Marijke Meijer*
Vrouwenonderdrukking en de status van vluchteling Vrouwen op de vlucht. Talloze en naamloze vrouwen, over de hele wereld. Relatief weinigen van hen komen ver uit de buurt van hun land, bijvoorbeeld in Nederland, terecht om asiel te zoeken. Hier wordt hun naam een geval, gaan hun ervaringen een Justitiedossier vullen en krijgt hun dossier een getal als kenmerk. En dan begint de moeizame juridische procedure omtrent de vraag of het geval wel is thuis te brengen onder de definitie van een vluchteling volgens het Vluchtelingenverdrag, dat mede door Nederland is ondertekend. Voldoet de asielzoekster aan de criteria? Is zij bijvoorbeeld wel vervolgd op een der in de definitie gegeven gronden voor vervolging? Is het ondergane sexuele geweld, hoe huiveringwekkend ook, wel aan te merken als discriminatoire vervolging wegens politieke of godsdienstige overtuiging of wegens het behoren tot een bepaald ras of tot een bepaalde sociale groep? Aangezien 'sexe' als grond voor vervolging ontbreekt in de verdragsdefinitie, wordt door sommigen bepleit dat sexueel geweld tegenover vrouwen moet worden begrepen onder vervolging op grond van ras, door anderen dat vrouwen in islamitische landen gegronde vrees voor vervolging op grond van religie hebben, terwijl weer anderen, onder wie schrijfster van onderstaand artikel, menen dat vrouwen tot een bepaalde sociale groep in de zin van het verdrag kunnen behoren. Schrijfster baseert deze stelling op een opvatting van de relatie tussen mannen en vrouwen als een onderdrukkingsrelatie. De Nederlandse overheid deelt geen van deze meningen, maar gaat in schrijnende gevallen niet tot uitzetting over, zonder nochtans in het hebben ondergaan van of de vrees voor sexueel geweld op zichzelf voldoende reden te zien voor toebedeling van de vluchtelingenstatus. artsen die bepaalde gevallen bespreekt. In 1984 bracht de VVN een nota uit over de relatie sexueel geweld en Bij de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland tussen vrouwenonderdrukking, 2 (VVN) meldde zich een vrouw uit Eritrea. Een mede- vluchtelingschap , en werd bij de VVN een emancipatiewerkster aangesteld voor drie jaren (1984werker had een eerste gesprek met haar en kreeg een vluchtverhaal te horen dat op het eerste gezicht 1986). slechts zwakke aanknopingspunten leek te geven voor een beroep op erkenning als vluchteling in Ne- Waarom vrouwen vluchten derland. De volgende dag hadden twee vrouwelijke vluchtelingenwerkers een gesprek met haar. Toen Vrouwen vluchten voor een deel om dezelfde redehet gesprek afgelopen was, bleef er nog veel span- nen als mannen. Zij worden vervolgd vanwege hun ning voelbaar. Gevraagd of er nog meer was, barstte politieke overtuiging, ras, godsdienst, of het behoren de vrouw in tranen uit en vertelde zij hoe afschuwe- tot een bepaalde sociale of nationale groep. Voor lijk ze een aantal malen met een geweer op de borst vrouwen kunnen er (daarbij) specifieke redenen zijn was verkracht door Ethiopische soldaten, dat ze in om te vluchten, redenen die zijn terug te voeren op Ethiopië geen leven meer had gehad en dat de drei- haar positie als vrouw. Ik onderscheid drie categoging van sexueel geweld haar steeds weer boven rieën: het hoofd had gehangen. Een tijd later, tijdens het - vrouwen die worden vervolgd omdat ze zich ontnader verhoor door een ambtenaar van het Ministetrekken aan vrouwenonderdrukkende maatrie van Justitie, repte ze met geen woord meer over schappelijke normen en regels; het ondergane sexuele geweld. - vrouwen die worden vervolgd met een indirect doel, bijvoorbeeld haar man te treffen; - vrouwen die worden vervolgd omdat ze als Dit geval was voor mij een paar jaar geleden aanleivrouw politiek actief zijn. ding om me te gaan verdiepen in sexueel geweld tegen