering Bestaande oplossingsrichtingen Prijsvraag voorbereiding prijsvraag (meekoppelkans waddenvereniging) Marktverkenning Beoordeling oplossingsrichtingen uit de markt Eindrapportage POV Waddenzeedijken POV fase 2 (onderzoeken)
1‐7‐2017
Opstellen concept eindrapportage
1‐9‐2017
Afstemmen met programmabureau
1‐10‐2017
Bestuurlijke vaststelling eindrapportage
1‐11‐2017
Publicatie eindrapportage
1‐12‐2017
Bijlage 7 planning pva versie 18 maart.xlsx
Bijlage 8: Projectraming
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Begroting POV Waddenzeedijken (versie 27 maart 2014)
Out of pocketkosten
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Onderzoeken product- en procesinnovaties WTI 2011 Proeftoetsing WTI 2017 Bijdrage onderzoek steenzetting Asfaltbekleding Brede Groene Dijk/kleiwinning Kwelders onderzoek 4 onderzoek 5 onderzoek 6 onderzoek 7 subtotaal inkoop onderzoeken
10 11 12 13 14
Omgevingsmanagement en communicatie strategisch communicatieplan website Issue en stakholder stakeholderevenement Marktverkenning subtotaal omgevinsmanagement
Overige materiele kosten 15 accountantskosten 16 vergaderkosten subtotaal overige materiele kosten Out of pocketkosten
Alle kosten inclusief btw
Totaal
2013/2014
2015
2016
2017
300.000 150.000 300.000 300.000
250.000 150.000 200.000 200.000 200.000 200.000
300.000 300.000
150.000 50.000 650.000 560.000 325.000 500.000 500.000 500.000 500.000
150.000 50.000 650.000 10.000 25.000
3.735.000
885.000
1.050.000
1.200.000
600.000
20.000 45.000 40.000 45.000 10.000
5.000 15.000 10.000 45.000 10.000
5.000 10.000 10.000 -
5.000 10.000 10.000 -
5.000 10.000 10.000 -
160.000
85.000
25.000
25.000
25.000
40.000 40.000 80.000
10.000 10.000
10.000 10.000
10.000 10.000
10.000 10.000
20.000
20.000
20.000
20.000
3.975.000
990.000
1.095.000
1.245.000
645.000
2015
2016
(alle kosten inclusief BTW)
Uren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 - 13 14
Totaal
2013/2014
WTI2011 Proeftoetsing WTI2017 Steenzetting Asfaltbekleding Brede Groene Dijk/kleiwinning Kwelders onderzoek 4 onderzoek 5 onderzoek 6 onderzoek 7 Omgevingsmanagement en communicatie Marktverkenning
200 400 420 660 460 400 400 400 400 3.506 480
2.006 280
180 200 138 250 250 50 50 500 100
subtotaal uren
7.726
3.674
1.718
1.634
700
IPM-team - overleggen ed Opdrachtgever Projectmanager Omgevingsmanager Technisch management Contractmanagement Projectbeheersing Programa assistent
260 2.380 800 800 800 800 1.000
80 640 350 350 350 350 400
60 640 150 150 150 150 200
60 550 150 150 150 150 200
60 550 150 150 150 150 200
subtotaal overige uren
6.840
2.520
1.500
1.410
1.410
14.566
6.194
3.218
3.044
2.110
118
120
123
125
730.892
386.160
374.412
263.750
2015
2016
2017
Totaal aantal uren Uurtarief(schaal 13 incl btw e.d.)
200 400 240 264 184 50 50
2017
196 138 100 100 250 250 500 100 -
100 100 500
(jaarlijks geindexeerd met 2%)
15 - 16 Bedrag aan uren
Recap begroting
1.755.214
Totaal
2013/2014
Onderzoeken product- en procesinnovaties Omgevingsmanagement Overige materiele kosten Uren
3.735.000 160.000 80.000 1.755.214
885.000 85.000 20.000 730.892
1.050.000 25.000 20.000 386.160
1.200.000 25.000 20.000 374.412
600.000 25.000 20.000 263.750
Totaal
5.730.214
1.720.892
1.481.160
1.619.412
908.750
Bijlage 8 bij PvA POV-W
Memo
nummer datum aan van kopie project projectnummer betreft
03 26 maart 2014 Jan Hateboer Menno Brinkman
Wetterskip Fryslân Anteagroup
Waddendijk 267190 aanpassingen deterministische raming naar probabilistische versie
basisdocumenten Uitgangspunten van de raming zijn: - Bijlage 9 Risicoregister POV 24032014 - Begroting POV 24032014 De bedragen en hoeveelheden zijn overgenomen uit de bovenstaande basis documenten. In de raming is nog een post projectoverstijgend onvoorzien meegenomen van 17,5%. De genoemde bedragen in de raming zijn reeds inclusief BTW daarom is het BTW percentage in de raming op 0% gezet. omzetten raming naar probabilistische versie. Aan de toegepaste kostenposten zijn de benodigde L-(=laagste) en U (= uiterste) waardes toegevoegd. Bij de tijdsbesteding van de eigen organisatie is een vaste (procentuele) marge aan zowel de hoeveelheid te besteden tijd (ic 40%) als aan de eenheidsprijs, het uurtarief (ic. 20%) toegepast. De kostenposten die betrekking hebben op uit te besteden zaken zijn opgevoerd als een eenmalige marge van 50%. Daarnaast is de toegevoegde risicopost van 17,5% voorzien van een L en U waarde van 50%. Het is niet gebruikelijk de risicoposten sec van L- en U-waardes te voorzien. Het genoemde percentages betreft