Uw kind wordt geopereerd met overnachting in het ziekenhuis Informatiebrochure voor ouders
2 | Anesthesie bij uw kind
3 |
1. Voor de ingreep ................................................. 4 1.1 Preoperatieve raadpleging ............... 4 1.2 Uw kind voorbereiden ............................ 4 1.3 Medicatie ...................................................................... 5 1.4 Avond voor de ingreep ............................ 5 2. Dag van de ingreep ......................................6 2.1 Op de verpleegeenheid ..........................6 2.2 Opnamebox ..............................................................6 2.3 Operatiekwartier................................................ 7 2.4 Operatiezaal .............................................................8 3. Na de ingreep ........................................................9 3.1 Ontwaakzaal ............................................................9 3.2 Pijnbeleid.......................................................................9 4. Op de kamer.......................................................... 10 5. Ontslag ........................................................................... 11 6. Medicatieplan....................................................... 11 7. Aandachtspunten ......................................... 12 Contact .......................................................................... 12
Beste ouder, Welkom in het UZA. Binnenkort ondergaat uw kind een ingreep onder algemene of plaatselijke verdoving (anesthesie). Met deze brochure informeren we u over het verloop hiervan. Hebt u nog vragen, stel ze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige. Achteraan deze brochure vindt u onze contactgegevens. Wij wensen u en uw kind een aangenaam verblijf en een vlot herstel.
4 | Anesthesie bij uw kind
1.
5 |
Voor de ingreep
1.3 Medicatie
Een operatie vergt wat voorbereiding. Vooraf gaat u met uw kind op raadpleging bij de anesthesist. Vanaf middernacht voor de operatiedag mag uw kind niets meer eten of drinken, tenzij de anesthesist andere instructies gaf.
De anesthesist beslist welke medicijnen uw kind vooraf dient te stoppen en welke mogen worden doorgenomen. Breng een lijst van de medicijnen mee die uw kind regelmatig neemt. Deze medicatie moet uw kind stoppen voor de ingreep:
1.1 Preoperatieve raadpleging anesthesie Zodra de datum van de ingreep vastligt, maakt u een afspraak op de raadpleging preoperatieve anesthesiologie via tel. 03 821 54 07. Zonder het advies van de anesthesist kan de ingreep uitgesteld worden. Hij beslist samen met u vooraf wat de meest aangewezen verdoving is. Verwittig ons onmiddellijk als u verhinderd bent. Vul de vragenlijst die u al kreeg thuis in en breng hem mee naar deze raadpleging. De anesthesist (slaapdokter) gaat na welke ziekten uw kind doormaakte, welke medicijnen het eventueel neemt, hoe het reageerde op een eventueel vroegere verdoving en of het allergisch is voor bepaalde genees- of voedingsmiddelen. Tijdens de raadpleging plant de anesthesist soms extra onderzoeken in om meer informatie te verzamelen voor de anesthesie. Het kan gaan om een bloed- en/of hartonderzoek, röntgenfoto’s ... Breng een lijst mee van de medicijnen die uw kind regelmatig neemt, zodat we ze voor de operatie kunnen nakijken. Spreekt u geen Nederlands, Frans of Engels, breng dan best een tolk mee.
1.2 Hoe bereidt u uw kind voor? Vertel uw kind eerlijk wat er zal gebeuren, wat hij of zij zal voelen, horen en zien. Lees samen de UZA-brochure ‘De operatie van Eline’. Vertel uw kind dat het niet alleen gelaten zal worden en dat het alles mag vragen en zeggen. Probeer zelf zo rustig mogelijk te blijven, zo zal uw kind zelf ook rustiger zijn. Uw kind mag een knuffelbeer of speelgoedje meenemen in de operatiezaal.
Geneesmiddel .................................................................................................. .................................................................................................. ..................................................................................................
Datum stoppen .......................................... .......................................... ..........................................
Deze medicatie moet uw kind verder nemen de dag van de ingreep: (’s ochtends met een slokje water) Geneesmiddel .................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................
1.4 Avond voor de ingreep Vanaf middernacht mag uw kind niets meer eten of drinken, tenzij de anesthesist andere instructies gaf. Dat voorkomt dat uw kind tijdens of na de operatie zou braken. Als uw kind ziek is (of onlangs ziek was) en hiervoor nog medicijnen neemt, laat dit dan vooraf weten op tel. 03 821 58 50.
6 | Anesthesie bij uw kind
2.