en onderdrukking van vrouwelijke vluchtelinIn de eerste categorie vallen vrouwen die te lijden gen en in de mogelijkheden tot verbetering van de hebben onder een wrede of onmenselijke behandeopvang en de regels in het asielbeleid voor vrouwen. Op het Ministerie van Justitie is onlangs een onderzoek verricht in de dossiers van vrouwelijke vluchtelingen; een jaar geleden verscheen het onderzoeksMarijke Meijer is socioloog en als consulent vrouwenrapport.1 werk werkzaam bij de Vereniging Vluchtelingenwerk Sinds 1983 bestaat er een groep van vrouwelijke Nederland. Inleiding
1(1984/5)6
269
ling, omdat de opvatting heerst dat zij de moraal of ethische regels van de samenleving waarvan zij deel uitmaken, hebben overtreden. Een vrouw in Iran bijvoorbeeld, die zich niet aan de heersende normen houdt en zonder hejab loopt (dit is een kledingstuk dat het lichaam grotendeels bedekt), loopt de kans te worden aangevallen en mishandeld door de pasdaran, de revolutionaire wachters. Een naar Nederland gevluchte vrouw was opgepakt omdat er te veel van haar haar zichtbaar was. Daarom was haar sluier met punaises aan haar hoofd bevestigd. Ze had zweepslagen gekregen, en was, voor het geval dat het weer zou gebeuren dat ze niet 'passend' gekleed ging, bedreigd met verkrachting en executie. De islam verbiedt het doden van minderjarige meisjes die nog maagd zijn. De pasdaran lossen dit probleem op door een zogenaamd tijdelijk huwelijk met een meisje te sluiten. Ze is dan meerderjarig. Ze kan worden verkracht, is dan geen maagd meer en niets staat de executie nog in de weg.3 Ook kan worden gewezen op gevallen van ongehuwde vrouwen uit Arabische landen, die door vrijwillig of onvrijwillig verlies van de maagdelijkheid worden bedreigd met de dood, als middel voor de familie om de 'familie-eer' te redden.4 Vergiftiging is dan een veel gebruikt middel om de meisjes uit de weg te ruimen. De reden dat het meisje geen maagd meer is, is soms dat mannelijke familieleden niet van haar konden afblijven!5 Steniging is een ander middel, gebruikt tegen vrouwen die naast hun (gedwongen) huwelijk een geliefde hebben. In 1979 speelde een dergelijk geval van steniging in SaoediArabië. Prinses Mishia, die haar eigen keus volgde, werd op last van de koning gestenigd tot de dood erop volgde. Onlangs werd een geval beschreven van een vrouw te Abu Dhabi.6 Ze dreigde te worden vermoord door steniging ten gevolge van een overheidsbesluit over haar. Haar 'misdaad' was overspel, ze was zeven maanden zwanger. De overheid had besloten dat zij twee maanden na de geboorte van de baby zou worden gestenigd. Na internationale protesten is dat gelukkig niet doorgegaan. Er zijn relatief weinig vrouwen uit deze categorie die kans zien om te vluchten, zeker als het nog jonge meisjes zijn. Toch zijn er wel enkele vrouwelijke vluchtelingen uit deze categorie in Nederland aanwezig, met name uit Iran. In de tweede categorie vallen vrouwen die worden vervolgd met als doel haar man te treffen of te vernederen of de gehele bevolkingsgroep waartoe zij behoort. Bijvoorbeeld een vrouw uit Ethiopië, die nu in Nederland is. Zij behoort tot het volk der Eritreërs, die in Ethiopië door het heersende regime worden onderdrukt. Eritreërs verzetten zich tegen dit regime en staan zelfstandigheid voor. Bij het eerste gesprek vertelde de vrouw dat zij zelf geen politieke activiteiten had ondernomen, maar dat zij, sinds haar man als guerrillastrijder de bergen was ingegaan, iedere week op het politiebureau moest komen om zich te melden en te vertellen of ze wist waar haar man was. Op een dag kreeg ze een van de soldaten 270
