Derde landelijke Congres
Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering: diagnostiek en behandeling van psychische gevolgen in de volwassenheid Donderdag 8 oktober 2015 Congres en meeting center ‘Eenhoorn’ te Amersfoort
Pagina 1
Onderwerp Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering – waaronder emotionele en/of fysieke verwaarlozing en mishandeling en seksueel misbruik - gaat gepaard met hoge stress gedurende een langere periode. Dit kan leiden tot diverse psychische-, gezondheids- en sociaal-maatschappelijke problemen in de volwassenheid met een hoge negatieve impact op persoonlijke levens, de directe omgeving en de maatschappij. De aard en ernst van de gevolgen varieert met de leeftijd waarop de traumatisering begon, de relatie met de agressor, de duur en ernst van de traumatisering en de emotionele en sociale ondersteuning uit de omgeving. Er is een lineair verband tussen Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en een scala aan psychische stoornissen. In de klinische praktijk zien we cliënten met sterk uiteenlopende symptomen die veelal horen bij verschillende combinaties van psychische stoornissen. De vraag is: hoe kan binnen deze complexiteit passende traumabehandeling plaatsvinden? De toegenomen kennis over psychologische-, neurofysiologische- en sociale processen die optreden bij chronische stress biedt ons de mogelijkheid om de relatie tussen traumatische ervaringen in de kindertijd en psychische problematiek in de volwassenheid steeds beter te begrijpen. Dit heeft ons in staat gesteld tot de ontwikkeling van hoogstaande behandelmethoden. Deze kennis willen wij graag met u delen. Voor dit congres hebben wij verschillende deskundigen bereid gevonden om vanuit hun eigen expertise een bijdrage te leveren waaronder drs. Wilma Boevink, dr. Iva Bicanic, dr. Suzette Boon en dr. Nienke Kool die een plenaire lezing zullen houden. In de middag kunt u interessante workshops en een masterclass volgen van landelijke experts. Tijdens de masterclass wordt de actuele discussie over stabiliseren of primair traumabehandeling gevoerd. De gehele dag is er aandacht voor de klinische praktijk en de wetenschappelijke stand van zaken. U krijgt alle ruimte voor interactie met de sprekers en workshopgevers. De dag is ook een uitstekende gelegenheid om collega’s te ontmoeten die werkzaam zijn in het traumaveld. Doelgroep Het congres richt zich op professionals die te maken hebben met volwassenen met psychische problematiek als gevolg van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering: psychologen, psychotherapeuten, psychiaters, vaktherapeuten, artsen, verpleegkundigen, agogen, onderzoekers, beleidsmakers, ervaringsdeskundigen, studenten en overige belangstellenden. Accreditatie Wordt aangevraagd bij VCGt, VEN, NIP & FGzPt.
Pagina 2
Plenair Programma Dagvoorzitter: mw. dr. Annemiek van Dijke 09.00 Ontvangst met koffie/thee 09.30 Welkom en inleiding Dagvoorzitter en Mw. drs. Martijne Rensen 09.40 Psychotische symptomen in een betekenisvolle context: de relatie vroegkinderlijk trauma en psychose vanuit ervaringsdeskundig perspectief. Mw. drs. Wilma Boevink 10.25 “Na die ene keer gebeurde het weer…” Een presentatie over seksuele revictimisatie. Mw. dr. Iva Bicanic 11.10 Pauze 11.40 “Uit de bocht gevlogen”. Dilemma’s en valkuilen in de behandeling van complexe dissociatieve stoornissen. Mw. dr. Suzette Boon 12.25 Zelfbeschadigend gedrag bij cliënten met vroegkinderlijke trauma’s, waarom hebben we het er toch zo moeilijk mee? Mw. dr. Nienke Kool 13.10 Lunch
