Voorwoord In het voorwoord van het vorige jaarverslag van onze school was de eerste zin “Wie beweert dat het onderwijs saai is, heeft het mis.” Wel, dat is nog steeds het geval. En wellicht geldt de stelling nog wel het meeste voor het Voortgezet Onderwijs, omdat de kinderen pubers worden en er zo veel in hun ontwikkeling gebeurt. Het blijft boeiend om dit vanuit verschillende invalshoeken mee te maken. Omdat voor onze school prestaties en relaties hand in hand gaan, is het prettig te merken dat ouders in 2014 aangaven tevreden te zijn over onze school. Er zijn altijd verbeterpunten, maar we doen het vooral erg goed op de punten sfeer en veiligheid. De leerlingen gaven een jaar daarvoor vergelijkbare zaken aan. Wat verder als positief genoemd kan worden, is dat we als school er steeds beter in slagen onze van nature aanwezige bescheidenheid – we melden vaak pas iets naar buiten als het goed gegaan is – om te zetten in trots, ook wat ik noem “vroege trots”. Dus we gaan vaker iets melden als we iets van plan zijn en dat ook gaan doen. Deze profilering is niet alleen goed, maar ook nodig. Vooral omdat het leerlingaantal gaat dalen, omdat er simpelweg minder leerlingen in het basisonderwijs zijn. Dit betekent dat we vanuit onze goede positie ook meer mogen en kunnen claimen: “kom maar bij ons, we zijn een goede school.” Dat laat onverlet dat de samenwerking tussen beide middelbare scholen in Hoogeveen toeneemt en ook steeds belangrijker wordt. Simpel gezegd: “in een krimpende markt, heb je elkaar harder nodig dan daarvoor.” Als die samenwerking goed gaat, is het ook mogelijk een positieve Hoogeveense uitstraling te bieden: “kom maar naar Hoogeveen, we bieden goed onderwijs en stemmen onderling goed af.” Een voorbeeld daarvan is het AZC, waarvan de ontwikkeling na de zomervakantie 2014 is ingezet. Beide middelbare scholen werken hierin goed en prettig samen. Maar spannend is en wordt het wel: kunnen we ons onderwijsaanbod handhaven, waarbij beide middelbare scholen een steeds kleinere vwo-afdeling hebben? En is het techniekaanbod in de lucht te houden en zo ja, hoe? Hierbij spelen niet alleen financiële aspecten een rol; maar ook strategische en maatschappelijke aspecten. Dit jaarverslag biedt een weergave van uitgevoerde activiteiten, vaak gekoppeld aan ons schoolplan. Om meer focus aan te brengen, hebben we in 2014 besloten voor het onderwijs met ontwikkelplannen te gaan werken. De thema’s zijn gekoppeld aan het schoolplan en zijn vaak vertaald in meetbare resultaten. In 2015 gaan we starten met de voorbereidingen van een nieuw schoolplan dat op 1 augustus 2016 ingaat. Een eerste opmaat was de schoolbrede studiemiddag op 5 januari 2015 over profilering. Financieel blijft de situatie in het voortgezet onderwijs een spannende. Daarover is in het vorige jaarverslag uitgebreid geschreven en in de begrotingen van 2014 en 2015 eveneens. Het kalenderjaar 2014 laat een tekort zien van 311.000,- Dat lijkt veel, maar we zijn hierover erg tevreden. Het was gepland en aangekondigd. Een korte toelichting. De begroting 2013 liet een kleine plus zien. Eind 2013 kregen we van het ministerie tijdelijk 600.000,- extra geld, zoals alle middelbare scholen dat ontvingen. Hierdoor werd het resultaat over 2013 ongeveer + 600.000,-. Er was door het late tijdstip geen tijd in 2013 nuttige bestemmingen voor dit geld te vinden. We hebben afgesproken dit geld in 2014 uit te geven en dat is ook gebeurd. Omdat de begroting 2014 gereed was voordat dit geld kwam en een kleine plus liet zien, was het aanvankelijk onze verwachting dat het resultaat over 2014 dan ook op ongeveer 600.000,- negatief zou uitkomen: precies het bedrag dat we in 2013 ontvingen. Door een grote incidentele meevaller in 2014 van 360.000,- in verband met de pro rata regeling, is het tekort fors minder negatief uitgevallen. Sterker nog: we hebben bewust bepaalde extra uitgaven gedaan, omdat dit financieel mogelijk was. Als we daartoe niet zouden hebben besloten, zou het tekort in plaats van 600.000,- lager dan 300.000,- zijn geweest. In die zin dienen 2013 en 2014 samen bezien te worden en is het resultaat positief. Ondanks de goede resultaten en goede sfeer in onze school, blijft het zaak strak op het geld te letten. Onze meerjarenbegroting laat zien dat we werk te verzetten hebben. Onverantwoorde uitgaven passen hierbij niet. Ik wens u veel leesgenot toe! Dries Koster, directeur-bestuurder, 20 mei 2015 1
Inhoudsopgave 1. Algemene gegevens, missie en visie en samenstelling directie
3
2. Onderwijsprestatie en verantwoording
6
3. Onderwijskundig beleid en zaken met een politieke of maatschappelijke impact
14
4. Evaluatie per onderwijssector 4.1 Sector vmbo-tl, havo en vwo 4.2 Sector praktijkonderwijs en vmbo
17 17 20
5. Personeelsbeleid
24
6. Klachten en incidentenregistratie
27
7. Huisvesting en schoolveiligheidsplan
28
8. ICT
32
9. Samenwerking met externen
35
10. Medezeggenschap
37
11. Verslag van de Raad van Toezicht
38
12. Governance ontwikkelingen
41
13. Belangrijkste kenmerken van het gevoerde financieel beleid en Samenvatting van het kalenderjaar 13.1 Kenmerken van ons financieel beleid 13.2 Financiële situatie/kengetallen 13.3 Gang van zaken gedurende het verslagjaar 13.4 Treasuryverslag 13.5 Afhandeling jaarrekening 2013
42
14. Toekomstparagraaf 14.1 Meerjarenparagraaf 14.2 Risicomanagement
48 48 50
Jaarrekening
52
42 43 44 46 47
2
1.
