Vrijdag, 15-02-2013 Kandy – Nuwara Eliya Om 8 uur vertrekken we met de bus naar het plaatsje Peradeniya. Hier zijn we gisteren naar de botanische tuin geweest. Nu stappen we hier op de trein. Althans: wie dat wilde. Wie dat niet wilde, kon gewoon met de bus mee, want die pikt ons verderop weer op. We hoeven dus ook geen bagage mee te nemen. Dat is erg prettig. Alleen het perron opkomen langs de kaartjesverkoop is al prachtig. Het is nog rustig als we op het perron komen, maar dat duurt niet lang. Met vele andere reizigers en ook veel andere toeristen staan we uiteindelijk op het tjokvolle perron te wachten op onze trein. Dit is vast de meest gefotografeerde trein van Sri Lanka: iedereen staat te klikken.
De trein is echt bomvol. Wij moeten staan. Een aantal groepsleden besluit alsnog om met de bus te gaan. Wij niet. Ik sta bij een bank, waar een moeder met 2 kleine kindertjes zitten. En ik mag op hun armleuning zitten. Daar wordt het al een stuk beter van. Ik maak een praatje met ze, vraag of ik ze mag fotograferen. Ik maak ook een videootje en laat ze de foto en de video zien. Leuk vinden ze het, vooral de video. En eerlijk is eerlijk: ik was er écht niet op uit, maar de moeder besluit haar kleine kinderen op schoot te nemen: ik mag naast ze komen zitten. De trein is nog niet eens vertrokken en ik, mazzelaar, heb een zitplaats! 52
Greetje heeft ook wat mazzel, want die kan nu op mijn armleuning zitten. Ik zoek in mijn rugzak snoepjes voor het jongetje en het meisje. Even later diepen zij koekjes op, waarvan ik er ook een kreeg en Greetje ook: die hoorde erbij, dat hadden ze door. Na de koekjes volgen pittige olijven, en gelukkig kan ik dan weer mandarijntjes uit mijn rugzak opdiepen. Zo wordt alles wederzijds gezellig gedeeld. Ik verzin een spelletje, dat je ook in zo’n overvolle trein nog kunt doen: duimen draaien, afwisselend de ene duim tegen de wijsvinger en dan de andere duim tegen de andere wijsvinger. Het kost ze wat tijd, voor ze het onder de knie hebben, maar ze vinden het enig. Ook moeder, die het ’t snelst te pakken heeft. We krijgen weer wat te eten: een bal, ter grootte van een bitterbal. Stevig en pittig: we proeven kardemon, gember en kaneel. Hans, die naast Greetje in het gangpad staat, krijgt inmiddels ook. Het jongetje gaat naar de andere kant, waar zijn vader zit. Dat klinkt niet ver: alleen het gangpad oversteken, maar hij moet zich door al die mensen heen wurmen. Het meisje tekent met haar vinger iets tegen de leuning van de stoel voor ons. Dus snel mijn aantekeningenschriftje erbij gepakt. Ze maakt een tekening voor me, en nog één. Zo af en toe rijden we door een tunnel. En dan gaat iedereen in de trein gezellig gillen van plezier. Verschillende verkopers van ’t een of ’t ander doen hun best om langs mogelijke klanten te komen. Het lukt ze ook nog. En tussendoor kunnen we uit het gammele raampje kijken. Het staat een beetje open en uiteindelijk met veel moeite wordt het verder open gezet. Voorzichtig: niet naar buiten leunen. Het raam kan zo als een valbijl naar beneden donderen. 53
54
Dan verzamelen moeder en dochter hun spullen en staan op. Greetje kan nu ook zitten en Hans kan op de leuning. Maar ze stappen nog lang niet uit. Als ze dan uiteindelijk toch uit gaan stappen, moet er eerst even nog even een big hug komen met de moeder. Lief! Als ze op het perron staan, blijven ze zwaaien tot we helemaal uit ‘t zicht zijn. Het was een bijzondere en een heel leuke ontmoeting. Eerst rijden we nog langs allerlei rijstvelden, maar zo successievelijk worden het steeds meer theeplantages. Langzaam klimt de trein omhoog. We moeten een heel eind stijgen. We rijden dan wel niet helemaal tot aan Nuwara Eliya met de trein, want de laatste 9 kilometer zullen we weer met onze bus doen. Maar Nuwara Eliya ligt op zo’n 2000 meter hoogte. Het is trouwens echt een boemeltreintje. Overal stoppen bij kleine stationnetjes, soms met een klein stationsgebouwtje. En hard gaat het ook niet. Ik denk, dat misschien 30 km per uur de topsnelheid is. We zien ook regelmatig bordjes met de maximale snelheid voor de trein, bijvoorbeeld 5 of 10 kilometer per uur. Bij mijn derde aanbod vindt Hans het toch ook wel een leuk idee om even te zitten, dus ga ik staan. Het is overigens niet meer zo druk in de trein als in het begin, dus ik kan in het halletje staan. Dat is leuk, want de deuren van de trein staan open, ook tijdens de rit. En daar hangen mensen uit om rond te kijken.
