VOORZORGSMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN BEWONERS MET MRSA IN RUSTHUIZEN EN RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN
2003
VOORWOORD Steeds meer rustoorden en Rust- en Verzorgingstehuizen worden geconfronteerd met MRSApositieve bewoners.
Op hun vraag heeft de Regionale Werkgroep voor Ziekenhuishygiëne
Vlaams-Brabant en Limburg een geheel aan voorzorgsmaatregelen uitgeschreven om tegemoet te komen aan de behoefte aan duidelijke aanbevelingen. De Regionale Werkgroep is er zich van bewust dat het niet altijd mogelijk is om volledig te voldoen aan de gegeven richtlijnen.
Zij moeten dan ook beschouwd worden als een leidraad die de
instellingen moet helpen om éénduidige afspraken te maken binnen de eigen instelling. De Regionale Werkgroep kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele nadelige gevolgen van het volgen van deze richtlijnen. Kritische bedenkingen en aanvullingen kunnen gericht worden aan de Werkgroep via de website www.kuleuven.ac.be/ziekenhuishygiene/. Deze zullen bij het opstellen van herziene richtlijnen in beschouwing worden genomen.
Prof. dr. A. Schuermans Voorzitter Regionale Werkgroep Vlaams-Brabant en Limburg
INHOUD 1.
MICROBIOLOGIE........................................................................................................................1
2.
KLINIEK .......................................................................................................................................1
3.
4.
2.1
Pathogeniciteit...................................................................................................................1
2.2
Vatbaarheid .......................................................................................................................1
2.3
Ziektebeeld ........................................................................................................................1
VERSPREIDING ..........................................................................................................................1 3.1
Besmettingsbron ...............................................................................................................2
3.2
Overdrachtsweg ................................................................................................................2
3.3
Incubatieperiode................................................................................................................2
3.4
Duur der besmettelijkheid .................................................................................................2
VOORZORGSMAATREGELEN..................................................................................................3 4.1
5.
6.
Specifieke voorzorgsmaatregelen.....................................................................................3 4.1.1
Isolatie ..................................................................................................................4
4.1.2
Beschermende kleding .........................................................................................4
4.1.3
Maatregelen t.a.v. het bezoek bij isolatie .............................................................4
4.1.4
Ontsmetting van de kamer bij een bewoner in isolatie.........................................5
4.1.5
Ontsmetting van materiaal en instrumenten bij isolatie........................................5
4.1.6
Vervoer van een bewoner in isolatie ....................................................................5
4.1.7
Behandeling van eetgerei.....................................................................................5
4.1.8
Behandeling van linnen en afval bij isolatie .........................................................6
4.2
Verwittigen van andere diensten.......................................................................................6
4.3
Behandeling van lichaamsvochten....................................................................................6
4.4
Behandeling van laboratoriumstalen.................................................................................6
4.5
Dekolonisatie.....................................................................................................................6
4.6
Duur van de maatregelen..................................................................................................7
PERSONEELSZORG ..................................................................................................................7 5.1
Accidentele blootstelling....................................................................................................7
5.2
Zwangerschapsbescherming ............................................................................................7
5.3
De geïnfecteerde verzorgende..........................................................................................7
OPVOLGING................................................................................................................................8
1.
MICROBIOLOGIE
MRSA is de gebruikelijke afkorting voor methicilline-resistente Staphylococcus aureus.
In de
praktijk is het een Staphylococcus aureus stam, resistent tegen het antibioticum oxacilline; methicilline wordt niet meer getest. MRSA is resistent tegen alle ß-lactamantibiotica en in vergelijking met een methicilline-gevoelige Staphylococcus aureus (MSSA) ook meer weerstandig tegenover andere antibiotica zoals de aminoglycosiden, quinolonen en macroliden.
Momenteel zijn in België 10 tot 80% van de
afgezonderde Staphylococcus aureus stammen oxacilline-resistent. Staphylococcus aureus is nog gevoelig aan glycopeptiden (teicoplanine en vancomycine) maar deze antibiotica zijn potentieel toxisch en de behandeling is duur. Vancomycine-resistentie is in de toekomst zeker mogelijk. Dit verklaart het grote belang dat gehecht wordt aan de rigoureuze opvolging van de algemene voorzorgsmaatregelen en de isolatiemaatregelen om verspreiding van MRSA te voorkomen.
2.
