Vragenlijst cursus geluidstechnieken 1.1.
Geef de formule voor het berekenen van de golflengte
1.2.
Wat is de snelheid van geluid in lucht ?
1.3.
Wat is de snelheid van geluid in het luchtledige ?
1.4.
Maak een schets de optelling van gelijke sinusgolven waarbij a : in fase, b : 90°, c : 180° wat is telkens het resultaat ?
1.5.
Beschrijf de directionaliteit van lage en hoge tonen
1.6.
Geef de berekening voor volgende logaritmes : log4, log 5, log 6, log 8, log 9, log 10, log 12, log 14, log 15, log 24, log 27, log 0,1
1.7.
Geef de formules voor het bereken van dB's voor akoestisch vermogen akoestische geluidsdruk elektrisch vermogen elektrische spanning elektrische stroomsterkte
1.8.
Wat verstaan we onder afkorting dB SPL, geef ook de juiste benaming
1.9.
Hoeveel dB SPL bedraagt de pijngrens ?
1.10.
Hoe groot is de absorptiecoëfficiënt bij een perfect speigelbeeld ?
1.11.
Verklaar de term schaduweffect, bij welke tonen komt het niet voor ?
1.12.
Hoeveel bedraagt de dB SPL waarde die men zal verliezen bij het verdubbelen van de afstand tot de geluidsbron ?
1.13.
Stel dat een geluid mee met de wind verplaatst wordt, wat zal er met dit geluid gebeuren ? Wat zal er gebeuren met geluid dat tegen de windrichting verplaatst wordt ?
1.14.
Verklaar de term dempingsfactor van een materie
1.15.
Teken 3 verschillende voorbeelden van Q-factoren bij 3 verschillende materies
1.16.
Wat verstaan we onder de term kritische afstand ? Wat verstaan we onder de term diffuus veld ?
1.17.
Wat verstaan we onder RT60 ?
1.18.
Welke zijn de functies van het buitenoor, middenoor en binnenoor
1.19.
Wat is de akoestische reflex ?
1.20.
Beschrijf de drie eigenschappen die ons toelaten in stereo te horen
1.21.
Wat kunnen afleiden uit de luidheidscurves van Fletcher - Munson of Robinson - Dadson ?
1.22.
Welke letters hebben de hoogste frequenties ? Rond welke frequentie situeren deze letters zich ?
1.23.
Verklaar een A, B en C weging bij SPL meters
1.24.
Wat verstaan wij onder maskeer- en focuseffect ?
1.25.
Beschrijf de wet van Haas
1.26.
Beschrijf het verschil tussen een harmonische en een octaaf
1.27.
Stel een PA heeft een rendement van 98dB @ 1W @ 1m. Hoeveel dB spl zal je meten op 12m. bij een vermogen van 300W. ?
1.28.
Stel : een bron heeft een SPL van 94 dB op 1 meter. Hoeveel zal de SPL bij 16m afstand bedragen ?
1.29.
Stel : een zanger produceert een gemiddelde SPL van 68 dB op 20 cm van zijn microfoon. Hoeveel dB SPL zal die zanger hebben op 3 cm van de microfoon ?
1.30.
Een microfoon staat op 5m. van de eerste bron en op 5,3m van de 2de bron. Bereken het tijdsverschil tussen beide bronnen in milliseconden.
2.1.
Verklaar de term CEMF, geef de Engelse benaming
2.2.
Wat verstaan we onder RMS vermogen, hoeveel bedraagt de waarde ?
2.3.
Geef de 0 dBu referentiewaarde bij 600 Ohm
2.4.
Geef de dBm, dBV en ampere waarden voor de 0dB referentie bij Hifi, pro en broadcast toestellen
2.5.
Wat verstaan we onder mismatching ? Wat is de ideale verhouding ?
2.6.
Verklaar headroom, clipping en ruisvloer
2.7.
Geef de relatie tussen headroom en signaal/ruisverhouding weer, verduidelijk met een tekening
2.8.
