Gemeente
~ Blaricum RAADSVOORSTEL nr. 2012-26 Onderwerp Raadsvergadering d.d. Behandeling in RTG d.d. Portefeuillehouder Voorbereid door
: : : : :
De Gemeenteraad van Blancum
Vaststelling bestemmingsplan Villagebieden 2012 12juni2012 29 mei 2012 Mevr. De Joode Ballet B. Gangelhof, team ruimte (toestel 346)
WAT IS HET VOORSTEL?
0
De raad besluit: 1.
2. 3.
Het bestemmingsplan Villagebieden 2012, bestaande uit een plantoelichting, planregels en een verbeelding, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Villagebieden 2012, nummer NL.IMRO.0376.BOO4BPvillageb2Ol2-0001 d.d. 14 maart 2012, gewijzigd vast te stellen conform de voorgestelde wijzigingen zoals verwoord in de bij dit besluit behorende en daarvan deeluitmakende Nota van Zienswijzen van april 2012; Geen exploitatieplan op grond van artikel 6.12, lid 2 sub a van de Wet ruimtelijke Ordening vast te stellen; Het college van burgemeester en wethouders te machtigen om de gemeente in al de verdere procedures op grond van de Wet ruimtelijke Ordening, die naar aanleiding van het besluit tot (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan worden gevoerd, in recht schriftelijk en mondeling te vertegenwoordigen.
WAAROM LEGT HET COLLEGE DIT VOORSTEL NU VOOR AAN DE RAAD?
0
Het nu voorliggende bestemmingsplan vloeit voort uit de uitspraak van de Raad van State over de tegen het bestemmingsplan Villagebieden ingediende beroepen. Het gaat om een verplichte aanpassing. Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Met de direct omwonenden en de eigenaren van het perceel Naarderweg 25a heeft nog een overlegmoment plaatsgevonden. In totaal zijn 6 zienswijzen ontvangen. Het proces is nu zover gevorderd dat het bestemmingsplan ter vaststelling aan de raad kan worden aangeboden. WAAR GAAT HET VOORSTEL OVER EN WAT IS DE DOELSTELLING EN HET BEOOGD EFFECT?
Op 29juni 2011 heeft de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over de beroepen tegen het door uw raad op 23 juni 2009 vastgestelde bestemmingsplan Villagebieden. In de uitspraak is bepaald dat de bestremming Wonen dient te worden gelegd op de percelen Melkweg 17, Heideweg 3 en Naarderweg 25a. Verder moet een onderdeel in artikel 17 van de planregels worden aangepast. Voor deze vernietigde onderdelen is een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Op die manier wordt aan de uitspraak van de Raad van State voldaan. Zoals in de bijgevoegde Nota van Zienswijzen is verwoord hebben vier omwonenden van het perceel Naarderweg 25a een zienswijze ingediend. Gepleit wordt voor de bepaling van de goot- en nokhoogte voor de nieuw te bouwen woning uit te gaan van de hoogten van de bestaande bebouwing. Ook de Stichting Karakteristiek Blaricum heeft op dit onderdeel een zienswijze ingediend. Deze zienswijzen achten wij gegrond. De overige zienswijzen zijn ongegrond. De zienswijze van de eigenaar van het perceel Melkweg 17 kan voor kennisgeving worden aangenomen. Naast de door de Raad van State vernietigde-onderdelen bestaat de behoefte om het oude plan
Villagebieden op een aantal andere onderdelen aan te passen. Hiervoor wordt naar verwachting nog voor de zomervakantie een separate herziening in de inspraak gebracht. WAT IS HET VASTGESTELDE WETTELIJK- EN BELEIDSKADER?
Als na een uitspraak van de Raad van State onderdelen van een vastgesteld bestemmingsplan in beroep zijn vernietigd, moet de gemeenteraad met in achtneming van de uitspraak voor die onderdelen een nieuw bestemmingsplan vaststellen. —
—
WAT IS HET DUURZAAMHEIDASPECT VAN DIT VOORSTEL?