Workshops en Masterclass Het middagprogramma bestaat uit zeven workshops en één masterclass die twee keer gegeven worden. Op het inschrijfformulier kunt u aangeven naar welke uw voorkeur uitgaat. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met u wensen. Inschrijvingen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. 14.15 1e Ronde workshops en masterclass 1. Empathie & onveilige gehechtheid in de behandeling van in de ontwikkeling getraumatiseerde cliënten. Mw. drs. Marijke Baljon 2. Omgaan met zelfdestructief gedrag en daderimiterende delen in de behandeling van cliënten met een complexe dissociatieve stoornis. Mw. dr. Suzette Boon 3. Behandeling van PTSS bij verslaafde cliënten met een voorgeschiedenis van vroegkinderlijke chronische traumatisering: Toch niet gecontraïndiceerd? Mw. Nele Gielen MSc. 4. Imaginair exposure en Imaginair rescripting in de behandeling van PTSS ten gevolge van meervoudig en herhaald seksueel en fysiek misbruik in de jeugd. Mw. drs. Paula de Jong en mw. drs. Mellony van Hemert
Pagina 3
5. Van litteken naar taal, over contact maken en samenwerken bij zelfbeschadigend gedrag bij chronisch getraumatiseerde cliënten. Mw. dr. Nienke Kool 6. Het lichaam regeert: over neurobiologische gevolgen van vroeg trauma en lichaamsgerichte interventies in de behandeling van vroegkinderlijk getraumatiseerde cliënten. Mevr. dr. Anneke Vinke 7. Dissociatieve IdentiteitsStoornissen: beleving versus realiteit (de praktijk). Dhr. Drs. Robert Vroon 8. Masterclass Casuïstiek: behandelaanpak bij ernstige vormen van PTSS bij cliënten met psychische problematiek als gevolg van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. Mw. drs. Wilma Boevink, dhr. prof. dr. Ad de Jongh, mw. dr. Annemiek van Dijke, mw. Irene van der Giessen & dhr. prof. dr. Onno van der Hart. 15.30 Pauze 15.45 2e Ronde workshops en masterclass zoals hierboven genoemd 17.00 Afsluitende borrel
Toelichting lezingen Psychotische symptomen in een betekenisvolle context: de relatie trauma-psychose vanuit ervaringsdeskundig perspectief. Mw. drs. Wilma Boevink In wetenschappelijke kringen is de sterke relatie trauma-psychose evident. Verspreiding van deze kennis onder professionals in de dagelijkse niet-academische klinische praktijk komt traag op gang en hulp aan vroegkinderlijk getraumatiseerde mensen die psychotisch reageren en (C) PTSS hebben is vooralsnog pionierswerk van een kleine groep moedige mensen. Deze lezing wil diepgang geven aan: (1) de actuele wetenschappelijke kennis over de relatie trauma-psychose; (2) de urgentie voor mensen met psychosen en toepassing van deze kennis in de psychiatrie en (3) traumaverwerking door mensen met psychose-gevoeligheid. Resultaten: (1) De relatie traumapsychose is er niet één van risicoverhoging bij een reeds bestaande (latente) stoornis, maar psychose is een reactie op het trauma. (2) Voor mensen die met psychotische klachten in de psychiatrie terecht (zijn ge)komen, wordt de kans vergroot dat ze als slachtoffer van geweld en misbruik worden (h)erkend. Dat maakt de psychose een grijpbaar en begrijpelijk fenomeen, zowel voor de persoon in kwestie als voor omstanders. (3) Traumaverwerking kan de noodzaak van psychotisch worden ongedaan maken. Meer lezen: Boevink, W. (2006). From being a disorder to dealing with life. An experiential exploration of the association between trauma and psychosis. Schizophrenia Bulletin, 32(1), 17-19. Boevink, W. (2012). Life beyond psychiatry in A. Rudnick (ed.). Recovery of people with mental illness. Oxford: Oxford University Press. Boevink, W. & Corstens, D. (geciteerd in Geekie, J., Randal, R., Lampshire, D. & Read, J. 2012). My body remembers; I refused. Childhood trauma, dissocation and psychosis. Experiencing Psychosis. London: Routledge. “Na die ene keer gebeurde het weer…” Een presentatie over seksuele revictimisatie na seksueel misbruik in de kinderjaren. Mw. dr. Iva Bicanic
Pagina 4
