“Vrijwilligers doen er toe” Humanitas Vrijwilligersbeleid 2009
September 2009
Vrijwilligersbeleid 2009
Inhoudsopgave
Pag.
Voorwoord hoofdbestuur
4
Hoofdstuk 1. Kernzaken Humanitas vrijwilligersbeleid 1.1 Humanitaswerk is vrijwilligerswerk 1.2 Uitgangspunt en doelen 1.3 Vrijwilligerswerk staat voorop 1.4 Niet alles kan met vrijwilligers 1.5 Toegenomen druk op vrijwilligerswerk: maatschappelijke ontwikkelingen
Hoofdstuk 2. Soorten vrijwilligerswerk: taken op hoofdlijnen 2.1 Vier typen vrijwilligerswerk 2.2 Uitvoerende vrijwilligers 2.3 Coördinerende vrijwilligers 2.4 Bestuurlijke vrijwilligers 2.5 Bestuurlijke vertegenwoordigers 2.6 Diversiteit
Hoofdstuk 3. Wat vraagt Humanitas van haar vrijwilligers? 3.1 Kwalitatief vrijwilligerswerk vraagt gekwalificeerde vrijwilligers 3.2 Binnenhalen van vrijwilligers: werving 3.3 Passend vrijwilligerswerk: selectie en matching 3.4 Verklaring Omtrent het Gedrag 3.5 Entree nieuwe vrijwilligers 3.6 (Vermoedens van) misstanden
5 5 5 6 7 8
10 10 10 11 11 12 13
14 14 14 15 15 16 17
Hoofdstuk 4. Wat biedt Humanitas haar vrijwilligers?
18
4.1 Wie veel verwacht moet veel bieden 4.2 Goede introductie essentieel 4.3 Werkbegeleiding 4.4 Scholing en opleiding: deskundigheidsbevordering 4.5 Scholing en opleiding: de professionalisering 4.6 Medezeggenschap 4.7 Waardering
18 18 19 20 21 22 22
Hoofdstuk 5. Randvoorwaarden en faciliteiten 5.1 Voorwaardelijke zaken 5.2 Onkostenvergoedingen 5.3 Verzekeringen 5.4 Veiligheid 5.5 Nazorg 5.6 Klachtenreglement 5.7 Gedragscode Voorkoming en bestrijding ongewenst gedrag 5.8 (Her)kenbaarheid als Humanitas vrijwilliger
24 24 24 25 27 28 29 29 30
31
Colofon
Vrijwilligersbeleid 2009
2
Bijlagen
32
1. Tips bij werving van vrijwilligers
34
2. Tips bij introductie van nieuwe (bestuurlijke) vrijwilligers
37
3. Voorbeeld bestuursprofiel afdelingsbestuur
39
4. Profiel en taken vrijwillige coördinatoren
41
5. Welkomstbrief vrijwilligers
43
6. Model Vrijwilligersovereenkomst: afspraken tussen vrijwilliger en Humanitas
45
7. Protocol leeftijdsgrenzen vrijwilligerswerk
46
8. Protocol werving, selectie, voorbereiding en begeleiding vrijwilligers die met minderjarigen werken
47
9. Gedragscode Vereniging Humanitas: Voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag
49
10. Gedragscode Vrijwilligers die met minderjarigen werken
54
11. Gedragscode Omgaan met vragen over vrijwillige euthanasie
56
12. Meldprotocol Seksueel Misbruik
58
13. Protocol Signalering Kindermishandeling
70
14. Klachtenreglement Humanitas
88
15. Bezwaar/beroepsprocedure bestuurlijke besluiten voor vrijwilligers
94
16. Schema Organisatieopbouw Vereniging Humanitas
99
Inhoud CD Rom:
Tekst Vrijwilligersbeleid 2009 Bijlagen bij het Vrijwilligersbeleid Statuten Humanitas, versie 16-12-2008 Huishoudelijke reglementen Humanitas, 2003 Brochure “Wat vindt Humanitas belangrijk”? Boekje “Waarden in Beeld” Checklist “Vrijwillige of betaalde coördinatie?”, 2008 Handreiking “Opzetten nieuwe Humanitas afdeling” Humanitas Meerjarenbeleid 2009 - 2011 Folder “Onkostenvergoeding Humanitas” Folder Verzekeringen
Vrijwilligersbeleid 2009
3
Voorwoord hoofdbestuur Voor u ligt de vierde editie van het Humanitas Vrijwilligersbeleid. In november 2008 stelde de Algemene Vergadering van Afgevaardigden (AVA) een nieuw meerjarenbeleidsplan vast voor de jaren 2009 tot en met 2011. In dit plan wordt met nadruk aangegeven dat het werk van Humanitas vooral steunt op de vrijwillige inzet van leden en sympathisanten. Een goede reden om het vrijwilligersbeleid van de vereniging te actualiseren. Bovendien past ons werk zich voortdurend aan aan veranderende maatschappelijke omstandigheden: we zijn nu met activiteiten bezig die enkele jaren geleden nog niet in ons pakket zaten. Veel van onze activiteiten zijn “pittig en uitdagend” te noemen, ze vragen veel van de kennis, vaardigheden en (levens)houding van de vrijwilligers. De nu voorliggende editie benadrukt dat onze vrijwilligers bij het realiseren van de verenigingsdoelen van doorslaggevende betekenis zijn. Zonder vrijwilligers zouden we onze beoogde activiteiten op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening en de samenlevingsopbouw nooit kunnen realiseren. We hebben dan ook direct belang bij veel actieve vrijwilligers en bij duidelijke afspraken met degenen die bij ons vrijwilligerswerk willen doen. Maar er is ook een direct belang voor vrijwilligers zelf. Zonder Humanitas zouden veel mensen die vrijwilligerswerk op zich willen nemen “de werkplaats” missen waar ze met anderen, vanuit een gedeelde visie op mens en samenleving, kunnen samenwerken en hun capaciteiten kunnen inzetten en ontwikkelen. Het is goed en belangrijk om te weten hoe onze vereniging het vrijwilligerswerk ziet, te weten wat er van vrijwilligers wordt verwacht en wat de vereniging vrijwilligers daarbij te bieden heeft. Onze hoofdtaak is de ondersteuning en dienstverlening aan mensen die persoonlijk of maatschappelijke in de knel zijn geraakt. Ons middel is de inzet van vele, goed opgeleide en toegeruste vrijwilligers. Het eerder aangehaalde meerjarenbeleidskader stelt de vrijwilliger centraler dan ooit, met name vanwege de waarde die hij vertegenwoordigt in het intermenselijke verkeer, de solidariteit die daar uit spreekt. Deze laagdrempelige ondersteuning is waardevol in zichzelf. Het is een maatschappelijk bindmiddel bij uitstek. Aangezien Humanitasactiviteiten met vrijwilligers vooral lokaal worden georganiseerd en uitgevoerd krijgt het vrijwilligersbeleid met name daar gestalte. De navolgende hoofdstukken bieden lokale besturen en werkgroepen daarbij duidelijke vertrekpunten en handreikingen. Dat komt ook tegemoet aan het gemaakte voornemen om in de komende jaren de activiteiten over het land meer herkenbaar “Humanitas” te maken, de bijbehorende werkwijzen meer te harmoniseren en de kwaliteit ervan op een hoog niveau te houden. De opleiding van vrijwilligers (en van beroepskrachten) krijgt daartoe de komende tijd nog meer aandacht dan het al kreeg. We doen dat onder de vlag van de “Humanitas Academie”, die tot doel heeft een samenhangend geheel te bieden van overal in het land verzorgde cursussen en trainingen voor met name onze vrijwilligers. Zodat zij goed voorbereid aan hun werk kunnen beginnen. Rest mij te melden dat deze vierde editie van het Humanitas vrijwilligersbeleid mede tot stand kwam via een constructief kritische inbreng van een uit de vereniging samengestelde meeleesgroep. Onze hartelijke dank daarvoor. September 2009 Laura Bouwmeester Voorzitter Humanitas
Vrijwilligersbeleid 2009
4
Hoofdstuk 1. Kernzaken Humanitas vrijwilligersbeleid 1.1 Humanitaswerk is vrijwilligerswerk Humanitas is een ideële organisatie. Dat is onmiddellijk af te lezen uit de opdracht die de vereniging voor zichzelf heeft geformuleerd: “Humanitas komt op voor een samenleving waarin mensen actief vorm geven aan hun eigen leven en verantwoordelijkheid nemen voor het samenleven met elkaar”. Het “samen actief vanuit eigen- en medeverantwoordelijkheid” is een belangrijke richtingwijzer. Al vanaf de oprichting van Humanitas in mei 1945, is het werken aan de opdracht van de vereniging een zaak van vrijwilligers. Van leden die zich hiervoor vrijwillig inzetten en van niet-leden vrijwilligers die zich aan de vereniging of specifieke werkonderdelen van de vereniging verbinden. Humanitas begon haar bestaan met het bieden van ondersteuning en bijstand aan medeburgers op basis van gelijkwaardigheid. De eerste voorzitter van Humanitas, Mr. Joris in het Veld, zei het in de taal van die tijd: “Geen hulp vanuit de hoogte, maar geboden uit een besef van saamhorigheid, van verantwoordelijkheid, ook voor het lot van de naaste, die in nood verkeert” Die te bieden hulp werd mogelijk door de oprichting van plaatselijke afdelingen, de feitelijke werkplaatsen van waaruit onze vrijwilligers aan de slag gingen. Humanitaswerk begon als honderd procent vrijwilligerswerk. Nadien is zij ook gaan werken met beroepskrachten die het vrijwilligerswerk ondersteunen en soms coördineren, maar het accent bij organisatie en uitvoering bleef altijd op vrijwilligers liggen. Vrijwillige inzet van leden en sympathisanten werd en wordt als onontbeerlijk en van speciale waarde gezien. Het zou “een verarming zijn als de hulp van particulieren als vrijwilligers zou worden uitgeschakeld”, zei onze eerste verenigingssecretaris, de heer Faber, ooit. Voor Humanitas hebben vrijwilligers, ondersteund door beroepskrachten, een eigen waarde en betekenis. Zij zijn de verpersoonlijking van het medeverantwoordelijkheid nemen voor het reilen en zeilen van de samenleving. En dan met name voor het reilen en zeilen van medemensen die achter blijven en (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben. Organiseren door en werken met vrijwilligers was en is voor Humanitas dus een onmisbaar element bij het bereiken van haar doelen. De Humanitasgedachte dat mensen in de eerste plaats geholpen moeten worden door gewone medeburgers en niet door speciaal opgeleide deskundigen, was een belangrijk motief om Humanitas te starten. Tot op de dag van vandaag heeft dit motief haar geldigheid behouden.
1.2 Uitgangspunten en doelen Zoals aangegeven kiest Humanitas bij het realiseren van haar doelen bewust voor werken met vrijwilligers. Bij deze keus spelen de volgende overwegingen een belangrijke rol: Humanitas verenigt verantwoordelijke burgers die zich voor maatschappelijke doelen willen inzetten en biedt daarmee een organisatorisch kader waarbinnen mensen als vrijwilliger aan de slag kunnen; Werken met vrijwilligers zorgt voor een speciale dimensie aan de kwaliteit van het geleverde werk. Het draagt bij aan: Vrijwilligersbeleid 2009
5
o o o o o o
vergroting van de toegankelijkheid van geboden diensten en voorzieningen (drempelverlaging); meer oog voor de persoonlijke behoeften van hulpvragers; verkleining van de afstand tussen hulpontvanger en hulpgever (mensen zoals jij en ik); Inspringen op geconstateerde behoeftes onder de lokale bevolking; het versterken van de sociale cohesie in de lokale samenleving; meer tijd en andere aandacht dan door instanties met louter beroepskrachten geboden kan worden.
De opdracht of missie die Humanitas zich stelt is als volgt onder woorden gebracht: “Humanitas komt op voor een samenleving waarin mensen actief vorm geven aan hun eigen leven en verantwoordelijkheid nemen voor het leven van elkaar. Deze humanistische uitgangspunten vertaalt Humanitas in diensten van-mens-tot-mens op de gebieden van welzijn, wonen en zorg”. De werkzaamheden van Humanitas zijn gebaseerd op een aantal humanistische waarden en beginselen. Aandacht voor de medemens, menselijke waardigheid en het respecteren van ieders persoonlijkheid zijn leidraad. Voor Humanitas is aandacht voor menselijke waardigheid verbonden aan zelfrespect, medemenselijkheid en het (willen) dragen van verantwoordelijkheid voor anderen in onze samenleving. De vereniging brengt deze visie tot uitdrukking in vier Humanitas-waarden, die idealiter moeten worden teruggevonden in al haar activiteiten en die het uitgangspunt vormen voor ons vrijwilligerswerk. Humanitas staat voor: Een samenleving waarin gelijkwaardigheid voorop staat en waar plaats is voor iedereen; Het nemen van verantwoordelijkheid voor jezelf en voor het samenleven met anderen; Herstel van regie over het eigen leven voor mensen die dat tijdelijk zijn kwijtgeraakt; Een betrokken, vraaggericht en vernieuwend aanbod op de gebieden wonen, zorg en welzijn. 1.3 Vrijwilligerswerk staat voorop De jaarplannen van de plaatselijke afdelingen geven aan welke activiteiten de vereniging wil organiseren en uitvoeren. Bij het voorbereiden ervan is het ‘kunnen organiseren en uitvoeren met vrijwilligers’ een zeer belangrijke overweging om voorgenomen activiteiten wel of niet op het programma te zetten. In ieder geval staat altijd ‘uitvoering door vrijwilligers’ voorop. Als dit niet mogelijk wordt geacht moet van uitvoering worden afgezien. Dit ligt genuanceerder als het gaat om ´het organiseren en coördineren’ van een activiteit. Humanitas kiest ook daarbij in principe voor vrijwillige coördinatoren. Alleen vanwege zwaarwegende inhoudelijke redenen kan van dit principe worden afgestapt. Als het nut en de noodzaak van een voorgenomen activiteit onbetwist zijn, is het van belang na te gaan of ‘de organisatie en coördinatie’ gedaan kan worden door vrijwilligers. Om deze weging van vrijwillige of betaalde coördinatie te vergemakkelijken is een checklist ontwikkeld (zie bijgaande CD). Deze checklist presenteert vier samenhangende wegingsfactoren, te weten: 1) zorgzwaarte 2) organisatorische taken 3) tijdsinvestering 4) takenpakket Aangegeven wordt hoe deze wegingsfactoren gehanteerd kunnen worden. De belangrijkste wegingsfactor is de zorgzwaarte van een voorgenomen activiteit. Zwaarder of intensiever Vrijwilligersbeleid 2009
6
vrijwilligerswerk doet als regel ook een zwaarder beroep op coördinatie van werkzaamheden. De rechtvaardiging om als afdelingsbestuur de aanstelling van een betaalde coördinator voor te stellen aan haar districtsbestuur moet in ieder geval altijd samenhangen met de inhoudelijke zwaarte van het te organiseren vrijwilligerswerk en de daaraan verbonden taaklast. 1.4 Niet alles kan met vrijwilligers Het kunnen organiseren en uitvoeren van activiteiten met vrijwilligers is bepalend om als lokale afdeling een activiteit wel of niet op het programma te zetten. Ook vrijwilligerswerk kent uiteraard grenzen die niet overschreden moeten worden. Bekend is dat juist mensen die zich vrijwillig voor een zaak willen inzetten soms ‘grenzeloos’ kunnen zijn in de tijd die zij bereid zijn te investeren. Daarom wil Humanitas per activiteit zo duidelijk mogelijk aangeven wat er van haar vrijwilligers wordt gevraagd. Dit wordt beschreven in de “Handreikingen” die voor de meest voorkomende activiteiten ontwikkeld zijn. Deze worden regelmatig getoetst op bruikbaarheid. Dat is noodzakelijk omdat er in de samenleving een tendens is om de grenzen van het vrijwilligerswerk geleidelijk verder op te schuiven. Zo leven er verwachtingen om vrijwilligers te kunnen inzetten op terreinen die tot nu toe voorbehouden zijn voor beroepskrachten. De per 2007 ingevoerde Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de in 2008 in gang gezette wijziging van de AWBZ-financiering voor ondersteunende begeleiding legt meer verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn bij de samenleving. In die context wordt er niet alleen een sterker beroep gedaan op mantelzorg en vrijwilligerswerk, maar worden er ook steeds hogere eisen gesteld aan de kwaliteit en leveringszekerheid van vrijwilligerswerk. Dit stuurt het vrijwilligerswerk steeds meer in de richting van vereisten die voorheen alleen het beroepswerk in zorg en welzijn betroffen. Humanitas is van mening dat zij als vereniging zelf bepaalt wat haar vrijwilligerswerk kan en wil bieden. De leest waarop ons vrijwilligerswerk geschoeid is, wordt dus door Humanitas vastgesteld en door niemand anders. Maar uiteraard niet zonder rekening te houden met de behoeften, noden en wensen van degenen die een beroep op ons doen. De grenzen van het vrijwilligerswerk in het algemeen en de grenzen ervan per activiteit komen vanzelfsprekend aan de orde tijdens de cursussen en trainingen die we voor onze vrijwilligers organiseren. Deelname daaraan is voorgeschreven en maken een vast onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid. Humanitas vrijwilligerswerk moet, met volledig behoud van het specifieke karakter van dat werk, staan voor een goede uitvoering. Van werk dat er toe doet en dat van betekenis is voor de gebruikers van onze diensten, voor de samenleving als geheel en dat ook als waardevol wordt ervaren door de vrijwilligers die het organiseren en uitvoeren. Bij het bepalen van de grenzen van het vrijwilligerswerk spelen ten minste de volgende zaken een rol: per activiteit wordt scherp aangegeven wat klanten en gebruikers van de vrijwilligers mogen verwachten (instroomgrenzen); de capaciteiten van de vrijwilligers worden daarbij zo optimaal mogelijk ingezet; gestreefd wordt naar passende koppelingen tussen hulpvragers en vrijwilligers; hulpvragen die buiten het bereik ons vrijwilligerswerk liggen of komen te liggen worden altijd doorverwezen; verwijzingen worden zo persoonlijk mogelijk afgehandeld; Vrijwilligersbeleid 2009
7
Humanitas vrijwilligers zijn geen hulpverleners maar handelen van mens tot mens, er is met andere woorden geen therapeutische opdracht; ons vrijwilligerswerk heeft altijd een tijdelijk karakter (beperkte duur) en richt zich op een zo snel mogelijk herstel van de eigen regie; er is geen rapportage over deelnemers aan derden, behalve als er gegronde redenen zijn te vermoeden dat de veiligheid van kinderen in het geding is (zie Protocol Signalering Kindermishandeling, bijlage 13); er wordt altijd scherp aangegeven wanneer en onder welke voorwaarden Humanitas vrijwilligerswerk wordt beëindigd.
Bij dit alles blijft aandacht voor het bijzondere karakter van het vrijwilligerswerk vanzelfsprekend. Humanitas noteerde hierover in het verenigingswerkplan van 1998: "Wezenlijk omdat wij waarde hechten aan mensen die iets willen betekenen voor anderen. Bovendien voegt de inzet van vrijwilligers een belangrijke kwaliteit aan onze activiteiten toe. Het maakt het namelijk mogelijk om die activiteiten laagdrempelig en dichtbij de leefsituatie van mensen die zorg en hulp vragen te organiseren. En wat ons inziens het meest van betekenis is, het biedt tijd voor contact en 'gewone' ervaringsdeskundigheid".
1.5 Toegenomen druk op vrijwilligerswerk; maatschappelijke ontwikkelingen De afgelopen jaren is er geleidelijk meer erkenning en waardering gekomen voor het vrijwilligerswerk. Natuurlijk weten wij al lang dat vrijwilligerswerk er toe doet maar dit besef is inmiddels ook doorgedrongen tot bestuurlijke en politieke kringen. Onderkend wordt dat een belangrijk deel van de samenleving op vrijwilligerswerk draait. Niet voor niets wordt vrijwillige inzet bij herhaling dan ook het ‘cement van de samenleving’ genoemd. Dit is een goede ontwikkeling, maar kent ook een schaduwzijde: vrijwilligerswerk wordt al snel als Haarlemmerolie gezien. Als middel om allerhande problemen mee op te lossen. Zie de ontwikkelingen die we hiervoor schetsten inzake de WMO en de afslanking van de AWBZ, waarbij meer verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn bij de samenleving wordt gelegd en een groter beroep wordt voorzien op vrijwilligerswerk. Met tegelijk hogere eisen aan de kwaliteit en leveringszekerheid. Vrijwilligerswerk krijgt daardoor te maken met vereisten die eerder alleen voor beroepswerk golden. Verder zien we ontwikkelingen waardoor de grenzen van wat wij vrijwilligerswerk noemen dreigen op te schuiven. Onze vereniging hanteert de officiële en ook volmondig onderschreven definitie die stelt dat vrijwilligerswerk staat voor “werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving” Het ‘onverplicht en onbetaald’ roept de laatste jaren echter nogal eens discussie op. Voor Humanitas is en blijft vrijwilligerswerk onbetaald werk. Maar vanzelfsprekend is er ook oog voor het feit dat anderen de grens tussen betaald en vrijwilligerswerk niet altijd scherp willen trekken. Zo duikt daarbij regelmatig de term ‘betaling van vrijwilligerswerk’ op en krijgen we in verband daarmee te maken met concurrentie bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers. Sinds de komst van de zogenoemde persoonsgebonden budgetten (PGB’s) in de zorg en dienstverlening hebben individuele zorgbehoevenden het recht om zorg naar eigen keuze in te kopen. Soms worden bij deze inkoop Humanitas-vrijwilligers aangesproken. Als zij hierop ingaan, houden zij op met hun werk als Humanitas-vrijwilliger.
Vrijwilligersbeleid 2009
8
Ook wordt Humanitas geconfronteerd met het gegeven dat gemeenten in het kader van sociale activering mensen met een bijstandsuitkering verplichtend richting vrijwilligerswerk leiden. Ons standpunt is in deze duidelijk: mensen kiezen zelf “vrijwillig dus onverplicht” voor Humanitas vrijwilligerswerk. Overigens is een duwtje in de rug richting vrijwilligerswerk op zich geen verkeerde zaak. In die zin is de vereniging ook alleszins bereid om bijvoorbeeld jonge mensen kennis te laten maken met het vrijwilligerswerk. Iets doen met het fenomeen Maatschappelijke Stages is dus evident. Waar mogelijk wil Humanitas er actief mee aan de slag en jonge mensen de gelegenheid bieden kennis te maken met vrijwilligerswerk. Ook het feit dat bedrijven, in het kader van maatschappelijk betrokken en/of verantwoord ondernemen, vaker werknemers in de gelegenheid stellen om vrijwilligerswerk te doen, het zogenoemde ‘werknemersvrijwilligerswerk’ oftewel ‘vrijwilligerswerk in de baas z’n tijd’ geldt voor de vereniging als kans om nieuwe mensen te betrekken bij Humanitas-vrijwilligerswerk. Hoewel hier vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het ‘onbetaalde’, staat het ‘onverplichte’ voorop.
Vrijwilligersbeleid 2009
9
Hoofdstuk 2. Soorten vrijwilligerswerk 2.1 Vier typen vrijwilligerswerk Humanitas kent vier categorieën vrijwilligers: uitvoerende vrijwilligers coördinerende vrijwilligers bestuurlijke vrijwilligers bestuurlijke vertegenwoordigers Deze soorten vrijwilligerswerk onderscheiden zich op grond van de feitelijke rol die vrijwilligers bij het plannen, organiseren en uitvoeren van vrijwilligerswerk spelen. Daarnaast kent de vereniging een bijzondere vrijwilligerscategorie: ‘bestuurlijke vertegenwoordigers’. Humanitas organiseert haar activiteiten overwegend via lokale besturen, de afdelingsbesturen. Dit vraagt mensen die bereid zijn om vooral bestuurlijk werk te doen, dat wil zeggen die bereid zijn plannen te maken en op hoofdlijnen leiding willen geven aan de uitvoering van die plannen. De organisatie van de uitvoering zelf is vervolgens bijna altijd in handen van coördinerend vrijwilligers: vrijwilligers die de werkzaamheden organiseren, zaken op elkaar afstemmen, de eerste contacten onderhouden met mogelijke deelnemers en die ook de vrijwilligers begeleiden die het werk uitvoeren. Het uitvoerend werk in de vorm van de deelnemersbegeleiding is bij alle afdelingen in handen van speciaal voor dat doel aangetrokken en opgeleide vrijwilligers. Alle vrijwilligers van Humanitas mogen bij de uitvoering van hun werk rekenen op hulp en ondersteuning vanuit een klein beroepsapparaat. De medewerkers hiervan zijn werkzaam vanuit vijf districtsbureaus en het landelijk bureau en zorgen voor technische en inhoudelijke ondersteuning.
2.2 Uitvoerende vrijwilligers Veruit de grootste groep vrijwilligers binnen Humanitas wordt gevormd door degenen die zorgen voor de uitvoering van de activiteiten. Velen van hen zijn geen lid van Humanitas, maar om mee te werken aan de uitvoering van het vrijwilligerswerk is het lidmaatschap van de vereniging geen vereiste. Wel wordt een grote betrokkenheid verwacht bij de waarden van de organisatie en de zorg en aandacht die aan deelnemers wordt geboden. Inmiddels zijn bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk veel meer niet-leden dan leden betrokken. Zij zijn, evenals de coördinerende vrijwilligers, te beschouwen als sympathisanten en uitdragers (ambassadeurs) van die humanistische waarden die ten grondslag liggen aan alle activiteiten van de vereniging. Onze uitvoerende vrijwilligers hebben het meest direct contact met de deelnemers van Humanitas en zijn daarmee te beschouwen als onze essentiële uitvoerders. Zij vormen de basis van ons vrijwilligerswerk. De meeste uitvoerende vrijwilligers zijn actief met afdelingsactiviteiten en werken dus op afdelingsniveau. Maar de vereniging kent ook een aantal districtsactiviteiten waarbij uitvoerend vrijwilligers betrokken zijn. Zo zijn onze kindervakantieweken meestal op districtsniveau georganiseerd.
Vrijwilligersbeleid 2009
10
Onze leden-vrijwilligers hebben, gezien hun lidmaatschap van de vereniging, vanzelfsprekend inspraak in het te voeren lokale en landelijke beleid en zijn als lid uiteraard ook verkiesbaar als bestuurder binnen de vereniging. De niet-leden vrijwilligers hebben geen formele invloed op het beleid, maar ook zij kunnen hun inbreng leveren bij de afdelingsbesturen via de vrijwillige coördinatoren of rechtstreeks. Zij worden daartoe ook uitdrukkelijk uitgenodigd. Verder kunnen zijn altijd meedoen aan binnen de vereniging georganiseerde advies- en/of projectgroepen. De ervaring van de laatste jaren heeft geleerd dat onze niet-leden-vrijwilligers weinig of geen behoefte hebben om betrokken te raken bij het algemene verenigingsbeleid. Toch wil Humanitas ook hen zoveel mogelijk betrekken bij het vrijwilligersbeleid van Humanitas. De vereniging zoekt naar 'lichte' mogelijkheden om dat te realiseren, bijvoorbeeld door vrijwilligerspanels via internet in het leven te roepen. In deze lijn past de voorgenomen herhaling van een vrijwilligerstevredenheidsonderzoek, zie verder ook 4.6. pag. 22 medezeggenschap
2.3 Coördinerende vrijwilligers Vrijwilligers met een organiserende en coördinerende taak vormen de schakel tussen een afdelingsbestuur en de uitvoerende vrijwilligers die onder de verantwoordelijkheid van een afdeling vallen. Vrijwillige coördinatoren werken in opdracht van een plaatselijk afdelingsbestuur aan de organisatie en uitvoering van voorgenomen verenigingsactiviteiten. Het vraagt afstemming en goed overleg, rapportage en verantwoording. De specifieke deskundigheden die van vrijwillige coördinatoren worden verwacht liggen op het gebied van organisatie, kennis van de ‘sociale kaart’, het kennen en verbinden van vraag en aanbod en het begeleiden van uitvoerende vrijwilligers. Ook het begeleiden van terugkom activiteiten van de werkgroep behoort tot hun taak. Vrijwillige coördinatoren zijn daarmee de spil van afdelingsactiviteiten in organisatorische maar ook inhoudelijke zin. Zie voor uitgebreidere informatie over de algemene taken en verantwoordelijkheden van de vrijwilliger coördinatoren bijlage 4. Over de aan afzonderlijke activiteiten verbonden benodigde kennis, houding en vaardigheden, staat het nodige in de “Handreikingen” die Humanitas heeft uitgegeven. Vanzelfsprekend mogen vrijwillige coördinatoren in hun werk rekenen op een goede ondersteuning door het afdelingsbestuur en vanuit de districtsbureaus. In ieder geval kan er altijd worden teruggevallen op de (specialisten van) MA-teams en op de afdeling Ontwikkeling en Ondersteuning (O&O) van het landelijk bureau. Voor vrijwillige coördinatoren is een basistraining beschikbaar die bestaat uit een drietal 'verplichte' en een facultatief te volgen onderdeel.
2.4 Bestuurlijke vrijwilligers De vereniging werkt met drie bestuurslagen waarbinnen ‘bestuurlijk vrijwilligers’ een rol spelen. Er zijn afdelingsbesturen, districtsbesturen en er is een landelijk bestuur (hoofdbestuur). De positie van al deze bestuurlijke vrijwilligers is formeel duidelijk aangegeven in de statuten en in de huishoudelijk reglementen van de vereniging. Deze geven de precieze spelregels aan waarbinnen besturen optreden, met hun
Vrijwilligersbeleid 2009
11
verantwoordelijkheden, hun rechten en plichten. Nieuwe bestuursleden mogen ter voorbereiding op hun taken en functie altijd rekenen op een bestuurderscursus. Om vrijwilliger te zijn bij Humanitas hoeft men geen lid van de vereniging te zijn. Gewenst is het natuurlijk wel, maar het is géén verplichting. Dit ligt anders bij de bestuurlijke vrijwilligers. Bestuursleden van Humanitas zijn verplicht lid. Het is statutair voorgeschreven en ook volkomen logisch (statuten art. 22lid 1, art. 34, lid 1 en 38c en art. 10, lid 1 van het Huishoudelijk Reglement Afdelingen. Het lidmaatschap is van belang voor wie over het beleid en dus de toekomst van de vereniging wil meebeslissen. De praktijk van het werk heeft geleerd dat er tussen onze bestuurlijke vrijwilligers grote verschillen kunnen bestaan in de mate waarin en wijze waarop men zich inzet. Veelal heeft dit te maken met de ontwikkelingsfase, de omvang van het werkgebied van een afdeling en de hoeveelheid werkzaamheden die zich aandient. Zo komen we afdelingsbesturen tegen die bijna geheel uit “doeners” bestaan (meestal beginnende, nieuwe en/of kleine afdelingen waarbinnen de rollen van bestuurlijke, coördinerende en uitvoerende vrijwilligers vaak worden gecombineerd) en besturen waarbij de meeste bestuurders functioneren als bestuurders “op afstand” (meestal bij grote afdelingen en/of afdelingen met veel verschillende activiteiten). Bijlage 3 biedt een overzicht van de taken en verantwoordelijkheden van een afdelingsbestuur. Humanitas heeft zichzelf de ruimte gegeven te experimenteren met nieuwe organisatie- en bestuursvormen op lokaal niveau. De verplichting om eerst een lokaal bestuur te moeten vormen voordat er een activiteit kan worden begonnen, belemmert soms de snelle opstart van een noodzakelijk geachte activiteit. Het op gang brengen van plaatselijke activiteiten door vrijwilligers zonder dat er sprake is van een afdelingsbestuur, is mogelijk maar niet zonder overleg met en betrokkenheid van het betreffende districtsbestuur. Sowieso heeft de vereniging zich voorgenomen om te zoeken naar efficiëntere vormen voor het organiseren van plaatselijke activiteiten.
