VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 27
Vrijetijdsbesteding in Europa
Annet Tiessen-Raaphorst (SCP) en Desirée Verbeek (NHTV) Sociaal en Cultureel Planbureau, Postbus 16164, 2500 BD Den Haag, Nederland,
[email protected] Dit artikel is een bewerking van: Cloïn, M., C. Kamphuis, M. Schols, A. Tiessen-Raaphorst en D. Verbeek (2011). Nederland in een dag. Tijdsbesteding in Nederland vergeleken met die in 15 andere Europese landen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Hoe gaan we in Nederland met onze tijd om en is dat anders dan in andere landen? Zijn we een drukbezet volk? Hebben we meer of juist minder vrije tijd dan andere Europeanen? Hoe ’beweeglijk’ zijn we in vergelijking met de inwoners van andere landen in onze vrijetijdsbesteding en op het terrein van mobiliteit? In dit artikel komen deze vragen aan bod. Het doel is licht te werpen op de manier waarop Nederlanders hun vrije tijd besteden en op de verschillen en overeenkomsten met de inwoners van andere Europese landen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is al sinds 1975 betrokken bij empirisch onderzoek naar de tijdsbesteding in Nederland. In dit artikel wordt die tijdsbesteding in een internationaal vergelijkend perspectief geplaatst. We maken gebruik van tijdbestedingsonderzoeken die volgens de HETUSrichtlijnen (Harmonized European Time Use Surveys) zijn uitgevoerd in zestien Europese landen, waaronder Nederland.
1 | Druk, druk, druk? Een dag telt voor iedereen 24 uur. Maar hoe die uren ingevuld worden, verschilt tussen personen. Doordat in zestien landen in Europa, inclusief Nederland, op vergelijkbare wijze onderzoek gedaan wordt naar tijdsbesteding is te zien of daarin verschillen zitten tussen die landen. Nederlanders hebben vaak het idee dat ze heel erg druk zijn. Maar is dat wel zo? Besteden Nederlanders veel tijd aan verplichte bezigheden als werk, onderwijs, huishouden en gezin? Uit de vergelijking tussen de Europese landen blijkt dat Nederlanders met die activiteiten niet zo druk zijn als zij misschien zelf wel denken: ze besteden er ongeveer 6 uur per dag aan. Dit is zo’n 50 minuten minder dan gemiddeld in de onderzochte zestien landen. Daarnaast hebben Nederlanders dagelijks ongeveer vijfenhalf uur vrije tijd (berekend over een doordeweekse en een weekenddag). Dat is een half uur langer dan gemiddeld in de onderzochte landen. Ook zijn Nederlanders gemiddeld anderhalf uur per dag onderweg. Dat is een kwartier langer dan gemiddeld en het langst van de inwoners van de zestien onderzochte landen. In dit artikel gaan we verder in op verschillen in de vrijetijdsbesteding van Nederlanders in vergelijking met inwoners uit zestien andere landen. Waarin verschilt die vrijetijdsbesteding? En hoeveel zijn Europeanen onderweg voor hun vrijetijdsbesteding? Uiteraard zijn er grote verschillen tussen groepen Nederlanders. Mensen die niet werken of gepensioneerden hebben meer vrije tijd dan gemiddeld (www.tijdsbesteding.nl). Omdat we in dit artikel de tijdsbesteding in internationaal perspectief plaatsen, besteden we minder aandacht aan de verschillen tussen groepen in de samenleving.
2 | Methode Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) speelt al vanaf 1975 een voortrekkersrol in het vijfjaarlijkse Nederlandse Tijdsbestedingonderzoek (TBO). De opzet van dit onderzoek was echter
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
27
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 28
VRIJETIJDSBESTEDING IN EUROPA
niet vergelijkbaar met tijdsbestedingonderzoeken in andere landen. Om dit wel mogelijk te maken, heeft Eurostat in de jaren negentig het initiatief genomen tot het ontwikkelen van een Europees model van tijdsbestedingonderzoek (Harmonized European Time Use Surveys, HETUS). Nederland is in 2006 overgestapt op dit Europese model, waardoor Nederlandse data nu vergeleken kunnen worden met data uit andere landen. In 2006 hielden verspreid over het hele jaar in totaal 1.875 respondenten een week lang hun tijdsbesteding bij voor elke tijdsepisode van 10 minuten. Doordat is overgegaan op een andere methode, zijn de resultaten in dit artikel niet vergelijkbaar met eerdere publicaties over de tijdsbesteding van Nederlanders (o.a. Breedveld et al. 2006). Zo gaat het niet om de tijdsbesteding in een volledige week, maar hebben de Europees vergelijkbare gegevens betrekking op de gemiddeld bestede tijd op een doordeweekse en een weekenddag. Na de vergelijking van de resultaten en de designkenmerken van het TBO oude stijl en het TBO/HETUS (zie Kamphuis et al. 2009) heeft het SCP besloten in toekomstige dataverzamelingen de HETUS-richtlijnen te