Voorwoord Op de reünie kunnen we terugzien als twee zeer geslaagde dagen. De eerste dag werd de toespraak gehouden door onze nieuwe directeur van het Veteranen Instituut de heer Frank Marcus. Hij hield een op maat gesneden toespraak en hij was zeer onder de indruk van onze goed georganiseerde reünie. Hulde aan de reüniecommissie die er weer in is geslaagd om de deelnemers fijne en gezellige dagen te bezorgen. Ook Voorzitter Judo Peperkamp bedankt de artiesten hebben hun best gedaan. de directeur van het VeteranenDe tweede dag heeft ondergetekende een instituut de heer F.Marcus voor zijn en ander verteld over het reilen en zeilen toespraak. van onze vereniging. Het was een goede gelegenheid om de aandacht eens te vestigen op allen die vrijwillig bezig zijn als: de sociaal commissarissen in de provincies, de projecten (Reünie, Wageningen, Veteranendag den Haag, Veteraneninstituut en Veteranenplatform) waarmede de diverse bestuursleden zich bezighouden. Maar ook op de leden die hierbij hun inzet geven. De Algemene Ledenvergadering benoemde Loek Habraken bij acclamatie tot adviseur van onze vereniging. Wij zijn hem zeer erkentelijk dat hij het adviseurschap op zich heeft genomen. Namens het bestuur wil ik Loek hartelijk dankzeggen voor zijn toegezegde steun en welkom heten in ons midden. De ledenvergadering ging akkoord met een contributie verhoging en stelde het jaarbedrag voor 2011 vast op € 15,00 per lid. De algemeen Loek secretaris van het BNMO (Bond van Nederlandse Militaire- en OorHabraken logsslachtoffers) de heer Jan Burger gaf een zeer boeiende uiteenzetting over het doen en laten van deze bond. Iedereen was tevreden over het verloop van de vergadering en konden rond de klok van 12.00 uur plaatsnemen aan de bar en om 13.00 uur was er weer de overheerlijke rijstmaaltijd. Ook Wageningen en de Nationale Veteranendag in Den Haag op behoren weer tot het verleden. Iedereen die hieraan wilde deelnemen heeft zich kunnen opgeven voor het defilé, de Ridderzaal, de medailleuitreiking, het erecouloir etc. Vanaf deze plaats wens ik al onze leden en partners een zonnige vakantie toe en tot ziens. Uw voorzitter, Judo Peperkamp
Nieuw Guinea contingent 2010
Door bijzondere omstandigheden moest de redactie besluiten deze Nieuwsbrief veel later te doen uitkomen dan was voorzien. Excuses hiervoor. Redactie, Jaap van Hensbergen
1
Inhoudsopgave
Heden en verleden (deel 18)
pag. 03 t/m 05
Militairen van verschillend pluimage bevolkten Sorong
pag. 06 t/m 10
Blonde vrouwen
pag. 11 t/m 12
Ontmoeting
pag. 14
Verlof in Manokwari
pag. 15 t/m 17
Villanova middelbare school in Susweni (Manokwari)
pag. 18
Passage uit het boek “De zomer van 1962”
pag. 19 t/m 22
Van het bestuur
pag. 23 t/m 24
Oproepen van leden
pag. 24 t/m 25
Boekenrubriek
pag. 26 t/m 27
Bijzondere bijeenkomsten
pag. 27 t/m 28
Voor uw agenda
pag. 28
Musea
pag. 28 t/m 29
Sportprestaties
pag. 29
Adverteerders
pag. 29
Onderwerpen voor de Nieuwsbrief
pag. 29
Website informatie
pag. 29
Nieuwsbrief nr. 31
pag. 29
6e Infanterie bataljon NNG Regiment Oranje Gelderland
pag. 30
Van de redactie
pag. 31
2
Heden en verleden (deel 18) Geschreven door Arie Sluijs 1960 van het ene naar het andere uiterste.
Laten we bij het begin beginnen, eerst oud en nieuw vieren, zes dagen later met de bus naar het Amstel station en op de trein naar Maastricht. Daar kreeg ik vier maanden opleiding en tijdens die opleiding vroegen vrijwilligers voor uitzending naar Nederlands Nieuw-Guinea. Dat zag ik, met Louis Weerts gelijk zitten. Wij waren de enigen die zich vrijwillig melden, later werden de jongens gewoon aangewezen. Eind april, van Maastricht op naar Arnhem voor de tropen opleiding, nou ja opleiding, we hebben heel wat afgelopen, de ene mars na de ander. Dat noemden ze tropen opleiding, maar dat is hier ook niet te doen in het koude kikkerland. In de tropen kom je in zo een ander land en klimaat terecht dat is niet te vergelijken met hier. Het is nu ook een meer ontwikkelt land, maar toen was het alleen oerwoud en nog eens oerwoud. Ik herinner me de kerstdagen en oud en nieuw van 1960 nog goed, dat vierden we in de hangaar die we wat hadden versiert met groen, dan hadden
we in ieder geval nog een beetje kerstsfeer in die hitte. Net als oud en nieuw ook in de hangaar. Er was in ieder geval bier genoeg. Dat was voor mij 1960. De dienstijd schoot voor mij al lekker op, ik had er al een jaartje van opzitten, en over vrije tijd hadden we ook niet te klagen, ‘s morgens was het dienstdoen en ‘s middags was het met die hitte rustig aandoen, en dat kan je lang volhouden hoor. Het ergste vond ik nog dat wachtlopen in de Remoe kazerne in Sorong, ik had de rang van korporaal dus was je daar wachtcommandant, en dan word je in de nacht niet afgewisseld. Dan duurt een nacht afschuwelijk lang en wakker blijven verschrikkelijk moeilijk, dat red je bijna niet. Vooral tegen de ochtend, in de kleine uurtjes heb ik menig keer op de stoel te slapen. Dat wachtcommandant zijn zou je minimaal met zijn tweeën moeten doen dan houd je elkaar wel wakker denk ik. Ik durf het nu wel te zeggen, maar ze zouden je
3
toen niet hebben moeten overlopen, de gevolgen waren niet te overzien geweest. Dan had ik zelf achter de wacht gezeten, zoals dat werd genoemd. De zwaar gestraften zaten daar vast en die moesten we ook bewaken. De lichtgestraften mochten de poort niet uit en moesten zich elk uur melden bij de wacht. Nou was het ook weer niet zo erg om de poort niet uit te mogen want er viel buiten de poort ook niet zo heel veel te beleven, behalve in het weekend dan kon je met een bootje meegaan naar het eiland Doom, of lekker zwemmen in zee. Ik kan me niet herinneren dat we in Sorong een stamkroeg hadden of een ander soort gelegenheid waar we ons konden vermaken, en over de vrouwtjes maar helemaal te zwijgen. In Amsterdam was dat wel wat anders, daar gingen we elk weekend wel met een paar vrienden uit de polder richting de stad, naar een bioscoop, daarna een broodje bij Kootje tegen over de kroeg van bolle Jan. Ook konden we daar struinen over de wallen, en dan weer op de fiets naar huis. Al zou ik nu geld toe krijgen, de stad krijgen ze mij niet meer in ‘s avonds. Ik voel me niet meer veilig in de stad, het is te gek voor woorden dat zoiets mogelijk is al dat gedoog, onze kinderen vinden dat heel gewoon deze tijd, maar onze generatie heeft een andere tijd meegemaakt. Een tijd zonder drugs en weinig criminaliteit. Als ik nu naar de markt op de Albert Cuyp ga dan heb ik meer het idee dat ik in het buitenland ben dan in Amsterdam. Je hoort daar nu alle talen spreken behalve Nederlands, dat was ook ons probleem in Nieuw- Guinea je had nooit een gesprek met de plaatselijke bevolking. De paar woorden die we op de Grote Beer hadden geleerd hadden dat stelde echt niks voor, jammer we deden alles met handgebaren af. Daar kun je in de conversatie wel ver mee komen maar het echte contact werd er toch door belemmerd. Ik wil graag toch ook in dit artikel iets over de april reünie van 2010 zeggen. Donderdag 22 april even kwart voor negen ‘s morgens reed ik van huis op weg naar ‘t Harde voor de reünie ik had er weer zin in om elkaar weer te zien, gezellig bij elkaar en wat bijpraten over het afgelopen jaar, want in een jaar kan er weer heel wat gebeuren, we worden er niet jonger op. Ik was extra vroeg van huis gegaan om niet al te laat in ‘t Harde aan te
4