Wat is er fout in volgende redenering : " We zetten onze versterkers altijd op hun maximum volume en regelen de SPL met de masterfader" ?
2.9.
Wat zijn transiënten ?
2.10.
Wat verstaan we onder akoestische ruis en elektrische ruis, geef minstens 4 voorbeelden van elk
2.11.
Waarin verschilt witte ruis van roze ruis ?
2.12.
Geef de 3 soorten vervorming
2.13.
Wat verstaan we onder overspraak ?
2.14.
Welke is de impedantie wanneer 4 luidsprekers van 8 Ohm parallel aangesloten worden ?
2.15.
Stel je hebt 6 luidsprekers van 8 Ohm, hoe kan je die op een stereo versterker die minimaal 4 Ohm aankan aansluiten ? Geef de logische redenering voor 1 kanaal
3.1.
Geef drie eigenschappen van dynamische microfoons ?
3.2.
Geef drie eigenschappen van condensator microfoons ?
3.3.
Leg uit waarom een PZM een uiterst goede signaal/ruisverhouding heeft.
3.4.
Waarom is de oppervlakte van het reflecterend vlak bij gebruik van een PZM microfoon zo belangrijk ?
3.5.
Waarom mag de hoogte van het element bij een PZM microfoon nooit hoger dan 1cm van het reflectie vlak bedragen ?
3.6.
Wat is proximity effect ? Bij welke microfoons treedt het niet op ?
3.7.
Maak een schets van een directionele microfoon, waarbij je de banen van het geluid verduidelijkt.
3.8.
Waarom heeft een microfoon met variabele karakteristieken in de omni stand last van proximity effect ?
3.9.
Geef met een schets de 3 polaire diagrammen van een microfoon met variabele richtingskarakteristiek Toon aan hoe de 3 polaire diagrammen gemaakt worden
3.10.
Wat is een symmetrische lijn ? Wat zijn de voordelen ? Maak een schets
3.11.
Wat is Phamtom power, welke microfonen hebben deze voeding nodig ?
3.12.
Wat bedoelt men met "Of-axis" miking ?
3.13.
Verduidelijk het verschillend transiëntgedrag bij condensator en dynamische microfoons
3.14.
Waarom is het uitermate belangrijk om de maximum SPL van een microfoon te kennen ?
3.15.
Hoe kan je een microfoon met lage SPL waarden toch gebruiken bij een bron met hoge SPL ?
4.1.
Wat is het effect van filtering op fase en dynamiek ?
4.2.
Wat gebeurt er met de meeste grafische EQ's wanneer je een frequentie meer dan 12dB versterkt of verzwakt ?
4.3.
Een Aux send heeft een "pre / post" schakelaar met de PRE instelling sturen we geluid naar ………………. Met de POST instelling sturen we geluid naar …………………..
4.4.
Wat is het verschil tussen een VU en een PEAK meter, hoeveel bedraagt het verschil in dBu ?
4.5.
Welke 2 soorten toonregeling vindt je op schets A ?
4.6.
Schets B : verklaar op welke wijze men Aux 5 & 6 moet aansturen :
4.7.
Vul de juiste termen bij de 2 pijlen in
4.8.
Wat is het meest kritische deel van de mengtafel i.v.m. signaal/ruis verhouding ?
4.9.
Waarom moeten in- en uitgangen op een mengtafel steeds "gebufferd" zijn ?
4.10.
Geef 2 redenen waarom het gebruik van een laag-af filter aangewezen is
4.11.
Wat is een filter van 18 dB / octaaf @ 1000 Hz, welke is de rangorde en maak een schets
4.12.
Leg uit waarom het centerpunt van een PAN regelaar een -3 dB dip heeft.
4.13.
Welke 3 functies moet men kunnen regelen om een parametrische EQ te hebben ?
4.14.
Geef alle frequenties van een 1/3 octaaf grafische EQ.
4.15.
Wat is een paragrafische filter ?
4.16.
Waarvan is "VCA" de afkorting, verklaar de voordelen van een VCA
4.17.