KLINIEK
2.1
Pathogeniciteit
MRSA is zoals elke Staphylococcus aureus een conventioneel (obligaat) pathogene kiem. De virulentie van MRSA en van de methicilline-gevoelige Staphylococcus aureus (MSSA) is gelijkaardig.
2.2
Vatbaarheid
De vatbaarheid voor MRSA is het grootst bij postoperatieve bewoners, bewoners met een chronisch onderliggend lijden, bewoners onder breedspectrumantibioticatherapie en bij bewoners met doorligwonden, een tracheostomie of gastrostomie.
2.3
Ziektebeeld
De pathologie die veroorzaakt wordt door MRSA verschilt niet van deze van MSSA: (postoperatieve) wondinfecties, huidinfecties, pneumonie, osteomyelitis en bloedbaaninfecties. Er wordt een onderscheid gemaakt op basis van de lokalisatie van de MRSA en het klinisch beeld. Drie toestanden zijn mogelijk: infectie, kolonisatie en kiemdragerschap. Bij een geïnfecteerde bewoner tonen klinische en/of radiologische gegevens en een positieve MRSA-cultuur aan dat de bewoner lijdt aan een infectie veroorzaakt door MRSA. Bij een gekoloniseerde bewoner is er een positieve MRSA-cultuur van een weefsel of een lichaamsvocht (b.v. urine, sputum, wondvocht) maar zonder tekens van infectie. Bij een kiemdrager kan tijdelijk of blijvend MRSA aangetoond worden ter hoogte van de huid of slijmvliezen (neusholte, keelholte, perineum, liezen, navel, oksels) eveneens zonder tekens van infectie.
3.
VERSPREIDING
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
1
3.1
Besmettingsbron
Bewoners komen meestal via kruisbesmetting in contact met MRSA. De besmettingsbronnen voor MRSA zijn in volgorde van belangrijkheid: een andere geïnfecteerde bewoner, een andere gekoloniseerde bewoner en tenslotte een kiemdrager (bewoner of personeel) of besmet materiaal uit de omgeving. Om kiemdragerschap te diagnosticeren is een staalname van verschillende sites (bij voorkeur perineum en neus en eventueel keel) noodzakelijk. Dit wordt ook MRSA-screening genoemd.∗ De systematische screening op MRSA-dragerschap van alle bewoners is organisatorisch onmogelijk en economisch niet verantwoord. langdurig drager kunnen zijn van MRSA.
Men moet zich realiseren dat bewoners vaak
Sommigen zijn slechts intermittent drager en dus
gemakkelijk te missen bij een éénmalige screening. Tevens vragen screening en de eventueel erop volgende dekolonisatie een bacteriologische monitoring die vaak moeilijk te realiseren is. Een gerichte screening is zinvol in een epidemische situatie. Een epidemie wordt gedefinieerd als het voorkomen van één indexgeval en twee nieuwe klinische gevallen binnen de maand in éénzelfde instelling (tabel 1). Zowel van de voorste neusholte als van het perineum wordt één vochtige wisser afgenomen op transportmedium.
3.2
Overdrachtsweg
De overdrachtswegen van MRSA en MSSA zijn identiek. Een bewoner die een kiemdrager van MRSA is, kan als spreider of strooier fungeren, doch de kans op overdracht via deze wijze is beperkt (directe overdracht). Een (gezond) personeelslid is zelden kiemdrager. De overdracht van MRSA van een gekoloniseerde of geïnfecteerde bewoner naar een andere bewoner gebeurt voornamelijk indirect, via de handen van het personeel. Staphylokokken kunnen langdurig overleven in een droge omgeving, zodat ook besmette voorwerpen, besmet materiaal en besmette kleding een indirecte overdrachtsweg kunnen vormen. Indien de bewoner ter hoogte van de luchtweg geïnfecteerd of gekoloniseerd is, kunnen de kiemen bij het hoesten aërogeen verspreid worden via speekseldruppeltjes. Aërosolisatie kan optreden tijdens wondverzorging van uitgebreide wonden, b.v. decubituswonden.
3.3
Incubatieperiode
Zoals voor MSSA kan een infectie 4 tot 10 dagen na de besmetting optreden. Een bewoner kan echter eerst gekoloniseerd worden, waarna bij verzwakking een infectie kan volgen.
3.4
Duur der besmettelijkheid
Zolang bij een bewoner uit een screeningstaal of een klinisch staal een MRSA gekweekt kan worden, blijft hij besmettelijk. Om zeker te zijn dat een bewoner MRSA-vrij is, moet men over
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
2
minstens twee negatieve culturen beschikken afgenomen met enkele dagen tussentijd.