komen en het viel mee kwart over tien draaide ik het parkeerterrein op, na me gemeld te hebben en consumptie bonnen gekocht te hebben ging ik op de koffie af wat had ik daar een trek in zeg, ik ben toch al zo’n koffieleut, ik weet nog wel op mijn werk vroeger, eerst een bakkie eerder deden we niks. En met een kopje koffie in de hand ging ik op zoek naar mijn oude gabbers in de zaal, dat was niet zo’n probleem omdat in de hele zaal bordjes hingen van de plaatsen waar we gelegerd zijn geweest in Nieuw-Guinea, voor mij was dat Sorong en al gauw vond ik er een paar, het was nog vroeg, later kwamen er nog meer bij. Na de opening door het Bestuur, waarbij een paar bestuursleden werden bedankt voor hun goede werk en hun inzet, waarbij ik wil toevoegen dat ik mijn grote waardering uitspreek voor alle bestuursleden en ik denk dat ik spreek namens alle leden van de vereniging. Ook sprak de Heer Frank Marcus, Directeur van het Veteranen Instituut een mooi woord. Als verrassing was daar ineens Wieteke van Dort beter bekend als Tante Lien, ze deed het nog erg leuk, vroeger had ze haar eigen show en die werd veel bekeken toen, en zoveel keuze in het aantal zenders had je toen nog niet. De consumptie bonnen werden inmiddels ook aangesproken en de wijn was lekker. En als het gezellig is dan gaat de tijd ook snel, en voor je het weet werden we gevraagd om aan tafel te gaan, en dat laat je geen twee keer zeggen, en wat was dat weer goed geregeld en we hebben genoten van een heerlijke maaltijd, de soldaat van tegenwoordig heb weinig te klagen dat was in onze tijd wel even anders. Na de maaltijd heb ik nog een heerlijk wijntje gedronken, en omstreeks half drie heb ik van de mannen weer afscheid genomen, en bij leven en welzijn hopen we elkaar volgend jaar weer te zien, ik heb er weer van genoten, en met de auto heb ik lekker door kunnen rijden, en ik was weer mooi op tijd voor de erge drukte weer thuis. Wordt vervolgd
5
Militairen van verschillend pluimage bevolkten Sorong Door Louis van Diessen Toen we op moesten komen in dienst hadden we nog nooit van Nieuw Guinea gehoord, laat staan dat we er op gerekend hadden om daar naar toe gestuurd te worden. In Blerick kwam het er toch van, in ons peloton van de stoottroepen moesten er twee aangewezen worden. Ik melde mij als enige als vrijwilliger. Als beloning voor deze aanmelding had de kapitein bedacht dat ik een ander aan mocht wijzen! Met een potlood moest ik met de ogen dicht op een namenlijst een naam prikken. De ongelukkige was Jo uit Dinteloord en die was daar echt niet blij mee. We werden ook samen bij 6IB in het eerste peloton van de A compagnie in Sorong ingedeeld en wisten wat we aan elkaar hadden. Een voorbeeld hoe iedereen wel de kans liep om naar Nieuw-Guinea te worden uitgezonden. En zo kwamen er heel verschillende types terecht in dat verre overzeese gebiedsdeel. Jongens die daar al langer waren die de nieuwkomers beschouwden als minkukels die alles nog moest leren. Want zij waren de ouwe stomp en wij de baroes. Aanvankelijk had je daar wel een beetje ontzag voor, maar een paar maanden later kwamen er weer andere baroes en waren we zelf ouwe stomp. Niet iedereen was het zelfde, er waren zelfbewuste bij, boeren, slimme, minder slim, zwijgzame, rumoerige, gelovige, ongelovigen enz. Het geloof heeft nooit echt een rol gespeeld in de omgang met elkaar, integendeel er was respect voor elkaars opvattingen. Die verschillende achtergronden leverden tal van aparte figuren en koppels op. Daarover gaat dit artikel. Koppels
Bij ons was een apart koppel Gerrit en Huib. Gerrit was een Tukker met vuurrood haar, een ontzettend dialect en een fanatieke roker. Huib echter was een spierwit harige rustige Gelderlander. Alle twee heel sympathiek, hun vriendschap heeft hun verdere leven lang geduurd totdat Huib helaas op 62 jarige leeftijd overleed. Over de rooie gaat het praatje, dat er op Sorong een Papoea rondloopt met rode haren en altijd een sjekkie in zijn mond, wat kan duiden op Nederlandse voorouders. Een ander bekend koppel bij ons waren Bakker en van de Broek, altijd als er rottigheid uitgehaald werd waren zij erbij betrokken. Op een gegeven moment waren ze verdwenen en kwamen een week later doodleuk weer de tangsi oplopen. Ze kregen een flinke douw maar daar hadden die twee maling aan. Eigenlijk was het de bedoeling van hen om uit de dienst te komen maar dat kregen zij niet voor elkaar. Een paar anderen is het wel gelukt, toen we eens op een boot van de marine terugkeerden van patrouille, gooide een zekere Hansen zijn karabijn overboord. Hij kreeg van de commandant de kans om het wapen hoe dan ook weer op te duiken maar dat weigerde hij. Hij werd wel afgevoerd naar Nederland, er was ook nog een leperd die regelmatig op Jefman over de strip liep te roepen, ik kan vliegen, ik kan vliegen, waarbij hij dan met zijn armen klapperende bewegingen maakte. Het liep de spuigaten uit en was bovendien een gevaar voor de landende vliegtuigen. Ook hij is afgevoerd naar Nieuwersluis. Maar verder is mij niemand meer bekend die
6
werd teruggestuurd al waren er wel een paar dichtbij. Je had er een luitenant die voor de lol wat kippen hield en Ringpier Piet had er een gestolen, in een schuttersputje dat beest geplukt, en later samen met een paar anderen o.a. Ger van de Griend, dat kippetje geroosterd in de keuken. Het is nooit uitgekomen, want iemand verraden deed je niet. Een ander, had een verhouding met de vrouw van een beroeps en moest hals over kop vluchten toen de man thuis kwam. Het was toen dus al naakt over de schutting!We hebben het er nog wel eens over met hem als we elkaar tegenkomen op een reünie. Bijnamen
Ook bijnamen waren in trek. Zo had je bij ons De Füss uit Nijmegen, de Bolle kwam uit Roermond, de Pendek was van Helmond, ringpier Johnnie (Piet) met zijn wortels in Apeldoorn, de agrariër een doorgeleerde boer. Ook was er de hapneus, deze zat steeds met zijn bovenlip tegen zijn neus aan, en een bijzondere was de haakneus maar die komt later nog ter sprake, verderop in dit artikel. Mij is wel opgevallen dat sommige sobats nu gemodificeerde voornamen hebben, waarschijnlijk onder invloed van hun echtgenotes, Koos werd Remco, Gerrit werd Ger, Jo werd Johan, Piet werd Pieter, en een andere Piet heet nu Peter enz. Maar we kwamen nu ook voornamen te weten, de Pendek bleek Theo te heten, de Bolle was Gerrie, de Füss was Johnnie, Blaas was Joost en ook onze oud sergeanten bleken nu voornamen te hebben! Pesten aan de orde van de dag
In ons peloton was er één die steeds het haasje was. Zijn bijnaam was de schaamtelap en altijd was hij de klos, hij praatte heel bekakt en dat moest hij bij ons nou net niet doen. Hij vertoonde zich vaak in broeken aan die hem veel te groot waren zodat hij er belachelijk bijliep. Hij was heel fatsoenlijk, rookte en dronk niet, vloekte nooit en bleef altijd netjes. Voor ons toen een dankbaar slachtoffer waar we van alles mee uithaalden. We prepareren zijn bed zodat dat hij er doorzakte, zijn kast werd overhoop gehaald, water in zijn helm gedaan, zijn veters aan elkaar geknoopt, blanco in zijn schoenen. Het toppunt van jolijt was altijd, als een van ons zich verkleedde als officier en die de arme slome eens flink liet schrikken door zijn kast te inspecteren, een eindje liet marcheren en rond de barak of een tjot oprennen. Tot slot stuurde de nepofficier de sukkel naar de wachtcommandant om zich daar te melden. Die wist natuurlijk van niets. Wij stonden dan allemaal stram in de houding om het echt te laten lijken. Eens vroeg hij klagend: waarom doen jullie dat, ik ben hier toch eigenlijk een nieuwe gast? Bij elk peloton had je wel een dergelijke een zielenpoot. Als het al te gortig werd nam ik het wel eens voor die jongen op. Soms hielp het als er mee gepraat werd en we hem vertelden waar hij zich moest aanpassen. Dikwijls was het een kwestie van schuchterheid en moesten ze nog leren om van zich af te bijten. Het viel voor sommigen echt niet mee om zover van huis te zijn en dan ook nog de hele dag gepest te worden. Een ander hoogtepunt bij het baroetje pesten, was het duiken in de mandibakken. Op de Remoekazerne had je in de toiletruimte ook een hele reeks mandibakken achter elkaar met ijskoud water. De baroe moest dan van bak naar bak duiken en roepen “ik ben een baroe”. Jo uit Wijchen was net een