telkens een inschatting van de ramer. statistische benadering Van de aldus aangepaste raming is een 'monte-carlo-simulatie' gedraaid. Hiervoor is gebruik gemaakt van het programma 'Risicoraming, versie 2.06.' De resultaten van deze simulatie vormen de probabilistische versie van de raming. overzicht belangrijkste resultaten 1. de Mu waarde (= de meest waarschijnlijke waarde) van de raming bedraagt 6,97 mio euro (inclusief btw); 2. De scheefte van de raming (= het verschil tussen de deterministische en de probabilistische waarde) bedraagt ca 56.000 euro (incl btw); 3. De variatiecoëfficiënt van de raming bedraagt ca 26%, oftewel bij een betrouwbaarheid van 70% bevindt het resultaat van de raming zich tussen de 5,01 en 8,97 mio euro; 4. De top 3 risicos van de raming zijn de volgende: Objectoverstijgende risico's Object overstijgende risico's POV-W fase 1
blad 1 van 1
Niet benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten POV mislukt Bijdrage onderzoek steenzetting
Prijs
25,9%
Hoeveelheid
22,9%
Prijs
8,9%
CROW SSK-Rekenmodel
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam
Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
Projectnr: Projectnummer
-
Opdr.gever: Jannes Krol
Colofon
Project: Project Omschrijving / specificatie Projectfase Opdrachtgever Projectmanager Manager projectbeheersing Technisch manager Raming: Type raming Datum opstelling raming Opsteller raming Mede opstellers raming Versie raming Status raming Prijspeil raming Valuta
Tabblad: Colofon Prijspeil raming: 01-01-13 Datum raming: 26-03-14 Versie 3.05 (17 maart 2013)
Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Het verkennen van kansrijke oplossingsrichtingen Projectoverstijgende verkennening Jannes Krol Ate Wijnstra Jeroen van Dijk Jan Lammers
Probabilistisch 26-03-14 IPM-team M. Brinkman (Antea group) 0,2 Concept 01-01-13 Euro
Archivering: Project-/dossier-/SAP-nummer Documentnummer raming Nummer kostenrapportage Bestandsnaam raming Locatie (map) opgeslagen raming
Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm P:\Uitvoeringsprojecten\HWBP Fryslan\OW.11101 nHWBP\POV WADDENZEEDIJKEN\Projectmanagement\Plan van Aanpak\PvA POVW 1 april 2014\bijlagen separaat
Toetsing: Raming intern getoetst door Datum interne toetsing Raming extern getoetst door Datum externe toetsing
Naam externe toetser 01-01-13
Parafering: Paraaf opsteller raming Paraaf interne toetser Paraaf externe toetser Paraaf projectleider Paraaf manager projectbeheersing Paraaf projectmanager
Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf Paraaf
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Projectnummer Documentnummer Verwijzing naar …..
Pagina 1 van 1
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam Projectnr: Projectnummer
-
Tabblad: Samenvatting LCC
Opdr.gever: Jannes Krol
Prijspeil raming: 01-01-13 Datum raming: 26-03-14
Samenvatting LCC en deelramingen
Deelramingen
Versie 3.05 (17 maart 2013)
Geactiveerd
Investerings-
Levensduur-
Project-
Investerings-
Levensduur-
Project-
Gemiddeld jaarlijkse
kosten
kosten
kosten
kosten
kosten
kosten
onderhoudskosten
Looptijd 1 jaar
Looptijd 1 jaar
Looptijd 1 jaar
Looptijd 1 jaar
Looptijd 1 jaar
Looptijd 1 jaar
Projectkosten
Looptijd 1 jaar
Contantewaardeberekening tijdelijk uitgezet
Niet gekapitaliseerd
Deelraming POV-W fase 1
Ja
€
5.730.203
€
-
€
5.730.203
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
€
- [€/jaar]
Objectoverstijgende risico's
Ja
€
1.186.686
€
-
€
1.186.686
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
€
- [€/jaar]
€
55.761
€
-
€
55.761
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
€
- [€/jaar]
€
-
€
-
€
-
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
Tijdelijk uit
€
- [€/jaar]
€
6.972.649
€
-
€
6.972.649
-
€
- [€/jaar]
Gemiddeld jaarlijkse onderhoudskosten (toekomstige situatie) over 1 jaar
€
- [€/jaar]
Gemiddeld jaarlijkse onderhoudskosten (huidige situatie) over 1 jaar
€
- [€/jaar]
Verschil gemiddeld jaarlijkse onderhoudskosten
€
- [€/jaar]
Scheefte BTW
Ja
Projectkosten inclusief BTW
Ok
€
-
€
Ok
-
€
Ok
Ok
Handige checks binnen investeringskosten (incl. BTW):
Verhouding voorziene kosten t.o.v. investeringskosten Verhouding risicoreservering t.o.v. investeringskosten Investeringskosten Verhouding risicoreservering t.o.v. voorziene kosten binnen investeringskosten Verhouding scheefte t.o.v. deterministische investeringskosten Gemiddeld percentage BTW in de raming van de investeringskosten Is de financiele planning (€) gelijk aan de raming (€) van de investeringskosten?
