Gelezen:
Marcus 10: 13 – 16 Jesaja 9: 1 – 6 Lucas 2: 1 - 14
25-12-2001 Want een kind wordt geboren, een zoon wordt ons gegeven………… Gemeente, deze woorden van de profeet Jesaja zijn een hardop uitgesproken wens van de profeet. Het zijn woorden, het is taal, die nogal verheven klinkt. We weten natuurlijk niet in welke gemoedstoestand deze woorden gezegd zijn, maar diepe wensen of grote emoties worden nog wel eens in wat verheven taal geuit. Ik kan mij voorstellen dat Maria en Jozef, de ouders van het kind om wie het vandaag in het bijzonder gaat, woorden van deze strekking geuit hebben, toen hun zoon Jezus geboren werd en wellicht uitten ook Mirjam en Xinhui soortgelijke woorden toen hun Danieck geboren werd en aan hun zorg werd toevertrouwd. Onder emotionele omstandigheden gebruiken mensen woorden, die zij anders wellicht niet gebruiken. Dat gold hoogstwaarschijnlijk ook voor Jesaja. Hij bevindt zich met zijn volk in een uiterst onaangename situatie en dan heeft hij een droom, een visioen. Hij heeft een bepaalde visie op de zaak. Hij ziet iemand voor zich waar het volk behoefte aan heeft. Het volk wandelt in het duister, d.w.z. ze nemen het niet zo nauw met de geldende wetten en normen. Zij bepalen hun eigen regels. En juist dat volk zal een groot licht zien. Eens, zo ziet Jesaja, komt er een eind aan de barre toestand waaronder geleefd wordt. Rampspoed kan niet het einde zijn,
1
ellende zal niet het laatste woord hebben. Het laatste woord is aan God, Hij verbergt zich niet voor altijd. Het juk dat op de schouders van het joodse volk ligt, zal gebroken worden want: een kind wordt geboren, en zoon wordt ons gegeven en zijn naam zal zijn: wonderbare raadsman, eeuwige vader, vrede vorst. Zal de zoon van de huidige koning Achaz dit kind zijn? Nee, hij blijkt niet de verwachte redder te zijn. Het volk zal nog lang moeten wachten tot het de echte Messias in de armen kan sluiten, de ware koning, Gods Zoon, het kind waarover Jesaja droomt en waarvan door Lucas verteld wordt dat het in een stal bij een herberg geboren wordt. De herberg zou onderwerp van een overdenking kunnen zijn. Een herberg, een onderkomen waar je even op adem kunt komen en de link naar de kerk is niet zo moeilijk te leggen, want een kerk is ook een plek waar je op adem kunt komen, op Gods adem zelfs. De kerk als herberg. Ik hoop dat u hier iets vindt, dat er toe bijdraagt dat u een warm gevoel krijgt, door een lied, een woord, een gebaar, de sfeer, de centrale gedachte van vanochtend. Voor mij wordt die centrale gedachte gevoed door de woorden van de profeet Jesaja: Het kind dat geboren werd, de zoon die kwam. Hij wordt aan mensen toevertrouwd, aan Jozef en Maria, kleine mensen, reizigers uit Nazareth. Mensen die het letterlijk en figuurlijk niet gemakkelijk hadden. Zij, te vroeg naar de menselijke maat in verwachting en ook nog op reis vanwege een of andere dwaas, een koning met hoogmoedige gedachten, die zo graag wil weten over hoeveel mensen hij macht kan uitoefenen en dus belasting kan innen. We kennen het reisverhaal van deze mensen, hun zoektocht naar een plek om te overnachten en hun uiteindelijke onderkomen. 2