'toegewezen', zoals ze het uitdrukte. Dat betekent dus dat hij haar verkrachtte, niet één keer, maar meerdere malen. Regelmatig stond de soldaat haar op te wachten bij haar werk. Hij ging dan mee naar haar huis, waar hij een paar uur bleef, soms ook een paar dagen. Op een dag is zij gevlucht. Een Eritrese vrouw in Nederland vertelde mij dat verkrachting door Ethiopische soldaten ontzettend veel voorkomt: meisjes van dertien, veertien jaar, (zwangere) vrouwen, moeders, boerenvrouwen, soms in aanwezigheid van de echtgenoot om ook deze te vernederen. Soms vermoorden ze de vrouw na de verkrachting. Ook onder de vrouwelijke bootvluchtelingen uit Vietnam zijn massale verkrachtingen voorgekomen. De piraten, die de bootvluchtelingen aanvielen, wisten precies hoe zij hen moesten vernederen. Zij waren immers zelf Aziaten. Zij doodden hen niet langer (dat gebeurde zo nu en dan wanneer er verzet was), maar dwongen de bootvluchtelingen bij de verkrachting van hun eigen meisjes en vrouwen actief deel te nemen of toe te kijken en maakten hen zodoende 'medeplichtig' aan hun eigen vernedering. Dit leidde tot een verlies van zelfwaardering van de gehele groep, niet alleen van de verkrachte slachtoffers.7 Een ander voorbeeld zijn de vrouwen die in Afrika, Azië en Latijns-Amerika in vluchtelingenkampen verblijven. Door de oorlogsomstandigheden hebben zij geen mannelijke beschermer meer. Rapporten van de UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees) wijzen erop dat deze vrouwen gevaar lopen om als — wat ik zou willen noemen — 'loslopend wild' te worden verkracht. Een bekend voorbeeld is ook de 'bruidroof' van christelijke vrouwen in Oost-Turkije. Door de vrouwen te roven, te verkrachten en te dwingen met een moslim te trouwen, wordt zowel de vrouw als de hele christen-Turkse gemeenschap getroffen. Tot deze tweede categorie behoren veel vrouwelijke vluchtelingen die in Nederland zijn. De derde categorie bestaat uit vrouwen die vanwege hun politieke activiteiten worden mishandeld en vervolgd. De uitingsvorm van deze vervolging is vaak specifiek op hun vrouw-zijn gericht, en kan sexuele mishandeling, verkrachting en marteling zijn. De folteraars zijn meestal mannen. Het maakt verschil of een man een man martelt, of dat een man een vrouw martelt. Juist over sexuele mishandeling zwijgen vrouwen vaak als ze hier in Nederland zijn aangekomen. Vluchtelingenvrouwen uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen hebben relatief het meeste verteld over wat hun aan sexueel geweld is overkomen tijdens hun gevangenschap. Hier zijn een paar van hun uitspraken: 'Ik werd naakt aan mijn polsen opgehangen en overal betast, met bewegingen alsof ze me zouden verkrachten.' 'Ik werd betast en bedreigd met verkrachting en de dood.' 'Tijdens martelsessies ben ik overal geslagen en betast.' 'Ik kreeg elektrische schokken in m'n vagina en op m'n borsten en ik ben verkracht door zeven mannen. De dokter ging eerst.' 'Ik werd verkracht en ze dreigden dat ze mijn dochter ook zouden verkrachten.' 'Ik werd gedwongen aanwezig te zijn bij NEMESIS
het afsnijden van de borsten van een andere vrouw.' Ook uit deze derde categorie zijn er in Nederland vluchtelingenvrouwen aanwezig: vrouwen die als vrouw èn als politiek activiste zijn vervolgd. Het Vluchtelingenverdrag: sexe als vervolgingsgrond In juridisch opzicht doet zich de vraag voor in hoeverre vrouwen die uit de bovenbedoelde situaties vluchten, kunnen worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Als de in het Vluchtelingenverdrag genoemde vervolgingsgronden, zoals 'politieke overtuiging' in de derde categorie, een rol spelen, kan dat aanleiding zijn om een vrouw als vluchteling aan te merken. De vraag is echter of het Vluchtelingenverdrag mogelijkheden biedt om vrouwen die worden vervolgd vanwege haar sexe als vluchteling te beschouwen. Om te bepalen of een persoon die asiel zoekt, als vluchteling in een land kan worden toegelaten, dient