1IIIII IIIilllllllllillllililll l!llllltl!\l lltl\llli!tlilli!! I!!i tl i!!111 mlll l l\ !\\ \\ \1\\ 1\\\111\1\1\ iilll: \\\\\\ 1111 11 111\\\ 11\1~ !lllll !II\\\
ililll \\\\I\ \\ \\\\IIIIIII\\I\\111111 11\\\\ IIII II \\\\\l lllllll!IIII:I\\I:
1 \ \
DE ONTWIKKELING VAN DE NIEUWBOUWKWALITEIT VAN WONINGEN 1977-1981; anal yse op basis van de Kwalitatieve Woningdokumentatie
Working paper la Februari 1984
ir. P. Groetelaers \
2. { I \ ~\
\ \ \ 0:33
Delftse Universitaire Pers Mijnbouwplein 11 2628 RT Delft . tel. (015) 783254 Copyright 1984 P. Groetelaers No part of this book may be reproduced in any form , by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the Delft University Press, Delft, The Netherlands. ISBN 90 6275 210 1
BIBLIOTHEEK TU Delft
P 2111 1083
C 21 193
" " 111111111 872410
INHOUD
PAG
1. Geschiedenis van de KWD •••••••••••••••••••••••••••••••••••• 1
2. Problemen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 3 3. De verschillen tussen THD- en MVROM-cijfers • • • • • • • • • • • • • • • •• 7 4. De woningkwaliteit van nieuwbouw 1977-1981 •••••••••••••••••• 11 5. De wonIngkapaciteit van nieuwbouw 1977-1981 •••••••••••••••• 19 6. De (onbenutte) flexibiliteit en aanpassingsmogelijkheden van de KWD ••••••••••••••••••••••••••••••••• 25
7.
Slotopmer~ng' ............................................
27
TABELLEN ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 29
BIJLAGE I:Publikaties van gegevens uit de KWD ••••••••••••••••••• 48 BIJLAGE 2: Kodeboek KWD •••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 52
\
Deze publikatie verschijnt in een reeks van "working papers", geproduceerd in het kader van een omvangrijk onderzoeksprojekt "Woonlasten en Woonlastenbeleid". Dit projekt wordt uitgevoerd door een onderzoeksgroep van de Afdeling der Bouwkunde, Technische Hogeschool, Delft, bestaande uit C.A. Adriaansens, H. van Fulpen, P. Groetelaers, F. Neuerburg, H. Priem us, J. van der Schaar en H. Westra. Bij het onderzoek is een begeleidingscommissie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betrokken. Met het oog op een aantal internationale dimensies van het onderzoek wordt nauw samengewerkt met de International Federation for Housing and Planning. Voor de inhoud van de papers is uitsluitend de onderzoeksgroep verantwoordelijk. Het totale onderzoeksprojekt, gestart in 1983, zal enkele jaren in beslag nemen, en wordt afgerond met één of meer definitieve rapporten. Mede gezien het voorlopige karakter van dit "working paper" is kommentaar van harte welkom. Daartoe kan van de achter ingevoegde antwoordkaart gebruik worden gem aakt. Extra exemplaren van dit paper kunnen worden besteld bij de Delftse Universitaire Pers, Mijnbouwplein 11, 2628 RT Delft.
I.GESCHIEDENIS VAN DE KWD
De Kwalitatieve Woningdokumentatie (KWD) dateert van het jaar 1949, toen door de toenmalige Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting gestart werd met de "Qualitatieve Woningstatistiek". De reden waarom deze statistiek werd opgezet bij het Ministerie en niet bij het CBS was dat het basismateriaal, bestekken en tekeningen, nodig voor het verzamelen van de data, reeds voorhanden waren bij de Centrale Directie in verband met subsidiëring en gunning. Weliswaar had het CBS al vanaf 1909 een woningstatistiek, maar de gegevens die hierin werden verzameld, waren te beperkt om voldoende inzicht te geven in de verschillende kwaliteitsaspekten van nieuwbouw van woningen. Bruggeman (1981) geeft in een overzicht dat hij maakte bij het 30jarige bestaan van de KWD aan, hoe deze statistiek is opgezet en in de loop der jaren is uitgebouwd. , Aan zijn publikatie ontlenen wij het volgende overzicht van de wijze waarop de verwerking van de KWD-gegevens tot en met 1977 heeft plaatsgevonden. Woningwetbouw integraal 1948 - 1976 1977 steekproefbasis 1: 10 Premiebouw integraal 1954-1956 1957 - 1976 basisgegevens integraal, overige gegevens steekproefbasis 1:10 steekproefbasis 1: 10 1977 Ongesubsidieerde bouw 1962 - 1977 steekproefbasis 1: 10 De opnameformulieren (de formulieren waarop de benodigde gegevens werden genoteerd uit de dossiers van de gegunde komplexen) werden in de loop van de door Bruggeman beschreven 30 jaar twaalf maal aangepast. Met ingang van het doktImentatiejaar 1977 is de KWD geheel herzien. Zowel de opzet als de verwerking kregen een heel andere vorm. De vragenlijst is geheel veranderd. Getracht is een dusdanige vorm te krijgen dat de gegevens gegroepeerd gedokumenteerd worden. Deze groepen zijn: dossier-gegevens, komplex-gegevens, algemene woningkenmerken, woninguitrusting, woning-oppervlakten en inhouden, berging/garage-gegevens en de financiële aspekten van de woning.
- 1-
De verwerking vindt niet meer rechtstreeks op de vragenlijst plaats, maar op een ponsslip, waarbij de vragenlijst als moederformulier wordt gebruikt. De integrale verwerking, die bij de directies in de provincie werd uitgevoerd, komt te vervallen en de gehele KWD geschiedt, over alle sektoren van de woningbouw, sindsdien op steekproefbasis 1:10 uit alle gegunde woningen. Met ingang van dokumentatiejaar 1978 is men zelfs op een steekproefbasis 1:25 overgeschakeld. Oorzaken hiervan waren organisatorische problemen, reorganisaties en personeelsstops binnen het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Naast de Kwalitatieve Woningdokumentatie (KWO) bestaat er sedert 1969 ook een Kwantitatieve Materiaaldokumentatie (KMO). De materiaaldokumentatie geeft een beeld van de voornaamste, in de nieuwbouw van woningen verbruikte materialen, naar soort en hoeveelheid. Voor deze dokumentatie wordt hetzelfde grondmateriaal (bestekken en tekeningen) gebruikt als voor de KWO. De steekproeffraktie van de KMD was tot en met 1977 1:10 uit de KWOsteekproef en vanaf 1978 1:4- uit die steekproef. Dus in feite is dit thans een steekproef van 1: 100 uit alle drie de sektor en van de nieuwbouw van woningen (woningwet-, partikulier gesubsidieerde- en ongesubsidieerde bouw). Vanaf dat jaar is de KMO ook geautomatiseerd en gekoppeld aan de KWD. Het is dus mogelijk om kwantitatieve materiaalgegevens te vergelijken met kwalitatieve aspekten van woningen.
- 2-
2. PROBLEMEN
De KWD is sinds 1977 geautomatiseerd. De gegevens van de KWD worden in 89 variabelen per woning opgeslagen op tapes (Zie bijlage 2: kodeboek). Bij de uitdraai van de gegevens hanteert het Ministerie een standaard-indeling in IIwoningwet", "partikulier gesubsidieerd" en "ongesubsidieerd". Onder "woningwet ll verstaat de KWD: woningwethuurwoningen plus woningen gebouwd in de beschutte sfeer en premie-A-koopwoningen. Onder IIpartikulier gesubsidieerd ll wordt verstaan: premie-B-koopwoningen plus alle premiehuurwoningen. De ongesubsidieerde sektor is tot en met 1980 uitgesplitst in koop en huur; na 1980 zijn alle ongesubsidieerde woningen geregistreerd als koopwoningen, omdat men niet kon achterhalen of men met koop- dan wel huurwonin.' gen te doen had. De koppen van de tabellen die het Ministerie verstrekt, bestaan derhalve uit: - Woningwet koop (= Beschutte sfeer + Premie-A-koop); Woningwet huur; Totaal woningwet; Partikulier gesubsidieerd koop (= Premie-B-koop); Partikulier gesubsidieerd huur (= Premie-huur); Totaal partikulier gesubsidieerd; Ongesubsidieerd koop; Ongesubsidieerd huur (na 1980 niet meer gebruikt); Totaal ongesubsidieerd. In de CBS-publikaties zijn hoofdzakelijk de totaalkolommen overgenomen De door MVROM gehanteerde wijze van samenvoegen volgens deze totaalkolommen (die in andere CBS-statistieken niet voorkomt) is onjuist. De premie-A-koopwoningen (en dat deel van de beschutte eigen woningen, dat partikulier is gefinancierd) horen thuis in de kolom IIpartikulier gesubsidieerdll • Nu een andere indeling wordt toegepast en het aantal premie-A-koopwoningen niet onaanzienlijk is, wekken de huidige cijfers een onjuiste indruk. Een herschikking van het materiaal is onvermijdelijk waarbij de premie-A-koopwoningen bij de partikulier gesubsidieerde woningen worden gerekend. Voorts zou ernstig moeten worden overwogen om partikuliere gesubsidieerde huur- en eigen woningen te onderscheiden.
-3-
Om aan te tonen hoe groot de verschillen zijn hebben wij, nadat we de bestanden 1977 t/m 1981 overgebracht hadden naar het Rekencentrum van de TH-Delft, in eerste instantie dezelfde gegevens uitgedraaid als zijn gepubliceerd in de tabellen in de Maandstatistiek bouwnijverheid (CBS). Behalve de samenvoeging van beschutte sfeer- en premie-A-woningen in de uitvoer in de rubriek "woningwet-koop" (var. 007), heeft men in var. 008 (waar sprake is van bijzondere subsidieregelingen) onder de kode voor beschutte sfeer ook de premie-A-woningen opgenomen. Met andere woorden: Het is niet meer mogelijk om terug te vinden hoeveel woningen precies in de beschutte sfeer en hoeveel in de premie-A-sektor zijn gegund. Alleen het totaalcijfer is bekend. In onze verdere tabellen noemen wij datgene wat onder "woningwet-koop" geregistreerd is premie-A-woningen, omdat het aantal koopwoningen gerealiseerd in de beschutte sfeer klein is geweest. Bij de verwerking van de gegevens ontdekten we behalve de hierboven genoemd fout in rubricering ook nog dat in de MVROM-versie onder "galerijbouw" verstaan wordt: - 1. galerij bouw met open galerij; - 2. galerijbouw met gesloten galerij; - 3. corridor; - 4. gekombineerde galerij- en corridor bouw. Naar onze mening is corridorbouw wezenlijk anders dan galerijbouw. Wij verstaan in onze tabellen onder galerijbouw alleen open en gesloten galerijen en gekombineerde galerij-corridorbouw. Verder vergt wat in de MVROM-versie wordt verstaan onder "overige vertrekken" nog een toelichting. . In onze versie hebben wij de variabelen 053 t/m 066 verwerkt. In onze tabel 4F blijken de gegevens van de ongesubsidieerde en de totaal tellingen niet te kloppen met de MVROM-versie, terwijl deze bij alle andere tabellen wel gelijk zijn (de verschillen horen immers alleen voor te komen tussen premie- en woningwetwoningen). De verklaring voor dat verschil is gelegen in het feit dat bij de berekening van de gemiddelde oppervlakte van de overige vertrekken in het MVROMprogramma een woning met 0 slaapkamers als oppervlakte 0 is meegerekend. Een woning met 0 slaapkamers heeft géén 'overige vertrekken' en is in de THD rekenwijze derhalve niet meegeteld. Op verschillende -plaatsen binnen het ministerie worden gegevens (kengetallen) uit de dossiers gehaald. Hierbij spelen persoonlijke interpretaties vaak een grote rol met als gevolg dat er verschillende cijfers bestaan bij de diverse afdelingen over dezelfde facetten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de verbli jfseenhedentelling. De telling bij de KWD komt niet altijd overeen met die van de financiële afdelingen. Zo worden in de KWD hobbyruimten en kamers op zolder die ook als slaapkamer aan te merken zijn, meegeteld bij de VE-telling, terwijl andere diensten hiervoor geen VE's tellen. Omgekeerd komt het voor dat
- 4-
door de financiële afdelingen aan (kleine) woningen die net niet voldoen aan de V & Ween fiktief aantal VErs wordt toegekend (1) om toch een subsidieen huur berekening mogelijk te maken. Wat de omvang en het effekt precies is van deze interpretatieverschillen is niet na te gaan. Nadat dezelfde variabelen, als gepubliceerd in de tabellen in de Maandstatistiek bouwnijverheid, waren uitgedraaid volgens de genoemde herschikking van gegevens, zijn nog een aantal variabelen met betrekking tot algemene woningkenmerken, woninguitrusting en oppervlakten in tabellen gezet. In het volgende hoofdstuk wordt eerst een toelichting gegeven bij de herziening van de door het CBS gepubliceerde tabellen van de KWD. In hoofdstuk 4- en 5 volgt een beschrijving van de ontwikkeling van de woningkwaliteit en de woningkapaciteit van nieuwbouw in de periode 1977-1981.
(l)
Zie bijvoorbeeld: RIW -Instituut voor volkshuisvestingsonderzoek, 1980, Wooneenheden, woonkwaliteit en woonlasten, Den Haag (Staatsuitgeverij).
- 5-
/
3. DE VERSCHILLEN TUSSEN THD- EN MVROM-CIJFERS (1)
In tabellen afbeelding 1 wordt zichtbaar gemaakt wat het effekt is van het uitsplitsen van woningwetwoningen en premie-A-woningen. Omdat de produktie van de premie-A-woningen in de loop der tijd is toegenomen, zijn de verschillen tusSen de gekombineerde tabellen en de gesplitste tabellen ook steeds groter. In 1981 werden ongeveer evenveel woningwet- als premiewoningen in de KWD opgenomen volgens onze cijfers. Volgens MVROM zou in 1981 het aantal woningwetwoningen bijna drie maal zo groot zijn als het aantal premiewoningen. aantal 100 woningen x 1000 90
r
woninRwetwoningen (THO) wonin~wetwoningen (MVROM)
- - - - - premiewoningen (THD) _ . - _ .- .premiewoningen (MVROM) - • - • - . _.- ongesubsidieerde woningen
&0
70 6p
50 40 30
-----::.::.-._-_ ._ . ......... . ... .... ~'-'-'-
'-
'- . ---------''.-!aI__~ ~--.::;: . . . . . . .
.......
20
......... ;:::::.~
-- -- --
.......:. ............
.,..- .
..- .
-. -.... -'-'
10
1977
1978
1979
1980
1981 ---+) jaar
Afb. 1: Aantallen gegunde woningen 1977-1981 volgens THD en volgens MVROM (1)
De KWD is niet gebaseerd op een integrale waarneming. Verschillen tussen de THDen MVROM-cijfers zouden kunnen samenhangen met onnauwkeurigheden ten gevolge van het werken met steekproeven. Men bedenke dat de THD- en MVROM-cijfers zijn gebaseerd op precies de zelfde steekproef, waarop verschillende rubriceringen zijn toegepast. Evenmin als in de eerder gepubliceerde KWD-gegevens wordt nu in het nuvolgende specifiek aandacht besteed aan de onnauwkeurigheidsmarges samenhangend met het werken met steekproeven. De uitspraken over de verschillen tussen THD- en MVROM-cijfers zijn daardoor wat stelliger geformuleerd dan strikt genomen verantwoord is.
- 7-
Tabel 2 en afbeelding 2 laten zien dat het aandeel eengezinshuizen van het totaal aantal goedgekeurde woningen volgens onze berekening voor woningwetwoningen lager en voor premiewoningen hoger uitvalt dan bij de MVROM-rekenwijze. Dit betekent dus dat bij de premie-A-woningen naar verhouding meer eengezinshuizen voorkomen dan in de woningwetsektor • Volgens de juiste uitsplitsing komt er sinds 1978 in de woningwetsektor in zekere zin een nieuwe etagebouwgolf opzetten. Volgens de Ministeriële cijfers is er niets aan de hand. Duidelijk is dat de onjuiste MVROM-cijfers het uitzicht belemmeren op essentiële ontwikkelingen in de nieuwbouwkwaliteit.
r
%
80
70
60 50 40 /
30 - - - - - - -- - - - - -- - _. _ . - • - •
20
woningwetwoningen (THD) woningwetwoningen (MVROM) premiewoningen (THD) premiewoningen (MVROM) ongesubsidieerde woningen
10 1977
Afb. 2:
1978
1979
1980
1981
---+.
jaar
Eengezinshuizen in percentage van het totaal aantal goedgekeurde woningen
Tabel 3A geeft in 1977 bij de vrije sektor verschillen tussen de MVROMrekenwijze en die van ons. Wij hebben hier geen verklaring voor. Tabel 38 en afbeelding 3 leren ons dat in de premie-woningen minder ligbaden voorkomen dan de MVROM-cijfers zijn aangegeven. In de woningwetwoningen komen in 1980 en 1981 nauwelijks lig- of zitbaden voor, in tegenstelling tot wat de MVROM-cijfers doen vermoeden. Uit de verschillen in de cijfers tussen onze rekenwijze en die van MVROM valt te konstateren dat de premie-A-woningen minder vaak een douche hebben dan de woningwetwoningen, maar vaker dan de overige premiewoningen (tabel 3e). De verschillen tussen de MVROM-cijfers en die van ons zijn in tabel 4A gering.
- 8-
)
40
-. -- -
......
.
........
"- "-...... . ........ . __
"-
~
......
premiewoningen (MYROM)
.~
............ ~
~
30
--._.-'- '-
......