7
dolfijn, zo sprong hij van bak tot bak, maar het is toch goed gekomen met hem. Deze oefeningen zijn hem later in de maatschappij wel van pas gekomen, als postbode moest hij ook als een dolfijn overal tussen door slingeren met zijn fiets. Verdriet was er ook in ons peloton, dat was bijvoorbeeld het geval als er een bericht van thuis kwam dat het meisje de verkering uitmaakte. Ik herinner me nog een sobat die dit overkwam. Normaal was hij een heel sympathieke, collegiale en vrolijke sobat, maar nu volkomen depressief. Diepe ellende, nog net geen suïcidaal gedrag. Veel huilbuien, snikken en zelfmedelijden maakte dan van die afgedankte geliefde, een naar en ongenietbaar persoon. En wij deden er dan nog een schepje bovenop, waardoor het slachtoffer zich nog ongelukkiger voelde. Vreemde zaken
Bij ons peloton diende ook Theo of wel de Pendek. Theo had een grote vetbult boven op zijn voorhoofd, echt een geval zo groot als een walnoot, waardoor hij nooit over het hoofd gezien werd. Iedereen kende hem daardoor op de kazerne. Zelf had hij van die bult geen hinder, het was erfelijk zei hij want zijn vader had er ook zo een gehad. Op een morgen toen hij opstond was de bult spontaan verdwenen en is tot op heden nooit meer teruggekomen. Een ander beeld staat me ook nog goedvoor ogen. Er was een met een sobat met een raar krom gebogen geslachtsorgaan, wat hem de toepasselijke bijnaam, de haakneus” bezorgde. Ik weet zijn echte naam nog maar heb hem nooit meer kunnen vinden. Bij ons in het peloton was ook een sobat met een afwijking, hij poetste graag koper, nou daar maakte we dankbaar gebruik van. Voor een tinnetje sigaretten, miss Blanche, Richmond of een pakje shag, werd je uitrusting gepoetst en met witte blanco behandeld. Later toen de film ,Wat zien ik? Werd uitgebracht, moest ik meteen weer aan die poetser denken! Zo zie je dat er altijd wel bijzondere mensen zijn in je omgeving. Nog meer koppels, bijnamen en vreemde zaken
Onze leiders soms geliefd en soms ook niet Wij werden gecommandeerd door dienstplichtige sergeanten en beroepssergeanten. De dienstplichtigen waren niet veel ouder dan wij, dat scheelde soms maar 1 of 2 jaar en dat leverde vaak moeilijke situaties op. Met de beroepssergeanten kon je goed over het algemeen goed praten. Maar sommige sergeanten waren in onze ogen echte arrogante zoekers en die hadden ook vaak nog zo, n intimiderend loopje. Het gebeurde zelfs wel eens, dat er één bedreigd werd, om hem een kogel te geven in het donker! Gelukkig is dat nooit gebeurd, maar het zal toch maar tegen je gezegd worden. Ik werd een keer gepakt omdat ik bij de wapenhersteller mijn karabijn aan het schoonmaken was met kerosine. Daar kreeg jij het kruitslijm goed mee weg. Maar ja, het mocht niet dus was ik de klos. Maar we waren het allemaal er over eens dat de sergeant die mij in dit geval terecht pakte een echte onsympathieke dienstklopper was. Een andere onderofficier betrapte eens een van onze sobats die op wacht lag te slapen, maar hij heeft hier nooit een rapport van gemaakt. Het is natuurlijk niet zoals het hoort maar deze wacht was een goede militair die altijd meer
8
als zijn plicht deed en door de zware dienst even weg gesukkeld was. Dagen lang op acties en bij terugkomst wachtlopen bij de olietanks aan de haven, dat was heel zwaar. Gelukkig begreep de bewuste sergeant dit ook, en maakte eerst wat herrie voordat hij de wacht aansprak en deed net of hij niets gezien had. Honden
Op Sorong was ook een sergeant met twee honden, Pendek en Conny. Deze honden vielen alle donkere mensen aan, het leek wel of ze er op getraind waren. Dat was lastig want op Sorong waren logischerwijs nogal wat donkere mensen.De honden mochten niet op de kazerne blijven, en naar de kampong was ook niks. De sergeant heeft ze toen maar doodgeschoten, wat hem wel verdriet deed natuurlijk. Dit waren geen beroerde kerels en ja discipline moest er zijn natuurlijk en niet iedereen was het daar altijd mee eens. Onze pelotonssergeant, Tom, was een gelouterde, ervaren, deskundige, wat autoritaire man waar je geen geintjes mee uit moest halen. Ook hij heeft zijn hond doodgeschoten. Een echte fanatieke beroeps, die overal geweest was. Maar als je een probleem had kon je altijd bij hem terecht. Toen wij met een groep repatters, op Biak in dat tentenkamp op de karangvlakte, al meer als een maand zaten te wachten op transport naar huis, zorgde deze Tom Hagemeijer er voor dat we eindelijk eens ons geld kregen dat we al twee maanden tegoed hadden. Bij het ochtend appel moest een muzikale soldaat op zijn hoorn blazen tijdens het hijsen van de vlag. Dat was meestal een mooie ceremonie wanneer een geroutineerde hoornblazer dat deed, maar als het een beginneling was, klonk het zo vals als de pest, hij stond dan mooi voor schut. Ook was er een keer paniek, de vlag werd ondersteboven gehesen, grote hilariteit natuurlijk bij de manschappen. Nog dagenlang werd de schuldige gepest, net als kleine kinderen doen. Er was ook nog die witharige kok, een beetje meisjesachtig, en hij kreeg dus prompt de bijnaam Marietje. Zijn echte naam weet ik niet meer. Het was een aardige vent en hij kookte prima, er was helemaal niks mis met hem. Jammer dat we hem nooit meer ontmoet hebben, en vaak krijg ik de vraag of ik al vorderingen maak met het zoeken naar Marietje. Op iedere reünie vraag ik naar Marietje, misschien komt er nu een tip. Laat me maar iets weten als je hem kent of weet waar hij woont. In het peloton had je ook spaarders, niet te geloven, maar die hielden altijd geld over van het karige katje dat we kregen elke maand. Daarvan werd uitgebreid gebruik gemaakt door de rest, om te gaan lenen bij die, vrekken”. Als het katje uitbetaald werd moesten de uitleners zorgen dat ze vlug hun geld terugkregen, anders was het weer op. Vooral die bolle Kuipers was expert in het lenen, altijd was de vraag van hem, tientje lenen? Altijd stond deze Ger Kuipers in de schuld bij de,kredietbanken”. Er waren ook extreem zuinige figuren bij, werkelijk waar, die dronken in de kantine whisky in plaats van bier omdat dat 5 cent goedkoper was. Ik hield het maar bij bier, als het tenminste Heineken was, soms was dit op, en moest
9
je dat Australische Tiger bier drinken, maar dat smaakte niet zo best. Maar ik ging wel op de marineschepen Evertsen en Kortenaer, waar kennissen van me op zaten, sloffen zware Van Nelle kopen zonder belasting, dus een stuk goedkoper dan op de tangsi. Op het laatst van de maand als het geld bijna op was, kochten we een paar flessen Martini, die waren het goedkoopste, en dronken die gezamenlijk leeg. Baby face
In de eetschuur stond een sergeant majoor met zijn pollepel te zwaaien, en de man keek een beetje loens, daarop was een liedje gemaakt op de wijs van Baby Face. Baby face Dat schele oog van Vrolijk Baby face. Dat maakt hem toch zo olijk Baby face Als hij in de taugé staat te roeren Staat hij met zijn schele oog te loeren. Baby face Enz. Je moest maken dat je weg kwam als je dit liedje zong, je riskeerde een klap met die pollepel. Maar we hielden de afstand beheersbaar zodat we altijd ontsnapten. Verder best een aardige man deze majoor Vrolijk, ik verdacht hem ervan dat hij zelf lol had in dat dreigen met die pollepel, maar je wist nooit of hij nu naar jou of de buurman keek. Zo had je allerlei opvallende sobats op Sorong, ongetwijfeld zal dit bij de andere onderdelen op de verschillende standplaatsen op Nieuw Guinea ook zo geweest zijn. Maar we net zoals bij ons zal het ongetwijfeld een hechte club vrienden geweest zijn die elkaar steunden en levens gered hebben, bewust of onbewust, tijdens de acties tegen de Indonesische infiltranten. Wij denken en praten er nog dikwijls over als we elkaar ontmoeten bij de diverse activiteiten voor veteranen in Nederland. Altijd gezellig en elke keer weer een jaar ouder en een stuk wijzer!