eerst te worden onderzocht of de betrokkene is aan te merken als vluchteling in de zin van artikel 1 van het te Genéve gesloten Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 — hierna te noemen het Vluchtelingenverdrag. Volgens art. 1 van het Vluchtelingenverdrag wordt onder 'vluchteling' verstaan: - elke persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of om zijn politieke overtuiging, zich buiten het land bevindt waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van dat land niet kan, of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen. De juridische vraag is nu, hoe deze opsomming van de vijf vervolgingsgronden moet worden verstaan. De opsomming wijkt op enkele punten af van die van de discriminatiegronden genoemd in art. 2 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, in art. 14 van de Europese Conventie tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en in art. 2 van de beide VN-verdragen inzake de rechten van de mens. Met name ontbreken als gronden: huidskleur, geslacht, taal, (andere dan politieke) overtuiging, maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte en (andere) status. De opsomming uit het Vluchtelingenverdrag wordt in het algemeen als limitatief beschouwd.8 Dit heeft onder meer te maken met de veel verder gaande strekking van dit Verdrag. Het vormt de basis voor de internationale bescherming van vluchtelingen. Wel is 'het behoren tot een sociale groep' uitdrukkelijk als een restcategorie opgenomen, waarbij de opstellers van het Verdrag geen enkele groep hebben willen uitsluiten.9 Van Dijk verbindt hieraan de conclusie dat het voor de hand ligt ook de niet expliciet genoemde gronden onder de opsomming uit het Vluchtelingenverdrag begrepen te achten. Hij gaat zelfs nog een stap verder door te stellen, dat met de opsomming van de vervolgingsgronden niet meer, maar ook niet minder is beoogd dan de intro1(1984/5)6
ductie van het discriminatiecriterium: 'Vrees voor vervolging schept alleen dan vluchtelingschap in de zin van het Vluchtelingenverdrag en de Vreemdelingenwet, indien aan de vervolging als motief een discriminatie ten grondslag ligt.'10 Het lijkt dan ook op theoretisch-juridische gronden niet uitgesloten dat onder vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep ook vervolging op grond van sexe kan worden begrepen. Het standpunt van internationale organen Internationaal is deze kwestie nog weinig uitgekristalliseerd, maar zowel binnen de UNHCR als binnen de Raad van Europa lijkt weinig bereidheid te bestaan om in gevallen van vrouwenonderdrukking, zoals beschreven in drie categorieën, vluchtelingschap aan te nemen." Wel is onlangs in het Europese parlement een resolutie aangenomen met betrekking tot de eerste categorie. De tekst van de resolutie luidt: Het Europese Parlement, - gezien de ontwerp-resolutie van mevrouw Lizin, over de herziening van de vluchtelingenstatus in de Conventie van Genéve (doe. 1 -545/82), - gezien de Preambule en de artikelen 1 en 3 van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, - gezien het tweede verslag van de Juridische Commissie (sox. 1-112/84); A is verontrust over de situatie van vrouwen in sommige landen die te lijden hebben onder een wrede en onmenselijke behandeling, omdat de opvatting heerst dat zij de moraal of ethische regels van de samenleving waarvan zij deel uitmaken, hebben overtreden; B is van mening dat vrouwen in deze situatie kunnen worden geacht te behoren tot 'een bepaalde sociale groep' in de zin van de definitie van 'vluchteling'volgens artikel 1 vanhetVN-verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 1951; C verzoekt de staten met klem het VN-verdrag van 1951, alsmede het Protocol van 1967 betreffende de status van vluchtelingen overeenkomstig deze interpretatie