- '-'- ' _ .- '
- -- --
premiewoningen (THD)
'"""'-------
20
10 woningwetwoningen (MYROM) woningwetwoningen (THD)
1977
1978
1979
1981
1980
- - ? ) jaar
Afb. 3: Percentage woningen met lig- of zitbad (totaal)
Volgens de MVROM-rekenwijze zou in woningwet-eengezinshuizen het aantal vertrekken kleiner zijn geworden in de loop der jaren en zouden de premiewoningen groter zijn geworden: dit beeld is blijkens onze cijfers misleidend (tabel 4-B). De toename in gemiddeld aantal vertrekken van woningwetwoningen in meergezinshuizen is volgens onze rekenwijze groter dan volgens MVROM. Bij de premiewoningen in meergezinshuizen komen de getallen van beide rekenmethoden op hetzelfde resultaat uit. Met betrekking tot de gemiddelde woonoppervlakte kan in grote lijnen hetzelfde gesteld worden als bij de gemiddelde kernoppervlakte. De woonoppervlaktedaling in de premiesektor loopt in werkelijkheid sneller dan de MVROM-cijfers suggereren (tabel 4-C). Uit tabel 4D met de gemiddelde oppervlakten van de hoofdwoonvertrekken inkl. open keuken zijn kleine verschillen te konstateren tussen de twee rekenmethoden. Volgens onze methode zijn deze oppervlakten bij woningwetwoningen iets kleiner dan MVROM aangeeft. Het gemiddeld oppervlak van de gesloten keuken (tabel 4-E) is bij woningwetwoningen volgens ons de laatste 2 jaar groter dan volgens MVROM en bij premiewoningen kleiner. Het gemiddelde oppervlak per vertrek der overige vertrekken is bij woningwetwoningen en premiewoningen in de loop der jaren kleiner geworden en bij de ongesubsidieerde woningen groter (tabel 4F).
- 9-
De cijfers volgens onze methode en de MVROM-methode ontlopen elkaar weinig. Een vergelijking tussen de twee methoden is hier overigens niet te maken (zie onder het hoofdstuk "Problemen"). De cijfers naar bouwvorm (tabel 5) laten zien dat bij de woningwetwoningen volgens onze gegevens duidelijk minder vrijstaande en eengezinshuizen van het type "twee onder een kap" voorkomen dan volgens MVROM. Volgens MVROM heeft 55% van de premie-meergezinshuizen een lift; volgens onze cijfers is dit percentage slechts 47 (tabel 6). 40 à 50% van de hoogbouw is als galerij bouw uitgevoerd (volgens de MVROM-rekenwijze zou dat 50 à 60% zijn. Het gemiddeld aantal closetpotten per woning is volgens onze gegevens kleiner dan volgens MVROM (tabel 7 en afb. 4). 2,00 gemiddeld áantal colsetpotten
=.' _
premiewoningen (MVROM)
-- ---"0--.:.... -..:..--'--.
--. ==--:::....-:::.:...--=--....:..-~-....:.-::.:-.
1
woningwetwoningen (MVROM)
-
-
'::::- 0--.,
premiewoningen (THD)
woningwetwoningen (THD)
1,00
1977
1978
1979
1980
1981 --~~
jaar
Afb. 4: Gemiddeld aantal closetpotten per woning
Met betrekking tot het aantal wastafels (tabel 8) zijn met name in de premiesektor de verschillen tussen de MVROM-cijfers en die van ons te verwaarlozen.
- 10 -
4. DE WONINGKWALITEIT VAN NIEUWBOUW 1977-1981
Tabellen afbeelding 1 laten zien dat het aantal gegunde woningwetwoningen na een kleine afname tussen 1977 en 1978, steeds verder is gestegen; in 1981 werden 2x zoveel woningwetwoningen gegund als in 1978. De zogenaamde korporatiewoningen A zijn hierbij als woningwetwoningen aangemerkt. Bij de premiewoningen is een duidelijke daling te konstateren tussen 1978 en 1980 en daarna een forse stijging. Het aantal ongesubsidieerde woningen, waarvoor een gemeentelijke bouwvergunning werd verleend, daalde drastisch. Tabel 2 en afbeelding 2 laten zien dat het aantal eengezinshuizen in de woningwetsektor naar verhouding afneemt (vooral vanaf 1978). Zoals gezegd lijkt hier sprake van de opkomst van een nieuwe etagebouwgolf. Met betrekking tot de premiewoningen lijkt zoiets ook te gebeuren na 1980. Daarvoor bleef de verhouding eengezins - meergezins in deze sektor nagenoeg konst~nt. In de vrije-sektor zien we juist een toename van het percentage eengezinshuizen. Er is bijna geen nieuwbouwwoning meer te vinden zonder cv (tabel 3A). Tabel 3B en afbeelding 3 leren ons dat in de premiewoningen vaker ligbaden voorkomen dan in woningwetwoningen. In de woningwetsektor komen in 1980 en 1981 nauwelijks lig- of zitbaden voor in tegenstellin& tot de ongesubsidieerde sektor, waar bijna 9 op de 10 woningen van éen (of meer) ligbad(en) zijn voorzien. Een beeld dat precies omgekeerd is aan het vorige is dat van het percentage woningen met één of meer douches (tabel 3e). Hier blijkt dat alle woningwetwoningen voorzien zijn van een douche. In de premiesektor neemt het aantal douches toe evenals in de ongesubsidieerde sektor. In 1981 hebben hier drie van de vier woningen een douche. Tabel 4A laat zien dat woningenwet-eengezinshuizen kleiner worden en de woningen in meergezinshuizen groter. De premiewoningen worden over de gehele linie kleiner: deze sektor reageert wellicht sneller op marktontwikkelingen dan de woningwetsektor • In de ongesubsidieerde sektor worden de eengezinshuizen groter en de woningen in meergezinshuizen kleiner. Met betrekking tot tabel 4B meldden we reeds dat het aantal vertrekken bij woningwet- en premie-eengezinshuizen gelijk gebleven is. In de ongesubsidieerde sektor stijgt het aantal vertrekken het laatste jaar. Bij de
- 11 -
woningen in meergezinshuizen zien we een stijging van het aantal kamers in de woningwetsektor , een daling in de vrije sektor en in de premiesektor blijft het aantal vertrekken konstant. Tabel 4C vertoont een identiek beeld als tabel
4A~
Bij alle woningen wordt de oppervlakte van het hoofdwoonvertrek kleiner (tabel 40). Het hoofdwoonvertrek is in de vrije-sektoreengezinshuizen 1 t maal zo groot als in de woningwet- en premiesektoreengezinshuizen. Bij de woningen in meergezinshuizen is dit verschil lang niet zo groot. De keukens in premiewoningen worden gemiddeld kleiner in de loop der jaren; in de andere sektoren worden zij groter. De verschillen tussen eengezinshuizen en woningen in meergezinshuizen zijn op dit punt markant, met name in de vrije sektor. In de woningwetwoningen zijn de keukens in meergezinshuizen inmiddels groter dan in eengezinshuizen. Het gemiddelde oppervlak der overige vertrekken is bij alle woningen, met uitzondering van de ongesubsidieerde eengezinshuizen, kleiner geworden in de loop der jaren (tabel 4F). Ook hier is de daling het sterkst bij de premiewoningen. Het aantal vrijstaande woningen is zowel in de woningwet- als de premiesektor te verwaar lozen. Ook woningen van het type 'twee onder een kap' komen maar weinig voor in deze sektoren. In de ongesubsidieerde . sektor zijn vier van de vijf eengezinshuizen vrijstaand (in 1981). Het aandeel vrijstaande woningen is hier sterk toegenomen ten koste van de woonvormen 'twee onder een kap' en woningen in een rij. Met betrekking tot het aantal bouwlagen waarin de meergezinshuizen gebouwd zijn, valt te konstateren dat de liftgrens zich duidelijk aftekent bij de woningwetflats (tabel 6). Gemiddeld blijft ongeveer driekwart van de meergezinshuizen in deze sektor onder deze grens. Bij de premie-bouw komt de lift vaker voor dan in woningwetmeergezinshuizen (ook onder de liftgrens). Bij de woningen in meergezinshuizen in de vrije sektor neemt het percentage woningen met lift sterk af van 72% in 1977 naar 25% in 1981. Het aantal closetpotten per woning is in de loop van de jaren 1977-1981 in de niet-gesubsidieerde sektor gelijk gebleven (1,90); bij premiewoningen afgenomen van 1,75 naar 1,5 en bij woningwetwoningen iets minder sterk gedaald van 1,43 naar 1,30 (tabel 7 en afbeelding 4). Met betrekking tot het aantal wastafels (tabel 8) valt over de hele linie een afname te konstateren.
- 12 -
De hierna te bespreken tabellen zijn tot nu toe nog niet gepubliceerd, ook niet volgens de door MVROM toegepaste indeling. Tabel 9 geeft de gemiddelde kavelgrootte per woning weer. In deze tabel zijn de oppervlakten voor kavels van meergezinshuizen niet vergelijkbaar, omdat het oppervlak hier vaak niet geregistreerd is. Bij de eengezinshuizen verandert de kavelgrootte bij de woningwetwoningen nauwelijks in de beschouwde vijf jaar. De premie-kavels worden daarentegen met de jaren kleiner. Ten opzichte van 1977 zijn in 1981 de kavels bijna 19% kleiner. De ongesubsidieerde b~uw vertoont in 1979 een daling van de gemiddelde kavelgrootte van lOOm ten opzichte van 1977 en daarna weer een vergroting met meer dan 200m 2 in 1981. Tabel 10 toont de gemiddelde bloklengte van de komplexen. De gemiddelde bloklengte bij woningwetwoningen wisselt nogal. In 1979 werd in lange blokken gebouwd zowel bij eengezins- als meergezinshuizen. In de premiesektor worden de blokken eengezinshuizen in de loop van de beschouwde vijf jaar gemiddeld iets langer (van 4-.1 woning in 1977 tot 5 woningen in 1981). De bloklengte bij de meergezinshuizen verandert niet veel. Bij de eengezinshuizen in de vrije sektor wordt de bloklengte steeds kleiner. Het gemiddelde is kleiner dan twee woningen. Met andere woorden: het aandeel vrijstaande woningen neemt hier duidelijk toe. In deze sektor wordt ook de bloklengte bij de meergezinshuizen korter in de loop der jaren. Het aantal bouwlagen waarin gebouwd wordt (tabel 11) blijkt voor de eengezinshuizen nauwelijks te veranderen. De vrije-sektorwoningen zijn hier het laagst en de premiewoningen het hoogst. Tabel 12 en 13 tonen de gemiddelde gevelbreedte resp. de gemiddelde woningdiepte. Hier zien we evenals bij de kernoppervlakte het duidelijk kleiner worden van de premie-eengezinshuizen. Vooral de breedte van deze woningen neemt sterk af. Bij de woningwetbouw treedt de verkleining pas op na 1978/1979. In de ongesubsidieerde bouw worden de eengezinshuizen wel breder in de beschouwde vijf jaar; de diepte blijft nagenoeg gelijk. Bij de meergezinshuizen blijft de breedte per sektor zo goed als konstant. De ongesubsidieerde woningen in meergezinshuizen zijn ongeveer een meter breder dan de gesubsidieerde. De gemiddelde bruto inhoud (tabel 14- en afbeelding 5) van woningw~t- en premie-eengezinshuizen neemt af. Bi~ premie-woningen sneller OOm in 5 jaar) dan bij woningwetwoningen (l9m in 5 jaar). Daarent~en neemt de bruto inhoud bij de ongesubsidieerde woningen sterk toe (39m in 5 jaar). De bruto-inhoud van de meergezinshuizen is globaal 30% kleiner dan die van eengezinshuizen.
-13-
m3
600
prijs
1
560 540
-"-"
ongesubsidieerd
580
- . --
--.-
.-- .....-. ...-"
-"
---"-"
---.
.-- . .,."....
_"-
520 500 480 460 440 420 400 380
-"-
"--'---'
"-.-._.
360
premie
'--'.--.- ._._._---.-..,.. woningwet
.~.--.~
340 1977
1978
1979
1980
1981 ---+:. jaar
Afb. 5:
Gemiddelde bruto inhoud
Door de jaren heen valt er met betrekking tot deze variabele een verlaging te konstateren bij de premiebouw en de ongesubsidieerde bouw. Bij de woningwetbouw schommelt de gemiddelde bruto inhoud nogal. Het aantal slaapkamers (tabel 15) blijft bij de woningweteengezinshuizen en de vrije sektoreengezinshuizen nagenoeg konstant: 3 resp. 3,7 slaapkamers. Bij de premie-eengezinshuizen daalt het aantal slaapkamers iets in de beschouwde vijf jaar. Bij de meergezinshuizen komen over de hele linie minder slaapkamers voor dan bij de eengezinshuizen. Het gemiddeld aantal slaapkamers in meergezinshuizen stijgt iets in de woningwetsektor en blijft nagenoeg gelijk in de premie- en de vrije-sektor. Het gemiddeld oppervlak van de badruimte (tabel 16) vertoont nogal wat verschillen tussen de sektoren. In de woningweteengezinshuizen blijft deze oppervlakte gelijk in de loop der jaren, met een uitschieter naar boven in
- 14 -
1979. De badruimten in premie-eengezinshuizen zijn ongeveer een t m 2 groter dan in de woningwetsektor. Verder neemt het oppervlak hier iets af in de beschouwde periode. In de vrije sektor valt het omgekeerde te konstateren; hier wordt de badruimte steeds groter. In 1981 is een badruimte in een vrije-sektor-eengezinshuis bijna 1 t maal zo groot als in een woningweteengezinshuis. De badruimten in meergezinshuizen zijn over de hele linie kleiner dan bij eengezinshuizen. De oppervlakte varieert iets per jaar, maar hierin valt geen duidelijk patroon te ontdekken. Wel is het zo dat in de woningwetsektor weer de kleinste badruimten aangetroffen worden en in de vrijesektor de grootste.
\
Tabel 17 geeft een beeld van de gemiddelde oppervlakte van de berging per woning. Deze berging kan zowel binnen als buiten de woning gelegen zijn. In de woningwet- en premie-eengezinshuizen heeft men gemiddeld de beschikking over 7 kasten (vaste en/of losse) (tabel 18). In de vrije-sektor eengezinshuizen ligt het gemiddelde op 5 kasten. In de meergezinshuizen zijn over de hele linie minder kasten aanwezig dan in de eengezinshuizen. In de woningwetsektor is het aantal kasten iets toegenomen in de loop van de beschouwde vijf jaar; in de premie- en vrije-sektor varieert het aantal kasten nogal. De grondkosten (tabel 19) zijn eigenlijk alleen maar geregistreerd bij de woningwet- en premie-eengezinshuizen. Bij alle andere woningen ontbreken deze of zijn ze maar sporadisch bekend. Zowel bij de 2'0ningwet- als bij de premie-eengezinshuizen stegen de grondkosten per m tussen 1977 en 1981 volgens de K WD met meer dan 40%. De gemiddelde a~nneemsommen zijn ook gestegen (tabel 20). Bij de woningwetwoningen sterker dan bij premiewoningen. Hierbij moet nog wel vermeld worden dat zowel de woningwet- als de premiewoningen kleiner zijn geworden (zie tabel 14). De ontwikkelin~ van de aanneemsom kan ook worden uitgedrukt in de aanneemsom per m bruto inhoud (tabel 21 en afbeelding 6). De aanneemsom van woningwetwoningen is in de beschouwde vijf jaar sneller gestegen dan de aanneemsom van premie- en vrije-sektorwoningen. De woningwetwoningen zijn in 1981 54% duurder dan in 1977; de premie- en vrije-sektorwoningen zijn in dezelfde tijd 35% duurder geworden. De m 3 prijs van woningen in meergezinshuizen is ongeveer 40% hoger dan die van eengezinshuizen. Opvallend is dat de m 3 prijs van woningwet- en premie-eengezinshuizen in 1981 gelijk is terwijl in de jaren daarvoor premie-eengezinshuizen duurder waren.
- 15 -
350
m3 prijs
/
34
I
/
330
/0
320
/
/
,,/
310
ongesubsidieerde bouw
...... 0...... 0""" "
300
290 280 270 260 250 240 230 220 210 200
1977
Afb. 6:
1978
1979
1980
1981
--_)0
jaar
Aanneemsom per m3 bruto inhoud (een gezinshuizen)
Resumerend kunnen wij stellen dat de belangrijkste verschillen tussen onze gegevens en de gepubliceerde MVROM-cijfers met betrekking tot de KWD te vinden zijn bij de volgende (kwaliteits)aspekten: - Het aandeel meergezinshuizen in de woningwetsektor is aanzienlijk groter dan volgens de ministeriële cijfers. Er is zelfs sprake van een begin van een nieuwe etagebouwgo1f; vooral in de Randstad. Drie kwart van deze etagebouw blijft onder de liftgrens. - De verschillen in outillage tussen woningwet- en premiewoningen zijn groter dan volgens de MVROM-cijfers. Woningwetwoningen hebben vaker douches en geen baden; premiewoningen hebben vaker lig- of zitbaden. Met betrekking tot het aantal wastafels en closetpotten valt in de loop der jaren een afname te konstateren; op dit punt zijn de verschillen
- 16 -
tussen de MVROM-cijfers en onze gegevens niet substantieel. - Vanuit .de oppervlaktegegevens bezien wordt de premiewoning sneller kleiner dan de woningwetwoning. Volgens de MVROM-cijfers zouden de premiewoningen groter zijn geworden. - Het gemiddeld aantal vertrekken is bij woningwet- en premie-eengezinshuizen gelijk gebleven. Bij de meergezinshuizen valt in de woningwetsektor een toename van het aantal kamers te konstateren; in de premiesektor blijft hier het aantal vertrekken weer gelijk. Volgens de MVROM-cijfers zou het aantal vertrekken afgenomen zijn bij woningwet-eengezinshuizen, en toegenomen bij premie-eengezinshuizen. In de woningwetwoningen in meergezinshuizen is de toename van het aantal vertrekken in werkelijkheid groter dan volgens MVROM. De "nieuwe" tabellen laten . ook zien dat de gesubsidieerde woningen kleiner worden en de ongesubsidieerde bouw groter. - Dat de premiewoningen sneller kleiner worden dan woningwetwoningen, blijkt uit de gegevens met betrekking tot gevelbreedte, woningdiepte, bruto inhoud, aantal slaapkamers, oppervlakten van badruimte en berging. - Ook stedebouwkundige gegevens tonen aan dat de premiewoningen sneller inkrimpen dan woningwetwoningen: De kavels worden kleiner; de blokken langer. - Woningwetwoningen stegen in dezelfde tijd sneller in prijs dan premiewoningen (54% resp. 35% ten opzichte van 1977). De grondkosten zijn voor premiewoningen hoger dan voor woningwetwoningen. De stijging is in de loop van de periode 1977-1981 gelijk gebleven (ruim 40%).