Ja, het reisverhaal is meer dan bekend en ondanks dat komen we bij elkaar, omdat we op de een of andere manier juist van dit verhaal niet genoeg kunnen krijgen, sterker nog er een feest omheen vieren. In wat moderne vertalingen zijn sommige woorden aangepast, maar dat doet aan het verhaal op zich niets af. Weken hebben we ons kunnen voorbereiden op het vieren van dit feest, de geboorte van een kind. Voor sommige mensen moet dat vieren in een kerk plaats vinden. Kerstmis vieren en naar een kerk gaan heeft iets speciaals, iets aparts. Dat is vandaag de dag niet meer voor iedereen vanzelf sprekend. Als je wel naar een viering gaat, geeft ieder van ons daar zijn eigen betekenis aan, vanuit zijn of haar manier van leven en denken. Ons leven wordt behoorlijk gevuld met onze dagelijkse bezigheden, aandacht voor het werk en zorg voor kinderen en ouders. Ook de sociale contacten vragen hun tijd, sport, ontspanning noem het allemaal maar op. We leven in een maatschappij waarin we persoonlijke verantwoordelijkheid en opkomen voor je eigen wensen en ideeën heel belangrijk vinden; je eigen leven invullen, zelf aangeven wat je belangrijk vindt, telt. We gaan ook op zoek naar bronnen die ons kunnen inspireren. Voor velen is dan niet zomaar vanzelf sprekend dat dit de kerk of het evangelie is. We kunnen op veel plaatsen terecht en hoewel de kerken zondags minder druk bezocht worden dan allerlei plaatsen waar sport bedreven wordt, zegt dat niets over het religieuze, het goddelijke dat in mensen aanwezig is en zich manifesteert. Als geloofsgemeenschap zijn we ons bewust van de marginale plaats, die we in het leven van velen innemen en ik zou bijna zeggen: juist daarom willen we op een dag als deze een herberg zijn voor velen, een plek waar mensen met hun eigen verhaal mogen 3
komen en zichzelf overgeven aan dat bekende verhaal van de wonderlijke geboorte van een kind. Elk kind, een wonder! Er is slechts een kind nodig, een wonder, om mensen weer te doen geloven en mensen verwachtingen te laten hebben. Jozef en Maria hebben toegeleefd naar hun kind, hun wonder. Zij kenden natuurlijk de woorden hoop en verwachting en zij hadden ieder hun eigen visioen daarover. Hoop en verwachting: woorden die broosheid en tederheid in zich herbergen. Broos en teer, net als een kind, maar ook sterk als een kind. Ieder kind dat geboren wordt is een teken dat God het nog steeds met mensen aandurft, las ik ooit op een geboortekaartje. (woorden van de dichter Nijhof) Een zin om over na te denken. God durft het met mensen aan. Durven wij het ook met God aan? Ook na die alles beheersende gebeurtenis van 11 september? Is alle hoop de bodem ingeslagen of leven er nog verwachtingen bij mensen? Woorden als hoop en verwachting, zeggen ze ons nog iets? Er is een prachtig verhaal van een franse schrijver, waarin hij God aan het woord laat als de Heer van de drie deugden: geloof, hoop en liefde. God zegt: ik ben de Heer van de drie deugden, maar de deugd die mij het meest na aan het hart ligt is de hoop. De hoop die verwondert mij. Dat arme kinderen steeds weer denken, dat het morgen beter zal zijn, dat is wonderlijk. God staat versteld van mensen. Het geloof blijft sterk in de eeuwen der eeuwen; de liefde geeft zich in de eeuwen der eeuwen, maar mijn kleine dochter de hoop is het die elke morgen goedendag tegen ons zegt. De hoop is een klein meisje dat tussen haar twee grote zussen in loopt. Men merkt haar niet eens, maar toch is zij het die alles meesleept. 4