toe te passen; D verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Lid-staten, de Commissie, de Raad en aan de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen.12 Vrouwenonderdrukking en sexueel geweld in het Nederlandse asielbeleid In Nederland heeft de kwestie zich aanvankelijk toegespitst op de vraag in hoeverre sexueel geweld tegen vrouwen een grond voor vluchtelingschap kan vormen. Uit de Memorie van Toelichting bij de Justitiebegroting 1984 blijkt, dat de staatssecretaris van Justitie van mening is dat het hebben ondergaan van sexueel geweld op zichzelf niet kan leiden tot erkenning van vluchtelingschap in de zin van het Vluchtelingenverdrag (A-status). Eerst in relatie met discriminatoire vervolging wegens politieke of gods271
dienstige overtuiging, ras, of het behoren tot een bepaalde sociale groep kan sexueel geweld leiden tot toelating als vluchteling.13 Daarnaast kan, aldus de staatssecretaris, in gevallen waarin vrouwen slachtoffer zijn geweest van sexueel geweld in het land van herkomst en dit in een bepaalde politieke context heeft plaatsgevonden, terugzending naar dat land, de politieke situatie aldaar mede in aanmerking genomen, op humanitaire gronden onaanvaardbaar zijn (B-stefus).14 Fernhout wijst erop, dat deze oriëntatie op het begrip sexueel geweld de kernvraag echter versluiert: in hoeverre valt vervolging op grond van sexe onder de definitie van vluchteling?15 Sexueel geweld is in dit verband hooguit een bepaalde vorm van vervolging, maar sexe geen reden van vervolging. In het licht van een uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State betreffende een homosexuele asielzoeker, waarin werd bepaald 'dat naar redelijke interpretatie onder vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep mede vervolging wegens sexuele geaardheid kan worden begrepen'16, is het niet onmogelijk dat öök vervolging op grond van sexe kan worden gerekend onder vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep.17
is een vraagstuk van interpretatie tegen de achtergrond van de doeleinden van het Vluchtelingenverdrag, welke interpretatie door de rechtspraktijk nader dient te worden ingevuld. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat verzet van vrouwen tegen hun onderdrukte positie niet altijd wordt herkend en daardoor moeilijk aannemelijk is te maken. Verzet van vrouwen speelt zich veelal niet in georganiseerd verband af. De positie die vrouwen is toebedeeld, stelt hen daartoe vaak niet in staat. Verder zal onderzoek, onder meer door de VVN, tot nadere invulling van een en ander kunnen bijdragen. Het 'gevaar' van de B-status
Ook de B-status biedt de mogelijkheid om met de positie van vrouwen rekening te kunnen houden, in situaties waarin gegronde vrees voor vervolging niet of niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt. Er kunnen dan klemmende redenen van humanitaire aard zijn die meebrengen dat de betrokken vrouw (voortgezet) verblijf in Nederland wordt toegestaan. Het 'gevaar' van het toekennen van de B-status is, dat deze verblijfstitel kan worden gebruikt om de veel principiëlere discussie over de relatie tussen Hierboven werd al opgemerkt dat door de staatsse- vrouwenonderdrukking en de status van vluchteling cretaris van Justitie is gerefereerd aan het toestaan (de A-status) te omzeilen. Alle in de vluchtelingenvan verblijf op humanitaire gronden. In de praktijk definitie genoemde redenen van vervolging — ras, blijkt aan vrouwen die het slachtoffer zijn geweest godsdienst, politieke overtuiging, etcetera — zijn van discriminatoire behandeling, zo nu en dan een verbonden met mechanismen van maatschappeB-status te worden verleend. In een beschikking lijke onderdrukking: rassenonderdrukking, godsvan 8 juni 1984 werd een B-status toegekend aan