Niet van toepassing. WIE ZIJN BELANGHEBBENDEN EN WAT VOOR GEVOLGEN HEEFT HET VOORSTEL VOOR HEN?
Met gegrondverklanng van de ingediende zienswijzen kan draagvlak worden vergregen van de aangrenzende eigenaren van het perceel Naarderweg 25a. De eigenaren van het perceel zal dat wellicht niet het geval zijn. Zij kunnen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan zonodig in beroep bij de Raad van State aanvechten. WELKE RELATIE HEEFT DIT VOORSTEL MET DE BEL-GEMEENTEN EN DE
BEL CoMBINATIE?
Niet van toepassing. WELKE FINANCIËLE MIDDELEN ZIJN MET HET BESLUIT GEMOEID?
Niet van toepassing. De kosten van dit bestemmingsplan komen ten laste van het jaarlijkse beschikbare budget voor de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen. WAT ZIJN ALTERNATIEVEN VOOR HET VOORSTEL EN DE CONSEQUENTIES HIERVAN?
Geen alternatieven. De Raad van State heeft bepaald dat de raad uiterlijk op 29 december 2011 een besluit over de reparatie moe(s)t nemen. Dat laatste is niet gelukt. Uitstel is verleend tot uiterlijk 1juli 2012. Het niet voldoen aan deze termijn heeft tot gevolg, dat de gemeente een dwangsom ingevolge de Wet dwangsommen moet betalen. WELKE AFSPRAKEN MAKEN WE OVER UITVOERING, REALISATIE, COMMUNICATIE EN RAPP•RTAGE AAN RAAD EN BELANGHEBBENDEN?
De indieners van de Zienswijzen en de eigenaren van het perceel Naarderweg 25a hebben een exemplaar ontvangen van het raadsvoorstel en de Nota van Zienswijzen. Het besluit tot vaststelling wordt direct na 12juni toegezonden. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt vervolgens ter inzage gelegd voor de mogelijkheid om een beroepschrift bij de Raad van State in te dienen. BIJLAGEN -
Ontwerpbestemmingsplan Nota van Zienswijzen
pagina 2 van 4
ACHTERLIGGENDE STUKKEN -
Zienswijzen
Burgemeester en wethouders van Blaricum,
mr. A. Hogendoorn secretaris
mevrouw J.N. de Zwart-Bloch burgemeester
0
pagir~a 3 van 4
Gemeente
~ Blaricum
RAADSBESLUIT nr. 201 2-26 De raad van de gemeente Blaricum, gelezen het voorstel d.d. 8 mei 2012 van burgemeester en wethouders;
BESLUIT: 1. Het bestemmingsplan Villagebieden 2012, bestaande uit een plantoelichting, planregels en een verbeelding, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Villagebieden 2012, nummer NL.IMRO.0376.BOO4BPvilIageb2ol2-0001 d.d. 14 maart 2012, gewijzigd vast te stellen conform de voorgestelde wijzigingen zoals verwoord in de bij dit besluit behorende en daarvan deeluitmakende Nota van Zienswijzen van april 2012; 2. Geen exploitatieplan op grond van artikel 6.12, lid 2 sub a van de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen; 3. Het college van burgemeester en wethouders te machtigen om de gemeente in al de verdere procedures op grond van de Wet ruimtelijke ordening, die naar aanleiding van het besluit tot (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan worden gevoerd, in recht schriftelijk en mondeling te vertegenwoordigen.
Vastgesteld door de raad in zijn Openbare vergadering van 12 juni 2012.
P.C.M. de Groot griffier
mevrouw J.N. de Zwart-Bloch voorzitter
pagina 4 van 4
Gemeente
~ Blaricum
Bestemmingsplan Villagebieden 2012 Gemeente Blaricum
Nota van Zienswijzen
BEL Combinatie Team Ruimte, mei 2012
Inleiding 1. Ter inzage legging Het ontwerpbestemmingsplan Villagebieden 2012 heeft op grond van het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke Ordening met ingang van 19 maart 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De periode waarbinnen zienswijzen konden worden ingediend eindigde op 29 april 2012.