- 17 -
5. DE WONINGKAPACITEIT VAN NIEUWBOUW 1977-1981
De afbeeldingen 7 tI m 12 en de tabellen 22 en 23 geven een nader beeld van de ontwikkeling van de verdeling van verblijfseenheden in de periode 1977-1981, uitgesplitst naar woningwet- en premiesektor, resp. eengezinshuizen en etagebouw. In afb. 7 zien we dat in de woningwetsektor de 4 t VE-woning favoriet is en blijft. Woningen groter dan 6 t VE komen niet of nauwelijks voor. De verdeling verloopt ter weerszijden van de ka:paciteit van 4 t VE bijna als een normaal-verdeling, met dien verstande dat er een tweede, lagere piek voorkomt bij 2 t VEe Woningen kleiner dan 2 VE komen zeer sporadisch voor. De frekwentie van 3 VE-woningen is veel lager dan die van 2 t resp. 3 t VEwoningen. De frekwentieverdeling in de beschouwde periode is opmerkelijk konstant. De kapaciteitsreduktie die zich thans in de woningwetsektor voordoet, is pas na 1981 ingezet. Recenter KWD-materiaal dan 1981 ontbreekt echter vooralsnog.
I
----1977 - - - - - 1978 _ . _ . _ . - 1979 .. .. ..... ........ 1980 - " - ,,, - ,,· 1981
/\
2~
20
\
\
\
\ , \
~'" \ .~
10
\
'X \
~\ .
"
\::;.;"
...:..~ '\
~
......~, \'
'.:~:-.. "':,:,S: .
2
J
4
5
6
7 --O+J<
Afb. 7:
&
VE's
Verdeling van woningwetwoningen naar aantal VEIs, 1977-1981.
- 19-
In de nieuwe eengezinshuizen ontbreekt begrijpelijkerwijze de top bij 2 t VE geheel. Woningen kleiner dan 3 VE komen hier nauwelijks voor. De top bij 4 t VE is hier veel pregnanter dan in afb. 7. De verdeling is nu enigszins scheef met een relatief hoog aandeel 5 en 5 t VE-woningen. Ook in deze frekwentieverdeling doen zich in de beschouwde periode geen strukturele wijzigingen voor. Een minder stabiel beeld levert afb. 9. De top ligt hier bij 2 t VE-woningen; een tweede top treffen we aan bij een kapaciteit van 3 t VE. De spreiding blijft groot: 2 VE-woningen t.m. 5 VE-woningen komen nog relatief vaak voor. In de beschouwde periode neemt het aandeel 3 VE-woningen toe (m.n. na 1978), terwijl het aandeel 2 t VE-woningen vrij sterk terugloopt. Hoewel over de hele linie de fluktuaties groter zijn dan in afb. 7 en 8, blijven de grondtrekken van de frekwentieverdeling ook hier redelijk konstant.
'AS
I
35 \
1977 - - - - - 1978 -..................... '- '- ' - 1979 1980 ... .. . - 1981
30
__
25
20
15
10
5
2
5
3
6
7
8
--_t VE's
Afb. 8: Verdeling van woningwet-eengezinshuizen naar aantal VE's, 19771981.
- 20 -
Bij de beschouwing van afb. 10, 11 en 12 realisere men zich dat in de beschouwde periode het aandeel van de premiekoopsektor is gedaald en dat van de premiehuursektor gestegen. Niettemin domineert ook in 1981 de premiekoopsektor nog over de premiehuursektor •
I
- - - - 1977 - - - ._- 1978 _ . - . _ . - 1979 1980 _ ... _ ... - 1981
30
25
20
15
\ 10
.5
/
- ", -:-
.
2
.5
3
6
7
8
-VE's
Afb. 9: Verdeling van woningwetwoningen in meergezinshuizen naar aantal VE's, 1977-1981.
Evenals in afb. 7 zien we een tweetoppige verdeling. De toppen liggen hier bij 4-1 VE (1977-1979) verschuivend naar 4- VE (1980-1981) en bij 21 VEe Duidelijk zien we in de beschouwde periode een daling van de woningkapaciteit. Het aandeel van 6 VE-woningen loopt spektaku1air terug. In het algemeen zien we een reduktie van woningen van 4- 1 VE en groter, en een toename van woningen in de kategorie 21 - 4- VEe De premiesektor laat dus een vroegere dynamiek zien dan de woningwetsektor. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de premiesektor marktgevoeliger reageert dan de woningwetsektor. De overheid heeft met het stimuleren van de bouw van kleine woningen in de woningwetsektor waarschijnlijk marktkonform gehandeld: door de hoge woonlasten (stagnerende inkomensontwikkeling, hoge rente, hoge stookkosten) was er een toenemende vraag naar kleinere woningen.
- 21 -
Daarbij moet wel worden aangetekend dat het aandeel grote woningen in de premiesektor in 1977 relatief hoog was; er viel dus meer bij te sturen dan in de woningwetsektor • In afb. 11 zien we het hierboven geschetste verschijnsel opnieuw, met dien verstande dat hier de lage top bij 2 t VE ontbreekt (evenals bij de woningwet~eengezinshuizen). De top verschuift ook hier van 4 t naar 4 VEe Woningen van 4 VE en kleiner nemen relatief in aantal toe, woningen van 4 t VE en groter nemen relatief in aantal af. De frekwentieverdeling die in 1978 nagenoeg symmetrisch is, wordt steeds schever naar links. In afb. 12 is de top bij 2 t VE veel markanter dan in afb. 9 (woningwetwoningen). In de beschouwde periode blijft deze piek hoog en krimpt niet in zoals in afb. 9. Ook in afb. 12 zien we een tweede top bij 3 t VE-woningen. Deze piek werd tot 1981 steeds markanter. Ook het aandeel 3 VE-premiewoningen neemt toe. In 1-981 viel de top bij 3 t VE weg. In de beschouwde periode is al met al een inkrimping van het aandeel woningen groter dan 3 t VE te bespeuren. In de woningwetsektor is het aandeel grotere woningen (4 t VE en meer) duidelijk groter dan in de premiesektor. Met andere woorden: de meergezinshuizen zijn in de premiesektor meer op kleine woningen gericht dan in de woningwetsektor •
1977 1978 1979 1980 1981
% 30
j\
20
15
10
2
3
4
5
6
7
--_a VE's
8
Afb. 10: Verdeling van premiewoningen (koop + huur) naar aantal VE's,
1977-1981.
- 22 -
35
- - - 1977 - - - - - 1978 ._ . . - . - . - 1979 1980 _ .. . _ - 1981
25
20
15
10
2
3
5
6
7 ---+~
8 VE's
Afb. 11: Verdeling van premie-eengezinshuizen (koop + huur) naar aantal VE's, 1977-1981.
- 23 -
35
---19n - : - - - - 1973 - . _ .-.- 1979 ... .. ......... ... 1930 - ... _ .. . - 1981
25
20
15
10
2
5
3
6
7
---~ VE's
Afb. 12: Verdeling van premiewoningen in meergezinshuzen (koop + huur) naar aantal VE's, 1977-1981.
- 2~ -
6. DE (ONBENUTTE) FLEXIBILITEIT HEDEN VAN DE KWD
EN
AANPASSINGSMOGELIJK-
Toen de KWD in het dokumentatiejaar 1977 geheel werd herzien, is getracht een zodanige vragenlijst te ontwikkelen, dat de gegevens gegroepeerd gedokumenteerd konden worden. Deze groepen zijn: - dossier-gegevens; - komplex-gegevens; - algemene woningkenmerken; - woninguitrusting; - oppervlakten en inhouden; - berging/ garagegevens; - financiële aspekten van de woning. Tussen de groepen was ruimte open gelaten om mogelijke vragen, indien nodig, toe te voegen ,zonder dat er grote wijzigingen zouden moeten plaatsvinden bij de geautomatiseerde verwerking. . Ook bij de automatische verwerking zijn op een aantal plaatsen tussen de variabelen spaties open gehouden om nog variabelen tussen te voegen. Sedert 1977 is echter nooit gebruik gemaakt van de mogelijkheid variabelen toe te voegen. Zo had bijvoorbeeld de registratie van de wooneenheden ook in de KWD opgenomen kunnen worden, of de registratie van waarderingspunten, of het onderscheid tussen nieuwbouw in uitbreidingsplannen versus nieuwbouw in stadsvernieuwingsgebieden. Bij het vormen van de dossiers verliep het invoegen van nieuwe ontwikkelingen vaak ook zeer moeilijk, waardoor onoverzichtelijke situaties ontstonden voor de medewerkers die deze gegevens zouden moeten skoren. Een tweede soort flexibiliteit in de KWD is het volgende: Elke variabele wordt geregistreerd in de vorm van een getal. Van te voren is bepaald uit hoeveel posities zo'n getal maximaal mag bestaan. Zo zijn er bijvoorbeeld voor het aantal kasten twee posities gereserveerd (0 t/m 99) en voor het aantal douches één positie (0 t/m 9). In het laatste geval wordt dan de 9 genoteerd indien de woning 9 of meer douches heeft. Dit is gedaan om geen enkele mogelijkheid uit te sluiten. Voor enkele variabelen geldt een nominale schaal. Bijvoorbeeld: variabele 6 geeft de subsidiregeling aan met de volgende kodes: -
woningwet koop (beschutte sfeer) woningwet huur partikulier gesubsidieerde bouw koop partikulier gesubsidieerde bouw huur niet-gesubsidieerde bouw koop niet-gesubsidieerde bouw huur niet-gesubsidieerde bouw niet bekend koop of huur
- 25 -
1 2 3 4
5 6
7
Voor deze kodes is dus maar één positie nodig. De flexibiliteit in deze variabele is nu dat de cijfers 0, 8 en 9 nog te gebruiken zijn. Zo had een van deze cijfers bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om de premie-A-koopwoningen apart te registreren. In het hoofdstuk "Problemen" hebben wij reeds aangegeven dat de premieA-koopwoningen een beschutte sfeer-woningen nu bij elkaar gevoegd zijn onder kode 1, waardoor nu een uitsplitsing van andere gegevens naar premie-A- en beschutte sfeer-woningen niet meer mogelijk is. Op dit moment is een nieuwe ster aan het firmament aangekondigd: de zogenaamde premie-C-woning, die in het ambtelijk spraakgebruik hardnekkig gesubsidieerde vrije sektor-woning wordt genoemd. Afgezien van het feit dat hier naar onze mening sprake is van een contradictio in terminis (een gesubsidieerde woning, partikulier gefinancierd is · per definitie een premiewoning) zou deze vorm direkt afzonderlijk opgenomen kunnen worden in de KWD om later effekten ervan te kunnen meten. Zo'n kans is bijvoorbeeld gemist met betrekking tot korporatie-A-woningen: de op de kapitaalmarkt gefinancierde woningwetwoningen (die dus eigenlijk geen woningwetwoningen zijn, maar "als woningwetwoning behandelde premiehuurwoningen) "gemist". Overigens moet worden opgemerkt dat na registratie van de variabelen ten behoeve van de KWD nog wijzigingen optreden, zoals een verandering van financieringssektor • Het is begrijpelijk dat dergelijke wijzigingen niet kunnen worden verdiskonteerd. Tot slot is er nog een ondergeschikte aanpassingsmogelijkheid in de kodering van variabelen te konstateren. Alle gegevens in de KWD worden per jaar opgeborgen. Als nu op een bepaald moment een van de kodes komt te vervallen (bijvoorbeeld in ons voorbeeld van variabele" 6 kode 1 voor beschutte sfeer), kan men deze kode in een volgend jaar opnieuw gebruiken voor een ander i tem. Dit kan dus alleen als de gegevens per jaar worden berekend en vergeleken. Van deze mogelijkheid is - het verhaal wordt eentonig - geen gebruik gemaakt.
- 26 -
7. SLOTOPMERKING
Dank zij de Kwalitatieve Woningdokumentatie (KWD) van de Centrale Directie van de Volkshuisvesting en (later) het Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting zijn we in staat enige glimpen op te vangen van de ontwikkelingen van nieuwbouwkenmerken. Binnen het Directoraat-Generaal is voorgesteld de KWD na de registratie van het jaar 1983 te beëindigen, terwijl het juist nu belangrijk is over een aktuele en betrouwbare registratie van de nieuwbouwkwaliteit te kunnen beschikken in het kader van beleidsvoornemens als decentralisatie en dereguler ing. Wij denken dat de KWD in de huidige vorm alleen op een verantwoorde wijze zou kunnen worden beëindigd, als er een alternatief is ontwikkeld waarbij ontwikkelingen in de nieuwbouwkwaliteit (en zo mogelijk de kwaliteit van woningen in de voorraad) op de voet kunnen worden gevolgd. Ten opzichte van de huidige opnamelijsten zouden enige saneringen moeten worden doorgevoerd. Deze lijsten zouden overigens jaarlijks geaktualiseerd moeten worden, mede in verband met veranderingen in het beleid. Bij de uitwerking van de gegevens zou een striktere indeling naar financierings- en subsidiesektoren aangehouden moeten worden. Bij de registraties van de gegevens per woning zou veel zorgvuldiger te werk gegaan moeten worden dan op dit moment gebeurt. Een registratie van kwaliteitsaspekten moet zo veel mogelijk gebruik maken van reeds door andere diensten geregistreerde gegevens zoals VEtellingen, huur- en subsidieberekeningen, etc. De verantwoordelijkheid voor de registratie zou dan bij deze diensten kunnen berusten, terwijl de verantwoordelijkheid voor de verwerking bij de staf van de dokumentatieafdeling lzou kunnen liggen. Wij deden al een aantal suggesties voor een sanering van het huidige bestand, resp. voor toevoeging van kwalitatieve variabelen daaraan. Een volledig voorstel hieromtrent kan gedaan worden na een zorgvuldige analyse van de informatiebehoefte van alle betrokkenen.
- 27 -
.'
TABELLEN
-
29 -
Tabel I:
Aantal woningen waarop de "kwalitatieve woningdokumentatie" is gebaseer-d (1)
1977
VJ
0
1978
1980
1979
1981
Woningwetwoningen (2) Eengezinshuizen Meergezinshuizen Totaal
19.850 11.910 31.760
(22.590) (4) 02.000) (34.590)
17.025 7.975 25.000
(20.500) (8.250) (28.750)
20.050 9.500 29.550
(26.675) (11.725) (38.400)
27.025 17.075 44.100
(39.375) (19.775) (59.150)
30.375 22.250 52.625
(53.775) (25.625) (79.400)
Premiewoningen (3) Eengezinshuizen Meergezinshuizen Totaal
34.680 7.830 42.510
(31.940) (7.740) (39.680)
35.275 10.625 45.900
(31.800) 00.350) (42.150)
31.325 7.175 38.500
(24.700) (4.950) (29.650)
27.575 5.925 33.500
05.225) (3.225) 08.450)
41.375 13.000 54.375
07 .975) (9.625) (27.600)
Ongesubsidieerde woningen Eengezinshuizen Meergezinshuizen Totaal
29.870 2.540 32.410
29.275 3.525 32.800
22.175 3.950 26.125
14.300 2.100 16.400
6.625 300 6.925
84.400 22.280 106.680
81.575 22.125 103.700
73.550 20.625 94.175
68.900 25.100 94.000
78.375 35.550 113.925
TOTAAL WONINGEN Eengezinshuizen Meergezinshuizen Totaal
I
(ODe gegevens hebben betrekking op woningbouwplannen waarvoor in de desbetreffende periode een Ministeriële goedkeuring is verleend (woningwetwoningen), rijkssubsidie is toegekend (premiewoningen) resp. een gemeentelijke bouwvergunning is verleend (ongesubsidieerde woningen). Alle gegevens zijn berekend uit een steekproef 1:10 in 1977 en 1:25 vanaf 1978 uit de ingediende tekeningen en indien aanwezig, de bestekken of technische ·omschrijvingen. Voor zover tijdens de bouw veranderingen zijn aangebracht zijn deze dus niet verwerkt. Woningbouwplannen waarvan vóór het afsluiten van het dokumentatiejaar bekend was dat deze niet in aanbouw zouden worden genomen, zijn echter uit de dokumentatie verwijderd. (2)Onder "woningwetwoningen" zijn geregistreerd alle woningwethuurwoningen. (3)Onder "premiewoningen" zijn geregistreerd: de woningen gebouwd in de beschutte sfeer; premie-A- en premie-B-woningen en de premiehuurwoningen. (4)Tussen haakjes staan de door het CBS gepubliceerde getallen van MVROM.
Tabel2:
Eengezinshuizen in percentage van het totaal aantal goedgekeurde woningen (1)
Woningwet woning"" 62, 5 68,1 67 ,9 61,3 57,7
1977 1978 1979 1980 1981
Premi" woningen
(65) (2) (71) (69) (67) (68)
81,6 76,9 81,4 82,3 76,1
Ongesubsidi.,.,..d" woningen
(81) (75) (83) (83) (65)
Totaal woningen 79,1 78,7 78 , 1 73,3 68, 8
92,2 89, 3 84,9 87,2 95,7
- ------------------------_ ... _----- ..-------------------------------1981
(J)
. (2)
Gr. Fr. Dr. Ov. Gld. Utr. NH. ZH. Z. NBr. L. ZYP.
61 81 79 84 87 47 41 38 90 76 64 75
(68) (87) (85) (88) (89) (61) (54) (50) (95) (78) (70) (89)
73 91 71 80 81 70 79 69 88 81 70 78
(47) (93) (47) (63) (66)
67 87 77 84. 85 61 58 53 89 81 70 78
100 100 100 97 98 100 89 89 90 99 96
(57)
(71) (57) (79) (78) (61) (70)
IDa
Zie noot I bij tabel I • Zie noot 4 bij tabel I.