7 |
Dag van de ingreep
2.3 Operatiekwartier
Kom stipt op tijd op het geplande uur. Uw kind wordt voorbereid op de ingreep in de kamer. Daarna wordt u met uw kind naar de preoperatieve ruimte gebracht. In het operatiekwartier brengt de anesthesist uw kind onder plaatselijke of algemene verdoving. Soms mag de ouder mee.
Bij kinderen mag, in overleg met de anesthesist, een van de ouders mee in de operatiezaal tot het kind slaapt. Vervolgens begeleidt een verpleegkundige van het operatiekwartier u naar de gang. U kunt daar wachten, of in de kamer of cafetaria, tot men u verwittigt dat uw kind wakker is.
2.1 Op de verpleegeenheid
De anesthesist in de operatiezaal kan een andere persoon zijn dan diegene die u vooraf ontmoette. Het dossier met de gegevens van uw kind is altijd bij de anesthesist die uw kind in slaap brengt.
Laat uw kind best nog eens naar het toilet gaan voor het vertrekt naar het operatiekwartier. Uw kind mag geen juwelen, horloge, bril of lenzen aanhouden. Als uw kind een rustgevend medicijn kreeg, blijft het best in bed om valpartijen te voorkomen. De verpleegkundige zet de bedstijlen ook omhoog. We brengen vooraf Emla-crème of een pleister met verdovende zalf (Rapydan) aan zodat uw kind straks minder van de plaatsing van het infuus zal voelen. Uw kind krijgt soms ook een drankje (Dormicum) om rustig te worden als dit afgesproken werd met de anesthesist.
2.2 Opnamebox We brengen u met uw kind naar de opnamebox. Soms krijgt uw kind hier al een verdovende ruggenprik of perifere zenuwblokkade (verdoving van de zenuw in het operatiegebied). Voor de ingreep controleren we regelmatig de identiteit van uw kind en andere gegevens (plaats van de ingreep, allergieën ...). Dit om de veiligheid te verhogen. De operatieverpleegkundige komt uw kind ophalen en brengt het naar het operatiekwartier.
8 | Anesthesie bij uw kind
2.4 Operatiezaal In de operatiezaal leggen we verschillende toestellen aan (hartmonitor, bloeddrukmeter, toestel om zuurstof in uw bloed te meten ...). Uw kind krijgt ook een infuus voor de toediening van vocht en noodzakelijke medicatie. Hoe verloopt de verdoving? De anesthesist in de operatiezaal kan een andere arts zijn dan diegene die u eerder ontmoette. Maar ook hij of zij is op de hoogte van alle gegevens van uw kind. Tijdens de operatie blijft de anesthesist altijd bij uw kind waken. Hij volgt onder andere de diepte van zijn of haar slaap, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur en bloedverlies. De anesthesist beslist steeds op het moment zelf welke verdoving nodig is. Afhankelijk van de ingreep kiest de anesthesist voor algemene of plaatselijke verdoving. Algemene verdoving Bij een algemene verdoving dienen we medicijnen toe via een geprikt infuus om uw kind in slaap te doen. Soms krijgen kinderen slaapgas dat ze inademen via een masker. Plaatselijke verdoving Bij plaatselijke verdoving wordt alleen het te opereren lichaamsdeel pijnvrij gemaakt. Dat kan via een ruggenprik (epidurale of spinale verdoving), schouder-, arm- of beenprik. Soms krijgen kinderen slaapgas dat ze inademen via een masker.
9 |
3.
Na de ingreep Na de ingreep ontwaakt uw kind in de ontwaakzaal of ‘recovery’. De verpleegkundigen volgen zijn of haar toestand goed op. Pijn wordt zo veel mogelijk voorkomen of verzacht.
3.1 Ontwaakzaal Na de operatie wordt uw kind naar de ontwaakzaal gebracht, waar het onder toezicht van een anesthesist en gespecialiseerde verpleegkundigen blijft tot de verdoving uitgewerkt is. De verblijfsduur hangt af van de algemene conditie en aard van de ingreep. In de ontwaakzaal mag 1 ouder of begeleider bij het kind zijn. U kunt wachten in de wachtzone van de recovery (route 161). Wanneer uw kind op de ontwaakzaal aankomt, komt de verpleegkundige u halen. Laat uw gsm steeds aan staan zodat u bereikbaar bent. Hoe lang uw kind in de ontwaakzaal blijft, hangt af van de algemene toestand van uw kind en het soort ingreep. Wat voelt uw kind als het wakker wordt? Keelpijn, misselijkheid, een droge mond of dorst kunnen zich soms voordoen na een ingreep. Ook braken en pijn zijn soms mogelijk. Om braken te vermijden mag uw kind niet meteen drinken of eten, het krijgt vocht toegediend via een infuus.
