Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist
http://www.child-support-europe.com
In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders 1
2
Een zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken. Wanneer een kind geboren wordt tussen 37 en 42 weken heet dit ‘op tijd'.
Ongeveer 7% van alle zwangerschappen resulteert in een vroeggeboorte. Vroeggeboorte : Als de baby geboren wordt na een zwangerschap korter dan 37 weken (WHO). Extreme prematuriteit: Een vroeggeboorte met een zwangerschapsduur van minder dan of gelijk aan 32 weken.
3
Lengte en gewicht zijn afhankelijk van de zwangerschapsduur enerzijds en van de groei intra-uterien anderzijds. Een premature baby is klein, maar hoe klein ook, de baby is perfect gevormd.
Afhankelijk van hoe veel te vroeg het kind geboren is moet het kind in een couveuse tot het kind volgroeid is.
4
Vroeggeborenen hebben vooral te kampen met ademhalingsproblemen en hersenbloedingen en in mindere mate met problemen van de bloedsomloop en van het spijsverteringsstelsel.
In Nederland ligt de ondergrens om te trachten een kind in leven te houden op 24/25 weken, afhankelijk van hoe goed het kind 'het doet'. Bij deze zeer jonge kinderen treden echter verhoudingsgewijs veel, ook ernstige, handicaps op, ook als ze het halen.
5
Bij een normale ontwikkeling zal het kind zich later in weinig of niets van zijn leeftijdsgenoten onderscheiden. Hoe verder de zwangerschap gevorderd is, hoe geringer de kans op problemen en verwikkelingen.
De premature baby heeft ook reeds een zuigreflex. Belangrijk is om dit met speciale kleine fopspeentjes te stimuleren. Echt drinken gaat pas vanaf een zwangerschapsleeftijd van 32 weken.
6
Er wordt verwacht dat het kind zijn geboortegewicht na een half jaar heeft verdubbeld.
Na 1 jaar heeft het kind 3 x zijn
Na 2 jaar heeft het 4 x zijn geboortegewicht.
Na 3 jaar heeft het 5 x zijn geboortegewicht.
geboortegewicht.
7
8
Groeicurve meisjes 00-21 jaar
Groeicurve jongens 00-21 jaar
http://www.kindengroei.nl/site/index.php?id=8
9
Groeicurve: groeidiagrammen waarin het gewicht en de lengte van het kind bij een bepaalde leeftijd kan worden afgelezen.
10
Reden voor zorg. Bijvoorbeeld: uitblijven van gewichtstoename (groeiachterstand/vertraging).
Het uitblijven van gewichtstoename resulteert later in een stagnatie van de lengte van het jonge kind.
Onderzocht moet worden: wat de verklaring van de groeiachterstand is, hoe lang deze zich al voordoet, wat is er al aan gedaan en met welk effect. Er moeten maatregelen genomen worden die garanderen dat het gewicht van kind toeneemt.
Consequenties? 11
12
Ontwikkelingsvoorwaarden: Gezonde en voldoende voeding. Genoeg rust. Bescherming/veiligheid/beschikbaarheid/ onvoorwaardelijke liefde. Lichamelijk contact met de verzorger. Contactgroei. Stimulerende omgeving (spelen, plezier ervaren). 13
Eten, slapen en in mindere mate zindelijkheid zijn basale, functionele ontwikkelingsvoorwaarden. Niet alle ouders kunnen hetzelfde geven, niet iedere omgeving is even gezond.
14
Het jonge kind kan nog weinig invloed uitoefenen op zijn omgeving. Zijn afhankelijkheid ten opzichte van de verzorgers is totaal.
De kwaliteit van de omgeving bepaalt in hoge mate de kwaliteit van de ontwikkeling.
Het jonge kind moet zijn levenskansen opbouwen en versterken: hij moet groeien, ook zijn contact met de omgeving.
15
Hoe legt het jonge kind contact met zijn omgeving? (uiting van emoties)
Bestaat daarin ook een ontwikkeling?
Wat kan er gebeuren als het jonge kind geen, wisselende of niet adequate antwoorden krijgt op zijn pogingen contact te leggen?
http://www.youtube.com/watch?v=LYrPZcyNY0I&feature=PlayList&p= 4E95E1C3798144A4&index=7
16
Zijn leerprocessen bij het jonge kind sterk emotioneel geladen/gestuurd, sterker dan bij oudere kinderen?