Algemene gegevens, missie en visie en samenstelling directie
Algemeen De Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs in Hoogeveen (STOVOH) is een stichting die bestaat uit twee brinnummers, te weten RSG Wolfsbos en De Meander. We zijn een brede scholengemeenschap met de schooltypen vwo, havo, vmbo en pro. Lwoo wordt aangeboden als aanvulling op de vmbo-leerwegen in de onder- en bovenbouw. havo, vwo en vmbo-tl zijn georganiseerd op de locatie Groene Driehoek. In de onderbouw van de locatie Harm Smeenge en op de locatie Dikkenberg wordt vmbo onderwijs gegeven op drie niveaus: basis, kader en tl. Het verschil tussen de leerling-populaties van beide locaties ligt op het gebied van de aantoonbare sociaalemotionele problemen. De leerachterstanden van beide populaties zijn wel vergelijkbaar. De praktijkschool Meander staat tussen andere gebouwen in en is duidelijk zichtbaar. Onze missie, visie en uitgangspunten staan in het schoolplan verwoord. Om deze missie, visie en uitgangspunten uit te voeren, werken we met een beleidscyclus: we werken met jaarplannen van teams, sectordirecteuren, staf en directeur-bestuurder. Deze plannen worden tijdens de uitvoering besproken en indien nodig bijgesteld. Daarna volgt evaluatie en een nieuw plan. We werken daarnaast met een schoolbrede planning en controlcyclus. Onze jaarrekening voldoet aan Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen, zoals door het ministerie van OCW is voorgeschreven.
Missie We zijn een openbare school. Dit houdt in dat onze school toegankelijk is voor alle levensbeschouwingen. Verder is onze school een leer- en ontwikkelingsplaats waar onze leerlingen met voldoende kennis en vaardigheden worden toegerust. We betrekken onze leerlingen actief bij de ontwikkelingen die in de samenleving gaande zijn, om hen in staat te stellen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid keuzes te maken. Het is voor ons vanzelfsprekend dat onze leerlingen en onze medewerkers verdraagzaamheid en respect voor opvattingen van de ander tonen. Kernachtig verwoord is onze missie: het aanbieden van aansluitend, toegankelijk en effectief onderwijs om het maximale uit elke leerling te halen. Voor ons geldt, net als voor veel andere scholen, dat de leerling centraal staat. Om ons te onderscheiden van die andere scholen formuleren we een compact Wolfsbos-werkmotto: Verbonden in kwaliteit, betrokken met resultaat. Het is de school waar je je vertrouwd voelt, met plezier werkt, leert en verblijft, die je ontwikkeling stimuleert en je motiveert. Het is de school waar je belangstelling voor elkaar hebt, elkaar vertrouwt en die ruimte biedt aan creativiteit.
Visie We willen een school zijn waar goed en aantrekkelijk onderwijs wordt verzorgd, de rendementen op orde zijn en de ontwikkeling van leerlingen en personeel wordt gestimuleerd. We vinden het belangrijk dat onze leerlingen goed worden voorbereid op het vervolgonderwijs en hun rol in de maatschappij. Als school staan we midden in die maatschappij en dus zoeken we voortdurend verbinding met partners (ouders, instellingen, bedrijven, andere scholen) om onze doelstellingen te realiseren.
Onze drie kernwaarden die leidend zijn voor ons, zijn: Ontmoeting, Verbinding en Ontwikkeling: OVO. 1. Ontmoeting We ervaren binnen onze school het realiseren van een betrokken pedagogische relatie als onze eerste en belangrijkste opdracht. Zonder veiligheid en vertrouwen kan niemand leren. Je geaccepteerd en veilig voelen is een belangrijk kenmerk. Daarom willen we als school een ontmoetingsplaats zijn: je wordt gekend en doet ertoe en we spreken je aan op je gedrag, je keuzes en je prestaties. 3
Dit geldt voor onze leerlingen en voor onze medewerkers. Tot slot vieren we successen met elkaar, benoemen problemen en werken aan oplossingen met elkaar. 2. Verbinding We voelen ons betrokken en verbonden met leerlingen en ouders. We werken samen om de optimale ontplooiingskansen voor leerlingen te realiseren. Onze school staat midden in de maatschappij en we voelen ons betrokken en verbonden met de lokale en regionale omgeving van Hoogeveen. We hechten belang aan de doorlopende leerlijn van basisschool tot en met de vervolgopleiding. We zoeken verbinding met het bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen, (inter)nationale organisaties. 3. Ontwikkeling Leerlingen leren hun mogelijkheden verkennen: individueel en samen met anderen. Uiteraard zijn hier grenzen: dat geldt voor zowel onze leerlingen als ons personeel: niet alles is mogelijk van datgene wat gewenst is. We ondersteunen onze leerlingen in het leren verantwoordelijk te zijn voor hun eigen ontwikkeling en voor de keuzes die ze maken. We stimuleren elkaar in het onderzoeken, experimenteren en het leren van fouten. We stellen hoge eisen aan ons functioneren, in ons vak, in de samenwerking met elkaar. We stellen ons ondernemend, lerend en experimenterend op in het belang van leerlingen en school in een open cultuur. We nemen hiervoor verantwoordelijkheid en leggen ook verantwoording af. Deze drie kernwaarden kleuren onze visie op leren. Deze visie is in ons schoolplan nader uitgewerkt.