TabeI3A: Percentage woningen (1) met centrale verwarming (2)
eerlgezinshuizen
Woningw"twoningen
Premiewoningen
Ong..subsidieerde woningen
100 100 100 100 100
1977 1978 1979 1980 1981
100 100 100 100 100
(1 00) (100) (100) (100)
1977 1978 1979
(100) (100) ( 100)
1981
98 100 100 100 100
1977 1978 1979 1980 1981
99 100 100 100 100
1980
Totaal woningen
(!)
(2)
(3)
(J 00) (3) (JOO) (JOO)
1977 1978 1979 1980 1981
(100) (JOO) (JOO)
(IOO)
(IOO) (JOO)
(100) (IDa) (I 00) (IOO)
woningen in m.,.,..gezinshuizen 100 100 100 100 100
Totaal
(100) (100)
(100) (100)
(JOO) 99 (100) 100 100 . (IOO) (I 00) 100 (100) 100
100 100 100 100 100
(100) (I 00) ([00)
91 99 100 100 100
(100) (100)
(IDa) (IDa) (I 00)
98 100 100 100 100
(IOO)
99
(100)
(100)
100
(IDa)
100 100 100
(100) (I 00)
99 100 100 100 100
(JOO)
(IOO)
(100)
(100) (100)
Zie noot I bij tabel I. Het komt voor dat in een later stadium alsnog tot het aanbrengen van centrale verwarming wordt besloten. De hierboven gegeven cijfers zijn dan ook minima. Zie noot 4 bij tabel I.
- 31 -
(100)
100 100 100 100 100
(JOO)
(100)
(JOO)
(JOO) (IOO)
(IOO)
(IOO)
(100) (IOO)
(100) (IOO)
Tabe13S:
Percentage woningen (1) met een of meer lig- ';f zitbaden ten opzichte van het totaal aantal ..-oningen
eengezinshuizen
Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I)
(2)
2 0
(2) (2)
(I)
1
(2)
I I
(I)
-I
(3) (8) (5) (3)
0 0
(5) (6) (4)
35 33 41 27 21
(35) (34) (42) (19) (22)
39 34 28 28 24
(37) (37) (3J) (34) (35)
1 3
0 0
(4) (6) (5)
1977 1978 1979 1980 1981
41 31; 25 29 25
(44) (38) (28) (38) (42)
1977 1978 1979 1980 1981
89 87 89 88 88
72 73 73 63 42
88 86 90 85 86
1977 1978 1979 1980 1981
49 46 38 30 20
21 29 29 12 9
· 43 43 36 25 17
I
(I)
I 0
Zie noot 1 bij tabel I Zie noot 4 bij tabel I
één of
meer douches
eengezinshuizen
Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I)
Totaal
1977 1978 1979 1980 1981
Tabel 3e: Percentage woningen (1) met
(2)
woningen in meergezinshuizen
(98) (2) (100) (97) (95) (96)
woningen in meergezinshuizen 99 99 99 100 100 68 68 60 75 79
Totaal
. (95) (97)
99 100 10D 100 100
(98) (99) (96) (95) (96)
(67) (67) (59) (85) (78)
65 70 75 74 78
(63) (67) (72) (69) (68)
(99) (98)
1977 1978 1979 1980 1981
99 100 100 100 100
1977 1978 1979 1980 1981
64 70 78 74 78
1977 1978 1979 1980 1981
55 62 67 72 76
53 50 48 56 83
54 61 64 70 76
1977 1978 1979 1980 1981
69 73 81 84 86
83 76 76 90 92
72 74 79 85 88
(62) (67) (75)
(66) (62)
Zie noot I bij tabel I. Zie noot 4 bij tabel I.
- 32 -
(92)
Tabel 4E:
Gemiddeld oppervlak gesloten keuken in m2
eengezinshuizen woningen in meergezinshuizen
Totaal
Woningewetwoningen
1977 1978 1979 1980 1981
8,4 8,1 8,0 7,9 7,7
(8,4) (1) (8,2) (8,!) (7,8) (7,6)
9,0 8,0 7,7 8,7 8,7
(9,0) (8,0) (7,8) (8,6) (8,6)
8,6 8,1 7,9 8,2 8,2
(8,6) (8,1l (8,0) (8,J) (8,0)
Premiewoningen
1977 1978 1979 1980 1981
9,1 8,6 8,3 8,0 7,6
(9,2) (8,6) (8,3) (8,2) (7,8)
7,9 . 7,8 8,1 7,1 7,3
(7,9) (7,7) (7,8) (7,6) (7,3)
8,9 8,4 8,3 7,9 7,6
(9,0) (8,4) (8,2) (8,1) (7,6)
1977 1978 1979 1980 1981
12,2 11,8 12, 5 12,4 12,4
7,9 9,6 8,6 7,7 8,0
11,8 11,6 12,2 12,1 12,3
1977 1978 1979 1980 1981
10, 1 9,8 9,7 8,9 8,3
8,5 8,2 7,9 8,5 8,3
9,8 9,5 9,3 8,8 8,3
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I)
Zie noot 4 bij tabel I.
TabeI4F:
Gemiddeld oppervlak per vertrek der overige vertrekken in m 2
eengezinshuizen meergezinshuizen
woningen in
Totaal
Woningwetwoningen
1977 1978 1979 1980 1981
10,8 10,8 10,4 10,6 10,3
(I 0,7) (I) (10,7) (10,3) (10,3) (10,3)
11,0 10,8 10,7 10,8 10,5
(10,5) (10,2) (10 ,4) (10,4) (10,2)
10,9 10,8 10,5 10,7 10,4
(10 , 7) (10,6) (10,3) (1 0,4) (10,0)
Premiewoningen
1977 1978 1979 1980 1981
10,9 10,6 10,5 10,2 9,9
(10,9) (10, 5) (10,5) (10,2) (10 ,0)
11,3 10,9 11,0 10,8 10,7
(10,3) (10,6) (10,1) (l0,9) (10,4)
11,0 10,7 10,6 10,3 10,1
(10,8) (l0,6) (1 0,4) (l 0, 3) (l0,!)
1977 1978 1979 1980 1981
12,7 12,7 12, 6 12,8 13,0
(12,7) (12,7) (12,7) (12,8) (12,9)
13,1 12,4 12,1 11 ,8 11 , 9
(10 ,9) (l1,7) (11,2) (12,0) (11,6)
12,8 12,6 12,6 12,7 12,9
(12,6) (12,6) (12,5) (12,8) 02,9)
1977 1978 1979 1980 1981
11,5 11,4 11,1 10,9 10,3
(11,6) (11,4) (11,2) (10,9) (10,3)
11,3 11 ,1 11,0 10,9 10,6
(10,5) (10,7) (10,5) (10,6) (10,2)
11,5 11,3 11 , 1 10,9 10,4
(11,4) (11,3) (I I,!) (10,8) (10,3)
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I)
Zie noot 4 bij tabeli.
- 33 -
TabeI4A: Gemiddelde kernoppervlakte vgl. NEN 2320 in m 2
eengezinshuizen meergezinshuizen Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(1)
Totaal
1977 1978 1979 1980 1981
105 103 100 lOl 100
(105) (1) (J03) (100) (10l) (99)
80 80 80 82 83
(80) (80) (80) (81) (82)
95 96 93 94 93
(96)
1977 1978 1979 1980 1981
114 110 107 104 lOl
(114) (111) (108) (106) (105)
79 81 80 77 75
(80) (81) (80) (79) (75)
107 103 102 99 95
(108) (103) (104) (lOl) (94)
1977 1978 1979 1980 1981
152 152 153 154 158
98 102 95 97 89
148 147 1'14 146 155
1977 1978 1979 1980 1981
125 124 119 113 105
82 84 83 82 80
116 115 lil 105 97
(97) (94) (95) (94)
Zie noot 4 bij tabel I
Tabe14B:
Gemiddeld aantal vertrekken
Unkl. gesloten keuken}
eengezinshuizen meergezinshuizen Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I)
woningen in
woningen in
(3,3)
Totaal
1977 1978 1979 1980 1981
4,6 4,5 4,5 4,5 4,5
(4,6) (4,5) (4,5) (4,4)
3,3 3,3 3,6 3,6 3,7
1977 1978 1979 1980 198 1
4,6 4,6 4,5 4,5 4,5
(4,6) (4 ,6) (4,5) (4,6) (4, 7)
3,0 3,2 3,1 3,0 3,1
1977 1978 1979 1980 1981
5,2 5,2 5,2 5, 1 5,4
3,2 3,4 3,2 3,2 3,1
5,0 5,0 4,9 4,9 5,3
1977 1978 1979 1980 1981
4,8 4,8 4,7 4, 7 4,6
3,2 3,3 3,3 3,5 3,5
4,5 4,5 4,4 4,3 4,2
('1,6) (I)
(3,4) (3,5) (3,6)
4,1 4, 1 4,1 4,2 4,2
(3,0) (3,1) (3,1) (3,1) (3,1)
4,3 4, 3 4,2 4,3 4,1
(3,'1 )
Zie noot 4 bij tabel I
- 34 -
(4, I) ('1,2)
(4,2) (4 ,2) (4,2) (4,3) (4,2) (4,3) (4,4) (4,1)
Tabe14C: Gemiddelde woonoppervlak te (I) in m 2
eengezinshuizen
woningen in meergezinshuizen
Totaal
Woningwetwoningen 1978 1979 1980 1981
1977 67 65 66 65
68 (67) (66) (66) (64)
(68) (2) 52 52 54 54
Premiewoningen 1978 1979 1980 1981
1977 71 69 67 65
73 (71) (70) (68) (68)
(73) 53 52 50 49
97
1981
1977 97 97 97 99
Totaal woningen 1978 1979 1980 1981
1977 79 77 73 68
80
Ongesubsidieerde woningen 1978 1979 1980
52 (52) (52) (53) (54)
(53) 62 61 61 60
62 (63) (61) (62) (61)
(63)
51
(51) 67 66 64 61
69 (67) (67) (65) (6 I)
(69)
(5)
(51) (52) (49) 64
67 62 63 57
95 94 92 93 97
53 55 54 54 53
75 74 72 68 63
\
(I)
(2)
Gezamenlijke 0i 'f' ervlakte van woon- en slaapkamer(s) + gesloten keuken Zie noot 4 bij tabel I
Tabel 40: Gemiddeld oppervlak hoofdwoonvertrek inkl. open keuken in m2
eengezinshuizen meergezinshuizen Woningwetwoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(l)
Totaal
(31) (I) (31) (31) (31) (JI)
29 28 27 27 28
(29) (28)
1981
31 31 30 30 30
(28) (28)
30 30 29 29 29
1977 1978 1979 1980 1981
34 34 33 32 32
(35) (34) (34)
30 31 31 30 29
(JO) (31) (JO) (30) (29)
34 33 33 J2 31
1977 1978 1979 1980 1981
45 44 45 44 42
38 38 37 37 34
45 43 43 43 42
1977 1978 1979 1980 1981
37 37 36 34
30 31 30 29 28
36 36 35 32 31
1977 1978 1979 1980
Premiewoningen
woningen in
32
(32)
(J2)
(28)
Zie noot 4 bij tabel 1.
- 35 -
(30) (30) (30)
(30) (JO) (34) (33) (33)
(32) (31)
Tabel "
Eengezinshuizen naar bouwvorm in
vrijstaande woningen(I)
Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen
Totaal woningen
(I) (4) (2) (1) (2) (2)
perc~tage
twee onder een kap(!)
11
(11)
12 6 10 6
(12)
(11)
22 20 19 20 17
(24) (22) (I 8) (21) (15)
1977 1978 1979 1980 1981
I 3 0 2
1977 1978 1979 1980 1981
10 7 5 4 4
1977 1978 1979 1980 1981
54 50 56 63 81
27 28 27 23 14
1977 1978 1979 1980 1981
24 22 19 15 9
22 21 18 17 12
I
(10) (8) (5) (4) (4)
van het totaal aantal eengezinshuizen
(9) (13)
overige won.(I)
waarvan: totaal eengezins- in één bouwlaag (2) huizen
87 85 94 88 94
(87) (86) (90) (85) (87)
100 100 100 100 100
13 16 16 14
11
(12) (7)
6 6 4 3 2
68
(66) (71) (76) (75) (82)
100 100 100 100 100
9 8 5 5 3
(9) (8) (5) (5) (4)
16 15 12 7 4
18 22 18 14 5
100 100 100 100 100
38 33 33 36 44
35 40 41 36 35
55 58 63 68 79
100 100 100 100 100
20 18 16 15 9
20 22 19 11 6
73 77 77 80
(12) (14)
met balkon (3)
(14)
(6) (7) (4)
(4) (J)
(17) (I 5)
(14) (8) (5)
(I)
Geregistreerd is de lengte van het blok waarin de woning gelegen is. Als er meer woningen van hetzelfde t ype in verschil-lende bouwblokken vallen, dan is de gemiddelde bloklengte genomen.
(2)
Onder bouwlaag is verstaan elke laag van t e n minste 2.30 m. verdiepingshoogte waarvan de vloer niet aan één of meer zijden beneden de straat of aangrenzend erf ligt. De bovenste verdieping van één gebouw, al dan niet in de kap gelegen, is als bouwlaag gerekend indien er met 2.30 m. vrije hoogte een oppervlakte aanwezig is die ten m inste -65% bedraagt van de buitenwerks gemeten oppervlakte der daaronder gelegen bouwlaag. .
(3)
Onder balkons zijn ook dakterrassen gerekend.
(4)
Zie noot 4 bij tabel I .
- 36 -
Tabel 6:
Percentage
wonin~en
in meergezinshuizen naar het aantal bouwlagen in het pand waarin zij zijn gelegen en de toepassing van lilt en gale.-ijbouw
% woningen met aantal bouwlagen (I) van:
2 Woningwetwoningen
Premiewoningen
Ongesubsidieerde woningen I
....., ....... Totaal woningen
3
j
4
6
1977 1978 1979 1980 1981
18 24 16 23 14
(19)(3) (24) (15) (22) (14)
35 32 34 29 27
(34) (32) (35) (29) (29)
32 33 27 17 38
(31) (33) (28) (35)
1977 1978 1979 1980 1981
8 12 11 18 10
(7) ((2) (10) (19) (10)
25 26 34 33 30
(25) (26) (30) (34) (26)
23 20 37 26 36
(23) (19) (38) (25)
1977 1978 1979 1980 1981
14 17 10 25 25
21 26 30 23 58
22 27 29 29 0
17 11 13 8 8
10 6 10 2 8
2 4 4 I 0
1977 1978 1979 1980 198 1
14 17 13 22 13
30 28 33 29 28
28 26 31 33 37
9 10 15 9 12
10 5 3 I 4
2 4 2 I 3
(J7)
(37)
(5) (6) (15) (8) (12)
5 3 2 I 3
(5) (3)
16 7 13 12 11 14 17 12
(12) (11) (17) (16) (13)
18 7 1 I 6
(14)
6
7
8
7
(2) (I) ())
(7)
(I)
W (7)
2 1 I 1 3 2 8 2 I 4
(2) (() (I)
(I) (2)
(2) (8) (2) (() (j)
I 0 1 1 1
9 e.m. tot.
{()
(0) (I) {()
{()
I 2 3 2 2
waarvan: met lift
in galerij bouw (2)
(3) 100 (2) 100 (2) 100 (I) 100 W 100
29 21 27 16 22
(29) (21) (29) (19) (22)
48 42 32 39 46
(54) (45) (45) (46) (53)
(62) (60) (47) (50) (55)
48 38 50 53 55
(66) (55) (70) (67) (75)
W·
11
(16) 100
(2) (0) (0)
13
(13) 100
2 3 2
(4) 100 (4) 100 (2) 100
61 58 45 43 47
6 3 2 0 0
8 6 3 12 0
100 100 100 100 100
72 59 55 48 25
41 36 39 39 42
(59) (43) (44) (55) (50)
2 2 I 0 1
5 8 3 3 2
100 100 100 100 100
45 45 39 25 31
47 39 40 42 49
(59) (49) (51) (50) (59)
1 2 0 0 I
(I)
(I)
Zie noot 2 bij t abe l 5
(2)
Hi eronde r worde n zowe l open als ~e s loten galerijen gerekend, alsmede kombinaties van galerij en corridor bouw in meergezinshuizen. (MVROM re ke nde hierbij ook de corridorbouw).
(3)
Zie noo t 4 bij t a bel I.
Tabel 7:
Gemiddeld aantal closetpotten per woning
woningwetwoningen m.g.
e.g. 1977 1978 1979 1980 1981
(l)
I
1,61 1,51 1,46 1,46 1,44
premiewoningen
0,61)(1) 0,52) 0,48) 0,47) 0,50)
1,13 1,15 1,16 1,11 I,ll
(1,13) 0,16) 0,15) 0,1 I) (1,11)
tot. 1,43 1,39 1,36 1,32 1,30
0,45) 0,41) 0,38) (1,36) (1 , 37)
e.g.
m.g.
1,86 0,88) 1,80 0,82) 1,74 0,78) 1,75 0,72) 1,63 0,71)
0,14) 0,18) 0,19) (1,12) 0,10)
1,14 1,19 1,16 1,11 1,10
ongesubsidieerde woningen tot. 1,73 1,65 1,63 1,56 1, 51
0,73) (1,66) 0,68) (1,62) (1,50)
e.g.
m.g.
1,96 1,98 2,01 1,98 1,93
1,40 1,38 1,28 1,30 1,17
Totaal woningen
tot. e.g. 1,91 1,92 1,90 1,90 1,90
m.g.
1,83 1,80 1,74 1,64 1,58
tot.
1,17 1,20 1,19 1,13 I,ll
1,70 1,67 1,62 1,51 1,44
Zie noot 4 bij tabel 1.
Tabel 8:
Gemiddeld aantal wastafels per woning
\.>J 00
woningwetwoningen e.g. 1977 1978 1979 1980 1981
(I)
1,28 1,27 1,19 1,20 1,14
0,29)(1) (1,26) (1,17) (1,17) (1,12)
m.g. 1,04 1,08 1;07 1,06 1,05
Zie noot 4 bij tabel I
(1,04) (1,08) (1,06) (1,06) (1,04)
premiewoningen tot. 1,19 1,21 1,15 1,15 1,10
0,21) 0,21) (1,14) (1,13) (1,09)
e.g. 1,35 1,26 1,21 1,15 1,15
(1,35) (1,27) (1,23) (1,19) (1,23)
m.g. 1,09 1,04 1,05 1,04 1,04
0,09) 0,04) 0,06) (1,06) (1,04)
tot. 1,31 (1,30) 1,21 (1,22) 1,18 (1,20) 1,13 (1,17) 1, 12 (I,m
ongesubsidieerde woningen
totaal woningen
e.g. m.g.
e.g.