82% 18% 100% 22% 0,8% 0,00% Ja
0% 0% 0% 0% 0,00
Verhouding nader te detailleren bouw- t.o.v. benoemde bouwkosten (excl. BTW) Verhouding indirecte bouw- t.o.v. benoemde bouwkosten (excl. BTW) Verhouding engineeringskosten t.o.v. bouwkosten Verhouding overige bijkomende kosten t.o.v. bouwkosten Opslagfactor investeringskosten t.o.v. benoemde bouwkosten
1 Looptijd in jaren van de investeringskosten: vanaf 1 t/m 1
Handige checks binnen levensduurkosten (incl. BTW):
Verhouding voorziene kosten t.o.v. levensduurkosten Verhouding risicoreservering t.o.v. levensduurkosten Levensduurkosten Verhouding risicoreservering t.o.v. voorziene kosten binnen levensduurkosten Verhouding scheefte t.o.v. deterministische investeringskosten Gemiddeld percentage BTW in de raming van de levensduurkosten Is de financiele planning (€) gelijk aan de raming (€) van de levensduurkosten?
0% 0% 0% 0% n.v.t. Ja
0% Verhouding nader te detailleren levensduur- t.o.v. benoemde levensduurkosten (excl. BTW) 0% Verhouding indirecte levensduur- t.o.v. benoemde levensduurkosten (excl. BTW) 0,00% Percentage gemiddeld jaarlijkse onderhoudskosten t.o.v. investeringskosten, in toekomstige situatie 0,00% Percentage gemiddeld jaarlijkse onderhoudskosten t.o.v. investeringskosten, in huidige situatie 1 Looptijd in jaren van de levensduurkosten: vanaf 1 t/m 1
Handige checks binnen projectkosten (incl. BTW):
Is de financiele planning (€) gelijk aan de raming (€) van de projectkosten?
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Ja
1 Looptijd in jaren van de projectkosten (lifecycle): vanaf 1 t/m 1
Pagina 1 van 1
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam
Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
Projectnr: Projectnummer
-
Tabblad: Samenvatting SSK
Opdr.gever: Jannes Krol
Prijspeil raming: Datum raming:
Samenvatting SSK Kostengroepen
Voorziene kosten Directe kosten Benoemd
Kostencategorieën
Directe kosten Nader te detailleren
Risicoreservering
01-01-13 26-03-14 Versie 3.05 (17 maart 2013) Totaal
Indirecte kosten
Investeringskosten (indeling naar categorie):
Bouwkosten
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Vastgoedkosten
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Engineeringskosten
€
5.730.203
€
-
€
-
€
5.730.203
€
-
€
5.730.203
€ €
5.730.203
€ €
-
€ €
-
€ €
5.730.203
€
5.730.203
€
-
€
-
€
5.730.203
€ € €
5.730.203 5.730.203
€ € € € € € € €
1.186.686 1.186.686 55.761 1.242.446 1.242.446
€ € € € € € € €
5.730.203 1.186.686 6.916.889 55.761 6.972.649 6.972.649
€
8.936.966
€
5.014.718
€ € € € € € €
-
€
-
Overige bijkomende kosten Subtotaal investeringskosten Objectoverstijgende risico's Investeringskosten deterministisch Scheefte Investeringskosten exclusief BTW BTW Investeringskosten inclusief BTW Bandbreedte : met 70% zekerheid liggen de investeringskosten inclusief BTW tussen Variatiecoëfficiënt
en 26%
Levensduurkosten:
Subtotaal levensduurkosten Objectoverstijgende risico's Levensduurkosten deterministisch Scheefte Levensduurkosten exclusief BTW BTW Levensduurkosten inclusief BTW
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€ € €
-
€
-
€
5.730.203
€
1.242.446
€
6.972.649
€ €
5.730.203 -
€
1.242.446
€ € €
1.242.446
€ € € € €
6.972.649 6.972.649
€
-
€ € €
-
€ € € € €
-
Bandbreedte : met 70% zekerheid liggen de levensduurkosten inclusief BTW tussen Variatiecoëfficiënt
Projectkosten inclusief BTW
Budgetvaststelling investeringskosten: Investeringskosten inclusief BTW Organisatiegebonden kosten Onzekerheidsreserve (in te vullen door financier) Reservering scope wijzigingen (in te vullen door financier) Aan te houden risicoreservering en totaal budget investeringskosten
0% €
Budgetvaststelling levensduurkosten: Levensduurkosten inclusief BTW Organisatiegebonden kosten Onzekerheidsreserve (in te vullen door financier) Reservering scope wijzigingen (in te vullen door financier) Aan te houden risicoreservering en totaal budget levensduurkosten
Printdatum: 27-3-2014 11:15
0% €
6.972.649
-
€
5.730.203
€ €
-
€
Pagina 1 van 1
-
€ € € € € € €
en #GETAL!