Vals-
negatieve resultaten blijven echter mogelijk, zeker indien de bewoner nog wonden vertoont, onder antibiotica staat of zich in een slechte algemene toestand bevindt.
4.
VOORZORGSMAATREGELEN
De algemene voorzorgsmaatregelen gelden voor iedere gezondheidswerker en ten aanzien van elke bewoner, ongeacht de kolonisatie of infectiestatus. Het strikt opvolgen van de algemene voorzorgsmaatregelen zijn van cruciaal belang om overdracht en verspreiding van ziektekiemen in het algemeen en MRSA in het bijzonder in de instelling te voorkomen.
Deze algemene
voorzorgsmaatregelen houden vooreerst in dat een correcte handhygiëne gerespecteerd wordt. De indicaties en procedures van handhygiëne zijn samengevat in tabel 2.
Tevens moet elk
rechtstreeks contact met bloed en lichaamsvochten door adequate barrièremaatregelen voorkomen worden en zal bij bewoners enkel materiaal gebruikt worden dat zuiver en vrij van pathogenen is.
Het correct toepassen van deze algemene voorzorgsmaatregelen biedt
bescherming zowel aan het personeel als aan de bewoners, ook indien men niet op de hoogte is van een eventuele besmetting. In bepaalde omstandigheden zullen nog bijkomende specifieke maatregelen ingesteld moeten worden om overdracht en verspreiding van MRSA binnen de instelling te voorkomen.
Gezien het gevaar voor overdracht, de belangrijke geassocieerde
morbiditeit en mortaliteit van infecties in deze bevolkingsgroep en de beperkte therapeutische mogelijkheden bij multiresistente bacteriën, stelt zich terecht de vraag naar isolatie in RO's en RVT's.
Aangezien bewoners vaak zeer langdurig drager zijn, zou dit echter voor velen een
levenslange opsluiting betekenen. De negatieve effecten van isolatie op het psychisch welzijn van de bewoner enerzijds, maar anderzijds ook op de kwaliteit van de zorgen, zijn voldoende aangetoond. Het groeperen of cohorteren van besmette bewoners biedt een oplossing, maar vaak zijn ze gekoloniseerd met verschillende micro-organismen zodat het optimaal groeperen bemoeilijkt wordt.
Nochtans zijn er situaties waarin het isoleren van de bewoner de enige
mogelijkheid is om het risico op kruisbesmettingen te beperken. Deze indicaties zijn beperkt in de RO's en RVT's en de algemene voorzorgsmaatregelen zijn meestal voldoende.
4.1
Specifieke voorzorgsmaatregelen
De indicaties tot specifieke maatregelen zijn samengevat in tabel 3. Bij het instellen van specifieke voorzorgsmaatregelen wordt door de behandelend geneesheer een isolatiekaart (voorbeeld in bijlage) ingevuld. Welke voorzorgsmaatregelen van toepassing zijn is afhankelijk van de bacteriologische resultaten en de aard, plaats en uitgebreidheid van de besmetting of infectie. Het bezoek wordt ingelicht door een kaart op te hangen aan de buitenkant van de kamer met de vermelding 'bezoekers gelieve u te wenden tot het personeel vooraleer de kamer te betreden'.
∗
De mogelijkheid of het recht tot screenen van een bewoner wordt opgenomen in het intern reglement van de
instelling (erkenningsnormen). Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
3
4.1.1 Isolatie Onder isolatie verstaat men de verzorging in een afzonderlijke kamer. Bewoners gekoloniseerd in het sputum en met een productieve hoest, al dan niet in combinatie met een tracheostomie, worden bij voorkeur geïsoleerd tijdens de acute opstoot. Ook bewoners met niet-afdekbare gekoloniseerde wonden en incontinente urinair gekoloniseerde bewoners met een gebrekkige persoonlijke hygiëne (i.e. risico op besmetting van de omgeving) worden in een afzonderlijke kamer verpleegd. Tenslotte zullen ook bewoners met een klinische MRSA-infectie waarvoor geen opname in het ziekenhuis voorzien wordt, in isolatie verpleegd worden. In andere situaties, zoals samengevat in tabel 3, zal men specifieke maatregelen instellen zonder over te gaan tot een isolatie in de strikte zin van het woord.