Ongeveer twee van de drie slachtoffers van seksueel misbruik in de kinderjaren worden later opnieuw slachtoffer van seksueel geweld. Hier wordt naar verwezen met de term ‘revictimisering’. Bij elke volgende grensoverschrijdende gebeurtenis, wordt de psychische impact groter, zo blijkt uit onderzoek. Over hoe revictimisering precies werkt bestaan verschillende theorieën. Zo legt de leertheorie uit dat door het eerste misbruik disfunctionele gedachten en gedrag worden aangeleerd die kunnen aanhouden in de volwassenheid. Andere theorieën beweren dat de relatie tussen seksueel misbruik en revictimisatie deels wordt gemedieerd door een laag zelfbeeld, of door het hebben van de diagnose PTSS. In het laatste geval zou PTSS ervoor zorgen dat gevaarsignalen niet als zodanig worden opgemerkt, waardoor steeds weer grensoverschrijdende situaties kunnen ontstaan. In de presentatie worden de verschillende theorieën belicht, ondersteund door beeldmateriaal. Tevens worden interventies gepresenteerd om revicitimisatie na eerste seksueel traumatisering te voorkomen. Hiervoor wordt geput uit ervaringen met de multidisciplinaire aanpak van het Centrum Seksueel Geweld in Utrecht. Uit onderzoek blijkt de helft van deze populatie al eerder te zijn misbruikt. Meer lezen: Classen, Pales & Aggerwal (2005). Sexual Revictimization. A Review of the Empirical Literature. Walsh et al (2012). National Prevalence of PTSD Among Sexually Revictimized Adolescent, College, and Adult Household-Residing Women. “Uit de bocht gevlogen” dilemma’s en valkuilen in de behandeling van complexe dissociatieve stoornissen. Mw. dr. Suzette Boon Eén van de moeilijkste aspecten van de behandeling van cliënten met een geschiedenis van chronische complexe traumatisering en een dissociatieve stoornis is het creëren en in stand houden van een werkrelatie. Waarbij je als behandelaar steeds weer een weg moet vinden in de optimale afstand en nabijheid en waarin je de vele verschillende gevoelens die de cliënt heeft over jou als behandelaar moet verdragen. Door de ernstige vroege gehechtheidproblemen is er doorgaans een fobie voor de gehechtheid aan-, maar ook voor het verlies van de therapeut. Voor sommige cliënten voelt het zo onveilig dat zij er alles aan doen om de relatie te ondermijnen. Constance Dalenberg drukte dit als volgt uit: “It is a central task of therapy for therapists to present themselves as objects that can be clung to, rejected, and returned to without punishment”. Cliënten kunnen de therapeut “alle hoeken van de kamer laten zien” uit angst om uiteindelijk in de steek gelaten te worden. Daarom komt het vaak voor dat therapeut en cliënt “de bocht uit vliegen” en samen, voor kortere of langere tijd, in een onwerkbare situatie belanden. Deze lezing gaat over manieren waarop de therapeut, eenmaal vastgelopen of “uit de bocht gevlogen” samen met de cliënt weer op het juiste pad kan komen. Meer lezen: Dalenberg, C.J. (2000). Countertransference and the treatement of trauma. Washington DC: American Psychological Association. Van der Hart, O., Nijenhuis, E. & Steele, K. (2010). Het belaagde zelf. Boom Amsterdam. Zelfbeschadigend gedrag bij cliënten met vroegkinderlijke trauma’s. Waarom hebben we het er toch zo moeilijk mee? Mw. dr. Nienke Kool Zelfbeschadigend gedrag bij cliënten met vroegkinderlijke trauma’s is complex gedrag en de impact is groot voor alle betrokkenen: de cliënt, familie en naast betrokkenen en hulpverleners. Allen lijden onder (de gevolgen van) dit gedrag. Toch is het een onderwerp dat gemeden wordt, zelfs in de behandelkamer. Terwijl het praten over zelfbeschadiging, het samen zoeken naar de onderliggende oorzaken en werken aan andere manieren voor het omgaan met heftige emoties en gedachten, in veel gevallen kan leiden tot een vermindering en zelfs het stoppen van de zelfbeschadiging. Waarom gebeurt het dan zo weinig? De bijdrage richt zich op ons zelf, de hulpverleners. Wat is het toch dat ons weerhoudt om te vragen naar zelfbeschadiging? Waarom hebben we het met onze patiënt liever niet over de pijn die iemand zichzelf aandoet en willen we er
Pagina 5
eigenlijk niet al teveel over weten? Deze lezing gaat over wat en waar het onszelf raakt. Meer lezen: Walsh, B.W. (2012). Treating Self-Injury. A Practical Guide. New York: the Guilford Press.