2.5 Bestuurlijke vertegenwoordigers Er is tenslotte nog een bijzondere vrijwilligersactiviteit die op verzoek van een Humanitasbestuur alleen door leden vrijwilligers van Humanitas gedaan kan worden, die van ‘bestuurlijke vertegenwoordiger’. Op diverse plaatsen heeft Humanitas als vereniging een vertegenwoordiging in besturen van andere organisaties. Bijvoorbeeld in besturen van algemene lokale welzijnsstichtingen, van zorgcentra voor ouderen of van besturen van lokale Humanitas-werkstichtingen. Daartoe aangezochte 'bestuurlijke vertegenwoordigers' representeren Humanitas. Om dit te kunnen doen is het lidmaatschap van de vereniging een vereiste. Van bestuurlijke vertegenwoordigers wordt gevraagd: periodiek contact te onderhouden met het Humanitas-bestuursorgaan dat hen voordroeg; te overleggen met hetzelfde orgaan wanneer er cruciale standpuntbepalingen worden verwacht. Om hun werk goed te kunnen uitvoeren kunnen bestuurlijke vertegenwoordigers van Humanitas altijd rekenen op verenigingsondersteuning in de vorm van duidelijke instructie, consultatiemogelijkheden en facilitaire dienstverlening.
Vrijwilligersbeleid 2009
12
2.6 Diversiteit In de afgelopen jaren heeft Humanitas in haar meerjarenbeleid met nadruk aandacht gegeven aan het omgaan met de toenemende diversiteit binnen onze samenleving. Als organisatie voor maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw is er immers welbewust oog voor maatschappelijke problemen onder mensen van velerlei pluimage en voor nieuwe groepen die wellicht zouden willen deelnemen aan ons vrijwilligerswerk. Het leidend beginsel is daarbij steeds geweest de wens om als organisatie zoveel mogelijk een afspiegeling te zijn van de samenleving, zowel wat betreft de deelnemers aan de activiteiten als wat betreft de samenstelling van ons uitvoerende, coördinerende en bestuurlijke vrijwilligersbestand. Bij de uitvoering van het beleid kwam hierbij direct de vraag aan de orde of de vereniging voldoende openstaat voor zowel nieuwe deelnemersgroepen als voor nieuwe vrijwilligers. De bereidheid om als vereniging ‘open te staan’ lijkt voldoende aanwezig, maar dat leidt niet automatisch tot een groeiende deelname van nieuwe groepen als deelnemer, vrijwilliger of bestuurlijk vrijwilliger. Ook is gebleken dat een specifiek beleid, weergegeven in een afzonderlijke programmalijn “Apart en Erbij” niet alleen beperkt effect sorteerde maar uiteindelijk ook niet in overeenstemming werd gevonden met de gelijkwaardigheidfilosofie van de vereniging. In het nieuwe meerjarenbeleid 2009 – 2011 is er voor gekozen om aandacht voor diversiteit als flankerend beleid mee te nemen binnen de activiteiten van de vijf programmalijnen waarin het vrijwilligerswerk van Humanitas is ingedeeld. Hierbij blijft gelden dat bij het aantrekken van nieuwe bestuurlijke, coördinerende en uitvoerende vrijwilligers er extra aandacht nodig is om meer recht te doen aan de toegenomen diversiteit binnen onze samenleving. Hier is het ook zaak om steeds opnieuw kritisch stil te staan bij zaken die de openheid van Humanitas als vereniging mogelijk belemmeren en ook meer publieke aandacht te geven aan duidelijke voorlichting over de doelen en filosofie van de vereniging.
Vrijwilligersbeleid 2009
13
Hoofdstuk 3. Wat vraagt Humanitas van haar vrijwilligers? 3.1 Kwalitatief vrijwilligerswerk vraagt gekwalificeerde vrijwilligers Zoals in de eerste hoofdstukken aangegeven zijn vrijwilligers bij het organiseren en uitvoeren van het werk onmisbaar bij het bereiken van de doelen van de vereniging. Juist vanwege dit vitale belang is het van grote betekenis om er niet alleen voor te zorgen dat veel mensen in staat worden gesteld om via Humanitas hun bijdrage aan de samenleving te leveren, maar er ook voor te zorgen dat het werk gedaan wordt door “geschikte” vrijwilligers. In die zin wordt er door Humanitas bewust gezocht naar mensen die goed in staat zijn om op grond van hun ervaring, kennis en kunde bepaalde werkzaamheden op zich te nemen én naar mensen die bereid zijn om hun nog beperkte ervaring, kennis en kunde ter zake te vergroten. Deze insteek biedt de beste garantie voor kwalitatief goed Humanitas-vrijwilligerswerk Het leveren van kwalitatief goed vrijwilligerswerk moet er voor zorgen dat de door Humanitasvrijwilligers geboden hulp en ondersteuning deelnemers daadwerkelijk op weg helpen om weer zelfstandig verder kunnen. Dit uitgangspunt heeft direct gevolgen voor het werven, selecteren, voorbereiden, scholen en begeleiden van vrijwilligers. Wat vrijwilligers bij Humanitas moeten kennen en kunnen wordt afgeleid uit wat de vereniging haar deelnemers aan zorg en ondersteuning wil bieden, zonder het vraaggericht werken daarbij uit het oog te verliezen. Welke concrete activiteit wordt ondernomen en wat vraagt het om deze met vrijwilligers uit te voeren? Hierbij staat centraal dat kwaliteit gebaseerd is op “ het jezelf en met elkaar steeds opnieuw afvragen of je de goede dingen doet en of je dat ook op een goede manier aanpakt en uitvoert”.
3.2 Binnenhalen van vrijwilligers: werving Het binnen halen van nieuwe vrijwilligers en hen op de voor hen meest geschikte plaats krijgen is zo belangrijk dat dit goed moet worden voorbereid en systematisch moet worden aangepakt. Gezien de altijd aanwezige doorstroming van vrijwilligers vraagt dit continue aandacht. Het Humanitas vrijwilligersbeleid is er op gericht hierin planmatig te werk te gaan. Bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers zal men altijd eerst goed moeten nagaan voor welke taken en werkzaamheden mensen worden gezocht. De activiteiten die men van nieuwe vrijwilligers vraagt en de verwachting die men van hen heeft moeten zo concreet mogelijk worden aangegeven (aantal mensen, taken, bekwaamheden, tijdbeslag). Als dat helder is kan er een daarop gericht wervingsplan worden gemaakt waarin wordt aangegeven hoe de werving van nieuwe vrijwilligers concreet zal worden aangepakt. In zo’n wervingsplan worden opgenomen: een afspraak over wie eindverantwoordelijk is voor de werving en selectie; een afspraak over de manier waarop vrijwilligers worden geworven en geselecteerd (criteria); een afspraak over de opvang en introductie van nieuw geworven vrijwilliger; een afspraak over de tijd die er in wervingsactiviteiten kan worden gestoken; een afspraak over de financiële middelen die kunnen worden ingezet;
Vrijwilligersbeleid 2009
14
3.3. Passend vrijwilligerswerk: selectie en matching Bij het aantrekken van nieuwe vrijwilligers onderkent Humanitas risico’s. Want niet zelden melden zich tijdens een wervingscampagne mensen die gewoon graag aan 'iets' meedoen en daarbij niet altijd goed letten op wat er precies van hen wordt gevraagd en verwacht. Pure bereidwilligheid om iets te doen staat niet altijd garant voor geschiktheid voor het aangeboden vrijwilligerswerk. En 'afgewezen worden' brengt teleurstelling en soms ook boosheid met zich mee. Juist daarom zorgt Humanitas in haar wervingscampagnes voor optimale duidelijkheid naar het publiek over hetgeen zij vraagt en verwacht van vrijwilligers. Niet voor niets noteert Humanitas in haar uitgave “Waarden in beeld”: “Vrijwilligers weten wat zij kunnen verwachten van Humanitas en hebben een taakomschrijving”. Het koppelen van een mogelijke vrijwilliger aan een passende activiteit vraagt om een bewuste selectie: werven en selecteren gaan hand in hand. Natuurlijk begint een goede selectie met de zorg voor 'grote duidelijkheid' in een wervingscampagne. Maar hoe duidelijk wij zaken ook voorstellen, het is altijd mogelijk dat de ontvanger van de boodschap deze anders leest of interpreteert dan de zender bedoelt. Het is daarom verstandig bij nieuw geworven vrijwilligers steeds na te gaan of de wederzijdse verwachtingen helder zijn en bij elkaar aansluiten. Het aan elkaar koppelen van vrijwilligers en beschikbare activiteiten blijft maatwerk. Om dit zo goed mogelijk in te vullen worden in ieder geval de volgende zaken zwaarwegend in een afweging betrokken: het onderschrijven van de verenigingsdoelstelling en de gehanteerde uitgangspunten bij het werk van Humanitas; beschikken over de gezochte kwaliteiten en vaardigheden; ten minste de minimumleeftijd hebben (alleen bij bepaalde activiteiten), zie ook 3.5 pag.16; de bereidheid hebben een 'gevraagde' minimale hoeveelheid tijd en energie te investeren; de bereidheid hebben tot deelname aan werkoverleg; de bereidheid hebben tot scholing en bijscholing; de bereidheid hebben lid te worden van Humanitas (bij bestuurders); in staat en bereid zijn een verklaring omtrent het gedrag te overleggen bij een aantal specifieke activiteiten (zie hieronder 3.4.). Uiteindelijk zal in de praktijk van het werk pas goed blijken of de wensen en verwachtingen aan beide kanten overeenstemmen. Hierbij speelt bijna altijd het elkaar goed verstaan een belangrijke rol. Het inpassen in een al aanwezige ‘werkcultuur’ en het vinden van een goede aansluiting bij een bestaande groep vrijwilligers zijn veelal beslissend voor een bestendige goede samenwerking.
3.4. Verklaring Omtrent het Gedrag: ‘VOG’ Voor een aantal specifieke vrijwilligersactiviteiten is het noodzakelijk dat de toekomstige vrijwilliger een zogeheten Verklaring Omtrent het Gedrag kan overleggen. Deze verklaring werd voorheen een 'verklaring van goed gedrag' genoemd. Deze verklaring wordt afgegeven door het Ministerie van Justitie als er geen redenen bekend zin waarom iemand niet geschikt wordt geacht voor het opgegeven soort (vrijwilligers)werk.
Vrijwilligersbeleid 2009
15
Humanitas heeft enkele activiteiten aangewezen waarvoor een dergelijke verklaring noodzakelijk wordt geacht, gelet op de kwetsbaarheid van de groep waarmee gewerkt wordt. Het betreft vrijwilligerswerk ten behoeve van: Kinder- en jeugdvakanties; Opvoedingsondersteuning (Steun aan ouders, Home-Start, Doorstart); Projecten Begeleide OmgangsRegeling; Kindergroepen na echtscheiding; Thuisadministratie; Maatjes verstandelijk gehandicapten; Maatjes psychiatrische patiënten. Maatjes jongeren Gezin in Balans Als vrijwilligers na twee jaar nog voor Humanitas in deze activiteit actief zijn, kan worden volstaan met de ondertekening van een verklaring dát men een VOG kan overleggen De kosten van de Verklaring komen voor rekening van Humanitas.
3.5 Entree nieuwe vrijwilligers In principe kan iedereen boven de 16 jaar, zoals aangegeven in art. 6, lid 1 van de verenigingsstatuten, lid worden van Humanitas en vrijwilligerswerk bij Humanitas doen. De vereniging heeft echter voor bepaalde verenigingsactiviteiten de minimumleeftijd voor deelname hoger gesteld. Als duidelijk is dat een nieuwe aangemelde vrijwilliger bij het aangeboden vrijwilligerswerk past dan wel bereid is om zijn of haar geschiktheid daartoe te ontwikkelen, zijn de volgende stappen aan de orde: Nieuwe vrijwilligers ontvangen een verwelkomingsbrief waarin de vereniging (afdeling of district) waardering uitspreekt voor de bereidheid zich voor het werk van Humanitas in te zetten. In de brief wordt verder aangegeven wat de vrijwilliger van Humanitas mag en kan verwachten. Het gaat daarbij om zaken als scholing, begeleiding, informatievoorziening, inspraak, rechtspositie en verzekeringen. Ook wordt aangegeven wat Humanitas verwacht van zijn vrijwilligers. Hierbij gaat het om zaken als bejegening van deelnemers, omgang met deelnemersinformatie, bereikbaarheid, deelname aan werkoverleg en scholing en de opzegtermijn. Specifieke en meer gedetailleerde afspraken worden apart op schrift gesteld en aan de introductiebrief toegevoegd (Zie bijlage 5, pag. 43) standaard welkomstbrief plus afsprakenlijst). Nieuwe vrijwilligers die met minderjarigen zullen gaan werken krijgen ter ondertekening een gedragscode voorgelegd. Deze code maakt onderdeel uit van de met hen te sluiten vrijwilligersovereenkomst en dient onderschreven te worden alvorens men concreet aan de slag gaat. De code is opgesteld om de kwaliteit van de activiteiten met kinderen te maximaliseren en de daarbij optredende risico’s zo klein mogelijk te maken. Belangrijk in de gedragscode: het verstrekken van referentieadressen en het kunnen leveren van de ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ (zie 3.4. en bijlage 9, pag. 49). Ook nieuwe vrijwilligers die zullen gaan werken met deelnemers rond “hulp bij thuisadministratie” krijgen ter ondertekening standaard een gedragsprotocol voorgelegd. Ook bij hen maakt dit onderdeel uit van de met hen te sluiten vrijwilligersovereenkomst en dient onderschreven te worden alvorens men concreet aan de slag gaat (zie bijlage 6, pag. 45).
Vrijwilligersbeleid 2009
16
Nieuwe vrijwilligers of mensen die erover denken dat te worden, worden uitgenodigd deel te nemen aan een algemene introductiecursus waarin kennis wordt gemaakt met de missie, de doelen en de waarden van de organisatie en waarin een overzicht wordt gegeven van de activiteiten en praktijken van Humanitas. Op grond daarvan kan men een afgewogen keuze maken of men zich wil verbinden aan Humanitas en zo ja, aan welke soort activiteit. Deze introductiebijeenkomsten worden zowel per district als landelijk georganiseerd. Deelname hieraan is verplicht.
3.6. (Vermoedens van) misstanden Het gebeurt gelukkig niet vaak, maar vrijwilligers kunnen in hun werk worden geconfronteerd met ernstige misstanden, of vermoedens daarvan. Het kan gaan om zaken die wijzen in de richting van bijvoorbeeld verwaarlozing, mishandeling of misbruik. Humanitas rapporteert niet aan derden als het gaat om de contacten met deelnemers. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin de veiligheid van met name minderjarigen in het geding is. Van vrijwilligers wordt dan gevraagd bij het vermoeden van dergelijke zaken contact op te nemen met de coördinator van de activiteit. Deze zal proberen meer helderheid te verwerven en zal, als daar aanleiding toe is, zonodig in overleg gaan met het afdelingsbestuur over eventueel te nemen stappen. Zie hiervoor ook de bijlagen 8, 9, 10, 12 en 13.
Vrijwilligersbeleid 2009
17
Hoofdstuk 4. Wat Humanitas haar vrijwilligers biedt
4.1 Wie veel verwacht, moet veel bieden In hoofdstuk 3 wordt duidelijk dat Humanitas het nodige van haar vrijwilligers verwacht. Daar staat dan ook het nodige tegenover. Humanitas hecht veel waarde aan goede begeleiding en deskundigheidsbevordering van haar vrijwilligers en wil daarom investeren in de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. Het maatschappelijk rendement, het effect van het werk van de vereniging hangt immers in belangrijke mate af van de kunde en vaardigheden van de organiserende en uitvoerende vrijwilligers. Goed geschoolde en begeleide vrijwilligers bieden het meeste uitzicht op goede eindresultaten. Bovendien valt van hen ook meer ondernemingszin en bereidheid tot veranderingen en vernieuwingen in het werk te verwachten. Daarom geldt dat alle vrijwilligers die bij Humanitas werkzaam zijn in principe recht hebben op facilitaire en inhoudelijke ondersteuning. Hoever dit in de praktijk kan worden ingevuld is vanzelfsprekend afhankelijk van de financiële reikwijdte en organisatorische beschikbaarheid. Ter ondersteuning bij het organiseren en uitvoeren van werkzaamheden wordt door de vereniging gezorgd voor deskundige vrijwillige en/of beroepsmatige begeleiding. Tevens wordt speciaal georganiseerde deskundigheidsbevordering aangeboden (zie 4.3).
4.2 Goede introductie essentieel Humanitas vindt een goede introductie van nieuwe vrijwilligers zeer belangrijk. Inmiddels heeft de ervaring binnen Humanitas geleerd dat een goede introductie dikwijls bepalend is voor een goed lopende verhouding tussen de vereniging en haar vrijwilligers. Een goede samenwerking veronderstelt dat betrokkenen weten waar zij met elkaar aan toe zijn. Voor Humanitas betekent een goede introductie dat gezorgd wordt voor bondige en duidelijke informatie over de volgende zaken: de geschiedenis van Humanitas (de bestaansgrond); waar Humanitas voor staat (de opdracht of missie); de organisatieopzet (vereniging en werkorganisatie); de besluitvorming (wie beslist waarover); de medewerkers (vrijwillige en betaalde); de programmalijnen (werkvelden en activiteiten). Deze onderwerpen worden aangestipt in de algemene introductiecursus waarvoor alle nieuwe vrijwilligers worden uitgenodigd. Deze introductie kan de vorm krijgen van een afzonderlijke korte cursus (als men nog geen keuze heeft gemaakt) of in de vorm van de eerste bijeenkomsten van een basiscursus voor een specifieke activiteit (als men al wel een keuze heeft gemaakt). Deelname hieraan is verplicht. Aansluitend op deze introductiefase vinden vervolgens specifieke, op de uitvoering van bepaalde activiteiten gerichte basiscursussen plaats die net als de algemene introductiecursus zoveel mogelijk in de districten of afdelingen worden uitgevoerd. Een belangrijk doel van de introductie is het zicht krijgen op de breedte van het werk van Humanitas als landelijke vereniging met haar diversiteit aan activiteiten. Daarom komen alle nieuwkomers bij de vereniging in aanmerking voor toezending van het ledenblad Van Mens Tot Mens. Het blad biedt haar lezers een helder beeld van de vele activiteiten en Vrijwilligersbeleid 2009
18
aandachtspunten van de vereniging. De toezending ervan is gegarandeerd bij het lidmaatschap van Humanitas. Vrijwilligers die geen lid zijn krijgen het alleen als zij op het landelijk secretariaat van Humanitas zijn aangemeld door het afdelings- of het districtsbestuur waarvoor zij actief zijn.
4.3 Werkbegeleiding Om er voor te zorgen dat de werkzaamheden zo goed en efficiënt mogelijk worden uitgevoerd moeten zowel uitvoerders als organisatoren van vrijwilligerswerk kunnen rekenen op aanwezige werkbegeleiding. De begeleiding van organiserende en coördinerende vrijwilligers komt als regel van afdelingsbestuurders en van de consulenten die de vereniging in dienst heeft. De begeleiding van uitvoerende vrijwilligers is toevertrouwd aan de organiserende en coördinerende vrijwilligers. Voor specifieke activiteiten zoals Home Start wordt deze echter verzorgd door beroepskrachten. Deze begeleiding kent twee accenten: aandacht geven aan taakgerichte en aan persoonsgerichte zaken.
Taakgerichte werkbegeleiding: De aandacht gaat hierbij uit naar het bieden van hulp en ondersteuning bij de uitvoering van het opgedragen werk. Voor zover nodig worden daarbij voor de uitvoering van het werk vereiste vaardigheden aangeleerd. Persoonsgerichte werkbegeleiding: De aandacht ligt hierbij op iemands persoonlijke capaciteiten. Het gaat om het goed laten aansluiten van iemands persoonlijke capaciteiten op de gevraagde taken.
Werkbegeleiding wordt individueel gegeven, maar ook in groepsverband of als een combinatie van beide. De opdracht tot werkbegeleiding van uitvoerende vrijwilligers komt van afdelingsbesturen. Het afdelingsbestuur zorgt zelf voor de werkbegeleiding of deze wordt opgedragen aan vrijwillige of in voorkomende gevallen betaalde coördinatoren. Bij afdelingsoverstijgende activiteiten kan de begeleidingsopdracht ook van een districtsbestuur komen. Wie uiteindelijk de begeleiding op zich neemt of krijgt toegedeeld, hangt in de praktijk af van drie factoren: (1) de beschikbaarheid van personen met voldoende kennis en kunde; (2) van de feitelijke behoefte aan begeleiding en (3) van het soort werk dat onder handen genomen wordt. Maar wie het ook uitvoert en in welke vorm de begeleiding daadwerkelijk wordt gegeven, er wordt altijd vooraf een afspraak gemaakt over de aard en de frequentie van de begeleiding. Om elk misverstand hierover te voorkomen worden deze afspraken op papier gezet en naar alle direct betrokkenen gecommuniceerd. Juist werkbegeleiding kan zichtbaar maken of de uitvoering van iemands vrijwilligerswerk verloopt zoals dit was bedoeld. Nu is aandacht voor ‘niet goed functioneren’ bijna altijd een heikel punt. Iets dat vaak wordt uitgesteld omdat het er over beginnen als ongemakkelijk wordt ervaren. Vooral als de oorzaak van niet goed functioneren gezocht moet worden in het niet (meer) aankunnen van opgedragen werkzaamheden. Humanitas vindt het haar verantwoordelijkheid om functioneringsproblemen binnen het vrijwilligerswerk niet uit de weg te gaan. Waar deze zich voordoen zullen werkbegeleiders en afdelingsbesturen hun verantwoordelijkheid moeten nemen door dergelijke problemen actief aan te pakken. Vrijwilligersbeleid 2009
19
Uitgangspunt hierbij is dat er steeds gezocht zal worden naar oplossingen die zowel voor een betrokken vrijwilliger als voor Humanitas passend zijn. Niet goed functioneren kan er bijvoorbeeld toe leiden dat er extra werkbegeleiding wordt afgesproken of dat er actief wordt gezocht naar ander en beter passend vrijwilligerswerk. Hoewel veel Humanitas vrijwilligers zich dikwijls meerdere jaren inzetten komt er voor iedere vrijwilliger een moment waarop hij/zij zijn/haar vrijwilligerswerk voor Humanitas of de betrokkenheid bij Humanitas in het algemeen beëindigt. Werkbegeleiders zorgen dan voor een afscheids(exit)gesprek. Deze gesprekken gebeuren vanuit een aantal intenties. Humanitas wil graag weten hoe vertrekkende vrijwilligers hun werk bij de vereniging hebben ervaren en of zij suggesties hebben om zaken beter of anders te organiseren. Ook wil de vereniging mensen die vertrekken graag betrokken houden bij Humanitas, want als een karwei afloopt wil dit niet zeggen dat er niets meer te doen is. Neem bijvoorbeeld het vertrek van bestuurlijke vrijwilligers. Het statutair aflopen van een bestuurslidmaatschap na twee zittingsperioden van vier jaar wil geenszins zeggen dat men niet in een andere functie (bijv. als coördinerend of uitvoerend vrijwilliger) aan de slag kan, of mee kan doen aan werk- of adviesgroepen. Het laten doorstromen van vrijwilligers van de ene naar de andere functie of activiteit geldt als aandachtspunt voor alle besturen. Vrijwilligers die hun werkzaamheden bij Humanitas willen beëindigen kunnen verzoeken om een getuigschrift. 4.4 Scholing en opleiding: deskundigheidsbevordering Kwalitatief hoogwaardig vrijwilligerswerk vraagt goed geïnstrueerde en opgeleide vrijwilligers. Vanaf 2009 krijgt dit meer nog dan in het verleden volop aandacht via de activiteiten van de Humanitas Academie. Het begrip ‘Humanitas Academie’ staat voor een samenhangend programma van deskundigheidsbevordering dat op plaatselijk, regionaal en landelijk niveau wordt aangeboden en uitgevoerd. Kwalitatief hoogwaardig vrijwilligerswerk begint bij het duidelijk aangeven van wat er nodig is om de ondersteuning van deelnemers zo optimaal mogelijk te laten plaatsvinden. Concrete informatie hierover is te vinden in de Handreikingen die de vereniging voor een aantal veel voorkomende activiteiten heeft uitgegeven. Er komt in naar voren aan welke vooraf gestelde criteria de dienstverlening moet voldoen. Ook bij geheel nieuwe verenigingsactiviteiten zullen steeds dit soort criteria worden gesteld. Hieruit kan doorgaans rechtstreeks worden afgeleid welke kennis, kunde, vaardigheden en houding de organiserende en uitvoerende vrijwilligers in huis moeten hebben om met succes aan de slag te kunnen. Niet alleen het belang van de deelnemers speelt daarbij een rol: er is ook sprake van een eigenstandig vrijwilligersbelang. Ook voor vrijwilligers zelf is kwalitatief hoogwaardig werk leveren van grote betekenis. Het draagt bij aan het geloof in eigen kunnen en aan ‘beroepstrots’ onder vrijwilligers. Humanitas vindt dat 'kwalitatief hoogwaardig werk' vrijwilligers met recht trots maakt op wat zij verrichten. De deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers die onder de paraplu van de Humanitas Academie worden georganiseerd in een scholings – en opleidingsaanbod, is afgestemd op de activiteiten binnen de volgende vijf programmalijnen: Elk Kind Telt: activiteiten gericht op kinderen, jongeren en hun opvoeders; Vallen en Opstaan: activiteiten gericht op mensen die tijdelijk de regie over hun leven kwijt zijn; Alleen en Samen: activiteiten gericht op het doorbreken van isolement; Oud en Redzaam: activiteiten gericht op de participatie van ouderen; Verwerken en Verder: activiteiten ter ondersteuning bij het verwerken van verliezen. Vrijwilligersbeleid 2009
20
Deze programmalijnen herbergen een veelheid aan activiteiten. Voor alle activiteiten en projecten wordt een scholings- of opleidingsprogramma aangeboden. Dit geldt niet alleen voor bestaande activiteiten: ook wanneer er sprake is van nieuwe initiatieven zal er voor de vrijwilligers een training worden ontwikkeld en aangeboden. Dat kan in eigen beheer plaatsvinden of worden uitbesteed. Humanitas heeft ervoor gekozen om haar scholings- en trainingsaanbod in de komende jaren landelijk te stroomlijnen en te harmoniseren. Hiertoe zullen de beste praktijken de maat zijn waarop een nieuw aanbod wordt gesneden. De intentie hierachter is toe te werken naar een standaardkwaliteit van de geboden ondersteuning door Humanitas vrijwilligers. Het scholings- en trainingsaanbod richt zich in het bijzonder op de in hoofdstuk 2. genoemde categorieën vrijwilligers:
Introductiecursussen voor ieder die van plan is of erover denkt vrijwilligerswerk bij Humanitas te gaan verrichten. Kennismaken met de doelen, waarden, activiteiten en werkwijzen staat centraal; Uitvoerende vrijwilligers mogen rekenen op bij hun werkpraktijk passende basiscursussen, bijvoorbeeld: een trainingsprogramma hulp bij rouwverwerking of hulp bij opvoedingsprojecten. Deze programma’s kennen verplichte en facultatieve modules; Coördinerende vrijwilligers mogen rekenen op een op hun coördinatietaak gerichte training en op vervolgmodulen die aansluiten bij het coördinatiewerk dat samenhangt met hun specifieke activiteit. Bijvoorbeeld gericht op coördinatietaken bij Thuisadministratie, Kindervakanties of Steun bij Verlies; Bestuurlijke vrijwilligers mogen rekenen op een bestuurderscursus die bijdraagt aan een goed en realistisch beeld van het bestuurswerk bij Humanitas; Alle vrijwilligers zijn welkom bij de door de Humanitas Academie georganiseerde masterclasses (3 tot 4 keer per seizoen).
Om de toegankelijkheid van het trainingsaanbod voor vrijwilligers zo groot mogelijk te laten zijn, worden cursussen en trainingen zo decentraal mogelijk aangeboden, bij voorkeur op districts- of afdelingsniveau. Het districtskantoor heeft de meest actuele informatie beschikbaar die doorgaans via de afdelingsbesturen en coördinatoren wordt verspreid.
4.5 Scholing en opleiding: “deprofessionalisering” De grote aandacht voor scholing en opleiding van de vrijwilligers kan de indruk wekken dat ons vrijwilligerswerk tendeert naar 'beroepswerk'. De vereniging erkent dat aan scholing en opleiding een dergelijk risico verbonden is. Daarom wil zij het verschil tussen vrijwilligerswerk en beroepswerk scherp in het oog houden. Een belangrijk voorbeeld hiervan doet zich voor in het gegeven dat er zich met regelmaat vrijwilligers melden die vanuit hun beroepsleven ‘professionele deskundigheid’ meebrengen. De eerste gedachte is dan dikwijls: “prachtig, uw kennis en ervaring kunnen wij bij Humanitas uitstekend gebruiken”. De praktijk heeft geleerd dat dit zowel juist als onjuist is. De meegebrachte kennis en vaardigheden hebben zeker hun waarde maar passen niet naadloos op het vrijwilligerswerk. Met name het feit dat het vrijwilligerswerk van Humanitas mensen zeer nadrukkelijk aanspreekt op het voeren van ‘eigen regie’ en Humanitas haar ondersteunende rol omschrijft als ‘helpen door op je handen te zitten’, staat nogal eens haaks op wat professionele praktijkmensen geleerd hebben. Beroepskrachten die zich als vrijwilliger aanbieden zijn natuurlijk zeer welkom. Maar met name beroepskrachten die zelf in het sociale werk actief zijn of zijn geweest, moeten leren afstand te nemen van hun ‘beroepsrol’. Dit geldt ook voor mensen met specifiek Vrijwilligersbeleid 2009
21
administratieve vaardigheden. Een voormalige boekhouder die als vrijwilliger bij Hulp bij Thuisadministratie aan de slag gaat, moet beslist leren iemands financiën niet “even snel” zelf te gaan regelen. Beroepskrachten die als vrijwilliger gaan optreden moeten, zoals we dat kunnen noemen, “deprofessionaliseren”, moeten leren hun beroepsrol in te wisselen voor een vrijwilligersrol, die naar de mening van Humanitas andere eisen stelt en andere vaardigheden (competenties) vereist. Juist in het scholings- en opleidingprogramma van Humanitas zal hier aandacht aan worden besteed.