10
Blonde vrouwen door Ed van Tuijl Ik moet er eindelijk eens wat over kwijt. Over het liefdesleven in Merauke. Tenslotte waren we jong en wilden we nog wat. Maar dan moest je niet in Merauke wezen. Trouwens, je had ook zo je beperkingen. Die waren je, tijdens een soort voorlichtingsbijeenkomst in een troosteloos gat dat Neerijnen heette, bijgebracht door een paar bobo’s van de geneeskundige troepen. Het kwam er kort gezegd op neer dat in Nieuw-Guinea elke daad, gericht op bevrediging dan wel het maken van leven (en dan bedoel ik niet het maken van lawaai!) toch wel zo’n beetje honderd procent zeker een geslachtsziekte zou opleveren. Sterker nog, zelfs het vastpakken van de klink van een wc deur was al riskant. Tenzij je meteen daarna je handen waste. Na de, voor een soldaat, paradijsachtige oorden als Maastricht in het voorjaar en Harderwijk in de zomer, stond ik niet echt te trappelen op het vooruitzicht van een periodieke onthouding. Daar heb ik altijd al moeite mee gehad. Een paar dagen al. Laat staan een jaar. Maar ja, het aanbod van Merauke gaf niet echt aanleiding tot een hoog verwachtingspatroon. Jammer, want onze kazerne leende zich uitstekend voor het leggen van de eerste contacten. Het terras voor de kantine liep immers evenwijdig aan de hoofdweg. Alles dat zich verplaatste kwam hier voorbij. En wij zaten daar. Als op een terrasje aan het Leidseplein in het voorjaar. Alleen verschilde het voorbijgaand vrouwelijk schoon totáál. De autochtone vrouwen waren niet écht mooi. Lieve meiden, daar niet van, maar niet echt mooi. We zwaaiden er wel uitbundig naar. Als er weer eens een dergelijk groepje, door de missie gerekruteerde, plaatselijke schoonheden voorbij kwam, was het dikke pret. Wij zwaaien, zij giechelen. Tussen al die zwarte kroesbolletjes hier en daar een roodharige. Het gerucht ging dat zo’n rood kroeskopje een kruising was van een plaatselijke schone en een blanke soldaat. Enig rekenwerk leerde ons dat het dan wel een marinier geweest moest zijn, want zó lang zaten we hier nog niet. Maar ja, frater Venancius zou zeggen, “je bent dan wel marinier, maar dan ben je nog niet van beton, hè” Kortom, dit aanbod kwam niet in aanmerking. De ploeg van ‘Vette Nel’ was wellicht iets meer bedreven in het liefdesspel. Maar daar golden toch dezelfde autochtone bezwaren en ook Neerijnen speelde een rol. Veel meer de moeite van het overwegen waard, waren de Kei-ezen. Althans, als je de bewoners van de Kei eilanden zo noemt. Een aantal was in de loop der jaren in Merauke neergestreken. Of bevolkte hun eigen kampong. Bij de monding van de tweede rivier in westelijk richting lag zo’n kampong. Ik weet nog als de dag van gister dat we tijdens een patrouille daar bij het ochtendgloren over het strand aankwamen. Ik zie nog dat tafereeltje voor me. Kan het zó uittekenen. Allemaal jonge meisjes en vrouwen in het water. Druk bezig met de was. Zou zo een reclame voor bounty kunnen zijn. Bloedmooi. Maar helaas. Voor de Keiees was je gewaarschuwd. Die hadden het niet zo op ons. Die zaten te wachten op de bevrijding door de mannen van
11
Soekarno. Dus dat was risicofactor zeven. Als je daar de koffer mee indook, wist je twee dingen zeker. Zij ontmaagd, jij onthoofd. Dan waren er nog de Chineesjes. Ook mooi. Met die splitjurkjes op de scooter. Haren wapperend in de wind. Wij zwaaien. Die ene met dat brilletje zwaaide wel eens terug. Maar de Chinees was een wereld op zich. Daar kwam geen buitenstaander binnen. Laat staan een soldaat. Onbereikbaar dus. De halfbloedjes? Hetzelfde laken een pak. Supermooi, maar te klein in aantal om er een zó vaak tegen te komen dat je contact kon maken. Het mooiste van het allermooiste waren natuurlijk de blonde vrouwen. Die je met weemoed deden denken aan de avondjes stappen in Maastricht en Harderwijk. Maar met die blonde vrouwen in Merauke was iets aan de hand. Dat waren echtgenotes van ambtenaren. In thuisland Holland voorbestemd om hun hele leven in een eenvoudige doorzonwoning de kinderen groot te brengen en vooral de eindjes aan elkaar te knopen. Niks mis mee. Maar hier, in de oost, waar manlief voor een paar jaar had getekend, woonden ze in een bungalow. Met wasautomaat. Met hangmat. Met veranda. Met drie, vier dienstmeisjes. Die dienstmeiden namen bij mevrouw de meest basale werkzaamheden uit handen. Kinderen bezig houden, de was doen, het huis aanvegen. Kortom, het enige wat die blonde vrouwen konden doen was zich stierlijk vervelen. Dus zochten ze elkaar op bij de sherry. Kregen ze kapsones. En als ze die nog niet hadden dan werd hen dat door de oudere garde wel bijgebracht. Ochtendje bridgen. Verjaardagsfeestje. Of zomaar een feestje. In een mum van tijd hadden ze dat Gooise vrouwen imago opgebouwd. Dus als er een van A naar B fietste en daarbij ons terras passeerde leek ze net een paraderende militair die het commando hoofd rechts kreeg. Met andere woorden, ze keken steevast de andere kant. En wij maar fluiten. Van die stratenmakers fluitjes. Onder het blonde haar zag je dat de nek vuurrood kleurde. Want, om de frater maar weer eens te citeren. “Je bent dan wel de vrouw van een ambtenaar, maar dan ben je nog niet van beton, hè”. Thuis een uitgebluste vent die na twee tropenjaren amper nog overeind uit zijn bed kon komen. Laat staan de rest. En zij, zo’n beetje de vijfendertig voorbij, hunkerde. Dus fietste ze langs de kazerne. Met een terras vol opgefokte jonge hengsten. Maar ja, dat verrekte Gooise vrouwen imago zat in de weg. Ze keken niet en ze zwaaiden niet, ze kleurden alleen maar rood. Kortom, voor de meeste van ons werd het toch behelpen. En, o ja, toen de para’s geland werden begonnen de blonde vrouwen ineens wel te kijken en te zwaaien. “Te laat, nou hoeft het niet meer”, riepen we in koor!
12
13
Ontmoeting Dit is een door de redactie bewerkt verhaal van Louis van Diessen. Frans Middelkamp, één van de leden van onze Vereniging, maakte begin dit jaar een reis naar voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Hij kan niet begrijpen hoe hij en zijn maten het daar allemaal hebben overleefd.. De hitte was enorm, zelfs in de nacht was het nog dertig graden Celsius. Dat moet dus in de militaire tijd daar ook wel zo zijn geweest, en toen waren we er, als militairen, veel langer dan de reis van Frans nu van een viertal weken. Maar hij had op deze reis ook een bijzondere ontmoeting. Op het vliegveld van Menado kwam hij Rinus Oosterveer tegen, ook een lid van onze vereniging. Zij wisten niet van elkaar dat ze gelijktijdig dezelfde route naar Sorong maakten. Rinus Oosterveer reisde in gezelschap van een ander lid van onze vereniging, t.w. Henk Pirnay. (Hun medereiziger John Dumoulin is zover de redactie kan nagaan geen lid van onze vereniging.) Door deze ontmoeting konden ze afspraken maken om met elkaar de weg naar Klamono nog eens te verkennen en om Jefman te bezoeken. Pater Piet Tuyp (een bekende voor veel Nieuw Guinea gangers) bracht hen met zijn auto naar Klamono en Matias ging met hen mee als gids naar Jefman. Frans Middelkamp bezocht naast andere bekende plekken ook de Karanieheuvel. Vanaf de Karanie is er ook nu nog een goed zicht over de haven. Het viel hem op dat er nog vele oude herkenningspunten waren. Bijvoorbeeld: van de drie olietankers, die toen aan de kust stonden en die indertijd i.v.m. de infiltraties bewaakt moesten worden, staat er nog steeds één. Op het strand van Lido Mappa staat ook nu nog een hotel-restaurant met die naam erop. Frans vertelde dat Rinus Oosterveer en zijn maten naar Teminaboean, Hollandia en de wisselmeren zijn geweest. De reis van de in het bovenstaande artikel voorkomende personen zal zeker een goed reisverslag en foto’s hebben opgeleverd. Graag willen we hiervan wat in komende Nieuwsbrieven vermelden. Noot redactie.
Ontmoeting Frans Middelkamp en Rinus Oosterveer
14
Verlof in Manokwari Vervolg op het artikel in Nieuwsbrief 29 Door Gerrit van Faassen Donderdag vier april 1957. Deze morgen hebben we inkopen gedaan. Wat op Biak niet kon, deden we hier na het inkopen heerlijk op een terrasje zitten. Terras bij RITA. We bestelden koffie en een croquet. We voelden ons in ons burgerpakkie echte toeans. In de middag gingen we schaften in het verlofcentrum (soep, aardapUitzicht op baai Manokwari pels met andijvie en ananas toe. En in de middag zwemmen in de Pasir Puti, het witte strand buiten Manokwari. Een ook door de burgers veelgebruikt prachtig overschaduwd strand waar je heerlijk kunt zonnebaden. Ook staan er twee aardige restaurants dus je kunt er wel de hele dag doorbrengen. Nadat we in de avond lekker hadden gegeten in het “Snoephuis” kregen we daar ook nog een rock and roll demonstratie voorgeschoteld. De volgende dag vervolgden we na koffie te hebben gedronken onze zoektocht door Manokwari. Eerst naar de steiger van de Marine waar een klep (landingsvaartuig)
Een weekje burger Marinekazerne
lag afgemeerd en daarna verder langs de baai voorbij de houtzagerij tot aan de scheepswerf. Van daar keerden we terug om te gaan eten. In de middag weer aan de “djalan” om wat inkopen te doen. We kochten van een paar bos-Papoea’s twee bogen en wat pijlen. We praatten een beetje met hen en toen kwamen er steeds meer “halve naaktlopers”om ons pijlen en bogen aan te bieden. Het werd ons daar wat te
15
heet onder de voeten en we maakten dat we met de gekochte zonderlinge verzameling wegkwamen. Van zaterdag zes april heb ik nauwelijks verslag gemaakt iets wat ook wel logisch was omdat we er een echte
Pasir Poeti
dag om te luieren van hadden gemaakt. Wel moesten we die dag het kamp verlaten voor het traditioneel “Schoon schip maken” en daarom zijn we maar een gebakje gaan eten bij een banketzaak en aten we in het verlofcentrum. Op zondagmorgen van zeven april zijn we eerst naar de kerk geweest en daarna bezochten we het gouvernementshotel om daar een biertje te drinken en in de omgeving wat foto’s te maken. Terug in het kamp was er een prima maaltijd we kregen nasi goreng met verse groenten, vers vlees en twee grote pisangs. Na de middag togen we weer naar Pasir Puti waar Miss Ransiki van iedereen de volle aandacht kreeg. Maar het was lauw kans voor de verlofgangers, Miss Ransiki die haar naam te danken had aan het feit dat ze met haar familie in Ransiki woonde, wimpelde alle belangstelling af met de woorden: “Ik mag nog niet van me moe”. Later aten we nog in het “Snoephuis” en gingen we ook nog naar het Militair Tehuis. Toen we weer in bed lagen vielen we in slaap met het dromen over Miss Ransiki. Maandagmorgen acht april waren we te laat voor het ontbijt en kwamen we dus al vroeg terecht bij de bakker in het dorp. Daar sloegen we tompoezen en garnalenbroodjes in. Ook voorzagen we ons van een kilo mandarijnen en hiermee installeerden we ons met koffie bij “Rita”. Natuurlijk gingen we ook die middag weer zwemmen op Pasir Puti en avonds weer eten in het Snoephuis. Het Snoephuis was die avond al aardig vol met burgers maar ook een paar verlofgangers. We bestelden nasi goreng voor de maaltijd en vooraf een portie ijs Shanghai. Terwijl we dat ijs naar binnen werkten werd onze verdere bestelling gebracht. We merkten te laat dat onder de gebakken telor, groenten en flink wat vlees geen nasi maar bami was verscholen. Het smaakte prima dus lieten we ons niet horen. De juffrouw uit de zaak kwam excuses maken en vertelde ons dat de bami bestemd was voor twee verlofgangers, mariniers uit Sorong. Omdat wij de bami al op hadden susten we de protesten van de
16
mariniers maar snel met een rondje bier en werd het met hen een gezellig gesprek over het mooie van zomaar een weekje vakantie.