Som 5 verschillende bussen van een mengtafel op
4.18.
Wat is het verschil tussen "PFL" en "SOLO IN PLACE" ?
4.19.
Wat is een insertiepunt, noem 6 verschillende plaatsen van de mengtafel waar we een insertpunt kunnen vinden. Voor welke doeleinden wordt een insertiepunt gebruikt ?
4.20.
Teken een genormaliseerde patchverbinding
4.21.
Geef een voor- en nadeel van de VU meter
4.22.
Wat is een correlatiemeter, waarvoor wordt die gebruikt ?
4.23.
Waarvoor dient de uitgang "CRM" op een mengtafel.
4.24.
Bij een "Live" opstelling zal de "Master" uitgang op de ………………….. aangesloten worden, bij een "Studio" opstelling zal de "Master" uitgang op de ……………………. aangesloten worden.
5.1.
Waarvoor staat de term ADSR, geef een korte verklaring.
5.2.
Wat is het verschil tussen een echo en galm ?
5.3.
Geef de 3 componenten die men bij een geluid met galm aantreft.
5.4.
Maak een schets van het principe van de galmkamer, geef duidelijk de in- en uitgangen van de mengtafel aan
5.5.
Op de meeste digitale multi-effectors vind je de instelling "PLATE" waarvan is deze stand afgeleid ?
5.6.
Waartoe dient een Aural Exciter, op welk principe werkt de Aural Exciter ?
5.7.
Waarvoor gebruiken we een Compressor / Limiter ?
5.8.
Welke is de eerste parameter die men bij een Compressor / Limiter en een Noise Gate instelt ? Wat verstaan we onder Release tijd ?
5.9.
Geef een toepassing waarvoor de Multiband Compressor / Limiter gebruikt wordt.
6.1.
Wat is het verschil tussen RMS en Piek vermogen ? Waarom is het Piekvermogen misleidend ?
6.2.
Wat is de "Stijgtijd" van een versterker ? Geef de Engelse benaming. Wat is de grootheid ?
6.3.
Wat is "Clipping" ? Maak een schets.
6.4
Wat verstaan we onder "Overshoot" en "Ringing" ? Maak een schets.
6.5.
Verklaar de termen THD en TID bij versterkers.
6.6.
Wat verstaan we onder term "Dempingsfactor" van een versterker ?
7.1
Geef de 4 componenten van een magneetband
7.2.
Teken een schets van een bandopnemer, benoem alle delen
7.3.
Verklaar de term CEMF
7.4.
Wat verstaan we onder "Common mode rejection" ?
7.5.
Beschrijf een verbinding van een assymmetrische bron met een symmetrisch toestel. Teken een connectie zonder hulpstukken, wat gebeurd er met het signaal ? Wat is de ideale oplossing ?
7.6.
Wat betekent Starquad, maak een schets
7.7.
Teken de jack configuratie van een insertiekabel
7.8.
Beschrijf het verschil tussen een passive en een actieve D.I. box
8.1.
Geef de 3 eigenschappen van een "Moving coil"
8.2.
Een luidspreker met een gevoeligheid van 93 dB @ 1W, 1m. Krijgt een vermogen van 120W. Bereken de akoestische geluidsdruk.
8.3.
Hoe kan je 6 luidsprekers van 8 Ohm op een stereo versterker met een nominale uitgang van 4 Ohm aansluiten. Bereken de impedantie per kanaal.
8.4.
Maak een schets van een passieve radiator
8.5.
Wat verstaan we onder "Constant directivity" ?
8.6.
Hoe gedraagt de fase zich bij het gebruik van filters ?
8.7.
Maak een schets van een 4-weg versterking waarbij 3 actief en 1 passief aangesloten worden.
8.8.
Verklaar de akoestische faseverschuivingen bij meerwegluidsprekers
8.9.
Teken het principe van de "Array" opstelling. Hoe gedraagt de spreiding zich in het horizontale en het vertikale vlak ?
8.10.
Maak een schets van de bekabeling een actieve processor.