4.1.2 Beschermende kleding De beschermende kleding omvat het dragen van een drielagig masker over neus en mond (vermijden van hand-neuscontact), het dragen van niet-steriele (latexvrije) handschoenen en het dragen van een overschort met lange of korte mouwen. Deze kan uit wegwerpmateriaal of uit linnen bestaan. Indien de schort nat of bevuild is, moet deze vervangen worden. Indien de bewoner in een afzonderlijke kamer verzorgd wordt, dan wordt de beschermende kledij aangetrokken vóór men de kamer betreedt. Bij het verlaten van de kamer trekt men eerst de handschoenen uit, vervolgens zet men het masker af en tenslotte trekt men de schort uit en hangt men deze op met de buitenzijde naar buiten gekeerd aan de kapstok in de kamer van de bewoner. Vóór men de kamer verlaat, worden de handen gewassen of ontsmet. Indien korte mouwen gedragen werden, moeten de onderarmen mee gewassen of ontsmet worden. Voor een korte aanwezigheid op de kamer zonder fysiek contact met de bewoner of zijn omgeving, dient geen beschermende kleding gedragen te worden. Bij cohortisolatie volstaat het de handschoenen te vervangen tussen de verzorging van twee bewoners. Masker en schort blijven behouden. Indien de patiënt niet in een afzonderlijke kamer verpleegd wordt maar er toch een indicatie bestaat tot het dragen van beschermende kleding, omvat deze kleding dezelfde elementen maar zal deze pas aangetrokken worden onmiddellijk voor het uitvoeren van de zorgen bij de betrokken patiënt.
4.1.3 Maatregelen t.a.v. het bezoek bij isolatie Voor het bezoek wordt een informatiefolder ter beschikking gesteld (zie bijlage). Voor een gezonde bezoeker is de kans dat hij besmet wordt en hierdoor een infectie ontwikkelt, zo goed als uitgesloten. Daarom moet een bezoeker geen beschermende kleding dragen en volstaat het grondig wassen van de handen of het ontsmetten met handalcohol vóór het verlaten van de kamer. Een geïsoleerde bewoner wordt als laatste bezocht, waarna het bezoek naar huis terugkeert.
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
4
Voor
een
oudere
bezoeker
of
een
bezoeker
met
een
minder
goede
algemene
gezondheidstoestand (chronische aandoening, zware antibioticatherapie, ...) is de kans op besmetting en infectie groter; zij volgen dezelfde voorzorgsmaatregelen als de personeelsleden. Een bezoeker die op de kamer van een bewoner met MRSA logeert of er het grootste deel van de dag verblijft, mag geen andere kamers betreden en heeft geen toegang tot de dienstlokalen.
4.1.4 Ontsmetting van de kamer bij een bewoner in isolatie Dagelijks wordt het medisch en verpleegkundig materiaal dat op de kamer blijft, gereinigd. Het poetsmateriaal is kamergebonden (tabel 4). Na ontslag of overlijden van de bewoner wordt het medisch en verpleegkundig materiaal dat op de kamer aanwezig is, gereinigd en ontsmet met b.v. HAC 3,5% of alcohol 70%. Meubilair, sanitair en vloeren worden gereinigd en vervolgens ontsmet met b.v. Kombi 1% (Omega Pharma) of Surfanios (Hospithera - Anios). Deze kamer wordt als laatste gepoetst. Tijdens de reiniging en ontsmetting van de kamer draagt het onderhoudspersoneel nog beschermende kleding.
Een
terminale ontsmetting (ontsmetten van muren en vervangen van gordijnen en overgordijnen) is niet vereist.
4.1.5 Ontsmetting van materiaal en instrumenten bij isolatie Medisch en verpleegkundig materiaal is zoveel mogelijk bewonergebonden.
Zoniet wordt het
materiaal na gebruik gereinigd en ontsmet met HAC 3,5% of alcohol 70%. Indien de ontsmetting gebeurt door onderdompeling gebruikt men HAC 1% of Chloramine 0,5% gedurende één uur. Bedpan en urinaal worden thermisch ontsmet in een bedpanspoeler.
Gebruikte instrumenten
worden gereinigd en ontsmet zoals gebruikelijk (tabel 4).
4.1.6 Vervoer van een bewoner in isolatie Een oplopende bewoner met MRSA draagt een masker, schone schort en handschoenen. Indien een bewoner met MRSA vervoerd wordt met de rolstoel blijft voornoemde beschermende kleding van toepassing en wordt de rolstoel afgedekt met een schoon steeklaken. Bij het vervoer van een bewoner met MRSA in bed worden het hoofd- en voeteinde ontsmet met alcohol 70%.