Het geloof ziet alleen maar wat is, zij ziet wat zal zijn! De liefde heeft slechts lief wat is, maar zij heeft lief wat zal zijn. Zij is het meisje dat door de wereld trekt, dat meisje van niks, dat hoopje mens! Houd haar in het oog, want zij is van levens belang. God openbaart zich steeds weer in mensenkinderen, in een dochter of een zoon. En elk kind is een goddelijk lichtpuntje, een wonder. Als aan volwassen mensen zo’n teken van God wordt toevertrouwd, vragen sommige ouders uit dankbaarheid en als bemoediging het symbool van de doop voor hun kind. Daarmee proberen zij iets van hun dank en grote verwondering zichtbaar te maken en tegelijkertijd vragen zij aan God of Hij hen wil helpen bij de grote taak die hen wacht, namelijk van dit mensenkind, deze zoon een goed, een humaan (en dat is niet per definitie een christelijk) mens te maken. Zonder hulp van de Eeuwige, of je hem nu God of Allah noemt, lukt het ons niet deze taak naar behoren te vervullen. Vandaag gedenken en vieren wij de geboorte van een kind, dat een zeer bijzondere plaats in deze wereld heeft ingenomen en nog steeds inneemt. Het liefst vieren wij dat aan de hand van het verhaal van Lucas, een boeiende verteller. In de bijbelse traditie wordt een geboorteverhaal altijd achteraf geschreven, na de dood van iemand. Het is een soort standbeeld dat opgericht wordt om iemand te eren, die als een groot mens geëindigd is. Lucas is in zijn verhaal op zoek naar het mysterie van Jezus, onder de biologische feiten door. Hij vertelt ons een geloofsverhaal. Hij speurt naar het geheim van Jezus’ leven. In het verhaal speelt de engel Gabriël, het hebreeuwse woord voor gabber, boodschappenjongen, die Gabriël speelt een belangrijke rol. God gebruikt een boodschappen jongen om het diepere geheim van Jezus’ geboorte aan te geven. Jozef en Maria ontvangen een boodschap van een engel en hun leven krijgt een 5
totaal andere inhoud. De engel heeft een positieve invloed op Jozef, want hij besluit om bij Maria te blijven, iets wat van grote klasse getuigt. We hebben het over eerste eeuw, een tijd waarin zwanger zijn buiten het huwelijk rampzalig was voor beide partijen. Jezus is natuurlijk geboren uit een vader en een moeder, maar tegelijkertijd is Hij uit God geboren, is Hij kind van God, Zoon van God. Dat geldt in principe voor elk kind, maar gezien Jezus’ levensloop geldt dat voor Hem bij uitstek. Wij mensen zijn bedoeld als kinderen van God. Sommige kinderen worden geboren op plaatsen die nu niet direct een plek zijn om geboren te worden. We verwachten een kind niet in een stal, maar soms kan het kennelijk niet anders. En degenen die daar aanwezig waren, hoorden in het geluid, het gehuil van dat kleine kind een bijzonder geluid, het geluid van God. God is te horen en zijn geluid ontroert mensen, zoals het eerste geluid van elke mens een mens ontroert. Als je behalve te horen ook durft te kijken, te zien dan zie je het licht, het eeuwige licht dat elk kind omstraalt. Elk kind een goddelijk lichtpuntje, een wonder. Als volwassenen krampachtig zoeken naar oplossingen kan een kind opeens verlichting brengen, de spanning doorbreken. Menig kind kan dat op zijn conto schrijven. De aanwezigheid of de snedige opmerking van een kind doet je besluiten weer verder te gaan. Je moet met open ogen en met open oren door het leven willen gaan om een kind, om dit teken, Het Kind, in je eigen leven op te nemen. Wees maar niet bang, zegt het evangelie in alle toonaarden, op allerlei plaatsen. Vreest niet, klinkt het steeds weer. Laat je door een kind, door Het Kind, in beweging zetten. Dan zal er licht voor je opgaan en kun je dat licht ook doorgeven aan anderen. Dan zal je de goede richting vinden. Zoals de evangelisten ieder op hun eigen manier over de ervaringen met dit 6