1,73 1,74 1,60 1,57 1,55
1,37 1,34 1,15 1,19 1,33
tot. 1,71 1,70 1,53 1,52 1,55
1,47 1,44 1,32 1,26 1,18
m.g.
tOt.
1,10 1,10 1,08 1,07 1,06
1,39 1,37 1,27 1,21 1,14
Gemiddelde kavelgrootte per woning in m2
Tabel 9:
1977
1978
1979
1980
1981
158 .35 (!) 158
159 122 (1) 158
155
151 122 (1) 150
154 lil (1) 153
209 160 (1) 209
185 131(1) 185
172 172
179 173 (1) 179
170 152 (1) 170
737 127 (1) 737
716
637
742
853
716
637
742
853
345 146 (l) 344
352 126 (1) 352
290 290
267 124 (1) 264
206 122 (I) 205
31,5%
31,4%
31,4%
31,5%
3/i,8%
1979
1980
1981
Woningwetbouw E M
Totaal
155
Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw E
M Totaal
Totale woningbouw E M
Totaal missing values
(1)
n = klein
Tabel 10:
Gemiddelde bloklengte (l) in aantal woningen
1977
1978
Woningwetbouw E M
Totaal
4,6 5,5 4,9
5,5 6,8 5,9
7,3 10,6 8,4
5,1 4,3 4,8
5,7 6,1 5,9
4,1 4,6 4,2
4,4 4,8 4,5
4,4 4,8 4,5
4,5 4,2 4,5
5,0 4,7 5,0
2,0 3,9 2,2
2,1 3,4 2,3
2,0 3,9 2,3
1,7 3,7 2,0
1,3 2,8 1,4
3,5 5,0 3,8
3,8 5,2 4,1
/i,8 7,3 5,1
4,2 4,2 4,2
5,0 5,5 5,2
Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal
(!)
Dit is de lengte van het blok waarin de betrokken woning is gelegen, gemeten in aantal woningen. Als er meer woningen van hetzelfde type in verschillende lengten van bouwblokken vallen, dan is de gemiddelde bloklengte genomen. Indien een gedeelte van een blok woningen is gegund en/of goedgekeurd, dan is de totale bloklengte gekodeerd waarvan de woning deel uitmaakt.
- 39 -
Tabel 11:
Gemiddeld aantal bouwlagen (J)
19n
1973
1979
1930
1931
1,9 3,6 2,5
1,9 3,4 2,4
1,9 3,8 2,5
1,9 3,5 2,5
1,9 3,9 2,8
1,9 4,9 2,5
2,0 4,9 2,6
2,0 3,8 2,3
2,0 3,7 2,3
2,0 4,0 2,5
1,6 4,7 1,9
1,7 4,3 2,0
1,7 4,2 2,1
1,7 4,4 2,0
1,6 • 3,2 1,6
1,8 4,2 2,3
1,9 4,3 2,4
1,9 3,9 2,3
1,9 3,6 2,3
1,9 3,9 2,5
Woningwetbouw E M
Totaal Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal
(I)
Onder bouwlaag wordt verstaan elke laag die het gebouw bevat van tenminste 230 cm. verdiepingshoogte waarvan de vloer niet aan één of meer zijden de straat of het erf ligt. De bovenste verdieping van een ~ebouw, indien over tenminste 65% van de buitenwerks oppervlakte van de daaronder Rele~en bouwlaag een verdiepingshoogte van 230 cm. bezit.
Tabel 12:
Gemiddelde gevelbreedte (I) in cm.
19n
1973
1979
1980
1981
580 682 618
590 686 621
584 700 621
575 700 623
572 701 626
613 681 626
603 752 638
586 680 604
580 675 597
569 683 596
878 784 870
846 791 840
888 786 873
893 785 879
941 794 934
699 693 698
688 734 698
677 709 684
643 701 659
601 695 631
Woningwetbouw E M
Totaal Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal
(I)
De gevelbreedte wordt ~emeten h.o.h. bouwmuur evenwijdig aan de straatas. Indien een woning op de hoek van twee straten is gebouwd, wordt de gevel aangehouden van de straat, waaraan de woning is gelegen.
- 40 -
\
Tabel 13:
Gemiddelde woningdiepte (I) in cm.
19n
197&
1979
19&0
19&1
919 1065 974
926 1028 959
928 1024 959
921 1012 956
903 1044 %2
925 1075 953
922 1036 948
916 1098 950
907 1101 942
906 1065 944
1001 1185 1016
1006 1176 1024
1003 1192 1032
983 1213 1013
996 999 996
950 1082 978
953 1055 975
946 1082 976
928 1050 961
912 1051 956
Woningwetbouw
E M
Totaal Premiebouw
E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw
E M Totaal Totale woningbouw
E M
Totaal
(I)
De woningdiepte is gemeten loodrecht op de straatas
Tabel I":
Gemiddelde
b~u~o inhoud (I)
in m3
19n
1978
1979
19&0
1981
354 261 319
349 251 318
342 249 312
342 269 314
335 261 304
391 253 366
380 265 354
369 262 349
365 260 346
351 246 325
M Totaal
548 311 529
544 328 521
563 301 524
571 306 537
587 303 574
Totale woningbouw E M Totaal
438 264 402
433 270 398
420 264 386
399 270 364
365 256 331
Woningwetbouw
E M
Totaal Premiebouw
E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw
E
(1)
De bruto inhoud is de buitenwerks gemeten totale inhoud, met uitzondering van de balkons en loggia's, maar inkl. de (fiktieve) inhoud van galerijen.
- 41 -
Tabel U:
Gemiddeld
aan~1
slaapkamers (J)
19n
1971
1979
1910
1981
3,1 1,8 2,6
3,0 1,9 2,7
3,0 1,9 2,7
3,0 2,0 2,6
3,0 2,1 2,6
3,2 1,6 2,9
3,2 ·1,9 2,9
3,1 1,7 2,8
3,1 1,7 2,8
3,0 1,7 2,7
3,7 1,7 3,5
3,7 2,0 3,5
3,6 1,9 3,4
3,6 2,0 3,7
3,;1,8 3,6
3,3 1,7 3,0
3,3 1,9 3,0
3,2 1,8 2,9
3,1 1,9 2,8
3,1 1,9 2,7
. Woningwetbouw E M
Totaal Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidi~de ~
E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal
(J)
Tot slaapkamers worden alle ruimten gerekend die als slaapkamer gebruikt kunnen worden in het kader van de V &. w.
Tabel 16:
Gemiddelde oppervlakte badruimten (1) in m2
19n
1971
1979
1910
1911
4,6 4,1 4,4
4,6 4,0 4,4
4,9 4,0 4,4
4,6 4,1 4,4
4,5 4,0 4,3
5,2 4,2 ',0
5,1 4,' ',0
5,1 4,6 ',0
5,0 4,3 4,9
4,8 4,2 4,7
6,0 4,8 5,9
5,9
',I
5,8
6,1 4,8 5,9
6,3 4,9 6,1
6,' 5,0 6,4
5,4 4,2 5,1
5,3 4,4 5,1
5,3 4,3 5,1
5,1 4,2 4,9
4,8 4,1 4,6
Woningwetbouw E M
Totaal Premiebouw E M
Totaal Ongesubsidi~de
bouw
E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal
(1)
Het gemiddeld oppervlak is hier berekend per badruimte en niet per woning (er zijn woningen met meer dan een badruimte).
- 42 -
Tabel 17:
Gemiddelde oppervlakte berging (l) in m2
19n
1973
1979
1930
1931
7,2 6,4 6,9
7,4 6,2 7,0
7,1 6,3 6,8
7,0 6,4 6,8
7,2 6,2 6,8
6,1 6,7 6,2
6,4 6,3 6,4
6;5 5,9 6,4
6,0 6,4 6,0
6,0 5,9 6,0
8,7 6,8 8,5
9,1 6,0 8,7
11,6 5,9 10,7
12,8 7,0 12,0
13,5 8,5 13,3
7,3 6,5 7,1
7,6 6,2 7,3
8,2 6,1 7,7
7,8 6,4 7,4
7,1 6,1 6,8
Woningwetwoning
E M
Totaal Premiebouw
E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw
E M
Totaal Totale woningbouw
E M
Totaal
(J)
Tot de berging is gerekend: het totaal van alle bergmogelijkheden op en buiten eigen kavel, vrijstaand, in- of aangebouwd, in de onderbouwen, in kelders of in souterrains. De eventuele berging op zolders is niet meegere~end.
Tabel 18:
Gemiddeld aantal kasten (1) per woning
19n
197&
1979
1930
1931
7,3 6,3 6,9
7,2 6,4 7,0
7,0 6,5 6,9
7,1 6,7 6,9
7,1 6,9 7,0
7,1 5,7 6,8
7,2 6,1 7,0
6,9 5,8 6,7
6,7 5,5 6,5
7,1 6,0 6,9
4,8 4,2 4,8
5,1 3,6 4,9
5,2 3,4 4,9
4,8 3,8 4,7
5,0 3,8 4,9
6,3 5,9 6,2
6,5 5,8 6,3
6,4 5,7 6,2
6,4 6,2 6,4
7,0 6,5 6,8
Woningwetbouw
E M
Totaal Premiebouw
E M
Totaal Ongesubsidieerde bouw
E M
Totaal Totale woningbouw
E M
Totaal
(l)
Onder vaste kasten wordt verstaan, op de bouw op traditionele wijze vervaardigde kasten, dus ook kasten die een kozijn hebben met een deur. Ook de kelderkast - al dan niet verdiept - onder de trap en de meterkast worden meegeteld. Onder losse kasten worden verstaan de zogenaamde kant en klaar (prefab) kasten, welke op de bouw slechts gesteld behoeven te worden. Aangezien het nogal eens voorkomt, dat deze op de tekeningen niet zijn aangegeven, is zo mogeli jk het bestek op dit punt geraadpleegd. Niet meegeteld zijn O.a. balkonkasten, de inpandige berging, hang- en aanrechtkastjes in de keuken. Kasten breder dan 90 cm. zijn als 2 kasten geteld.
43 -
Tabel 19:
Gemiddelde grondkosten per m2 in guldens
1977 Woningwetbouw
E M
Totaal Premiebouw E M
Totaal
1980
197'J
1978
1981
107 143 (t)
132(1)
100
108
119
127 158 (I) 128
114 178 115
130 109 (J) 130
139 182 (I) 139
143 175 (J) 144
161 123 (IJ 160
104 160 106
118 142 (I) 119
126 171 (I) 127
129 138(1) 130
144 143 (IJ 144
88 152 92
96
\I+7(t)
119
Ongesubsidieerde bouw
E M
Totaal Totale woningbouw E M
Totaal 96 missing values
(I)
53,9
56,7
53,3
50,4
48,3
n = klein
Tabe120:
Gemiddelde aanneemsom (J) in guldens
1977
1978
1979
1980
1981
Totaal
68.639 68.713 68.668
79 .656 84.842 81.328
87. 133 86.153 86.823
97.529 97.698 97.593
100.565
Premiebouw E M Totaal
85.848 86.239 85.898
92.808 90.880 92. 521
102.258 99.110 101.789
107.643 101.574 107.085
105.432 102.519 105.044
Ongesubsidieerde bouw 133.095 E 110.430 M 131.621 Totaal
152.742 131.930
179.114 Ü4.464 173.179
201.275
150.646
167.677 127.259 162.092
Totale woningbouw E M Totaal
119.883 97.853 115.340
120.077 99.241 114.815
103.840
98.047
114. 248 96.379 111.029
20,296
17,896
15,096
18,096
31 , 196
Woningwetbouw E M
Missing values
. (I)
101.900 79.467
98.592 103.347
201.275
103.235 103.648
Voor de woningwet is de aanneemsom gedokumenteerd die vermeld wordt op het berekeningsformulier van de lening. Voor de partikulier gesubsidieerde bouw is de aanneemsom vermeld op de aanvraag om verstrekking. De aanneemsom van de ongesubsidieerde sektor staat vermeld op het V 22bouwstatistiekformulier van het CBS.
- 44 -
Tabel 21:
Aanneemsom (1) in guldens per m 3 bruto inhoud (2)
1977
197&
1979
19&0
19&1
Totaal
198 272 227
232 368 276
259 362 291
289 379 323
304 413 349
Premiebouw E M Totaal
222 354 239
246 336 259
281 392 297
295 420 (3) 307
303 448 (3) 323
Ongesubsidieerde bouw E M Totaal
246 380 254
282 413 296
299 466 322
316 403 (3) 324
344
Totale woningbouw E M Totaal
227 310 241
258 368 277
280 391 303
297 384 319
304 417 340
20,2%
17,8%
15,0%
18,0%
31,1%
Woningwetbouw E M
Missing values
(l)
(2) (3)
344
Zie noot I bij tabel 20 Zie noot I bij tabel 14 n = klein
/
Tabel 22:
Percentage woningwetwoningen naar aantal VE's
It
2
2t
3
3t
4
4t
5
5t
6
>6
Totaal
0,0 0,0 0,2 0,0 0,0
0,1 0,0 0,1 0,0 0,0
0,9 1,0 0,4 0,7 0,3
1,6 1,2 1,7 2,3 1,2
3,1 3,1 1,9 3,2 2,3
7,4 9,1 12,0 9,5 8,8
16,4 18,1 21,6 19,4 19,3
31,0 26,1 30,4 31,6 35,6
15,8 17,5 14,3 16,4 15,2
10,4 10,6 8,5 9,0 8,4
8,8 7,0 6,2 6,6 7,2
4,5 5,3 2,6 1,2 1,8
100 100 100 100 100
Woningwet meergezinshuizen 1977 1978 1979 1980 1981
1,6 0,9 0,5 0,0 0,0
1,8 3,1 0,8 0,4 0,7
8,0 12,9 12,4 9,1 9,4
29,6 27,6 26,8 26,2 21,5
9,7 7,8 16,6 14,2 13,4
17,6 18,2 16,3 19,2 19,0
13,8 11,3 9,7 12,4 12,7
9,8 7,8 7,6 7,0 13,1
5,3 6,9 5,8 5,3 4,8
1,3 1,9 0,8 2,9 3,1
1,3 0,9 2,6 1,9 1,3
0,3 0,6 0,0 1,1 0,9
100 100 100 100 100
Woningwet totaal 1977 1978 1979 1980 19&1
0,6 0,3 0,3 0,0 0,0
0,8 1,0 0,3 0,2 0,3
3,6 4,8 4,2 4,0 4,2
12,1 10,3 9,8 11,6 9,8
5,6 4,6 6,6 7,5 7,0
11,2 12,0 13,4 13,3 13,1
15,4 15,9 17,8 16,7 16,5
23,1 20,3 23,1 22,1 26,1
11,9 14,1 11,6 12,1 10,8
7,0 7,8 6,0 6,6 6,2
6,2 5,1 5,1 4,8 4,7
2,7 3,8 1,8 1,4 1,2
100 100 100 100 100
VE's Woningwet eengezinshuizen 1977 1978 1979 1980 1981
- 45 -
Tabel 23:
Percentage premiewoningen naar VE's
VE's
It
2
2t
3
3t
4
4t
,
H
6
>6
Totaal
Premie eengezinshuizen 1977 1978 1979 1980 1981
0,0 0,0 0,2 0,0 0,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,3 0,2 0,2 0,2 0,2
0,7 0,8 1,2 0,6 1,0
0,8 1,6 2,9 3,1 2,5
4,3 6,8 7,0 10,8 11,9
17,1 19,8 25,7 31,1 37,6
27,5 30,5 33,2 29,5 25,5
19,8 18,7 13,0 11,8 10,2
13,0 11,3 8,5 6,7 6,6
12,3 7,5 5,4 5,1 3,4
4,3 2,7 2,6 1,2 1,2
100 100 100 100 100
Premie meergezinshuizen 1977 1978 1979 1980 1981
0,9 0,2 1,0 0,4 0,6
3,7 0,9 0,7 2,5 2,5
13,5 7,1 4,9 8,9 9,8
37,2 30,8 39,4 35,4 38,5
7,5 12,0 15,7 18,6 19,0
13,7 19,5 20,6 17,3 13,8
11,9 12,0 8,7 8,9 6,3
2,9 8,5 4, 5 3,0 4,0
4,7 6,6 3,5 1,7 2,5
1,9 1,2 1,0 0,4 0,6
1,7 0,9 0,0 0,8 1,9
0,4 0,2 0,0 2,1 0,4
100 100 100 100 100
Premiewoningen totaal 1977 1978 1979 1980 . 1981
0,2 0,1 0,3 0,1 0,2
0,7 0,2 0,1 0,4 0,6
2,7 1,8 1,1 1,7 2,5
7,4 7,7 8,3 6,8 9,9
2,0 4,0 5,3 5,8 6,4
6,0 9,7 9,5 11,9 12,4
16,2 18,0 22,5 27,2 30,1
22,9 25,4 27,9 24,8 20,4
17,0 15,9 11,2 10,0 8,3
11,0 8,9 7,1 5,6 5,1
10,3 6,0 4,4 4,3 3,0
3,5 2,2 2,2 1,2 1,0
100 100 100 100 100
- 46 -
BIJLAGE 1: PUBLIKATIES VAN GEGEVENS UIT DE KWD
Vanaf de start van de Kwalitatieve Woningdokumentatie heeft het Ministerie regelmatig zorg gedragen voor publikatie van de voornaamste gegevens in de jaarverslagen van de Centrale Directie, resp. het DirectoraatGeneraal van de Volkshuisvesting. In 1976 werden de gegevens in een losse bijlage bij het jaarverslag gevoegd en in 1977 wordt in het jaarverslag van de CDV gemeld dat de gegevens van dat jaar ook in een afzonderlijke publikatie bekend gemaakt zullen worden. Tot op heden is deze publikatie nog niet verschenen. Sindsdien is er met betrekking tot de Kwalitatieve Woningdokumentatie niets meer te vinden in jaarverslagen van de CDV. Het Ministerie heeft wèl regelmatig gegevens verstrekt aan het CBS voor publikatie in de Maandstatistiek Bouwnijverheid. Hoewel pas in de inhoudsopgave van de Maandstatistiek bouwnijverheid van september 1981 expliciet is aangegeven dat het hier gaat om gegevens uit de KWD zijn daarvóór gepubliceerde getallen met als bron: "Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening" ook uit de KWD afkomstig • . Het volgende staatje geeft een overzicht van de publikaties met betrekking tot de KWD die in de loop der tijd verschenen zijn. Publikaties met gegevens uit de Kwalitatieve Woningdokumentatie (KWD}(I)
- Centrale Directie van de Wederopbouw en de Volkshuisvesting, Jaarverslag 1950, p. 33-35. - idem Jaarverslag 1951, p. 34-39. - idem Jaarverslag 1952, p. 28-30 - idem Jaarverslag 1953, p. 32-33 en p. 167-188. - idem Jaarverslag 1954, p. 44-47 en p. 161-176. - idem Jaarverslag 1955, p. 43-44 en p. 174-182. - Centrale Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid, Jaarverslag 1956, p. 31-32 en p. 141-152. - idem Jaarverslag 1957, p. 109-11 0 en p. 184-194. (1) tot 1954 heet de KWD: "QuaHtatieve Woningstatistiek".