2. Ontvankelijkheid Er zijn 6 zienswijzen ingediend. Alle zienswijzen zijn tijdig ingediend en zijn dus ontvankelijk voor een inhoudelijke beoordeling.
3. Zienswijzen Hieronder is een overzicht opgenomen van de ingediende zienswijzen. Per zienswijze is de inhoud samengevat en is per onderdeel een beantwoording aangegeven. Steeds is aangegeven of de zienswijze geheel of gedeeltelijk gegrond of ongegrond is en of dit heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Samenvatting van de tegen het ontwerpbestemmingsplan Villagebieden 2012 ingediende zienswijzen, inclusief de gemeentelijke beoordeling. 1. DAS Rechtsbijstand namens de eigenaren van Naarderweg 25. Samenvatting: In de toelichting van het bestemmingsplan staat dat voor de nieuwbouw van een woning op het perceel Naarderweg 25a wordt aangesloten bij de goot- en nokhoogten van het bestaande gebouw. In de planregels wordt echter een hoogte van 4 en 6 meter vermeld. Verzocht wordt deze hoogten aan te passen aan de bestaande goot- en nokhoogte. Beantwoording: In de uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 23 juni 2011 over de beroepschriften tegen het bestemmingsplan Villagebieden is bepaald dat ter plaatse van de bestaande houten woning een nieuwe woning mogelijk dient te worden gemaakt (Naarderweg 25a). Niet is bepaald op welke manier (oppervlakte en bouw- en nokhoogte) de nieuwe woning dient te worden gerealiseerd. Dat betekent dat deze beoordeling aan de gemeenteraad wordt overgelaten. In eerste aanleg is bij het bepalen van de goot- en nokhoogte in het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan uitgegaan van een hoogte die neer komt op een nieuw gebouw van 1 bouwlaag en daar bovenop een (berg)ruimte onder een kap met een flauwe dakhelling. Deze hoogten zijn lager dan die van de omringende woningen. Op die manier wordt een mogelijke aantasting van de privacy van aangrenzende woningen zoveel mogelijk beperkt. De ingediende zienswijze geeft echter aanleiding voor een heroverweging. In beginsel is het in strijd met het beleid dat op binnenpercelen tweedelijns bebouwing plaatsvindt. Bovendien is het perceel Naarderweg 25a slechts via een smal zijpad toegankelijk/bereikbaar en heeft het perceel een relatief geringe oppervlakte. De uitspraak van de Raad van State doorkruist op dit punt het gemeentelijke beleid. Toch zal een bouwvlak voor een nieuwe woning moeten worden opgenomen. Dat bouwvlak is nu op de planverbeelding (Ga 100 m2) opgenomen. Dat grondvlak komt overeen met de oppervlakte en ligging van het bestaande gebouw. Nu de Raad van State geen andere/nadere aanwijzingen heeft gegeven over de inhoud van de aanpassing van het bestemmingsplan Villagebieden hoeft niet per definitie te worden uitgegaan van een woning die aan alle vormen van wooncomfort e.d. voldoet. Met het opnemen van een goot- en nokhoogte het bestaande gebouw wordt ook aan de uitspraak van de Raad van State voldaan. Op grond van deze overweging is besloten om bij de bepaling van de goot- en nokhoogte van de nieuwe woning Naarderweg 25a zoveel mogelijk te doen aansluiten aan de goot- en nokhoogte van het bestaande gebouw. Geconstateerd kan worden, dat de goothoogte van het oude gebouw ongeveer 2.40 m bedraagt en de nokhoogte ca 4.60 meter. De huidige normen van het bouwbesluit geven aan dat bij nieuwbouw moet worden uitgegaan van een hoogte van een verdiepingshoogte van 2,60 m. Daar komt de dikte van de verdiepingsvloer bij. Het is daarom redelijk uit te gaan van een goothoogte van 3 meter (vergelijkbaar met de goothoogte van een bijgebouw). Voor de