Samenstelling van de directie De directeur-bestuurder van de school is de heer dr. A.J. Koster. Hij wordt hierbij ondersteund door twee sectordirecteuren de heer K. Houwing en de heer drs. M.C.J.M. Verheijen. Elke sectordirecteur geeft leiding aan vijf of zes onderwijsteams. Elk onderwijsteam kent een teamleider. Deze teamleider is integraal verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in zijn of haar team. De vijf of zes teamleiders vormen samen met de sectordirecteur het managementteam van de sector. De school kent een GMR en twee MR-deelraden: per sector één. Naast onze twee onderwijssectoren kent STOVOH twee stafafdelingen. We hebben één hoofd facilitair/ICT en één hoofd Financieel Administratieve Dienstverlening. Elk hoofd geeft leiding aan mensen in zijn team. P&O, PR/communicatie en kwaliteitszorg vallen rechtstreeks onder de directeur-bestuurder.
4
5
2.
Onderwijsprestatie en verantwoording
Opbrengsten 2014 Een belangrijke indicator voor de kwaliteit van het onderwijs op de scholen is het jaarlijkse opbrengsten- oordeel van de Inspectie van het Onderwijs. Dit oordeel is gebaseerd op:
rendement onderbouw; van 3e leerjaar naar diploma = rendement bovenbouw; gemiddeld cijfer op het Centraal Examen; verschil Schoolexamen – Centraal Examen.
Een afdeling wordt onvoldoende beoordeeld wanneer de resultaten voor minstens twee indicatoren lager dan gemiddeld zijn. Het opbrengstenoordeel van de Inspectie over 2014 is voor alle onderwijssoorten voldoende. Dit is gebaseerd op de afgelopen drie schooljaren. De Meander wordt hierbuiten gehouden, omdat het praktijkonderwijs hierin landelijk weggelaten wordt.
Opbrengstenoordeel
vmbo-b
vmbo-k
vmbo-(g)t
havo
vwo
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
Rendementen Rendement onderbouw Onderstaand overzicht laat zien welk deel van de leerlingen in het derde leerjaar is gekomen zonder in eerdere leerjaren te blijven zitten. Het rendement onderbouw wordt beoordeeld voor de totale school, dus het gemiddelde van alle afdelingen van Wolfsbos van vmbo-b tot en met vwo. Daarbij wordt de school vergeleken met scholen van eenzelfde samenstelling. De resultaten van RSG Wolfsbos op dit rendement onderbouw worden beoordeeld als gemiddeld over de afgelopen drie jaar. We constateren wel dat deze voor 2014 als ruim onder gemiddeld is beoordeeld. Het gemiddelde over de afgelopen drie jaar is nog wel voldoende.
Vanaf het jaar 2012 hebben wij als school het advies basisschool één op één moeten overnemen. Het probleem in onze regio is dat tot 2012 het advies basisschool en het advies test afzonderlijk werden opgevraagd en dat er op grond van deze twee gegevens een toelatingsregeling met de basisscholen was afgesproken. Deze toelatings/plaatsingsregeling bepaalde het instroomadvies. Doordat we gedwongen zijn alleen het advies 6
basisschool op te nemen, werd onze gezamenlijk opgestelde toelatings/plaatsingsregeling niet meer bruikbaar om het instroomadvies te bepalen. Hierdoor zijn veel leerlingen met m.n. een dubbel advies met een te hoog advies (advies basisschool) binnen gekomen. Dit is dus puur een administratieve handeling. Daarnaast zal het verscherpen van de overgangsnormen van klas twee naar drie ook een reden geweest voor het dalen van het rendement onderbouw. Deze overgangsnormen zijn in de afgelopen jaren aangescherpt om te zorgen dat het destijds verslappende rendement bovenbouw zich kon herstellen. Om het rendement onderbouw te verbeteren is niet een eenduidige aanpak toe te passen. De gegevens worden sterk bepaald door hoe je als school kiest om met de prestaties van je leerlingen om te gaan. Om het rendement onderbouw te verbeteren zullen wij als school meer gaan sturen op de prestaties van leerlingen. Hierbij stellen we onszelf de vraag “halen wij het maximale uit de individuele leerling?”. Het moet ook passen bij wie je als school zegt te zijn en bij het ambitieniveau van de leerlingen; zo is uit onderzoek gebleken dat het ambitieniveau in onze regio lager ligt dan in de rest van Nederland. Op dit moment zijn verschillende stappen genomen om het rendement te verbeteren. In sector- en teamjaarplannen is het rendement onderbouw benoemd tot speerpunt. Zo kiest elke sector en team voor een aanpak die past bij het specifieke team en leerlingenpopulatie. Het belangrijkste is dat we de afgelopen periode onze mensen bewust hebben gemaakt van onze resultaten: wat doet de inspectie, hoe worden de resultaten berekend en hoe staan we er voor? Daarnaast maken we gegevens meer inzichtelijk tot op vakniveau en gaan we hierover in gesprek met secties. Diverse teams zijn aan de slag gegaan met de resultaten van de individuele leerling. Binnen het leerlingvolgsysteem zijn uitdraaien gemaakt op leerlingniveau, waarin te zien is met welk advies leerlingen zijn binnengekomen. Mentoren en docenten kunnen deze overzichten gebruiken bij het gesprek met de leerlingen en in rapportvergaderingen. Dit jaar is begonnen met het aanstellen van contactpersonen per basisschool. Deze contactpersonen zullen minimaal één maal per jaar de basisschool bezoeken. Onderwerp van gesprek zal zeker zijn: de gegeven adviezen en resultaten van de leerlingen van de betreffende basisschool. Dit geeft de basisschool zicht op de kwaliteit van haar advisering.