blijven volgen. In 2011 is een nieuwe ronde van dataverzameling gestart. Deze vindt verspreid over een heel kalenderjaar plaats en liep tot half maart 2012. Medio 2013 is de publicatie van de eerste resultaten te verwachten. Ondanks dat de HETUS-richtlijnen door alle landen zijn gebruikt, zijn toch nog methodologische verschillen zichtbaar. Een richtlijn luidt dat iedere respondent het dagboek gedurende minimaal één weekenddag en één doordeweekse dag bijhoudt. Respondenten konden daarbij niet zelf kiezen welke dag ze invulden, dit werd door het onderzoeksbureau bepaald. In een aantal landen is deze richtlijn niet opgevolgd, maar hier is per land voor gecorrigeerd (voor meer informatie, zie Cloïn et al. 2011). Een ander punt is dat de gegevens in verschillende jaren zijn verzameld. In de meeste landen zijn de gegevens verzameld in de periode 1998-2004, terwijl de Nederlandse gegevens uit 2006 komen. Over het algemeen verandert de tijdsbesteding slechts langzaam, waardoor verschillen in meetjaar geen groot probleem vormen. Uitzondering vormt de tijd besteed aan media, wat door de opkomst van de computer danig veranderd is. De internationale data zijn beschikbaar via een internettool (www.tus.scb.se). Deze website stelt alleen geaggregeerde data beschikbaar, waardoor het mogelijk is om de gemiddelde tijdsbesteding per dag, het aandeel mensen die een bepaalde activiteit hebben uitgevoerd, en de gemiddelde tijdsbesteding door deze deelnemers weer te geven, uitgesplitst naar een aantal achtergrondkenmerken. Het is echter niet mogelijk om verklarende analyses uit te voeren, noch om de geobserveerde verschillen in gemiddelde tijdsbesteding op significantie te testen. Dit vraagt om de nodige voorzichtigheid bij de interpretatie van de waargenomen verschillen.
3 | Verklarende factoren voor verschillen in vrijetijdsbesteding Ondanks deze beperkingen in de data-analyse is er wel wat over mogelijke oorzaken van verschillen in de tijdsbesteding te zeggen. Vrijetijdsgedrag wordt beïnvloed door diverse met elkaar verweven micro- en macrofactoren (zie bijvoorbeeld Crawford et al. 1991). Microfactoren zijn bijvoorbeeld verschillen in persoonlijke attituden of mogelijkheden (tijd, geld, gezondheid). Het blijkt dat Nederlanders in vergelijking met inwoners uit andere landen veel waarde hechten aan vrije tijd; na de sociale contacten vinden zij ontspanning en hobby’s het belangrijkste in het leven (vgl. Verbeek en De Haan 2011). Het hebben van voldoende vrije tijd wordt door 92% van de respondenten essentieel genoemd voor een goed leven. In de Europese vergelijkingslanden wordt minder waarde gehecht aan de vrije tijd (81%).
28
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 29
ANNET TIESSEN-RAAPHORST EN DESIRÉE VERBEEK
Ook macrofactoren beïnvloeden de vrijetijdsbesteding. Omdat het om verschillen tussen landen gaat, gaan we hier verder in op verschillende institutionele contexten en omstandigheden. Een eerste macrofactor is het klimaat (de hoeveelheid neerslag, de temperatuur en de lengte van de dagen), dat vooral de keuze bepaalt om meer vrije tijd binnens- of buitenshuis door te brengen. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer vrije tijd buiten doorgebracht wordt. Tot het omslagpunt dat de temperatuur zodanig hoog is dat het binnen beter toeven is. Bij lagere temperaturen brengt men juist veel vrije tijd binnen door (Zivin en Neidell 2010). Op regenachtige dagen en op korte winterdagen is de deelname en de tijd besteed aan actieve vrijetijdsbestedingen buitenshuis lager en aan sedentaire en inactieve vrijetijdsbestedingen binnenshuis juist hoger (Spinney en Millward 2011). Omdat in de onderzochte Europese landen de temperatuur, de hoeveelheid neerslag en de lengte van de dag verschillen, is het goed voor te stellen dat de vrijetijdsbesteding in Zuid-Europese landen er alleen al door het zachtere klimaat anders uit ziet dan in de Noord-Europese landen. Een tweede belangrijke macrofactor is het welvaartsniveau. In de Noord- en West-Europese landen is dit gemiddeld hoger dan in de Zuid- en Oost-Europese landen. Het welvaartsniveau beïnvloedt zowel de persoonlijke bestedingen als de kwantiteit en kwaliteit van de aangeboden vrijetijdsvoorzieningen. Sportverenigingen blijken bijvoorbeeld veel meer aanwezig in Nederland, terwijl Bulgaren vaker sporten via hun werk en Letten meer via school of universiteit (Hover et al. 2010). Over het algemeen zal gelden dat in landen met een hoger welvaartsniveau de mogelijkheden om de vrije tijd te besteden groter zijn dan in landen met een lager welvaartsniveau, omdat er veelal een breder assortiment aan uithuizige vrijetijdsactiviteiten