Pagina 6
Toelichting workshops en masterclass 1. Empathie & onveilige gehechtheid in de behandeling van in de ontwikkeling getraumatiseerde cliënten. Mw. drs. Marijke Baljon Vroeg in hun ontwikkeling getraumatiseerde cliënten kunnen bij emotionele nabijheid zo angstig worden, dat ze empathie en aanvaarding niet kunnen verdragen. Ze trekken zich terug uit het contact omdat intimiteit hen angstig maakt. Dit valt te begrijpen vanuit de invloed van trauma op de gehechtheidontwikkeling. Degene die verzorgt is dan ook iemand die angst opwekt. Dit betekent dat empathie met beleid en geduld dient te worden geuit. Een behoedzame, deels rationele benadering kan ertoe bijdragen dat cliënten geleidelijk aan ervaren dat het veilig kan zijn om kwetsbaarheid te beleven en te delen. Na een korte inleiding over de invloed van vroegkinderlijk trauma op de gehechtheid wordt besproken hoe de therapeut desondanks contact kan maken. Daarbij worden oefeningen aangeboden, waardoor de deelnemers daadwerkelijk iets van de aanpak kunnen ervaren. Meer lezen: Baljon, M. & Pool, G. (2015). Empathie en onveilige gehechtheid, een narratieve benadering. Tijdschrift Cliëntgerichte psychotherapie, 53, 5-23. Wallin, D.J. (2010). Gehechtheid in psychotherapie. Amsterdam: Nieuwezijds. http://www.tcgp.nl/nl/db_detail.php?recordID=2180 2. Omgaan met zelfdestructief gedrag en dader-imiterende delen in de behandeling van cliënten met een complexe dissociatieve stoornis. Mw. dr. Suzette Boon Het omgaan met agressie en zelfdestructief gedrag in de behandeling van chronisch getraumatiseerde cliënten is doorgaans een zware opgave voor behandelaren. Bij de meeste cliënten met een dissociatieve stoornis wordt de razernij, en daarnaast ook vaak schuld, schaamte en onmacht, “bewaard” door zogenoemde dader-imiterende delen. Zij zijn vaak niet goed georiënteerd in het heden en verkeren in traumatijd. Deze delen van de persoonlijkheid kunnen sterke tegenoverdracht-gevoelens activeren bij therapeuten, vooral angst, onmacht, maar ook boosheid. In plaats van deze delen te vermijden, moet de therapeut juist begrip en compassie voor hen ontwikkelen, ook bij de cliënt. Pas dan zal er verandering kunnen komen in de interne vicieuze cirkel van (vaak sadistische) bestraffend gedrag. In deze workshop wordt uitleg gegeven over de betekenis van deze dissociatieve delen en hun gedrag binnen het totale systeem van de cliënt. Er worden manieren aangereikt om als therapeut het contact met deze delen aan te gaan en de cliënt als totaal te helpen de vicieuze cirkels van zelfdestructief gedrag te doorbreken. Meer lezen: Boon, S, Steele, K., Van der Hart, O. (2012). Omgaan met traumagerelateerde dissociatie. Pearson. Van der Hart, O., Nijenhuis, E. & Steele, K. (2010). Het belaagde zelf. Boom: Amsterdam. 3. Geïntegreerde behandeling van PTSS en middelenafhankelijkheid bij cliënten met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering: toch niet gecontraïndiceerd? Mw. Nele Gielen MSc. PTSS komt frequent voor bij verslaafde cliënten met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering. Bij de meeste cliënten is er dan sprake van zelfmedicatie. Behandelaars zijn vaak terughoudend om bij deze cliënten een traumabehandeling aan te bieden. Echter, zowel uit onderzoek, klinische richtlijnen als uit klinische ervaring blijkt dat geïntegreerde behandeling van PTSS en middelenafhankelijkheid goed mogelijk is. Aan de hand van klinische voorbeelden wordt toegelicht en aanschouwelijk gemaakt hoe componenten van programma's uit de verslavingszorg kunnen worden gecombineerd met traumabehandeling onder andere Seeking Safety, Vroeger en Verder, NET en EMDR. Dit gebeurt op basis van zowel Nederlandse (Resultaten
Pagina 7