Rendement bovenbouw In het volgende overzicht is te zien dat het percentage leerlingen dat van het derde leerjaar naar het diploma gaat, zonder te blijven zitten, voor alle schoolsoorten gemiddeld of boven gemiddeld werd beoordeeld.
Slagingspercentages Net als het jaar hiervoor, konden erg veel leerlingen hun diploma in ontvangst nemen. We zien een kleine daling bij het vwo (van 100% naar 95,7%), havo (van 90% naar 87,5%) en vmbo-kader (van 100% naar 98,5%). Maar met twee keer 100% kun je alleen maar dalen (of gelijk blijven). Daarnaast zijn de andere schoolsoorten gestegen t.o.v. vorig jaar. 7
Slaagpercentage drie meest recente schooljaren
Het slagingspercentage van onze school ligt over de hele linie, met uitzondering van de havo, ruim boven het landelijke gemiddelde. Het gemiddelde van de landelijke groep havo staat op 87,9%, dus onze afwijking is hierbij minimaal. Op basis van onderstaande slagingspercentages mag ons vmbo-kader zich scharen bij de beste drie vmbo-kader opleidingen van Noord Nederland. Het vwo is met haar slaagpercentages benoemd tot de beste van Noord Nederland. Resultaten waar we natuurlijk erg trots op zijn!
Slaagpercentages versus vergelijkingsgroep
8
Gemiddeld examencijfer
Bovenstaand overzicht laat zien dat, m.u.v. de havo, het gemiddelde examencijfer van alle opleidingen op of boven het landelijke gemiddelde ligt. Onderstaand overzicht laat zien wat de gemiddelde examencijfers van de afgelopen drie jaren waren per opleiding.
Verschillen schoolexamen-centraal examen
Het signaleren van verschillen tussen cijfers in de schoolexamens en het landelijke examen maakt onderdeel uit van de meerjarenopbrengsten van de onderwijsinspectie. Over het geheel genomen zijn de verschillen klein, d.i. geen groter verschil dan 0.28. Voor nadere en gedetailleerde informatie verwijzen wij naar de website van de onderwijsinspectie of www.scholenopdekaart.nl.
9
Vervolgopleiding Onderstaand overzicht geeft inzicht in de vervolgopleiding die leerlingen kiezen na het behalen van hun diploma. We zien een groot aantal leerlingen van vmbo-k (94,7% versus 91,9 % landelijk), vmbo-basis (98,6% versus 96,6% landelijk) en vmbo-t (87,5 %versus 84,3% landelijk) dat kiest voor een mbo opleiding. Daarnaast gaan meer havo leerlingen van onze school naar het mbo t.o.v. het landelijke gemiddelde (7,1% versus 3,4% landelijk). Meer dan landelijk gaan leerlingen van het vwo naar het wo (83% versus 76,9% landelijk)
De categorie ‘overig’ betekent dat de leerling voor dat schooljaar niet in de gegevensbestanden van DUO van het bekostigd onderwijs voorkomt. Deze leerling is bijvoorbeeld gaan werken, doet een tussenjaar of is naar particulier onderwijs gegaan. Daarnaast is er op scholenopdekaart.nl een overzicht te vinden die aangeeft hoe het vergaat met onze leerlingen, die in 2011-2012 bij ons hun diploma hebben behaald, in het tweede leerjaar van het vervolgonderwijs. Voor alle schoolsoorten is in dit overzicht te zien dat onze leerlingen vaker in dezelfde onderwijssector zijn gebleven dan landelijk gemiddeld. De uitval is voor alle schoolsoorten lager dan het landelijke gemiddelde. De uitval voor vmbo-b is bijvoorbeeld 29,3 %; landelijk is dit 34,2%.
Tevredenheidonderzoeken In maart 2014 zijn er tevredenheidonderzoeken afgenomen onder alle ouders van onze school. Dit onderzoek is weer uitgevoerd door Duo Onderzoek in Utrecht. Hierin zijn ook de vragen voor het tevredenheidonderzoek voor vensters voor verantwoording mee genomen. De resultaten van de derdejaars leerlingen en ouders zijn terug te vinden op www.scholenopdekaart.nl.
Tevredenheid leerlingen In 2014 is geen nieuw onderzoek gedaan onder leerlingen; dit vond het jaar daarvoor plaats. De gegevens op www.scholenopdekaart.nl zijn gebaseerd op het onderzoek uit 2013. De leerlingen hebben voor het onderzoek van Vensters voor verantwoording 15 vragen beantwoord. We noemen hierbij de hoogste en laagste scores. De hoogste scores zijn voor de vragen “ik voel me veilig op school” (8.3), “de sfeer op school is prettig” (7.7) en “ik word geholpen bij het maken van belangrijke keuzes (niveau, leerweg, sector, profiel)” (7.8). De laagste scores komen op de vragen “de docenten houden rekening met wat ik wel en niet kan” (6.1) en “de mening van leerlingen telt mee op deze school” (6.2).
10
Wanneer we deze scores vergelijken met het landelijke gemiddelde kunnen we trots zijn. De totaalscore van een 7,0 is 0,2 hoger dan het landelijke gemiddelde (6,8). Ook op de individuele vragen scoren we veelal boven het landelijk gemiddelde.