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel
Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam
Projectnr: Projectnummer
-
Opdr.gever: Jannes Krol
Prijspeil raming: Datum raming:
Probabilistische resultaten
Tabblad: Prob. resultaten
01-01-13 26-03-14 Versie 3.05 (17 maart 2013)
Probabilistische berekeningsmethode
Simulatiedatum Simulatieaantal Afhankelijkheid Verdeling Over- en onderschrijdingswaarde
26 maart 2014 10.000 Afhankelijk Driehoek 5%
Probabilistische resultaten investeringskosten
Deterministische investeringskosten inclusief BTW = modus (T_waarde) Scheefte investeringskosten inclusief BTW Probabilistische investeringskosten inclusief BTW = gemiddelde (Mu_waarde) Variatiecoëfficiënt investeringskosten Standaardafwijking investeringskosten Scheefheid Minimum waarde Maximum waarde P5 (investeringskosten met 95% kans op overschrijding) P15 (investeringskosten met 85% kans op overschrijding) P50 (investeringskosten met 50% kans op overschrijding) = mediaan P85 (investeringskosten met 15% kans op overschrijding) P95 (investeringskosten met 5% kans op overschrijding)
€ € €
€ €
6.916.889 55.761 6.972.649 26% 1.819.046 0,09 2.140.220 13.313.063
€ € € € €
10.015.746 8.936.966 6.948.416 5.014.718 3.986.255
€
25,9%
Niet benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (%), (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaak: prijs) POV mislukt, (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaak: hoeveelheid) Bijdrage onderzoek steenzetting, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) Asfaltbekleding, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) onderzoek 6, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) onderzoek 5, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) onderzoek 4, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) onderzoek 7, (object: POV-W fase 1, oorzaak: prijs) Overig Totaal
22,9% 8,9% 7,2% 5,9% 5,5% 5,3% 4,7% 13,7% 100,0%
Risicobijdragen investeringskosten (kostenposten die de grootte van de standaardafwijking bepalen)
Afbeelding 1. Kansdichtheidsfunctie en kansverdelingsfunctie van de investeringskosten
Probabilistische resultaten levensduurkosten
Deterministische levensduurkosten inclusief BTW = modus (T_waarde) Scheefte levensduurkosten inclusief BTW Probabilistische levensduurkosten inclusief BTW = gemiddelde (Mu_waarde) Variatiecoëfficiënt levensduurkosten Standaardafwijking levensduurkosten Scheefheid Minimum waarde Maximum waarde P5 (levensduurkosten met 95% kans op overschrijding) P15 (levensduurkosten met 85% kans op overschrijding) P50 (levensduurkosten met 50% kans op overschrijding) = mediaan P85 (levensduurkosten met 15% kans op overschrijding) P95 (levensduurkosten met 5% kans op overschrijding)
€ € € € € € € € € € €
POV mislukt, (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaak: hoeveelheid) Beschikbaar budget onderzoeken niet toereikend, (object: Objectoverstijgende risico s, oorzaak: h lh id)onderzoek zijn niet toepasbaar, (object: Objectoverstijgende risico s, oorzaak: Uitkomsten h lh id) Beoordeling kansrijke oplossingsrichtingen stagneert, (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaa Trage besluitvorming, (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaak: hoeveelheid) Uitkomsten DPW conflicteren met scope HWBP, (object: Objectoverstijgende risico's, oorzaak: h Heroverwegen beslissingen/kansrijke oplossingsrichtingen, (object: Objectoverstijgende risico's, o Er komen meer oplossingsrichtingen dan passen binnen de kaders van de POV, (object: Obj t tij d i i ' k h lh id) Overig Totaal
#GETAL! #GETAL! 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 100,0%
Risicobijdragen levensduurkosten (kostenposten die de grootte van de standaardafwijking bepalen)
Afbeelding 2. Kansdichtheidsfunctie en kansverdelingsfunctie van de levensduurkosten
Probabilistische resultaten projectkosten
Deterministische projectkosten inclusief BTW = modus (T_waarde) Scheefte projectkosten inclusief BTW Probabilistische projectkosten inclusief BTW = gemiddelde (Mu_waarde) Variatiecoëfficiënt projectkosten Standaardafwijking projectkosten Scheefheid Minimum waarde Maximum waarde
€ €
6.916.889 -
P5 (projectkosten met 95% kans op overschrijding) P15 (projectkosten met 85% kans op overschrijding) P50 (projectkosten met 50% kans op overschrijding) = mediaan P85 (projectkosten met 15% kans op overschrijding) P95 (projectkosten met 5% kans op overschrijding)
Risicobijdragen projectkosten (kostenposten die de grootte van de standaardafwijking bepalen)
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Afbeelding 2. Kansdichtheidsfunctie en kansverdelingsfunctie van de projectkosten
Pagina 1 van 1
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel
POV Waddenzee
Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
Projectnr: Projectnummer
-
Opdr.gever: Jannes Krol
Prijspeil raming: Datum raming:
Objectoverstijgende risico's WAAR
01-01-13 26-03-14
Versie 3.05 (17 maart 2013)
Deelraming aan
Code
Omschrijving post Objectoverstijgende risicio's investeringskosten:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Code Code Code NBOORINV
Tabblad: Objectoverstijgende risico's
POV mislukt Beschikbaar budget onderzoeken niet toereikend Uitkomsten onderzoek zijn niet toepasbaar Beoordeling kansrijke oplossingsrichtingen stagneert Trage besluitvorming Uitkomsten DPW conflicteren met scope HWBP Heroverwegen beslissingen/kansrijke oplossingsrichtingen Er komen meer oplossingsrichtingen dan passen binnen de kaders van de POV De vroege marktbenadering mislukt Stakeholders koppelen anders dossiers aan medewerking POV Beoordeling kansrijke oplossingsrichtingen stagneert Onderzoek HRVW niet tijdig gereed/ontbreken aan oplossingsrichtingen Uitkomsten onderzoek zijn niet toepasbaar Onderzoek steenzettingen verdringt andere kansrijke onderzoeken Niet tijdig kortsluiten van afspraken Niet tijdig inspelen op wijzigingen van wettelijke bepalingen, normen en Onvoldoende capaciteit en kwaliteit (intern en extern) en ontbreken daadkracht Beschikbaarheid medewerkers team komt accut te vervallen Marktpartijen worden uitgesloten van aanbesetding door voorkennis Kansrijke oplossingen niet meegenomen bij de voorbereiding van de aardbevingsdijken Deel van de te verbeteren dijkvakken in dijkring 6 worden alsnog goedgekeurd Besluitvormingen binnen binnen besturen worden vertraagd Instemming PvA fase 2 vertraagd Oneenigheid met derden Oplossingsrichtingen wordt afgeschoten door publieke druk Nieuwe kansrijke oplossingsrichtingen bieden zich aan nadat onderzoeken zijn gestart Er komt geen lijst met kansrijke oplossingsrichtingen Geen draagvlak voor kansrijke oplossingsrichtingen Stakeholders zijn niet beschikbaar volgens de planning van de POV Benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (kans x gevolg) Benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (kans x gevolg) Benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (kans x gevolg) Benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (kans x gevolg) Niet benoemd objectoverstijgend risico investeringskosten (%)
Spreidingen prijzen absoluut
Totaal Hoeveelheid Kans
10,00% 10,00% 5,00% 10,00% 25,00% 1,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 1,00% 5,00% 10,00% 10,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 17,50%
Eenheid
Prijs
Eenheid
Gevolg
k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g k*g %
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.000.000 40.000 50.000 100.000 100.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 150.000 150.000 20.000 10.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 5.730.203
Prijs L_waarde
Spreidingen prijzen %
Prijs T_waarde
Prijs U_waarde
Prijs L (%)
Prijs U (%)
1.000.000,00 40.000,00 50.000,00 100.000,00 100.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 150.000,00 150.000,00 20.000,00 10.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 8.595.304,50
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 50%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 50%
Ingevuld
Ingevuld
Totaal € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
100.000 4.000 2.500 10.000 25.000 200 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 200 7.500 15.000 2.000 500 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.002.786
€ €
1.186.686 -
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.000.000,00 40.000,00 50.000,00 100.000,00 100.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 150.000,00 150.000,00 20.000,00 10.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 2.865.101,50
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
1.000.000,00 40.000,00 50.000,00 100.000,00 100.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 150.000,00 150.000,00 20.000,00 10.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 20.000,00 5.730.203,00
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
20,71% t.o.v. subtotaal investeringskosten
OORINV
Totaal objectoverstijgende risico's investeringskosten Totaal objectoverstijgende risico's investeringskosten gekapitaliseerd
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Pagina 1 van 1
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam
Project: Projectoverstijgende verkennening Waddenzeedijken Fase 1 - Projectnr: Projectnummer Versie raming: 0,2 - Status: Concept - Opgesteld door: IPM-team
-
Tabblad: POV-W fase 1
Opdr.gever: Jannes Krol
Prijspeil raming: Datum raming:
Deelraming POV-W fase 1 WAAR Code
01-01-13 26-03-14
Versie 3.05 (17 maart 2013)
Deelraming aan Omschrijving post Investeringskosten:
00-BDBK 00-DBK 00-IBK 00-VBK 00-RBK 00-BK
Benoemde directe bouwkosten Directe bouwkosten Indirecte bouwkosten Voorziene bouwkosten Risico's bouwkosten Bouwkosten Deelraming POV-W fase 1