Gerrit van Faassen en Jan Neijs als echte toeans in het Gouvernementshotel in Manokwari
(in het volgende nummer nog een stukje over de belevenissen in Manokwari en de ontmoeting met sergeant Kokkeling.) De groeten van de kajoe.
Hop and Go Bed en Breakfast Wij bieden prachtige kamers en een heerlijk ontbijt in huiselijke sfeer. Hop en Go is de ideale plek om te overnachten tijdens uw fiets of wandeltocht in het prachtige natuurrijke waddengebied. Informeer naar de mogelijkheden! Wij heten u van harte welkom.
Goede reis en tot ziens. Hearrwei 17 9073 GA Marrum (FRL) www.hopandgo.nl
Joop & Gre Hop Tel: 0518-411725 Mob: 06-50600015 E-mail:
[email protected]
17
Villanova middelbare school in Susweni (Manokwari) Enige tijd geleden hield het lid van onze vereniging Joop Duijn een actie om extra gelden bijeen te sprokkelen voor deze school. De vereniging deed een geringe bijdrage aan deze actie. Joop Duijn ontving van de rector Ton Tromp een uitgebreide bedankbrief. De redactie heeft een aantal passages uit deze brief gehaald om een indruk te geven over hoe dingen op dit moment in ons voormalig rijksdeel verlopen. Je hebt er lang op moeten wachten maar toch wil ik alle gevers hartelijk bedanken voor de hulp die we ontvingen voor de bouw van deze school in West Papua. Voor de oud militairen die Manokwari kennen, de school staat aan de andere kant van de Tafelberg, dus via Pasir Putih (het mooiste strand ter wereld) de berg over naar de noordkust van de Vogelkop. De provinciale overheid is bezig om aan de overkant van onze school een geweldig (liefst 24 hectare) sportcomplex aan te leggen. Het is nu al zeker dat onze school straks de faciliteiten (inclusief het zwembad) kan benutten. Sport is dus zeker een onderwerp voor onze nieuwe school. De behuizing voor de leraren is nog niet klaar, we bivakkeren nu nog in een klaslokaal en een opslagplaats. Dat is wel even uit te houden. De leiding van de school is in handen van een directeur, Henk Orisu, een gepensioneerd hoofd van een openbare school van naam. Hij heeft zijn sporen in het onderwijs verdiend maar wil ons nog een aantal jaren mee helpen de kar te trekken. (Ikzelf ben “rector”maar geef ook een stel lessen in Engels, sociologie en antropologie) We hebben ook een internaat geopend ondanks het feit dat we nog geen internaatsgebouw kunnen neerzetten. Voorlopig hebben we drie klaslokalen tot internaat bestemd, voor 28 kinderen. Twee slaapzalen en een eetkamer. Koken doen we in de bouwkeet die is blijven staan. Toiletten en badkamers in overvloed maar het water wordt van 350 meter ver aangevoerd, vanuit een bron, met drie pompen ertussen. Het is nu al wel duidelijk dat we snel plannen moeten maken voor de bouw van een apart jongens- en later een meisjes internaat. De kinderen betalen schoolgeld, dat varieert naar de inkomsten van de ouders, tussen de 50.000 en 250.000 Rp per maand (€ 5 tot € 25) Met dat geld is de exploitatie niet te bekostigen dus wordt een aanvulling verwacht via een beurzen programma. Schoolboeken, die aan het eind van het jaar ongeschonden moeten worden ingeleverd, zijn gratis. Voor beschadigde boeken moet er worden betaald. Schooluniformen (gebruik in Indonesia) betalen de leerlingen zelf, soms in termijnen. Computers ( 30 stuks) worden binnenkort geïnstalleerd, ze moeten echter voorlopig nog draaien op een aggregaat omdat we nog geen elektriciteit hebben. Tot slot de bouwkosten van deze nieuwe school waren Rp 1,7 miljard T.z.t. wil de redactie graag een foto plaatsen van deze school.
18
Passage uit het boek “De zomer van 1962” Het laatste gevecht Luitenant Charles Moreu werd in Kaimana begraven en postuum onderscheiden met het Bronzen Kruis, een onderscheiding die al die dappere mannen van zijn gevechtseenheid hadden moeten krijgen, terwijl Charles Moreu door met moed, beleid en trouw uitvoering aan zijn opdracht te geven, de Militaire Willemsorde had verdiend. Hij was met zijn kleine eenheid een overmacht aan goed bewapende en uitstekend getrainde infiltranten te lijf gegaan en moest dat met zijn leven bekopen. Nederland echter is niet scheutig met onderscheidingen, de legerleiding en het Ministerie van Defensie geven ze liever niet dan wel. Alleen prins Bernhard en minister Luns, die mochten zichzelf volhangen, niemand heeft ooit kritiek gehad op de ‘fruit salads’ op hun borst. In kampong Soem werd onder leiding van de goeroe, de dorpsonderwijzer, een herdenkingsdienst gehouden, een dienst waarbij vrijwel niemand van het 2e peloton zijn tranen kon bedwingen. Om half zeven stappen we in de prauwen en varen opnieuw de baai over. Dan begint een mars die niemand meer zal vergeten en zijn hele leven zal bijblijven. Er wordt in een uitzonderlijk hoog, bijna ondraaglijk tempo gelopen en door dit hollen wordt er niet meer op de flanken, er wordt nergens meer op gelet. Want dat is onmogelijk, iedereen heeft al moeite genoeg om op de been te blijven. Alom wordt na valpartijen stevig gevloekt. Waarom die haast? Moeten we kapot? Wordt er niet meer aan infiltranten en hinderlagen gedacht? Na anderhalf uur gunt Moreu het peloton een tiental minuten rust. Daarna wordt de speedmars voortgezet. Een uur later komen er plotseling twee Papoea’s uit de bush te voorschijn. Een Papoea holt terug, de andere Papoea meldt zich bij Moreu. Omdat de luitenant geen Maleis spreekt, roept hij sergeant Vrieze erbij om te tolken. De sergeant is nog niet bij de luit als we een lading automatisch vuur over ons heen krijgen. Gelukkig ligt iedereen uitgeput en buiten adem min of meer in dekking te rusten. In een reflex trekken we meters terug. Zijn we in een hinderlaag gelopen? Zijn we er door die twee Papoea’s ingelokt? Dan wordt het tegenvuur geopend en na de eerste vuurstoten maakt schrik plaats voor moed en verbetenheid. Vurend wordt de linieformatie hersteld en wil een deel van het peloton een iets hoger gelegen heuveltje gaan bezetten. De infiltranten ontdekken de hoogte ook en willen op deze heuvel eveneens posities in gaan nemen. Onder zwaar vijandelijk vuur stormen de mannen op de hoogte af, een wedloop op leven en dood. Wie het eerst boven is, wint. En winnen, het peloton moet winnen. Een brenschutter uit de 2e groep bereikt de top en ziet daar iemand zitten. Hij wil vuren, maar ziet op tijd dat het een eigen man is die als eerste boven is gekomen en daar in zijn eentje dapper met zijn karabijn in de richting van de infiltranten schiet. Halverwege de
19