bepaling van de nokhoogte kan worden aangesloten bij de bestaande hoogte van ca 4.60 meter. In de planregels is geregeld dat het hoofdgebouw moet worden afgedekt met een kap tussen 30 en 60 graden. Om te voorkomen dat de gebruikelijke van toepassing zijnde goot- en nokhoogte van eventuele bijgebouwen hoger zouden kunnen zijn dan het nieuw te bouwen gebouw zijn ook de hoogten voor de bijgebouwen op deze specifieke situatie aangepast. In afwijking van de gebruikelijke regeling voor cie kapvorm van bijgebouwen mag in dit specifieke geval ook worden gebouwd in de vorm van een plat dak. Op die manier kan de ruimtelijke impact op de omgeving zo veel mogelijk worden beperkt. Binnen deze aangegeven aangepaste goot- en nokhoogten is in bouwkundige zin een goede woning te realiseren. Het is aan de eigenaren van het perceel Naarcierweg 25a om binnen deze normen een nieuwe woning te ontwerpen. Waar mogelijk en gewenst kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om onder het nieuwe gebouw gebruiksruimten te realiseren.
Op grond van het vorenstaande kan deze zienswijze gegrond worden verklaard. De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan als volgt aan te passen. -
-
Op de planverbeelding wordt bepaald dat de goot- en nokhoogte voor het perceel Naarderweg 25a wordt bepaald op 3, respectievelijk 4.60 meter. Artikel 4.2 sub g van de planregels wordt aangepast in die zin, dat de nokhoogte van een bijgebouw maximaal 4.60 meter mag bedragen; ten aanzien van onderdeel k van dat artikel wordt bepaald dat bijgebouwen ook met een plat dak mogen worden afgedekt.
2. Eigenaren van perceel Bussummerweg 8 Samenvatting: Pleidooi om in het bestemmingsplan uit te gaan van de bestaande goot- en nokhoogten voor de nieuw te bouwen woning op het perceel Naarderweg 25a. Beantwoording: Zie de beantwoording van zienswijze nummer 1. De zienswijze is daarom gegrond. De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan als volgt aan te passen. Op de planverbeelding wordt bepaald dat de goot- en nokhoogte voor het perceel Naarderweg 25a wordt bepaald op 3, respectievelijk 4.60 meter. Artikel 4.2 sub g van de planregels wordt aangepast in die zin, dat de nokhoogte van een bijgebouw maximaal 4.60 meter mag bedragen; ten aanzien van onderdeel k van dat artikel wordt bepaald dat bijgebouwen ook met een plat dak mogen worden afgedekt.
-
-
3. Eigenaar Melkweg 17 Samenvatting: Geen inhoudelijke opmerkingen. Constateert dat op het perceel een woonbestemming is/wordt gelegd. Zienswijze is bedoeld om spreekrecht tijdens de verdere vaststellingsprocedure te houden. Beantwoording: Zienswijze wordt voor kennisgeving aangenomen. Tijdens het verdere proces worden alle indieners van zienswijzen op de hoogte gehouden van alle te nemen stappen. 4. Eigenaresse Naarderweg 23 Samenvatting: Bezwaar tegen de voorgestelde goot- en nokhoogte van de nieuwe woning op het perceel Naarderweg 25a. Pleidooi om niet af te wijken van de goot- en nokhoogte van het bestaande oude gebouw. Beantwoording: Zie de beantwoording van zienswijze nummer 1. De zienswijze is daarom gegrond. De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan als volgt aan te passen. -
-
Op de planverbeelding wordt bepaald dat de goot- en nokhoogte voor het perceel Naarderweg 25a wordt bepaald op 3, respectievelijk 4.60 meter. Artikel 4.2 sub g van de planregels wordt aangepast in die zin, dat de nokhoogte van een bijgebouw maximaal 4.60 meter mag bedragen; ten aanzien van onderdeel k van dat artikel wordt bepaald dat bijgebouwen ook met een plat dak mogen worden afgedekt.