55
56
In Nanuoya stappen we uit de trein. En voegen ons weer bij de busrijders, die de rit in de trein niet zagen zitten. Zij hebben ook een mooie tocht gehad en een bezoek gebracht aan een theeplantage, maar de ervaring van de rit in de trein hadden wij niet willen missen, ook al realiseren we ons wel, dat als je de hele rit had moeten staan het geen feest was geweest. Met onze bus rijden we de laatste 9 kilometer naar Nuwara Eliya, kort Nureilya, en ook wel “Little England” genoemd. De weg is niet best dus het duurt nog wel eventjes. In het hotel krijgen we eerst weer een welkomstdrankje. We zetten snel onze spullen op onze kamer en gaan op zoek naar een markt of supermarkt. Morgenochtend moeten we vroeg weg, dus we moeten zelf iets regelen of het hotel een lunchpakket vragen. Van Nuwara Eliya wordt gezegd, dat het een Engelse sfeer heeft. Dat zien we eigenlijk alleen aan een aantal gebouwen: hotels bijvoorbeeld en het rode postkantoor. Om half 4 rijden we met de bus naar een theeplantage “Pedro Estate”, waar we een eindje tussen de theestruiken lopen en pluksters bezig zien. De meeste pluksters zijn Tamils, horen we van Deva. Een van hen laat een boekje zien, waarin per dag staat hoeveel ze heeft geplukt.
57
58
Terug in het hotel gaan wij niet naar binnen, maar gaan naar het Grand Hotel. We lopen langs het rode postkantoor. En komen langs een boom met prachtige dode stukken hout.
En langs een marktje, waar we wat peren kopen, en een olifantensleutelhanger voor Greetje’s nieuwe rugzak. Het Grand Hotel is een chique hotel uit 1891, dat zijn Engelse oude sfeer heeft behouden en dat goed onderhouden is. Talrijke ruimtes met grote fauteuils en open haarden (die niet branden), grote kroonluchters en in een ruimte speelt een meneer op een vleugel. Het personeel is in livrei. We lopen ook nog door de tuinen om het hotel heen en vinden zaadjes van een prachtige roze-witte winde. In de tuin hebben ze struiken gesnoeid in allerlei vormen. Langs de paden zijn het haagjes geworden met verdiepingen en met schuine lijnen. In de achtertuin staat een struik in de vorm van een olifant. In de hagen, die de afscheiding vormen van de tuin zijn olifanten en andere dieren en vorm in reliëf geknipt. Die zijn heel wat subtieler en eigenlijk veel mooier.
59
Via de rotonde met een witte dagoba lopen we terug naar het centrum. We zoeken een leuk restaurantje, maar vinden niets. Eten uiteindelijk in het Palladium. Voor niet-rokers is het absoluut niet toegankelijk. Ook voor ons is het een beetje te veel van het goede, maar we willen niet verder zoeken. Hadden we beter wel kunnen doen: het eten was bremzout! Later hoorden we, dat het ook in het hotel het geval was. Zaterdag, 16 februari Nuwara Eliya Om half 7 vertrekken we met 3 kleine busjes. We moeten zo’n 1½ uur rijden om bij het beginpunt van onze wandeling door het natuurgebied Horton Plains te komen. Er zijn veel gaten en kuilen in de weg, maar de chauffeur weet er behendig langs te rijden. De zon staat laag en schijnt zo af en toe recht in mijn gezicht. Ik zit naast de chauffeur en ik zie dan helemaal niets. Hij houdt ook zijn hand in de lucht om nog iets te kunnen zien. Ergens stopt hij, zodat we Adam’s Peak kunnen bekijken en fotograferen. We hadden vandaag ook Adam’s Peak kunnen beklimmen, waar we dan voetafdrukken hadden kunnen zien van oftewel de heilige Thomas, van Boeddha of van Shiva. Een vereiste daarvoor was wel, dat je de juiste hoeveel fantasie had. Aangezien we al hadden gelezen, dat dat echt een klim was voor gevorderden, had niemand van de groep zich daar voor ingeschreven. Maar het uitzicht op Adam’s Peak is wel schitterend. Net als de twee rendierachtige herten in het veld. Prachtig. 60
Bij het startpunt wordt eerst ontbeten. En naar de wc gegaan. Normaal is dat laatste niet iets om te vermelden, maar hier wel: je doet de deur open en kijkt naar buiten. Geen muur aan de andere kant, maar een prachtig uitzicht op Horton Plains! Dan beginnen we de wandeling van bijna 10 kilometer. Het eerste gedeelte van de wandeling gaat door een open gebied. Daarna door bos, met hier en daar bomen met dode takken, die vol zitten met pluizig spul. Het pad gaat wat omhoog en omlaag, maar het is prima te doen. 61
De eerste “pleisterplaats” is Mini World’s End. Een prachtig uitzicht. Je kijkt uit over het dal en op de bergen aan de overkant. De zon schijnt net mooi op een klein stukje van de berg aan de overkant. De tweede stop is Greater World’s End. Wat bij betreft vergelijkbaar met de eerste. Achter de bergen zie je wolken op komen zetten. Dat was ook de reden, dat we vandaag zo vroeg vertrokken. In de loop van de middag komt de mist opzetten en trekt het hier helemaal dicht. Wij zijn gelukkig op tijd. 62
We slaan rechtsaf na dit uitzicht en lopen eerst nog een groot stuk over een glooiende vlakte. Her en der een soms knalblauw stroompje, prachtige bloemen en vogels. Over één zo’n stroompje liggen zelfs betonnen balken, die een brug vormen voor ons wandelaars.