Indien bijkomend materiaal op het bed vervoerd dient te worden (dossier,
monitoring, apparatuur, ...) voorziet men het bed eerst van een schone sprei. De bewoner draagt enkel een masker. De personeelsleden die het vervoer begeleiden dragen geen beschermende kleding.
4.1.7 Behandeling van eetgerei Het eetgerei afkomstig van een geïsoleerde bewoner met MRSA dient geen bijzondere ontsmetting te ondergaan. In de keuken wordt dit thermisch ontsmet in de afwasmachine op een temperatuur van meer dan 60°C (tabel 4).
De dienbladen moeten onmiddellijk in de eetkar
geplaatst worden en blijven niet staan op de afdeling. Na het behandelen van de vuile vaat worden de handen gewassen
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
5
4.1.8 Behandeling van linnen en afval bij isolatie De linnenzak en afvalzak van de kamer (badkamer) worden dagelijks vervangen. Zij worden op de kamer gesloten en op de gewone manier verwijderd. Na het wegbrengen van de zak worden de handen grondig gewassen (tabel 4). Enkel bij bevuiling van de buitenzijde van de zak wordt deze dubbel verpakt.
4.2
Verwittigen van andere diensten
Patiënten die drager zijn van methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) moeten niet geweigerd worden voor opname in geriatriediensten, rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen. Wederzijds respect voor de meldingsplicht van beide partijen bij het overbrengen van deze patiënten is echter onontbeerlijk. Bij ontslag uit het ziekenhuis dient een document meegegeven te worden. Wanneer een MRSA-positieve bewoner een onderzoek of ingreep dient te ondergaan in een andere instelling, zal men deze instelling verwittigen van het specifieke risico, zijnde de lokalisatie en uitgebreidheid van de MRSA-besmetting.
Dit kan men telefonisch of via de aanvraag- of
verwijzingsbrief. Indien een bewoner in isolatie verpleegd wordt, zal de bewoner beschermende kleding dragen van zodra hij zijn kamer verlaat. Zodra de bewoner zijn beschermende kleding uittrekt, zal het personeel zich bijkomend beschermen door het aantrekken van masker, handschoenen en schort.
4.3
Behandeling van lichaamsvochten
Feces, sputum, urine en maagvocht mogen via de sanitaire afvoer of bedpanspoeler verwijderd worden.
Eventueel bijbehorende wegwerpbare recipiënten worden verwijderd als niet-
risicohoudend medisch afval (tabel 4).
4.4
Behandeling van laboratoriumstalen
De recipiënten afkomstig van bewoners in isolatie worden ingeval van bevuiling of besmetting van de buitenzijde ontsmet met alcohol 70%. (Het verpakken van stalen en het gebruik van een sticker 'BESMET' zijn overbodig).
4.5
Dekolonisatie
In bepaalde omstandigheden kan het wenselijk zijn om een bewoner te dekoloniseren, b.v. in het kader van een epidemie in de instelling (tabel 5). Een bewoner die kiemdrager van MRSA is, wordt gedekoloniseerd volgens een vast schema: driemaal per dag wordt Bactroban® neuszalf vooraan in de neusholte aangebracht en dit gedurende vijf opeenvolgende dagen. Tegelijk wordt de bewoner gedurende vijf opeenvolgende dagen volledig gewassen met een ontsmettende zeep (Hibiscrub® of iso-Betadine® zeep). De haren wast men zo mogelijk tijdens deze periode op dag 1 en dag 4 met dezelfde ontsmettende zeep.
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
6
Achtenveertig uur na het stopzetten van het dekolonisatieschema wordt een eerste screeningstaal van neus en perineum afgenomen.
Twee dagen later wordt een tweede screeningstaal
afgenomen (zie bijlage) en wordt de behandeling een tweede maal herhaald. Deze wordt gestaakt indien beide screeningstalen negatief zijn. Indien één van beide stalen positief is, wordt de tweede behandelingsperiode van 5 dagen volledig afgewerkt. Daarna wordt deze procedure stopgezet. Om een optimale residuele werking te bekomen wordt de Hibiscrub® onverdund gebruikt en moet men een contacttijd van minstens 1 minuut respecteren.