Tevredenheid ouders Van de 1777 ouders van de leerlingen van RSG Wolfsbos die in 2014 zijn uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen, heeft uiteindelijk 36% de vragenlijst ingevuld. Uit het onderzoek van DUO blijkt dat ouders van onze leerlingen tevreden zijn over de school met een gemiddeld rapportcijfer van een 7.4. Met name over de sfeer, de kennis- en persoonlijke ontwikkeling, de communicatie, de omgeving van de school, de voorzieningen, het onderwijs en de schoolleiding zijn de ouders tevreden. Het onderzoek werd met name verricht om te achterhalen waar mogelijkheden tot verbetering liggen voor de tevredenheid van de ouders. De ouders van de leerlingen van onze school zijn matig tevreden over de geledingen, te weten medezeggenschapsraden en ouderraden. Als we dit nader bestuderen, blijkt dat dit vooral komt door de onwetendheid van de ouders. Er zijn actiepunten uitgezet om de bekendheid van de geledingen naar ouders toe te vergroten. Wel is en blijft dit in het voortgezet onderwijs een probleem; het is op vrijwel alle scholen net als bij ons, maar we doen er binnen onze mogelijkheden het nodige aan. Voor de vragenlijst van www.scholenopdekaart.nl ontvingen de ouders 16 vragen over de school. De hoogste scores weer voor veiligheid “ mijn kind voelt zich veilig op school” (7.9), ook “de sfeer op school is prettig”(7.6) en “op school gelden duidelijke regels” (7.4). De laagste scores gingen naar de vragen -nog steeds een 6.1- voor “De school biedt leerlingen goede hulp bij leer- of gedragsproblemen”. Hoewel we overal een voldoende op scoren waarderen de ouders ons gemiddeld met een 7,0 (landelijk gemiddelde is 7.3). 11
Tot slot Onze school werkt actief mee aan VSV: Voortijdig Schoolverlaters en het bijbehorende convenant met de provincie Drenthe, gemeentes, vo-scholen en roc's. Doel is het aantal uitschrijvingen zonder startkwalificatie terug te brengen. Als school doen we dit goed. Het percentage leerlingen zonder startkwalificatie dat tussentijds van school gaat, ligt bij de vo-onderbouw en het vmbo bovenbouw onder de streefnorm. Bij havo/vwo ligt het percentage iets boven de streefnorm. Als leerlingen zich elders inschrijven, worden ze niet meegeteld. Vergelijking met de streefnorm levert het volgende beeld op: Totaal aantal onderwijsdeelnemers en aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters deelnemers
vsv'ers
% vsv
streef-norm
Totaal
1.875
8
0,4%
vo onderbouw
950
1
0,1%
0,2%
vmbo bovenbouw
534
5
0,9%
1,5%
havo/vwo bovenbouw
391
2
0,5%
0,1%
12
Alhoewel wij het streefniveau nog niet geheel halen, naderen wij haar wel. Het is lastig om aan te geven in hoeverre de school het streefcijfer in haar geheel zal halen. Het gaat om een klein aantal leerlingen, dus één leerling meer of minder kan het wel of niet halen van de streefcijfers bepalen. In dit kader spelen drie maatregelen een rol die wij in onze regio met betrekking tot het verminderen van VSV-ers hebben afgesproken, namelijk: 1. Het verder optimaliseren van het gebruik van het programma Intergrip. Dit is een programma waarbij de vmbo leerling vanaf halverwege de examenklas tot en met het eerste leerjaar in het mbo gevolgd wordt. Het project bestrijkt geheel Drenthe. Onze decanen voeren de leerling in met hun keuze voor de opleiding in het MBO. De leerling krijgt dan de status van aangemeld. De decaan van het mbo kan zien dat deze leerling zich bij hem/haar heeft aangemeld. Zodra de aanmelding is afgehandeld en de leerling daadwerkelijk geplaatst is, kan de decaan dat aangeven. Dit jaar is besloten om het ook mogelijk te maken een zogenaamd warm overdrachtformulier mee te sturen. Op deze wijze kan de overdracht van het vmbo naar het mbo nauwlettend worden gevolgd en neemt het aantal leerlingen af dat moeite heeft deze overstap te maken. 2. Optimaliseren van de zorg. Dit project is in augustus 2014 gestart met behulp van VSV-gelden. Het is een project in samenwerking met SWW. De school meldt ongeveer 12 leerlingen aan SWW waarvan de school denkt dat deze leerlingen een serieus risico lopen voortijdig de school te verlaten. Ook kan SWW leerlingen aandragen die bij SWW bekend zijn uit de wijken, waarvan zij zich afvraagt of deze leerlingen het op school gaan redden. Vanaf januari a.s. zal SWW bij deze selecte groep leerlingen preventief extra inzet plegen (ongeveer 8 uur per week extra maatschappelijk werk). Doel is o.a. ook om te onderzoeken op welke wijze er kan worden samengewerkt tussen de school en de nieuwe gebiedsgebonden teams op het gebied van de zorg in de wijken. Dit project is met een jaar verlengd. 3. Verbeteren interactie zorg en onderwijs. Uit de evaluatie van de Rebound bleek dat wat aan leerlingen wordt aangereikt in de externe zorg geen of weinig verbinding heeft met het onderwijs. Op de Rebound zitten bij uitstek de leerlingen waarbij een verbinding tussen deze partijen vaak cruciaal is. Met behulp van VSV-gelden is 1 fte Schoolmaatschappelijk werk vrijgemaakt om te onderzoeken hoe deze samenwerking kan worden verbeterd. Tevens wordt deze schoolmaatschappelijk werker ook ingezet om ter plekke verbinding tussen externe zorg en onderwijs tot stand te brengen en deels uit te voeren.
13
3.