is (Mommaas 2003; Mommaas et al. 2000; Breedveld en Van den Broek 2004). Op deelterreinen van de vrije tijd geldt hetzelfde: bij meer aanbod wordt er meer tijd aan besteed. Zo constateerden Huysmans en De Haan (2001) dat in Nederland sinds de introductie van dagtelevisie meer tijd besteed wordt aan televisie kijken, en blijkt uit vele onderzoeken dat technologische ontwikkelingen het computergebruik stimuleren en dat men bij een grotere toegang tot breedbandinternet meer tijd op internet doorbrengt (Van den Broek et al. 2009). Ten slotte kunnen ook de inspanningen van de overheid van invloed zijn op het vrijetijdsgedrag door via regelgeving, streefcijfers, accommodatiebeleid of doelgroepenbeleid de participatie aan bepaalde vormen van vrijetijdsbesteding te stimuleren en andere te ontmoedigen. Veelal wordt dit door de individuele landen bepaald; in het Europees beleid staat de vrije tijd niet hoog op de agenda. Als er op Europees niveau al aandacht is voor vrijetijdsbesteding, dan gaat het niet zozeer om stimulerende of richtinggevende maatregelen die de participatie moeten vergroten (of verkleinen als het om de uren achter een beeldscherm gaat (tv, computer, games)), maar betreft het vooral onderwerpen die het nationale niveau overstijgen. Dit zijn onderwerpen als de maatschappelijke rol, de economische dimensie en de verspreiding en ontwikkeling van media, sport, cultuur of computergebruik in Europa.
4 | Tijd voor vrije tijd Nederlanders hebben relatief veel vrije tijd; bijna een half uur meer dan het Europese gemiddelde van een doordeweekse en weekenddag (5:24 uur versus 4:57 uur per dag, figuur 1). Alleen inwoners van Noorwegen, Finland, België en Duitsland hebben meer vrije tijd dan Nederlanders. Er is een verschil zichtbaar tussen Noord- en West-Europa enerzijds en Zuid- en Oost-Europa anderzijds, met uitzondering van Frankrijk – waar ze naar verhouding veel tijd besteden aan persoonlijke verzorging zoals slapen en eten. Het verschil tussen Noord-West-
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
29
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 30
VRIJETIJDSBESTEDING IN EUROPA
Figuur 1. Tijd besteed aan vrije tijd in Nederland en vijftien Europese vergelijkingslanden, bevolking 20-74 jaar (in uren:minuten per dag).
Bron: Nederland: SCP (TBO ’06/EU); overige landen: HETUS
Europa en Zuid-Oost-Europa is te verklaren doordat in Zuid- en Oost-Europa meer tijd aan verplichtingen (werk, school, huishouden, zorg) wordt besteed (gemiddeld 7:11 uur respectievelijk 6:29 uur). In de vrije tijd worden diverse activiteiten ondernomen. Gemiddeld wordt een kwart van de vrije tijd gebruikt voor sociale doeleinden, zoals het onderhouden van sociale contacten, het doen van vrijwilligerswerk, of het geven van informele hulp. Wat wel en niet onder sociale contacten valt is niet altijd ondubbelzinnig. Het wordt bijvoorbeeld bepaald door de individuele beleving en de culturele context in uiteenlopende landen. Het eten met familieleden of vrienden bijvoorbeeld kan worden ingedeeld in de categorie ’eten’ of in de categorie ’sociale contacten’. Wie wat als sociale contacten bestempelt en of dat verschilt per land is niet te achterhalen. Nederlanders besteden iets meer tijd aan sociale activiteiten (1:22 uur per dag) dan het gemiddelde van de onderzochte landen (1:09 uur). In Noord- en West-Europa wordt meer tijd besteed aan sociale contacten en vrijwilligerswerk dan in Zuid- en Oost-Europa, met uitzondering van Bulgarije, Slovenië en Italië. De meeste Noord- en West-Europese landen kennen een lange culturele traditie van vrijwilligerswerk. Daarnaast bieden de grotere welvaart en de uitgebreide stelsels van sociale zekerheid meer mogelijkheden voor het verrichten van vrijwilligerswerk. Daarentegen wordt in de Zuid- en Oost-Europese landen wel meer tijd besteed aan informele hulp. In de meeste van deze landen ligt de verantwoordelijkheid voor
30
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 31
ANNET TIESSEN-RAAPHORST EN DESIRÉE VERBEEK