- 47 -
- idem Jaarverslag 1958, p. 107 en p. 143-153. - idem
Jaarverslag 1959, p. 113-114 en p. 184-196. - idem
Jaarverslag 1960, p. 140 en p. 169-180. - idem Jaarverslag 1961, p. 130-131 en p. 146-158. - idem
Jaarverslag 1962, p. 210-213 en p. 230-247. - idem Jaarverslag 1963, p. 172-173 en p. 254-272. - idem Jaarverslag 1964, p. 191-211. - idem
Jaarverslag 1965, p. 219-241. - Centrale Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid en Inspectie van de Volkshuisvesting, Jaarverslag 1966, p. 75-76 en p. 151-172. - idem
Jaarverslag 1967, p. 68 en p. 132-157. .'
- idem
Jaarverslag 1968, p. 36 en p. 165-190. - idem Jaarverslag 1969, p. 27 en p. 150-176. - idem Jaarverslag 1970, p. 183-207. Centrale Directie van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid en het 5 taa tstoezicht op de Volkshuisvesting, Jaarverslag 1971, p. 67-68 en p. 162-188. - idem Jaarverslag 1972, p. 125-126 en p. 180-210. - idem Jaarverslag 1973, p. 112-113 en p. 154~191. - idem
Jaarverslag 1974, p. 146-179. - Centrale Directie van de Volkshuisvesting en Staatstoezicht op de Volkshuisvesting, Jaarverslag 1975, p. 147-148 en p. 149-175. - Centrale Directie van de Volkshuisvesting, Jaarverslag 1976, losse bijlage. - idem Jaarverslag 1977, p. 55-56 (1)
(1)
Hierin wordt gemeld dat de gegevens vanaf 1977 in een afzonderlijke publikatie worden bekend gemaakt. Tot op heden is deze publikatie niet verschenen.
- 48 -
- Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Centrale Directie van de Volkshuisvesting, Directie Onderzoek, Afdeling Sociaal- Economisch Onderzoek, L.A. Bruggeman, Kwalitatieve Woningdocumentatie (KWD) 194-8-1977, 's-Gravenhage, 1981. Overzicht van de jaarlijkse publikatie van gegevens uit de Kwalitatieve Woningdokumentatie door het CBS
Maandstatistiek van de Bouwbedrijvigheid maart 1962 maart 1963 maart 1964juli 1965
staat staat staat staat
nr. nr. nr. nr.
31, 30, 40, 31,
32, 33 31, 32 41 , 42, 43 32, 33, 34-
gegevens gegevens gegevens gegevens
t/m t/m t/m t/m
1960 1961 1962 1964-
gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens gegevens
t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m tI m t/m
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1974 1975 1976 1977
Maandstatistiek (van de) bouwnijverheid juli 1966 juli 1967 oktober 1968 oktober 1969 oktober 1970 oktober 1971 december 1972 september 1973 oktober 1974oktober 1975 oktober 1976 oktober 1977 april 1980
mei 1982 januari 1983
tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen tabellen
Ol en 02 Al t/m A5 Cl t/m C5 Al t/m A5 Al t/m A6 A 1 tI m A6 Al t/m A6 DI tI m 06 Dl t/m 06 Cl t/m C6 Al t/m A6 A 1 tI m A8 12.1 t/m 12.8 12.1 t/m 12.8 12.1 tI m 12.8
-
49-
1980 1981
.'
BIJLAGE 2:
KODEBOEK KWALITATIEVE WONINGDOKUMENTATIE (KWD)
- 51 -
De K\{Ö ,"ol-dt steeds per jaar op tape gezet (v.maf 1977). Veranàer ingen in do ssiers worden zover Z~ vallen in hè t jaar van behandel ing nog me(!gcno::I(~n; düarnc1 niet meer. D~ sCEekproefbasis (1977 1 : 10 en vanaf 1978 I : 25) is reeds opgenor.,,,n in var . 016 (vraag 22). Deze variabele dient als ... egingsfactor voor het geh eel.
var. nr.
OOI
I
vraag nr.
Vraag
Antwoordalternatieven + kodes + tDclichtinc
Volgnummer van het dossier
Van de nUllUl,ers verml!ld op de Gossiers worden in principe alleen de cijfers in de hiervoor be§tcmde kodevnkjes ingevuld, dus HV 3614 wordt [[l9 Bij Premie A won ineen wordt als eerste van de 6 posities altijd ee n 8 cenoteerd, dus ~p 80180 wordt fl!llQ::rIIL[Q] llij "vrije sektor " won ineen wordt in de ~erste positie altijd een 9 genot~crd. Voor de on!:~subsidieerde bou ... wo:-dt het eerste steekproef-nummer als dossier-nunUller gebruik t. \~oningen in de "Beschutt~ Sfeer" hebb e n soms een woningwetnummer en soms een premienummer afhankelijk van de financieringsbron die is to~gepast.
IITm.:ru
o
I
I
!.aaruit komen de gecevens.
I
I
I
VI N
I
I
De gegevens van de kwalitatieve woningdokumentatie (K\-'O) wvrden ont leend aa n de tekeninge n en hes tekken c. q. techn is che omschrijvingen die, bij de aanvraag om subsidie-toekenning, r.lOeten ,,""orden overiegd. Van de hiervoor genoemde bescheiden worden dossiers gevormd. Pe ze dossü,r s krijgen ecn nummer dat in hoofdznak bestaat uit twee letters en zes cijfers. Van dez e twee letters is pe eerste letter een aanduiding voor de provincie waarin de woning(en) worden gebouwd. De twecda l at ter geeft aan of het woningwet- of particulier gesubsidieerde bouw betreft. De eerste letter staat voor de provincie; A = Groningen Il c Friesland 0 Drenthe E - Overijssel H - Gelderland L - Utrecht G = N-lIo11and H c Z-I!olland K - Zeeland N = N-Br.1hant P = Limburg ij • Z.Y.P. E
! I I
Voor de drie g rootste gemeenten worden eigen dosslcrletters gebruikt t.w.: X = Ar.tste,dam Y - 's-Gravenhage Z - Rotterdam
De tweede letter staat voor; : P = Partikuli"r gesubsidieerde bouw - V = Woningwe tbou,,, Op s or.cnize '.Jonir.gwet -dossiers kunnen ml!crdere letters I voorkomen n.l. de letters B of BS toegevoegd aan de norm"l" t ..·ee letters. Als uit het geval is is er spr ake van \o."oning \vctwo ni ngèn Jie gebou\-lu zijn in de Beschutte Sfcar.
I
Om Ci:n dossier terug te kunnen vinden mOèt dU 3 naast het dossiernummer ool< de provincie (zie var. 002) en de subsidieregeling (zie var. 007) bekend zijn.
I
Aantal posities
koloi:lmen
6
j-6
Opmerkingen
------
002
2
Provincie
Gronin~cn
=
Friesland
Drenthe Overijssel Geld,:,rland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland
= g
= = =
a
Ol 02 03 04 05 06 07 08 09
N. Bdbant Limburg Zuid. Ijsselmeerpolder s Amsterdam Rotterdam Den Haag
a
10
- 1211
2
7-8
2
9-10
2
11-12
g
a
a
17 18 28
Opmerking: Let :lp de plaatsen d ie onder de agglomeratie Ar.:sterdam. Rotterdam en 's-Gravenhage va ll en. deze krijgen niet het gebruikelijke provii.1ci e -nurn.'Tlcr maar he t nUml!ler van de h iervoor
genoemde agglomera tie. 003
, 21
Volgnummer van type
Getal van t\J"e cijfers. Wanneer woningen van overigens gelijk type geleg e n Zijn in b lokken me t een versch ill end aantal bouwl agen. wo rd en zij als afzonderlijke t ypen (met eigen kod eslip) behandeld. Benedenwoningen word e n altijd als afzonderlijk type behandeld. Een b(>ncdcn\\'o~s een woning , welke
of op de bega ne grond i s gelegen -of die rust op ee n onderbouw. \Jelke niet a ls bou\Jlaag wordt aangemerkt ( zie toelichting op vra~ ~ 12. var. 011). fer dossier mag slechts ';ên volgnummer type Ol voorkome n. aangezien op dit nu~ e r de gegevens welke op het dossier becrekking hebben. word en uitg~draaid. Bijvoorbeeld: Het aantal won inr en per type Ol (var. 006) l evert de komplexgroot t en op.
OO~
3
Kwartaal en jaar gunningsbrief. beschikking of bouwvergunning.
Geta l van t\Jee c ijf ers. Het eerste cijfer is de kode voor het kwartaalnur.:mer (1. 2. 3 of 4) _ Het tweede cijfer is het laatste cijf~r v~n het de~betr"ffend~ dok~mentati eja ar (bijv. 1977 is kode 7). M.ngehouden worden de respektievelijke datuJ:ls ver;";\eld op de gunningsbrief v"n de woningwet. de béschikking van de particuli~r gesubsidi~erde bouwen d e gemeentelij ke bouwvergunning var. de ongesubsidieerde bouw.
005
II
- - _. .
-r
I
4
I
C.otal
Gemeente en grootte-kl""se van de gemeente
van
vier -
EC
I
Omschrijving f..lat te lands!:"",,,enten ) 50:7. 3g rilrische bevolking 40 50% agrarische bi!volking 40% a gr.:tri"c he 30 bevolking 20 30% agrarische bevolking
AI
A2
'lAlA4 I
BI
82 VI ~
Ger.iccnten met
stedelijk karakter st"dûijke woonkern 2.000 10.000 inwoners stedelijke woonkern 10. 000 <30.000 inwoners s t edelijke woonkern 30.000 <SO.OOO inwoners stedelijke ",,'oonkern 50 . 000 - <100.000 inwoners
- <
C3
1'--i
H(~t
100.000 I ê.l
Cl"l f c r
I Kode 1Il\J,'neraantal
I
I 2
3 4 5 6 7 8 9
I,
I
I I
I
"
299
300
"
349
350
"
399
400
"
459
II Ij
I I
i
II I
iI II
I 1
749
800
11
849
850
11
8~9
I
I
I
I
460 " 499! 500 " 599\
"
I I
I II
!
I
750 " 799,
>100 . 000 -
=
I
-
900 " 999 1
en meer
!lrootte-k l asse van gemeente.
pèr I j
=i~Hlai:'i
van het vooraf2aande jaa 1
300.000 inwoners 50.000 25.000 20.000 10.000 5.000 2.000 1.000 1.000
<
300.000 - 100.000 - 50.000 - 25.000 - ZO.OOO - 10.000 5.000 2.000 -
i
I
I
inwone r s i'i'n.rone rs im.roners inwo:lt~rs
i nwo:H-.rs ir.·..,rO:1êrS inwoLcrs inwoners
I
inwoners
N.B. : In bij l.:lóe I zij n de kC/ddijsten v.a.
1977
opgcnO::len.
I
13-\6
st~delijke wûonk~rn
CS
0
200
700
-
C4
199
beroeps-
C
C2
"
beroeps-
Spacifi(!ke forellsenr:crneenten
I
100 beroeps-
n3 Cl
I'
bêroeps-
Vers tedel ij k te Elattel~nJsqemeenten « 20% agriirische manlijke beroepsbevolking) Grootste W'oonke::n <5.000 inwoner s 5.000 - 20.000 idem inwoners
'n
I
kode
C::tegorie A
I
I
eerste dri~ citfer~clr.t~cn~
Ue gemeenten :!ijn in deze ecrstè drie cijfers gekodeerd naar een typologische groepering vulgens u~banisati~graad ".,lk" door het C.B.S. is vastgesteld. De omschrijvinr. daarvan is "Is volgt:
I
I
4
cijfers (1.1c kodelijst in bij lage I)
To€'lich~~:
Let op: Vvor het t erugzopk~n van gegevens van woningen in é~n bepaalde gemeen te ~oet b4.!halve h"t kodenur.,r~lcr V::lIl die gemeente ook de kode V3n de prûvir.cie waarin die seme""Le ligt betrokken .'orden. (een zdfd" getal v a.n 4 cijfers kan in 'Q~er dan een ~rovincie voorkom"n) •
I i
!
I
I i I I
006
5
Totaal aantal woningen van het è-ossier
G~tal van drie cijfers. Dit betreft aiLe woningen in het dossier waarvoor een gunning, beschikking of gemeentelijke bouwvergunning is afgegeven. ~erking: bij deelplannen wordt alleen het aantal woningen g~kodeerd waarvoor de hiervoor genoemde gunning, beschikking of bouwvergunning is afgegeven. Om te achterhalen in welke komplexgrootten gebouwd is moet het aantal woningen voor alle typen Ol (var. 003, vraag 21) opgevraagd worden.
007
6
Subsidieregeling
woningwetboU\, koop •.••.•••••••••••••••••••••••••••. woningwetbo'J"'· Iluur ..
oo
..
oo
............ '\......
........
..
....
..
..
..................
particulier gesubsidieerde bouy koop ..•.••••.•.••. • particulier gesubsidieerde bouw huur •.•.•••••••.•.• niet gesubsidieerde bouw koop •••••••..••••••.•...•• niet gesuhsidieerde bouw huur ..•••••••.•••••.••.••. niet gesubsidieerde bouw niet bekend koop of huur ••
3
17-19
20
I 2
Lv. 1981 zijn :llle niet gesubsidieerèe ....·oningcn
ffi.
gecodeerd onder 5.
3 4 5 6
7
Toel ich ting Onder woningwetbouw koop Zijn gekodeerd de woningen gebouwd in de beschutte sfeer en premie-A woningen. I VI VI
ooe
009
OIO
7
8
\I
Bijzondere lingen
subsidiereg~
Opdrachtgever
Bloklengte
Lokatie subsidie................................... Goed en goedkoop .••••.•••••• • •••••...••.•••.•...... Experimentele bouw...................... .••....••.. Beschutte sfeer.................................... Combinatie I + 2 ••••••••••••••••••••••••••••••••••• Combinatie I + 3 ••••••••••••••••••••••••••••••••••• Combinatie I + 4 •••••••••••••••••••••••••••••••••••
21
I 2 3
Overige ........................................................................................
4 5 6 7 9
Geen van deze •••.••••••.•.....•••••••••••••.•••..•.
0
Rijk, provincie, waterschap e.d •••••••••.•.....••. Gt'meente •••.•..••......••• . • • •.•..•..••••.••••••.•• Tecgelaten woningbouwcorporatie •••...••• • •••.•.•••. Andere vereniging, stichting, kerkgenootschap e.d. . ' Institutionele belegger .••.•••••.•••••••••••.••..•. lndustrie- of handelsbedrijf ••. • .•...•••...•.•••••• Particulier persoon, voor eigen bewoning ...•.•••.•• ParticuLier persoon, voor verhuur •.....••.••••••••• Onbekend •..•. • ••....•.•..•..••••..•.••.•..••••••.•.
I 2 3
onder 4 en 9 is ook
terug te vinden.
22
4 5 6
7 8 0
Getal van twee cijfers. Dit is de len!~te van het blok waadn de betrokken wor.ing ligt, gemeten in aantal woningen.
Als er meer \
I~
Premie A geskoorè. Bcscllutte s(~ ~ r is n:et
2
30-31
de posities 23-29 zijn spaties.
deel ~~~=
011
12
Bouwlagen
2
Getal in twee cijfers. OnJer hou-;;l"ag wordt verstn"n "I k" l.1ng die het gebouw
32-33
bevat van tenmin ste 230 cm. vcrc.licpingshoo~ waarvan de
vloer
ni~t
aan iin of meer zij den beneden de st raat of
het erf ligt. De bOVê:Ilste venJicpil1(>
Véin
ee n gebouw,
indien zij over ten mins te 65 % van de buitenwerkse 0l)pcr vlakte van de daarondergelegen bouwlaag een venji~inrs hoogte van 2JO cm. be zi t (zie onderstaa nd voorbeeld).