Onderwijskundig beleid en zaken met een politieke of maatschappelijke impact
Vanaf hoofdstuk 4 wordt concreet ingegaan op de uitgevoerde activiteiten. In ons schoolplan en in onze onderwijsplannen wordt het onderwijskundig beleid uitvoerig beschreven. Voor de staf worden jaarplannen gemaakt. Vanaf 1 augustus 2014 werken we voor het onderwijs met ontwikkelplannen met een looptijd van twee jaar. Dit doen we vooral om meer focus te verkrijgen en minder ad hoc zaken op te pakken. De aspecten “rendementen” en “de rollen van de leerkracht” dienen overal terug te keren; zie ook ons schoolplan. Verder brengen teams zelf accenten aan. Van 2012 tot en met 2015 loopt het zogenoemde bestuursakkoord. Dit is een akkoord tussen het ministerie van OCW en de VO-Raad. Het is bedoeld om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Er zijn vijf thema’s genoemd: 1. Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken en worden breed gevormd. 2. Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen ze werken opbrengstgericht. 3. Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen - niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen - en gaan hier op een adequate wijze mee om. 4. Op scholen is sprake van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid wordt ondersteund. 5. Op scholen is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde. Vanaf 1 januari 2016 wordt dit akkoord opgevolgd door het zogenoemde sectorakkoord dat op 17 april 2014 is afgesloten tussen het Ministerie van OCW en de VO-Raad. Dit sectorakkoord tot 2017 bevestigt de ingeslagen richting. De thema’s zijn: A. Toekomstbestendig onderwijs met daarbinnen: 1. uitdagend onderwijs voor elke leerling; 2. eigentijdse voorzieningen; 3. brede vorming voor alle leerlingen en; 4. partnerschap in de regio. B. Professionele scholen met als thema’s daarbinnen: 5. scholen als lerende organisaties; 6. Koppeling van onderwijs- en personeelsontwikkeling. C. Rekenschap en verantwoording met als thema daarbinnen: 7. Nieuwe verhoudingen in verantwoording en toezicht. In deze algemene paragraaf is het van belang kort ons Opleiden in de School te noemen. We doen dit nu een aantal jaren samen met middelbare scholen en HBO en Universiteit. Doel is vooral voldoende en betere leraren op te leiden en de kwaliteit van aankomende en huidige leraren te vergroten. Sinds 2013 werken we hierin samen met het Esdal College in Emmen, De Nieuwe Veste in Coevorden - 2 van de 3 DOVOC-partners: scholen met wie we nauw samenwerken - en Winkler Prins in Veendam. In de zogenoemde Leerschool. Vanuit het Hoger Onderwijs participeren Windesheim, de NHL, de Hanzehogeschool en de RUG. Opleiden in de School is voor onze school een wezenlijk aspect in onze schoolontwikkeling. Daarnaast is het volgens de richtlijnen van het ministerie van OCW ten aanzien van het jaarverslag verplicht zaken te noemen met een behoorlijke politieke of maatschappelijke impact die de school in 2014 geraakt hebben. We noemen er vier; de eerste drie zijn geüpdatet in vergelijking met het jaar ervoor. De vierde is nieuw. 1. De landelijke bezuinigingen Al kwam er dus eind 2013 extra geld van het rijk, de bezuinigingen blijven staan. Wij gaven dit extra geld in 2014 uit. Bij een gelijkblijvend aantal leerlingen hoefden we hierdoor minder te bezuinigen dan anders het geval zou zijn geweest: nu niet 8, maar nog steeds 3 fte. Sinds 1/8/14 is er een nieuwe Cao. Tal van financiële vraagstukken blijven onverminderd overeind staan. 14
2. Passend onderwijs Vanaf 1 november 2013 moesten er overal in ons land nieuwe Samenwerkingsverbanden ontstaan. Wij hebben ons jarenlang bestaande Samenwerkingsverband uitgebreid met alle schoolbesturen VSO in dezelfde regio: Steenwijk, Meppel en Hoogeveen. Dat werkt nu goed, wel is het spannend hoe e.e.a. loopt; vragen als “Wat betekent precies zorgplicht?”, “Wie bepaalt wanneer een kind naar het VSO gaat?”, “Wat stemmen we in de gemeentes af en wat niet?”, zijn slechts enkele van de vele vragen. Er is een ondersteuningsplan opgericht, er zijn drie werkgroepen geformuleerd t.w. inhoud, bestuur en financiën en er zijn zogenoemde verplichte School Ondersteunings Profielen. Het is een zoekproces, dat voor ons Samenwerkingverband over zes jaar een besparing - “verevening” genoemd - van ongeveer 700.000, - moet opleveren. Dit bedrag staat direct in relatie tot het aantal leerlingen in het VSO en het aantal kinderen met een Rugzakje - Leerling Gebonden Financiering genoemd - in het regulier vo. 3. Bentinckspark Het betreft hier het nieuwe deel van het Bentinckspark aan de overkant van de Mr. Cramerweg. Onze school staat voor behoud van onze integrale campus en leefgemeenschap; hierin hoort volledig gebruik van de sporthal in ons schoolgebouw. We hebben ons altijd hard gemaakt om hier maximaal te blijven sporten. We willen voor het tekort aan capaciteit graag naar de overkant van de Mr. Cramerweg. In 2013 hebben we de eerste juridische stap gezet richting gemeente die uiteindelijk uitmondde in een rechtszaak die eind 2014 in Groningen diende. Dat de uiteindelijke uitspraak op alle punten in ons voordeel uitviel, ontslaat ons uiteraard niet van onze plicht goed met de gemeente Hoogeveen hierover in gesprek te blijven. Dat hebben we altijd gedaan en blijven we doen. We hebben ook samen een persbericht gemaakt en hebben met het nieuwe College vanaf mei 2014 goede gesprekken gevoerd, waarbij de relatie tussen gemeente en school goed blijft. 4. Komst van een Asiel Zoekers Centrum (AZC) in Hoogeveen We noemen het onderwerp hier bewust, omdat het een politieke en maatschappelijke context kent en omdat er risico’s mee gemoeid zijn. Vanaf september 2014 zijn we ons aan het oriënteren en voorbereiden op het lesgeven aan kinderen van volwassenen die in het AZC komen wonen, omdat er ook kinderen in het V.O. komen. Het is en blijft een avontuur met veel onzekerheden. Onze school heeft in dit proces altijd drie zaken voorop gesteld: 1. De kinderen hebben traumatische ervaringen en verdienen een beter leven; wij pakken onze maatschappelijke opdracht hierbij; 2. We hoeven er niet rijk van te worden, dat zal ook niet lukken; 3. We willen er niet financieel op toeleggen. Zeker gezien het laatste punt, wordt dit thema toch in deze paragraaf genoemd. Het afdekken van financiële risico’s is namelijk een lastige. Bij risico’s kan gedacht worden aan te weinig kinderen in een groep voor bekostiging, terwijl de docent betaald wordt en het stopzetten van het AZC. Omdat meer scholen hiermee te maken hebben, hebben we in een vroeg stadium contact gezocht met OCW en het LOWAN. Het LOWAN is de landelijke onderwijsorganisatie op dit terrein.