zorg primair bij de familie, terwijl in de meeste West- en Noord-Europese landen de overheid tot nu toe meer verantwoordelijkheid draagt. Naast sociale contacten brengt men een groot deel van de vrije tijd door voor de tv. Gemiddeld zitten de Europeanen uit de onderzochte landen 42% van de vrije tijd voor de tv om programma’s, dvd’s of video’s te kijken. Nederlanders doen dit naar verhouding minder, hier gaat 34% van de vrije tijd op aan tv kijken. Daar staat tegenover dat Nederlanders meer tijd besteden aan computeren en gamen, waarbij vooral het gebruik van de computer bij Nederlanders een groter tijdsbudget inneemt. Niet alleen de Nederlanders, maar ook de Belgen besteden naar verhouding veel tijd aan computeren en gamen. Een mogelijke verklaring hiervoor vormt het meetjaar; de data van Nederland en België zijn recenter dan die van andere landen. Computergebruik is sinds 2000 sterk toegenomen, wat maakt dat een verschil in peildatum van vijf jaar een groot verschil is. Daarnaast hebben Nederlanders relatief veel toegang tot internet in vergelijking met andere landen. 46% van de Nederlanders maakte in 2006 dagelijks gebruik van internet, terwijl het Europees gemiddelde in dat jaar op 28% ligt, blijkt uit de data van de European Social Survey, dat in alle landen in 2006 is afgenomen. Nederland en de Noord-Europese landen als Finland en Zweden, maar ook Estland, steken daarmee boven de rest van Europa uit. Lezen is een stuk minder populair dan voor de buis zitten, maar aan het lezen van boeken, kranten, tijdschriften, huis-aan-huisbladen en andere lectuur besteden Europeanen gemiddeld toch nog een half uur per dag. Daarbij zijn het in alle landen vooral de ouderen die veel tijd besteden aan lezen. Aan radio en muziek luisteren wordt gemiddeld per dag maar 5 minuten tijd besteed door Europeanen. Dat is tenminste het geval als het als hoofdactiviteit wordt beschouwd. Het blijkt dat radio en muziek luisteren, evenals tv kijken, vaak een nevenactiviteit is. Met name tijdens eten en drinken, huishoudelijk werk rond de maaltijden, tijdens het werk, onderweg naar of van het werk en tijdens de persoonlijke verzorging staat er muziek aan (Kamphuis et al. 2009). In Nederland luisteren mensen gemiddeld 16 minuten per dag naar de radio of naar muziek als nevenactiviteit, in het totaal van alle onderzochte landen is dit gemiddeld 44 minuten. Nederlanders besteden opmerkelijk veel tijd aan hobby’s en spelletjes, zoals allerlei vormen van amateurkunstbeoefening of activiteiten als kaarten, schaken, biljart of puzzelen (gemiddeld 20 minuten per dag). Ook Duitsers doen dit veel (17 minuten per dag), maar in de overige landen ligt dit tussen de 3 en 13 minuten per dag. De totale tijd besteed aan sport en bewegen varieert van iets meer dan een kwartier per dag in het Verenigd Koninkrijk tot ruim drie kwartier in Spanje. Nederlanders sporten en bewegen naar verhouding niet lang: gemiddeld 21 minuten per dag. Vooral de tijdsbesteding aan sporten en bewegen in Spanje is opvallend, omdat het heersende beeld is dat Noord- en West-Europeanen veel meer bewegen en sporten dan Europeanen uit de zuidelijke landen (Europese Commissie 2010). Het is bekend dat mensen in Zuid-Europa, waar de winters mild en de zomers warm zijn, meer tijd buiten zijn en ’s avonds nog een wandeling maken (in Italië beter bekend als de’passegiata’). Waarschijnlijk is deze tijd vaak als ’wandelen’ in de tijdbestedingsdagboeken genoteerd, terwijl het in onderzoek naar sportgedrag niet zo naar voren komt. Nederlanders, Belgen en Duitsers besteden naar verhouding de meeste tijd per dag aan cultuur en vermaak: tussen de 10 en 14 minuten. In de andere Europese landen ligt dit veel lager: van 1 minuut per dag in Bulgarije tot 8 minuten in Noorwegen (zie ook European Com-
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
31
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 32
VRIJETIJDSBESTEDING IN EUROPA
munities 2004, Van den Broek et al. 2009, Sonck et al. 2011). Twee factoren die hier een rol kunnen spelen, zijn welvaart en geografie. Mogelijk heeft men in Oost-Europese landen minder geld om naar culturele voorzieningen te gaan. Ook de af te leggen afstand naar culturele voorzieningen kan een rol spelen: in Scandinavische landen zijn de afstanden dermate groot dat het minder eenvoudig is een museum of pretpark te bezoeken. Tot slot is er na alle inspannende vrijetijdsactiviteiten ook nog tijd om uit te rusten, zoals een middagslaapje doen of koffie drinken. Nederlanders nemen hiervoor 20 minuten de tijd. Dat is vergelijkbaar met het Europese gemiddelde. Er zijn echter grote verschillen tussen de landen. In Frankrijk en Bulgarije neemt men weinig tijd om uit te rusten (respectievelijk 6 en 10 minuten per dag). Een belangrijk deel van de verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat inwoners van deze landen veel langer dan gemiddeld slapen. Dit kan duiden op een methodologisch verschil: het uitrusten of relaxen is in die landen meegeteld met slapen. Italianen en Slovenen nemen juist veel tijd om uit te rusten, respectievelijk 34 en 37 minuten per dag. Ook hier lijkt sprake te zijn van een uitwisseling tussen slaaptijd en rusttijd; de inwoners van Italië en Slovenië slapen namelijk korter dan gemiddeld.