5. Eigenaren perceel Bussummerweg 10 Samenvatting:
Bezwaar tegen de voorgestelde goot- en nokhoogte van de nieuwe woning op het perceel Naarderweg 25a. Pleidooi om niet af te wijken van de goot- en nokhoogte van het bestaande oude gebouw. Beantwoording: Zie de beantwoording van zienswijze nummer 1. De zienswijze is daarom gegrond. De zienswijze geeft aanleiding om het bestemmingsplan als volgt aan te passen. -
-
Op de planverbeelding wordt bepaald dat de goot- en nokhoogte voor het perceel Naarderweg 25a wordt bepaald op 3, respectievelijk 4.60 meter. Artikel 4.2 sub g van de planregels wordt aangepast in die zin, dat de nokhoogte van een bijgebouw maximaal 4.60 meter mag bedragen; ten aanzien van onderdeel k van dat artikel wordt bepaald dat bijgebouwen ook met een plat dak mogen worden afgedekt.
6. Stichting Karakteristiek Blaricum
0
Samenvatting: a. In de toelichting ontbreken de relevante stukken uit de toelichting van het bestemmingsplan Villagebieden 2009. b. Met betrekking tot het perceel Melkweg 17 wordt geen aandacht besteed aan de impact op de ondergrondse rivier die de Mauvevijver voedt. c. De uit het bestemmingsplan Villagebieden 2009 overgenomen regeling voor dakkapellen werkt niet zoals dat is bedoeld. Hierdoor kunnen massale dakkapellen worden gebouwd. Voor het perceel Naarderweg 25a zou een dakkapel afbreuk kunnen doen aan de ruimtelijke waarden. d. M.b.t. Melkweg 17 is niet goed aangegeven op welke manier het behoud van de natuur- cultuurhistorische en landschappelijke waarden beschermd zijn. e. De strook grond die aan de Mauvevijver grenst dient voor behoud van de natuur en niet voor “Erf” te worden bestemd. f. Volgens de SKB heeft de Raad van State niet bepaald dat er perse een woonbestemming dient te worden gelegd op het perceel Naarderweg 25a. De bestemming “noodwoning” was beter geweest. De noodzaak voor een groot woonhuis zoals wordt voorgesteld in het bestemmingsplan is niet aanwezig. Pleidooi om een goothoogte en een nokhoogte van 2,5 m, respectievelijk 4 m op te nemen. Beantwoording: a. In de toelichting van het plan is aangegeven dat het gaat om reparatie van een aantal onderwerpen van het bestemmingsplan Villagebieden waaraan de goedkeuring is onthouden. Dat was/is het vertrekpunt voor de voorliggende aanpassing. Omdat het in feite om niets anders gaat dan een vertaling van de uitspraak van de Raad van State was en is het niet noodzakelijk om allerlei documenten en onderzoeken van het bestemmingsplan Villagebieden 2009 weer op te nemen. In het planregels is artikel 17.4.1 van het oude bestemmingsplan Villagebieden 2009 gerepareerd door het nieuwe artikel 4.4 onder f. De zienswijze is ongegrond. b. Voor het Perceel Melkweg 17 dient volgens de Raad van State een woonbestemming te worden opgenomen. Dat is voor het nieuwe plan een gegeven. Onder verwijzing naar punt 1 wordt opgemerkt dat slechts sprake is van een reparatie van het oude bestemmingsplan. In de oude situatie was op het perceel Melkweg 17 al een woning, zij het een recreatiewoning, aanwezig. Het enige wat gebeurt is omzetting van de recreatiewoning in een gewone woonbestemming. Overigens wordt nog opgemerkt dat met betrekking tot het bestemmingsplan het advies is ingewonnen van Waternet (namens het hoogheemraadschap). Waternet heeft aangegeven, dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem heeft. De zienswijze is op dit punt ongegrond. c. Het bouwvlak voor de nieuwe woning op het perceel Naarderweg 25a is gering van omvang (ca 100 m2). Voorgeschreven is een dakhelling tussen 30 en 60 graden, waarbij een maximale bouwhoogte van 4.60 m moet worden aangehouden. De in de planregels opgenomen eisen waaraan een eventuele dakkapel moet voldoen zullen