4.6 Medezeggenschap Zoals gesteld telt Humanitas vele vrijwilligers die geen lid zijn van de vereniging. Zij werken graag mee aan haar activiteiten en onderschrijven stilzwijgend of uitgesproken de onderliggende waarden van waaruit er bij Humanitas wordt gewerkt. De niet-ledenvrijwilligers hebben in formele zin geen invloed op het beleid van de organisatie. Maar juist deze vrijwilligers die in de praktijk aan de slag zijn hebben vaak goed zicht op het wat en hoe van de activiteiten. Uit onderzoek onder onze vrijwilligers blijkt dat zij weliswaar geen behoefte hebben aan geformaliseerde medezeggenschap in de vorm van een “vrijwilligersraad”, maar dat zij wel betrokken willen zijn bij die zaken die hún specifieke activiteit betreffen. De vereniging vindt daarom dat al haar vrijwilligers in staat moeten worden gesteld om hun mening te geven over de keuze en uitvoering van het vrijwilligerswerk en zaken die daarmee samenhangen. Het beleid is dat alle vrijwilligers tijdens terugkom- en intervisiebijeenkomsten uitdrukkelijk worden uitgenodigd om ter zake hun werk hun zegje te doen. Ook zal worden gestreefd naar de inrichting van vrijwilligerspanels via het internet. De mening van alle vrijwilligers over het inhoudelijke werk waarbij zij betrokken zijn is van belang. Dat geldt ook voor hun mening over het vrijwilligersbeleid als zodanig. De vereniging beoogt een vrijwilligersbeleid dat terdege rekening houdt met de mogelijkheden en wensen van haar vrijwilligers. En dit in een goede balans met de realisatie van de doelstelling van Humanitas en het bijzondere karakter van het vrijwilligerswerk. Op dit punt zal er dan ook met regelmaat onderzoek worden gedaan naar de tevredenheid onder de vrijwilligers van de vereniging.
4.7 Waardering Humanitas doet bij de organisatie en uitvoering van haar werk een groot beroep op vrijwilligers. Deze inzet van zich verantwoordelijk voelende burgers wordt zeer gewaardeerd. Deze waardering is doorgaans vanzelfsprekend en stilzwijgend. De meeste vrijwilligers slaan zich zelden op de borst wanneer zij ‘doen wat zij moeten doen’ als de nood aan de man komt. Humanitas vindt het juist vanwege die bescheidenheid belangrijk om haar waardering voor de inzet van de vrijwilligers met nadruk te laten merken. Een duidelijk uitgesproken en zichtbare waardering stimuleert de motivatie om als vrijwilliger aan de gang te blijven en draagt bij aan de belangstelling voor vrijwilligerswerk. Aan alle Humanitas-besturen wordt dan ook nadrukkelijk gevraagd om de waardering van de vereniging voor vrijwilligers met enige regelmaat tot uitdrukking te brengen. Dit kan op vele manieren gestalte krijgen. Humanitas laat haar besturen hierbij alle ruimte, maar geeft daarbij wel enige handvatten:
Vrijwilligersbeleid 2009
22
De vereniging kent ”leden van verdienste”. Vrijwilligers met een bijzondere staat van dienst kunnen door het hoofdbestuur tot “lid van verdienste”worden benoemd. Deze benoeming vindt plaats op voordracht van een afdeling of district; De vereniging kent ook “ereleden”. Voor het erelidmaatschap komen alleen vrijwilligers in aanmerking die zich op een zeer bijzondere wijze hebben onderscheiden voor de gehele vereniging. Alleen het Hoofdbestuur kan daar voordrachten voor doen. De AVA beslist over een dergelijke voordracht; Alle vrijwilligers, dus ook niet-leden vrijwilligers, kunnen, na aanmelding door een afdelingsbestuur of coördinator, rekenen op de ontvangst van het verenigingsblad Van Mens Tot Mens; Alle vrijwilligers wordt de mogelijkheid tot deelname aan deskundigheidsbevordering geboden. Zij kunnen gebruikmaken van het trainings- en opleidingsprogramma van de Humanitas Academie in de verschillende regio's. Ook deelname aan Masterclasses staat voor hen open; Alle vrijwilligers worden - via districtskantoren en via het Humanitas-intranet geattendeerd op interne vacatures bij Humanitas. Zij hebben bij gelijkwaardige kwalificatie voorrang op externe kandidaten.
In de praktijk van de afgelopen jaren zijn er binnen Humanitas bij herhaling landelijke of regionale “vrijwilligersdagen” georganiseerd. Dit gebeurde onder andere in het kader van het zestig jarig bestaan van Humanitas in 2005 toen er een grote landelijke vrijwilligersdag werd georganiseerd. Momenteel organiseren diverse districten en afdelingen jaarlijkse vrijwilligersdagen waarvoor veel belangstelling bestaat. Naast deze waarderingsactiviteiten wordt er op veel plaatsen in de vereniging aandacht besteed aan verjaardagen, jubilea en bijzonder gebeurtenissen. Het waarderen van vrijwillige inzet kan ook tot uitdrukking worden gebracht door vrijwilligers zwart op wit het bewijs te geven dat zij voor Humanitas actief zijn geweest en op welke wijze zij dit zijn geweest. Humanitas heeft zich voorgenomen te onderzoeken of een bewijs van Erkenning van Verworven Competenties (EVC) een goede en stimulerende manier kan zijn om vrijwilligers te waarderen. Vrijwilligers kunnen er naar buiten toe mee aantonen wat zij als vrijwilliger hebben gepresteerd. Verondersteld wordt dat deze ‘waarderingswijze’ met name interessant kan zijn om jonge vrijwilligers te motiveren bij Humanitas aan de slag te gaan. Mocht de EVC-opzet kansrijk blijken dan zal deze een onderdeel kunnen worden van het algemene waarderingsbeleid.
Vrijwilligersbeleid 2009
23
Hoofdstuk 5. Randvoorwaarden en faciliteiten 5.1 Voorwaardelijke zaken Om goed te kunnen werken moet je als regel van een aantal zaken kunnen uitgaan. Zaken die vooraf zijn geregeld en waar je in principe geen omkijken naar hebt. Wie zich bij Humanitas als vrijwilliger meldt, gaat er vanuit dat hij of zij z’n werk kan doen zonder nog allerlei dingen te hoeven regelen. Dat men kan rekenen op een veilige werkomgeving, een duidelijk aangegeven en afgebakende aansprakelijkheid, vergoeding van gemaakte kosten, scholing, begeleiding, inspraak, en op een beroepsmogelijkheid bij geschilpunten. In die zin heeft ook vrijwilligerswerk een zakelijke kant. De bereidheid om je vrijwillig in te zetten betekent bij Humanitas geenszins dat je overal zelf voor moet zorgen. Humanitas heeft de belangrijkste voorwaardelijke zaken voor haar vrijwilligers geregeld in regelingen, reglementen en protocollen waar zij gebruik van kunnen maken of waarop zij kunnen terugvallen. Aandacht voor deze regelingen maakt onderdeel uit van de introductie van nieuwe vrijwilligers.
5.2 Onkostenvergoedingen Activiteiten organiseren en uitvoeren met vrijwilligers gaat in veel gevallen niet zonder kosten. Het doen van vrijwilligerswerk brengt “onkosten” met zich mee: kosten die gemaakt zijn in direct verband met het gevraagde vrijwilligerswerk. Vrijwilligers bij Humanitas kunnen erop rekenen dat dergelijke onkosten voor rekening van de vereniging komen. Humanitas vindt dat er géén financiële belemmeringen mogen bestaan voor het doen van vrijwilligerswerk bij de vereniging. In principe moet iedereen die als vrijwilliger bij Humanitas aan de slag wil, kunnen meedoen. Het vergoeden van gemaakte onkosten vraagt uiteraard wel afspraken. Een afdelings- of districtskas is niet oneindig en alle uitgaven moeten passen binnen de begroting van de activiteit. Humanitas vergoedt daarom de door haar vrijwilligers gemaakte kosten altijd alleen op basis van vooraf gemaakte afspraken. De besturen zorgen ervoor dat er voor de onder haar verantwoordelijkheid vallende activiteiten goede afspraken met de coördinerende en uitvoerende vrijwilligers worden gemaakt. Reiskosten Er is een speciale categorie onkosten die apart aandacht vraagt: de reiskosten. Omdat reiskosten sterk kunnen oplopen en als zodanig zwaar kunnen drukken op een afdelings- of districtsbudget, gelden ten aanzien daarvan bijzondere afspraken: De standaard is dat gemaakte reiskosten worden vergoed op basis van de kosten van openbaar vervoer. Hiervan wordt alleen afgeweken als hier een goed onderbouwde en redelijke aanleiding toe is én als dit vooraf uitdrukkelijk met een afdelingsbestuur is overeengekomen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat reizen met het openbaar vervoer geen optie is voor iemand met een handicap; In die gevallen is het vergoeden van gemaakte autokilometers mogelijk. Maar alleen als er een goede reden voor autogebruik is en als hierover tevoren afspraken zijn gemaakt met de betrokken penningmeester of coördinator. Bij afspraken over een autokostenvergoeding wordt altijd een grens gesteld aan zowel de maximale vergoeding per kilometer als aan het totaal aantal te declareren kilometers. Per 1 januari 2009 bedraagt de vergoeding € 0,31 per kilometer voor de eerste 5.000 kilometer. Daarboven geldt een vergoeding van € 0,28 per kilometer;
Vrijwilligersbeleid 2009
24
Voor alle gemaakte kosten geldt de algemene spelregel, te weten: vergoeding vindt altijd plaats op declaratiebasis en geldt voor reëel en aantoonbaar gemaakte uitgaven die in direct verband staan met het verrichte vrijwilligerswerk en waarover van te voren afspraken zijn gemaakt.
Overige onkosten Sinds 1 januari 1993 is er een wettelijke Regeling Onkostenvergoeding van kracht waaraan ook Humanitas zich te houden heeft. Via deze regeling mogen vrijwilligers jaarlijks een vast bedrag aan onkostenvergoeding ontvangen zonder dat zij dit kenbaar hoeven te maken aan een belastinginspectie of uitkeringsinstantie en zonder dat de reële uitgaven met bonnen behoeven te worden aangetoond. In 2008 is de maximum hoogte van deze onkostenvergoeding die zonder bewijsstukken door de belastingdienst wordt geaccepteerd gesteld op € 1.500,- per jaar met een maximum van € 150,- per maand. Dit bedrag wordt regelmatig bijgesteld. Zodra er een bijstelling aan de orde is, informeert het landelijk bureau (financiële afdeling) hierover de verenigingsbesturen en districtskantoren. Natuurlijk kunnen reëel gemaakte kosten boven de limiet van de wettelijke regeling Onkostenvergoeding uitstijgen. Als dat aan de orde is geldt de algemene regeling voor de Humanitas onkostenvergoeding: Humanitas vergoedt op declaratiebasis alle gemaakte onkosten waarover vooraf afspraken zijn gemaakt. Humanitas is verplicht de uitgaven voor onkostenvergoedingen die uitstijgen boven de limiet van de wettelijke Regeling Onkostenvergoeding te administreren. De betaling van deze onkostenvergoedingen moet aan de belastingdienst worden opgegeven. In verband daarmee registreert de vereniging de kosten van vrijwilligersactiviteiten waarbij de jaarlijkse onkosten per vrijwilliger worden ingeschat boven de toegestane norm. Registratie betekent dat de werkelijk gemaakte kosten via bonnen en kwitanties moeten worden verantwoord. Dit is nodig omdat zonder deze bewijsstukken de vergoeding van gemaakte onkosten boven de limiet gezien kan worden als loon. Dit zou een vrijwilliger een navordering van de loonbelasting kunnen opleveren. Een actuele, meer uitgebreidere informatie over de onkostenvergoeding is terug te vinden in de brochure “Onkostenvergoeding” van Humanitas. Zie hiervoor de bijgaande CD en de website van Humanitas onder: “servicepagina/downloaden/documenten”.
5.3 Verzekeringen Het organiseren en uitvoeren van vrijwilligerswerk brengt risico’s met zich mee. Risico’s voor betrokken vrijwilligers en risico’s voor Humanitas als vereniging. Zo kunnen vrijwilligers verantwoordelijk worden gesteld voor schade die tijdens hun optreden als Humanitas vrijwilliger is aangebracht. Ook kunnen zij tijdens het uitvoeren van hun vrijwilligerswerk betrokken raken bij een ongeluk. Zo kan de vereniging Humanitas als gevolg van uitgevoerd vrijwilligerswerk te maken krijgen met aansprakelijkheidsstelling door deelnemers. derden en betrokken vrijwilligers. Tegen dergelijke risico's heeft Humanitas zich verzekerd. Humanitas heeft verzekeringen afgesloten die de risico’s en aansprakelijkheid van vrijwilligers afdekken en die de risico’s en aansprakelijkheid van de vereniging afdekken. Vele gemeenten hebben inmiddels via de Vereniging Nederlandse Gemeenten voor vrijwilligers uit hun regio een collectieve verzekering afgesloten. Zodra dat landelijk in voldoende mate gebeurd is zal Humanitas zijn verzekeringspakket opnieuw tegen het licht houden. Tot die tijd worden de lopende verzekeringen gehandhaafd. Vrijwilligersbeleid 2009
25
Het is goed om te benadrukken dat een aantal verplichte verzekeringen en regelingen behoren tot ieders persoonlijke verantwoordelijkheid en dus ook van toepassing zijn op mensen die bij Humanitas als vrijwilliger actief zijn. Dit geldt allereerst voor de wettelijk voorgeschreven WA-verzekering (voor de financiële gevolgen van ongevallen met een auto, motor, brommer of fiets). Dit geldt vervolgens ook voor ziektekosten. Hier geldt voor iedereen de wettelijke plicht zelf een WA-, en een ziektekostenverzekering af te sluiten. Naast deze persoonlijke verzekeringsverantwoordelijkheid kent Humanitas de volgende verzekeringen voor haar vrijwilligers. Ongevallenverzekering Vrijwilligers die tijdens hun werkzaamheden voor Humanitas een ongeval krijgen, kunnen te maken krijgen met grote financiële gevolgen. Van onderstaande zaken worden de kosten niet automatisch door de ziektekostenverzekeraar gedekt. Dit geldt voor: kosten ten gevolge van blijvende invaliditeit; dagvergoedingen bij tijdelijke algehele invaliditeit; geneeskundige kosten als gevolg van een ongeval; schade als gevolg van een ongeval aan eigendommen van een vrijwilliger. Humanitas heeft daarom voor al haar vrijwilligers ‘een persoonlijke ongevallenverzekering’ afgesloten. De werking van deze verzekering is van kracht als men vrijwilligerswerk voor Humanitas doet en tijdens het reizen van en naar de locatie waar het vrijwilligerswerk wordt uitgevoerd. Aangezien de voorwaarden van deze ongevallenverzekering kunnen worden bijgesteld of aangepast is het verstandig via de Humanitas website de actuele versie van deze verzekering na te lezen (servicepagina, downloaden documenten). Verzekering kinder- en jeugdvakantieweken Het organiseren en uitvoeren van Humanitas kindervakantie-activiteiten kan niet zonder rekening te houden met zaken die kunnen mislopen. Voor de deelnemende kinderen en de vrijwillige begeleiders van deze activiteiten is er daarom naast de bedrijfsaansprakelijksheidsverzekering (waarover dadelijk meer) een doorlopende reisverzekering afgesloten. Deze verzekering biedt een uitgebreide dekking voor reisbagage en voor geneeskundige hulp bij persoonlijke ongevallen. Om van deze verzekering gebruik te maken, dienen organisatoren van vakantie- activiteiten het landelijk bureau van de vereniging in Amsterdam, vóórdat een vakantieactiviteit in een bepaald jaar plaatsvindt, te melden hoeveel kinderen en vrijwillige begeleiders waar en wanneer op vakantie gaan. De uitgebreide polisvoorwaarden worden als regel beschikbaar gesteld aan de organisatoren van kindervakantie- activiteiten en zijn verder verkrijgbaar bij de financiële medewerkers van ieder district. W.A.-verzekeringen Hoewel de vereniging in hoofdzaak met vrijwilligers werkt, wordt zij formeel toch beschouwd als ‘werkgever’ van vrijwilligers. De Humanitas vrijwilligers worden namelijk geacht ‘in opdracht van’ de organisatie te werken. Als een vrijwilliger tijdens het uitvoeren van zijn of haar ‘werk’ schade veroorzaakt, kan Humanitas daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Deze aansprakelijkheid van de vereniging ten opzichte van eventueel door vrijwilligers veroorzaakte schade aan derden is daarom verzekerd. Humanitas heeft een verzekering tegen Wettelijke Aansprakelijkheid Bedrijven (W.A.B.) afgesloten. Het is belangrijk dat onze afdelingsbesturen en lokale werkgroepen hiervan kennis hebben.
Vrijwilligersbeleid 2009
26
Collectieve inzittendenverzekering Voor inzittenden van een motorvoertuig heeft Humanitas onder een aantal voorwaarden een persoonlijke ongevallen verzekering afgesloten. Overigens zullen veel autobezitters zelf wel een inzittendenverzekering hebben, maar het is goed om te weten dat, mocht dit niet zo zijn, er onder de aangegeven voorwaarden gebruik gemaakt kan worden van de collectieve verzekering van de vereniging. Zie voor de actuele versie van deze verzekering de Humanitas website: servicepagina, downloaden documenten, folder Verzekeringen. Aansprakelijkheidsverzekering bestuursleden De bestuurlijke vrijwilligers van Humanitas dragen binnen hun opdracht vanuit de Statuten en het Huishoudelijk Reglement verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van hun afdeling, district of landelijke vereniging en de daar actieve werkgroepen. Ook aan bestuurswerk zijn risico's verbonden die de vereniging voor haar bestuurlijke vrijwilligers heeft afgedekt met een ‘aansprakelijkheidsverzekering voor bestuursleden’. Deze verzekering geldt voor alle bestuurslagen die de vereniging kent. De actuele, gedetailleerde informatie, waaronder de voorwaarden van deze verzekering, maakt onderdeel uit van de werkmap bij de bestuurderscursus. Voor een beroep op de boven aangegeven vrijwilligersverzekeringen is het nodig na een schadegebeurtenis snel contact op te nemen met de financiële medewerker van het eigen district of met de financiële afdeling van het landelijk bureau in Amsterdam en te verzoeken om een schadeformulier. Dit dient dan ingevuld en met toelichtende documenten, zoals een proces verbaal of eventuele getuigenverklaringen, naar de financiële afdeling van het landelijk bureau te worden gestuurd. De verzekeringen van Humanitas zijn aanvullend op de eigen verzekeringen. Deze moeten altijd eerst worden aangesproken. Voor de niet-gedekte schade kan een beroep worden gedaan op de verzekeringen van Humantas. Tenslotte nog dit. De Humanitas vrijwilligersverzekeringen kennen voor vrijwilligers die er bij schade een een beroep op doen, een eigen risico van € 450,-. De vereniging zal waar dit aan de orde is dit eigen risico voor haar rekening nemen.
5.4 Veiligheid van vrijwilligers Het verrichten van vrijwilligerswerk is helaas geen garantie voor het ontbreken van risico’s. De veiligheid van Humanitas medewerkers, zowel vrijwilligers als betaalde medewerkers, vraagt daarom altijd onze aandacht. Niet voor niets is het thema ’veiligheid’ opgenomen als belangrijk onderdeel van het arbo-, vrijwilligers- en personeelsbeleid. Binnen dit beleid wordt in het bijzonder ingegaan op de volgende zaken:
gedragscode ongewenst gedrag en discriminatie; procedure melding (bijna)ongeval; alcohol, -drugs en medicijnengebruik; fysieke veiligheid op de werkplek; bedrijfshulpverlening.
Hier kan nog een belangrijk aspect aan worden toegevoegd: de veiligheid van betaalde en onbetaalde medewerkers tijdens huisbezoeken aan deelnemers. Veel van de uitvoerende Humanitas vrijwilligers en van de vrijwillige en betaalde coördinatoren van Humanitasactiviteiten komen ook bij deelnemers thuis. Zij leggen huisbezoeken af en komen bij de kennismaking in situaties die nog niet bekend zijn. Het geldt onder andere voor Humanitas Home-Start-activiteiten, individueel huisbezoek Steun bij Rouw en Verlies, Vriendschappelijk Huisbezoek en voor de diverse Maatjesprojecten. Deze één-op-één contacten zijn specifiek Vrijwilligersbeleid 2009
27
van mens tot mens maar niet alle contacten verlopen vlekkeloos. In negen van de tien gevallen verlopen eerste contacten goed maar dus niet alle tien. Er kúnnen zich ongewenste situaties voordoen, deelnemers kunnen agressief of handtastelijk worden of aangeven bedoelingen te hebben die beslist buiten de orde van de Humanitas-vrijwilligers zijn. Erkend moet worden dat niet alles te voorkomen is, maar het is goed om op “ongewenste situaties” voorbereid te zijn. Met name coördinatoren, die als regel het eerste contact hebben, kunnen er mee te maken krijgen. Humanitas hanteert daartoe op hoofdlijnen de volgende gedragsregels voor zowel vrijwillige coördinatoren (evenzeer van toepassing op betaalde coördinatoren) als uitvoerende vrijwilligers. (zie voor een uitgebreide beschrijving overigens de bijgaande CD): laat altijd weten waar je bent; zorg dat je snel anderen kunt bereiken; maak gebruik van een mobiele telefoon; informeer je vooraf goed over de te bezoeken deelnemer; ga bij twijfel over veiligheid nooit (alleen) op pad; blijf bij dreigende situaties kalm en vertrek; maak gebruik van een “omgaan met agressie-/intimidatietraining”; weet dat aangifte doen een optie is; wees altijd alert. Voor wie te maken krijgt met bedreiging, agressie of ander ongewenst gedrag, geldt als vaste regel dat dit altijd moet worden gemeld bij de organisatie. Humanitas wil niet dat haar vrijwilligers zaken voor zich houden en daarmee het risico dat zij tijdens hun vrijwilligerswerk lopen mogelijk vergroten. Van haar uitvoerende vrijwilligers wordt verwacht dat zij bedreigende of onveilige situaties doorgeven aan hun (vrijwillige of betaalde) coördinator. Humanitas is van mening dat in voorkomende gevallen van ‘veiligheidsproblemen’ hier alle aandacht aan moet worden besteed. Coördinatoren van vrijwilligersactiviteiten moeten bereid zijn om er elkaar over te informeren en gezamenlijk de aanpak ervan te bespreken. In terugkombijeenkomsten met uitvoerende vrijwilligers kunnen voorvallen die zijn opgetreden worden besproken als praktijksituaties waarvan te leren valt. Bij beide groepen vrijwilligers is aan de orde hoe dergelijke situaties voorzien of voorkomen hadden kunnen worden en als ze zich voordoen, hoe er dan het best mee kan worden omgegaan. Humanitas vraagt al haar afdelingen en districten een logboek van voorkomende problemen rond de ‘veiligheid van vrijwilligers’ bij te houden, met als doel om hier gezamenlijk van te leren. Zie voor een meer gedetailleerde beschrijving in verband met de veiligheid van vrijwilligers ook onderstaand bij 5.7, over de Gedragscode (‘voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag’) en tevens bijlage 9 pag. 49. 5.5 Nazorg Inmiddels heeft de Humanitas-praktijk geleerd dat het doen van vrijwilligerswerk nog een ander soort risico kan inhouden. Soms gaan vrijwilligers zo op in hun ondersteunings- of begeleidingsrol dat zij geen of onvoldoende afstand meer kunnen nemen van de problemen van degene die zij ondersteunen. Ook maken zij soms situaties mee die emotioneel zwaar aangrijpen. In die zin kan vrijwilligerswerk een te zware belasting worden voor een individuele vrijwilliger. Soms worden mensen ziek van vrijwilligerswerk. Humanitas vindt het noodzakelijk haar vrijwilligers te helpen bij het bewaken en in het oog houden van de grenzen van vrijwilligerswerk. Dat is geen gemakkelijke taak omdat betrokkenen hierin ook altijd een eigen verantwoordelijkheid dragen en de bereidheid moeten tonen om zich hierop te laten aanspreken. Voorkomen is in deze beter dan genezen, maar als vrijwilligers ten gevolge van ‘grenzeloos vrijwilligerswerk’ of anderszins ten gevolge van het doen van vrijwilligerswerk bij Humanitas in de problemen raken zal de vereniging alle moeite doen om deze vrijwilligers te helpen. Ook hier geldt dat een ‘van mens tot mens’ houding uitdrukking Vrijwilligersbeleid 2009
28
geeft aan de gedeelde verantwoordelijkheid voor elkaar. De aandacht hiervoor is opgedragen aan onze besturende, organiserende en coördinerende vrijwilligers. Overwogen wordt een soort “trauma-team” in het leven te roepen, bestaande uit eigen vrijwilligers en beroepskrachten, dat in staat is passende eerste opvang te bieden. Humanitas zal indien nodig of gewenst, doorverwijzen naar slachtofferhulp of naar gespecialiseerde hulpverlening. Ook het inschakelen van bedrijfshulpverlening vanuit Stichting Humanitas Rotterdam behoort tot de mogelijkheden.
5.6 Klachtenreglement Waar mensen samen aan de slag zijn ontstaat soms frictie. Dikwijls ten gevolge van miscommunicatie, van tegengestelde meningen, van strijdige belangen of eenvoudig omdat personen niet goed met elkaar door één deur kunnen. Gelukkig lossen de meeste problemen zich wel op als betrokkenen daar moeite voor willen doen en bereidheid tonen om naar elkaar te luisteren. Maar in een aantal gevallen is dat niet zo en moet een meer buitenstaande partij worden aangezocht om zaken tot een goed einde te brengen. Ook tussen Humanitas bestuurlijke en uitvoerende vrijwilligers, tussen uitvoerende vrijwilligers en deelnemers en tussen vrijwilligers en beroepskrachten van Humanitas kunnen klachten ontstaan over het werk en/of over personen. Met het oog hierop hanteert Humanitas een klachtenreglement waarop o.m. vrijwilligers in het geval van klachten over ‘onheuse’ bejegening kunnen terugvallen. Het klachtenreglement (zie bijlage 14, pag. 88) is van toepassing op uitvoerende en coördinerende vrijwilligers. Voor klachten van een andere aard kunnen vrijwilligers terugvallen op de Bezwaar- en beroepsprocedure Bestuurlijke Besluiten (zie bijlage 14, pag. 88). Klachten van bestuurlijke vrijwilligers worden, als een informele afhandeling niet blijkt te volstaan, afgehandeld via de aanwijzingen die hiervoor zijn gegeven in de statuten en huishoudelijk reglementen van de vereniging. Het klachtenreglement geeft aan hoe en bij wie een klacht van een vrijwilliger moet worden ingediend, hoe de klacht zal worden afgehandeld, wat daarbij van de indiener wordt verwacht. Klagende en aangeklaagde partijen hebben beide het recht om alle op een klacht betrekking hebbende stukken in te zien, met uitzondering van vertrouwelijke medische informatie. Voor de procedure die gevolgd wordt ingeval van klachten wordt verwezen naar de bijlagen 13 en 14 en naar de verenigingswebsite (doorklikken naar ‘servicepagina’, ‘downloaden documenten’).
5.7 Gedragscode (ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag) Humanitas kent een (gedrags)code ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag (zie bijlage 9, pag. 49). Agressie, fraude, discriminatie en seksuele intimidatie worden niet geaccepteerd. Noch van vrijwillige of betaalde medewerkers, noch van cliënten en/of gebruikers van Humanitas diensten. De gedragscode heeft dus een meervoudige werking en is bedoeld om vrijwilligers te beschermen tegen ongewenst gedrag van collega-vrijwilligers, beroepskrachten en deelnemers. Van alle partijen wordt zonder uitzondering verwacht dat zij kennis nemen van en zich houden aan de Humanitas gedragscode. Daartoe ligt er voor alle betrokkenen een actuele versie van de gedragscode ter inzage bij de afdelingssecretariaten, bij de secretariaten van de vijf Humanitas districten en bij het landelijk bureau van Humanitas. Vrijwilligers met klachten naar aanleiding van ongewenst gedrag kunnen terugvallen op het eerder aangegeven klachtenreglement.
Vrijwilligersbeleid 2009
29
5.8 (Her)kenbaarheid als Humanitas vrijwilliger Humanitas vrijwilligers komen bij het organiseren en uitvoeren van hun vrijwilligersactiviteiten vanzelfsprekend bij (potentiële) deelnemers thuis. Zeker bij begeleidings- en ondersteuningswerkzaamheden die in de privé-omgeving van mensen zullen plaatsvinden. Hierbij vragen we niet alleen zorgvuldigheid en attentheid van onze vrijwilligers met betrekking tot deelnemers: zij moeten ook rekening houden met het feit dat deelnemers soms wantrouwend kunnen staan tegenover huisbezoekers. ‘Vertrouwdheid’ met een Humanitas vrijwilliger vraagt bekendheid en die is er niet vanaf het eerste moment. Soms stellen deelnemers zeer rechtstreeks de vraag: “hoe weet ik dat u een Humanitas vrijwilliger bent?” Met het oog hierop geldt binnen Humanitas de afspraak dat als activiteiten het gewenst maken dat Humanitas-vrijwilligers zich als zodanig kunnen legitimeren, er een Humanitas-vrijwilligerspas kan worden aangemaakt, al dan niet vergezeld van een introductiebrief van het betreffende afdelingsbestuur. De aanmaak van vrijwilligerspassen is een zaak van afdelingsbesturen en districtsbureaus.
Vrijwilligersbeleid 2009
30
Colofon Tekst: Michael Kerkhof Redactie: Michael Kerkhof, Loes Meijer, André Hudepohl Meelezers: Lucas Reinds, districtsbestuur Noord Cora Mieke Lamper, afdelingsbestuur Deventer Truus de Lange, consulent district Oost Doeko de Vries, consulent district Noordwest Wanda van Doorne, Landelijk Bureau Ko van Leeuwen, Landelijk Bureau
Vrijwilligersbeleid 2009
31
Bijlagen “Vrijwilligers doen er toe” Humanitas Vrijwilligersbeleid 2009
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
32
Bijlagen “Vrijwilligers doen ertoe” 1. Tips bij werving van vrijwilligers
34
2. Tips bij introductie van nieuwe (bestuurlijke) vrijwilligers
37
3. Voorbeeld bestuursprofiel afdelingsbestuur
39
4. Profiel en taken vrijwillige coördinatoren
41
5. Welkomstbrief vrijwilligers
43
6. Model Vrijwilligersovereenkomst: afspraken tussen vrijwilliger en Humanitas
45
7. Protocol leeftijdsgrenzen vrijwilligerswerk
46
8. Protocol werving, selectie, voorbereiding en begeleiding vrijwilligers die met minderjarigen werken
47
9. Gedragscode Vereniging Humanitas: Voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag
49
10. Gedragscode Vrijwilligers die met minderjarigen werken
54
11. Gedragscode Omgaan met vragen over vrijwillige euthanasie
56
12. Meldprotocol Seksueel Misbruik
58
13. Protocol Signalering Kindermishandeling
70
14. Klachtenreglement Humanitas
88
15. Bezwaar/beroepsprocedure bestuurlijke besluiten voor vrijwilligers
96
16. Schema Organisatieopbouw Vereniging Humanitas
99
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
33
Bijlage 1. Tips bij werving vrijwilligers (zie ook handreiking “Het opzetten van een nieuwe Humanitas-afdeling”, herschreven MGK januari 2009) Vrijwilligers zijn voor Humanitas van groot belang. Zonder de inbreng van vrijwilligers kan de vereniging haar doelstelling niet waar maken. Daarom is continue en systematisch aandacht voor het werven van vrijwilligers essentieel. Effectieve werving vraagt vervolgens om een goed voorbereide in een wervingsplan uitgeschreven aanpak. In zo’n wervingsplan staan de uitgangspunten die bij de werving zullen worden gehanteerd, het precieze doel van de werving en de methoden die zullen worden gebruikt. Navolgend een aantal belangrijke tips voor de werving van Humanitas vrijwilligers
Laat de presentatie van Humanitas - als organisatie waarbinnen uitstekend vrijwilligerswerk gedaan kan worden en waar vrijwilligers mogen rekenen op prima begeleiding - onderdeel uitmaken van uw wervingsplan. Wervingsactiviteiten hebben de grootste kans van slagen wanneer Humanitas haar aantrekkelijkheid als vrijwilligersorganisatie helder voor het voetlicht brengt. Mensen moeten weten waar Humanitas voor staat, wat Humanitas doet en wat de rol van vrijwilligers daarbij is. Geef aan hoe interessant Humanitas en hoe interessant vrijwilligerswerk bij Humanitas is. Publieke kennis hierover zal medebepalend zijn voor het al dan niet slagen van wervingsacties. Stuur daarom regelmatig heldere informatie over het doen en laten van Humanitas uit. Naambekendheid en imago worden er in positieve zin door versterkt.