63
De derde bezienswaardigheid op onze wandeling is Baker’s Fall. Om deze waterval te kunnen bekijken moet nog een aardig stuk redelijk steil naar beneden en nadien dezelfde weg weer terug. Maar het is de moeite waard!
64
Na de waterval is er nog een stuk waar we weer iets omhoog moeten. Als ik daar ben, komt er een groep van ca. 30 Sri Lankanen naar beneden. Als die de hele wandeling nog willen gaan doen, lopen ze straks wel in de mist. Op één punt moet je nog even opletten welke kant je op moet. Deva had daar met een tak in de grond getekend, hoe we moesten. Hij had zichzelf verstopt, maar Greetje en ik zagen hem gelijk zitten. Lachen.
Aan het einde van de wandeling voelen we, dat we wat gedaan hebben, maar zijn allemaal blij, dat we mee zijn gegaan. Het was een mooie wandeling in een prachtig gebied. Als toetje zien we als we in het busje terugrijden nog weer zo’n fraai hert staan. En een mongoose over de weg schieten. En dan, we zitten lekker droog in onze busjes, gaat het regenen. In het hotel eerst maar eens een welverdiend kopje thee en een “middagdutje”. En dan… op naar de supermarkt. Maar we komen eerst bij de markt, die je bereikt via een poortje. 65
66
Weer zo’n markt om van te genieten: prachtige trossen bananen, fruit opgestapeld, vanillestokjes, vissen, groene blaadjes waar ze denk ik de betelnoot mee kauwen, kokosnoten, lepels gemaakt van klapperdoppen, eieren, kruiden en bakken met bonen en rijst, waar vogeltjes landen om snel wat te pikken. We waren van plan om te gaan eten bij een stalletje, waar we langs gekomen waren. Maar we kwamen Judith tegen, die zich niet zo jofel voelde: zij had gisteren bij een eethuisje met zilverkleurige stoelen gegeten. We gaan toch maar niet bij het stalletje eten. Wat dan? We kijken bij de Italiaan, maar dat vinden we er ook niet aantrekkelijk uitzien. Uiteindelijk belanden we weer bij Palladium. Gaan zitten bij een tafel vlakbij de open ingang en vragen om geen zout, als we bestellen. De muziek en het grote scherm, waar steeds de bijbehorende beelden van de zangers of de dansers op worden afgespeeld, hebben wel wat. We hebben tijdens onze maaltijd van vandaag en die van gisteren dat filmpje zo’n 6 keer voorbij zien komen. Zondag, 17 februari Nuwara Eliya – Embilipitiya Na ons vertrek om half 9 stoppen we al snel in Seetha Eliya om een hindoeïstische tempel te bekijken.
67
Deze tempel zou volgens de legende de plaats markeren waar Sita, de heldin van het Indiase verhaal Ramayana, gevangen zou zijn gehouden door haar ontvoerder, koning Ravana. Het is een hele drukke, bonte tempel, met allerlei beelden tegen ook bont versierde achtergronden. Achter de tempel liep een riviertje, dat hevig stroomde over allerlei rotsen. Als je achter de tempel stond zag je ook een boom, waarvan de takken versierd zijn met allerlei smalle reepjes stof. Greetje bekijkt de tempel van buiten. Dat wil zeggen, ze blijft op de straat staan kijken. Wil stond bij haar in de buurt. Greetje vroeg haar wat ze er van vond. “Ja, net de Efteling, hè.” Een mooi korte samenvatting. Aan de overkant van de straat is een kwekerijtje, dat me doet denken aan de kwekerijtjes in Kenia.
68
Het is een heel mooie rit vandaag door de bergen. Mooie terrassen voor rijst en andere gewassen. We stoppen een paar keer om foto’s te kunnen maken bij een uitzicht op een mooi rijstveldje. Op de tweede plek staan opeens prachtige cosmea’s. Die had ik hier nog niet gezien.
In Bandawarela stopt de bus bij een hotel, waar koffie gedronken kan worden. Maar er is ook zondagmarkt, dus wie wil kan ook het stadje in. Wij gaan de stad in op zoek naar de markt. Peter gaat met ons mee. Hij kan Huib nergens vinden en sluit zich bij ons aan. We lopen eerst de verkeerde kant op (mijn schuld), maar vinden daarna de zondagmarkt. Weer zo’n schitterende markt: wij krijgen er nooit genoeg van. Plastic emmers, fruit, groente, flessen (helaas hebben we niet gevraagd, wat erin zit). Greetje vindt weer een mes en ze koopt ook een kommetje, dat als asbak moet gaan dienen. In een uur kun je een hoop zien. 69
70
71