helling wordt verbeten gevochten. Luitenant Moreu staat tussen twee bomen, zwaait met zijn arm en roept telkens: ‘Tweede groep naar voren, waar blijft de tweede groep?’ Maar die groep is al boven en druk bezig de vijand van de top te weren. Ze krijgen het zwaar te verduren, het is bijna een man tegen man gevecht. Iets lager op de helling ziet een PVK’er dat een infiltrant zijn wapen richt op sergeant Vrieze. De Papoea schiet onmiddellijk en de infiltrant blijft levenloos over een boomstam liggen. Even daarvoor is een Indonesische officier, die een kaart stond te bestuderen, op dezelfde plek neergeschoten. We beginnen vuuroverwicht te krijgen, al schieten we nog lang niet allemaal gericht. Er wordt ‘hospik, hospik’ geroepen. Verdomme, er is iemand gewond. Het is de luitenant. Hij heeft een grote, bloedende wond in zijn arm. Hij is geraakt toen hij tussen die twee bomen stond te schreeuwen, te schieten en te zwaaien om iedereen naar voren te dwingen. Op de top van de heuvel is de eerste aanval afgeslagen. Er wordt nog wel ‘madju, madju’ uit de bush geroepen, hetgeen wij beantwoorden met vuurstoten. Nu delen wij de lakens uit. Er zitten nog vijf mensen van ons op een gevaarlijke plek halverwege de heuvel. Die moeten ook naar de top komen, vindt de commandant van het PVK. Luitenant Moreu heeft het commando aan hem overgedragen, hij kan niets meer, door vermoeidheid, door de spanning en vooral door het bloedverlies. Eerst springt sergeant Vrieze. Hij krijgt een salvo over zich heen, maar wordt niet geraakt. Als tweede springt soldaat Hut. Ook hij wordt onder vuur genomen. Verbazingwekkend genoeg komt hij heelhuids boven. De volgende is De Boer die zonder een schrammetje in veiligheid raakt. Dan is het de beurt aan brenschutter Wil Verstegen. Met zijn in de bush onhandig grote en zware mitrailleur komt hij moeilijk van zijn plaats. Er wordt op hem geschoten en meteen horen we hem roepen: ‘Mijn ballen, au, godverdomme, mijn ballen’. Wil is in zijn kont geschoten en de kogel is diep doorgedrongen. Ongezond diep. Willem wordt door Jan Hut en Haverkamp onder hevig vuur naar boven gezeuld. Daar vangt de hospik hem op en verleent eerste hulp. Intussen zit Kees Hogendoorn iets onder de top tegen een boom geleund in een houding van ‘wie doet me wat?’ Opeens roept hij: ‘Verdomme, daar zit zo’n flikker’en hij vuurt een kort salvo met zijn stengun af. ‘En daar nog een verrekkeling, nondeju.’ Hogendoorn schiet de ene patroonhouder na de andere leeg. Het vuur wordt overgenomen door de anderen en het zwelt aan tot een donderende hagelbui van kogels. Daarop nemen de infiltranten de benen. Hier en daar wordt in de bush ‘mantrie, mantrie’ geroepen. De Indonesiërs zijn er dus niet zonder kleerscheuren afgekomen. We hebben even rust en komen op adem. Plotseling zegt sergeant Kroone: ‘Verdomd, ze komen terug. Ik hoor wapens tegen de rotsen slaan. Allemaal plat en hou de ondergroei in de gaten. Als je iets ziet bewegen, niet aarzelen, meteen schieten!’ Ingespannen tuurt iedereen de groene schemer in. Iedereen druipt van het zweet en veegt dat telkens weer van het gezicht. Brenschutter Jan Albers fluistert: ‘Daar komt er een.’ Meteen geeft hij een korte vuurstoot met de bren. Er verschijnt een vertrokken Javaans gezicht dat onmiddellijk
20
verdwijnt. De man is dood. Links ziet Kramer iemand naar boven klauteren. Ook hij geeft een kort salvo met zijn stengun. Zo gaat het maar door. Telkens als er beweging wordt gezien in de struiken, wordt er beheerst en gericht op geschoten. Ondertussen blijft luitenant Moreu roepen en vragen. ‘Wie schiet daar?’ ‘Wie gooit er een handgranaat?’ Hij wil, hoewel hij telkens wegzakt, van alles op de hoogte blijven. Dan ziet Kramer weer beweging. Heeft hij de tegenstander niet geraakt? Hij wil schieten, maar zijn stengun weigert, er zit een tak van een struik tussen zijn afsluiter. Kramer aarzelt geen moment, pakt een handgranaat, trekt de pin eruit en gooit hem met een fantastische worp naar de Indonesische indringer. Met een daverende klap komt er een einde aan een jong leven. Dan ontvangen we een tijdje gericht vuur. Nu begint het te knijpen. Het zijn echte fanatiekelingen die aan land zijn gekomen. In ieder geval weten ze van geen ophouden. Soldaat Huberts vertrouwt zijn dekking niet en stapelt alle stenen voor zich die hij om zich heen voelt liggen. Als hij weer een steen op zijn muurtje van hoop en vrees legt, is die steen door een vuurstoot uit een automatisch wapen meteen verdwenen. Huberts beseft pas later hoeveel geluk hij heeft gehad. Op de rechter flank schreeuwt sergeant Kroone: ‘Van Hinthem, plat godverdomme, plat.’ Van Hinthem duikt in zijn dekking en ziet hoe een boompje vlak voor hem en maar net tien centimeter boven zijn hoofd door een langdurig salvo wordt doorgezaagd Er zijn nu vier gewonden. Luitenant Moreu, brenschutter Verstegen en twee soldaten van het PVK. De hospik heeft ze allemaal weten te verzorgen en heeft het idee dat ze hun verwonding zullen overleven. Aan hem zal het in ieder geval niet liggen. Hij heeft gedaan wat hij kon en moest doen. Helemaal op de linkerflank staan drie brens opgesteld, lichte mitrailleurs met voorpoten. Het zijn Engelse wapens met een hoge vuursnelheid en waarmee heel zuiver kan worden geschoten. De drie brens worden bemand door Hertog, Keijser en Hol. Hertog ziet het glinsteren van een wapen dat kennelijk op hem gericht wordt. De infiltrant is niet te zien. Hij schuilt achter een dikke boom in de struiken en heeft het voordeel van zijn uitstekende camouflagepak. Hertog rolt om en terwijl de bren nog op zijn kant ligt, vuurt hij. De twee andere brens openen eveneens het vuur en plotseling klinkt er luid gekraak. De dikke boom is door de drie mitrailleurs doorgezaagd en valt om. De infiltrant is dood. De commandant van de PVK-eenheid, sergeant-majoor Veldhuizen, maakt een einde aan het gevecht. Een voor een laat hij iedereen wegkruipen naar de veilige kant van de heuvel en vandaar gaat het richting kust nadat voor de gewonden primitieve draagbaren zijn geknutseld. Van de infiltranten wordt niets meer gehoord of vernomen. Bij de kust stappen we in de prauwen waarmee we gekomen zijn. Bij de ingang van de baai treffen we het landings-vaartuig. De gewonden worden aan boord genomen om naar Fak Fak te worden overgebracht. Dat is nog altijd minstens vier uur varen. Wij gaan terug naar Soem. Aan boord van het landingsvaartuig worden de gewonden nogmaals verzorgd, enigszins gewassen en gelaafd.
21
Vrijdag 17 augustus In Fak Fak verzorgt de compagniesarts de gewonden en besluit Moreu en Verstegen per watervliegtuig door te sturen naar het veldhospitaal in Kaimana. De twee moeten dringend geopereerd worden. Daar aangekomen wordt eerst Verstegen geopereerd. Hij heeft geluk, chirurg-majoor Hack is uroloog. De kogel blijkt niet goed te verwijderen, maar de aangerichte schade kan worden hersteld en Verstegen kan weer plassen. Dan wordt Charles Moreu op de operatietafel gelegd. Samen met chirurg/ anesthesist Hans Anten van de mariniers buigt Hack zich over de gewonde. Moreu wordt onder narcose gebracht en overlijdt. Het is één dag voor wapenstilstand. Heeft hij na alle pijnbestrijding onderweg en in Fak Fak een overdosis gekregen? Is het een combinatie van narcose, uitputting en bloedverlies? Hans Anten weet zeker dat Charles Moreu daar beslist niet aan gestorven kan zijn. Hij houdt het op een embolie, van deze diagnose is hij overtuigd. Andreas Schelfhout, Oudwoude. Noot redactie.