Maak duidelijke afspraken over wie er (eind)verantwoordelijk is voor de organisatie en voor de uitvoering van wervingsactiviteiten. Logisch is dat een afdelingsbestuur beslist over het al dan niet ontwikkelen van een wervingsplan. Het maken van een dergelijk plan is echter meestal een zaak van degenen die een nieuwe activiteiten op verzoek van het afdelingsbestuur daadwerkelijk voorbereiden. De directe verantwoordelijkheid voor werving verschuift daardoor bijna vanzelfsprekend naar degenen die een activiteit aan het organiseren zijn. Het is zeer aan te bevelen om over de (eind)verantwoordelijkheid vooraf duidelijke afspraken te maken. Afspraken over wie beslist over en/of verantwoordelijk is voor het wervingsprogramma, het benodigde budget, de eindafrekening, etc. Betrek bij de werving verder zo veel mogelijk alle al bij een initiatief actieve personen, want zij zullen immers in de nabije toekomst samen met nieuwkomers aan de slag gaan. Tenslotte is aan te raden om bij wervingsacties momenten in te bouwen om stil te staan bij hoe het ervoor staat. Een uitgestippelde wervingsstrategie hoeft immers niet altijd succesvol te zijn en een tussentijdse evaluatie biedt gelegenheid tot bijstelling.
Zorg voor een zo concreet mogelijke omschrijving van de activiteit(en) waarvoor wij vrijwilligers vragen en voor optimale duidelijkheid over wat wij van vrijwilligers verwachten (welke taken, tijden, eisen). Om mensen aan te spreken moet goed duidelijk worden gemaakt wat de activiteit waarvoor vrijwilligers worden gevraagd, inhoudt en welke werkzaamheden daarbij van vrijwilligers worden verwacht. Het is hierbij zeer aan te bevelen om gevraagde taken, gewenste tijden en gestelde basisvereisten te duidelijk te benoemen. Mensen voelen zich eerder aangesproken wanneer helder is wat er van hen wordt gevraagd. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
34
Geef helder aan wat vrijwilligers van Humanitas te verwachten hebben. Bij een wervingsactie gaat het om vragen en bieden. Humanitas vraagt tijd en inspanningen van vrijwilligers en biedt hen als ‘werkplaats’ gelegenheid om maatschappelijk zinvolle doelen te realiseren. Humanitas-vrijwilligerswerk kan aantrekkelijk worden weergegeven door 'de winst' van meedoen te beschrijven. Een positieve opbrengst van meedoen is: o concreet werk met aanwijsbaar resultaat - collegiale omgang en fijne werksfeer o solide contacten tussen bestu(u)r(en) en uitvoerende vrijwilligers o de ontplooiingskansen - waardering en status o goede introductie in de organisatie o gedegen begeleiding - vergoeding gemaakte onkosten - sluitende verzekering o ideologische achtergrond (waarden) vertaald in concrete activiteiten.
Maak, als u vrijwilligers vanuit een bepaalde bevolkingscategorie(ën) zoekt dit vanaf het eerste moment duidelijk. Bij werving van vrijwilligers kan het om diverse redenen gewenst zijn om vrijwilligers vanuit een specifieke bevolkingscategorie te halen. Bijvoorbeeld uit de categorie ouderen, jongeren of allochtonen. Zo’n keus kan bijvoorbeeld volgen uit het feit dat een specifieke taak bij uitstek het best door personen uit een bepaalde bevolkingscategorie kan worden ingevuld. Wanneer het in een werving om het aanspreken van één of verschillende bevolkingscategorië(n) gaat, moet bedacht worden dat iedere categorie dikwijls om een eigen benadering vraagt. U vergroot de kans op een succesvolle werving door gebruik te maken van intermediairs, dat wil zeggen van organisaties of personen die als tussenschakel optreden.
Begin met een goed doordachte en helder uitgewerkte wervingsstrategie. Het is de beste garantie voor succesvolle werving. Een goede wervingsactie begint altijd met het uitstippelen van een strategie. Wat wilt u en op welke manier(en) bereiken. Bij dit uitstippelen spelen een reeks overwegingen een rol: o de keuze van het publiek waarop de werving is gericht o het gewenste aantal vrijwilligers die onmiddellijk en op termijn voor een activiteit nodig zijn o de omvang van de financiële middelen die er beschikbaar zijn o de hoeveel tijd die er in wervingsactiviteiten gestoken kan worden o de mogelijkheden gebruik te (kunnen) maken van eigen netwerken o de mogelijkheden van persoonlijke benadering o de mogelijkheden gebruik te (kunnen) maken van externe netwerken (tussenpersonen en/of organisaties zoals vrijwilligerscentrales) o de mogelijkheden om (eigen) media te kunnen inschakelen o de mogelijkheden van direct-mailing, informatiebijeenkomsten, het instellen van een informatiespreekuur o de schaal waarop gedacht wordt (als er bijvoorbeeld veel vrijwilligers worden gezocht en ook de naambekendheid van Humanitas een rol speelt, krijgt werving een campagneachtig karakter en ligt het voor de hand te werken via de media en affiches en foldermateriaal).
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
35
Besteedt in elk wervingsplan altijd aandacht aan een goede opvang en introductie van degenen die zich uiteindelijk als Humanitas-vrijwilliger aanmelden. Ergens nieuw binnenkomen is altijd even wennen. Het is dus zaak om nieuwe vrijwilligers bij binnenkomst optimaal terzijde te staan. Een goede introductie van nieuwe vrijwilligers is belangrijk en schept vertrouwen in een samenwerking die gaat slagen (zie bijlage 2, pag 37).
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
36
Bijlage 2. Tips bij introductie van nieuwe (bestuurlijke) vrijwilligers (zie ook Handreiking “ het opzetten van een nieuwe Humanitasafdeling”, januari 2009) Na afloop van een wervingsactiviteit en een daarop volgende selectie, breekt het moment aan waarop nieuwe vrijwilligers bij Humanitas daadwerkelijk hun intrede doen. Een belangrijk moment, want het kan bepalend zijn voor de verdere verhouding tussen een nieuwe vrijwilliger en Humanitas. De binnenkomst van nieuwe vrijwilligers vraagt altijd om een goed verzorgde introductie. Goed verzorgde introductie betekent het geven van inzichtelijke informatie over: de werkzaamheden bij Humanitas als zodanig, de wijze van uitvoering van activiteiten en andere bij het werk betrokken uitvoerende en/of bestuurlijke vrijwilligers. Het gaat erom nieuwe vrijwilligers zo snel mogelijk enigszins wegwijs te maken in het reilen en zeilen van de vereniging en hen met name inzicht te bieden met betrekking tot de werkzaamheden waarvoor zij zijn aangetrokken. Vlot handelen in deze onderstreept dat Humanitas nieuwe vrijwilligers ook onmiddellijk bij zaken wil betrekken. Aan te raden is om bij introductie van nieuwe vrijwilligers altijd de volgende zaken te betrekken:
De termijn waarop een nieuwe vrijwilliger een bevestiging krijgt, bijvoorbeeld in de vorm van een 'welkomstbrief' of een uitnodiging voor een eerste bijeenkomst van de groep waarvan zij/hij deel gaat uitmaken. Zorg bij voorkeur voor bevestiging op korte termijn, laat mensen niet in het ongewisse.
Informatie over hoe de introductie bij Humanitas zal gaan verlopen. Laat duidelijk weten wat nieuwkomers op dat punt mogen verwachten.
Het verstrekken van bondige informatie over Humanitas en het afdelingswerk. Handig is om nieuwe vrijwilligers een afdelingsinformatiepakket aangevuld met algemene landelijke informatie te verstrekken. Bedenk dat nieuwe vrijwilligers afgeschrikt kunnen worden door een overstelpende hoeveelheid informatie en dat nieuwkomers in één keer met iedereen te laten kennismaken, niet zinvol is.
Het aanstellen van een 'contactpersoon'. Aangeraden wordt om in de eerste fase van de wederzijdse kennismaking, vanuit het vrijwilligerswerk iemand als contactpersoon voor een nieuwe vrijwilliger aan te wijzen. Een contactpersoon neemt de 'directe' introductie/begeleiding op zich en is dan ook de eerst aanspreekbare voor de nieuwe vrijwilliger(s). Uiteraard kan een contactpersoon een vrijwilligerscoördinator zijn.
De mogelijkheid om, bij binnenkomst van meer nieuwe vrijwilligers ineens, een speciale introductiebijeenkomst als (aanvullende) manier van introduceren te beleggen.
De mogelijkheid om, afhankelijk van de voorliggende werkzaamheden, een 'introductiecursus aan te bieden. Het organiseren van een dergelijke cursus ligt het meest voor de hand wanneer het vrijwilligerswerk dat aan de orde is nogal wat eisen aan vrijwilligers stelt.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
37
Momenten van bezinning/evaluatie. Met nadruk wordt aangeraden om met nieuwe vrijwilligers momenten in de tijd af te spreken om samen te bekijken of het tussen hen en Humanitas goed loopt. Daarbij kunnen zaken aan de orde gesteld worden als: bevalt het werk, bevalt de vrijwilliger, bevalt Humanitas. Een dergelijke opzet vereist verder duidelijke afspraken over wat er zal gaan gebeuren met de uitkomsten/evaluatie.
De mogelijkheid om diverse cursussen en trainingen te volgen (Humanitas Academie).
De verplichting dat bestuurlijke vrijwilligers lid van Humanitas zijn.
Tot slot nog dit. Een gedegen kennismaking met de vereniging Humanitas kost meestal flink wat tijd. Juist omdat het een landelijke vereniging is met verschillende programmalijnen waarbinnen verschillende activiteiten plaatsvinden, met drie bestuurslagen, met een het vrijwilligerswerk ondersteunende werkorganisatie en met samenwerkingsrelaties met andere humanistische organisaties. Om zich hierin een weg te vinden zijn er de volgende hulpbronnen beschikbaar:
de Humanitas-website (www.humanitas.nl ) het Humanitas-intranet het Humanitas-meerjarenbeleidskader het landelijke Humanitas-werkplan het verenigingsjaarverslag jaarverslagen van afdelingen en districten het ledenblad Van Mens Tot Mens nieuwsbrieven van speciale aandachtsgebieden of projecten
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
38
Bijlage 3. Voorbeeld Bestuursprofiel van een afdelingsbestuur Positionering: Een afdeling is onderdeel van de landelijke vereniging Humanitas en heeft als zodanig inspraak en invloed op het verenigingsbeleid via de jaarlijkse Algemene Vergadering van Afgevaardigden. Samen met andere deelorganen van de vereniging heeft een afdeling een stem bij het goedkeuren van het gevoerde inhoudelijke en financiële beleid door het hoofdbestuur. Tevens kan een afdeling via haar districtsbestuur en via de AVA-lijnen aangeven waarlangs de activiteiten van de vereniging zich haar inziens zouden moeten ontwikkelen. Een afdeling heeft via de AVA stem bij de verkiezing van de leden van het hoofdbestuur. Een afdeling heeft haar werkgebied binnen één van de vijf districten van Humanitas en vormt samen met de andere afdelingen binnen een district een Districtsraad. Deze Districtsraad heeft tot taak: het kiezen van het districtsbestuur; het vaststellen van districts (meerjaren)beleids- en (jaarlijkse) werkplannen en de districtsbegroting; het vaststellen van het districts jaar- en financiële verslag; het geven, op verzoek of uit eigener beweging, van advies aan het districtsbestuur. Verantwoordelijkheden: Een afdelingsbestuur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van vrijwilligersactiviteiten en nieuwe initiatieven. De leden van een afdeling hebben tot taak: het kiezen van een afdelingsbestuur; het vaststellen van een werkplan en begroting; het vaststellen van een jaar- en financieel verslag het stellen van kandidaten voor het districtsbestuur het benoemen van afgevaardigden naar de AVA en de districtsraad uit de leden. Bestuurssamenstelling: Een afdelingsbestuur bestaat ten minste uit vijf personen: een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en (maximaal) zes bestuursleden die bij voorkeur allen ten minste affiniteit hebben met één van de aandachtsgebieden van Humanitas en ook contact onderhouden met de vrijwilligers die binnen dat aandachtsgebied actief zijn. Bijvoorbeeld: als een bestuurslid het aandachtsgebied Jeugdwelzijn voor zijn of haar rekening neemt, dan heeft dit bestuurslid ook contact met Home-Start-vrijwilligers en met vrijwilligers van de Kindervakantieweken Specifieke taken afdelingsbestuur:
het leiden van bestuurs- en ledenvergaderingen; het maken en archiveren van vergaderverslagen; het verzorgen van in- en uitgaande post; het bijhouden van het leden- en vrijwilligersbestand; het aanleveren van financiële gegevens aan de districten ten behoeve van het bijhouden van de van de financiële administraties van alle afdelingen in het betreffende district; Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
39
het maken van begrotingen en financiële verslagen; het onderhouden van contacten binnen Humanitas (deelname landelijke en districtsbijeenkomsten); het ontwikkelen en onderhouden van contacten met subsidiegevers, de politiek, fondsen en mogelijke sponsors; het ontwikkelen en onderhouden van contacten met de pers; het ontwikkelen en onderhouden van contacten met leden en vrijwilligers; het ontwikkelen en onderhouden van contacten met gebruikers van de diensten van Humanitas; het ontwikkelen en onderhouden van samenwerkingsrelaties met andere organisaties; het ontwikkelen van strategieën om nieuwe mensen te betrekken bij het werk van Humanitas.
Functies afzonderlijke bestuursleden: De taakinvulling van de voorzitter, secretaris en penningmeester geldt voorwaardescheppend voor de activiteiten die door vrijwilligers binnen de aandachtsvelden van Humanitas worden georganiseerd en uitgevoerd. Bestuursleden die in het bestuur directe verantwoordelijkheid hebben voor activiteiten binnen een aandachtsgebied, richten zich daarbij met name op de inhoudelijke ontwikkeling, de continuïteit en de kwaliteit van de activiteiten. Daarnaast ontwikkelen en onderhouden zij de daarbij benodigde werkcontacten. Functievereisten bestuursleden:
lid zijn (of worden) van Humanitas; maatschappelijke betrokkenheid hebben, die bij voorkeur zichtbaar is door contacten binnen plaatselijke/regionale netwerken; bestuurlijke vaardigheden hebben of de bereidheid deze te ontwikkelen; de instelling hebben om ondersteunend voor uitvoerend vrijwilligers te willen optreden; een tijdsinvestering van een dagdeel per week willen en kunnen doen; betrouwbaar zijn in het nakomen van afspraken.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
40
Bijlage 4. Profiel en taken vrijwillige coördinatoren Profiel Specifieke deskundigheden van de coördinator liggen op het gebied van organisatie, improvisatie, kennis van de ‘sociale kaart’ en kennis van vraag en aanbod. Hij is de spil van de activiteit in organisatorische zin. De coördinator voldoet aan hetzelfde profiel als de uitvoerend vrijwilligers. Daarnaast moet hij over organisatorische kwaliteiten beschikken, gevoel hebben voor publiciteit, mensen in kunnen schatten en als persoon kunnen enthousiastmeren en binden. Taken en verantwoordelijkheden De coördinator organiseert de activiteit. De coördinator is verantwoordelijk voor het selecteren van vrijwilligers, de kennismakingsgesprekken met cliënten, de koppeling van vrijwilligers en cliënten, de coördinatie van de werkzaamheden en de begeleiding van de vrijwilligers. Ook zorgt hij voor de contacten met andere organisaties en met het afdelingsbestuur. De taken van een coördinator zijn enerzijds inhoudelijk van aard en anderzijds ook organisatorisch. De meeste taken die onderstaand beschreven staan, hebben dan ook beide kanten in zich. Het hoofddoel van de functie van de coördinator is uiteraard om al deze losse taken met elkaar zodanig te verbinden dat de kwaliteit en de continuïteit (en/of groei) van de activiteit is gewaarborgd. Het is denkbaar om de taken over meerdere coördinatoren te verdelen. Een coördinator:
is verantwoordelijk voor de werving, selectie, het introductieprogramma, het bevorderen van de expertise en de begeleiding van nieuwe vrijwilligers; maakt op basis van de aanmeldingen de koppelingen tussen vrijwilligers en de cliënten; verzorgt de 6 wekelijkse groepsbijeenkomsten voor de vrijwilligers begeleidt de individuele vrijwilligers en stimuleert hen om deel te nemen aan de groepsbijeenkomsten en deskundigheidsbevordering verzorgt samen met het district de basisintroductie, bijscholing en andere deskundigheidsbevordering van de vrijwilligers; voert de kennismakingsgesprekken met de cliënt en gaat bij de cliënt op evaluatiebezoek om op gezette tijden het verloop van de ondersteuning te bespreken; is namens de werkgroep het aanspreekpunt binnen Humanitas. Dat wil zeggen dat verwijzers, cliënten en vrijwilligers bij de coördinator terecht kunnen met vragen en/of problemen; overlegt over en/of verzorgt de pr voor de activiteit in samenspraak met het bestuur; zorgt voor de agenda en de uitnodiging van het overleg met de vrijwilligers en leidt het overleg; geeft informatie van het afdelingsbestuur en het district door aan de vrijwilligers; denkt en werkt mee aan ontwikkelingen binnen de werkgroep. Eventuele aanpassingen of wijzigingen in het beleid worden na overleg met het bestuur als beleidsvoorstel aan het bestuur voorgelegd; ziet erop toe dat de vrijwilligers zich in de praktijk houden aan het vastgelegde beleid; is via het secretariaat van de afdeling te bereiken en/of via een ander telefoon- en/of faxnummer; informeert de bestuurlijk vertegenwoordiger: o over de gang van zaken tijdens een regelmatig overleg en doet in situaties waarin dit gewenst is ook tussentijds een beroep op het bestuur o over de noodzaak van het werven van vrijwilligers o over de noodzaak van bijstellen van het werkplan en/of het pr-materiaal o over andere actuele zaken Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
41
nodigt de bestuurlijk vertegenwoordiger uit voor het overleg met de uitvoerend vrijwilligers en maakt de wenselijkheid van zijn aanwezigheid kenbaar. Een afvaardiging van het bestuur zal daar waar nodig aanwezig zijn; draagt zorg voor de administratieve processen binnen de werkgroep, zoals de urenregistratie, onkostenvergoedingen en mutaties in het vrijwilligersbestand.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
42
Bijlage 5. Welkomstbrief vrijwilligers Voorbeeldbrief Geachte vrijwilliger, Ik ben erg blij u als nieuwe vrijwilliger bij Humanitas te mogen begroeten. Immers, alleen dankzij uw inspanning en die van vele duizenden andere vrijwilligers kan Humanitas haar brede scala aan activiteiten uitvoeren! Als vrijwilliger van Humanitas hebt u recht op een aantal voorzieningen. Deze brief geeft er een overzicht van. Maar tegenover verwachtingen staan ook verplichtingen. Ook die worden in deze brief opgesomd. Humanitas heeft een nota geschreven over de wederzijdse verwachtingen en verplichtingen (Nota "Vrijwilligerswerk bij Humanitas"). Daarin staat uitgebreider beschreven wat in deze brief samengevat wordt. Deze nota kunt u inzien bij uw coördinator. Een algemene folder over vrijwilligerswerk zit als bijlage bij deze brief. Wat kunt u van Humanitas verwachten
De eerste twee maanden van uw vrijwilligerswerk kunt u beschouwen als een kennismakingsperiode. In die periode kunt u van de ene op de andere dag stoppen met uw vrijwilligerswerk. We stellen een toelichting op prijs. U hebt een coördinator waarmee u kunt overleggen. De coördinator geeft u informatie over uw werkzaamheden en met de coördinator maakt u afspraken over de hoeveelheid tijd die u aan Humanitas ter beschikking stelt. Ook uw coördinator kan u binnen twee maanden vragen met het vrijwilligerswerk te stoppen, natuurlijk onder opgave van redenen. U kunt hiertegen bezwaar maken bij het bestuur van de afdeling, of eventueel van het district. U hebt recht op een vergoeding van bepaalde kosten die u maakt. Hierover zit een aparte folder bij deze brief. Voor het declareren van onkosten kunt u een formulier invullen en aan de coördinator geven. U bent voor een aantal zaken verzekerd. Mocht iemand u aansprakelijk stellen of mocht u een ongeval hebben, dan kunt u een beroep doen op de ongevallen- of aansprakelijkheidsverzekering. Ook hierover zit een aparte folder bij deze brief. De coördinator houdt periodiek begeleidingsgesprekken met u. Daarnaast organiseert Humanitas zelf cursussen die nodig zijn voor uw vrijwilligerswerk. Mocht u daarnaast specifieke deskundigheid wensen in verband met dat werk, dan zijn er soms mogelijkheden om op kosten van Humanitas een cursus volgen. Maar dat kan alleen met instemming van de coördinator. Humanitas behandelt uw persoonsgegevens vertrouwelijk en zal ze zonder uw toestemming niet aan anderen ter beschikking stellen. Hebt u een conflict of een meningsverschil met een cliënt? Leg het voor aan uw coördinator. En als u een conflict of meningsverschil met uw coördinator hebt? Dan kunt u dit voorleggen aan het bestuur van uw afdeling of het district. Tegen een bestuurlijke beslissing waar u het niet mee eens bent, kunt u bezwaar aantekenen. De procedure daarvoor is vastgelegd in de Bezwaar-/beroepsprocedure Bestuurlijke Besluiten voor vrijwilligers. U krijgt, wanneer u aangeeft dat u dat wenst, een gratis abonnement op het tijdschrift Van Mens Tot Mens. Hierin vertellen onder andere vrijwilligers over hun werk voor Humanitas. U hebt ieder jaar recht op meerdere begeleidingsgesprekken. U hebt recht op inspraak in aangelegenheden die te maken hebben met uw werkzaamheden. U kunt invloed uitoefenen op het vrijwilligersbeleid van Humanitas. U hebt toegang tot de ledenvergadering van de afdeling en mag daar het woord voeren. Na afloop van uw werkzaamheden voor Humanitas ontvangt u een afscheidsbrief of indien u dat wenst - een getuigschrift. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
43
Als u ten minste drie maanden vrijwilliger bent, geldt u bij interne wervingsprocedures als interne kandidaat en kunt u met voorrang op externe kandidaten solliciteren.
Wat verwacht Humanitas van u?
U voert uw vrijwilligerswerk uit volgens de beginselen die bij Humanitas gelden. Deze beginselen vindt u in de missie van Humanitas. Afwezigheid, bijvoorbeeld bij ziekte, geeft u zo snel mogelijk door aan uw coördinator. U neemt nooit geld of goederen aan van een cliënt. Natuurlijk respecteert u de privacy van de cliënt en beschouwt u zijn of haar persoonsgegevens als vertrouwelijk, zelfs nadat u uw werk voor Humanitas beëindigd hebt. Het is belangrijk dat u goed contact onderhoudt met uw coördinator, bijvoorbeeld via het werkoverleg of individueel overleg. Zodra u twee maanden vrijwilligerswerk hebt uitgevoerd, neemt u als het enigszins kan een opzegtermijn van één maand in acht. Dit biedt u de mogelijkheid uw werkzaamheden aan een opvolger over te dragen. U geeft, bij voorkeur in een gesprek, aan waarom u ophoudt met het vrijwilligerswerk.
Ik hoop dat u uw rechten plezierig vindt en dat u begrijpt dat daar plichten tegenover staan. Tot slot wil ik u een goede tijd bij Humanitas toewensen. Met vriendelijke groet, Laura Bouwmeester, voorzitter vereniging Humanitas Bijlagen:
Folder vrijwilligerswerk Folder onkostenvergoeding Folder vrijwilligersverzekering Afsprakenlijst Vrijwilligersbeleid Humanitas 2009 (samenvatting)
P.S. En het aardige van Humanitas is dat u er ook lid van kunt worden …..
Humanitas staat voor een samenleving waarin plaats is voor iedereen en waarin mensen verantwoordelijkheid willen nemen voor zichzelf en anderen --- Humanitas verleent diensten op het gebied van zorg, welzijn en wonen aan met name diegenen die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben om hun eigen leven op eigen wijze vorm te geven --- De dienstverlening kenmerkt zich door wederzijds respect, gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Humanitas signaleert maatschappelijke behoeftes en neemt daarop initiatieven om een vernieuwend en toegankelijk aanbod aan activiteiten te ontwikkelen. Dat aanbod kan per plaats verschillen --- Bij Humanitas werken duizenden vrijwilligers en beroepskrachten in heel Nederland. Beiden hebben, door hun specifieke inbreng, hun eigen waarde.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
44
Bijlage 6. Model Vrijwilligersovereenkomst Afspraken tussen de vrijwilliger en Humanitas Afspraken over tijden en aard van het vrijwilligerswerk tussen: de vrijwilliger: …………………………………………………............................................... wonende te: ………………………………………………..................................................... telefonisch bereikbaar: ………………………... Mobiel: ……………................................. mail: ……………………………………………………………………………………………… en de coördinator:............................................... van de werkgroep:.......................................... telefoon: ....................................................... Mobiel: ………………………………………. mail: …………………………………………………………………………………………………
Datum ingang werkzaamheden: …………………………………………………..................... Inhoud van het werk: ............................................................................................................................................... .............................................................................................................................................. .............................................................................................................................................. Tijdstip, tijdsduur en frequentie: ................................................................................................………………………………. Werkoverleg: ……………………………………………………...................................................................... Begeleiding, deskundigheidsbevordering en scholing: .............................................................................................................................................. ..............................................................................................................................................
Ingeval van verhindering of ziekte stelt de vrijwilliger de coördinator zo spoedig mogelijk op de hoogte. De vrijwilliger heeft de welkomstbrief voor vrijwilligers van Humanitas ontvangen en is bekend met de rechten en plichten van de vrijwilliger.
Handtekening vrijwilliger:
Handtekening coördinator:
…………………………………………….
………………………………………………..
Datum:
en/of handtekening afdelingsbestuur:
……………………………………………
………………………………….................
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
45
Bijlage 7. Protocol leeftijdsgrenzen vrijwilligerswerk Bij Humanitas kunnen jongeren vanaf 16 jaar deelnemen aan een door de vereniging georganiseerde vrijwilligersactiviteiten. Daarnaast kunnen jongeren al vanaf hun14de jaar maatschappelijke stages bij Humanitas invullen. Het inschakelen van minderjarige jongeren bij het vrijwilligerswerk van Humanitas werk kan alleen onder de volgende voorwaarden: er dient standaard een vrijwilligersovereenkomst door de minderjarige vrijwilliger èn diens ouders of wettelijke vertegenwoordigers te worden ondertekend, bij maatschappelijke stages wordt schriftelijk vastgelegd wat er tussen Humanitas en scholen wordt overeengekomen en wordt vooraf gecontroleerd of een school een aansprakelijkheidsverzekering voor zijn leerlingen heeft, ook de minderjarige vrijwilligers worden (net als alle andere vrijwilligers) geregistreerd door de desbetreffende afdeling die deze gegevens doorgeeft aan het landelijk bureau en/of het eigen districtsbureau (eis vrijwilligersverzekeringsmaatschappij), bij minderjaren wordt extra gelet op arbeidstijden en veilige arbeidsomstandigheden, bij activiteiten voor kinderen waarbij ook minderjarige vrijwilligers worden ingeschakeld worden altijd de ouders van deze kinderen hierover tevoren geïnformeerd. Voor de volgende Humanitas vrijwilligersactiviteiten blijft de minimumleeftijdsgrens van 18 jaar echter gehandhaafd: Binnen de programmalijn “Elk kind telt” de Home-Start-activiteiten, de projecten steun bij autisme, de projecten studiemaatjes voor ex-psychiatrische studenten, de maatjesprojecten bij BLinN, de opvangactiviteiten voor thuisloze jongeren, de BOR-initiatieven en de projecten thuis- en mantelzorg ten behoeve van kinderen. Binnen de programmalijn “Vallen en opstaan” alle activiteiten ten behoeve van (ex-)gedetineerden, de projecten voor dak- en thuislozen en de activiteiten hulp bij thuisadministratie de activiteiten ten behoeve van slachtoffers van vrouwenhandel van BlinN. Binnen de programmalijn “Alleen en samen” alle zogenoemde brede maatjesactiviteiten, de activiteiten ten behoeve van transseksuelen en hun familie, het chatproject de projecten taalondersteuning en taalmaatjes. Binnen de programmalijn “Oud en redzaam” de projecten vriendschappelijk en activerend huisbezoek aan ouderen, de praatlijn voor ouderen, de projecten begeleid wonen, de projecten reizen voor ouderen, de projecten vrijwillige thuiszorg en ondersteuning mantelzorg. Binnen de programmalijn “Verwerken en verder” de projecten steun bij verlies, de projecten lotgenotengroepen (behalve bij lotgenotengroepen jongeren in rouw vanaf 16 jaar), de projecten verlaat verdriet en praten over de dood, de projecten vrijwillige terminale zorg en projecten steun bij echtscheiding. Binnen de programmalijn “Verenigingsopbouw” de deelname aan afdelings-, districtsbesturen of het hoofdbestuur.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
46
Bijlage 8. Protocol werving, selectie, voorbereiding en begeleiding vrijwilligers die met minderjarigen (gaan) werken (december 2008) 1. Werving van vrijwilligers De werving kan via verschillende kanalen. Vanwege de veiligheid wordt afgeraden om via internet te adverteren. Er moet heel duidelijk worden gecommuniceerd: a. welke werkzaamheden van de vrijwilligers wordt verwacht, b. welke eisen aan de vrijwilligers worden gesteld; c. hoe de intake zal verlopen; d. wat Humanitas de vrijwilligers zal bieden (vrijwilligersbeleid in brede zin). 2. Intake van vrijwilligers Er wordt minimaal 1 gesprek met een vrijwilliger gevoerd. a. In dit gesprek komen aan de orde: b. de visie van Humanitas vertaalt in programma, doelgroep en werkwijze; c. concrete activiteiten; d. gevraagde tijdsbesteding en duur; e. eisen die Humanitas aan vrijwilligers die met minderjarigen werken, stelt; f. trainingsaanbod; g. zakelijke aspecten (vergoedingen onkosten en verzekeringen); h. vervolgprocedure na de intake; i. In geval van twijfel over de geschiktheid van de vrijwilliger volgt een tweede gesprek en worden referenties nagetrokken; j. Bij teveel twijfel wordt de vrijwilliger meegedeeld dat Humanitas hem of haar niet vindt passen bij de activiteit; k. Voordat de vrijwilliger aan het werk gaat, wordt door beide partijen een vrijwilligerscontract getekend, waarin verplichtingen en verwachtingen worden vastgelegd. 3. Basiseisen aan/en verwachtingen van vrijwilligers a. Minimumleeftijd van vrijwilligers is 18 jaar (uitzonderingen maatjes voor jongeren en lotgenotengroepen jongeren in rouw: 16 jaar, maatschappelijke stages: 14 jaar); b. Onderschrijven van de missie van Humanitas; c. Onderschrijven van de waarden van waaruit Humanitas werkt; d. Onderschrijven van de Gedragscode van Humanitas (bijlage); e. Verplichte deelname aan de basistraining, passend bij het programma waar de vrijwilliger gaat werken; f. Beschikbaar voor een vooraf afgesproken tijdsperiode (duur) en een tijdsbesteding per week, maand of jaar; g. Het beschikken over sociale vaardigheden; h. Affiniteit met kinderen en jongeren; i. Bereid en in staat kinderen (en hun ouders) te ondersteunen; j. Deelname aan themadagen en intervisiebijeenkomsten; k. Het aanvragen van en het leveren van een verklaring omtrent het gedrag, VOG (na de training, als de vrijwilliger daadwerkelijk aan het werk wil); l. Het verstrekken van 2 referenties (geen familie of persoonlijke relaties).