Scoren) als internationale (ISTSS, APA, VA/DoD) richtlijnen. Meer lezen: http://www.ejpt.net/index.php/ejpt/article/view/17734 http://www.ejpt.net/index.php/ejpt/article/view/22821 4. Imaginair exposure en Imaginair rescripting in de behandeling van PTSS ten gevolge van meervoudig en herhaald seksueel en fysiek misbruik in de jeugd. Mw. drs. Paula de Jong en mw. drs. Mellony van Hemert Binnen de klinische praktijk en wetenschap bestaan twee stromingen. Eén stroming benadrukt dat er bij mensen, die in hun jeugd veelvuldig misbruikt zijn, eerst een op stabilisatie gerichte behandeling plaats moet vinden alvorens je de traumatische gebeurtenissen kunt gaan verwerken. Daarnaast is er een stroming die van mening is dat verwerking direct kan plaatsvinden middels bewezen effectieve behandelingen, zoals Imaginaire Exposure, EMDR of Imaginaire Rescripting. We hebben in onze klinische praktijk en daarbij behorend onderzoek ervoor gekozen om bij alle cliënten beide behandelvormen aan te bieden en Imaginaire Exposure te vergelijken met Imaginaire Rescripting. In deze workshop wordt ingegaan op Imaginair Exposure en Imaginair rescripting als behandelmethodes en de PTSS behandelstudie waarin beide methodes vergeleken worden. Specifieke aandacht wordt besteed aan de voorbereiding die noodzakelijk is voordat in de klinische praktijk begonnen kan worden met het protocol Imaginaire Exposure of Imaginaire Rescripting. Het Protocol Imaginaire Rescripting wordt ter plekke uitgedeeld. Er wordt geoefend met casuïstiek van deelnemers (liefst eigen video materiaal meebrengen). Meer lezen: Arntz, A. & Van Genderen, H. (2010). Schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornissen. Nieuwezijds. Hoogduin, K., Keijsers, G. & Van Minnen, A. (2011). Protocol Imaginaire Exposure, in: Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten 1, hoofdstuk 6. Amsterdam: Boom. 5. Van litteken naar taal, over contact maken en samenwerken bij zelfbeschadigend gedrag bij chronisch getraumatiseerde cliënten. Mw. dr. Nienke Kool Cliënten met een voorgeschiedenis van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering kunnen zichzelf met reden beschadigen: het helpt hen om te gaan met intense emoties en spanning en zorgt ervoor dat ze kunnen blijven functioneren. Eenmaal gevangen in de vicieuze cirkel van zelfbeschadiging, waarbij het zelfbeschadigende gedrag steeds ernstiger wordt, is het moeilijk om dit gedrag te stoppen. Cliënten durven er vaak niet over te praten, omdat ze er geen woorden voor hebben, maar ook omdat ze negatieve ervaringen hebben. Het praten over zelfbeschadiging is echter noodzakelijk om te komen tot herstel. Veel hangt hierbij af van de hulpverlener: een open, respectvolle attitude, gericht op contact en samenwerken is voorwaarde scheppend. Van litteken naar taal, dat is wat we willen met en voor mensen die zichzelf beschadigen: woorden kunnen geven aan wat er speelt en gevoeld wordt en niet te hoeven beschadigen. Om dit te bereiken, moeten we contact maken en samenwerken. Meer lezen: Walsh, B.W. (2012). Treating Self-Injury. A Practical Guide. New York: the Guilford Press. 6. Het lichaam regeert: over neurobiologische gevolgen van vroeg trauma en lichaamsgerichte interventies in de behandeling van vroegkinderlijk getraumatiseerde cliënten. Mw. dr. Anneke Vinke Het lichaam is wijs, het weet de weg en wijst ons de weg als we het maar durven volgen stelt Pat Ogden, de grondlegster van Sensorimotor Psychotherapy (SP). Ze weet zich gesteund door recente inzichten uit de neurobiologie die aantonen dat traumatische ervaringen zich niet alleen in gedachten en beelden verankeren en uiten maar ook in bewegingen, sensaties en emoties (o.a. Porges, Siegel, Panksepp, vd Kolk). In Sensorimotor Psychotherapy (SP) kiezen we altijd de ingang
Pagina 8
via het lichaam: wat het lichaam aangeeft wordt opgemerkt, gevolgd, onderzocht en voorzichtig uitgedaagd in een ‘experiment’ – een nieuwe beweging, een tegenbeweging. Alles speelt zich af in de veiligheid en geborgenheid van de therapeutische relatie, nooit tegen de wil van de cliënt, altijd volgend, in het hier en nu, in mindfulness en in contact met zichzelf en met de therapeut. Na een (korte) introductie over de theoretische achtergrond van Sensorimotor Psychotherapie, wordt aan de hand van casuistiek ingegaan op wat deze methode in de praktijk kan betekenen voor mensen die vroegkinderlijk getraumatiseerd zijn. De combinatie met EMDR komt ook aan de orde. Meer lezen: Fosha, D., Siegel, D. & Solomon, M. (2009). The healing power of emotion. New York: Norton. Ogden, P. & Fisher, J. (2015). Sensorimotor psychotherapy, interventions for trauma and attachment. New York: Norton. Ogden, P., Minton, K. & Pain, C. (2006). Trauma and the body. A sensorimotor approach to psychotherapy. New York: Norton. 