Vakgroep Accountancy, Beheerscontrole en Fiscaliteit Prof. Jan Verhoeye
Vraag I.1: Meerkeuzevragen (slechts 1 antwoord mogelijk, -1 punt wanneer gokken!) 1. De bedoeling van de resultatenrekening is een zicht te krijgen op de: O a. waarde van de onderneming O b. overgedragen resultaten + de resultaten van het boekjaar O c. winst of het verlies van het boekjaar O d. financiële situatie van de onderneming 2. Kapitaalsubsidies worden: O a. volledig in de resultatenrekening van het boekjaar als opbrengsten geboekt O b. op het passief uitgedrukt en pro rata temporis als opbrengsten geboekt O c. op het passief uitgedrukt en pro rata temporis als kosten geboekt O d. in de resultatenrekening uitgedrukt wanneer ze worden ontvangen 3. Een proef- en saldibalans: O a. wordt eenmaal opgesteld na de jaarlijkse inventaris O b. geeft de debetbewegingen, creditbewegingen, debetsaldi- en creditsaldi weer O c. geeft een overzicht van alle journaalposten O d. geeft een overzicht van de inventarisverrichtingen 4. Einde vorig boekjaar bedraagt kapitaal 6 mln., wettelijke reserves 520.000. en overgedragen resultaten 1 mln. De winst van het boekjaar is 2 mln. Hoeveel bedraagt de toevoeging aan de wettelijke reserve? O a. 0, want geen toevoeging verplicht omdat overgedragen resultaat meer dan de wettelijke reserve bedraagt O b. 150.000 O c. 100.000 O d. 80.000
5. Het journaal: O a. is een dagboek waarin d.m.v. journaalposten alle boekingen geregistreerd worden O b. wordt eens per jaar ingevuld bij de inventarisatie O c. geeft een overzicht van elke boekhoudkundige rekening met haar wijzigingen O d. is een andere vorm van de jaarrekening 6. Een materieel vast actief van 30.000 EUR dat 5 jaar meegaat wordt aangekocht op 15 december 20N0. Hoeveel wordt er afgeschreven in 20N0?: O a. 250 zijnde 1/24 van 6.000 want pro rata temporis is het meest logische O b. 6.000 want dit is het meest gebruikelijk O c. 0 want de periode in 20N0 is te kort om nog af te schrijven O d. het hangt af van de vastgelegde waarderingsregel en die kan zijn: 250, 6.000 of 0 7. Voorzieningen: O a. moeten worden aangelegd wanneer kosten zich voordoen in het boekjaar en de afwikkeling onzeker is O b. mogen worden aangelegd wanneer dit past in het beleid van de onderneming O c. zijn eigenlijk hetzelfde als reserves want gelden op het einde van het jaar O d. moeten worden aangelegd wanneer onzekere kosten zich volgend jaar zullen voordoen 8. De aankoop van een bestelwagen: O a. is altijd een vast actief omdat hij langer meegaat dan 1 jaar O b. is altijd een voorraad omdat de bestelwagen gemakkelijk kan verder verkocht worden O c. moet niet worden geboekt wanneer de bestelwagen niet wordt gebruikt O d. wordt bij verwerving altijd geboekt aan aanschaffingswaarde 9. Een ijzeren voorraadstelsel betekent O a. hetzelfde als LIFO omdat de oudste voorraden geacht worden te blijven liggen O b. voorraden van vaste goederen (staalconstructie) die een stabiele waarde vertonen O c. dat aankopen geboekt worden op de rekening voorraden en verkopen afgeboekt worden van de rekening voorraden O d. voorraden die aan een vaste aanschaffingsprijs in de boekhouding worden geboekt zonder rekening te houden met hun effectieve voorraadbewegingen 10. Het boekjaar wordt altijd afgesloten: O a. per einde boekjaar dat per 31/12/20N0 is O b. per einde boekjaar dat per einde maand is O c. altijd afgesloten per 30/6/20N0 of per 31/12/20N0 O d. per einde boekjaar dat op gelijk welke dag kan vallen
Vraag I.2: Stel de balans van het huidige boekjaar op aan de hand van volgende gegevens waarbij je het bijgevoegd balansmodel invult: Janssens baat een slagerij uit met een winkelgebouw met een aanschaffingswaarde van 240.000,00 EUR en geboekte afschrijvingen van 40.000,00 EUR. Hij beschikt over een werkbank, frigo’s en uitrusting met een boekwaarde van 50.000,00 EUR. De beginvoorraad handelsgoederen bedraagt 5.500,00 EUR en de eindvoorraad 5.000,00 EUR. Slagerij Janssens heeft tijdens het jaar 60% van de aandelen van vleesbedrijf nv FRESHBSE voor een bedrag van 10.000,00 EUR verworven. Hoewel alle klanten contant betalen, staat er toch nog een handelsvordering open van 800,00 EUR en Janssens schat op basis van ervaring de inbaarheid op 50%. De kas van de slagerij bedraagt op het einde van het jaar 300,00 EUR. De resultatenrekening van de slagerij sluit af met een over te dragen winst van 6.000,00 EUR. Slagerij Janssens heeft een investeringslening bij KBC op 5 jaar van met een nog openstaand bedrag van 60.000,00 EUR waarvan volgend jaar 12.000,00 EUR zal worden afgelost. Dit jaar werd aan KBC voor de lening de som van 16.000,00 EUR betaald waarvan 12.000,00 EUR aflossing en 4.000,00 EUR interest. Op het einde van dit jaar zijn er nog voor 4.700,00 EUR te betalen facturen (incl.BTW).
Vraag I.3: Antwoord beknopt in de voorziene ruimte! 1. * Wat betekent "lower of cost or market"?
2. * Onder welke voorwaarden moet een V.O.F. of Comm. V of CVOA haar jaarrekening openbaar maken en waarom dergelijke voorwaarden?
3. * Wat is de onderneming waard: Vast actief?, Eigen Vermogen? of Totaal Vermogen? Verklaar.
4. * Zijn vorderingen op meer dan één jaar vaste activa of vlottende activa? Motiveer kort.
5. * Het Belgisch boekhoudrecht gaat gedeeltelijk de weg op van IAS, verklaar!
Vraag I.4: Duid hierna aan wat de impact van de volgende transacties is op de balans en/of op de resultatenrekening met behulp van de bijgevoegde schema’s. a. Aankoop van een vrachtwagen om in de onderneming te gebruiken: 200.000,00 EUR + 21% BTW Æ Stijging of daling balans- en resultaten-rekeningrubrieken (+)(-) Nr rubriek Naam rubriek + of -
Bedragen
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
b. Verkoop van een partij handelsgoederen: 4.000,00 EUR + 21% BTW, contant betaald Æ Stijging of daling balans- en resultaten-rekeningrubrieken (+)(-) Nr rubriek Naam rubriek + of -
Bedragen
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
c. Leningcontract wordt aangegaan waarbij de onderneming de hoofdsom verwerft van 400.000,00 op 3 februari 20N0, terug te betalen op 8 jaar en waarvan volgend boekjaar op 15 juli er 50.000,00 afgelost moet worden. Æ Stijging of daling balans- en resultaten-rekeningrubrieken (+)(-) Nr rubriek Naam rubriek + of -
Bedragen
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
....
Vraag I.5 Antwoord beknopt in de voorziene ruimte! 1. Wat bedoelen we met: "Boekhoudprincipes hangen af van een conceptual accounting framework"?
2. De % of completion method en de completed contract method zijn twee waarderingsmethodes voor bestellingen in uitvoering. Geef wat uitleg bij beide methodes.
Veel geluk!