Iso-Betadine® wordt ingewreven tot
ontkleuring van de zeep. Om uitdroging van de huid van de bewoner te voorkomen, kan men badolie aan het spoelwater toevoegen. Wonden gekoloniseerd met MRSA worden gereinigd en ontsmet volgens de klassieke wondzorgprocedures maar niet behandeld met Bactroban®. Ook een kolonisatie van de urine vormt geen indicatie voor het gebruik van Bactroban® of systemische antibiotica. Het maximaal vermijden van urinaire sondes ten voordele van het gebruik van broekluiers is een belangrijke maatregel ter preventie van urinaire infecties.
Tenslotte vormt ook de sputumkolonisatie een
bijzonder probleem. Ook hier hebben antibiotica, lokaal of systemisch toegediend, geen plaats. Bactroban® heeft dus als enige toepassing het dekoloniseren van neusdragerschap.
Het
veelvuldig en ongecontroleerd gebruik zal onvermijdelijk tot resistentieontwikkeling leiden.
4.6
Duur van de maatregelen
Op de afdeling kan de isolatie theoretisch beëindigd worden zodra minstens twee culturen, afgenomen met enkele dagen tussentijd, negatief zijn.
In de praktijk zal men voor een
sputumkolonisatie de isolatie stoppen zodra de bewoner niet meer productief is.
Uitgebreide
wonden blijven vaak positief zolang de wonden niet gesloten zijn. Voor bewoners die niet in isolatie worden verpleegd, moet er wel over gewaakt worden dat deze bewoners bij alle personeelsleden gekend zijn als bewoners met MRSA. Daartoe kunnen stickers ter beschikking gesteld worden die aangebracht kunnen worden op het medisch en verpleegkundig dossier (en het valrexkaartje).
Elk personeelslid moet na contact met deze
bewoners steeds de handen wassen of ontsmetten.
5.
PERSONEELSZORG
5.1
Accidentele blootstelling
Er zijn geen bijzondere maatregelen vereist bij accidentele blootstelling.
5.2
Zwangerschapsbescherming
Er is geen bijzonder risico voor zwanger personeel of zwangere bezoeksters. Er zijn bijgevolg geen bijzondere maatregelen vereist.
5.3
De geïnfecteerde verzorgende
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
7
Methicilline-resistente Staphylococcus aureus wordt zelden bij gezondheidswerkers aangetroffen. Een gezondheidswerker met een infectie door MRSA is arbeidsongeschikt.
Er bestaat geen
indicatie voor het systematisch opsporen van kiemdragers bij personeelsleden. Een gekende kiemdrager heeft de morele plicht zich in overleg met de arbeidsgeneeskundige dienst te laten behandelen.
6.
OPVOLGING
Een systeem van registratie van MRSA-positieve bewoners wordt opgezet. Deze registratie maakt het vaststellen van een epidemie mogelijk.
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
8
TABEL 1 - MRSA-SCREENING
SITUATIE
-
epidemie
SCREENING
ja, alle bewoners
-
na direct contact van een bewoner met een
neen
MRSA-positieve bewoner
-
bij overname uit ziekenhuis of risico-eenheid (MRSA?)
neen
-
bij overname vanuit RO / RVT
neen
-
na opname van thuis
neen
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TABEL 2 - HANDHYGIENE IN HET KADER VAN DE ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN LAAG BESMETTINGSRISICO
OMSTANDIGHEDEN
DRAGEN VAN HANDSCHOENEN
HANDHYGIENE NA HET CONTACT
MATIG BESMETTINGSRISICO
-
na langdurig of uitgebreid lichamelijk contact (zoals klinisch onderzoek)
HOOG BESMETTINGSRISICO
-
bij sociaal contact
-
bij contact met slijmvliezen
-
bij contact met de intacte huid van een niet-geïnfecteerde bewoner
na contact met lichaamsopper- vlakken die veel micro-organismen bevatten (oksels, liezen, genitaliën, voeten, haren, …)
bij contact met lichaamsvochten
-
bij contact met materiaal gebruikt op de intacte huid van een niet-geïnfecteerde bewoner
na contact met materiaal gebruikt in deze omstandigheden
bij contact met materiaal bevuild met bloed of lichaamsvochten
bloed
of
Handschoenen niet nodig
Niet-steriele handschoenen aanbevolen
Niet-steriele handschoenen verplicht en te vervangen na deze contacten
Wassen of ontsmetten van de handen niet nodig
Handen wassen of inwrijven met handalcohol
Na het verwijderen van handschoenen: handen wassen of inwrijven met handalcohol
Bij ontbreken van handalcohol: alcohol 70% gebruiken Indien handen bevuild: handen altijd eerst wassen. Indien accidenteel contact met bloed of lichaamsvochten: handen eerst wassen en nadien inwrijven met alcohol 70%.