dienstonderdrukking, etcetera. De onderdrukking een Iraanse vrouw die een beroep op vluchteling- van vrouwen als sexe heeft dezelfde algemene schap had gedaan 'omdat zij als vrouw en als teke- maatschappelijke kenmerken. Gezien vanuit een nares geen bestaansmogelijkheden in Iran heeft'.18 maatschappelijke analyse van onderdrukking hoort Een Egyptische vrouw die had aangevoerd 'dat zij 'sexe' thuis in het rijtje van vervolgingsgronden in vreesde bij terugkeer in Egypte door haar familie het Vluchtelingenverdrag die kunnen leiden tot de vermoord te worden, vanwege het feit dat zij buiten A-status. Deze analyse blijft buiten beschouwing als het huwelijk om vleselijke gemeenschap heeft ge- de B-status als verblijfstitel wordt gehanteerd. Bij had met een man' moest echter genoegen nemen de B-status gaat het immers niet meer om het vastmet een gewone vergunning tot verblijf zonder be- stellen van vervolging en vluchtelingschap, maar om het toestaan van verblijf om humanitaire redeperkingen.19 nen. De slachtoffers van vervolging worden daarmee beschermd en er wordt erkend dat vrouwen De opstelling van de Vereniging Vluchtelingenwerk slachtoffers zijn. De redenen waarom vrouwen Nederland slachtoffer zijn geworden, de grond van hun vervolging, komt echter bij het verlenen van de B-status De VVN stelt zich op het standpunt dat onder vervolniet voldoende expliciet naar voren. ging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep ook vervolging wegens de sociale positie op grond van sexe kan worden begrepen. Het gaat, De vrouw als bezit aldus de VVN, niet om sexe in biologische zin, maar om de sociale positie die een sexe krijgt toegeweHet reduceren van mensen tot bezit geldt ook bij zen. Dit kan met name het geval zijn in situaties sexisme, bij de onderdrukking van vrouwen. 'Dewaarin de onderdrukking van vrouwen in de samen- vrouw-als-bezit' is een concept dat ik nu nader uitleving in strijd met internationaalrechtelijke maatsta- werk. Het betekent, dat in de onderdrukkingsrelatie ven is geïnstitutionaliseerd en waarin vrouwen die man-vrouw, de man twee rollen heeft en de vrouw zich tegen deze onderdrukking verzetten c.q. zich eveneens. De man is bezitter en beschermer van eraan onttrekken, worden geconfronteerd met ingrijvrouwen; de vrouw moet zich schikken in dit bezitpende dwangmaatregelen, hetzij van de overheid, zijn van mannen en beschermd worden door manhetzij van de omgeving zonder dat de overheid daarnen. Als we de twee rollen van zogenaamde 'mantegen bescherming kan of wil bieden. nelijkheid' combineren, zien we een merkwaardige Onder welke omstandigheden onderdrukking van tegenstelling: de man moet degene beschermen die vrouwen in een concreet geval vervolging oplevert, hij onderdrukt en verkracht. Hij is aanvaller én ver272
NEMESIS
dediger. Vaak uit zich dat zo, dat hij vrouwen in het algemeen als minder ziet dan mannen, maar tegelijk bepaalde vrouwen beschermt tegen geweld en verkrachting van weer andere mannen. Hij beschermt die vrouwen die zijn directe 'bezit' zijn: zijn echtgenote en haar kinderen (die ook zijn bezit zijn), zijn moeder en zijn zuster, die het 'bezit' zijn van zijn vader. Een voorbeeld van een bezittersrelatie man-vrouw waarin ook bescherming tot uiting komt, is te zien wanneer bij een huwelijk de vader zijn dochter meeneemt aan de arm en haar als bezit overdraagt aan haar echtgenoot die haar ook vanaf dat moment zal beschermen. Voorbeelden van een bezittersrelatie man-vrouw, waarin geweld en verkrachting tot uiting komen, zijn: internationale vrouwenhandel waarbij vrouwen als bezit worden verhandeld en geëxploiteerd in gedwongen prostitutie20; vrouwen die tegen hun zin worden verkocht in huwelijkstransacties; vrouwen die als jonge bruid simpelweg worden verbrand, zoals in India