7. Dissociatieve IdentiteitsStoornissen: beleving versus realiteit (de praktijk) Dhr. drs. Robert Vroon Bij het ontstaan van een dissociatieve identiteitsstoornis wordt er (onder grote druk) een afgesplitste, niet-eigen belevingswereld gecreëerd. Eigen gedrag, gedachten en gevoelens worden als niet van het zelf beleefd (ik-vreemd). Het “doel” hiervan is het overleven van traumatisering en verwaarlozing. Op volwassen leeftijd uit zich dit als non-realisatie: het zich niet hoeven te realiseren van wat er allemaal is gebeurd in de levensgeschiedenis. Dit leidt echter vaak tot problemen in de interactie met de ander, de omgeving en ook met het zelf. De persoon weer in contact brengen met zijn/haar geschiedenis vergt een ingewikkeld proces, waarin de belevingswereld en de realiteit van het hier en nu weer samen moeten vallen. Het grootste probleem in de behandeling van een dissociatieve identiteitsstoornis betreft het zowel recht doen aan de belevingswereld van de cliënt, als het recht doen aan de realiteit: er zit maar één mens tegenover de therapeut. De valkuil in de behandeling is dan ook ofwel te veel meegaan in de belevingswereld van de cliënt ofwel te veel vasthouden aan de realiteit. Hoe houd je beide kanten in de praktijk overeind en doe je aan beide recht. Meer lezen: Van der Hart, O., Nijenhuis, E. & Steele, K. (2010). Het belaagde zelf. Boom: Amsterdam. 8. Masterclass Casuïstiek: stabiliseren of primair traumabehandeling bij ernstige vormen van PTSS bij cliënten met psychische problematiek als gevolg van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering Mw. drs. Wilma Boevink, dhr. prof. dr. Ad de Jongh, mw. dr. Annemiek van Dijke, mw. Irene van der Giessen, dhr. prof. dr. Onno van der Hart. Gespreksleider mw. drs. Martijne Rensen. Er is momenteel onder behandelaars, onderzoekers en cliënten binnen de GGZ een discussie gaande wat de behandeling van voorkeur is bij cliënten die kampen met psychische problematiek als gevolg van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering (en die symptomen hebben die met de term ‘Complexe PTSS’ worden aangeduid). Één ‘visie’ staat voor om eerst een traject van stabilisatie aan te bieden om cliënten op die manier emotioneel rijp te maken voor een evidence based geprotocolleerde behandeling gericht op de traumatisering zoals Exposure en EMDR. De andere ‘visie’ staat voor om direct een evidence based geprotocolleerde behandeling gericht op de traumatisering zoals Exposure en EMDR aan te bieden. Allereerst wordt kort ingegaan op de afbakening van het begrip ‘Complexe PTSS’. En er wordt een samenvatting gegeven van beide behandelvisies. Aan de hand van één of meer complexe casussen gaan vervolgens verschillende experts en ervaringsdeskundigen uit het “master panel” in op het door hen voorgestane behandelplan na een (voorlopige) diagnose te hebben gesteld. De vraag die in deze masterclass aan de orde komt is: “Bestaat er zoiets als een eensluidende ‘optimale behandeling’ voor mensen die kampen met de gevolgen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en symptomen van complexe PTSS? Of lopen de visies op de problematiek van de cliënt van verschillende behandelaars uiteen?” Het doel van deze masterclass is om door onderlinge gedachte-uitwisseling
Pagina 9
tussen de experts, ervaringsdeskundigen en de deelnemers in de zaal inzicht te krijgen in de verschillende gezichtspunten die over de behandeling van deze problematiek, onderliggende aannames en behandelfilosofieën bestaan. Om hierover vervolgens een vorm van consensus te bereiken. Er wordt geoefend met casuïstiek van deelnemers. Liefst eigen (video) materiaal meebrengen of vooraf aanleveren via
[email protected]. Meer lezen: Bicanic, I., De Jongh A. & Ten Broeke, E. (2015). Stabilisatie in traumabehandeling: noodzaak of mythe? Tijdschrift voor Psychiatrie, 57, 332-339. Boevink, W. (2012). Life beyond psychiatry in A. Rudnick (ed.). Recovery of people with mental illness. Oxford: Oxford University Press. Van der Hart, O., Nijenhuis, E. & Steele, K. (2010). Het belaagde zelf. Boom: Amsterdam.