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TABEL 3 - SPECIFIEKE MAATREGELEN T.A.V. MRSA KLINISCHE TOESTAND KIEMDRAGER
MAATREGELEN algemene voorzorgsmaatregelen
KOLONISATIE LUCHTWEGEN
WONDE
URINEWEGEN
niet productief
algemene voorzorgsmaatregelen en handhygiëne na elk fysiek contact
productief
algemene voorzorgsmaatregelen afzonderlijke kamer (isolatie) steeds masker, handschoenen, schort
afdekbaar
algemene voorzorgsmaatregelen masker, handschoenen en schort bij wondverzorging en handhygiëne na elk fysiek contact
niet-afdekbaar
algemene voorzorgsmaatregelen afzonderlijke kamer (isolatie) steeds masker, handschoenen, schort
continent of blaassonde
algemene voorzorgsmaatregelen en handhygiëne na elk fysiek contact
incontinent
incontinent en gebrekkige hygiëne
INFECTIE
algemene voorzorgsmaatregelen masker, handschoenen en schort bij lichaamsverzorging en handhygiëne na elk fysiek contact algemene voorzorgsmaatregelen afzonderlijke kamer (isolatie) steeds masker, handschoenen, schort ziekenhuisopname of afzonderlijke kamer algemene voorzorgsmaatregelen steeds masker, handschoenen, schort
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TABEL 4 - SPECIFIEKE MAATREGELEN T.A.V. MRSA
HUISHOUDELIJKE ASPECTEN
-
behandeling van materiaal
MAATREGELEN
bewonergebonden of reiniging + ontsmetting na elk gebruik
-
behandeling van eetgerei
thermische desinfectie in afwasmachine > 60°C
-
behandeling van linnen linnenzak in de kamer, sluiten vóór verwijdering chemothermische desinfectie in wasmachine > 60°C
-
onderhoud van de kamer poetsgerief kamergebonden
-
afval / lichaamsvochten niet-risicohoudend afval of verwijderen via sanitair
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TABEL 5 - DEKOLONISATIE BIJ MRSA
MRSA-LOKALISATIE
DEKOLONISATIE
i.g.v. epidemie
-
neus - perineum
-
wonde
neen
-
sputum
neen
-
urine (asyptomatisch)
neen
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TABEL 6 - MRSA DEKOLONISATIESCHEMA
datum
dag
D1
D2
D3
D4
D5
D6
D7
D8
D9
D10
D11
H E
Neuszalf Bactroban
8u 14 u 22 u
Ontsmettende zeep wassen Hibiscrub® of Isobethadine® haarwassing zo mogelijk Hibiscrub® of Isobethadine®
x x x
x x x
x x x
x x x
S
S
C
C
R
R
E
E
x
R
x
S
x
T A
8u
x
x
x
x
x
E
E
N
N
I
I
N
N
R T 8u
x
x
D1 G
G D5
Voorzorgsmaatregelen t.a.v. bewoners met MRSA in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen - juli 2003
TRANSFERTDOCUMENT RUSTHUIS MELDING MRSA-POSITIEVE PATIENT
Aan de behandelend arts en verpleegkundige rusthuis Geachte collega Geachte heer/mevrouw bewoner
Bovenvermelde patiënt bleek tijdens zijn/haar verblijf in het ziekenhuis besmet te zijn met Methicilline Resistente Staphylococcus aureus (MRSA). MRSA werd gekweekt uit: ……………………………………………………….. Op
het
ogenblik
van
ontslag
uit
het
ziekenhuis
waren
volgende
kweken
nog
POSITIEF op MRSA: ……………………………………………………………………………………………..
Dekolonisatie bestaat uit: -
Bactroban®
neuszalf
drie
maal
per
dag
in
het
voorste
deel
van
de
neusholte
(het 'neuspeutergebied') gedurende 5 opeenvolgende dagen. -
Wassen
met
desinfecterende
zeep
(Hibiscrub®
of
Isobetadine®
zeep)
gedurende
5 opeenvolgende dagen. -
Wassen van haren op dagen 1 en 4 met desinfecterende zeep (Hibiscrub® of Isobetadine® zeep).