I I
;"
-j- -- -
2.1 0 j
A
I I 1
!
indien het opl'ervJak 0x~657.
r-..
van het oppert vlak 0 van B Y
t
~Ox ~
A is een bouwl"a g
~ 0
De oppervlélkte V;ln bijv. een B
,
y
eventuele poort I in B wordt niet in oppervlakte
,
0
012
13
I
Galerij- of corridorbouw
I lJl 0\
-
y
opgenomea .
galerij bouw met ope n galerij . • ..•. ..•..•.••••• ... g"lei:ijboul.' met gesloten galerij ••••••• . .• •••• •••• corr idor. . • • • • • • • • • • • • • . • • • • • • • • • . • . • • • • • • • • • • • . . . gecombineerde ga lerij en c.orr idorbouw ••••• . •..••. por tiekbouw •..••.••••••....••• • ••.••••••...•..•.• geen gale ri j- of corridorbouw ••••••••.•••••.. . •• •
34
I
2 3 4 5 0
I
Het "open" of "gesloten" zijn slaat op de galerij, dus niet op het trapp ehuis . Indien binnen het gebouw een gang of gangen aanwezig zijn die toegang geven aan é~n zijde tot afzonderlijke woningen dan is dit als gesloten galerij gekodeerd (kode 2); als deze &;lng of gangen aan beide zijden toe-
I
gang beven tot afzonderlijke ",·oningen dan 31s corridor,
(kode 3). OIJ
14
Gemeens chappelij k trappehuis/hellingbaan/lift
gemeenschappelijk trappehuis op en
gesloten
x
--
"x x
-
--
x x x x -
35 helling-I personenlift haan x x
x
-
x -
-
x
x
x
-
x
x
-
kode I
2 3 4 5 6
7 8 9
geen gemeenschappelijk trnppchuis of hellingbaa n (ook koderen va or ~6nGezinshuizen) . • .... 0 X" aanwezig - - niet anmvczi b Benedem. . oningen in meergc:~inshuizen, ,..:aarbij de hOGer
zei egen ,,'onin!'.en via een traPl'ehuis, helt ingb""n of lifl bereikbaa r zijn, zijn op dezelfde wijze geko~ecrd als deze hog~r gelegen \.:oningen. Hierbij is de omstandig-
heid of de benedem:oningcn al dan niet va n h.ot trap?"huis enz. gebruik moeten maken buiten bi!schou"inZ gelaten. Het open of gesloten zijn van het trappellUis is IlfhanI kelijk van het al of niet aanwezig zijn van een toeg angsdeur op de begane grond.
014
15
O~p~rvlak
externe verk~ers ruimte per ,wning (calerij .m/oi gemeenschappelijk trappehuis) afgerond o? hele 0
2
36-37
Getal van ~w~e cijfers. Buit~n,:,erks g,;ma~en, doch exklusief de scheidsmuren ,v.:.n de wonlnfl\!n dle I.n de bcuto-kernoppervlakte (vraag oS, var 073) zij 11 "",cgerekend. n" oppervlal,tc van rra;>pehu izen, corridcren, galerijen en/of hellingbanen gelijkelijk over de woningen verdelen. Zie schetsen ,
J
I I
I I I. -~~~====~~~'~~::-----:==================~~~~)
::::w
Ii
rl Ri ·I
galerij
galerij
Bij eeogezinshuizen is 00 gekodeerd.
015
16
kelder ...............•.....•........•........••.••.. sou terra in ................••.••.....••••.........•... onderbouw (geen bouwlaag) .••................•....... onderbouw (wel bouwlaag) ..•.................•. .. ....
Kelder/onderbouw aanwezig in meergezinskomplex ~
!
gee!1 van deze ...•..........•.........••.............
38
I
2 3 4
o
Toelichting:
1 Kelner:
rUlolte geheel of vrij"el geheel baneden strilatpeil. ,! Souterrain: ruimte gedeeltelijk boven straatpeil gelegen, voorzien van raampje(s). Onderbouw: gebee 1 boven s traa tpe i 1 ge legen ruimte. I (voor het b2grip bouwlaag zie de toelichting op vra.1!: 12, var. 11).
1
I
I I I
N.B. Indien g"e" van dezê drie ruimtetl aanwezig i.s, is kode 0 GQbruikt.
i
016
22
Aántal wo~ingeG p~r afzonderlijk typé.
I Getal van
I I
I
I
I I
~l
cijfe:rs. Het a!latal ",,,,,ingen van gelijk type, dat in de steekproef is gevall,;n, waarop de kodeslip betrekking heeft. Voor áén enke~e \loning dus 00001, enz. enz. Deze variabele is dus de wegingsfaktor.
5
1.,5-49
!
; D~":. posit i~s 3~-.!.!t
i Z~J:1 I I I
Sil~tl.l!h.
DD~ woning kode I of 2 (platteg rond)
woning met los van de woning staande bedrijfs ruimte Oük ~e koderen als kode I of 2 (platteg rond)
woning kode I (doorsn ede)
woning kode 2 (doorsne de)
I
VI CO
Eengezi nshuizen mee inpandig e bedrijfs ruimte.
(~], [[), (~."oJ ~'"~, al of niet apart verhuur bare bedrijf sruimte kode 3
al of nict aparte verhuurb .l:-e bedrijf sruimte kode 4
woning boven bedrijfs ruimte die niet apart verhuur baar is kode 3 of 4 Indien wel apart verhuur baar dan gckodee rd als woning in me~rgc zinshui s kode 7 of 8.
017
23
I
Bouwtype woning
Eengezins: ::---r.fïëv-ërtrekken op é"n bouwlaag •...• ••. •.• •• .•••• - vertrekken op ml'er dan één bouwlaar,/verdieping ••• - met inp. bedrijfsruimte alle vertrekkl'n op één bOUl;laag •. ' .•.••......••••.•..••..•..••••.•. ' • • • . • . - ·met inp , bedrijfsruimtr., vertrl'kk en op meer dan ~in bouwlaag/verdieping •••••.•.•.• • ..••.•••••. • .•
50
2 3 4
Neergezinshuis:
b,mede:lwoning, alle vertrekk.:! n op één bouwlaag ••. .., benedenwoning, vl'rtrekken meer dan één bouwlaag - geen benedenwoning, alle vertrekken op ' één bouwlaag •.•....•.••...•.• • ....•..•.••.••• .• •.•• .•• .•• - gee n benedenwoning, vertrekken op meer dan één bouwlaag /ve rdiep ing • ... , •••...•.••..•.••..•.•.•.•
op
- overige
meerg~zinswoningèn
5 6
7 8 9
Toelichting: Kode ' I~ is gebruikt voor eengezinshui ze n die .!leen aan- of in(;ebouwde bedrijfsruimte' hebben en die ook g"en onderdeel vormen van een pand dat in hoofd zaak als bedrijfspand bedoeld is . Kode I of 2 is ook gebruikt indien bij de woning, doch daarwlO geheel losstaand, een bl'drijfsgebouw aanwa zig is. Onder kode I zi jn te rangschikken de bungalows e.d., kode 2 omvat de gewone eengezinshuizen.
Kode 3 is gebruikt indien de woning gelegen is in een perce e l dat in hoofdzaak bedoeld is voor bewoning en "aarin tevens een bedri.jf g"deelte is opgenon,en en a lle vertrekken op een bouwlaag Zijll
gele~en.
Particuliere garages word en ni e t als bedrijfsruimte geuker.d . E"ngezinshuizen met praktijkged ee lt e (bijvoorbeeld doktc:-swoninr.en) zijn s lecht~ "met bedr ijfs ruimte" gakodeerd, wanneer die ruimte duidelijk niet het: karakter
van normale woonruimte heeft . Indien het bedrijfsgedeelte de gehele benedenverdi e ping omvat en h",t hO\'endien apart verhuurbaar is, dan is de daarhoven gelegen woning als een Iwnin(; in meergezinshuis gekod eerd (kode 7 of 6). Een bedrijfsgedeelte is apart verhuurbaar wanneer er een aparte aansluiting voor water, gas en elektriciteit aanwezig is en het een eigen toegangsdeur en
v.c. heeft, mies ook he t woongedeelte voll edig is uitgerust en een afzonderlijke toegang vanaf de straat heeft. Indien er sprake is van woningen in meergezinshuizen
en de bencd<>r.voningen hebb",n een inpandig winkel- of bedrijfsgedeelte dat niet apart verhuurbaar is, dan voor deze laatste wor.in gen kode 9 gebruiken.
c:a
24
Ccvcl- t-lonint;scheièende ....:md
51
gevel wonin!;s cheidcnde wand
r--J
r--., kode I
kode I 3
I
I
I __ I I...I
1---
overige kode 9
kocle 4 '--I
I
Toelichting: De bedoeling van deze vraag is een inzicht te verkrijgen hoc de woning is gelegen t.O.V. de a ndere woningen in het blok. kode I vrijstaande woning kode 2 tusscr.·..wning kode 3 eind"oning kode 4 hoekwoning kode 5 . rug-aan-rllr. woning (ook corr idorwoning) kode 9 overige typen
019
25
Op welke bouwlaag is het hoofdwoonvertrek gelegen
Getal
Vé!1l
t\o.'CC
2
cijf('r~.
52-53
Aangegeven is op w"lke bouwlaag (zie toelichting vraag 12 Viir. 011) het hoofdwoonvertrek gelegen is. Ook voor eengezinswoningen kan dit meer zijn dan bouwlaag Ol. (bijvoorbeeld bij drive-in-woningen).
-
normaal gezin ................................... bejaardt'.n .•.•••••...••....•.•••••••••••••••.•..• mind " r-v"l iden ••••••••...•...••.•••.•••.•••••••. allcen~ ta 3nden, stuJanten, werkende jongeren .... over ise bij zondere b"s temmingen ••••••.••••.....•
54
I
2 3 4 5
Aangehouden is, wa t de aa nvra ger in he t aanvraagformulier, op de tekening of in de korrespondent ie hieromtrent vermeldt. Indien geen bijzo.ndere bestemming is opgegeven, is gekodeerd als b estemd voor "normaal gezin" (kode I).
Getal van vier cijfers. lIier is ingevuld de tot de ,",onin;; behorende grond. Voor eengezinshub:en is als r ege l de op de tekening aanwezige situatietekening aangehouden, om de kavelgrootte te berekenen. brandgang
- - - - - - - -. , - - - -I I I
I
I
I
! I
b!
i elk
I
11
-
kavclgroo~te
A
I
B
:
I
I
I
.
II
"'. . Jl-j!o"J I I I
I
I
I I
I
I I I
I
f
1
---
[
A- c x f B - k " f
In s""""ig" sev"l l en, zoals bijvoorbeeld bij cle bouw van een ,",on in,; op het erf v.,n een boerderij, is het rede lijkerwijs niet mogelijk de kavelgrootte te bepalen. Dergelijke gevallen zijn als 0009 (- kavelgrootte onb"kend) gekocleerd . Indien in !:lci!l"gezinshuizen de kavelgrootte moeilijk bepaald kan worden is in die gevallen ook 0009 gekodeerd. Let ol': benedenwoningen kunnen een eigen kavel \..,
....... "' ....
4
55-53
!
022
28
tuin voor .... . ............ .. ............ . ... .
I
ci gen tuin voor en zij ••••.•••••••• • •••••••• • •• . " . eigen tuin voor - zij en achter •••••••••••••••• • .•• eigen tuin voor cn achter •.••• •••• ••••••••••••• ••• •
2 3 4 5 6 7 8 9
~igen
Tuin (soort)
I
eigen tuio achter •.•.••.•..••.....•..•••••.•••..•..•
eigen tuin achter en zij .•••••••••••••••••.•••••••• eig~n tuin zij •••.••••••••••••••••••••••••••••••••• eigen tuin rondom ••••••••••••••..•••••••••••••••••• geme ens chappelijke tuin •••••••••••••••••••••••••••• I geen gemeenschappelijke- of eigen tuin •••••••••••••
59
o
Toelichting: Het is de bedoeling, met deze en de hierop volgende twee vragen, de kavel ~aarop de woning is gebouwd te ontleden. Bij het opmeten van de tuin wordt de ~ouwmuur c.q. zijgevel als snijpunc aangehouden. (zie voorbeeld).
I
1\~.
I I
I
tu
I
I
t
(j'\
>-
kode 4
kode 3
------------Bij woningen ir. meergezinshuizen, indien gemeenschappeiij~e tuin aanwezig, is kode 9 gebruikt. 023
024
28
28
025
28
026
29
3
60-62
3
63-65
Getal in drie cijf e ·c s. geen zij tuin (of onbekend) - kode 000
3
66-68
Getal van drie c i jfers. De gevelbreedte wordt gemeten evenwijdig aa~ de straatas. Ind ~e n ee:: \Joning op de I",,,k van twee str'lten is gebouwd, wordt Je gevel eangehoud"n van de straat, zie
3
69-71
3
72-74
Tu in (opp ervlak voortuin in hele m2 )
Getal v an drie cijfers. geen voort:-i-':;-(of cnbekend)
Tuin (oppervlak achtertuin in bele m2)
Getal van drie cijfers. gee n achtertuin (of ollhel:end)
Tuin (oppervlak zijtuin in hele ro 2 ) Gevelbre~dte
van de
woning in dm.
straatnaam,
'~'aaraan
Q
kode 000
D
kode 000
de woning is gelegen. (zie voor-
beelde n in bijlage 11) .
027
30
Woningdiepte in dm.
G"tal van drie cijfers. De woningdiepte wordt gemeten loodrecht op de straatas. (Zie voorbeelden in. bijlage 11).
I
o~s
31
............................. ......................... Lessenaar dak met terras ............. Zadeldak .............................
75
Plat dak
Dakvorm.
6A
Lêsscnaar dak
2
3 4
A
Gebroken zadeldak/verspringend lessenaarsdak .............................
~
Nansarde dak
6
Komhinatie
7
~ (YY)
5
......................... plat- hellend dak .........
Kombinatie plat- hellend dak met terras 8 Zaagtand aak/zadeldak in zaagtandvorm Overige dak:-ons truc ties
·9
..............
0 1 0
029
35
Aanwezigheid rookkanaal (anders dan voor centrale verwarming)
Ja ................................................ Nee (of onbekend) .................................
030
36
Zolder of vliering aan\lazig.
Eruikbaár voor berging direct vanuit woning bereikbaar: - via vaste trap ••.•••• •.•••••••••••••••••.••••• ••• 1 - via schuir'trap (vliezotrap) ••••••••••••••••• •. •• 2 - via luik (geen trap aanwezig) ••••••••••••••••••• 3 bruikbaar voor berging niet direct vanuit woning bereikb3ar ..••••• •••••••••••••• •..••••••• ,........ 4 zolder of vliering aanw""ig niet bruikbaar voor berging ....••••••••.••.••.•••••••••••...•••••••••• 5 geen zolder of vliering aanwezig •.• •••••• •••••.••• 0
I
0'\ IV
82
zijn spaties.
83
Toel ichtinl.: Een zolder of vliering is, ongeacht de vrije hoogte, l>ruikb
(in inci.dentele gevallen), via een losse trap of een laddertje. Een zold~rruimte (al of niet gemeenschappelijk) ia de kap van mt! ergczinshui4:::en die berèikbaar is vanuit he::
trappehuis is als 4 gekod"erd. lnd ien bij meerc,:,z inshu izen a !leen de hoogs t ge legen woning~n de beSChikking hebbel1 over een zolder of bruikbare vliering en deze ruimte bovendien alleen vanuit deze wonin~en bereikhaar is (kode 1 of 2), dan is voor de overige woningen kode 0 gebruikt. Uiteraard is in dac ceval de bovenwoning als ecn afzondel"lijk type beschouwJ. 031
36
Oppervlak zolder of vliering in m2 •
Getal van twee cijfers. Indien een zolder of vliering gedeeltelijk is bevloerd is voor de oppervlakte alleen het bevloerde gedeelte opgenomen. 2 99 99 en meer m • K
De posities 76-81
2
84-S5
032
37
Uitrusdng van de zoldi!rverdieping.
slaapkamer(s)
dakkapel
x x x x
dakraam
86
kode nr. 1 2
x x x
x x
x x
x
3 4
5 6 7
Geen van deze •.••••••••••••••••••••••.•••••••• ••••
033
38
Aanwezigheid van balkon(s) en/of (dak)terras
0
aanwezig ,
X
za
-
= niet aanwezig
- één balkon ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1
- t\Jee balkons .... .. . ...... ..... .... ..... ....... . .
2 3 4 5
-
(d:.k) terras •••• ••••••• •••. •••• • .•••••••••.••• • •• balkon/(dak)terras •••.•••••••.•••••••••.••••••.• twee balkons/(dak)terrns ••.••.••••.•••••••••••.• geen balkon of (dak)terr~s •••.•• ••• ••••••••• ••••
87
o
Onder een t.erras wordt verstaan een vanuit de woning
toegar.kelijke buitenruÏlllte op een dakvloer van een wonir;.c, bcr&ine, garage, enz . Het terras moet voorzien zijn van eèn ~frastering.
034
39
Totaal aantal kasten (vaste en losse).
Getal van twe~ cijfers. Onder vaste kasten worden verstann, op de bOllw van traditionele wijze vervaardigde kasten, dus kasten die een kozijn hebben met een deur. Ook de kelderkast - al of ni.et verdiept - oneer de t~' ap e n de meterkast worden meegeteld . Onder losse kasten
~orden
verstaan de
2
88-89
zog~
naamde kant en klaar (prefab) k~sten, welke op de bOllw slechts gesteld behoeven te worden. Aangezien het no ~a l
eens
voo~komt,
dat
d~z~
op de tekeningen nict
zijn aanceceve n, is zo mogelijk het bestek op dit punt geraadpleei;d . Niet meeg(!t,üd zijn o.a. palkonkasten, de inp.:::ndige berging, hang- en aanrechtkastjes in de keuken. Kasten breder dan 90 cm zijn als 2 kasten geteld.
036
40
Aantal lig- en/of zitbaden.
Getal van ecn cijfer.
90
41
Aantal douches.
Getal van eer. cijfer. Onder doucïie""'ordt vcrst:l:ln een bak of verdieping in de vloer, van mi.:ümaal 80 x ilO cm., waarbij aanwezig een
91
o
~ niet a~ezig.
aparte douche-mengkraan aangesloten op koud- en warm-
water . Indien zowel bac!- als douchebak aanwezig is en voor beide gebruik gemaakt moet worden van één douchemeng:
van een cijfer. niec iw,.:~czig.
92
Getal van ~ cijfer. niet aanwezig.
93
Get~l
van een cijfer. Niet meeserëïd zijn eventueel aanwezige badwascombinaties en wasfonLcintjes. o = niet aanwezig.
94
Getal van ~ cijfer. a niet a«nwezig.
95
G~tal
037
42
Aantal cl"soetpotten in öparte wc ruimte.
o-
038
43
Aantal closetpotten in bad- oÏ doucheruimten.
o-
039
44
Aantal wastafels.
040
45
Aantal wasfonteintjes.