voorkomt21. Haar sari vat 'toevallig ' vlam in de keuken.22 Als de vrouw is verbrand, kan de man opnieuw een vrouw zoeken en een nieuwe bruidsschat innen. Geweld dus om puur financiële redenen, om bezit. Het inzicht dat de vrouw tot bezit wordt bestempeld, kan de eerder gegeven voorbeelden van vrouwelijke vluchtelingen verhelderen en in praktijkgevallen tot meer herkenning leiden. In de eerste categorie van voorbeelden uit Iran en de Arabische landen ging het om vrouwen die waren gevlucht, nadat ze waren bedreigd of bestraft omdat zij zich onttrokken aan de vrouwenonderdrukkende normen en aan de haar toegewezen positie van bezit-zijn. Vrouwen die zich niet als bezit laten uithuwelijken, maar zelf hun geliefde uitkiezen, die niet als onpersoonlijk in sluiers verpakt bezit willen rondlopen, maar in eigen gekozen kleren, kunnen worden vergiftigd, gestenigd, verkracht, met zwepen geslagen en geëxecuteerd. In de tweede categorie van voorbeelden (uit Ethiopië, Vietnam, Turkije) waren vrouwen verkracht met als doel hun man te treffen en te vernederen. Naast het feit dat de vervolgers door de vrouw te verkrachten misschien de schuilplaats van de man te weten komen, speelt ook een rol het feit dat zij, door haar te verkrachten, de man treffen in zijn functie van beschermer van zijn bezit. Hij faalt in deze rol, hetgeen in veel culturen een diepe vernedering is en een verlies van 'eer'. Voor vrouwen is dit een dubbele onderdrukking wegens haar vrouw-zijn (bezitzijn dus) en vanwege het feit dat zij tot de onderdrukte groep van haar echtgenoot behoort. In de derde categorie ging het om vrouwen die vanwege hun politieke activiteiten gevangen waren genomen en werden gemarteld. Ook bij hen speelt de dubbele onderdrukking een rol. De uitingsvormen van de martelingen zijn vaak specifiek op hun vrouwzijn gericht: hen door sexuele martelingen en verkrachting (weer) tot bezit maken, als het ware 'terugfluiten naar hun plaats'. Ze worden daarmee gestraft zowel voor het feit dat zij zich met politieke activiteiten hebben beziggehouden tegen het heersende 1(1984/5)6
regime, als ook voor het feit dat zij zich als vrouwen daarmee bezig hielden. Als vrouw én als vijand worden zij gemarteld. Tot besluit Bij het beoordelen van een vluchtverhaal van een vrouw is het belangrijk de verschillende mechanismen van onderdrukking goed te onderscheiden, en het element van vrouwenonderdrukking te herkennen. Het komt maar al te vaak voor dat vrouwenonderdrukking en vrouwenverzet niet worden herkend, dat er niet over wordt gepraat door vrouwelijke vluchtelingen en er niet naar wordt gevraagd door degenen die bij de asielprocedure zijn betrokken. Op die manier verdwijnen vrouwenonderdrukking en vrouwenverzet onder tafel en worden deze niet 'politiek' gemaakt. Deze elementen spelen dan niet mee bij de beslissing over de vraag of een vrouw de status van vluchteling krijgt toegekend. Het feit dat de VVN zich nu op het standpunt heeft gesteld dat in het Vluchtelingenverdrag ook vervolging wegens de sociale positie op grond van sexe kan worden begrepen, moge ertoe bijdragen dat vrouwenonderdrukking en vrouwenverzet ook herkend en benoemd gaan worden. Hieraan wordt op dit moment gewerkt langs een aantal lijnen. In de eerste plaats is een groep vrouwen van de VVN bezig om heel precies na te gaan wat er allemaal speelt bij het opvangen van vrouwelijke vluchtelingen die sexueel geweld hebben ondergaan. Voorts is in mei 1985 te Soesterberg een internationale conferentie voor vluchtelingenopvangorganisaties gehouden over vrouwelijke vluchtelingen. Een van de onderwerpen van bespreking was sexueel geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen en het asielbeleid ten aanzien van vrouwen. De conferentie, waaraan 37 vertegenwoordigsters van 23 Europese en internationale organisaties deelnamen, kwam met de volgende aanbevelingen, die door Hedy d'Ancona — lid van het Europese parlement — in ontvangst werden genomen: -