-
Wonden gekoloniseerd met MRSA worden gereinigd en ontsmet volgens de klassieke wondverzorgingsprocedure maar niet behandeld met Bactroban®.
-
Bij incontinentie maximaal vermijden van urinaire sondes ten voordele van het gebruik van pampers.Deze behandeling is gestart op … / … / … .
Na 48 uur en na nog eens 48 uur wordt een screeningstaal afgenomen van neus, keel, perineum en eventueel wonde, urine en sputum als die eerder positief waren. Indien één van de stalen positief is, wordt een tweede behandelingsperiode van 5 dagen afgewerkt. Een derde behandeling is niet zinvol en wordt afgeraden.
Transfertdocument Rusthuis: Melding voormalig MRSA-positieve patiënt - juli 2003
15
Specifieke maatregelen voor MRSA-positieve patiënten worden aangeraden zolang de kweken positief blijven. Indien de kweken negatief zijn, moet men toch alert blijven omdat soms na weken of maanden plotseling rekolonisatie optreedt, vaak aansluitend op een behandeling met antibiotica. Wanneer de bewoner (her)opgenomen wordt in een ziekenhuis of andere instelling dan moet de opname-arts tijdig ingelicht worden dat de bewoner MRSA positief is (geweest). Voor bijkomende inlichtingen kunt u terecht bij de ziekenhuishygiënist.
Met vriendelijke groeten.
Transfertdocument Rusthuis: Melding voormalig MRSA-positieve patiënt - juli 2003
16
TRANSFERTDOCUMENT RUSTHUIS MELDING VOORMALIG MRSA-POSITIEVE PATIENT
Aan de behandelend arts en verpleegkundige rusthuis Geachte collega Geachte heer/mevrouw bewoner
Bovenvermelde patiënt bleek tijdens zijn/haar verblijf in het ziekenhuis besmet te zijn met Methicilline Resistente Staphylococcus aureus (MRSA). MRSA werd gekweekt uit: ………………………………………………………… Op het ogenblik van ontslag uit het ziekenhuis waren alle screeningkweken van deze patiënt NEGATIEF op MRSA.
Alhoewel de kweken negatief waren, moeten we toch alert blijven omdat soms na weken of maanden plotseling rekolonisatie optreedt, vaak aansluitend op een behandeling met antibiotica.
Wanneer de bewoner (her)opgenomen wordt in een ziekenhuis of andere instelling dan moet de opname-arts tijdig ingelicht worden dat de bewoner MRSA positief is geweest. Voor bijkomende inlichtingen kunt u terecht bij de ziekenhuishygiënist.
Met vriendelijke groeten.
17
BRONISOLATIE SPECIFIEKE MAATREGELEN BIJ M.R.S.A. bestemd voor het medisch en/of verpleegkundig dossier
Adressogram patiënt
kiem:
M.R.S.A. (methicilline resistente Staphylococcus aureus)
lokalisatie: overdrachtswegen:
Geen risico voor zwangeren
handhygiëne na elk fysiek contact masker + schort + handschoenen bij wondverzorging masker + schort + handschoenen bij lichaamsverzorging afzonderlijke kamer dagelijkse reiniging kamer met kamergebonden poetsgerief reiniging en ontsmetting van materiaal dat kamer verlaat eetgerei en linnen: chemothermische desinfectie Handtekening geneesheer
18
M.R.S.A. - BEZOEKERSINFORMATIE
Om de overdracht van bacteriën naar andere bewoners te verhinderen, draagt het personeel handschoenen, een schort en eventueel een masker. De bacterie waarvoor deze isolatiemaatregelen worden genomen vormt geen risico voor gezonde personen. Normaal sociaal contact met de bewoner is dan ook toegelaten. Wij vragen wel dat iedereen, dus ook elke bezoeker, die de kamer verlaat zijn handen wast of ontsmet met handalcohol. Personen met een aanslepend gezondheidsprobleem komen bij voorkeur niet op bezoek. Indien u toch op bezoek komt, dient u de isolatiemaatregelen te nemen zoals het personeel (handschoenen, schort en eventueel masker). Er wordt ook gevraagd geen andere bewoners in de instelling te bezoeken na het bezoek aan deze bewoner. Indien u toch een andere bewoner bezoekt, dient u dezelfde isolatiemaatregelen te treffen als de personeelsleden (handschoenen, schort en eventueel masker).
19