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
47
4. Training en begeleiding a. Humanitas biedt aan elke vrijwilliger die wil gaan werken binnen een programma van Elk kind telt, een basistraining aan, passend bij de activiteit; b. De training wordt gegeven door een medewerker van Humanitas of worden uitbesteed aan gekwalificeerde derden; c. Alle kosten voor de training zijn voor rekening van Humanitas; d. De training is bedoeld voor het verkrijgen of vergroten’ van kennis, vaardigheden en bepaald gedrag. Daarnaast voor kennismaking met medevrijwilligers; e. Gedurende het traject als vrijwilliger kunnen vrijwilligers themadagen en intervisie worden aangeboden; f. Elke vrijwilliger krijgt een voorlichtingsbijeenkomst toepassing protocol signalering kindermishandeling aangeboden. Deelname is verplicht (zie protocol signalering kindermishandeling op Humanitas intranet); en bijlage 13 pag. 71. g. De vrijwilligers worden begeleid door een coördinator. Dit kan een beroepskracht of een vrijwilliger zijn. 5. Klachtenprocedure Voor vrijwilligers, beroepskrachten en deelnemers/cliënten bestaat er – ingeval van onheuse bejegening - een klachtenprocedure.Zie de aparte bijlage 13 van het Vrijwilligersbeleid Humanitas 2009. 6. Naleving en controle van dit protocol Het landelijk bureau controleert de naleving van dit protocol
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
48
Bijlage 9. Gedragscode Vereniging Humanitas Voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag Algemeen De Vereniging Humanitas werkt vanuit de humanistische uitgangspunten ‘zelfbeschikking’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘gelijkwaardigheid’. De dienstverlening van en het werken bij Humanitas is daar op geënt. Om zich te onderscheiden en ter vergroting van de herkenbaarheid heeft de vereniging van die uitgangspunten een vertaalslag gemaakt in een aantal concrete Humanitas-waarden, waarmee ze het belang ervan heeft willen onderstrepen. Die humanistische basiswaarden en de daarvan afgeleide Humanitas-waarden geven de richting aan voor het gedrag dat Humanitas wenselijk acht en verwacht van allen die voor of namens haar werken of optreden, zowel in dienstverband als op vrijwillige basis. Discriminatie op grond van ras, leeftijd, levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat en handicap wordt binnen Humanitas niet geaccepteerd. De Vereniging Humanitas acht het voorkomen en bestrijden van ongewenst gedrag zoals agressie, seksuele intimidatie, discriminatie (waaronder racisme) en fraude van groot belang. Door middel van deze gedragscode wenst Humanitas daaraan vorm en inhoud te geven. Het gaat daarbij, naast het voorkomen en bestrijden van agressie, sexuele intimidatie, racisme, discriminatie en fraude, tevens om het bespreekbaar maken van deze zaken. Humanitas onderschrijft daarmee hetgeen is neergelegd in artikel 1.6 lid 3 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2008-2011. In een aparte gedragscode worden – aanvullend op de onderhavige code – nadere regels gegeven omtrent het gebruik van de door Humanitas beschikbaar gestelde ICTvoorzieningen waaronder het gedrag op internet.
Artikel 1: Definities 1. Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenste en/of gedwongen seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander seksueel getint verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag of afbeelding, opzettelijk dan wel onopzettelijk. Onder het begrip seksuele intimidatie valt ook seksueel getint gedrag waarbij sprake is van een van de volgende punten: onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon; onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon, wordt gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken; dergelijk gedrag heeft het doel dan wel het effect dat het de werkprestaties van een persoon aantast en/of een intimiderende of vijandige of onaangename werkomgeving creëert. 2. Onder agressie wordt verstaan: voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid. Hieronder vallen ook pesten, negeren en sociaal isoleren. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
49
3. Onder discriminatie (waaronder racisme) wordt verstaan: elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, achterstelling, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast. 4. Onder fraude wordt verstaan: elke vorm van ontvreemding van voorwerpen of geldmiddelen die behoren tot de organisatie en elke vorm van oneigenlijk – zonder daartoe de vereiste instemming te hebben verkregen van de binnen de organisatie daartoe bevoegde persoon of personen – gebruik van bedrijfsmiddelen, waaronder zowel financiële, materiële als immateriële middelen. 5. Voor de begrippen werkgever en werknemer wordt uitgegaan van de definities in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening; de begrippen cliënt, vrijwilliger, bestuur en andere begrippen die voor deze gedragscode van belang zijn, komen overeen met de definitie uit het Klachtenreglement van Humanitas. Daar waar in deze gedragscode de mannelijke vorm wordt gehanteerd, wordt uitdrukkelijk tevens de vrouwelijke vorm bedoeld. 6. Levensbeschouwing wordt gedefinieerd als een – min of meer – samenhangend stelsel van waarden, normen en opvattingen die zin en richting geven aan het leven.
Artikel 2: Doel en algemeen uitgangspunt 1. Seksuele intimidatie, agressie en discriminatie op grond van ras, leeftijd, levensovertuiging, godsdienst, politieke gezindheid, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat en handicap, en iedere vorm van frauduleus handelen worden door Humanitas als vormen van ongewenst gedrag afgewezen. 2. Humanitas neemt het op zich in het dagelijks handelen en bij het ontwikkelen van beleid deze vormen van ongewenst gedrag te voorkomen en te bestrijden. Deze gedragscode maakt deel uit van het algemeen beleid van Humanitas en van de professionele houding van alle – betaalde of onbetaalde – medewerkers van Humanitas.
Artikel 3: Status en reikwijdte van de gedragscode 1. De gedragscode is een nadere invulling van de wettelijke bepalingen omtrent seksuele intimidatie, agressie en discriminatie en van artikel 1.6 lid 3 uit de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2008-2011 en de in navolging daarvan latere afgesloten CAO’s. 2. De gedragscode geldt voor werknemers, stagiaires, bestuurlijke en andere vrijwilligers. 3. De werkgever draagt zorg voor de bekendmaking van de gedragscode aan alle werknemers, bestuurlijke en andere vrijwilligers. De gedragscode is opgenomen in de notitie Humanitas vrijwilligersbeleid en het handboek Personeelsbeleid van Humanitas en te raadplegen op de website www.humanitas.nl.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
50
Artikel 4: Arbeidsovereenkomst 1. Het niet aangaan, beëindigen of niet verlengen van een arbeidsovereenkomst mag niet samenhangen met een in de wet verboden discriminatiegrond, leeftijd en handicap daarbij inbegrepen. 2. In geval van reorganisatie of inkrimping worden bij de beoordeling van de vraag wie voor ontslag in aanmerking komt slechts objectieve criteria gehanteerd.
Artikel 5: Arbeidsomstandigheden en onderlinge omgang 1. De inrichting van de organisatie voldoet aan wettelijke eisen daaromtrent, in het bijzonder de ARBO-wetgeving, maar is in ieder geval zodanig dat medewerkers en cliënten zich veilig voelen. 2. De omgang tussen bestuurders, vrijwillige en professionele medewerkers en cliënten wordt bepaald door respect voor ieders ras, sekse, levensbeschouwing en leeftijd en andere gronden genoemd in deze gedragscode. 3. Discriminerende, seksistische of andere beledigende of krenkende uitlatingen of grappen, mondeling of schriftelijk of in gebaar, zijn niet toegestaan. 4. Agressieve en ongewenste en/of intimiderende seksueel getinte handelingen en/of uitingen zijn niet toegestaan. 5. Het bepaalde onder 1. houdt mede in dat Humanitas de wensen en behoeften van medewerkers tot het beleven van uitingen samenhangend met sekse, levensbeschouwing en leeftijd niet in de weg zal staan.
Artikel 6: Omgang met deelnemers aan activiteiten en met cliënten, bejegening 1. Werknemers en vrijwillige medewerkers van Humanitas laten zich bij contacten met deelnemers of cliënten leiden door gedragsregels in overeenstemming met deze code, door de regels zoals die gelden voor de beroepsgroep en door de algemene humanistische uitgangspunten en de specifieke Humanitas-waarden. 2. Zij accepteren geen agressieve gedragingen van deelnemers of cliënten en nemen zelf geen initiatief tot agressieve gedragingen jegens hen. 3. Zij accepteren geen discriminerend gedrag van deelnemers of cliënten en werken niet mee aan of nemen zelf geen initiatief tot discriminerend gedrag. 4. Zij accepteren geen ongewenst en/of intimiderend seksueel getint gedrag van deelnemers of cliënten en werken niet mee aan of nemen zelf geen initiatief tot een dergelijk gedrag. 5. Zij verrichten geen en/of werken niet mee aan frauduleuze handelingen.
Artikel 7: Werking naar cliënten, deelnemers, bezoekers en derden 1. De gedragscode is bij het landelijk bureau en de secretariaten van afdelingen en districten ter inzage voor deelnemers, cliënten, bezoekers en derden; op verzoek wordt een exemplaar beschikbaar gesteld. 2. Van deelnemers, cliënten, bezoekers en derden wordt verwacht dat zij niet in strijd handelen met de in deze gedragscode opgenomen bepalingen. In voorkomende gevallen kunnen zij op het bestaan en de inhoud van de gedragscode gewezen worden. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
51
Artikel 8: Vertrouwenspersoon en / of bemiddelaar(s) 1. Wanneer een medewerker wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag, heeft de medewerker de mogelijkheid te kiezen voor: een informeel traject, dat tot doel heeft een einde te maken aan het ongewenste gedrag met herstel van de samenwerkingsrelatie, al dan niet met inschakeling van een vertrouwenspersoon en/of een of meerdere bemiddelaar(s); wanneer geen oplossing bestaat op een oplossing als onder I) geformuleerd: een formeel traject, waarbij de klacht wordt voorgelegd aan de Klachtencommissie. 2. De werkgever wijst met instemming van de ondernemingsraad een vertrouwenspersoon aan, tot wie degene die wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag, zich kan wenden voor daarover willen praten;advies en informatie. Ook als een medewerker geen klacht wil indienen, kan deze zich wenden tot de vertrouwenspersoon. 3. De vertrouwenspersoon is belast met de volgende taken: de eerste opvang van medewerkers die ongewenst gedrag hebben ondergaan en het bijstaan, begeleiden en van advies dienen van medewerkers die een klacht hebben inzake ongewenst gedrag; door onderzoek en overleg met betrokkene(n) trachten tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen; de klager/klaagster desgewenst ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de eigen klachtencommissie en/of, indien het een strafbaar feit betreft, tevens bij het doen van aangifte bij de politie; de werkgever gevraagd en ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van ongewenst gedrag. 4. De vertrouwenspersoon verricht geen handelingen ter uitvoering van zijn/haar taak dan met toestemming van de medewerker die een klacht heeft ingediend. 5. De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn/haar taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de werkgever, waarbij de vertrouwelijkheid van informatie wordt gerespecteerd. 6. De werkgever verschaft de vertrouwenspersoon de nodige faciliteiten waardoor hij/zij op vertrouwelijke wijze schriftelijk, mondeling en telefonisch kan worden geraadpleegd. 7. De bemiddelaar is niet dezelfde persoon als de vertrouwenspersoon, maar is iemand in wie de melder en/of de aangeklaagde vertrouwen heeft/hebben: binnen de organisatie, bijvoorbeeld een functionaris van de afdeling P&O, een leidinggevende of een andere collega, of buiten de organisatie (d.m.v. inschakeling – in overleg met de afdeling Personeelszaken op het landelijk bureau – van een professionele ‘mediator’). 8. De bemiddelaar(s) treedt/treden op wanneer er uitzicht bestaat de klacht over de ongewenste omgangsvormen op te lossen zonder een formele klachtbehandeling.
Artikel 9: Toezicht gedragscode en sancties 1. Met het toezicht op de naleving van deze gedragscode zijn belast het bestuur, de directie van de werkorganisatie en alle leidinggevenden. 2. De wet (art. 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) geeft de werkgever de mogelijkheid om in te grijpen bij ongewenst gedrag. Agressie, seksuele intimidatie en fraude kunnen dringende redenen voor ontslag vormen. 3. Ook discriminatie is bij wet (Grondwet, het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek voor Strafrecht en de Algemene Wet Gelijke Behandeling) verboden en strafbaar gesteld. 4. De enkele indiening van een klacht en/of beschuldiging mag noch de klager of de aanwijzer van schuld, noch de aangeklaagde dan wel de beschuldigde in een achtergestelde positie brengen. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
52
Artikel 10: Klachtenprocedure 1. De Vereniging Humanitas kent een reglement voor de juridische afwikkeling van klachten rond bejegening door de Klachtencommissie van Humanitas. Wanneer het informele traject van gesprekken en bemiddeling geen soelaas meer bieden, kan de medewerker die geconfronteerd is met ongewenst gedrag een beroep doen op de klachtenregeling en zich met zijn klacht wenden tot de Klachtencommissie. 2. De formele procedure voor de Klachtencommissie kent een gemiddelde doorlooptijd van ca. vier maanden en leidt tot een advies van de Klachtencommissie aan het hoofdbestuur dat op basis daarvan een uitspraak zal doen over de klacht. 3. De regeling van de klachtenprocedure is neergelegd in het Klachtenreglement Humanitas.
Artikel 11: Slotbepalingen 1. Deze gedragscode treedt in werking op 1 juli 2009 en vervangt alle eerdere versies van een Humanitas gedragscode. 2. In alle gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet, beslist de algemeen directeur. Van dat feit doet hij melding aan de Ondernemingsraad en het hoofdbestuur.
Artikel 12: Slotbepalingen Deze gedragscode wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd of worden ingetrokken door het hoofdbestuur van de Vereniging Humanitas, met instemming van de Ondernemingsraad. Aldus vastgesteld door het hoofdbestuur in zijn vergadering d.d. 12 maart 2009; instemming van de Ondernemingsraad volgde op 29 juni 2009.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
53
Bijlage 10: Gedragscode Vrijwilligers die met minderjarigen werken. Omgangsregels en gewenst gedrag, april 2009 Gebaseerd op de rechten van het kind, Wetboek van Strafrecht art 249, en de waarden van de vereniging Humanitas. Daar waar de term jongeren wordt gehanteerd bedoelen wij alle minderjarigen van 0-18 jaar 1. Jongeren worden bij Humanitas gelijkwaardig behandeld. Er vindt geen voorkeursbehandeling plaats. Discriminatie is verboden. 2. Vrijwilligers behandelen jongeren met respect. Intimidatie, pesten, roddelen en schelden worden niet getolereerd. Insinuaties en ongewenste vragen over het privé-leven van het kind evenmin. 3. Vrijwilligers geven jongeren de ruimte om zich te ontwikkelen, zij luisteren naar de kinderen en reiken desgewenst ideeën aan. 4. Vrijwilligers leggen zoveel mogelijk de nadruk op de kwaliteiten van de jongeren. Complimenten geven is belangrijk. 5. Vrijwilligers zijn geen hulpverleners en stellen zich niet als zodanig op.naar ouders en jongeren. 6. Vrijwilligers zien toe op de veiligheid van jongeren. De veiligheid van de jongere is altijd primair. 7. Seksuele handelingen van welke aard dan ook en intieme relaties van vrijwilligers met minderjarigen zijn verboden. Bij vaststelling van een vergrijp wordt gehandeld conform het meldprotocol seksueel misbruik (zie bijlage 12, pag 58). 8. De vrijwilliger heeft de plicht om de jongere naar vermogen te beschermen tegen elke vorm van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik door derden. Bij vermoedens moet worden gehandeld conform het meldprotocol (zie bijlage 12, pag. 58). 9. Vrijwilligers zien toe op de gezondheid van de jongeren. Alcoholgebruik, roken en drugs zijn niet toegestaan voor jongeren. Vrijwilligers roken en drinken niet in het bijzijn van jongeren. Bij jongeren wordt het roken en drinken zoveel mogelijk ontmoedigd. Drugsverbruik is verboden. Gezonde voeding wordt zoveel mogelijk aangemoedigd en aangeboden. Vrijwilligers met een EHBO diploma bieden in geval van nood eerste hulp. 10. Fysiek geweld wordt niet getolereerd. Noch van vrijwilligers noch van jongeren. Wapens zijn verboden. Vrijwilligers melden wapenbezit en fysiek geweld aan de coördinator. 11. Vrijwilligers geven geen adresgegevens van zichzelf door aan jongere.en zijn ouders. 12. Vrijwilligers en jongeren ontmoeten elkaar op een neutrale plek, of bij de jongere (gezin) thuis. In één op één contacten tussen vrijwilliger en jongere is het niet toegestaan dat jongeren bij vrijwilligers thuis komen. . Bij hoge uitzondering mag de jongere bij de vrijwilliger thuis komen. Voorwaarden zijn dan: vooraf toestemming van de ouders, zorgvuldig screenen van de vrijwilliger en controle van de coördinator. Logeren en douchen zijn nimmer toegestaan, noch bij de vrijwilliger, noch bij het kind thuis. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
54
13. Het is niet toegestaan dat een volwassene en een minderjarige samen in een afgesloten ruimte verblijven (minimaal 2 volwassenen). 14. Vrijwilligers bezoeken jongeren nooit onaangekondigd thuis. 15. Vrijwilligers mengen zich niet in conflicten tussen ouders. Vrijwilligers blijven neutraal. Zij kiezen geen partij. Het belang van het kind staat centraal. 16. Vrijwilligers geven geen informatie over het kind/de jongere door aan derden. 17. Bij vermoedens van kindermishandeling neemt de vrijwilliger direct contact op met de coördinator, die handelt conform het protocol signalering kindermishandeling (zie bijlage 12, pag. 58) 18. De omgang tussen vrijwilligers en jongeren wordt regelmatig geëvalueerd. Conflicten worden opgelost in overleg met vrijwilligers en coördinator.. 19 Vrijwilligers gaan op een respectvolle manier om met de omgeving (natuur en milieu) en vragen dat ook van de kinderen/jongeren. 20 Vrijwilligers lenen geen geld aan en van jongeren en accepteren en geven geen cadeaus. Trakteren is toegestaan 21 In gevallen waarin de gedragscode niet voorziet, of bij twijfel, beslist het bestuur of een door het bestuur aangewezen persoon. Overtreding van deze code kan leiden tot tucht- of klachtenprocedure en kan disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. Plaats: …………………………………………………… Datum: ………………………………………………….. Ondertekening vertegenwoordiger Humanitas
Ondertekening vrijwilliger
Naam:
Naam:
handtekening
handtekening
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
55
Bijlage 11. Gedragscode “Omgaan met vragen over vrijwillige euthanasie” (HB, 16-12-2004) Humanitas vrijwilligers die betrokken zijn bij terminale thuiszorg activiteiten, dat wil zeggen zij die aan terminale patiënten die (direct of indirect) hebben aangegeven prijs te stellen regelmatig bezoek van vrijwilligers ‘aanwezigheidsondersteuning’ bieden, kunnen zowel door de door hen bezochte cliënten als door familieleden van dezen worden aangesproken over ‘levensbeëindiging’. Zo kunnen zij bijvoorbeeld worden geconfronteerd met het verzoek om actief medewerking te verlenen aan de realisatie van een euthanasiewens. Het kan daarbij gaan om vragen zoals: kunt u ervoor zorgen dat mijn euthanasiewens ook daadwerkelijk door de medische zorg wordt uitgevoerd of kunt u ervoor zorgen dat mijn euthanasiewens als ik niet meer bij bewustzijn mocht zijn of wanneer ik ernstig dementeer, wordt geëffectueerd. Waar het dan vooral om gaat is, hoe vrijwilligers zich in deze moeten opstellen. Humanitas geeft, als organisator van vrijwillige terminale thuiszorg (maar ook van vrijwillige thuiszorgactiviteiten), aan haar vrijwilligers die door hun cliënten of de naaste omgeving van hun cliënten worden aangesproken op de kwestie vrijwillige levensbeëindiging of ‘euthanasie’ de volgende boodschap of instructie mee. Gedragsregels, naar de mening van Humanitas in deze de meest verantwoorde en passende, zijn: 1. In algemene zin geldt dat een eventuele wens tot levensbeëindiging een zaak is die iemand zelf moet aangeven en ook zelf moet zien te bespreken en regelen met naaste betrokkenen en medische verzorgers. Cliënten van Humanitas terminale thuiszorg worden dan ook geacht vrijwilligers hier niet zelf over aan te spreken. Dit vraagt duidelijke afspraken door de organisatoren van Humanitas-betrokkenheid met de mensen die gebruik willen maken van Humanitas Vrijwillige Terminale Zorg (VTZ). 2. Onmiddellijk hierbij aan sluit de stelregel, dat Humanitas VTZ-vrijwilligers geacht worden zich zeer terughoudend op te stellen als het gaat om de kwestie levensbeëindiging. Het is dus beslist niet de bedoeling dat vrijwilligers ongevraagd de mogelijkheid van levensbeëindiging ter sprake te brengen. Zij doen dit ook niet op verzoek van familieleden van hun cliënten. 3. Bij expliciete verzoeken door cliënten of hun familie om informatie over de mogelijkheid van vrijwillige levensbeëindiging heeft de vrijwilliger slechts de opdracht te verwijzen naar de daartoe geëigende instanties of personen. Het is niet de bedoeling dat vrijwilligers zelf informatie gaat ophalen. De weg wijzen naar betrouwbare informanten zoals de NVVE of naar het Raadsliedenwerk van het Humanistisch Verbond volstaat alleszins. 4. Het regelmatig bezoeken van een terminale patiënt kan uiteraard een vertrouwensrelatie scheppen. Binnen zo’n relatie kunnen van de cliëntzijde verwachtingen ontstaan die een VTZ-vrijwilliger in gewetensnood kunnen brengen. Het is daarom zaak steeds zeer duidelijk te zijn over wat van een vrijwilliger verwacht kan en mag worden. Vrijwilligers moeten zich nadrukkelijk niet laten betrekken in familiekwesties noch in kwesties met de medische verzorging. Zij moeten dit als het dreigt te spelen of speelt overlaten aan de familie en/of melden aan de verantwoordelijke organisatoren van Humanitas VTZ. 5. Vanuit de cliënt kan een VTZ-vrijwilliger worden gevraagd om als diens persoonlijke belangenbehartiger op te treden. Bijvoorbeeld omdat er geen familie of vrienden beschikbaar zijn of omdat men te weinig vertrouwen in familie of vrienden heeft. Een dergelijk verzoek kan een vrijwilliger in een lastig pakket brengen. Onder andere omdat men een dergelijke verantwoordelijkheid niet wil of kan dragen of omdat men daarmee in conflict met de familie en/of de medische verzorging kan komen. Vrijwilligers laten daarom ‘belangenbehartiging‘ over aan de familie of als deze ontbreekt zoekt men met de Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
56
verantwoordelijke organisatoren van Humanitas VTZ naar een ook voor betrokken vrijwilligers verantwoorde oplossing. Vrijwilligers gaan nooit op eigen initiatief als ‘belangenbehartiger aan de slag. 6. Vanuit de cliënt of vanuit de familie kan een VTZ-vrijwilliger worden gevraagd om als ‘gevolmachtigde’ namens de betrokkene op te willen treden. Bijvoorbeeld omdat voorzien wordt dat op bepaalde momenten beslissingen genomen moeten worden waarbij of een cliënt of de familie niet aanspreekbaar moet worden geacht. Het als vrijwilliger namens een terminale patiënt optreden wordt als ongewenst beschouwd. Het zou een VTZvrijwilliger honderd procent verantwoordelijk maken voor alle handelen namens de cliënt. Dit past niet bij de rol van een vrijwilliger die ‘aanwezigheidshulp’ op zich heeft genomen. 7. Humanitas VTZ-vrijwilligers worden geacht zich aan de hiervoor vermelde gedragsregels te houden. In alle gevallen waarin men niet goed raad weet met de toepassing van de genoteerde gedragsregels gaat men hierover te rade bij de organisatoren van Humanitas VTZ. Samengevat: Vrijwilligers: mogen rekenen op door Humanitas vooraf gemaakte afspraken over hun aanspreekbaarheid door cliënten; brengen nooit ongevraagd de mogelijkheid van levensbeëindiging ter sprake; verwijzen bij euthanasievragen naar daartoe geëigende instanties of personen*; laten zich niet betrekken in familiekwesties noch in kwesties met de medische verzorging; laten belangenbehartiging over aan de familie of bespreken dit, als familie ontbreekt, met de organisatoren van Humanitas en gaan nooit op eigen initiatief als belangenbehartiger aan de gang; treden niet als gevolmachtigde namens een terminale cliënt op; overleggen in alle gevallen waarin men niet goed raad weet met de organisatoren van Humanitas. Bijvoorbeeld naar de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE), Postbus 75331, 1070 AH Amsterdam tel. 0900-6060606 fax nr. 020 – 4207216 website www.nvve.nl
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
57
Bijlage 12. Meldprotocol Seksueel misbruik (maart 2009) Inleiding Dit protocol beschrijft hoe te handelen bij situaties waarin sprake is van (vermoedens van) seksueel misbruik/ongewenst gedrag en hoe en bij wie deze gemeld moeten worden. Dit protocol biedt bescherming aan de melder/degenen die naar het protocol handelen, aan het vermoedelijke slachtoffer en aan degene die beschuldigd wordt. Dit protocol geeft ook en verplichting: te handelen op de vastgelegde manier. Het protocol heeft betrekking op het contact tussen begeleiders (degene die die met minderjarigen werken/in aanraking komen) en minderjarigen en op grensoverschrijdende contacten tussen minderjarigen onderling. Wat is seksueel misbruik? Definitie van seksueel misbruik Er bestaan vele uitingsvormen van seksueel misbruik van kinderen. Sommige gedragingen zijn door het duidelijke (strafbare) seksuele karakter niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Maar bij sommige gedragingen kunnen vloeiende overgangen bestaan tussen wat je we! en wat je niet als seksueel /ongewenst kunt typeren. Als criterium kan worden gehanteerd: of het welzijn van het kind en zijn lichamelijke en psychische integriteit in het geding zijn. Bij seksueel misbruik zijn de 'gevoelens van de minderjarige' en niet de 'gedachten of bedoelingen van de volwassene ' bepalend. En hetgeen is verwoord in de zedenparagraaf van het Wetboek van Strafrecht. De volgende definitie geeft hierover duidelijkheid: Elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non verbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren; en /of plaatsvindt binnen een ongelijke machtsverhouding (volwassene- kind, hulpverlenercliënt, leerkracht-Ieerling, trainer-pupil, leiding - kind, e.d.);en / of andere handelingen of gedragingen die strafbaar zijn volgens het Wetboek van Strafrecht. Om welke gedragingen gaat het?
Alle seksuele contacten met kinderen tot 18 jaar; Een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen (ook via afbeeldingen, post,telefoon, sms, email, internet); Masturberen in bijzijn van jongeren; Intieme relaties tussen jeugdleden en begeleiders; ongewenste aanrakingen.