ABC, doe je mee?
http://www.youtube.com/watch?v=YAMTiieg638&NR=1
17
Constructed from MRI scans of healthy children and teens, the time-lapse "movie", from which the above images were extracted, compresses 15 years of brain development (ages 5–20) into just a few seconds. Red indicates more gray matter, blue less gray matter. Gray matter wanes in a back-to-front wave as the brain matures and neural connections are pruned. Areas performing more basic functions mature earlier; areas for higher order functions mature later. The prefrontal cortex, which handles reasoning and other "executive" functions, emerged late in evolution and is among the last to mature. Studies in twins are showing that development of such late-maturing areas is less influenced by heredity than areas that mature earlier. 18
A. Problemen met voeding en eten
B.
Extreme voedings- en eetproblemen Voedings- en eetstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd
(DSM-IV terminologie) (Feeding and Eating Disorders of Infancy or Early Childhood)
19
A. Hardnekkig eten van niet voor consumptie geschikte stoffen gedurende een periode van ten minste één maand. B. Het eten van niet voor consumptie geschikte stoffen past niet bij het ontwikkelingsniveau. C. het eetgedrag maakt geen deel uit van cultureel geaccepteerde gewoonten. D. indien het eetgedrag uitsluitend voorkomt tijdens het beloop van een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld zwakzinnigheid, pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie), moet het voldoende ernstig zijn om aparte medische aandacht te rechtvaardigen. 20
307.53 Ruminatiestoornis
A. Herhaalde regurgitatie en herkauwen van voedsel gedurende een periode van ten minste één maand volgend op een periode van normaal functioneren.
B. Het gedrag is niet het gevolg van en bijkomende gastrolintestinale ziekte of een somatische aandoening (bijvoorbeeld oesophagusreflux).
C. het gedrag komt niet uitsluitend voor in het beloop van anorexia nervosa of boulimia nervosa. Indien de symptomen uitsluitend voorkomen in het beloop van zwakzinnigheid of een pervasieve ontwikkelingstoornis moeten zij voldoende ernstig zijn om afzonderlijke aandacht te rechtvaardigen. 21
307.59 Voedingsstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroegere kinderleeftijd
A. Voedingsstoornis waarbij betrokkene er nooit in slaagt voldoende te eten met een in significante mate uitblijven van gewichtstoeneming of een significant gewichtsverlies gedurende ten minste één maand.
B. Het gedrag is niet het gevolg van een bijkomende gastrointestinale zieke of een somatische aandoening (bijvoorbeeld oesophagusreflux).
C. de stoornis is niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis (bijvoorbeeld ruminatiestoornis) of door een tekort in beschikbaar voedsel.
D. het begint ligt voor het zesde jaar.
Risico- en beschermingsfactoren Zie boek blz 163-166
22
“Simple obesity is included in the International Classification of Diseases (ICD) as a general medical condition, but does not appear in DSM-IV because it has not been established that it is consistently associated with a psychological of behavioral syndrome.” DSM-IV Vraag (stoornis?)
23
Eetstoornissen (DSM-IV terminologie) (Eating Disorders)
DSM-IV diagnostische criteria
http://www.youtube.com/watch?v=7umojyvQoTw
24
307.1 Anorexia nervosa
A. Weigering het lichaamsgewicht te handhaven op of boven een voor de leeftijd en lengte minimaal normaal gewicht (bijvoorbeeld gewichtsverlies dat leidt tot het handhaven van het lichaamsgewicht op minder dan 85 procent van het te verwachten gewicht; of het in de periode van groei niet bereiken van het te verwachten gewicht, hetgeen leidt tot een lichaamsgewicht van minder dan 85 procent van het te verwachten gewicht).
B. Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van ondergewicht.
C. Stoornis in de manier waarop iemand zijn of haar lichaamsgewicht of lichaamsvorm beleeft, onevenredig grote invloed van het lichaamsgewicht, of lichaamsvorm op het oordeel over zichzelf of ontkenning van de eerst van het huidige lage lichaamsgewicht.