5 | Nederlanders doen van alles een beetje De gemiddelde tijdsbesteding van inwoners van een bepaald land aan verschillende vrijetijdsactiviteiten, zegt nog niets over hoeveel mensen er aan deelnemen. Het kan best zo zijn dat een relatief kleine groep van de bevolking naar verhouding erg veel tijd besteedt aan een vorm van vrijetijdsbesteding, terwijl een andere groep dat niet doet. Om in beeld te krijgen of sommige mensen veel tijd besteden aan activiteiten en anderen weinig, of dat er een situatie is waarin veel mensen van alles een beetje doen, kijken we in deze paragraaf naar het aandeel van de bevolking dat daadwerkelijk deelneemt aan de betreffende vrijetijdsactiviteit (de participatiegraad) en de tijd die alleen de participanten daadwerkelijk aan de activiteit besteden (tabel 1). Ook uit tabel 1 blijkt dat de computer een duidelijke plaats in het Nederlandse vrijetijdsrepertoire heeft veroverd, bijvoorbeeld voor tekst- en fotobewerking en om te internetten. Dat de totale tijdsbesteding aan computeren in Nederland hoog is in vergelijking met andere landen (figuur 1), komt doordat de participatiegraad in Nederland 19% hoger is dan het Europese gemiddelde. En dat heeft vooral te maken met het relatief grote aantal ouderen dat in de vrije tijd gebruikmaakt van de computer. De tijd die participanten achter de computer doorbrengen is in Nederland echter lager dan in andere Europese landen; Nederlanders zitten 19 minuten minder per dag achter hun computer. Ook wat betreft het spelen van spelletjes op de computer, spelcomputer of handheld games zien we dat de participatiegraad in Nederland iets hoger is (2%), maar dat de gamers minder lang gamen dan de inwoners van de Europese vergelijkingslanden, namelijk 20 minuten korter. Bij computergebruik komt het volgende beeld naar voren: veel Nederlanders doen er aan mee, maar naar verhouding doen de deelnemers het kort. Dit beeld is ook illustratief voor de meeste andere vormen van vrijetijdsbesteding. Zo zijn naar verhouding evenveel Nederlanders actief met sport en bewegen als inwoners van de andere landen, maar doen de actieve Nederlanders dit niet zo lang. Eenmaal in beweging maakt men blijkbaar maar een klein rondje of houdt het bij een kort potje. Nederlanders besteden redelijk veel tijd aan hobby’s en spelletjes. Dit is vooral te verkla-
32
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 33
ANNET TIESSEN-RAAPHORST EN DESIRÉE VERBEEK
Tabel 1. Gemiddelde tijd besteed per activiteit, participatiegraad en tijd besteed door participanten in Nederland ten opzichte van het gemiddelde van de HETUS-landen, bevolking 20-74 jaar (verschil in procenten/uren:minuten per dag) gemiddelde tijd bevolking vrije tijd +0:27 w.v. sociale activiteiten +0:13 w.v. ontspanning +0:15 televisie kijken -0:14 lezen +0:09 radio en muziek luisteren -0:02 computergebruik +0:13 gamen 0:00 hobby’s en spelletjes +0:11 sport en bewegen -0:05 cultuur en vermaak +0:05 uitrusten +0:01
% participanten +1b +10 +2 -2 +17 -5 +19 +2 +14 +1 +3 +5
gem. tijd participanten +0:25 +0:04 +0:11 -0:14 -0:02 -0:06 -0:19 -0:20 -0:01 -0:19 +0:09 -0:07
Bron: Nederland: SCP (TBO ’06/EU); overige landen: HETUS a. verschil is 0. In alle landen besteedt 100% van de ondervraagden tijd aan persoonlijke verzorging b. bijna iedereen heeft vrije tijd (gemiddeld 98%). In Nederland is dit 99% van de bevolking.