Vertrouwenspersoon Om de drempel van (vermoedens van) seksueel misbruik zolaag mogelijk te maken, is het belangrijk dat medewerkers, jongeren en ouders een (in- of externe) vertrouwenspersoon kunnen raadplegen. Ook is het belangrijk dat een beschuldigde van ongewenst gedrag/seksueel misbruik zich kan wenden tot een vertrouwenspersoon. Dit is nooit dezelfde persoon als die het slachtoffer bijstaat. (info en advies over taken, bevoegdheden en profiel vertrouwenspersoon is te verkrijgen bij het infocentrum van NOV/Movisie dat vóór 2010 wordt opgezet)
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
58
Signaleringstaak medewerkers Alle medewerkers hebben een taak in het signaleren van (vermoedens van) seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. We verwachten dat zij niet alleen de grovere vormen serieus nemen, maar ook de zogenaamde 'kleinere' grensoverschrijdingen. Deze komen het meest voor en zijn vaak een signaal voor een klimaat waarin ernstigere vormen meer kans kunnen krijgen. Wanneer je mildere vormen van grensoverschrijdend gedrag signaleert, verwachten we dat je de betreffende perso(o)n(en) daarop aanspreekt en corrigerend optreedt. Meldplicht bij: (vermoedens / signa/en) van seksueel misbruik Iedereen die seksueel misbruik vermoedt, of erover hoort, is verplicht dit te melden bij een door bestuur of directie daarvoor aangewezen personen (commissie) Wanneer medewerkers twijfelen over de ernst of het terecht zijn van een vermoeden, geldt een consultatieplicht bij een vertrouwenspersoon die zij om advies kunnen vragen Indien medewerkers (vermoedens van) seksueel misbruik direct uiten bij hun leidinggevende, gaat deze niet zelf tot handelen over, maar schakelt de commissie in. De meldplicht overstijgt alle andere belangen die in het geding zouden kunnen zijn, zoals de wens tot geheimhouding bij het slachtoffer. Het is niet aan medewerkers om aan waarheidsvinding te doen, dit kan een eventueel juridisch traject verstoren. Let wel: een melding is geen beschuldiging! Na een melding wordt zorgvuldig en objectief onderzocht wat er aan de hand is. Er is oog voor zowel de privacy en belangen van het vermoedelijke slachtoffer als die van de beschuldigde. De commissie laat zich desgewenst adviseren door (externe) deskundigen over verdere handelwijzen:
gesprek met beschuldigde; informatief gesprek met de politie; instellen calamiteitenteam; in gang zetten klachtenprocedure; aangifte bij politie; voorlopige maatregelen t.a. v. de vermoedelijke pleger / beschuldigde; veiligstellen en opvang van het slachtoffer; informatie aan betrokkenen; nazorg.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
59
5. Voorlopige zwijgplicht na een melding Naast de meldplicht geldt een voorlopige zwijgplicht voor commissie, de melder en medewerkers binnen de organisatie ten opzichte van derden. Natuurlijk kunnen deze betrokkenen zich wel uiten bij de vertrouwenspersoon. Een voorlopige zwijgplicht is nodig zodat er niet meer personen bij een zaak worden betrokken dan voor een zorgvuldige behandeling noodzakelijk is. Er moet worden voorkomen dat geruchten ontstaan en iemand al bij voorbaat als 'schuldig' wordt bestempeld. De zwijgplicht is ook belangrijk om te zorgen dat een eventuele strafrechtelijke procedure niet wordt belemmerd. 6. Hoe te handelen bij; vermoedens of feiten rond seksueel misbruik Er zijn vele signalen die op seksueel misbruik kunnen duiden, maar het belangrijkste signaal is misschien wel: ik heb het gevoel dat er iets niet klopt. Ga bij jezelf het volgende na: Wanneer begon de ongerustheid? Waardoor? Wat is er precies gebeurd? Om welke signalen gaat het? Wanneer doen ze zich voor? Zijn er geleidelijke of plotselinge gedragsveranderingen? Hoe lang is dit al aan de hand? Het kan ook zijn dat een jongere spontaan aan een vrijwilliger vertelt over het misbruik, een ouder zijn zorgen naar een vrijwilliger uitspreekt, of dat een vrijwilliger het zelf ter plekke constateert. » Wat wel doen? Zorg voor de veiligheid van het kind / de jongere(en). Wanneer je iemand op heterdaad betrapt: Laat het slachtoffer niet alleen; Meld het onmiddellijk aan de leidinggevende of degene die bereikbaarheidsdienst heeft voor calamiteiten. Ais de situatie bedreigend is: bel 112 zodat de politie kan ingrijpen; Laat de toestand zoveel mogelijk onaangeroerd i.v.m. eventueel sporenonderzoek. Bel de zedenpolitie (112), meld waarover het gaat en vraag om instructies. Stel zo weinig mogelijk vragen. Luister en stel het kind op zijn/haar gemak. Schrijf a lies zo letterlijk en feitelijk mogelijk op, ook de vragen die je hebt gesteld. Vertel dat je verplicht bent het verhaal aan het bestuur te melden, maar dat er geen stappen buiten medeweten van het slachtoffer om worden genomen. Meld het vermoeden direct bij de commissie. Bij twijfel consulteer de vertrouwenspersoon. Verwijs de persoon desgewenst naar een vertrouwenspersoon. Licht zo snel mogelijk de leidinggevende in over de situatie. Blijf beschikbaar voor het kind/de jongere en blijf de normale begeleiding bieden. Wat laten Handel nooit op eigen houtje! Hoor het vermoedelijke slachtoffer niet uit. Het uithoren van het vermoedelijke slachtoffer en/of het spreken met contactpersonen van het vermoedelijke slachtoffer kan een eventueel juridisch traject verstoren. Het is niet aan de medewerker om aan waarheidsvinding te doen! Neem bij een vermoeden nooit zelf contact op met de vermoedelijke pleger, ook niet als het een collega is. De beste manier om het misbruik te stoppen en aan te pakken, is een objectief en een officieel onderzoek. Denk aan de (voorlopige) zwijgplicht! Beloof nooit geheimhouding, ook niet wanneer een slachtoffer erom vraagt.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
60
7. Acties na de melding Bij melding van seksueel misbruik moet de commissie de verantwoordelijkheid nemen en: Veiligstellen; Voorlopige maatregelen nemen; Voorlichting en informatie; Dit zijn de drie V's van het meldprotocol. Hieronder staat een stappenplan, waarin deze vier principes verder worden uitgewerkt. Stappenplan 0. Melding 1. Formeer een Tweespan 2. Coördinatie 3. Advies inwinnen 4. Gesprek en opvang betrokken jongere en ouders 5. Gesprek met en maatregelen t.a.v. beschuldigde 6. Besluit over aangifte, klacht/tuchtrecht 7. Informeren betrokken vrijwilligers 8. Informeren indirect betrokken ouders 9. Publiciteit / pers 10. Uitspraak Justitie of klacht/tuchtrecht 11. Maatregelen 12. Eventuele aanmelding bij waarschuwingslijst 13. Informatie en opvang direct en indirect betrokkenen 14. Evaluatie, afsluiting zaak en dossiervorming Ad 0. Melding De commissie neemt de melding in ontvangt; De commissie vormt zich een beeld over de inhoud, aard en ernst van de situatie; Wie, wat, waar, wanneer? Is er mogelijk sprake van meerdere slachtoffers en/of plegers? ; Wie zijn van het (vermoeden van) misbruik op de hoogte?; Heeft de melder met anderen over het vermoeden gesproken?; Aan de melder wordt gevraagd om het verhaal op schrift te stellen en te ondertekenen; Vervolgens moet worden nagegaan of en op welke wijze het slachtoffer veiliggesteld is / kan worden; De melder moet van advies worden voorzien. En wat wel en niet te doen. Vervolgens kan hij doorverwezen worden voor opvang/nazorg. Er worden afspraken gemaakt over verdere informatie over het proces; De betrokkenen moet opgevangen worden en niet uitgehoord; De commissie noteert alles wat opvalt, en wordt verteld in feitelijke bewoordingen. De commissie praat niet met verdachte over het voorval; De melder wordt gewezen op de voorlopige zwijgplicht; Verslaglegging en invullen registratieformulier. Ad 1. Formeer een tweespan Benoem twee personen die zorg dragen voor een zorgvuldige behandeling van een melding. Het is in dit soort zaken niet raadzaam om alleen te handelen omdat:
Twee meer weten dan één, je kunt bij elkaar terecht voor advies en steun; Fouten voorkomen moeten worden; Belanghebbenden op het juiste moment goed moeten worden geïnformeerd; Gefundeerde beslissingen moeten worden genomen; Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
61
Je met zijn tweeën meer objectiviteit hebt; Je minder risico loopt dat anderen het als een individuele of persoonlijke actie zien.
Het is wenselijk om de rollen goed te verdelen. Een persoon onderhoudt de contacten met de beschuldigde en de ander met de andere partijen als het jeugdlid en de ouders. Ad 2. Zorg voor een goede coördinatie van een zaak Stel ‘binnen de commissie één persoon aan die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het hele proces: een zogenaamde zaakcoördinator. Deze kan een zaak vanaf de melding tot en met de evaluatie volgen en coördineren. Door zaakcoördinatie zijn risico's beter te beheersen. Taken: afhankelijk van de aard en omvang van de casus vallen de volgende taken onder de verantwoordelijkheid van de zaakcoördinator: Coördineren van het volledige traject na een melding; Registratie van de melding; Bijhouden van een logboek tijdens het hele proces en zorg dragen voor dossiervorming (de ervaring leert dat er bij zedenkwesties heel veel in korte tijd gebeurt: het is belangrijk; om op elk moment informatie in het logboek terug te kunnen vinden en in de tijd te plaatsen); Opstellen van een plan van aanpak en tijdspad; Samen met de commissie informeren van betrokkenen; Evalueren van het totale traject na afsluiting van een casus; Dossiervorming en zorg dragen voor een vernietiging van het dossier wanneer onschuld van de beschuldigde is vast komen te staan. Ad 3. Inwinnen advies bij (zeden)politie en/of andere (extern) deskundigen Voer bij vermoedens van strafbare feiten of bij twijfels daarover altijd zo snel mogelijk een informatief gesprek met de politie. Dit gesprek kan zonder vermelding van namen van verdachte/ beschuldigde of slachtoffer worden gevoerd. Het onderzoek van meldingen / klachten inzake het (vermoeden van) het begaan van misdrijven tegen de zeden als bedoeld in de artikelen 239 tot en met 250 in het Wetboek van Strafrecht, is een wettelijke taak en exclusieve bevoegdheid van politie en justitie. Waarheidsvinding en opsporing is in het geval van (vermoedelijke) strafbare feiten geen taak van de vereniging. Bovendien kan door onbewust foutief handelen de eventuele bewijsvoering tegen de beschuldigde ernstig worden bemoeilijkt of zelfs onmogelijk worden. Ais er door meerdere personen gesprekken worden gevoerd met het vermoedelijke slachtoffer en / of de beschuldigde, zijn getuigenverklaringen wellicht niet meer authentiek. Aandachtspunten bij het informatief gesprek met de politie: Maak duidelijk dat er nog geen besluit is tot het doen van aangifte; Betreft situatie een strafbaar feit?; Zijn voldoende feiten aanwezig voor aangifte?; Handelwijze t.o.v. verdachte / beschuldigde; Handelwijze t.o.v. slachtoffer; Handelwijze t.o.v. ouders / vertegenwoordigers; Noodzaak medisch/forensisch sporenonderzoek; Voor afname van de 'zedenset' is toestemming vereist van het slachtoffer en bij minderjarigen / wilsonbekwamen toestemming van hun vertegenwoordiger; Veiligstellen van sporen; Opvragen rapportages, dossiers / roosters en dergelijke. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
62
Het kan raadzaam zijn externe deskundigen in te schakelen. Bv wanneer men voor de eerste keer met seksueel misbruik wordt geconfronteerd; of bij ingewikkelde zedenzaken waarbij meerdere slachtoffers zijn betrokken en veel maatschappe1ijke onrust is te verwachten. Wanneer de melding een minder ernstig feit betreft, kan het raadzaam zijn een informatief gesprek te hebben met de voorzitter van de klachten of tuchtcommissie. Betreft het hier mogelijk een bejegeningsklacht die met mediation is op te lossen? Mocht dit het geval zijn, dan zijn t.a.v. de beschuldigde waarschijnlijk minder ernstige (tijdelijke) maatregelen nodig. Ad 4. Gesprek met en opvang van direct betrokken ouders / jongere Wanneer het een vermoedelijk strafbaar feit betreft, vindt dit gesprek bij voorkeur plaats na het informatieve gesprek met de politie. De zaakcoördinator voert, samen met een ander commissielid, een gesprek met de ouders en indien mogelijk ook met de jongere. Het informeren van direct betrokken ouders gebeurt in eerste instantie individueel, bij voorkeur door midde1 van een huisbezoek. Let op! Geef de feitelijkheden weer en noteer alleen de feiten. Toon begrip, maar hoor slachtoffer en ouders niet uit. Beschuldig niemand. Maak duide1ijk dat de zaak objectief onderzocht moet worden. Ga zelf nooit op onderzoek uit! Dan raak je verstrikt in de belangen van ouders, het jeugdlid, de beschuldigde, andere ouders, de vereniging enzovoort. Realiseer je dat ouders en jeugdlid zich ernstig benadeeld voelen en onzeker over wat er komen gaat. Zij hebben grote behoefte aan informatie over het verdere verloop van de zaak. Vertel hen in hoofdlijnen wat de procedure / vervolgstappen van de vereniging zullen zijn en blijf hen gedurende het gehele proces hierover informeren. Vertel hun ook dat de vereniging slechts geringe invloed heeft op de informatievoorziening en afhandeling van de zaak door derden, bijvoorbeeld politie en justitie. Wanneer ouders en jongere hier behoefte aan hebben, kan voor de opvang van ouders en jongere een beroep worden gedaan op gespecialiseerde hulp. Verwijs in eerste instantie door naar een vertrouwenspersoon, de huisarts en/of naar Slachtofferhulp. Wijs ouders erop dat ze voor informatie, melding of het doen van aangifte naar de zedenpolitie kunnen gaan. En / of dat zij een officiële klacht kunnen indienen bij de klachtencommissie of tuchtraad. Indien de melding een minder ernstig feit betreft, kan mediation wellicht een oplossing bieden. Wijs de ouders ook op mogelijkheden van rechtsbijstand. Mochten ouders tot aangifte willen overgaan, probeer dan afspraken te maken over het tijdstip zodat je daarop als vereniging kunt inspelen. Het is ook mogelijk om als vereniging (samen met ouders) aangifte te doen. Wijs ouders op het belang van het voork6men van geruchten en het belang van (juridische) bewijsvoering. Van het gesprek met ouders (en jongere maakt de coördinator een verslag. Tijdens het gehele traject van onderzoek t/m uitspraak houdt de zaakcoördinator of het andere lid van het tweespan contact met de ouders. Maak duidelijk wanneer u weer contact met hen zult opnemen, dat geeft ouders duidelijkheid en vertrouwen. NB. Wanneer er sprake is van mogelijk meerdere slachtoffers kan het raadzaam zijn om na het individuele gesprek een informatiebijeenkomst te beleggen. Het voordeel van een groepsbijeenkomst is dat aIle mensen op hetzelfde moment dezelfde informatie krijgen en Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
63
betrokkenen zich minder geïsoleerd voelen. Zo'n bijeenkomst kan plaatsvinden als de eventuele aangifte en getuigenverhoren door de politie zijn afgerond. De afdeling Jeugd en Zeden is over het algemeen graag bereid om bij een dergelijke ouderavond aanwezig te zijn. Ad 5. Gesprek met en voorlopige maatregelen t.a.v. de beschuldigde Ook dit gesprek vindt bij voorkeur plaats na het informatieve gesprek met de politie. Het doel van dit gesprek is om inhoudelijk objectieve informatie te krijgen en afspraken vast te leggen over de stappen die gezet gaan worden. De zaakcoördinator en een ander bestuurslid informeren degene over wie de melding is gedaan over de inhoud van de melding en vragen om een reactie. Let op! Hoor de beschuldigde niet uit; beschuldig hem niet; maak duidelijk dat het een melding betreft die objectief moet worden uitgezocht en waarvoor wellicht een (tijdelijke) maatregel nodig is. Geef beschuldigde de kans om te reageren. Informeer hem/haar over welke stappen worden ondernomen. Een beschuldigde heeft er recht op om te weten wat hij/zij kan verwachten. Afhankelijk van de aard en ernst van de melding, wordt de beschuldigde op non-actief gesteld wanneer hij/zij de feiten die worden genoemd in de melding toegeeft. Dit duurt totdat de melding objectief is uitgezocht en er een uitspraak is van het klacht- of tuchtrecht of van Justitie). Ook wanneer de beschuldigde de genoemde feiten ontkent, of wanneer zijn/haar verhaal niet duidelijk is, kan deze gedurende het onderzoek op non-actief worden gesteld. Maak duidelijk dat beschuldigde zich tijdens de (onderzoeks )procedure uit de groep/ vereniging moet terugtrekken en dat dit zowel in het belang is van betrokkene als dat van de vereniging. De op non-actief stelling wordt schriftelijk vastgelegd en door de zaakcoördinator en betrokkene ondertekend . Het is aan te raden al een ingevulde verklaring klaar te hebben, voordat het gesprek met de betrokkene plaatsvindt. Het hoeft dan alleen nog ondertekend te worden. Wijs de beschuldigde op mogelijkheden voor gespecialiseerde opvang, bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon voor beschuldigden (niet zijnde de vertrouwenspersoon voor het vermoedelijke slachtoffer en/of diens ouders). Ook kan het raadzaam zijn de beschuldigde te adviseren zich van rechtsbijstand te laten voorzien. De coördinator maakt een verslag van het gesprek over de op non-actiefstelling. Hij laat dit verifiëren en/of aanvullen door betrokkene. Daarna wordt dit verslag ondertekend door de gesprekspartners. Op het document moet 'voor gezien' staan. Dit geld ook als betrokkene niet akkoord is. De ondertekening van dit verslag geldt als bewijs, zodat later niet gezegd kan worden dat zaken niet zijn gezegd. Tijdens het gehele traject van onderzoek t/m uitspraak houdt één van de leden van het tweespan contact met de beschuldigde.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
64
Ad 6. Besluitvorming over aangifte en/of klacht- of tuchtrecht Na het gesprek met ouders (en jongere) en beschuldigde, is het belangrijk zo snel mogelijk beslissingen te nemen over de verdere procedure:
Klacht indienen bij de klacht- of tuchtcommissie, met waarschijnlijk mogelijkheden tot mediation; Klacht indienen bij de klacht- of tuchtcommissie, met waarschijnlijke uitkomst dat de gehele klacht- of tuchtprocedure in gang wordt gezet; Aangifte doen bij de politie.
In sommige gevallen is het mogelijk zowel aangifte te doen als een klacht in te dienen bij de klacht- of tuchtcommissie. Mocht een parallel traject bij justitie en klachtencommissie gestart worden, dan mag het onderzoek door de klachtencommissie het justitiële onderzoek niet hinderen. Afstemming en samenwerking is van groot belang. Ad 7. Informatie aan betrokken vrijwilligers Een zaak rond seksueel misbruik kan veel onrust en verwarring veroorzaken bij betrokken vrijwilligers. Wanneer hiervoor niet voldoende aandacht is, bestaat het risico van geruchten en van handelwijzen die de juridische bewijsvoering schaden. Ook is de kans groot dat er verdeeldheid onder collega's ontstaat door loyaliteitsconflicten ten aanzien van het (vermoedelijke) slachtoffer en de beschuldigde. Daarbij kunnen vrijwilligers ook kampen met gevoelens van schuld en schaamte (ik heb het niet gezien, ik had het moeten voorzien), machteloosheid of boosheid waarop ze stuk kunnen lopen. Betrokken vrijwilligers worden geïnformeerd nadat gesprekken met betrokken ouders en beschuldigde hebben plaatsgevonden; vervolgstappen (op non-actiefstelling; aangifte; klachtof tuchtprocedure) zijn ingezet en een eventueel getuigenverhoor heeft plaatsgevonden. Geef feitelijke informatie over de zaak; hoe de vereniging heeft gehandeld en waarschijnlijk nog gaat handelen. Doe nooit uitspraken over de schuldvraag. Geef vrijwilligers ook de gelegenheid de schok te verwerken; maar ga niet in op wat er allemaal is gebeurd I gebeurd zou kunnen zijn: speculeren leidt tot onrust en geruchten. Vertel dat zij opnieuw geïnformeerd worden wanneer de uitspraak van justitie en/of klacht- of tuchtrecht bekend is. Maak duidelijke afspraken over wat te doen en laten tijdens het hele verdere proces. Ad 8. Informatie aan indirect betrokken ouders Nadat de gesprekken met direct betrokken ouders en beschuldigde hebben plaatsgevonden en vervolgstappen (op non-actiefstelling; aangifte; klacht- of tuchtprocedure) zijn ingezet, is het informeren van niet direct betrokken ouders van belang. Ook zij maken zich ongerust en zitten met vele onduidelijkheden en vragen. Wanneer zij te laat worden geïnformeerd kan het vertrouwen in de organisatie worden geschaad. Ook hier geldt: vertel de feiten en houd feiten en vermoedens / interpretaties uit elkaar. Voorkom paniek. Ga niet uitvoerig in op wat er mogelijk allemaal is gebeurd als hierover geen feitelijke informatie te geven is. Ook hier geldt dat speculeren tot onrust en geruchten kan leiden. Doe nooit uitspraken over de schuldvraag. Vertel op een rustige en niet-insinuerende manier wat de feiten zijn; hoe de vereniging heeft gehandeld en waarschijnlijk nog gaat handelen. Vertel ook dat ouders opnieuw geïnformeerd worden wanneer de uitspraak van Justitie en/ofklacht- of tuchtrecht bekend is.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
65
NB wanneer de aangifte / het getuigenverhoor is afgerond is de afdeling Jeugd en Zeden graag bereid om ook bij deze ouderavond aanwezig te zijn. Ad 9. Publiciteit Vanaf het moment dat er sprake is van een (redelijk) vermoeden van seksueel misbruik zullen allerlei partijen om opheldering vragen. Hoe meer overeenstemming is bereikt met alle partijen over de te bewandelen weg, des te kleiner is de kans dat het onderwerp op een verkeerde manier in de publiciteit komt. Het is be1angrijk om vanaf het eerste begin een woordvoerder (hoofd communicatie) aan te stellen, mocht de zaak onverhoeds de pers ter ore komen. Hierbij is het belangrijk om oog te hebben voor het gegeven dat journalisten vanuit hun beroep als nieuwsgaarder informatie willen. Door zelf tijdig correcte en gerichte informatie te verschaffen, kan met de pers een basis van vertrouwen worden gelegd en hoeft de vereniging geen onnodige schade te lijden. Gerichte eerlijke informatieverschaffing over de feiten vormt de beste garantie dat journalisten correcte informatie zullen verspreiden. Maak duidelijk dat de vereniging de kwestie serieus neemt; welke stappen ondernomen zijn en ondernomen zullen worden. Doe ook hier nooit uitspraken over de schuldvraag, ook niet als beschuldigde heeft bekend, zolang dat (door justitie, klacht- of tuchtrecht) niet is vastgesteld. Ad 10. Uitspraak Justitie en/of klacht- of tuchtrecht De mogelijke uitkomsten van klacht- of tuchtrecht zijn: Mediation; Gegrond; Ongegrond; Klacht blijkt (bewust) valse beschuldiging. De mogelijke uitkomsten van een justitieonderzoek zijn Bewijslast is geleverd (wettig en overtuigend bewijs dat het feit is gepleegd); Vrijspraak (bewijslast niet geleverd); Seponering (delen verklaring onjuist of niet bewijsbaar, context niet strafbaar, procedurele fouten); Aangifte blijkt (bewust) valse beschuldiging (stafbare feit heeft niet plaatsgevonden, melder is zich bewust van het motief en doen van onjuiste aangifte). Ad 11. Maatregelen Mediation Er is sprake van een minder emstig feit / bejegeningsklacht; Voorwaarde is dat beide partijen de intentie hebben er samen uit te komen; Wanneer mediation is geslaagd, maken beide partijen bindende afspraken voor de toekomst; Wanneer mediation niet slaagt, kan de voorzitter voorstellen alsnog de klachtenprocedure te vervolgen, waama een uitspraak komt; Gegrond / Bewijslast is geleverd De beschuldigde wordt op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek en de te nemen maatregelen; Mogelijke maatregelen: aandachtspunten bij treffen van maatregelen; Berisping/waarschuwing onder mededeling dat bij herhaling een van de navolgende sancties zal volgen: Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
66
a. b c d e
Uitsluiting van deelname aan of het begeleiden van bepaalde activiteiten; Functieontheffing; Opzegging van het lidmaatschap; Ontzetting uit het lidmaatschap; Plaatsing op de waarschuwingslijst.
De klager / melder wordt op de hoogte gesteld van uitkomsten van het onderzoek en de te nemen maatregelen; Overige betrokkenen (personeel, jongeren, ouders / vertegenwoordigers) worden op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek en de te nemen maatregelen.
Ongegrond / vrijspraak Opheffen van non-actiefstelling; Overleg met de ten onrechte beschuldigde of en zo ja, onder welke voorwaarden de werkrelatie kan worden voortgezet; Bespreken van een mogelijk rehabilitatietraject. Seponering Als het (Justitiële) onderzoek heeft geleid tot de uitspraak 'ongegrond wegens gebrek aan bewijs', dan is geen van beide partijen in het gelijk gesteld. Toch is de persoon in kwestie niet schuldig bevonden en moet de op non-actiefstelling worden opgeheven en de persoon in ere worden hersteld. Echter rehabilitatie is in deze gevallen een moeilijke zaak. Er moet rekening mee worden gehouden dat er, ondanks formele rehabilitatie, sprake blijft van verstoorde relaties. Ook kan het zijn dat sterke vermoedens van misbruik blijven bestaan, ook al is het misbruik juridisch niet bewezen. Dat is zeker zo in het geval van seponering ten gevolge van procedurefouten. Zulke situaties vergen een uiterst zorgvuldige handelwijze.
In gesprek met betrokkene over mogelijkheden; Terugplaatsing in de groep; Werkzaamheden elders in de vereniging; Verandering van functie binnen de vereniging; Intensieve werkbegeleiding; Betrokkene verlaat vrijwillig de vereniging; In het uiterste geval kan opzegging van het lidmaatschap op grond van ernstig verstoorde verhoudingen noodzakelijk blijken.
Melding / aangifte ongegrond op valse gronden. Opheffen van non-actief stelling. De beschuldigde informeren over welke maatregelen genomen worden tegen de persoon die de valse beschuldiging geuit heeft. Bespreken van een mogelijk rehabilitatietraject. Maatregelen treffen tegen degene die de valse beschuldiging heeft geuit. Ad 12. Eventuele aanmelding bij waarschuwingslijst Op dit moment (maart 2009) wordt een waarschuwingslijst ontwikkeld door Justitie, waar alle verenigingen in het vrijwillig jeugdwerk mensen kunnen aanmelden die tuchtrechtelijk zijn veroordeeld. Dit alles onder strikte voorwaarden. Ad 13. Informatie aan en opvang van direct en indirect betrokkenen Informeren van betrokkenen over de uitspraak van het (strafrechtelijke) onderzoek; Eventueel organiseren van bijeenkomsten; Het bestuur verschaft (samen met justitie) informatie over de uitkomst van de rechtszaak;
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
67
De uitspraak van de rechtszaak of klacht/tuchtprocedure kan de gemoederen weer heftig beroeren. Met name als de zaak wordt geseponeerd of de verdachte wordt vrijgesproken door gebrek aan bewijs; Bied gelegenheid tot vragen, opmerkingen en emoties; Verwijs eventueel voor verdere hulp.
Ad 14 . Evaluatie, afsluiting zaak en dossiervorming Evaluatie De zaakcoördinator zorgt voor een evaluatie van de zaak met de belangrijkste betrokkenen. Wat ging goed? Wat kunnen we leren voor de toekomst? Zijn er nog stappen die gezet moeten worden? Afsluiting Als alle stappen zijn doorlopen en/of maatregelen naar wens zijn getroffen, kan een zaak worden afgesloten. Let op dat hiertoe niet te snel wordt besloten. Ook als rust lijkt wedergekeerd, kan het belangrijk zijn enige tijd stand-by te blijven. Dossiervorming Verslaglegging, dossiervorming en toeganke1ijkheid van verslagen en dossiers vindt plaats conform de Wet op Persoonsregistratie en WGBO.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
68
Bronnen
Cense, M., Een slag voor - Leidraad preventiebeleid seksuele intimidatie.
Jong Nederland, Omgaan met een melding van ongewenste intimiteiten of een andere calamiteit, april 2006.
Lammers, M., Goes A., Van incident tot fundament, TransAct; Utrecht 2006.
Scouting Nederland, Ongewenst gedrag in je groep, wat doe je dan?, 2005.
Youth For Christ Nederland, Protocol seksueel misbruik, 2002.
YMCA vakanties, Gedragsregels en richtlijnen seksueel misbruik.
website www.inveiligehanden.nl (NOV/Movisie)
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
69
Bijlage 13. Protocol Signalering Kindermishandeling (mei 2009)
Pag.
Inleiding
71
1. Wat is kindermishandeling? 2. Verantwoordelijkheden 3. Het signaleren van kindermishandeling 4. Deskundigheidsbevordering: training en scholing
72 73 75 78
BIJLAGEN Bijlage 1: Signalenlijst kindermishandeling Bijlage 2: Landelijke instellingen Bijlage 3: Verantwoording (gebruikte documenten) Bijlage 4: Bibliografie Bijlage 5: Website
79 82 84 85 87
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
70
Inleiding Waarom een protocol? Jaarlijks worden er in Nederland tussen de 107.000 en 160.000 kinderen mishandeld. Jaarlijks sterven ca 80 kinderen aan de gevolgen hiervan. Aandacht voor dit probleem is daarom hoogst noodzakelijk. Van de meldingen die het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ontvangt, blijkt 92 procent terecht. Slechts 8 % is ongegrond. De vereniging Humanitas biedt binnen haar programma "Elk kind telt" activiteiten aan voor kinderen en jongeren. De activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers en ondersteund door beroepskrachten. Het hoofdbestuur heeft in het verleden in het kader van kwaliteitsverbetering nieuw beleid laten ontwikkelen voor dit programma. Er is een handreiking groepsvakanties voor kinderen en jongeren, alle Humanitas kindervakantieweken hebben het keurmerk van Jantje Beton, er is een protocol werving, selectie en begeleiding van vrijwilligers die met minderjarigen werken en een gedragscode voor deze vrijwilligers. Er is een meldprotocol over seksueel misbruik, vrijwilligers wordt gevraagd een VOG te overleggen en om referenties te verstrekken. Hoofdbestuur en management van Humanitas zijn van mening dat de veiligheid van de doelgroep binnen het programma "Elk kind telt" zo optimaal mogelijk gewaarborgd moet worden. Humanitas heeft de morele plicht bij signalering of verdenking van kindermishandeling bij deze doelgroep zo adequaat mogelijk te handelen. Een protocol kan een praktische vertaling zijn. Een protocol geeft aan vrijwilligers en beroepskrachten: Richtlijnen voor zorgvuldig en eenduidig handelen; Houvast in het maken van keuzes; Duidelijkheid in de verdeling van verantwoordelijkheden; Informatie over kindermishandeling: signaleren, advies vragen, melden en verwijzen; De mogelijkheid om verantwoording af te leggen in geval van een vraag of klacht over de gevolgde werkwijze; Legitimatie bij het aanpakken van kindermishandeling. Uitgangspunten 1.
In dit protocol wordt uitgegaan van het internationale Verdrag Inzake de Rechten van Het Kind, op 20-11-1989 aanvaard door de VN en op 8-03-1995 officieel in Nederland in werking getreden. Het recht van kinderen om in een veilige omgeving op te groeien is helaas in Nederland niet voor elk kind vanzelfsprekend. Dit protocol wil een bijdrage leveren aan het vroegtijdig signaleren en adequaat handelen bij vermoedens van kindermishandeling
2.
Uitgangspunt in dit protocol is dat het belang van het kind altijd voorop staat. Ook als er belangentegenstellingen ontstaan tussen ouder en kind, tussen instelling en kind of tussen vrijwilliger en kind. Daarbij probeert Humanitas zolang mogelijk contact met het kind te behouden.
3.
Alle beroepskrachten en vrijwilligers die werken met dit protocol, onderschrijven de verantwoordelijkheid voor het nemen van de noodzakelijke stappen om vast te laten stellen of er sprake is van kindermishandeling. De kern is dat er stappen moeten worden genomen om dit vast te laten stellen.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
71
4. 5.
6.
De beroepskrachten zijn in staat signalen van kinderen en hun omgeving te duiden, als mogelijke aanwijzingen van kindermishandeling. Kennis en deskundigheid worden op peil gehouden door scholing en zelfstudie. Humanitas moet minimaal één landelijk aandachtfunctionaris aanwijzen. Deze persoon fungeert als aanspreekpunt, adviseur voor leidinggevenden en beroepskrachten die een vermoeden hebben van kindermishandeling. De aandachtsfunctionaris geeft , indien gewenst, nazorg aan coördinatoren en/of consulenten. Momenteel (2009) is dit Loes Meijer, landelijk projectleider van de programmalijn Elk kind telt en werkzaam op het landelijk bureau. Bij langdurige ziekte of vakantie wordt zij vervangen door Edwin Herzberg, landelijk coördinator Chatproject, werkzaam op het landelijk bureau en Annelies Boode, districtsmanager Noordwest. De aandachtsfunctionaris moet voldoende tijd vrijmaken voor zijn/haar taken. Districten kunnen ervoor kiezen om een aandachtsfunctionaris per district aan te wijzen. Dit is altijd een beroepskracht en deze moet voldoende tijd kunnen vrijmaken. Deze districts-aandachtsfunctionaris houdt regelmatig contact met de landelijk aandachtsfunctionaris. Het protocol maakt deel uit van het kwaliteitsbeleid en wordt opgenomen als bijlage bij het vrijwilligersbeleid van de vereniging en in alle handboeken en handreikingen binnen het de programmalijn “Elk kind telt”.