00-BDVK 00-DVK 00-IVK 00-VVK 00-RVK 00-VK
Benoemde directe vastgoedkosten Directe vastgoedkosten Indirecte vastgoedkosten Voorziene vastgoedkosten Risico's vastgoedkosten Vastgoedkosten Deelraming POV-W fase 1
Hoeveelheid Hoeveelheid
Eenheid
Prijs
Eenheid
t.o.v. directe bouwkosten t.o.v. voorziene bouwkosten
t.o.v. directe vastgoedkosten t.o.v. voorziene vastgoedkosten
Out of pocketkosten Onderzoeken product- en procesinnovaties WTI 2011 Proeftoetsing WTI 2017 Bijdrage onderzoek steenzetting Asfaltbekleding Brede Groene Dijk/kleiwinning Kwelders onderzoek 4 onderzoek 5 onderzoek 6 onderzoek 7
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
ps ps ps ps ps ps ps ps ps
€ € € € € € € € €
150.000 50.000 650.000 560.000 325.000 500.000 500.000 500.000 500.000
1.2 1.2.10 1.2.11 1.2.12 1.2.13 1.2.14
Omgevingsmanagement en communicatie strategisch communicatieplan website Issue en stakholder stakeholderevenement Marktverkenning
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
ps ps ps ps ps
€ € € € €
20.000 45.000 40.000 45.000 10.000
1.3 1.3.15 1.3.16
Overige materiele kosten Accountantskosten Vergaderkosten
1,00 1,00
ps ps
€ €
40.000 40.000
200,00 400,00 420,00 660,00 460,00 400,00 400,00 400,00
uur uur uur uur uur uur uur uur
€ € € € € € € €
120,50 120,50 120,50 120,50 120,50 120,50 120,50 120,50
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Uren Algemeen WTI2011 Proeftoetsing WTI2017 Steenzetting Asfaltbekleding Brede Groene Dijk/kleiwinning Kwelders onderzoek 4 onderzoek 5 onderzoek 6
Pagina 1 van 2
Spreidingen prijzen %
Hvd L (%)
Hvd U (%)
Prijs L (%)
Prijs U (%)
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40%
0% 0% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 0% 0% 0% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
0% 0% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 50% 0% 0% 0% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
Prijs
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.1.9
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8
Spreidingen hvd %
Totaal
€ € € € € €
-
€ € € € € €
-
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
150.000 50.000 650.000 560.000 325.000 500.000 500.000 500.000 500.000 20.000 45.000 40.000 45.000 10.000 40.000 40.000 24.100 48.200 50.610 79.530 55.430 48.200 48.200 48.200
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
CROW SSK-Rekenmodel WAAR Code
Bedrijfsnaam - Afdelingsnaam
Deelraming aan Omschrijving post
2.1.9 2.1.10-13 2.1.14
onderzoek 7 Omgevingsmanagement en communicatie Marktverkenning
00-BDEK 00-VEK 00-EK
IPM-team - overleggen e.d. Opdrachtgever Projectmanager Omgevingsmanager Technisch management Contractmanagement Projectbeheersing Programa assistent Benoemde directe engineeringskosten Voorziene engineeringskosten Engineeringskosten Deelraming POV-W fase 1
00-BDOBK 00-VOBK 00-ROBK 00-OBK
Benoemde directe overige bijkomende kosten Voorziene overige bijkomende kosten Risico's overige bijkomende kosten Overige bijkomende kosten Deelraming POV-W fase 1
00-INV
Investeringskosten Deelraming POV-W fase 1 Investeringskosten Deelraming POV-W fase 1 (contante waarde)
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7
Tabblad: POV-W fase 1
Printdatum: 27-3-2014 11:15
Spreidingen hvd %
Totaal Hoeveelheid
Eenheid
Prijs
400,00 3.506,00 480,00
uur uur uur
€ € €
120,50 120,50 120,50
260,00 2.380,00 800,00 800,00 800,00 800,00 1.000,00
uur uur uur uur uur uur uur
€ € € € € € €
120,50 120,50 120,50 120,50 120,50 120,50 120,50
t.o.v. voorz. overige bijk. kosten
Pagina 2 van 2
€ € € € € € € € € € € € € € €
48.200 422.473 57.840 31.330 286.790 96.400 96.400 96.400 96.400 120.500 5.730.203 5.730.203 5.730.203
€ € € €
-
€ €
5.730.203 -
Spreidingen prijzen %
Hvd L (%)
Hvd U (%)
Prijs L (%)
Prijs U (%)
40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40%
40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40% 40%
20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
Ingevuld
Ingevuld
Ingevuld
Ingevuld
Bestand: Bijlage 8c SSK raming 26-03-2014 (concept).xlsm
Bijlage 9: Risicodossier
Bijlagen bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W
Risicodossier POV Waddenzee Kans klasse % % % % % treedt op, volledig opnemen in raming en planning
1 5 10 25 40 > 50
Datum / Deelnemers IPM-team 20-mrt-14
VOOR BEHEERSMAATREGELEN TIJD GELD
KANS
ID
Onderwerp 1 Issue- en stakeholdersdossier
Verantwoordelijk IPM- Gebeurtenis (risico / kans) teamlid Omgevingsmanager POV mislukt
Oorzaak
Gevolg
Stakeholder/markt komt niet met nieuwe ideeen; wil kennis onvolledig overzicht oplossingsrichtingen niet delen
BESTUURLIJ KE IMPACT
kans optreden Gevolg Effect mnd Gevolg Effect mln € mnd % mln € 25% 1,0 0,25 1,00 0,250
Beheersmaatregel
10%
1,0
0,10
0,04
0,004
H
5%
2,0
0,10
0,05
0,003
M
Voortgang bewaken; sturen op mijlpalen vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement
10%
4,0