Maatschappelijke en geïnstitutionaliseerde vormen van vrouwenonderdrukking die ingaan tegen internationale rechtsnormen en een schending van de rechten van de mens inhouden, dienen door regeringen als vormen van vervolging die kunnen leiden tot het verlenen van de vluchtelingenstatus, erkend te worden. - In aansluiting op de resolutie, aangenomen door het Europese parlement op 13 april 1984, dienen de regeringen vrouwenonderdrukking die plaatsvindt onder de in bovengenoemde aanbeveling omschreven omstandigheden als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag te erkennen; tevens dienen de regeringen te erkennen dat vervolging wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep ook kan inhouden vervolging wegens sociale positie op grond van sexe. Deze aanbevelingen worden onder de aandacht van nationale overheden en betrokken organisaties gebracht. Er is een internationaal netwerk opgezet om de uitvoering van de aanbevelingen te bevorderen. Besloten is dat enkele vrouwen naar de wereldvrou273
wenconferentie in Nairobi (juli 1985) gaan óm de aanbevelingen te presenteren en het netwerk te vergroten.23 Over twee of drie jaar zal er in Frankfurt een conferentie plaatsvinden om de voortgang te bespreken. Noten 1
2 3 4 5 6 7 8 9
274
Connie de Neef en Jacqueline de Ruiter, Sexueel geweld tegen vrouwelijke vluchtelingen, uitgave van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, juli 1984. (Zie ook: Nemesis 1985, nr. 3, pag. 141). Marijke Meijer, Vrouwenonderdrukking en seksueel geweld in relatie tot vluchtelingschap, Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland 1984. Zie: Vrouwen in Iran zijn vogelvrij, in: Opzij, november 1983, pag. 46. Zie: Folter aus Familienehre, in: Emma, 10 oktober 1982, pag. 10-17. Zie: Nawal El Saadawi, The hidden face of Eve, Zed Press 1980, pag. 17. Zie: Spare Rib 1984, nr. 14, pag. 9. Zie: Dao Tu Khuong, Study of rape victims among refugees on Pulau Bidong Island, uitgave UNHCR, Genéve 1982, pag. 19. Voor een andere opvatting zie: J.A. Hoeksma, Tussen vrees en vervolging, een inleiding in het vluchtelingenrecht, Van Gorcum 1982, pag. 33. Vgl. UN Doe: A/Conf. 2:SR 19, pag. 14. Zie ook A. Grahl-Madsen, The status of refugees in international law, Oxford 1983, pag. 30-31 (noot 26).
10 P. van Dijk, Vluchtelingen- en asielrecht en de rechten van de mens, bijdrage Colloquium 15 en 16 november 1984, Vrije Universiteit Amsterdam, pag. 9-10. 11 De Neef en De Ruiter, a.w., pag. 58. 12 Aangenomen op 13 april 1984, Publicatieblad Nr. C 127/137. 13 Tw.K. 1983-1984, 18 100 VI, nr. 2, pag. 56. 14 Brief staatssecretaris van Justitie aan het NCB, d.d. 5 augustus 1983. 15 Vgl. R. Fernhout, Rechtspraak Vluchtelingenrecht, bijdrage Colloquium 15 en 16 november 1984, Vrije Universiteit Amsterdam, pag. 31. 16 RV1981, 5. 17 Fernhout, a.w. pag. 31. 18 Niet gepubliceerd. 19 Beschikking d.d. 13 juli 1983, gepubliceerd in Rondzending Subgroep Asielrecht SA/1983/X16, bijlage 4. 20 E. Bransen, L. Gaikhorst, G. de Wolf, Vogelvrij: prostitutie- toerisme en vrouwenhandel. Utrecht, Stichting Trezoor en Stichting MAIC, z.j. 21 U. Butalia, Dowry fightin the balance, in: The Guardian, 6 januari 1984. 22 R. Dorrestein, Haar sari vatte vlam bij het koken, in: Opzij 1983, nr. 11, pag. 32-35. 23 Vgl. ook NGO pre-conference Consultation on the 1985 World Conference on the UN decade for Women (22-25 okt. 1984), waarin wordt gesteld, dat 'NGO's should urge governments and international agencies to include "persecution by reasons of sexual status" as a basis for refugee status according to the UN Convention on Refugees'.
NEMESIS