kind in hun leven verteld hebben, zo mag ook ieder van ons op zijn eigen manier met de verhalen over dit kind bezig zijn. Door dit kind op aarde zijn zeer speciale rol te laten vervullen, heeft God zich uitgesproken voor mensen. God is een woord, een begrip met inhoud. God spreekt zich uit, Hij zwijgt niet, hoewel Hij in deze wereld vol rumoer moeilijk te horen is. Hij keert zich naar ons toe. Hij treedt met mensen, met ons in contact. In het verhaal van de schepping, van de geboorte van de wereld, neemt de mens, nemen zonen en dochters, een belangrijke rol in. We lezen daar, dat God nadat Hij van alles gemaakt had, de mens maakt, zijn evenbeeld creëert! Zijn voorliefde gaat dus uit naar de mens. Er doen natuurlijk allerlei verhalen de ronde over de wonderbaarlijke schepping op zich en over de geboorte van Jezus in het bijzonder. Maar al die verhalen willen ons maar een ding zeggen namelijk, dat je God tastend kunt voelen in dit kind. Hij komt ons zo nabij, dat het bijna niet te geloven is wat we zien en wat we ervaren. Even een droom, een visioen, even houdt iedereen de adem in. Even vrede op aarde, even licht, verlichting voor iedereen. Een van de belangrijkste onderdelen van het geboorteverhaal is het licht. De herders en de wijzen die op visite komen, zeggen dat zij het licht gezien hebben. Dat licht hield hen gevangen, ze waren er zelfs even bang van. Maar het liet hen niet meer los, hun doen en laten werd er verder door bepaald. Licht is ook het wonderlijke dat je ziet als je naar een kind kijkt, die stralende oogjes, die fonkelende lichtjes. Licht is datgene wat wij vooral gebruiken in deze dagen. Ervaren wij iets van dat bijzondere licht waarvan men spreekt in deze tijd, doen wij er van alles aan om het brandende te houden, of is het gewoon leuk, sfeervol om in deze tijd kaarsen aan te steken en daarmee het donker te verdringen. Via het licht kwam God de mensen naderbij. 7
De mens hoeft niet op te stijgen naar het licht, maar het licht komt in de gedaante van een mens naar ons toe. Geen bovenaards wezen dus, maar gewoon, tussen aanhalingstekens, een mens die andere mensen wil ontmoeten. God komt omlaag! Je zou bijna geneigd zijn te zeggen: Hoe haalt God het in Zijn hoofd. Als wij God waren, maar Gode zij dank zijn wij dat niet, dan zouden wij ons wel even bedenken om naar mensen toe te gaan.Dan ben je namelijk ook aan hen overgeleverd en dat is niet altijd even plezierig. Dan ben je je leven beslist niet altijd zeker. Helaas is dat maar al te waar gebleken ten aanzien van dit kind en het is nog steeds zo. Toch zal de duisternis niet het laatste woord hebben, want steek maar eens een lucifer aan in een donkere kamer en verwonder je over dat effect. Lieve mensen, als over enkele dagen de lichtjes weer gedoofd zijn en we weer overgeleverd zijn aan onze eigen dromen, dan hoop ik dat het verhaal van Lucas, of van Mattheus of Johannes in ons aanwezig blijft als een geloofsverhaal. De verhalen verschillen enorm, maar ze vertellen elk een waar verhaal. Ze zijn geschreven vanuit hun kijk op de zaak, met beelden die hun lezers en latere lezers aan het denken zetten. Natuurlijk zijn die beelden heel verschillend, maar daarom niet meer of minder waar en waard. Ze geven ons een visie op de wereld van toen en wij mogen daar onze visie op hebben Ook op ons komt het verhaal over zoals het komt en het gaat er niet om in welk verhaal de waarheid staat, maar wat de bedoeling van het verhaal is en komt die bedoeling over. Elke evangelist probeert in zijn verhaal aan te geven wat Jezus voor hem betekende, welke waarde Hij voor hem had. En zo mag het ook voor ons zijn: de traditie geeft ons een waardevol, betekenisvol verhaal over een kind, dat net als elk kind, een wonder is. Amen 8
9