0,40
0,10
0,010
M
25%
3,0
0,75
0,10
0,025
H
vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement zo uitgebreid mogelijke stakeholdersanalyse; besluit hierover laten nemen door SG In PvA opnemen dat het aantal onderzoekn wordt beperkt tot 7 en dit ook duidelijk aan de markt en stakholders communiceren vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement; afstemming met buro Zeeweringen Duidelijk toetsings en beoordelingskader opstellen sturen op de voorgang van het onderzoek heldere uitvraag en goede beheersing
1%
2,0
0,02
0,02
0,000
M
5%
4,0
0,20
0,02
0,001
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
5%
3,0
0,15
0,02
0,001
M
vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement; afstemming met buro Zeeweringen heldere afspraken maken en goede vastlegging van bevoegdheden en verantwoordelijkheden Rekening houden met toekomstige normeringen e.d. (WTI 2017) Goede afstemming tussen elkaars belangen, bewust maken omvang en (tijdelijke) consequenties van het werk. Goede archivering zodat er achterwacht ingezet kan gaan worden
5%
2,0
0,10
0,02
0,001
M
5%
2,0
0,10
0,02
0,001
M
1%
4,0
0,04
0,02
0,000
M
5%
3,0
0,15
0,15
0,008
L
5%
3,0
0,15
0,15
0,008
L
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
M
5%
2,0
0,10
0,01
0,001
M
L
extra financiering regelen of stoppen onderzoek
25%
1,0
0,25
0,04
0,010
H
3 Hydraulishe randvoorwaarden 4 Issue- en stakeholdersdossier 5 Algemeen
Technisch manager
Uitkomsten onderzoek zijn niet toepasbaar
uitvraag niet goed geformuleerd
vertraging i.v.m. aanvullend onderzoek
20%
3,0
0,60
0,05
0,010
M
Projectmanager
Beoordeling kansrijke oplossingsrichtingen stagneert
Te late start stakeholderanalyse
vertraging plan van aanpak fase 2
25%
6,0
1,50
0,10
0,025
M
Omgevingsmanager
Trage of geen besluitvorming m.b.t. Waddenbeleid a.g.v. de vele overheden die een rol hebben in het Waddengebied * zie bijlage bij risicoregister
Er is een overvloed aan betrokken partijen die langs elkaar heen werken
40%
6,0
2,40
0,10
0,040
H
Uitkomsten DPW conflicterend met scope HWBP (niet sober en doelmatig) Heroverwegen beslissingen/ kansrijke oplossingsrichtingen
Scope DPW is breder dan scope HWBP a.g.v. vervlechting met de natuur In fase 1 niet met de juiste contactpersoon / stakeholder gesproken over technische oplossing
extra overleg nodig, vertraging
5%
3,0
0,15
0,02
0,001
H
Plan fase 2 kan niet worden opgesteld
10%
4,0
0,40
0,02
0,002
H
Kansrijke oplossingen komen niet van de grond
6 Issue- en stakeholdersdossier 7 Issue- en stakeholdersdossier
Omgevingsmanager
8 Algemeen
IPM team
Er komen meer oplossingsrichtingen dan passen binnen de kaders van de POV
Vele oplossingsrichtingen dienen zich aan
Teleurstelling bij de "afvallers"
20%
3,0
0,60
0,02
0,004
M
Omgevingsmanager
De vroege marktbenadering mislukt
2,0
0,20
0,02
0,002
H
Stakeholders "koppelen" andere dossiers aan medewerking POV
Extra overleg nodig, vertraging. De Tf moet eisen markt inbrengen vertraging
10%
Omgevingsmanager
Taskforce DT is teveel gericht op uitvoeringstrajecten en niet op onderzoeksprojecten Problemen in de samenwerking in het verleden
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
H
11 Issue- en Omgevingsmanager stakeholdersdossier 12 Hydraulishe Technisch manager randvoorwaarden 13 Onderzoek steenzettingen / Projectmanager asfaltbekledingen
Beoordelingkansrijke oplossingen stageneert
Oneinigheid binnen beoordelingsteam
Vertraging en imagoschade
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
H
Onderzoeken HRVW niet tijdig gereed/ontbreken aan oplossingsrichtingen Uitkomsten onderzoek zijn niet toepasbaar
afspraken met externe partijen onduidelijk
vertraging plan van aanpak fase 2
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
M
uitvraag voldoet niet aan aard van het onderzoek
vertraging i.v.m. aanvullend onderzoek
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
H
14 Onderzoek steenzettingen / Technisch manager asfaltbekledingen
Onderzoek steenzettingen verdringt andere kansrijke onderzoeken
Meerdere partners hebben belang en onderzoek is gestart extra overleg nodig, vertraging voor de POV door programmabureau HWBP
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
H
15 Onderzoek steenzettingen / Technisch manager asfaltbekledingen
niet tijdig kortsluiten van afspraken heb dit risico niet onduidelijke verantwoordelijkheden scherp; wat is het risico van niet tijdig kortsluiten? Of is het dat wat bij gevolg staat? Niet tijdig inspelen op wijziging van wettelijke bepalingen, Voortschrijdend inzicht normen en randvoorwaarden
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
H
16 Algemeen
Projectmanager
17 Algemeen
IPM team
Onvoldoende capaciteit en kwaliteit (intern/extern) bij partners en ontbreken draagkracht binnen projectgroep/waterschappen
18 Issue- en stakeholdersdossier
Omgevingsmanager
Beschikbaarheid medewerkers teamkomt accuut te vervallen.