niet leiden tot aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en/of de privacy van de aangrenzende percelen. De zienswijze is op dit punt ongegrond. d. Tijdens de openbare zitting voor het bestemmingsplan Villagebieden 2009 is alsnog het door AD.ECO ecologisch onderzoeks- en adviesbureau van juli 2010 overgelegd. Mede op basis van dit rapport heeft de Raad van State geoordeeld dat uit het uitgevoerde natuuronderzoek blijkt, dat de Flora- en Faunawet niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan. Bovendien is aannemelijk gemaakt dat de in het natuuronderzoek voorgestelde maatregelen nageleefd kunnen worden en uitvoerbaar zijn. Op de bestemming “Tuin” is bovendien het aanlegvereiste van toepassing. Voor een groot aantal werken en/of werkzaamheden is een vergunning nodig. Op die manier kan voldoende bescherming worden geboden voor de aanwezige waarden. Zie ook de beantwoording onder punt e. De zienswijze is op dit onderdeel ongegrond. e. De begrenzing van het perceel Melkweg 17 en de op dit perceel gelegde bestemmingen (“Wonen” en voor een zeer groot gedeelte “Tuin”) is 1 op 1 overgenomen vanuit het bestemmingsplan Villagebieden 2009. Er is geen enkele reden om een deel van het perceel met een andere bestemming te beleggen. Verwezen wordt ook nog naar de overwegingen van de raad van State dat de aanlegvoorschriften voor de bestemming ‘Tuin” in voldoende mate bescherming bieden aan beschermenswaardige bomen en struiken, zodat een bestemming “Natuur” niet nodig wordt geoordeeld. Deze zienswijze is ongegrond. f. Kennelijk legt de Stichting de uitspraak van de Raad van State anders uit. Feit is dat er al tientallen jaren een woongebouw (noodwoning) op het perceel Naarderweg 25a aanwezig is. Feit is ook dat door dit lange tijdsverloop niet (meer) mogelijk is tegen deze situatie op te treden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient dan ofwel een adequate (woon)bestemming te worden opgenomen (= positief bestemmen) ofwel de niet gewenste situatie moet worden beëindigd. Uit objectieve criteria moet dan duidelijk zijn dat het gebouw binnen de planperiode (= komende tien jaar) zal worden afgebroken. Op dit laatste is volstrekt geen zicht, zodat het positief bestemmen de enige denkbare mogelijkheid is. Uit de beslissing van de Raad van State (bladzijde 48) blijkt ten slotte dat goedkeuring aan de bestemming van het perceel Naarderweg 25a wordt vernietigd voor zover op dat perceel geen woning is toegestaan. De bestemming “Noodwoning” is niet toegestaan, nog daargelaten of dat had geleid tot een stedenbouwkundig betere situatie. De zienswijze is voor dit onderdeel dan ook ongegrond. Voor wat betreft de goot- en nokhoogte van de nieuwe woning wordt verwezen naar de beantwoording van zienswijze nummer 1. Dit onderdeel van de zienswijze is gegrond. De zienswijze is gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond en geeft aanleiding om het bestemmingsplan als volgt aan te passen. -
-
Op de planverbeelding wordt bepaald dat de goot- en nokhoogte voor het perceel Naarderweg 25a wordt bepaald op 3, respectievelijk 4.60 meter. Artikel 4.2 sub g van de planregels wordt aangepast in die zin, dat de nokhoogte van een bijgebouw maximaal 4.60 meter mag bedragen; ten aanzien van onderdeel k van dat artikel wordt bepaald dat bijgebouwen ook met een plat dak mogen worden afgedekt.