D. bij meisjes, na de menarche, amenorroe, dat wil zeggen de afwezigheid van ten minste drie achtereenvolgende menstruele cycli. (Een vrouw wordt geacht een amenorroe te hebben als de menstruatie alleen volgt na toediening van hormonen (bijvoorbeeld oestrogenen). 25
Specificeer het type:
Beperkende type: tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is betrokkene niet geregeld bezig met vreetbuien of laxeren (da wil zeggen zelfopgewekt braken of het misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s)
Vreetbuien/purgerende type: tijdens de huidige episode van anorexia nervosa is betrokkene geregeld bezig met vreetbuien of purgerende maatregelen (dat wil zeggen zelfopgewekt braken of het misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s) 26
Vraag (SES?)
http://www.youtube.com/watch?v=RqXxkwZFSUk&NR=1
27
307.51 Bulimia nervosa A. Recidiverende episodes van vreetbuien. Een episode wordt gekarakteriseerd door beide volgende: (1)het binnen een beperkte tijd (bijvoorbeeld twee uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan wat de meeste mensen in eenzelfde periode en onder dezelfde omstandigheden zouden eten (2)een gevoel de beheersing over het eten tijdens de episode kwijt te zijn (bijvoorbeeld het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of zelf kan bepalen wat of hoeveel men eet) 28
B. Recidiverend inadequaat compensatoir gedag om gewichtstoeneming te voorkomen zoals zelfopgewekt braken; misbruik van laxantia, diuretica of klysma’s of andere geneesmiddelen; vasten; of overmatige lichaamsbeweging.
C. de vreetbuien en de inadequate compensatoire gedragingen komen beide gemiddeld ten minste tweemaal per week gedurende drie maanden voor.
D. het oordeel over zichzelf wordt in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en het lichaamsgewicht.
E. de stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens episodes van anorexia nervosa. Specificeer het type: …
29
Leeftijd en slaaptijd
0 – 23 maanden
16 -12 uur
2 – 4 jaar
12 – 11 uur
5 – 9 jaar
12 uur
10 – 18 jaar
11 – 9 uur
Volwassenen
8 uur
30
307.42 Primaire insomnia A. de voornaamste klacht is moeite met inslapen of doorslapen, of niet uitgerust zijn na de slaap, gedurende ten minste één maand. B. …
307.44 Primaire hypersomnia A. de voornaamste klacht is overmatige slaperigheid gedurende ten minste één maand … B. … 31
307.47 Nachtmeries A. Herhaaldelijk wakker worden in de belangrijkste slaapperiode of tijdens dutjes met gedetailleerde herinneringen aan lange en buitengewoon angstaanjagende dromen, doorgaans met bedreigingen van het leven, de veiligheid of de eigenwaarde als inhoud. … 307.46 Pavor nocturnus (Intense angst) angst)
…
32
B. Extreme zindelijkheidsproblemen/ Stoornissen in de zindelijkheid
33
A. Herhaald defaeceren op daartoe niet bestemde plaatsen (bijvoorbeeld in de kleding, op de vloer al dan niet opzettelijk.
B. Ten minste eenmaal per maand een dergelijk voorval gedurende ten minste drie maanden.
D. De leeftijd is ten minste vier jaar (of een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau).
D. Het gedrag is niet uitsluitend het gevolg van de directe fysiologische effecten van een middel (bijvoorbeeld laxantia) of een somatische aandoening met uitzondering van een mechanisme dat obstipatie met zich meebrengt.
787.6 Met obstipatie en overloop incontinentie 307.7 Zonder obstipatie en overloop incontinentie
34
A. Herhaalde urinelozing in bed of in de kleding (al dan niet opzettelijk).
B. Het gedrag is significant zoals blijkt uit ofwel een frequentie van tweemaal per week gedurende ten minste drie aaneengesloten maanden ofwel door de aanwezigheid van significante beperkingen in sociaal of school (beroepsmatig) functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
C. De leeftijd is ten minste vijf jaar (of een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau).
D. … …. Risico- en beschermingsfactoren Zie boek blz. 248-254
35
Maatschappelijk verantwoord handelen
Ethiek
Het gaat om het welzijn en het welbevinden van mensen! Mijn dank voor uw aandacht 36