1. Wat is Kindermishandeling? Kinderen en jongeren hebben recht op een evenwichtige ontwikkeling en het recht op opvoeding. Ze hebben zorg, liefde en aandacht van hun ouders/opvoeders nodig. Maar: opvoeden is moeilijk. Ouders en opvoeders komen soms voor problemen te staan. De meeste ouders vinden daar wel een oplossing voor. Anderen lukt dat niet. Dan kunnen kinderen de dupe worden. Het is van belang onderscheid te maken tussen kindermishandeling en minder gewenst gedrag in de opvoeding. Bij kindermishandeling is er sprake van structureel, stelselmatig, steeds terugkerend geweld van de ouders/opvoeders naar zijn of haar kinderen. De wet op de jeugdzorg, 2005, geeft de volgende omschrijving: "Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel”. Met andere woorden: het kan gaan om biologische ouders, stiefouders, adoptiefouders, pleegouders en andere familieleden, maar ook anderen van wie het kind afhankelijk is zoals leidsters kinderopvang, leerkrachten, groepsleiders, sporttrainers en buren. 75 % van de gevallen van kindermishandeling gebeurt door de ouders en 25 % door derden. (buren, familie, kennissen of vrijwilligers) Vormen van Kindermishandeling Lichamelijke verwaarlozing o Het kind krijgt bijvoorbeeld onvoldoende voeding, kleding of verzorging Psychische verwaarlozing o Het kind krijgt bijvoorbeeld onvoldoende liefde, aandacht of respect Pedagogische verwaarlozing o Het kind krijgt bijvoorbeeld onvoldoende ruimte en richting aangeboden
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
72
Psychische mishandeling o Het kind wordt bijvoorbeeld getreiterd, gekleineerd of uitgescholden Lichamelijke mishandeling o Het kind wordt bijvoorbeeld geslagen, geschopt, geknepen, gebrand. Seksueel misbruik o Bijvoorbeeld: seksuele handelingen bij, met of in het bijzijn van het kind, niet passend bij leeftijd en ontwikkeling. Huiselijk geweld o Het kind is getuige van geweld binnen het gezin gericht op ouder of zusje/broertje
2. Verantwoordelijkheden Binnen de vereniging Humanitas zijn verschillende geledingen verantwoordelijk. De verantwoordelijkheden van de diverse groepen worden hieronder beschreven. 1. Verantwoordelijkheden van bestuur en management: Juridische verantwoordelijkheid: de vereniging Humanitas is verplicht om een meldcode of protocol te hebben en heeft het recht bij een vermoeden van kindermishandeling te melden bij het AM. Opnemen van het protocol signalering kindermishandeling in het kwaliteitsbeleid van de vereniging, in het verenigingsbeleid en in handboeken/handreikingen Informeren van medewerkers (beroepskrachten en vrijwilligers) en ouders over dit beleid. Steunen van alle medewerkers in het handelen volgens dit protocol Faciliteren van deskundigheidsbevordering van medewerkers (tijd en middelen) Faciliteren van landelijk aandachtsfunctionaris (tijd en bijscholing) Eindverantwoordelijk voor uitvoering van protocol Eindverantwoordelijk voor contacten met de media 2. Verantwoordelijkheden van de aandachtsfunctionaris: (zie ook 1.5) Actualiseren en regelmatig onder de aandacht brengen van informatie over het protocol en over het fenomeen kindermishandeling Functioneren als vraagbaak voor leidinggevenden en beroepskrachten. Adviseren van leidinggevenden en beroepskrachten over het toepassen van het protocol Indien gewenst: nazorg aan coördinatoren en/of consulenten Evalueren van het protocol en zonodig bijstellen Bijhouden aantal meldingen binnen de vereniging Jaarlijkse rapportage Passende scholing en training volgen 3. Verantwoordelijkheden van beroepskracht (coördinator, consulent) Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling Overleg met vrijwilliger die met/voor het kind werkt Indien nodig overleggen met landelijk aandachtsfunctionaris en andere collega's Kennis hebben van handelwijze volgens het protocol Vaststellen van taken binnen het team (wie doet wat) Zonodig contact opnemen met Algemeen meldpunt kindermishandeling, verder te noemen AMK, voor informatie, advies of melding Meldingen doorgeven aan de aandachtsfunctionaris Waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen Toezien op de privacy van het gezin (geen gegevens aan derden) Verslaglegging over genomen stappen ten behoeve van de leidinggevende en aandachtsfunctionaris Bijhouden sociale kaart (regiogegevens paraat) Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
73
Deelnemen aan scholing; kennis door zelfstudie op peil houden Voor zover mogelijk: nazorg aan kind Voor zover mogelijk: nazorg aan vrijwilliger
4. Verantwoordelijkheden van de vrijwilliger Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling Overleg plegen met de coördinator(beroepskracht) bij de zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen; dilemma’s en misverstanden bespreken. Is er sprake van een vrijwillig coördinator, dan neemt deze contact op met de portefeuillehouder in het afdelingsbestuur en met een MA-consulent uit het district. Privacy van het gezin waarborgen Deelnemen aan aangeboden scholing
Humanitas is NIET verantwoordelijk voor:
Het vaststellen of er sprake is van kindermishandeling Verlenen van professionele hulp aan ouders en/of kinderen Het oplossen van de situatie
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
74
3. Het signaleren van kindermishandeling
Stroomschema Stap 1
Vrijwilliger heeft vermoeden
Stap 2
Overleg vrijwilliger met beroepskracht (coordinator, rojectleider of consulent) Beroepskracht neemt over
a) ernstig vermoeden
b) gewoon vermoeden
c) geen vermoeden
Raadpleeg een verwijzer indien van toepassing Melding bij AMK Ga verder naar stap 6
Stap 3
Advies AMK vragen Stap 3 t/m 5, eventueel 6
Geen verdere stappen
Beroepskracht vraagt advies aan aandachtsfunctionaris en aan AMK. AMK geeft advies (eventueel stap 6)
Informeer aandachtfunctionaris en leidinggevende Stap 4
Huisbezoek / gesprek met ouders door beroepskracht of diens leidinggevende
a) Ouders werken mee, Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
doorverwijzing naar hulpverlening.
b) ouders werken niet mee. Direct melden
Melding door beroepskracht (of manager) bij AMK. Informeer leidinggevende en aandachtsfunctionaris
Evaluatie beroepskracht en vrijwilliger. Informeer leidinggevende.
Voor zover van toepassing: Nazorg aan gezin Nazorg aan vrijwilliger door beroepskracht Nazorg aan coördinator door aandachtsfunctionaris
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
75
Stappenplan (In bijlage 1 een signalenlijst voor diverse vormen) Stap 1 De vrijwilliger heeft een vermoeden Het vermoeden van een vrijwilliger ontstaat omdat er bepaalde zaken opvallen bijvoorbeeld gedragsveranderingen of uitspraken van een kind. Het is dan verstandig om het kind te observeren en alle relevante gegevens schriftelijk vast te leggen. Stap 2 De vrijwilliger overlegt met de beroepskracht. Indien er sprake is van een vrijwillig coördinator, neemt deze contact op met de portefeuillehouder van het afdelingsbestuur en de MA-consulent in het district. De vrijwilliger bespreekt de signalen en de zorgen die hij of zij heeft met de beroepskracht Bij een ernstig vermoeden moet de beroepskracht direct melden bij het AMK. Aangeraden wordt om de melding te laten ondertekenen door de districtsmanager, dan wel diens plaatsvervanger. Bij een mondelinge melding dient de naam van de manager doorgegeven te worden.(ga verder naar stap 6) Bij een gewoon vermoeden neemt de beroepskracht contact op met de aandachtsfunctionaris op het landelijk bureau (zie ook hoofdstuk 1.5)en met het AMK voor advies (stap 3 t/m 5 en eventueel 6) Als de beroepskracht het vermoeden van de vrijwilliger niet deelt, worden er geen verdere stappen ondernomen. De beroepskracht meldt zijn/haar keuze aan de vrijwilliger. Stap 3 Advies of consult bij AMK De beroepskracht bespreekt zijn of haar twijfel met het AMK. Het AMK kan vervolgens helpen de signalen en de zorg te bespreken en te adviseren of een huisbezoek raadzaam is. Ook heeft het AMK tips hoe men zo’n gesprek met de ouders het beste kan voeren. Het AMK kan ook adviseren informatie bij andere instanties in te winnen (met toestemming ouders). Als de beroepskracht advies aan het AMK vraagt kan het gezin anoniem blijven. Wel moet de beroepskracht de adviesaanvraag en het antwoord melden bij zijn/haar leidinggevende. Het AMK kan ook adviseren om direct te melden, ga dan naar stap 6 Stap 4 A. De beroepskracht besluit om met de ouders te praten (huisbezoek) Naar aanleiding van een aantal observaties van de vrijwilliger en beroepskracht (en eventueel het advies van het AMK) kan de conclusie getrokken worden dat er een vermoeden is van kindermishandeling. De beroepskracht kan overwegen met de ouders te gaan praten over de zorgen die hij/zij heeft over het kind. Huisbezoek is af te raden indien: de veiligheid van het kind in het geding is de relatie tussen vrijwilliger/beroepskracht en ouder verstoord is. Ga dan naar stap 6. B. Als het een derde betreft die het kind mogelijk heeft mishandeld, is een gesprek met de ouders altijd aan te raden. Vervolgens kunnen of de ouders of de beroepskracht van Humanitas besluiten tot melding over te gaan. Ga naar stap 6 Stap 5 A. Als de ouders de zorgen van de beroepskracht en vrijwilliger delen, is er al veel gewonnen. B. Het kan ook zijn dat er iets anders aan de hand blijkt te zijn. C. Ook is het mogelijk dat het kind of de jongere fantasie en werkelijkheid door elkaar haalt. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
76
De beroepskracht kan de ouders doorverwijzen naar passende hulpverlening. Als de situatie voldoende verbetert, hoeft er verder niets te gebeuren. Als er niets verbetert ga dan naar stap 6. Hetzelfde geldt als de ouders ontkennen of agressief worden: ook dan naar stap 6. Stap 6 Als na een gesprek met de ouders (of als er geen gesprek kon plaatsvinden om veiligheidsredenen) de beroepskracht de conclusie trekt dat er sprake is van een vermoeden van kindermishandeling, dan meldt de beroepskracht dit vermoeden bij het AMK. Laat de schriftelijke melding ondertekenen door de districtsmanager, dan wel haar of zijn plaatsvervanger. Geef bij een mondelinge melding de naam van de DMer door. Dit geldt ook Ondertekening door DM-er) als er gemeld wordt door een andere organisatie bijvoorbeeld de Raad voor de kinderbescherming en Humanitas wordt gevraagd mede te ondertekenen. Bij een melding moet dit altijd verteld worden aan de ouders, behalve als de veiligheid van het kind in het geding is. Als het slachtoffer een kind van boven de 16 jaar betreft, dan ben je verplicht het kind in te lichten dat je gaat melden. De groep 12-16 jaar is een grijs gebied. Het AMK raadt aan het kind dan wel te informeren. Als het vermoeden een derde betreft, kunnen de ouders of de beroepskracht van Humanitas (of samen) melden bij het AMK Na de melding ligt de verantwoordelijkheid bij het AMK. In de wet op de jeugdzorg staat beschreven dat het AMK terugkoppelt naar de melder. Maak hier een afspraak over. Bewaak deze afspraak! Als Humanitas niets verneemt, neem dan zelf contact op. Als er als gevolg van wachtlijsten nog niets wordt ondernomen, blijf dan contact houden met AMK en geeft zonodig aanvullende gegevens over het kind door. De beroepskracht geeft de melding door aan zijn/haar leidinggevende en aan de aandachtsfunctionaris op het LB. De aandachtsfunctionaris registreert en archiveert de melding op een veilige plek. Stap 7 Evaluatie tussen vrijwilliger en beroepskracht (proces en procedure). De beroepskracht registreert wat hij/zij heeft ondernomen. Hij/zij koppelt terug met leidinggevende. Stap 8 Voor zover van toepassing: blijf alert op het welzijn van het kind en biedt het kind als vrijwilliger en beroepskracht voor zover mogelijk een veilige plek. Indien gewenst biedt de beroepskracht steun aan de vrijwilliger. Indien gewenst biedt de aandachtsfunctionaris nazorg aan de beroepskracht.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
77
4. Deskundigheidsbevordering: training en scholing Dat kindermishandeling zo moeilijk te herkennen is, ligt niet alleen aan gewiekste ouders of het voorstellingsvermogen van artsen en andere hulpverleners. Het komt ook omdat het niet altijd zichtbaar is: 75 % van de mishandeling is verwaarlozing. RAAK (Reactie en Actiegroep Kindermishandeling) adviseert: Train mensen die met kinderen werken om signalen van kindermishandeling te herkennen. Dan stijgt het aantal meldingen en worden meer kinderen geholpen. De vereniging Humanitas heeft in haar vrijwilligersbeleid opgenomen dat alle vrijwilligers getraind moeten worden alvorens zij aan het werk mogen gaan. “geen vrijwilliger ongetraind aan de slag”. Vrijwilligers die werkzaam zijn binnen de programmalijn Elk kind telt krijgen naast een introductie – en een specifieke training passend bij hun programma, een voorlichting signalering kindermishandeling aangeboden. Om dit protocol op de juiste wijze te kunnen toepassen is het noodzakelijk dat alle beroepskrachten van Humanitas die binnen de programmalijn "Elk kind telt" werken, kennis hebben van de signalen van kindermishandeling en de werkwijze van het Advies-en Meldpunt kindermishandeling (AMK). Verder dienen ze kennis te hebben van gesprekstechnieken (met ouders en kinderen), het omgaan met dilemma’s en het beleid van Humanitas hierin te kennen. Kortom om een passende training te volgen. Het is verplicht dat alle coördinatoren binnen de programmalijn “Elk Kind Telt” eenzelfde training van een paar dagdelen volgen. Het is ook gewenst dat alle districten hier medewerking aan verlenen samen met de landelijk aandachtsfunctionaris. Registratie van reeds getrainde medewerkers op districts- en centraal niveau is gewenst en zinvol. Vervolgens moeten de beroepskrachten hun kennis overdragen aan vrijwilligers die zij aannemen voor hun project of vrijwilligers die op andere wijze contacten hebben met kinderen en gezinnen (bijvoorbeeld vrijwilligers die de intake doen.) Kennisoverdracht over het signaleren van kindermishandeling moet een onderdeel worden van de introductietraining die voorafgaat aan elke activiteit van Humanitas of van de intervisiebijeenkomsten. De voorlichting over kindermishandeling kan verzorgd worden door de coördinator van het project of door een andere in- of extern deskundige In alle toekomstige handreikingen en handboeken van programma’s binnen de programmalijn Elk kind telt zal een paragraaf gewijd moeten worden aan het aspect signalering vermoeden kindermishandeling. Dit protocol wordt een onderdeel van de nieuwe en een bijlage bij de bestaande handreikingen binnen het programma “elk kind telt”. In de begroting van een activiteit binnen de programmalijn “ Elk kind telt” is het gewenst een post training en scholing signalering kindermishandeling op te nemen. Vanaf 2010 maken de training aan beroepskrachten en de voorlichtingen aan vrijwilligers over het signaleren van kindermishandeling onderdeel uit van de Humanitasacademie.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
78
Bijlage 1: Signalenlijst kindermishandeling Als kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt worden kunnen ze signalen uitzenden.De signalen zijn echter geen bewijzen maar indicaties dat er iets aan de hand is. Het kan ook duiden op iets anders dan mishandeling. Het is niet de bedoeling om aan de hand van een signalenlijst bewijs te leveren voor kindermishandeling. Het is wel mogelijk om een vermoeden te onderbouwen. Signalen kindermishandeling 0-12 jaar 1. Medische signalen Onverklaarbare blauwe plekken, bijt- en brandwonden, kneuzingen, botbreuken en littekens Ondervoeding, wisselen van voeding, spugen, weigeren voeding, eetproblemen Matige groei, achterblijven in lengte Psychosomatische klachten (misselijkheid, braken, hoofdpijn, buikpijn) Slechte hygiëne, luieruitslag bij baby's Onvoldoende kleding Veel ongevallen door onvoldoende toezicht Onvoldoende geneeskundige en tandheelkundige zorg Herhaalde ziekenhuisopname Terugkerende ziekten of traag herstel door onvoldoende zorg Extra voor 12-18 jaar: Zwangerschap Abortus Vertraagd intreden pubertijd Anorexia/ boulimia 2. Psychosociale signalen Achterblijven in ontwikkeling (taal, spraak, motorisch, emotioneel en cognitief) Regressief gedrag Niet zindelijk op leeftijd waarop dit mag worden verwacht Totale onderwerping aan wensen ouders/ angst voor ouders; ander gedrag in aanwezigheid ouders Onverschilligheid tegenover ouders/verzorgers Sterk afhankelijk gedrag richting ouders/verzorgers Stijve houding als kind wordt opgepakt, vastgepakt; bevriezing bij lichamelijk contact derden Lege blik in ogen, vermijden oogcontact met derden Allemansvriend Speelt niet met andere kinderen, maakt geen contact; geen interesse in spel Is niet geliefd bij andere kinderen Wantrouwend Plotselinge gedragsverandering Labiel, nerveus, lusteloos, vermoeid, apathisch, meegaand, passief Slaapstoornissen Depressief Agressief, hyperactief Niet lachen en niet huilen, geen tekenen van emotie, ook niet bij pijn Jong of ouwelijk gedrag Opmerkelijke uitspraken die zorg opwekken Automutilatie (=zelfverwonding) Vrijwilligersbeleid 2009
Extra voor 12-18 jaar Suïcidaal gedrag Weglopen van huis Crimineel gedrag Verslaving aan alcohol of drugs Promiscuïteit/prostitutie Relationeel geweld 3. Kenmerken/risico’s ouders/gezin Ouders troosten kind niet bij verdriet en huilen Ouders klagen overmatig over kind Ouders hebben weinig belangstelling voor kind Ouders hebben irrationele verwachtingen van het kind Geweld in eigen verleden van de ouders Apathisch, onverschillig, nerveus en gespannen, geen emoties tonen Negatief zelfbeeld Steeds naar andere artsen/ziekenhuizen gaan Afspraken niet nakomen Aangeven het niet meer aan te kunnen, overspannen Psychiatrische problemen van ouders Verslaving ouders Meervoudige problemen binnen het gezin Alleenstaande ouder en regelmatige wisseling in de samenstelling van het gezin Isolement van ouders Vaak verhuizen Sociaal economische problemen (huisvesting, migratie, werkloosheid) Veel ziekte in gezin Draaglast in het gezin gaat draagkracht te boven Geweld als middel om problemen op te lossen 4. Signalen specifiek voor seksueel misbruik Verwondingen aan genitaliën; vaginale infecties en afscheiding Jeuk bij vagina of anus Problemen bij plassen, terugkerende urineweginfecties Pijn in de bovenbenen; pijn bij zitten of lopen Seksueel overdraagbare aandoeningen Angst voor mannen of vrouwen Excessief of dwangmatig masturberen Angst voor lichamelijk contact met derden of juist veel contact zoeken Angst om zich uit te kleden Angst om op de rug te liggen Negatief lichaamsbeeld, ontevredenheid, boosheid, schaamte over eigen lichaam Houterige motoriek Geen plezier in bewegingsspel Teveel kennis van seksualiteit en verbale seksuele uitingen (niet leeftijdsadequaat) Extra voor 12-18 jaar: Angst voor zwangerschap Seksueel en agressief gedrag tegenover leeftijdgenoten Promiscuïteit/prostitutie Anorexia/boulimia
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
80
5. Signalen specifiek voor jongeren die te maken hebben met huiselijk geweld Agressie (kopiëren van gedrag ouders) Alcohol en drugsmisbruik Opstandigheid Angstig en verlegen Depressief Negatief zelfbeeld; zichzelf beschuldigen Passief en teruggetrokken gedrag Suïcidaal Sociaal isolement door thuissituatie te verzwijgen voor leeftijdgenoten Wantrouwen tegenover de omgeving Gebrek aan sociale vaardigheden Schooluitval Concentratieproblemen Overcompenseren op school 6. Extra signalen bij meisjes die slachtoffer zijn/worden van loverboys Vermoeid en vermagerd Stemmingswisselingen Gekleed als een prostitué Automutilatie (zelfverwonding) Opeens veel geld en luxe goederen Verschillend gedrag in verschillende situaties Steeds minder binding met ouders, veel op straat verblijven Veel problemen en ruzie thuis Andere meisjes werven voor prostitutie of escortservice Tatoeages (met mannennaam) Veel alcohol- en drugsgebruik Schoolverzuim Sporen van lichamelijk geweld
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
81
Bijlage 2: Landelijke instellingen A. AMK (advies- en meldpunt kindermishandeling) Het AMK streeft ernaar zo laagdrempelig mogelijk te werken en kan telefonisch benaderd worden door mensen die zich zorgen maken over bepaalde kinderen. Dit kunnen mensen zijn die beroepshalve te maken hebben met kinderen, maar ook buren of familieleden. Voor beroepskrachten is het in bepaalde gevallen mogelijk om anoniem te melden (als de veiligheid van het kind of de beroepskracht in het geding is). Via het AMK wordt de naam van de melder dan niet bekend gemaakt bij het kind, het gezin of derden. De opties zijn: 1. Advies en informatie Hierbij worden geen gegevens geregistreerd over het kind of het gezin. Het AMK komt niet in actie. 2. Consult Hierbij wordt de consultvrager begeleid in de, op advies van AMK, te nemen stappen. Er wordt geen actie ondernomen door het AMK richting kind/gezin en er worden geen gegevens geregistreerd. Er kan wel een dossier op naam van de consultvrager worden aangelegd. 3. Melding Hierbij neemt het AMK alle gegevens op over het kind of gezin waarover wordt gemeld. Hierop volgt een intake-overleg, waarbij een vertrouwensarts aanwezig is. In dit overleg wordt besloten of het AMK verantwoordelijkheid neemt. Uitgangspunt bij de melding is om zo min mogelijk buiten de ouders om te opereren en zo snel mogelijk contact te leggen met de ouders (4-6 weken) Alleen als het belang van het kind zich hiertegen verzet, wordt dit uitgesteld en worden in eerste instantie onder anderen huisarts en school benaderd. Vervolgens kunnen allerlei vormen van vrijwillige hulpverlening worden aangeboden aan ouders en kind via bureau jeugdzorg. Indien het AMK tot de conclusie komt dat hulp niet geaccepteerd wordt of niet werkbaar is, wordt de Raad voor de kinderbescherming ingeschakeld. Telefoon: 0900-1231230 (automatische doorschakeling naar regio’s) 5 cent per minuut. www.amk-nederland.nl A. Bureau jeugdzorg Bureau jeugdzorg biedt informatie, advies, begeleiding en hulp aan jongeren tot 18 jaar en hun ouders/verzorgers, beroepskrachten en andere betrokkene op psychosociaal en opvoedkundig gebied. Daarnaast is bureau jeugdzorg de toegang tot de geïndiceerde jeugdhulpverlening en zorgt het indien nodig voor een adequate doorverwijzing naar andere vormen van zorg. Wanneer een beroepskracht of een zorgteam zich zorgen maakt over een kind of jongere kan men hem/haar of de ouders doorverwijzen naar bureau jeugdzorg als de ouders zelf hulp willen. Dan volgt een screening en wordt gekeken wat de hulpvraag is. Er wordt verslag gemaakt en een multidisciplinair team beslist welke hulp nodig is. Er wordt advies gegeven en dit wordt met de cliënt besproken.Wanneer er geen hulpverlening op gang komt, dan wordt besproken met de beroepskracht of het team hoe de jongere het best geholpen kan worden en of onderzoek door AMK of RvdK nodig is. Telefoon: 0900-2003004. www.bureaujeugdzorg.info
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
82
B. College bescherming persoonsgegevens Voor advies op het gebied van privacy en persoonsgegevens. Telefoon: 070-8888501 www.cbpnet.nl C. Kindertelefoon Voor kinderen die een probleem of een vraag hebben, maar ook om hun hart eens te luchten. Iedere dag van 14 tot 20 uur Telefoon: 0800-0432 of0900-0132 (niet gratis) www.kindertelefoon.nl D. Landelijk bureau slachtofferhulp Komt op voor slachtoffers van misdrijven en ongelukken (ook kindermishandeling) Telefoon: 030-2340116 www.slachtofferhulp.nl E. Landelijk informatiepunt huiselijk geweld. Bij Movisie is een informatiecentrum huiselijk geweld gevestigd. Daar is ook informatie verkrijgbaar over de diverse lokale advies-en steunpunten huiselijk geweld. Bij deze punten kan advies gevraagd worden, maar er kan niet gemeld worden over huiselijk geweld Telefoon: 030-7892000 www.huiselijkgeweld.nl F. Nederlands Jeugdinstituut (NJI) Voorheen NIZW Het landelijk expertisecentrum over jeugd en opvoeding voor en met de praktijk. Telefoon: 030- 2306344 www.nji.nl G. Raad voor de kinderbescherming De Raad voor de kinderbescherming komt op voor kinderen wiens fundamentele recht op een gezonde ontwikkeling en uitgroei naar zelfstandigheid wordt bedreigd door toedoen of nalaten van ouders/verzorgers en wanneer vrijwillige hulpverlening niet of niet meer mogelijk is. De Raad is een onderzoeks- en adviesorgaan en geen hulpverlenende instelling. Aanmelding kan alleen via AMK of Bureau jeugdzorg. De Raad pakt zaken op waarbij de rechtspositie van ouders/opvoeders een rol speelt. De Raad kan de kinderrechter voorleggen om een kind tijdelijk of voor langere tijd uit huis te plaatsen. www.kinderbescherming.nl H. RAAK (Reflectie- en Actiegroep Aanpak kindermishandeling) Deze actiegroep wil een stimulans geven aan de maatschappelijke en politieke discussie over kindermishandeling en aan de actie voor de aanpak van kindermishandeling. Raak organiseert symposia, congressen, publiceert en benadert de politiek als de rechten van kinderen in het geding zijn. Telefoon: 020-4203771 www.stopkindermishandeling.nl; www.defenceforchildren.nl I.
Transact Landelijk expertisecentrum, houdt zich bezig met seksespecifieke zorg en de bestrijding van seksueel geweld. Telefoon: 030-2300666 www.transact.nl
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
83
Bijlage 3: Verantwoording/gebruikte literatuur, documentatie en congressen 1. Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang. JSO Haaglanden mei 2005 2. Vermoeden kindermishandeling. Protocol voor het gastouderbureau JSO Haaglanden, mei 2005 3. Amsterdams protocol kindermishandeling. Zorgsignalering en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Voor beroepskrachten die werken met kinderen tot 18 jaar en/of hun ouders. Werkgroep zorg om jeugd/vroegsignalering/project stop huiselijk geweld Amsterdam. AMK Amsterdam, oktober 2005 4. Protocol uitgangspunten en handelswijze voor de kindercentra In geval van Signalering of vermoeden van kindermishandeling door ouders en opvoeders. Onderdeel van het handboek kwaliteit. Heerlen, Stichting Kinderopvang Humanitas, augustus 2003 5. Ongewenst gedrag in de groep, wat doe je dan Protocol hoe om te gaan met (seksueel) geweld van leden en jeugdleden. Scouting Nederland, april 2005 6. Van IIzendoorn (et…al) Kindermishandeling in Nederland Anno 2005.De nationale prevalentiestudie, N.P.M. RU Leiden, 2007 7. Lamers-Winkleman, F (et …al) Scholieren over mishandeling . Resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs.(SOM) Amsterdam, VU 2007 8. Ministerie voor Jeugd en gezin Kinderen Veilig Thuis, Actieplan Aanpak Kindermishandeling RAAK, 2007 9. Basisdocumenten Preventie Seksueel misbruik in het vrijwillige jeugdwerk. Taakgroep Preventie Seksueel Misbruik NOV Utrecht, 2009 10. Lezing Prof. dr. Francien Lamers Winkelman op congres “De ouder als partner” 24-09-09 11. Lezing Dr. Alice van der Pas “Hoe word je risicokind” op congres “De ouder als partner”. 24-09-09 12. Congres Kindermishandeling “Aanpakken is weerstanden overwinnen”. AMC,
26-04-2009
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
84
Bijlage 4: Bibliografie (lijst met relevante boeken ter verdere lezing.)
Baartman, H. Opvoeden kan zeer doen. Over oorzaken van kindermishandeling, hulpverlening en preventie. Utrecht, SWP, 1996 Oorzaken van lichamelijke mishandeling en verwaarlozing. Met aandacht voor de hulpverleningspraktijk en primaire preventie. Risicofactoren worden besproken.
Baeten, P., I. ten Berghe, E. Geurts en K. Kooiman Jonge kinderen in de knel. De aanpak van kindermishandeling bij 0-4 jarigen onderzocht. Utrecht, NIZW, 2001 Verkennend onderzoek naar ervaringen van 75 beroepskrachten uit 15 werkvelden
Baeten, P. en E. Geurts In de schaduw van het geweld. Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders. Utrecht, NIZW, 2002 De achtergrond en de aard van de problematiek en beschrijft wat het voor kinderen betekent getuige te zijn van geweld. Er worden handreikingen gedaan voor het signaleren van deze kinderen en adviezen gegeven voor de hulpverlening.
Bakker, H. Voorzichtig met angst. Over seksueel misbruik van kinderen. Utrecht, NIZW, 2000
Bakker, M.A. de De pedagogische tik. Opvattingen van ouders over fysieke straf. Doctoraalscriptie Sociologie verzorging en beleid. Amsterdam, Universiteit van Amsterdam , 2006
Imbens, A. en I. Jonker Godsdienst en incest. Amersfoort, Aan Dekker, 1991 Aan de hand van interviews wordt ingegaan op incest binnen godsdienstige milieus en de samenhang met de geloofsbeleving. Tevens aandacht voor de begeleiding van vrouwen en kinderen als slachtoffer.
Killen, K. Het mishandelde kind. Kindermishandeling en een tekort aan zorg. Rotterdam,, Ad Donker, 1999. Beschrijving en analyse van verschillende vormen van tekort aan zorg en kindermishandeling.
Rensen, B. Kindermishandeling, voor het leven beschadigd. Utrecht, Bruna, 1990. Aandacht voor de vormen, achtergronden, gevolgen, signalering, diagnostiek, behandeling en preventie van kindermishandeling. Voorbeelden uit de praktijk van de auteur (jeugdarts) verduidelijken het geheel.