Pagina 10
Personalia
Mw. drs. Marijke Baljon is klinisch psycholoog-psychotherapeut en heeft een eigen praktijk voor psychotherapie en coaching. Ze werkte tot mei 2009 bij het TRTC van GGZ Drenthe in het deeltijdprogramma voor vroeg getraumatiseerde mannen en vrouwen. Ze heeft verschillende publicaties op haar naam staan en werkt als opleider bij PPO en als supervisor.
Mw. dr. Iva Bicanic is GZ-psycholoog i.o. tot klinisch psycholoog en coördinator van het Landelijk Psychotraumacentrum en het Centrum Seksueel Geweld UMC Utrecht. In 2014 promoveerde zij op het onderwerp verkrachting bij adolescenten. Iva Bicanic heeft 20 jaar ervaring met het traumagericht behandelen van de gevolgen van seksueel trauma.
Mw. drs. Wilma Boevink, ervaringsdeskundige, is senior wetenschappelijk medewerker bij het Trimbos-instituut en verbonden aan het User Research Center van de Maastricht University. Ze richtte het HEE-team (Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid) op (www.hee-team.nl) en was lector HEE in Groningen van 2008-2013. In 2015 ontving ze de ereprijs van het Fonds Psychische Gezondheid.
Mw. dr. Suzette Boon is klinisch psycholoog/psychotherapeut. Zij promoveerde in 1993 op onderzoek naar de validiteit van de DSM-IV dissociatieve stoornissen. Zij schreef meerdere artikelen en boeken over diagnostiek en behandeling van dissociatieve stoornissen waaronder het meest recent “Omgaan met traumagerelateerde dissociatie. Een
Pagina 11
vaardigheidstraining voor patiënten en hun therapeuten” (Boon, Steele & van der Hart, 2012). Ze is mede oprichter van de European Society for Trauma and Dissociation (ESTD). Ze werkte als onderzoeker bij de Vrije Universiteit en ontving meerdere prijzen voor haar werk. Zij is momenteel werkzaam in eigen praktijk. Mw. Annemieke van Dijke is werkzaam al klinische (neuro) psycholoog, psychotherapeut en leading professional bij het Centrum voor Onverklaarbare Lichamelijke Klachten Yulius. Ze is gepromoveerd op de lange termijn gevolgen van Vroegkinderlijke Chronische Traumatisering en disfunctionele emotieregulatie bij PTSS. Tevens werkt Annemieke als Universitair hoofddocent klinische psychologie aan het VU en is zij hoofdopleider KP-opleiding in Amsterdam.
Mw. Irene van der Giessen ervaringsdeskundige, maatschappelijk werker en eigenaar van Convalescent Talent. Daarnaast is zij bestuurder van Kenniscentrum Phrenos, docent bij CELEVT en ervaringsdeskundige op de afdeling psychiatrie van de ADRZ. Zij wordt veelvuldig gevraagd als spreker op nationale en internationale congressen.
Prof. Dr. Onno van der Hart is emeritus hoogleraars psychopathologie van chronische traumatisering Universiteit Utrecht. Hij heeft een kleine psychotherapie praktijk in Amstelveen, is mede auteur van ‘Het belaagde zelf’ (Boom, 2010) en was voormalig voorzitter van de International Society for Traumatic Stress Studies.