ren door het grote aantal Nederlanders dat zich ermee bezighoudt: bijna een derde (30%) van de Nederlanders heeft op de onderzoeksdag hobby’s, spelletjes of puzzels gedaan, terwijl dat in de andere landen – Duitsland uitgezonderd – lager is. De tijd die hobbyisten in hun hobby steken, verschilt weinig tussen landen (gemiddeld 1,5 uur per dag). Hetzelfde geldt voor het lezen in de vrije tijd: meer tijd en hogere participatie. De leestijd van lezers loopt tussen landen echter niet sterk uiteen; gemiddeld lezen alle lezende Europeanen een uur per dag. Ten slotte rusten Nederlanders gemiddeld evenveel uit als andere Europeanen (figuur 1). Maar ook hier geldt weer dat meer Nederlanders tijd nemen om uit te rusten, maar dat ze er minder tijd voor nemen dan de ’relaxers’ in andere Europese landen. Alleen cultuur en vermaak vormen een uitzondering op de regel. Uit tabel 1 blijkt dat zowel de participatiegraad als de tijd besteed door deelnemers in Nederland hoger is dan het Europese gemiddelde. Meer Nederlanders maken tijd vrij voor een bezoek aan een theater, bioscoop, concert, museum, dierentuin of pretpark, en de bezoekers van deze voorzieningen brengen er ook nog eens meer tijd door. Kortom, het aandeel Nederlanders dat verschillende activiteiten onderneemt in de vrije tijd is bij veel activiteiten hoger dan het Europese gemiddelde. Per activiteit besteden Nederlanders er echter minder tijd aan dan de gemiddelde Europeaan. Nederlanders zijn als het ware ’omnivoren in de vrije tijd’ (zie ook Van den Broek et al. 1999).
6 | Onderweg in de vrije tijd Voor een groot deel van de vrijetijdsactiviteiten moet men op pad, omdat ze buitenshuis plaatsvinden (zie ook Verbeek en De Haan 2011). Men is onderweg voor hobby’s, sport, vrij-
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
33
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 34
VRIJETIJDSBESTEDING IN EUROPA
Tabel 2. Tijd besteed aan reizen naar reismotief en aandeel van vrijetijdsverkeer en woon-werkverkeer in Nederland en 12* vergelijkingslanden, bevolking 20-74 jaar (in uren:minuten per dag, gemeten over een week- en weekenddag).
van/naar werk school/studie boodschappen doen vervoer van kind andere huishoudelijke zaken vrijetijdsactiviteiten ongespecificeerd reizen totaal % vrijetijd % woonwerk
West-Europa NL Dld VK 0:21 0:20 0:23 0:01 0:02 0:01 0:23 0:18 0:19 0:06 0:03 0:06 0:01 0:04 0:03 0:37 0:33 0:35 0:02 0:03 0:01 1:31 1:23 1:27 41 40 40 23 24 26
Noord-Europa Zw Fin Bulg 0:20 0:16 0:20 0:02 0:02 0:00 0:17 0:13 0:13 0:04 0:02 0:01 0:03 0:03 0:04 0:36 0:32 0:17 0:05 0:02 0:02 1:26 1:09 0:59 42 46 29 23 23 34
Slov 0:19 0:02 0:12 0:02 0:04 0:25 0:01 1:06 38 29
Oost-Europa Pln Est Let 0:19 0:24 0:30 0:03 0:01 0:03 0:16 0:14 0:17 0:02 0:02 0:02 0:03 0:05 0:06 0:26 0:20 0:25 0:01 0:01 0:02 1:10 1:07 1:24 37 30 30 27 36 36
Lit 0:23 0:02 0:16 0:01 0:04 0:21 0:02 1:09 30 33
Zuid-Europa It Sp 0:24 0:24 0:02 0:03 0:15 0:09 0:04 0:04 0:02 0:02 0:31 0:26 0:07 0:02 1:24 1:10 37 37 29 34
gem. 0:22 0:02 0:15 0:03 0:04 0:27 0:02 1:15 36 29
* Frankrijk en Noorwegen: reismotief niet geregistreerd. België: reismotief onnauwkeurig geregistreerd. Landen (v.l.n.r.): Nederland Duitsland Verenigd Koninkrijk Zweden Finland Bulgarije Slovenië Polen Estland Letland Litouwen Italië Spanje en gemiddeld Bron: Nederland: SCP (TBO’06/EU); overige landen: HETUS.
willigerswerk, op visite gaan of een dagje uit. Vrijetijdsmobiliteit vraagt in Nederland de meeste tijd van de totale reistijd (41% – 37 minuten per dag, gemiddelde over een week- en weekenddag, tabel 2). Dit aandeel is zelfs hoger dan de tijd besteed aan woon-werkverkeer (23% van de totale reistijd – 21 minuten per dag). In het Europese gemiddelde zijn deze verschillen tussen vrijetijdsmobiliteit en woon-werkverkeer kleiner (36% en 27 minuten, respectievelijk 29% en 22 minuten). Dit grote verschil in Nederland hangt samen met de hoeveelheid vrije tijd die Nederlanders ten opzichte van andere Europese inwoners hebben. Mensen met veel vrije tijd zijn ten slotte ook veel tijd kwijt aan het reizen naar de locaties waar deze vrije tijd doorgebracht wordt. Nederlanders zijn zeker niet de enigen in Europa die veel tijd besteden aan vrijetijdsverkeer. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Finland vormen samen met Nederland de kopgroep. In Finland heeft zelfs 46% van de reistijd een vrijetijdsmotief. In de Zuid- en Oost-Europese landen is het aandeel vrijetijdsverkeer een stuk kleiner. Dat het vrijetijdsverkeer in de Noord- en West-Europese landen groter is dan in de Zuid- en Oost-Europese landen, komt mogelijk door een hoger welvaartsniveau en een grotere vraag naar en aanbod van vrijetijdsvoorzieningen. Aangezien mensen in het weekend meer vrije tijd hebben dan doordeweeks, zou je verwachten dat op doordeweekse dagen het woon-werkverkeer domineert en dat in het weekend het vrijetijdsverkeer de overhand neemt. Niets is minder waar. Zelfs op doordeweekse dagen is men in Nederland en de andere Noord- en West-Europese landen namelijk langer onderweg voor de vrije tijd dan voor woon-werkverkeer. Op een doordeweekse dag heeft in Nederland 33% van het verkeer een vrijetijdsmotief en slechts 29% bestaat uit woon-werkverkeer. In het weekend is dit 61% respectievelijk 6%. In Zuid- en Oost-Europese landen domineert de vrijetijdsmobiliteit alleen in het weekend het woon-werkverkeer.