15
16
4.
Evaluatie per onderwijssector
4.1 Sector vmbo-tl, havo en vwo Begin 2014 is de in het voorgaande jaar gestarte discussie over het onderwijsaanbod op de Groene Driehoek afgerond. Tijdens een studiedag op 6 januari zijn een aantal thema’s in discussiegroepen besproken en de belangrijkste uitkomsten waren:
De doorstroom van tl naar havo wordt verder geoptimaliseerd, maar er wordt geen aparte havokansklas in het leven geroepen. Dus geen aparte klas vanaf jaar 1 die opteert voor de route 4 jaar tl en daarna 2 jaar havo, maar wel versterken afstemming tlL3/4 met havo4. De structuur van dakpanklassen in de onderbouw blijft gehandhaafd evenals het uitgangspunt dat er gestart wordt op het laagste niveau (dus in een tl/havo-klas starten op tl-niveau). De wens om een aparte 2tl klas te vormen bleek voor het schooljaar 2014/2015 niet mogelijk. Profilering van het vwo is vanwege de beperkte omvang van de afdeling van groot belang. Er wordt een beleidsnotitie Onderwijs aan Talenten opgesteld waarin de wijze van profilering geconcretiseerd wordt. Tevens zal naast het reguliere curriculum de gelegenheid worden geboden om certificaten te behalen van het zgn. Cambridge English-programma. Ondernemerschap: dit is een thema gebleken waarvoor het een uitdaging is om een goede invulling hiervoor te vinden. Het leerwerkbedrijf Catering is niet van de grond gekomen; de lijn voor nieuwe initiatieven zal zijn “structureel incidenteel” oftewel op vaste momenten in het lesprogramma zal aandacht aan het onderwerp Ondernemerschap/Ondernemend gedrag worden besteed. Met een paar bedrijven in de regio zijn hiertoe contacten gelegd en afspraken gemaakt. In de loop van het schooljaar 2014/2015 zullen de eerste activiteiten plaatsvinden.
De thema’s toetsbeleid, determinatie, onderwijs aan talenten en het inzetten van ICT ten behoeve van het onderwijs komen ieder jaar aan bod. Deels omdat de realisatie van voorgenomen acties een langere looptijd hebben en deels omdat het thema’s zijn die voortdurend op de ontwikkel-agenda blijven. Na vaststelling van het toetsbeleid zijn de secties aan zet om de uitgangspunten te realiseren. Dat gebeurt in samenspraak met de teamleiders. Uitgangspunten als: voor determinerende toetsen in de onderbouw één afnamemoment en elke toets wordt door een collega bekeken en geaccordeerd, leiden in de uitvoering soms tot een hernieuwde discussie. De ontwikkeling van het onderbouwrendement (in negatieve zin) is sturend geworden voor de invulling van het onderwerp determinatie. De onderbouwteams hebben de opdracht gekregen om een plan van aanpak te maken om het onderbouwrendement weer op orde te krijgen. Daarnaast zal de forse opstroom van leerlingen uit 2H/V naar 3 vwo (een hele klas) gevolgd worden om de systematiek van opstroom in de onderbouw te evalueren. Ten behoeve van het onderwijs aan talenten is er verdere scholing Compacten en Verrijken voor een vaste docentengroep georganiseerd en deze groep docenten verzorgt m.n. de lessen voor vwo/vwo+klassen in jaar 1 en 2 en deels de klassen vwo3. De beleidsnotitie Onderwijs aan Talenten is vastgesteld en geeft een helder overzicht van de initiatieven die er al zijn en nog in gang zullen worden gezet. In het schooljaar 2014/2015 is gestart met Cambridge English. Dat bleek een doorslaand succes, want zo’n 45 bovenbouwleerlingen doen mee, en in januari 2015 zal er ook een groep van zo’n 25 brugklasleerlingen starten. Leerlingen die uitblinken in sport of op cultureel gebied kunnen, als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, een beroep doen op een aantal regelingen. Een voorbeeld van zo’n regeling is aanpassing van het toetsrooster op het trainings/wedstrijdschema van een sporter. De inzet van ICT ter ondersteuning van het onderwijs neemt langzaam maar zeker toe. In het voorjaar 2014 is een pilot gehouden met SOMtoday, een mogelijke vervanger van its Learning (de huidige elektronische 17
leeromgeving). Uitkomst van de pilot was dat er besloten is tot contractverlenging met its Learning. De twee nieuwe proeftuintjes ICT die gestart waren in 2013 hebben veel informatie opgeleverd. De ene proeftuin (inzetten van Ipad t.b.v. het bewegingsonderwijs) was succesvol en de docenten willen graag het device structureel inzetten. De andere proeftuin (flipping the classroom) heeft meer tijd nodig om tot resultaat te komen en vanaf augustus 2014 wordt er opnieuw aan gewerkt. Daarnaast zijn twee nieuwe proeftuintjes ingesteld die veel meer gericht zijn op het gebruik van een device door leerlingen. Er is een tl3-klas waarvan alle leerlingen een device in bruikleen hebben gekregen (Acer Transformer, een combinatie van een notebook en tablet) en docenten van een tiental