Zie ook de boekenrubriek elders in deze Nieuwsbrief De auteur van het boek “De zomer van 1962” heeft de redactie gevraagd het onderstaande op te nemen: In de recensie van mijn boek “De zomer van 1962” in het meinummer van Checkpoint staat dat ik heb deelgenomen aan de actie waarbij luitenant Charles Moreu zwaar gewond raakte en aan de gevolgen daarvan precies een dag voor de wapenstilstand kwam te overlijden. Nadrukkelijk wil ik stellen dat ik niet heb deelgenomen aan deze dramatische gevechtspatrouille, maar mij heb gebaseerd op de (vaak schokkende) dagboeken van mensen die er wel bij zijn geweest alsmede de fascinerende film “Geen dag zonder Fak Fak” van Kees Maaswinkel.. Ik hoorde bij de A-Compagnie van het 41e Infanterie Bataljon Stoottroepen en was in 1962 gelegerd op het vliegveld Utarom bij Kaimana. De aan de hand van de dagboeken beschreven gevechtspatrouille werd uitgevoerd door het 2e peloton van de C-Compagnie van 6IB Oranje Gelderland, gelegerd in Fak Fak
22
Van het bestuur In memoriam
Met eerbied en in gepaste stilte brengen we een laatste eresaluut J.F. Rulof Capelle a/d IJssel H. Hiensch Krewerd A. Adriaansen Purmerend G.M. van IJzendoorn Tiel T.M. Maks Leek J.G. Velthuijzen Leiden W.G. van Geffen Oss Op 12 juni 2010, overleed na moedig verdragen ziekte J.G. Velthuijzen op de leeftijd van 74 jaar. Koos was een aimabel man met een markant voorkomen en al meerdere jaren een vaste deelnemer in de delegatie van onze vereniging aan de defilés te Wageningen en Den Haag. We zullen hem missen en jaarlijks gedenken. Selamat djalang, komis. Als aan het bestuur of leden van de sociale commissie daartoe een verzoek wordt gedaan plaatst de redactie een aparte tekst voor overledenen. Sociale commissie Als u contact wilt met een lid van de sociale commissie kunt u het voor u dichtst bij wonende lid van deze commissie vinden in de lijst aan de binnenkant van de omslag van deze Nieuwsbrief. Welkom aan onze nieuwe leden
H. Doornbos J.P. Oerlemans H.A. Spruit Bleeker W.B. Sunter G.J.H. Dreessen A.C.van Berge I. Keim H.F.M. Groenestein C. Bauer J.P. Klarenberg H.van Klompenburg G.J.P. Bergsma F.E.M. Linders J.P. Dronkers W.G. van Driesten P.C. van Merriënboer M.S. Heekelaar P.W. Oudesluijs G.G. JansenFranken
Javastraat 8 Violenstraat 26 Memlingstraat 14 Deurloostraat 3 Schepengraag 11a Haviklaan12 Nijkamperweg 177 Graafseweg 335 Vijver Noord 23 Schans 70 Oosterlaan 25 Beursstraat 22-6 Pietseweg 2 Iepenlaan 195 Laathovenlaan 22 Westduinweg 1461 J.P.Coenstraat 3 Touwbaan 47 Heumensebaan 3a
7512 1782 2923 1784 6035 2566 7815 5632 2613 8441 8072 7551 4751 3203 6269 2583 6991 4331 6561
ZJ Enschede KC den Helder XS Krimpen a/d IJssel JD den Helder PT Ospel XH den Haag GJ Emmen ZM Nijmegen ZN Delft AE Heerenveen BR Nunspeet HV Hengelo RV Oud-Gastel XW Spijkenisse DJ Margraten BB den Haag BX Rheden VB Middelburg CJ Groesbeek 23
Draaginsigne gewonden
Op 2 juni 2010 heeft het lid van onze vereniging de heer J.N.P. Huige uit Rozenburg, het hem toegekende draaginsigne gewonden opgespeld gekregen door Generaal b.d. H.H.Dijkcks. Oproep van het bestuur
Het bestuur wil graag op de hoogte worden gehouden van het verkrijgen van Koninklijke en Militaire Onderscheidingen door leden van onze Vereniging. De redactie wil het verkrijgen van een onderscheiding graag in de Nieuwsbrief vermelden. Daarom vragen we onze leden om ons op de hoogte te houden. Een verkrijger van een onderscheiding kan het zelf aan de redactie melden maar ook anderen kunnen ons hierop attenderen. We plaatsen het bericht het liefst met een foto van de uitreiking van de onderscheiding aan betrokkene. Een melding kunt u doen rechtstreeks naar de redactie. (zie colofon) Richtlijn voor het dragen van draaginsignes en herinneringsspelden
Veteranen die deelnemen aan een ceremonieel eerbetoon mogen op hun verenigingstenue of net burgertenue het volgende dragen: Links op de borst: groot model onderscheidingen (bij voorkeur opgemaakt) en bij voorkeur ten behoeve van enige uniformiteit: Rechts op de revers: Draaginsigne Veteranen, de “zilveren anjer” van ZKH Prins Bernhard en de overige herinneringsspelden. Hierbij wordt aangetekend dat het tenue te allen tijde een nette en verzorgde uitstraling dient te hebben. Oproepen van leden 1. M aurice Mulder is op zoek naar gegevens over zijn vader Herman Mulder. Specifiek zoekt hij naar militairen die iets over zijn vaders diensttijd kunnen vertellen. Diensttijd die voor een deel werd doorgebracht op BIAK(Nederlands Nieuw-Guinea). Herman Mulder werd geboren op 19 april 1935 te Samarinda en overleed op 51-jarige leeftijd toen Maurice 13 jaar was. Bij zijn overlijden in december 1986 was er tijdens de uitvaart een wake van Mariniers. Maurice denkt dat zijn vader begin jaren 60 in Arnhem woonde. In de begin 80-er jaren was Herman Mulder actief bij het COM in Gelderland. Maurice Mulder: Kersenbongerd 60, 6669BZ Dodewaard, 0488413113. Mail:
[email protected]
24
2. W .de Vries, Iepenlaan 38, 9363 PN Marum, zoekt Aart Slob. Geen verdere gegevens. 3. E indelijk was het voor elkaar. Met een groepje van vier personen zouden we afreizen naar voormalig Nederlands Nieuw-Guinea waar ik na mijn diensttijd nooit meer was terug geweest. Door bijzondere omstandigheden konden mijn mede reizigers niet vertrekken. Ik doe daarom deze oproep! Zijn er mensen die binnenkort naar Nieuw-Guinea gaan waar ik mij bij aan kan sluiten? Alex Bezemer, lichting 59-2, Lua Biak en Manokwari Hemingwayplaats 156, 3068WR Rotterdam, tel:0104565058 / 0610700045 e-mail:
[email protected] 4. I k ben al een tijdje van plan om nog eens een keer terug te gaan naar voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. Ik zou graag met een groepje oude maten meereizen. Maar hoe kom ik met anderen in contact die het zelfde idee hebben als ik. Misschien lukt het via deze oproep! F.M. Pellicaan J.H. Derksenstraat 48, 4149WG Meteren, e-mail:
[email protected] Berichtjes
Van Fred Bernhard. Als marineman (1956-1962) ging ik met de Hr.Ms. Kortenaer naar voormalig Nederlands Nieuw-Guinea en met de Piet Hein weer terug naar het koude kikkerlandje. In achttien maanden uit en thuis. Dit jaar voor de vierde keer naar de reünie in ’t Harde geweest. Geweldig wat was het weer een gezellige dag. Hulde aan de organisatie. Na de reünie stapten we om 16.32 uur in de stoptrein naar Amersfoort maar helaas kwamen we niet verder dan Nunspeet. De reden was dat de Intercity die voor ons reed een klapje had gehad. Aan ons is geen oorzaak bekend. Was er soms iemand voor de trein gesprongen? We moesten terug met naar Zwolle en vandaar naar Deventer om daar weer in de trein naar Amersfoort te stappen. En van Amersfoort met de Intercity naar Amsterdam waar we om 19.30 uur arriveerden. Maar wat een dag was het. Tot volgend jaar op de reünie!
25
Boekenrubriek Reisverslag
Geschreven door Otto Vaessen Hij heeft een prachtig full-color reisverslag over West Papua gemaakt en in 2012 zal er een reisverslag over Oost Papua volgen. Het verslag gedrukt op speciaal papier in full-color, is te koop voor €50. Heeft u belangstelling voor dit verslag mail dan naar Otto Vaessen.
[email protected] De zomer van 1962
Boek geschreven door Andreas Schelfhout Boek beschrijft de laatste gevechten om Nederlands Nieuw-Guinea Andreas Schelfhout: “De zomer van 1962”, ISBN 978-90-8759-196-0, €16,50. Te koop/te bestellen bij iedere boekhandel, bij de uitgever en via internet. Uitgeverij U2pi BV, Koningin Julianalaan 198, 2274 JP Voorburg, e-mail:
[email protected]. Steun de Papoea’s door dit boek te bestellen voor €19,14 (€16,50 voor het boek en €2,64 verzending) Overmaken naar de Stichting Papoea Steunfonds Rekeningnummer 6887 onder vermelding van “De zomer van 1962”. Zie ook de geschreven passage uit het boek in dit nummer. Tropenjaren
Boek geschreven door René Vos Het boek wil iedereen en vooral jongeren informeren over onze koloniale geschiedenis en de uiteindelijke overdracht van de voormalig Nederlandse gewesten aan de Republiek Indonesië Cranendonckse jongens naar Indië en NieuwGuinea 1945-1962 Het boek Tropenjaren bevat 340 pagina’s en meer dan 700 foto’s. Het boek is te bestellen bij René Vos via: e-mail:
[email protected] of telefonisch 0495-496789. De verkoopprijs bedraagt €25,00. De politionele acties feiten en meningen
Een overzicht van de gebeurtenissen over de kwestie Indonesië geschreven door Jos Koenen. IBSN 978-90-815295-1-8. €15,00. Voor informatie over dit boek:
[email protected]
26
Schrijver Jos Koenen overhandigt zijn boek aan burgemeester Enno Brommet. De schrijver van het boek “De politionele acties, feiten meningen” was amper een paar maanden oud toen zijn vader in 1946 voor ruim drie jaar naar Indonesië vertrok. Bij terugkomst was de één een groot kereltje geworden en de ander een man met bagage. Nu, ruim zestig jaar later, verschijn het debuut van Jos Koenen. Het boek is een eerbetoon aan zijn vader en diens kameraad Evert Dekker. Maar ook is het een opheldering voor oud militairen en hun nakomelingen voor wie een totaalbeeld van de kwestie NederlandsIndië veelal ontbrak. The Indisch monument
De Engelse versie van het boekje “Het Indisch Monument” is van de pers gerold. In dit boekje wordt de achterliggende historie en het belang van het Indisch Monument in Den Haag beschreven. Het boekje is te downloaden op de website www.indieherdenking.nl Inlichtingen Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, Postbus 85747, 2508CK Den Haag Telefoon 070-3305145, e-mail:
[email protected] Bijzondere bijeenkomsten Persbericht Stichting Herdenking 15 Augustus 1945
Op zondag 15 augustus 2010 organiseert de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 te Den Haag de jaarlijkse herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië. Deze herdenking begint in de ochtend met een herdenkingsbijeenkomst in het World Forum en wordt daarna voortgezet met een ceremoniële plechtigheid bij het Indisch Monument. Na afloop bestaat de mogelijkheid om in het World Forum de koempoelan te bezoeken en tegen contante betaling een Indische maaltijd te gebruiken. Het thema van de herdenking is het verzet in Nederlands Indië tijdens de oorlog. Dit onderwerp zal uit historisch en persoonlijk perspectief worden belicht. Zodra meer bekend is over de sprekers en de verdere invulling van het programma, zult u hierover de komende maanden worden geïnformeerd via onze website www.indieherdenking.nl . Hebt u belangstelling en u bent geen donateur van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, dan kunt u zich als belangstellende opgeven door een e-mail (
[email protected]) of een briefkaart sturen aan: Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, Postbus 85747 , 2508 CK Den Haag onder vermelding van naam, adres, postcode en woonplaats en telefoonnummer. Na ontvangst van uw aanmelding ontvangt u een antwoordkaart met gedetailleerde gegevens.