Prof. dr. Ad de Jongh is GZ-psycholoog, heeft een praktijk voor de behandeling van psychotrauma en is als bijzonder hoogleraar angst- en gedragsstoornissen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij als honorary professor verbonden aan de School of Health Sciences van de Sandorf University Manchester (UK). Co-auteur van vele publicaties waaronder vijf boeken binnen het vakgebied. Hij introduceerde EMDR in Nederland als evidence based behandelingen voor cliënten die lijden aan de gevolgen van traumatische gebeurtenissen.
Pagina 12
Mw. drs. Paula de Jong heeft jarenlang ervaring met behandeling van (complexe) PTSS en persoonlijkheidsstoornissen. Zij is cognitief gedragstherapeut/promovenda en schematherapeut en geeft tevens supervisie aan diverse opleidelingen (CGT, gz-psychologen, psychotherapeuten en klinische psychologie). Mw. Mellony van Hemert is in opleiding tot psychotherapeut/ cognitief gedragstherapeut en promovenda. Daarnaast heeft zij ruime ervaring in systeemtherapie. Samen hebben zij in 2013 Psychotherapy en Movement opgericht , een kleinschalige instelling in het centrum van Amsterdam. Hun specialisme is behandeling van mensen met PTSS klachten en persoonlijkheidsproblematiek.
Mw. dr. Nienke Kool is onderzoeker en verpleegkundige en gepromoveerd op het onderwerp zelfbeschadigend gedrag in de psychiatrie. Naast onderzoek, ontwikkelt zij modules voor patiënten en geeft trainingen voor hulpverleners over dit onderwerp. Zij is werkzaam bij het Centrum Intensieve Behandeling van Palier, Parnassia Bavogroep en tevens verbonden aan het lectoraat GGZ verpleegkunde bij de Hoge School Inholland.
Mw. drs. Martijne Rensen is sociale wetenschapper en werkte 17 jaar als interimmanager en adviseur. Initiatiefnemer en directeur van het Centrum Late Effecten Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (CELEVT). Zij was eerder initiatiefnemer en oprichter van de Top Referente Trauma Centra (TRTC). Zij treedt regelmatig op bij congressen en is organisator van Masterclasses over psychodynamica en organisatie verandering.
Mw. dr. Anneke J.G. Vinke is vrijgevestigd GZ-psycholoog en kinder-en jeugdpsycholoog en ziet in haar praktijk zowel jeudigen als volwassenen. Zij specialiseerde zich in adoptie, pleegzorg, trauma en gehechtheid waarbij ze zich baseert op dyadic developmental psychotherapy, theraplay en sensorimotor psychotherapie. Dat laatste maakt dat lichaamsgerichte interventies door de jaren heen een steeds prominentere plaats in haar behandelingen hebben gekregen.Ze is als gastdocent verbonden aan de Universiteit Leiden, en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen.
Pagina 13
Dhr. dr. Robert Vroon is bewegingsagoog/psychotherapeut. Begin jaren 90 specialiseerde hij zich in het werken met mensen met een Dissociatieve Identiteitsstoornis. Momenteel werkt hij als behandelinhoudelijk verantwoordelijke bij GGNet, Scelta Den Haag, Expertise Centrum voor persoonlijkheidsproblematiek, met als aandachtsgebied trauma en dissociatie. Tevens is hij werkzaam in de eigen praktijk.
Locatie Congres en meeting center ‘Eenhoorn’ Barchman Wuytierslaan 7 3813 LH Amersoort Tel 033- 46 73 730 http://www.eenhoornamersfoort.nl/ De locatie is goed bereikbaar per openbaar vervoer. Er is parkeergelegenheid aanwezig.
Inschrijven Inschrijven digitaal kan via volgende websites: www.vroegkinderlijktrauma-congres.nl, www.trauma-academie.nl en www.celevt.nl. Informatie kan ingewonnen worden bij CELEVT, Martijne Rensen via
[email protected] of 06-4619-736. De kosten bedragen € 285,- per persoon. Bij inschrijven voor 24 juni 2015 geldt een Early Bird korting € 20,- (de kosten bedragen dan € 265,- per persoon). Annulering kan uitsluitend schriftelijk. Bij annulering is restitutie van het inschrijfgeld alleen mogelijk als wij 23 september 2015 uw schriftelijke annulering hebben ontvangen. Na deze datum kan geen restitutie meer plaatsvinden. Aan elke annulering zijn € 15,- administratiekosten verbonden. Reeds betaald inschrijfgeld wordt onder aftrek van deze kosten gerestitueerd.
Pagina 14