19 Algemeen
manager contractbeheersing
Marktpartijen worden uitgesloten van aanbestedingen door voorkennis
20 Hydraulishe randvoorwaarden
IPM team
21 Hydraulishe randvoorwaarden
Technisch manager
22 Algemeen 23 Algemeen
Onvoldoende inschatting omvang werk, rekening houden met elkaars belang
Vertraging
Gevolg Effect mnd Gevolg Effect mln € mnd mln € 1,0 0,10 1,00 0,100
Beoordeling raming; Goede budgetbewaking en tijdige signalering overschrijdingen heldere uitvraag en goede beheersing
Beschikbaar budget voor onderzoeken Hydr. onjuiste raming Randvoorwaarden, steenzetting en asfalt is niet toereikend
vertraging, ergernis, verlies van draagvlak
kans optreden % 10%
BESTUURLIJKE IMPACT
H
Technisch manager
9 Issue- en stakeholdersdossier 10 Issue- en stakeholdersdossier
NA BEHEERSMAATREGELEN TIJD GELD
Heldere en werkbare afspraken over geheimhouding maken
2 Financieel
Omgevingsmanager
KANS
5%
6,0
0,30
0,02
0,001
H
10%
3,0
0,30
0,15
0,015
M
Missen draagvlak, conflicten binnen projectgroep
H
Calamiteit, zoals aarbeving of hoogwater (medewerkers omgevingsmanagement/communicatie) hebben allemaal een rol in de calamiteitenbesteiding) Aannemers denken vroegtijdig mee in kansrijke oplossingen
Vertraging
10%
3,0
0,30
0,15
0,015
M
Aannemers willen niet meedenken in de POV
25%
4,0
1,00
0,02
0,005
M
kansrijke oplossingen niet meegenomen bij de voorbereiding van de uitvoering van de "aardbevings"dijken Deel van de te verbeteren dijkvakken dijkring 6 worden alsnog goedgekeurd
Onvoldoende verbinding tussen POV en de projectvoorbereiding
Onvoldoende sober en doelmatig
10%
2,0
0,20
0,01
0,001
H
Hertoetsen op basis van WTI 2011 in 2014
10%
0,0
0,00
0,00
0,000
M
Plan van aanpak fase 2 hierop aanpassen
5%
0,0
0,00
0,00
0,000
IPM team
Besluitvorming binnen de besturen wordt vertraagd
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
M
3,0
0,15
0,02
0,001
L
Instemming PvA fase 2 vertraagd
Vertraging
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
H
5%
3,0
0,15
0,02
0,001
M
24 Algemeen
IPM team
Oneenigheid met derden
Kaders voor pilots en marktverkenning niet helder
Vertraging
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
M
POV 2014-2017 bestuurlijk in 2014 vaststellen Goede afstemming met prgrammabureau HWBP vooraf Helder kader opstellen en vooraf afstemmen en toetsen met de derden
5%
IPM team
Door Waterschapsverkiezingen in 2015 treden nieuwe bestuurders aan Revieuwkaders zijn niet eenduidig
Deel van de resulaten van de POV zijn niet meer toepasbaar in Dijkring 6, maar mogelijk wel elders. Omvang van de POV aanpassen Vertraging
5%
3,0
0,15
0,02
0,001
L
25 Issue- en stakeholdersdossier 26 Issue- en stakeholdersdossier
Omgevingsmanager
Oplossingsrichtingen worden afgeschoten door publieke druk Nieuwe kansrijke oplossingsrichten bieden zich aan nadat onderzoeken gestart zijn
Lobbygroepen bewerken de publieke opinie voor specifieke oplossingsrichtingen Nieuwe stakeholders bieden zich aan; voorschrijdend inzicht etc.
Vertraging
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
H
5%
2,0
0,10
0,02
0,001
M
Vertraging in uitvoering fase 2; niet tijdig afgerond voor aanvang projecten
10%
3,0
0,30
0,02
0,002
M
5%
3,0
0,15
0,02
0,001
L
27 Issue- en stakeholdersdossier 28 Issue- en stakeholdersdossier
IPM team
Er komt geen lijst met kansrijke oplossingsrichtingen
Ontbreken van een beoordelingskader
vertraging plan van aanpak fase 2
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
M
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
L
Omgevingsmanager
Geen draakvlak voor de kansrijke oplossingsrichtingen
Communicatiestrategie is nog niet uitgeschreven
vertraging plan van aanpak fase 2
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
H
vroegtijdig overleg / juist verwachtingsmanagement Afwegingskader opstellen wanneer wel/niet acteren op nieuwe kansen. Ruimte opnemen in planning fase 2 voor nieuwe onderzoeken? Z.s.m. vaststellen van een beoordelingskader Op korte termijn de strategie opstellen en laten vaststellen door Stuurgroep
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
M
29 Beschikbaarheid stakeholders
Omgevingsmanager
Stakeholders zijn niet beschikbaar volgens de planning van de POV
Volle agenda's
vertraging plan van aanpak fase 2
10%
2,0
0,20
0,02
0,002
M
Op korte termijn de agenda communiceren met de stakeholders
5%
1,0
0,05
0,02
0,001
L
Projectmanager
Heldere en werkbare afspraken(juridische houdbaar) over geheimhouding maken. Hierbij ook kennis delen andere POV's IPM leden POV zijn deelnemers binnen aardbevingsprojecten
30 Totaal
12,05
0,41
3,76
0,18
Bijlage 9 bij POV Waddenzee - eindversie Plan van Aanpak POV-W