Schreurs-Dijkstra, M.C. Over drempels. De meest gestelde vragen over kindermishandeling. VKM brochure 1999
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
85
Willems, J.C.M. Wie zal de opvoeders Opvoeden. Den Haag, T.M.C. Asser Press, 1999. Kindermishandeling en het recht van het kind op persoonswording
Wolzak, A. Kindermishandeling, signaleren en handelen. Utrecht, NIZW, 2003 Basisinformatie voor mensen die werken met kinderen
Wolzak, A., E. Geurts en I. Ten Berghe. Kindermishandeling. Aard en aanpak in Nederland. Utrecht, NIZW, 2005
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
86
Internetadressen met informatie over kinderen en kindermishandeling www.google.nl - zoeken op kindermishandeling www.kindermishandeling.pagina.nl Overheid Algemeen Seksueel Misbruik Geestelijke Opvoedingsond Gezondheid Sociaal ersteuning Emotioneel www.justitie.nl www.kindermishandeling.info www.ggd.amsterdam.nl www.geestelijkewww.kanjertraining.nl www.balansdigitaal.nl www.amk-nederland.nl www.kinderinfo.nl beleid/thema’s – onder overigen SSGA gezondheidszorg.pagi www.pestweb.nl zoekwoord www.babywerk.net Steunpunt Seksueel Geweld na.nl www.pesten.net www.geheimgeweld.nl www.seksueelkindermisbruik. www.informentaal.nl www.sociaalemotioneel. www.opvoedings kindermishandeling www.minvws.nl www.no-kidding.nu nl www.ggznederland.nl nl ondersteuning.info zoekwoord www.defenceforchildren.nl www.transact.nl www.kenniscentrumwww.weerbaarheid.nu kindermishandeling www.kinderbescherming.nl www.overjegrenzen.nl KJP.nl www.oudersonline.nl www.overheid.nl www.kinderrechten.nl www.knokkers.nl www.trimbos.nl www.pedagogiek.net www.jeugdzorg.nl www.rechtenvanhetkind.nl www.seksueelgeweld.nl www.nigz.nl www.pleegzorg.nl www.jeugdinformatie.n www.stopkindermishandeling particuliere site www.nfgv.nl www.samenopvoeden. l .nl www.lotgenoten-incestwww.stichtingpandora. Onderwijs nl www.lokaaljeugdbeleid www.kinderhulp.nl slachtoffers.nl nl www.steunpuntopvoed www.minocw.nl .nl www.kindertelefoon.nl particuliere site www.mikado-ggz.nl ing.nl www.aps.nl www.veiligheidsprogra www.kinderrechtswinkel.nl www.seksueelmisbruikt.nl www.eiz.nl www.bredeschool.nl Interculturele mma.nl www.jip.org particuliere site www.schoolinbeeld.nl Familie en websites (o.a. over Privacy www.mishandeling.nl www.seksueelmisdrijf.nl www.schoolenveiligheid. KOPP Helpdesk) www.victimology.nl www.mozaiek-info.nl particuliere site nl www.kindermishandeling.nl www.depressiestichtin www.onderwijsen www.st-kezban.nl www.knmg.nl www.meldpuntg.nl www.mikado-ggz.nl huiselijkgeweld.nl www.artsennet.nl kinderporno.nl www.zwaarweer.nl www.onderwijsjeugdzorg www.hetspiegelbeeld. www.munchhausenbyproxy.t www.meldpuntdoven.nl www.labyrint-innl .nl k www.v-s-k.nl perspectief.nl www.afsm.nl www.dontshake.com www.rutgersnissogroep.nl www.ypsilon.org www.nji.nl www.begrensdeliefde.nl www.markant.org. site voor hulpverlener of www.vmdb.nl Huiselijk geweld opvoeder van www.similes.org/nl www.huiselijkgeweld.nl verst./lich.gehandicapten www.drankjewel www.aanpakhuiselijkgeweld. www.onderzoekjegrens.nl www.kopstoring.nl nl (voor jongeren tussen 12-18 ) Voor kinderen: Vluchtelingen Loverboys www.kindermishandeling.nl www.pharos.nl www.goetfoud.nl www.jeugdprostitutie.nl www.lampion.nl Meisjesbesnijdenis: www.asja.nl www.commissie-fgm.nl www.bewareofloverboys.nl www.meisjesbesnijdenis.nl www.jeugdprostitutie.nl www.lover-boy.nl www.scharlakenkoord.nl
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
Hulpverlening
www.amk-nederland.nl www.amw-vangnet.nl www.maatschappelijkwerk. com www.eigen-kracht.nl www.bureaujeugdzorg.info www.jellinek.nl www.drankjewel.nl www.drankjewelpro.nl www.fiom.nl www.korrelatie.nl www.labyrint-inperspectief.nl www.slachtofferhulp.nl www.wss.nl www.zorgwijzer.nl www.hulpgids.nl
87
Bijlage 14. Klachtenreglement Vereniging Humanitas Algemeen De Vereniging Humanitas werkt vanuit de humanistische uitgangspunten ‘zelfbeschikking’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘gelijkwaardigheid’. De dienstverlening van en het werken bij Humanitas is daar op geënt. Om zich te onderscheiden en ter vergroting van de herkenbaarheid heeft de vereniging van die uitgangspunten een vertaalslag gemaakt in een aantal concrete Humanitaswaarden, waarmee ze het belang ervan heeft willen onderstrepen. Die humanistische basiswaarden en de daarvan afgeleide Humanitas-waarden geven de richting aan voor het gedrag dat Humanitas wenselijk acht en verwacht van allen die voor of namens haar werken of optreden, zowel in dienstverband als op vrijwillige basis. Status en reikwijdte van het klachtenreglement Het Klachtenreglement Humanitas voorziet in de procedure ter uitvoering van het klachtrecht voor vrijwilligers, cliënten en personeelsleden van Humanitas en anderen, voortvloeiende uit de Communicatie- en de Gedragscodes van de Vereniging Humanitas. Het afzonderlijke reglement Individueel Klachtrecht Werknemers Humanitas voorziet in het klachtrecht voor personeelsleden van Humanitas in gevallen die niet binnen de aard van dit reglement passen. Voor vrijwilligers kent Humanitas in die gevallen een bestuurlijke bezwaar- en beroepsprocedure. Begripsbepalingen De vereniging Humanitas Humanitas, Nederlandse vereniging voor maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw. Bestuur Het hoofdbestuur van Humanitas. Personeelslid Een persoon die krachtens een arbeids- of stageovereenkomst werkzaamheden verricht bij de Vereniging Humanitas. Vrijwilliger Een persoon die als vrijwilliger verbonden is met de Vereniging Humanitas, en in die hoedanigheid werkzaamheden voor de vereniging verricht. Onder werkzaamheden wordt tevens bestuurswerk verstaan. Cliënt De natuurlijke persoon die gebruik wil maken, gebruik maakt of gebruik heeft gemaakt van de dienstverlening van de Vereniging Humanitas. Klager Een persoon die een klacht indient bij de Klachtencommissie. Beklaagde Degene tegen wie de klacht zich richt, dan wel op wie de klacht betrekking heeft.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
88
Klacht Een schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop de klager is behandeld door één of meer vrijwilligers of personeelsleden van de Vereniging Humanitas, dan wel door de Vereniging Humanitas als zodanig. Het ongenoegen kan betrekking hebben op handelingen en beslissingen of op het nalaten daarvan ten aanzien van de klager. Klachtencommissie De commissie, ingesteld door het hoofdbestuur van de Vereniging Humanitas, die bevoegd is om kennis te nemen van de klachten in de zin van dit reglement en daaromtrent advies uit te brengen aan het hoofdbestuur. Behandelende leden De leden van de Klachtencommissie die de klacht behandelen en advies uitbrengen aan het hoofdbestuur. Onafhankelijk lid Een lid van de Klachtencommissie dat niet werkzaam is als personeelslid of (bestuurlijk) vrijwilliger bij de Vereniging Humanitas. Ambtelijk secretaris Een daartoe door het hoofdbestuur aangewezen jurist die de Klachtencommissie ambtelijk ondersteunt bij de afwikkeling van de klacht en de advisering aan het hoofdbestuur. Gedragscode De door de Vereniging Humanitas gestelde regels ten aanzien van ongewenst gedrag. Communicatiecode De door de Vereniging Humanitas gestelde regels ten aanzien van de communicatie door of namens de vereniging. Verslagjaar Het kalenderjaar waarover verslag wordt gedaan. Inhoud van het klachtenreglement Het klachtenreglement bevat bepalingen over de wijze waarop de klachten die tegen één of meer vrijwilligers of personeelsleden en/of de vereniging worden ingediend, worden afgehandeld. Betiteling Daar waar in dit klachtenreglement de mannelijke vorm wordt gehanteerd, wordt uitdrukkelijk tevens de vrouwelijke vorm bedoeld. Invoering Met de inwerkingtreding van dit klachtenreglement komt het Klachtenreglement Humanitas dat door het hoofdbestuur op 14 juni 2007 is vastgesteld, te vervallen.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
89
Artikel 1. Samenstelling van de Klachtencommissie 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
8.
9.
De Klachtencommissie bestaat uit ten minste vijf, en ten hoogste acht leden. De leden van de Klachtencommissie worden door het bestuur voor een periode van vier jaar benoemd. Zij kunnen na het verstrijken van hun zittingsperiode steeds aansluitend voor eenzelfde periode worden herbenoemd. Ten minste drie leden van de Klachtencommissie zijn onafhankelijk. Ten minste één lid wordt benoemd op voordracht van de Ondernemingsraad van de Vereniging Humanitas. De Klachtencommissie is zodanig samengesteld dat er voldoende deskundigheid aanwezig is voor de behandeling van klachten. Het bestuur wijst uit de leden van de Klachtencommissie een vaste commissievoorzitter aan. Het bestuur kan voor elk van de leden van de Klachtencommissie een plaatsvervanger benoemen, daar waar nodig in overleg met de Ondernemingsraad. Het lidmaatschap van de Klachtencommissie eindigt: a. door opzegging door het commissielid; b. door het verstrijken van de periode waarvoor een commissielid is benoemd; c. door overlijden van het commissielid; d. doordat een commissielid op verzoek van de overige commissieleden door het bestuur uit zijn functie wordt ontheven, indien dit lid bij het uitoefenen van zijn functie niet de zorgvuldigheid in acht neemt die in het maatschappelijk verkeer betamelijk is; e. door royement van een commissielid op grond van het niet naleven van artikel 7 van dit reglement, betreffende de geheimhoudingsplicht. De Klachtencommissie kan zonodig deskundigen raadplegen omtrent de inhoud van de klacht en/of een onderzoek laten verrichten door externe deskundigen. De kosten van de externe deskundigen komen voor rekening van Humanitas. Van dit recht kan de Klachtencommissie gebruik maken nadat ze het daartoe aangewezen personeelslid van het Landelijk Bureau daarover heeft geïnformeerd.
Artikel 2. Wraking en verschoning 1.
2.
3.
De klager kan bezwaar maken tegen de deelneming van een lid van de Klachtencommissie aan de behandeling van de klacht (wraking), wanneer zich ten aanzien van dat lid feiten of omstandigheden voordoen die het vormen van onpartijdig oordeel over de klacht zouden bemoeilijken. De overige behandelende leden van de Klachtencommissie beslissen of dit bezwaar terecht is gemaakt. Bij staking van stemmen wordt dit geacht het geval te zijn. De beslissing wordt binnen tien werkdagen na het kenbaar maken van het bezwaar door de klager, door de ambtelijk secretaris schriftelijk medegedeeld aan de klager en de beklaagde. Een lid van de Klachtencommissie kan zich onttrekken aan de behandeling van een klacht (verschoning), wanneer zich ten aanzien van dat lid feiten of omstandigheden voordoen die het vormen van een onpartijdig oordeel over de klacht zouden bemoeilijken.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
90
4.
Hij is verplicht dit te doen, indien de overige behandelende leden van de Klachtencommissie van oordeel zijn dat voornoemde feiten of omstandigheden zich ten aanzien van hem voordoen. In geval van wraking of verschoning wordt het betrokken lid vervangen door een ander lid van de Klachtencommissie, of door een plaatsvervangend lid.
Artikel 3. Indiening van de klacht 1.
2.
3. 4.
5.
6.
7.
Bevoegd om een klacht bij de Klachtencommissie in te dienen is: a. De vrijwilliger, met een klacht dat hij onheus of onzorgvuldig is bejegend door één of meer andere vrijwilligers, door één of meer personeelsleden of door de vereniging Humanitas als zodanig; b. De cliënt, met een klacht dat hij onheus of onzorgvuldig is bejegend door één of meer vrijwilligers, één of meer personeelsleden of de vereniging Humanitas als zodanig, en/of met een klacht dat de door of namens de vereniging Humanitas verleende dienst niet naar behoren is uitgevoerd; c. Een ieder, waaronder begrepen iedere rechtspersoon, met een klacht dat er in strijd met de Communicatiecode van de Vereniging Humanitas is gehandeld of nagelaten; d. De vrijwilliger, het personeelslid, de cliënt of de bezoeker met een klacht over ongewenst gedrag in de zin van de Gedragscode Humanitas. Klager en beklaagde kunnen zich bij de indiening en/of de behandeling van de klacht laten vertegenwoordigen door een schriftelijk daartoe gemachtigde of een wettelijk vertegenwoordiger. Tevens kunnen zij zich in de procedure door één of meer andere personen laten bijstaan, waaronder begrepen de vertrouwenspersoon in de zin van artikel 8 lid 2 Gedragscode. De klacht moet schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend worden ingediend bij de Klachtencommissie Humanitas, Postbus 37113, 1030 AC Amsterdam. Van de behandeling van een klacht kan worden afgezien als, sinds de dag waarop het feit waarop de klacht betrekking heeft zich heeft voorgedaan, op de dag van indiening van de klacht meer dan één jaar of, ingeval het een schending van de Gedragscode betreft, twee jaar verstreken is. Als dit het geval is, zal met de ingediende klacht omgegaan worden conform het gestelde ten aanzien van nietontvankelijkheid in artikel 4 lid 5 van dit reglement. De enkele indiening van de klacht mag de klager niet in een nadelige positie brengen. Evenmin mag de enkele indiening van een klacht de beklaagde in een nadelige positie plaatsen. De klager is te allen tijde gerechtigd de klacht in te trekken. Hiervan moet de klager schriftelijk en gemotiveerd mededeling doen aan de Klachtencommissie. De verdere afwikkeling van de klacht door de Klachtencommissie zal dan worden gestaakt. Verstek door een van de partijen levert geen reden voor het staken van de behandeling van de klacht door de Klachtencommissie.
Artikel 4. Behandeling van de klacht 1.
Iedere klacht wordt behandeld door drie leden van de Klachtencommissie, al naar gelang de verlangde positie en deskundigheid, aan te wijzen door de commissievoorzitter van de Klachtencommissie. Tenminste één behandelend lid is Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
91
2.
3. 4.
5.
6.
7.
onafhankelijk. Klachten over schending van de Gedragscode worden uitsluitend behandeld door drie onafhankelijke leden, van wie minimaal één lid deskundig is op het gebied van bestrijding van ongewenst gedrag. De behandeling van de klacht vindt plaats onder het (tijdelijk) voorzitterschap van een onafhankelijk behandelend lid. De behandelende leden worden bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De behandelende leden zijn in hun oordeelsvorming, beslissing en advies onafhankelijk van de overige leden van de Klachtencommissie. Na ontvangst van de klacht gaat de commissievoorzitter van de Klachtencommissie na welke pogingen er zijn gedaan om in overleg met de klager tot een gezamenlijke oplossing te komen. Indien wordt ingeschat dat een poging tot bemiddeling, al dan niet met tussenkomst van een vertrouwenspersoon, (als)nog tot een gezamenlijke oplossing zou kunnen leiden, kan de commissievoorzitter bepalen de klachtbehandeling, hangende de bemiddelingspoging, op te schorten. Hierover zal de klager binnen tien werkdagen na ontvangst van de klacht worden geïnformeerd. De commissievoorzitter van de Klachtencommissie beoordeelt in samenspraak met de ambtelijk secretaris de ontvankelijkheid van de klacht. Een klacht is ontvankelijk, wanneer: o de klager gerechtigd is een klacht in te dienen conform het gestelde in art. 3 lid 1 a t/m d van dit reglement; o de klacht is ingediend binnen de gestelde termijn conform het gestelde in art. 3 lid 4 van dit reglement; o de klacht is ingediend conform het gestelde in art. 3 lid 3 van dit reglement; o de aard van de klacht past binnen dit reglement (zie de definiëring van ‘klacht’ bij de begripsbepalingen op pag. 1 van dit reglement). Als de klacht ontvankelijk is, bevestigt de ambtelijk secretaris dit binnen een termijn van tien werkdagen na ontvangst van de klacht schriftelijk aan de klager en handelt hij verder conform het bepaalde in lid 6. Als de klacht niet-ontvankelijk is en herstel mogelijk is, stelt de ambtelijk secretaris de klager in de gelegenheid om dit binnen vijftien werkdagen te herstellen. Als de klacht onherstelbaar niet-ontvankelijk is, deelt de ambtelijk secretaris dit binnen een termijn van tien werkdagen na ontvangst van de klacht schriftelijk met redenen omkleed aan de klager mee. De ambtelijk secretaris zendt, tegelijkertijd met de bevestiging van ontvankelijkheid van de klacht conform het bepaalde in lid 5, een afschrift van de klacht aan de beklaagde en nodigt deze uit om binnen vijftien werkdagen na dato van verzending, een schriftelijk verweer bij de Klachtencommissie in te dienen. De klachtencommissie kan daarop, indien noodzakelijk, binnen een termijn van vijftien werkdagen besluiten tot een tweede ronde van schriftelijke behandeling, waarbij de klager op het verweer van de beklaagde kan reageren, en de beklaagde weer daarop, steeds binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende uitnodiging van de Klachtencommissie. De Klachtencommissie is in elke stand van de zaak bevoegd om beide partijen één of meerdere keren op te roepen om te verschijnen voor een mondelinge toelichting van de klacht en bepaalt daartoe dag, uur en plaats. Het horen der partijen kan afzonderlijk of in aanwezigheid van beide partijen geschieden. Als een partij niet verschijnt kan de Klachtencommissie zonodig die partij opnieuw uitnodigen, of de klachtbehandeling voortzetten met vermelding van het niet verschijnen. Van elk gesprek wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt. Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
92
8.
Indien de klacht een schending van de Gedragscode betreft, hoort de Klachtencommissie binnen een maand na indiening van de klacht afzonderlijk de klager en de beklaagde. Van elk gesprek wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt. Het verslag van het gesprek met de klager wordt aan de beklaagde verstrekt, en het verslag van het gesprek met de beklaagde wordt aan de klager verstrekt. De Klachtencommissie hoort daarop wederom beide partijen afzonderlijk, waarbij elke partij in ieder geval de gelegenheid krijgt om op de hierboven bedoelde gespreksverslagen te reageren.
Artikel 5. Het verstrekken van inlichtingen 1.
2.
3.
De Klachtencommissie kan ter beoordeling van de klacht nadere informatie inwinnen bij de klager, de beklaagde, alsmede bij overige personen binnen of buiten de vereniging. Als het een klacht over de schending van de Gedragscode betreft, zijn personen in dienst van de vereniging verplicht de verlangde informatie te verstrekken. Van het inwinnen van nadere informatie wordt schriftelijk aantekening gehouden door de Klachtencommissie. Deze aantekeningen worden opgenomen in het dossier en bevatten datum, inhoud en eventueel plaats of bron van de verkregen informatie. Van alle bescheiden betrekking hebbend op een klacht wordt ten spoedigste een afschrift gezonden aan klager en de beklaagde, met uitzondering van vertrouwelijke medische informatie.
Artikel 6. Inzagerecht 1.
2.
Zowel de klager als de beklaagde worden in de gelegenheid gesteld alle op de klacht betrekking hebbende stukken in te zien, met uitzondering van vertrouwelijke medische informatie. Stukken die door een van de partijen worden ingediend onder de conditie dat de andere partij hierin geen inzage mag hebben, worden niet in behandeling genomen en door de secretaris van de Klachtencommissie geretourneerd aan de betreffende partij, tenzij het vertrouwelijke medische informatie betreft.
Artikel 7. Geheimhouding 1.
2.
Elk lid van de Klachtencommissie is op straffe van royement tot geheimhouding verplicht ten aanzien van alle de partijen betreffende gegevens en informatie die hem bij de behandeling van de klacht ter kennis zijn gekomen en voorts is ieder die bij de behandeling van de klacht wordt betrokken eveneens tot geheimhouding verplicht. De Klachtencommissie deelt partijen en overige bij de klacht betrokkenen, voorafgaand aan elke behandeling van de klacht, de in artikel 7 lid 1 omschreven plicht mee.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
93
Artikel 8. Beslissing Klachtencommissie 1.
2.
De Klachtencommissie neemt binnen twintig werkdagen nadat partijen voor de laatste maal mondeling of schriftelijk zijn gehoord, de beslissing omtrent de gegrondheid van de klacht, en deelt deze schriftelijk en met redenen omkleed mede aan het bestuur, al dan niet vergezeld van aanbevelingen. Tegelijkertijd informeert de ambtelijk secretaris klager en beklaagde over dit feit en over de termijn waarop zij een beslissing van het bestuur kunnen verwachten. Bij afwijking van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn doet de Klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de beklaagde onder vermelding van de nadere termijn waarbinnen de Klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen.
Artikel 9. Maatregelen 1.
2.
Het bestuur deelt de klager, de beklaagde en de Klachtencommissie binnen vier weken na ontvangst van het in artikel 8 van dit reglement bedoelde advies van de Klachtencommissie schriftelijk mee welke beslissing zij naar aanleiding hiervan heeft genomen, onder overlegging aan elk van de gehoorde partijen van het gespreksverslag en van het verslag van bevindingen van de Klachtencommissie en advies aan het bestuur. Als het een klacht over de schending van de Gedragscode betreft, wordt een afschrift van de beslissing tevens aan de vertrouwenspersoon gezonden. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn kan worden afgeweken. Het bestuur moet hiervan tijdig en met redenen omkleed mededeling doen aan de klager, de beklaagde en de Klachtencommissie. Tevens moet zij aangeven op welke termijn zij op het advies zal beslissen. Hierbij geldt een maximale termijn van tien weken.
Artikel 10. Spoedeisende zaken De procedure voor de Klachtencommissie kent een gemiddelde doorlooptijd van ca. vier maanden. Indien de Klachtencommissie van oordeel is dat de behandeling van de klacht een spoedeisend karakter heeft, dan kan zij in dit reglement genoemde termijnen bekorten. De Klachtencommissie deelt dit de betrokkenen zo spoedig mogelijk schriftelijk en met opgave van redenen mee.
Artikel 11. Periodieke rapportage De Klachtencommissie maakt jaarlijks haar bevindingen geanonimiseerd bekend in een rapport waarin aantal, aard en inhoud van de ingediende klachten, het oordeel van de Klachtencommissie en de eventuele aanbevelingen van de commissie worden vermeld. Tevens wordt in dit rapport een overzicht gepresenteerd van de eventueel door de Klachtencommissie gesignaleerde structurele knelpunten. Dit rapport wordt binnen drie maanden na het verstrijken van het verslagjaar uitgereikt aan het bestuur en de Ondernemingsraad.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
94
Artikel 12. Verslag De werkzaamheden van de Klachtencommissie in het betreffende kalenderjaar worden geanonimiseerd opgenomen in het jaarverslag van de Vereniging Humanitas.
Artikel 13. Dossier bij klachten inzake de Gedragscode 1.
2. 3. 4.
Van elke bij haar ingediende klacht over schending van de Gedragscode legt de Klachtencommissie een dossier aan. Het beheer van het dossier is in handen van een daartoe aangewezen personeelslid van het Landelijk Bureau. Indien een personeelslid bij de klacht betrokken is, wordt het dossier apart van het personeelsdossier van het betrokken personeelslid bewaard. In dat geval wordt in het personeelsdossier uitsluitend aantekening gehouden van de beslissing van het bestuur, met weergave van de inhoud van die beslissing. De behandelende leden van de commissie en de vertrouwenspersoon hebben te allen tijde toegang tot het in lid 1 bedoelde dossier. Indien een klacht niet ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, wordt het betreffende dossier terstond vernietigd. De overige dossiers worden gedurende een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de beslissing van het bestuur, bewaard. Daarna worden de gegevens vernietigd. Bij tussentijds ontslag of vertrek van een personeelslid tegen wie een klachtenprocedure heeft gediend, worden diens gegevens vernietigd.
Artikel 14. Vaststelling en wijziging van dit reglement Dit reglement wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd of ingetrokken door het hoofdbestuur, met instemming van de Ondernemingsraad.
Artikel 15. Slotbepaling 1.
2. 3.
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Klachtencommissie. De commissie doet daarvan melding aan het hoofdbestuur en neemt dat feit op in haar periodieke rapportage. De regeling treedt in werking op 1 juli 2009 en vervangt alle eerdere klachtenregelingen van de Vereniging Humanitas. Het Klachtenreglement Humanitas is opgenomen in de notitie Humanitas Vrijwilligersbeleid, in het handboek Personeelsbeleid van Humanitas en voor belangstellenden opvraagbaar bij het landelijk bureau van de vereniging.
Het reglement is te raadplegen via de website www.humanitas.nl. Aldus vastgesteld in de vergadering van het hoofdbestuur op 12 maart 2009; instemming van de Ondernemingsraad volgde op 29 juni 2009
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
95
Bijlage 15. Bezwaar/beroepsprocedure bestuurlijke besluiten voor vrijwilligers Humanitas Algemeen De Vereniging Humanitas werkt vanuit de humanistische uitgangspunten ‘zelfbeschikking’, ‘verantwoordelijkheid’ en ‘gelijkwaardigheid’. De dienstverlening van en het werken bij Humanitas is daar op geënt. Om zich te onderscheiden en ter vergroting van de herkenbaarheid heeft de vereniging van die uitgangspunten een vertaalslag gemaakt in een aantal concrete Humanitaswaarden, waarmee ze het belang ervan heeft willen onderstrepen. Die humanistische basiswaarden en de daarvan afgeleide Humanitas-waarden geven de richting aan voor het gedrag dat Humanitas wenselijk acht en verwacht van allen die voor of namens haar werken of optreden, zowel in dienstverband als op vrijwillige basis. Bezwaar-/beroepsprocedure Deze procedure heeft ten doel een individuele vrijwilliger van de Vereniging Humanitas een middel te verschaffen om bezwaar te maken tegen de inhoud van een bestuurlijke beslissing van of namens een bestuursorgaan van de vereniging Humanitas, die voor de betrokken vrijwilliger als onredelijk of onterecht worden beschouwd. Die bestuurlijke beslissing treft de vrijwilliger persoonlijk in zijn betrokkenheid bij en zijn activiteiten voor een afdeling van Humanitas of voor een landelijk project of activiteit. Op grond van dit reglement kan hij – slechts persoonlijk – tegen een dergelijke beslissing bezwaar maken. Wanneer de hierna beschreven bezwaarprocedure niet tot een voor de betrokken vrijwilliger bevredigende uitkomst leidt, kan de vrijwilliger daarvan nog éénmaal – in laatste instantie – in beroep bij het orgaan dat toezicht houdt op het orgaan dat de aangevochten beslissing heeft genomen. Kenmerk van de behandeling van een bezwaar/beroep van een vrijwilliger is dat het een bestuurlijke procedure is, waarbij de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces nogmaals zal worden bekeken en het genomen besluit opnieuw zal worden gewogen. Wanneer een vrijwilliger het niet eens is met de wijze waarop hij is behandeld of bejegend door een aan de Vereniging Humanitas verbonden persoon, kan hij een beroep doen op de klachtenregeling van de vereniging Humanitas waarin het klachtrecht voor vrijwilligers, cliënten, personeelsleden en anderen wordt geregeld dat voortvloeit uit de binnen Humanitas geldende gedrags- en communicatiecodes. Begripsbepalingen De vereniging Humanitas Humanitas, Nederlandse vereniging voor maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw. Bestuur Het hoofdbestuur van Humanitas. Districtsbestuur Het bestuur van een district van de vereniging Humanitas.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
96
Afdelingsbestuur Het bestuur van een afdeling van de vereniging Humanitas. Vrijwilliger Een persoon die als vrijwilliger verbonden is met de Vereniging Humanitas, en in die hoedanigheid werkzaamheden voor de vereniging verricht. Bezwaar Een schriftelijke uiting van ongenoegen over de inhoud van een bestuurlijke beslissing van of namens een afdelings-, districtsbestuur en/of het hoofdbestuur van de Vereniging Humanitas. Betiteling Daar waar in deze procedurebeschrijving de mannelijke vorm wordt gehanteerd, wordt uitdrukkelijk tevens de vrouwelijke vorm bedoeld. I) Procedure Wanneer een vrijwilliger een bezwaar wenst te maken tegen de inhoud van een bestuurlijke beslissing van of namens een bestuursorgaan van de vereniging Humanitas, omdat hij die beslissing als onredelijk of onterecht beschouwt ten aan zien van zijn persoonlijk functioneren, voor zijn persoonlijke betrokkenheid bij of voor de wijze waarop het project of de activiteit waarbij hij als vrijwilliger is betrokken, wordt vormgegeven of uitgevoerd, staat hem de navolgende procedure open. 1.1 Het bezwaar dient schriftelijk te worden aangetekend bij het bestuur dat de gewraakte beslissing heeft genomen. 1.2 Binnen 4 weken na de datum van ontvangst van het bezwaar door het bestuur waaraan het bezwaar is gericht, heeft – op uitnodiging van dat bestuur – mondeling overleg plaats tussen de vrijwilliger die het bezwaar heeft gemaakt en (een delegatie van) het betrokken bestuur, over de inhoud van het bestuursbesluit waartegen het bezwaar is gericht. 1.3 Met inachtneming van de argumenten die door de bezwaarmakende vrijwilliger in het overleg zijn aangevoerd, zal het bewuste bestuur het besluitvormingsproces nogmaals zorgvuldig tegen het licht houden en het genomen bestuursbesluit heroverwegen. 1.4 Dat bestuur zal uiterlijk 4 weken na het hiervoor bedoelde overleg een schriftelijke samenvatting van het verloop van dat gesprek toesturen aan de vrijwilliger en hem, eveneens schriftelijk, zijn conclusies naar aanleiding van de heroverweging en besluitvormingstoets meedelen. 1.5 Wanneer die samenvatting en de conclusies, bedoeld onder 1.4, naar tevredenheid zijn van de vrijwilliger, tekenen beide partijen de samenvatting en de conclusies voor akkoord. 1.6 Wanneer de samenvatting en de conclusies niet naar tevredenheid zijn van de bezwaarmakende vrijwilliger, staat hem (éénmalig) beroep open bij het bestuursorgaan dat toezicht houdt op het bestuur dat de beslissing heeft genomen. M.a.w.: ingeval het bezwaar is gemaakt tegen een beslissing van een afdelingsbestuur, kan in beroep worden gegaan bij het bestuur van het district waartoe de afdeling behoort. Is het bezwaar gemaakt tegen een beslissing van een districtsbestuur, dan staat de vrijwilliger – in laatste instantie - beroep open bij het hoofdbestuur.
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
97
1.7 Van de behandeling van een bezwaar kan worden afgezien als er meer dan één jaar is verstreken sinds het moment waarop het feit zich heeft voorgedaan, waartegen het bezwaar zich richt. II) Beroep 2.1 Een vrijwilliger kan éénmalig beroep aantekenen tegen de inhoud van een bestuursbesluit, eerst nadat de hiervoor omschreven bezwaarprocedure is doorlopen en afgerond. 2.2 De termijn voor het aantekenen van beroep tegen de inhoud van een bestuursbesluit sluit uiterlijk twee weken na de datum van ontvangst door de vrijwilliger van de hiervoor in 1.4 bedoelde schriftelijke samenvatting en conclusies van het betrokken bestuur. 2.3 Het beroep heeft geen opschortende werking ten aanzien van de gewraakte, in eerste instantie genomen, bestuursbeslissing, tenzij het toezichthoudende bestuur dat het beroep behandelt, anders beslist. 2.4 Het bestuur dat het beroep in behandeling heeft, onderzoekt of naar zijn oordeel: -de gewraakte beslissing zorgvuldig is genomen en past binnen de redelijkheid en billijkheid; - de gewraakte beslissing in lijn is met het verenigingsbeleid, de geldende richtlijnen en voldoende met redenen is omkleed; - de gewraakte beslissing helder en ondubbelzinnig is; - (de consequenties van) het besluit niet (botsen/)botst met de humanistische uitgangspunten van het Humanitas-werk; - (de consequenties van) het besluit aanleiding geeft/geven tot bijstelling van het bestaande verenigingsbeleid en/of de geldende richtlijnen, dan wel tot ontwikkelen van nieuw(e) beleid(slijnen). 2.5 Het bestuur dat het beroep in behandeling heeft, zal de betrokken partijen de gelegenheid bieden te worden gehoord. Indien dat voor een goede oordeelsvorming nuttig wordt geacht, kan het behandelende bestuur ook anderen horen. 2.6 Uiterlijk binnen 4 weken na de laatste bijeenkomst van hoor en wederhoor, doet het behandelende bestuur uitspraak, welke uitspraak per omgaande schriftelijk en met redenen omkleed aan de betrokken partijen zal worden toegestuurd. Deze uitspraak is definitief en niet meer aanvechtbaar. De uitspraak wordt tevens voor kennisgeving toegestuurd aan het hoofdbestuur (in die gevallen dat dit bestuur niet de uitspraak doet). III) Overige bepalingen 3.1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het hoofdbestuur. 3.2 Dossiers van bezwaar- en beroepsprocedures volgens deze procedure worden bewaard voor een periode van twee jaar, waarna ze worden vernietigd. 3.3 Deze procedure wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd of worden ingetrokken door het hoofdbestuur. 3.4 De behandeling van bezwaren van vrijwilligers verloopt met ingang van 1 juli 2009 volgens de procedures, aangegeven in dit reglement.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het hoofdbestuur op 12 maart 2009
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
98
Bijlage 16. Organisatieopbouw Humanitas
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
99
Bijlagen Vrijwilligersbeleid 2009
100