34
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 35
ANNET TIESSEN-RAAPHORST EN DESIRÉE VERBEEK
Bij bovenstaande vergelijking van vrijetijdsmobiliteit in de vorm van tijd, bestaat het risico dat dit vertekend wordt door aspecten als drukte op de weg of het zoeken van een parkeerplaats. Ook de voorkeur van Nederlanders voor de naar verhouding langzame fiets als vervoermiddel kan de tijd besteed aan reizen vergroten. Van deze vertekening blijkt echter geen sprake te zijn. Ook wat betreft het aantal verplaatsingen en het aantal afgelegde kilometers neemt het vrijetijdsverkeer namelijk het grootste aandeel van de totale mobiliteit voor zijn rekening (zie ook European Communities 2004; Harms 2006; Harms 2008; KiM 2010; Verbeek en De Haan 2011). Kortom, Nederlanders zijn veel onderweg voor de vrije tijd; langer dan voor het reizen naar het werk, en langer dan inwoners in Zuid- en Oost-Europese landen. Mogelijk komt dit door het actieve vrijetijdspatroon dat Nederlanders erop na houden. Men onderneemt veel verschillende activiteiten, en is dus vaker (en langer) onderweg om naar deze activiteiten te reizen.
7 | Conclusie en discussie Nederlanders zijn minder tijd kwijt aan verplichtingen dan gemiddeld in de onderzochte Europese landen. Zij hebben meer vrije tijd, zowel voor sociale contacten als voor andere ontspannende activiteiten als televisiekijken, computeren, sport of cultuur. Nederlanders besteden hieraan bijna vijf en een half uur, een half uur meer dan het gemiddelde in de onderzochte landen. Het overkoepelende beeld in dit artikel is dat Nederlanders ter ontspanning nogal wat verschillende activiteiten ondernemen. Het percentage deelnemers aan veel activiteiten is onder de Nederlandse bevolking hoger dan het Europese gemiddelde. Alleen televisiekijken en radio en muziek luisteren worden naar verhouding door Nederlanders minder gedaan. Alhoewel er geen sluitende verklaringen gegeven kunnen worden, brengen we de verschillen tussen de onderzochte landen in verband met de eerder genoemde macrofactoren. Het variërende klimaat in de verschillende landen geeft geen duidelijke verschillen te zien in de vrijetijdsbesteding. Alleen waar het bewegen en andere actieve buitenrecreatie betreft valt op dat Spanjaarden en Italianen hieraan naar verhouding veel tijd besteden. In de noordelijke landen lijkt (vooral de jeugd) wat vaker te gamen, een activiteit die juist vaak binnen plaatsvindt. De natte weersomstandigheden en korte winterdagen (Finland en Noorwegen) maken gamen dan wellicht een populair tijdverdrijf. Andere vrijetijdsactiviteiten, zoals lezen, zijn niet per se gekoppeld aan het klimaat en kunnen zowel binnens- als buitenshuis plaatsvinden. Door de relatief hoge welvaart kunnen Nederlanders niet alleen kiezen uit een groot en divers aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen, maar hebben ze tegelijkertijd voldoende geld voor vrijetijdsactiviteiten. Dit geld wordt zowel besteed aan consumptiegoederen (zoals boeken, een (spel)computer of allerlei sportattributen) als aan lidmaatschappen of entreegelden van vrijetijdsorganisaties (zoals sportvereniging, centrum voor de kunsten of museum). Een logisch gevolg van het overal aan willen en kunnen meedoen binnen een beperkte hoeveelheid vrije tijd, is dat er per activiteit minder tijd voor wordt vrijgemaakt. Nederlanders besteden aan de meeste vrijetijdsactiviteiten naar verhouding minder tijd dan andere Europeanen. Nederlandse sporters sporten minder lang, zitten minder lang achter de computer en kijken minder lang televisie. Zij lijken daarmee omnivoren te zijn: Nederlanders gaan ’even’ sporten, daarna even gamen en ten slotte nog even televisiekijken. Wellicht is dit een verklaring voor het feit dat Nederlanders altijd aangeven druk, druk, druk te zijn. Door de ontwikkeling van HETUS is een goede methode gecreëerd om vergelijkend onderzoek tussen landen mogelijk te maken, alhoewel het ook nog veel (methodologische)
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
35
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 36
VRIJETIJDSBESTEDING IN EUROPA
beperkingen heeft. Wanneer is bijvoorbeeld een activiteit een sport en wanneer is het wandelen? De interpretatie van activiteiten blijft deels afhankelijk van culturele interpretaties. Vanuit het tijdsbestedingonderzoek kan hier nog veel onderzoek naar verricht worden, maar ook op de afzonderlijke terreinen (sportparticipatie, cultuurparticipatie) zijn initiatieven gaande om onderzoeken tussen landen beter vergelijkbaar te maken.