3.2 Pijnbeleid Vaak denken mensen dat pijn na een operatie normaal is en er nu eenmaal bij hoort. Maar pijn veroorzaakt stress, waardoor u minder goed eet, slaapt, beweegt, ademt... en dus minder goed herstelt. Daarom proberen artsen en verpleegkundigen er alles aan te doen om pijn te verzachten of beter nog, te vermijden. Al tijdens de ingreep doet de anesthesist er alles aan om pijn na de operatie te voorkomen met medicatie.
10 | Anesthesie bij uw kind
Hoe wordt de pijn opgevolgd? Na de operatie krijgt uw kind, indien nodig, pijnstillers via een infuus of in tabletvorm. Met behulp van een Gezichtenschaal ‘pijnschaal’ kan uw kind ons vertellen wanneer en hoeveel pijn het voelt (licht, matig of hevig). Op basis daarvan kunnen we het aangepaste pijnmedicatie geven. Wat zijn bijwerkingen van de verdoving? Bij plaatselijke verdoving is het normaal dat bepaalde lichaamsdelen (zoals billen of benen) ‘voos’ of ‘doof’ aanvoelen. Zowel bij plaatselijke als algemene verdoving kan uw kind wat krachtsverlies in de benen ervaren. De bijwerkingen verdwijnen na enkele uren. Het pijnstillende mengsel kan soms jeuk of misselijkheid veroorzaken. Deze bijwerkingen krijgen we bijna altijd onder controle met medicatie.
11 |
5.
Ontslag Uw kind wordt uit het ziekenhuis ontslagen nadat de anesthesist en chirurg hiervoor toestemming gaven. We houden het verblijf zo kort mogelijk.
6.
Medicatieplan Soms wordt de medicatie van uw kind aangepast na de ingreep. Deze medicatie moet uw kind stoppen na de ingreep: ................................................................................................................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................
Wat kan u zelf doen tegen pijn? Naast pijnstillers kunnen ook andere middelen de pijn helpen te verzachten. • Laat uw kind voldoende rusten. • Zorg voor afleiding zoals voorlezen, muziek beluisteren of tv kijken. Als u met vragen zit, aarzel dan niet om erover te praten met een arts of verpleegkundige. Meer informatie vindt u ook in de brochure 'Pijn bij kinderen'.
................................................................................................................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................
Deze medicatie moet uw kind verder nemen na de ingreep: ................................................................................................................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................
4.
Op de kamer
................................................................................................................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................................................................................................
Na de ontwaakzaal gaat uw kind weer naar de kamer. Ook hier volgen de verpleegkundigen uw kind op, met extra aandacht voor pijn of andere ongemakken. De arts of verpleegkundige vertelt wanneer uw kind mag eten, drinken en medicatie nemen. Wij verzoeken u zelf niets te eten of drinken tot uw kind dat zelf ook weer mag. Schrik niet als uw kind zich nog enige tijd zwak voelt, een operatie vergt immers een zware lichamelijke inspanning.
7.
• Verwittig ons telefonisch bij ziekte of een andere verhindering. • Als u geen Nederlands, Frans of Engels spreekt, brengt u best een tolk mee. U kunt ook een beroep doen op een tolk via het ziekenhuis. Vraag raad aan uw verpleegkundige. • Breng volgende zaken van uw kind mee: -- UZA-kaart -- Eventueel elektronische identiteitskaart -- Eventueel medicatie -- Eventueel röntgenfoto’s -- Een leesboek of speelgoed. Er is ook gratis wifi in het UZA.
Contact Hebt u na het lezen van deze brochure nog vragen, contacteer ons dan. > Raadpleging preoperatieve anesthesie Om een afspraak te maken of te annuleren of voor meer info, bel 03 821 54 07. > Kindergeneeskunde U kunt de dienst kindergeneeskunde bereiken op het nummer 03 821 32 51. De verpleegeenheid kindergeneeskunde heeft nummer 03 821 58 50. > Spoedgevallen U kunt de dienst spoedgevallen bereiken op het nummer 03 821 38 06.
Deze brochure bevat algemene informatie en is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw zorgverlener.
UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel +32 3 821 30 00 / www.uza.be Volg ons op facebook en twitter
Het UZA draagt het JCI-label voor veilige en kwaliteitsvolle zorg.
© UZA, april 2016. Niets uit deze brochure mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming. Anesthesiologie, 1565546
Aandachtspunten