O!ol
46
Centrale
voerwa~ing.
o
individuele verwarming via warmIJater •••••••••••••• individuele verwarming via hete lucht • ••••••• ••• •• blokverwarming via warmwater •••••••••••••••••••••• blokverwarming via hele lucht •••••••.••••••••••••• wijk of stadsverwarming via warmwater •••.••••••••• wijk of stadsverwarming via hete lucht •••••••••••• onbek",nd welke verwarming gebruikt wordt •.•••••••• overige . • ••••••••••..•.•••.••••••.••••••••••••••••
I 4 5
niet aanwezig .... ..... .............. .. ....................... ......
0
96
2
3 6 7 9
I
Onder centr:i.lc vcrwarminh wordt verstaan verwarming waarmede ffi c l!rderc vertrekken worden verwarmd vanuit e~n centra Ie st aakge legenhe id. Gentra Ie verwar.ning ,wrd t ook geacht aanwoezig te zijn, indien uit tekening of bestek blijkt dat de leidingen voor de verwarming zullen worden aangelegd. Er is sprake van blokverwarming wanneer meerdere woningen op één centrale stookgelegenheid zijn aangesloten. l.J'anneer blijkt dat één centrale stookgelegenhe~d een gedet!lte of een hele wijk of zelfs de gehele stad van warmte voorziet dan is kode 5 of 6 gebruikt.
0'\
.f::"
042
47
Brandstof centrale ve rwarming.
Bas •••• . .• •.••••••••..••.••••••. •••••••• •••• • •• •• • olie •••••... : •••.•••••.•.•.••••••••.•••••••••••••• 1<0 lan .................................... . '.................................. . elektriciteit ............ .... .. ... . ... ........... .... . .. . . zO':1ne-koll~ktoren in kOr.lbinatie met gas ........... .
zo nne-koll"ktoren in kOliloinati" met olie .••••••••• zonne-kollektoren in kombinatie met kolen •••••••• • zonne -kollekt orcll ï'n kombinatie met elektriciteit.. overige of onbekend •••.••••••••••••••••••••••••••• niet aan",ezig .....................................
I
97
2 3 4
5 Ó
7
8 9
.o
043
1,8
I~armwatervoorziening •
centrale w<1rmwatervoorzieninll (per blok e.d.) • ••• • voorziening per w0ning via ~nssciscr .•••••.. ~ ... •.• voorziening per woning via gasboilér ............. . voorzi~ning ier woning via elektrische boiler •.... voorziening per wo .. ing via c.v. installatie •••• •.• onbekend ",elke voo;:-ziening zal worden gebruil
I
2 3 4
5 6
o
98
044
49
Ruim"e voor wasbehandeling.
I
in in in in de in in in
keuken .•• • •••• •.•••••. ...• •• .•••• ••••• ••• • .•.• • • bad- of douche gelegenheid ..••.•..•••••••••••••• af zonderlijke ruimte binnen de woning ...... .... . afzonderlijke ruimte buiten de woning (aangebouwbijkeuken) . , • ••• ••••• •• . •••.••••••••••••••••••••• berging binnen de woning gelegen •••••••••••••••• berging buiten de woning gelegen •••••••••••••••• onderbouw of souterrain .••••••••••• •••• • • ••• •• • • idem.g emee ~sch3ppelijk • . • .• •• ..• • • ~~ • • •••••••• •••.• overlge rUlmte • .••. •• .. •••••••••••.•• ••••••• •• •••.• niet aanwezig •••••••••••...•..•••••••.•••••••••••••
99
I
2 3
4 5 6 7 8 9
o
Indien de t~kening niet duidelijk aangeeft waar de ruimte voor de liasbehandeling is gepl&nd, dan is het bestek ge r aadpleegd. De kodes 3 en 4 zijn &lleen gebruikt indien het afzonder lijke ruimten bet ref t. Nabij de plaatsingsruimte is aans luiting op de koudwaterleiding en de afvoerleiding mogelijk. 04,)
046
50
51
I
Aansluiting voor CATV systeem.
ja ••••••..•.••••••..•.••••••••••..••••••••••••••••• nee (of onbIOkend) .. ...................... .. .. ......
0
Alarminstallatie aanwezig.
ja ....• .•. .••• •• • • •.• •• •.••..•••.•••••••••. • • •• •.• • nee (of onbekend) ..................................
0
100
I
I
101
Meestal zal alleen bi j bejaardenwoningen een aansluiting op een alarmsysteem aanwezig zijn. Voor zover dit gegeven uit het bestek of de tekening gehaald kan
0'\
VI
worden,
047
52
Aansluiting telefoon aanwezig_
048
53
Deurtelefoon aanwezig.
gedo~urnen[eerd .
ja • •••.•. . ••.•• • •••• .•• ••• ••••.. • .• • . • •..••••.••••• nee (of onbeker.d) ••••.••••• • • •••.. .•••• ••••••••.•••.
0
ja .. •. .. •. ...... .• • • •. .••• .. ••. • ••••.•• .•• ••• • • ••.• nee (of oab",kend) .••...•• • ••.•..••..•..••••.••••••.
0
102
I
103
I
Een deurtelefoon behoeft niet alleen bij >ioilillgen in meergezinshu i ze n aanwezig te zijn. Er zijn ook typen ecngezinswoni':1gen,
"'~:ia.r
bijvoorbeeld een binnên-patio
acht e r de voordeur lir.t, wa.1r een deurtelefoon toegepas t '. . . ord t.
049
56
Oppervla k te hoofdl/oonka:r.e r (afgerond in hele :n 2 ).
Getal va n
twe~
cijfers.
2
De hOufdwoonk:!mer is het kennelijk als huiskaffier bedoelde ve rtr ek V3H de Iloning. In het alg"":,,en zal dit h
\"oni~1j
zijn. Indien geen e.v. nan-
wezie is dienen àezc kar.lcrs voorzien te zijn v an een I rookkanaal. Bij het bcrek~n en v~n dc oppervlakt~ is indien de trap uit de hoofdwoonkame r omhoog gaat (zie vraag 57 var. 050), de opperv lakt e van Je horizontale projektie van deze trap vermeerd erd met I m2 in mindering gebracht. Indi"n de hoofdwvor.kan:er tevens de functie v~r. keuken vervult, de zgn. open keuken (zie vraag 58, var. 051), is hier Je gehele o~pervlakte geKodeerd.
113-114
D~
p.::>sit:ié:s
12 zijn spaties . 10~ -1
050
57
Gaat de trap uit de hooCdwoonkamer omhoog.
ja •..•.••.••••••••.•••..•••••.••••••••••••••••••••• nee (of n.v.t.) ..................................
115
I
0
Onder trap wordt niet verstaan een vaste trap en dus niet een schuiftrnp of ladder. 051
58
Soort keuken.
open keuken •••••• •••••.••••••••••••••• ••••••••••••• gesloten keuken....................................
116
I
2
Indien er géén scheidin!:slJand aanwezig is tussen keuken en hoofdlJoonkamer of wel een scheidingswand, maar hierin een openinj', V.ln ~. 200 cm , dan als open k... uken (kode I), genote,'rd. Onder bcr.rip scheiJingswand vallen ook Lasten die als zodanig funr,,·:-en. Een zl:n. balie of bar is niet als 7.O':ani~ beschouwd. 052
58
Oppervlakte keuken.
Getal van
~
2
cijfers.
117-1\8
Bij open keukens ,:ordt de oppervlakte bij die van'de hoofdwoonk.1Uler geteld (zie vraag 56 var. deze vraag is dan 00 ingevuld. De volg nde 14 va -iabelen behandelen de grootte en de soort hoofdslaapkamera en overige kamers deze kamers zijn hiervoor voorzien van een letter A t/m G. 053
59
Soort kamer A.
...............
2 2,70 m 1 oppervl. ~ 11 m ·2 breedte) 2,10 m 1 oppervl. ) 8 1D ••••••••••••••• 2 breedte') 1,80 m 1 oppervl. ~ 5 lil ••••••••••••••• breedte
~
054
59
Oppervlak kamer A.
Getal van twee cijfers.
055
59
Soort kamer B.
Zie onder var. 053.
056
59
Oppervlak kamer B.
Getal van twee cijfers.
057
59
Soort kamer C.
Zie onder var. 053.
05U
59
Oppervlak kamer C.
Getal van
059
59
Soort kamer D.
Zie onder var. 053.
060
59
Oppervlak kame'r D.
Getal van
061
59
Soort kamer E.
Zie onder var. 053.
062
59
Oppervlak kamer E.
Getal van
~
~
~
cijfers.
cijfers.
cijfers.
119 2 J 2
120-121 122
2
123-124 125
2
126-127 128
2
129-130 131
2
132-133
voor var053 tlm var 066 geldt 0- niet aanwezig
~======~~====~==------------~------------~------------------------ 134
063
59
Soort kamer F.
Zia ond ar var. 05l .
064
59
Oppervlak kamer F.
Getal
065
59
Soort kamer G.
Zie onder var. 053 .
066
59
Oppervla k kamer G.
Getal van
twee
cijfers.
2
13 8-139
067
60
Oppervlak buiter.kamer.
Getal van
t1.... ee
cijfers.
2
149-150
•• ç
Vii:l
t ... ee ciJ.ers.
2
135-136 137
140-1 48 zijn spa ties.
Een buitenkamer moet aan drie zijden door wanden Zijn omsloten en van een afdekking zij n voorzien. De oppervlakte moet ten miuste 8 m2 be.d ra:;en en de breedte tenminste 2,40 m. Een buite nkamer moet goed ten opzicht van de zon zi jn gelegen en zijn voorzien van tenminste 1 lichtpunt en I kontaktdoos. Ee n buitenkamer wordt bij woningen in een meergezinshuis tot de woonoppervlakte gerekand . ( Zie vraag 62, v ar. 069).
0613
61
Oppervlak hal met woonwaarde.
Getal van twee
~ij fers.
2
151-152
3
153-155
Hier is alleen een oppervlakte verm" ld indien een hal ~ ~ nwe zig
is wa~rn~ ln vol ~cns de Voor scilri ft~n en Wenken
1976 woonwaarde wordt to~gckend. In dat ~eval is de oppervlakte ingevuld, die volgens genoemde bepaling mag worden t oegereke nd aa n de overwaarde. ~e betreffende bepa lin g luidt: "Indie n ee n hal een breedte heeft van tenminste 2 m, een ~perv I a k te van ~-rÏS te 6 m2 <,n ·zo ge I egen is da t er ,"OOt1\·l:I[lrd(! ~an is toe te kennen , i:i he t toegestaan ezn d"el var. de v e rplic1ltl' ol/ermaat aan de hal toegedeeld te a~hten. Bi i d<: bep" 1 i n!,- vnl! da t del,) word teen bngs de lange Üjde van cl,. h:-.l ge l ege n strook van I m buiten beschouwing g~laten. In dlle overige gevallen is hier 00 ingevuld.
069
62
Totale woonoppervlnkte
Geeal van àrie cijfers.
(afgerond ir. hele m2 ).
Toenle woonopp~rvl
De posiües
'
070
63
Oppervlak bijkeuken 2 (afgerond in hele m ).
Ge:~l
van twee cijfers.
.
2
156-157
Onder bijkeuken wordt ver~taan een ruimte nabij de keuken gelegen die kennelijk bestemd is als aanvullende ruimte van de keuken voor het plaatsen van o.a. de c.v.ketel, w:lsmachine, vrieskist of ijskast e.d. 158
071
64
Aantal bndkamers en/of doucheruimten.
Getal van een cijfer.
072
64
Totale oppervlakte van de aanwezige badkamers en/of doucheruimten.
Getal van twce cijfers.
2
159-160
073
65
(Bruto) ke=noppervlakte 2 van de 'IOning in hele m "(volgens-.-NEN - 2320 · ~ 2.4.3.)
Getal van drie cijfers.
3
161-163
Dit is de buitenwerks gemeten oppervlakte van alle ruin:ten in de ",onins, voor zover daarin een vrije hoogte van 1.50 m aanwezig is. Bij gemeenschappelijke scheids;nuren 'lOrdt gemeten tot het hart van de muur. Niet mee gerekend worden: balkons, loggia' s, onderbo:. .a·}~n - voor zover niet tot woonruimte b~stcmd -
souterrain, kelders, in- of aangebouwde en vrijstaande
I
schuren, earages,
CJ\ 00
rüimt~n ond\.~r
een schuin dakvlak,
voor zover niet toegankelijk en uitsluitend bestemd voor berging, alsn.ede externe verkeersruimte (trappehuis, galerijen) bij meergezinshuizen.
I
I
074
66
Binnenwerkse kernoppervlakte (vo12cns NEN 23202.4.4.).
Getal van drie cijfers. De binnenwerkse kernopoervlakte (volgens NEN 2320-2.4.4·)1 is de bruto kernoppervlakte minus de grondvlakken van de wanden die de woning omgeven.
3
164-166
075
67
Bruto inhoud (inkl. bergingen, kelders enz. afgerond in hele 0 2 geffieten volgens NEN 2320-3.2.1.)
Getal van drie cijfers. De hruto inhoud van de woning is de buitea",erks gemeten t:otale inhoud, met uitzondering van de balkons en loggia's maar inklusi~f de (fiktieve) inhoud van galerijen. Voor verdere bij.zonderheden raadplege men genoemd normblad.
3
167-169
076
68
Woningcapaciteit in verblijf seenheden.
077
71
Berging (soort).
II
Getal van ~ cijfers. Hier wordt genot e erd de wonillccapaciteit in verblijfseenheden volgens Wenken en Voorschriften 1976 (x 10) . Bijl voorbeeld 4 verblijfseenheden is genoteerd als 40, en 41 VE als 45, enz. -
I
Eengezins: vrijstaand eigen kavel •......•••.••..•• • •.••..•• - vrijstaand buiten eigen kavel................... - aan- of ingebouwd •......•........•.•..••••••••.• ~' Iecrgezins
2
170-171
179
2
3
:
- vrijstaanà...................................... - op andere verdieping dan woning •..••.•..•.••..•• (niet zijnde kelder, souterrain of onderbouw) - aan- of ingebouwd ... • •.••... . ••.••....••.••••.•. geen bergin!; aanwezig ....••.••.•....••••••...••...
4
5 6
0
Bij deze en de hierop volgende vraag wordt de hvofdberging (geen garage-berging) beèoeld. Getal van
~
2
cijfers.
Eenge7.ins:
180-181
182
- keld e r ...•.•..•..........•..•...• • .•..• . ....••.. - sou.terrain .......................... .. ................................................
I 2
- onderbouw ...••••••..••....• • .....•.••..••..••.. .•
3
Xce rgezins:
- keld e r ... .• ...•...•....•..•...•. • .••••.•.•..•.•. - souterrain .... .. .... .. .................. .. .............. .. .. .. ...................... ..
- onderbOllW ...........••••...... • •..•..•.• '. . ..... .
I ::::~~:i::~.~;:::.: ........................... . 080
72
Oppervlak inge bouwde berging (uit Vár. 079)
CSI
73
lnpandige berging in woning ~elegen (excl. zolder) .
4 5 6
o 2
ja ... • . . ......•...........•• • ......•...••...•.•... nee (cCj. onbekend) ..... • •••....•..••..•.••..• • ••.• De
cventu~le
183-184
185
I 0
berging cp zolder wvrdt niet meegerekend
dit is al in var. 030 vraag 36 gebeurd.
062
73
inpandige berging (var. 081).
O?p~rvlak
Gctal van twee cijfers.
De pos i tie s
172-178 zijn spaties .
I
2
18é-187
033
74
Aanwezigheid garag.,.
188
Eeng0 zin s :
-
vrij ~ ta a nd op eigen kavel . .•.•••• • •..•..••.•...•. vrijstaand buiten eigen k<1vel .................... aan- of ingeiloU\"de garage . . •• • •..•...•. •• •••...•. garage in kelder of souterrain......... . ......... gara ge ir. onderbouw ••...••..••..•••.•••••••••••• •
I
2 3 4 5
Neeq;e zins: -
vrijstaand e garage ... . . . .•.•.•.••..••...••••••••. ga rage in kelder of souterrain................... gara ge ir onderbouw .• • .•••••..••..•••.•••••..•••• aan- of ingebou ..d ...• . • •. ••••.•...••••..•••••••.• geen garage aanwezig •• • •••••••••••.••.•..••••••.•
6 7 8
9 0
Gerekend is alleen met de garages die bij de woning horen die gedol:.umenteerd is. ~
2
084
74
Oppervlak garage (var. 083)
Getal
085
75
Aanwézigheid carport.
ja •....... . ••••.•.•.• .••. •....••.•.• • .•.•.•• • •.•••. nee (c.q. onbe:<end) ................................. ,
van
cijfers.
189-190
i 91
I 0
De carport zal voornamelijk alleen bij eengezinswoningen voorkomen. Ook hier geldt dat die bij de woning moet behoren om gedokumenteerd te worden •
I
........
o
036
037
80
81
Huur per maand (afgerond in hele guldens)
Getal van drie cijfers.
Aanneelnso;n in duizenden guldens (exkl. kosten garage)
Cêtal van driè cijfers .
De positie s
3
192-198 zijn s paties.
Indi e n de huur van het te koderen type niet bekend is, is de gemiddelde huur voor het hele komplex aangegeven. 3
202-204
3
205-207
Voo!' de \.'oningwet is die a:l:lne ctrlsom t':;e:èvkumentecrd die vermeld wordt op het bcrekcnillc sformulicr v~n de lening. Voo r àê particulier gesuo$iciieêrde bouw de aanneemsom
vermeld op de aanvraag om verstrekking. De "anneemsom van de ongesubsidieerde sector staat vermeld op het V 22-boul.·statistiekformulicr var. het CBS. Indien de aanneemsom niet bekend is is 000 gekodeerd.
033
82
Grondkos ten per "oning per m2 (afgerond in hele gllldens)
Getal van drie
039
·S3
Erfpachtcanon.
ja • • • ......••.•.••••...••..•..•.•••.••.••• • .•••••. nee (c.q. onLekend) ...............................
c~jÏers.
I 0
208
De: po si ties
209-2:!O zijn spa tie~.
" .