Literatuur Breedveld, K. & A. van den Broek (2004). De veeleisende samenleving. De sociaal-culturele context van psychische vermoeidheid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Breedveld, K., A. van den Broek, J. de Haan, L. Harms, F. Huysmans & E. van Ingen (2006). De tijd als spiegel. Hoe Nederlanders hun tijd besteden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Broek, A. van den, W. Knulst en K. Breedveld (1999). Naar andere tijden? Tijdsbesteding en tijdsordening in Nederland, 1975-1995. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Broek, A. van den, J. de Haan, F. Huysmans & A. Tiessen-Raaphorst (2009). Cultuur, media, sport, recreatie en toerisme. In: Bijl, R., J. Boelhouwer, E. Pommer & P. Schyns (red). De sociale staat van Nederland 2009. (p.273-297). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Cloïn, M., C. Kamphuis, M. Schols, A. Tiessen-Raaphorst & D. Verbeek (2011). Nederland in een dag. Tijdsbesteding in Nederland vergeleken met die in 15 andere Europese landen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Crawford, D.W., E.L. Jackson & G. Godbey (1991). A hierarchical model of leisure constraints. In: Leisure Sciences, jg. 13, nr. 4, p. 309-320. European Communities (2004). How Europeans spend their time. Everyday life of men and women. Data 1998-2002. Luxemburg: Office for official publications of the European Communities. Europese Commissie (2010). Special Eurobarometer Sport and Physical Activity. Brussel: Commissie van de Europese Gemeenschappen. Harms, L. (2006). Op weg in de vrije tijd. Context, kenmerken en dynamiek van vrijetijdsmobiliteit. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Harms, L. (2008). Overwegend onderweg. De leefsituatie en de mobiliteit van Nederlanders. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Hover, P, D. Romijn & K. Breedveld (2010). Sportdeelname in cross nationaal perspectief : benchmark sportdeelname op basis van de Eurobarometer 2010 en het International Social Survey Programme 2007. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut. Huysmans, F. & J. de Haan (2001). Media en ict. Omgaan met een overvloedig aanbod. In: Breedveld, K. & A. van den Broek (red.). Trends in de tijd. Een schets van recente ontwikkelingen in tijdsbesteding en tijdsordening (p. 75-96). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Kamphuis, C., R. van den Dool, A. van den Broek, I. Stoop, P. Adelaar & J. de Haan (2009). tbo/eu en tbo/nl . Een vergelijking van twee methoden van tijdsbestedingsonderzoek. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2010). Mobiliteitsbalans 2010. Den Haag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Mommaas, H. (2003). Vrije tijd in een tijdperk van overvloed (oratie). Amsterdam: Dutch University Press. Mommaas, H., M. van den Heuvel & W. Knulst (2000). De vrijetijdsindustrie in stad en land. Een studie naar de markt van belevenissen. Voorstudies en achtergronden (v109). Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Den Haag: Sdu Uitgevers. Sonck, N. A. van den Broek, A. Tiessen-Raaphorst & D. Verbeek (2011). Vrijetijdsbesteding. In: Bijl, Rob, Jeroen Boelhouwer, Mariëlle Cloïn & Evert Pommer (red.). Sociale Staat van Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. p. 211-230.
36
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 37
ANNET TIESSEN-RAAPHORST EN DESIRÉE VERBEEK
Spinney, J.E.L. & H. Millward (2011). Weather impacts on leisure activities in Halifax, Nova Scotia. In: International Journal Biometerology, jg. 55, nr. 2, p. 133-145. Verbeek, D. en J. de Haan (2011). Eropuit! Nederlanders in hun vrije tijd buitenshuis. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Zivin, J.G. & M.J.Neidell (2010). Temperature and the allocation of time. Implications for climate change. Cambridge: National Bureau of Economic Research. www.tijdsbesteding.nl www.tus.scb.se
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012
I
37
VTS3001-02-gecorrigeerd_binnenVTS25-1.XPR 12-06-12 16:39 Pagina 38
VRIJETIJDSTUDIES
38
I
vrijetijdstudies nummer 1/2, jaargang 30, 2012