27
Bericht van de Stichting Nationaal Indië monument 1945-1962
Nationale herdenking te Roermond vanaf 2010 op de 1e zaterdag van september. De jaarlijkse herdenking bij het Nationaal Indië Monument in het Herdenkingspark Hattem te Roermond, zal op zaterdag 04 september 2010 en daarna, elke eerste zaterdag van de maand september plaatsvinden. De reden voor het verlaten van de bekende 7e september is, de toenemende verkeersdrukte, capaciteit van het openbaar vervoer, beschikbaarheid van autoriteiten en militaire ondersteuning tijdens werkdagen. Navraag bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en bij de Gemeente Roermond hebben niet tot bezwaren geleid tegen voorgenoemde datum. Wij hopen u 0p vier september wederom te mogen verwelkomen. Voor uw agenda Bijeenkomsten van onze vereniging
•N ieuwjaarsreceptie van de vereniging zal worden gehouden in Roosendaal op 16 januari 2011. In de volgende Nieuwsbrief volgen hierover nadere mededelingen. • Onze reünie/herdenkingsbijeenkomst zal ook in 2011 weer in de Tonnet kazerne in ‘t Harde worden georganiseerd en wel op donderdag 14 april en vrijdag 15 april. Vroeger in het jaar dus. • De Algemene Ledenvergadering in 2011 zal worden gehouden te Soesterberg. De datum is nog niet bekend. Ook voor deze vergadering ontvangt u een uitnodiging met tegelijkertijd de agenda voor deze ALV. Musea Legermuseum Delft.
Voor volledige informatie over dit Museum raadpleeg de website www.legermuseum.nl • Opmerkelijke wapens t/m/ 31 oktober 2010 De tentoonstelling geeft een overzicht van de meest opzienbarende vuurwapens en die nooit eerder zijn vertoond. • Toernooi ridders t/m 15 augustus 2011. Familietentoonstelling van een fantastische wereld vol riddertoernooien en middeleeuws muziek Museum Bronbeek Arnhem
•F oto-expositie “Veteranen ingezet voor de vrede” In de foto-expositie komt de strijd van Nederlandse militairen in de tweede Wereldoorlog in Nederland en Nederlands-Indië aan de orde, maar ook de inzet in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea, Korea en in het grote aantal vredesoperaties waaraan Nederland in latere jaren deelnam.14 juli t/m 29 oktober 2010. Voor volledige informatie over dit museum raadpleeg de website www.bronbeek.nl
28
• Vaste expositie “Het verhaal van Indië” Museum Bronbeek en het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek bouwen een nieuwe vaste tentoonstelling met de naam “Het verhaal van Indië”. De Nederlands koloniale geschiedenis in de Indonesische archipel staat hierin centraal. Vanaf 17 augustus2010 is deze tentoonstelling geopend. Sportprestaties Europese Bowling Kampioenschappen 2010
Peter van Koningshoven, lid van onze vereniging, speelt in de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder. Hij speelt niet zomaar, hij doet regelmatig mee aan grote wedstrijden. Verleden jaar werd hij Nederlands kampioen (scratch). In een deelnemersveld van 205 mannen boven de 65 jaar, uit 21 landen van Europa deed hij dit jaar mee aan de Europese kampioenschappen in Wenen. Hij behaalde als eerste Nederlander hier een veertiende plaats. Geluk gewenst met deze prestatie Peter. Adverteerders De redactie vraagt om adverteerders in onze Nieuwsbrief. Als u een gegadigde weet laat hem of haar dan contact opnemen met de redactie. (adres zie colofon) Onderwerpen voor de Nieuwsbrief De redactie wil graag in het bezit komen van foto’s van gebruikt materieel (voertuigen, wapens, uniformen e.d.) op Nederlands Nieuw-Guinea in de periode 1945-1962. Ook is er belangstelling voor foto’s van de kazernepoorten in de verschillende plaatsen op Nederlands Nieuw-Guinea. Hebt u een dergelijke foto, neem dan even contact op met de redactie. (adres zie colofon) Heeft u een verhaal m.b.t. Nieuw-Guinea, een verhaal van toen of een verhaal van nu, stuur het naar de redactie. De redactie bekijkt dan of het geschikt is voor plaatsing in de Nieuwsbrief. Meegestuurde foto’s worden altijd geretourneerd. Ook vermeldingen van sportprestaties van onze leden nemen we graag op als ze echt bijzonder zijn. Website informatie Onder dit kopje vermeld de redactie interessante websites. Wanneer u een voorstel heeft, attendeer de redactie daarop. http://www.indiemonument-hardenberg.nl http://www.sobat-batjoe.nl http://geschiedenis.vpro.nlartikelen/41355168 http://www.hatibersatu.nl http://nieuw-guinea.besteoverzicht.nl http://chello.members.nl/g.thijssen4 Nieuwsbrief nummer 31 Het ligt in de bedoeling om Nieuwsbrief 31 eind oktober 2010 te laten verschijnen. De sluitingsdatum voor het inzenden van kopij is daarom: 20 september 2010.
29
Oproep aan alle militairen van het 6e Infanterie bataljon NNG Regiment Oranje Gelderland Neem deel aan de regimentsdag van het 6e Infanterie Bataljon RIOG in Ermelo Op 15 oktober 2010 wordt in de Generaal Spoorkazerne te Ermelo voor de eerste keer een regimentsdag gehouden voor het 6e Infanteriebataljon. Deze dag wordt georganiseerd in samenwerking met het 45e Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Oranje Gelderland. Het is de bedoeling dat deze regimentsdag hierna een jaarlijks terugkerend evenement gaat worden. embleem Oranje Gelderland
Het programma voor 15 oktober is nog niet bekend maar het zal zeker een fantastische dag worden. In ieder geval wordt het vaandel geshowd, worden jonge militairen beëdigd en wordt een static show gehouden. Ook is de legering van de militairen van vandaag te bezichtigen. Het is weer bij uitstek een gelegenheid om de onderlinge contacten te versterken. En ook zal de lekkere rijstmaaltijd met een paar borrels niet ontbreken. Helaas moet er ook bij Defensie worden bezuinigd en wordt een bijdrage in de kosten gevraagd. Een bijdrage van € 14,50. U dient zich voor deze dag van te voren op te geven en de bijdrage over te maken. Stuur het strookje in en betaal direct. U krijgt dan van de regimentscommandant de officiële uitnodiging en het programma toegestuurd. Plaatsvervangend regimentscommandant 45e Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Oranje Gelderland. Majoor Witkamp Bestuur Vereniging Nederlands Nieuw-Guinea Militairen. Cor van Vliet € 14,50 overmaken op rekening 925456. T.n.v. Ver Nieuw Guinea Militairen 1945-1962 Met duidelijke naamsvermelding Strook sturen naar: C.G.F. van Vliet, Bosstraat 85, 1731SC Winkel. Telefoon 0640141521 of 02244751413 Naam
....................................................................................
Adres
....................................................................................
Plaats
....................................................................................
Telefoon
....................................................................................
Mailadres
....................................................................................
Gelegerd in
.................................................................................... (plaats in Nederlands Nieuw-Guinea Vermelden)
30
Van de redactie
Chinooks van het Defensie Helikopter Commando verzorgden maandag 12 juli het vervoer van het Nederlands Elftal na terugkeer uit Zuid-Afrika. Op dit moment waren ook drie Transporthelikopters van het type Chinook in Afghanistan ingezet voor het vervoer van personeel van de Taskforce Uruzgan en andere ISAF-eenheden. De Nederlandse onderzeeboten Hare Majesteits Zeeleeuw, Dolfijn en Walrus zijn elkaar vrijdag 2 juli 2010 tegengekomen op de rede van Den Helder. Sinds het voorjaar van 2009 vaart de marine weer met drie onderzeeboten en deze ontmoeting op zee was een unieke gelegenheid om dit op foto vast te leggen. Na bijna drie maanden beëindigt het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Witt in de eerste week van juli haar deelname aan operatie Atalanta in de Golf van Aden en het Somalisch Bassin. De Johan de Witt heeft verschillende piratenschepen opgepakt. Dankzij de meegevoerde landingsvaartuigen kon ook in beeld worden gebracht wat er zich aan de kust afspeelde.
Dinsdag 15 juni 2010 Het luchtverdedigings- en commandofregat Hr.Ms. De Zeven Provinciën is vertrokken uit de haven van Den Helder voor deelname aan Operatie Ocean Shield. Het schip is vanaf 30 juni het vlaggenschip van Standing NATO Maritime Group 2. Nederland heeft vanaf die datum het bevel over dit NAVO-vlootverband. De maritieme NAVO-missie Ocean Shield richt zich op het terugdringen van piraterij in de Golf van Aden en het Somalisch Bassin Dinsdag 13 april 2010 Op het vliegveld van Manokwari is een vliegtuig tijdens de landing doorgeschoten en in een rivier terecht gekomen. In het toestel zaten ruim honderd passagiers. Zeker twintig van hen raakten gewond, er vielen geen doden. De Boeing 737 van de luchtvaartmij Merpati Nusantara maakt een binnenlandse vlucht van Sorong naar Manokwari. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) heeft in juli op de vliegbasis Leeuwarden 2 vliegtuigbommen uit de tweede Wereldoorlog geruimd. De 250 kg zware bom van Duitse makelij en een Britse bom van 40 pond werden voorafgaand aan werkzaamheden op de basis aangetroffen. Het Duitse projectiel is destijds niet volledig geëxplodeerd en er was nog 6 kilo explosief materiaal in de bom aanwezig. Naast de twee bommem werden ook vier stuks boordwapenmunitie aangetroffen
31
32