vakken zijn samen met deze leerlingen aan het experimenteren. Centrale vragen zijn daarbij: op welke wijze ondersteunt een dergelijk device het bieden van maatwerk en vormen van activerende didactiek. In een van de onderbouwteams is een kar met chromebooks beschikbaar en is er een aantal docenten dat gebruik maakt van dit device met name als leerlingen in opdrachten moeten samenwerken. Er is nl. één device per twee leerlingen beschikbaar. De bevindingen van deze proeftuintjes moeten, samen met een aantal proeftuintjes in de andere sector, leiden tot een keuze voor een standaard-device. Het breed inzetten van een dergelijk device in het onderwijs zal niet eerder dan het schooljaar 2016/2017 een aanvang nemen. “Het omgaan met dyslexie in de klas” is het onderwerp geweest van een studiedag. De workshop met een externe deskundige over de laatste wetenschappelijke bevindingen gekoppeld aan de lespraktijk, is input geweest om per sectie afspraken te maken of te herzien over de aanpak van dyslexie in de klas. Dat heeft geleid tot een overzicht van afspraken (deels algemeen, deels per vak) waar leerlingen met dyslexie een beroep op kunnen doen. De studiedag in november is wederom door elke sectie zelfstandig ingevuld. Deze aanpak bevalt iedereen goed en geeft de secties de ruimte om een specifiek onderwerp verder uit te diepen. Een aantal secties gebruikt deze dag om het land in te trekken en een bedrijf of andere school of een andere voor het onderwijs interessante locatie te bezoeken. De lessentabellen zijn met ingang van het schooljaar 2014/2015 aangepast mede vanwege de verlaging van de te realiseren onderwijstijd (van 1040 naar 1000 klokuren in alle niet-examenklassen). Een krimpend formatiebudget was een tweede reden voor deze ingreep. De aanpassingen gebeurden uiteraard niet zonder slag of stoot, maar uiteindelijk is in de meeste leerjaren 31 lesuren per week de bovengrens geworden. Inhoudelijke veranderingen waren beperkt, al is het vak rekenen wel op de lessentabel gekomen. De resultaten op de rekentoets waren zodanig dat structureel aandacht voor het vak rekenen in de meeste leerjaren geboden is. Zeker gezien de verzwaring van de exameneisen in de nabije toekomst. Het voorstel om in de onderbouw de vakken biologie, natuur/scheikunde en techniek gezamenlijk om te vormen tot het vak science is op advies van de werkgroep niet gerealiseerd. Aansluiting op de bovenbouw en onvoldoende bevoegde docenten waren twee van de hoofdredenen om er vanaf te zien. De wens om JetNet-school (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland) te worden, ter versterking van bètaprofielen, is in september 2014 in vervulling gegaan. FrieslandCampina is het partner-bedrijf geworden en de eerste activiteiten (m.n. bedrijfsbezoek door een aantal secties en bedrijfsbezoeken door leerlingen) hebben reeds plaats gevonden, Uitbouw naar samenwerking ook met andere vakken dan de bètavakken is een wens voor de toekomst. Met ingang van het schooljaar 2014/2015 neemt de locatie Groene Driehoek deel aan het landelijke project Professionele Leergemeenschappen. Het doel van het project is om via de duurzame ontwikkeling van professionele leergemeenschappen de professionele ontwikkeling van leraren te versterken en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Professionele leergemeenschappen waarborgen de kwaliteitsontwikkeling van het onderwijs door kwaliteitszorg, onderwijsontwikkeling en professionalisering met elkaar te verbinden. De professionele ruimte van leraren op de werkplek moet de kwaliteitsontwikkeling van het onderwijs een impuls geven. Daarnaast wordt op basis van wetenschappelijk onderzoek getracht ‘best principles’ te identificeren ten aanzien van voorwaarden voor en effectieve interventies binnen professionele leergemeenschappen. In totaal zijn 15 vo-scholen geselecteerd en de looptijd van het project is drie jaar. Bij de start is gekozen om binnen de teams initiatieven te (laten) ontplooien door docenten om zo de eigen verantwoordelijkheid m.b.t. professionalisering vorm te geven.
18
Rode draad daarbij is dat elk initiatief moet bijdragen aan het verbeteren van de leerprestaties van leerlingen. Het is voor zowel docenten als schoolleiding een zoektocht, maar wel een proces dat we gezamenlijk doorlopen. De teamoverleggen zijn meer werkbijeenkomst en minder vergadering geworden. Twee andere (externe) projecten waar we met de hele school aan verbonden zijn: 1. het opstellen en uitvoeren van inductie-arrangementen voor startende docenten tijdens de eerste drie jaar van hun loopbaan, en 2. onderzoek naar de invloed van de docent op de motivatie van (hoog/meer)begaafde leerlingen. Beide projecten zijn vanuit de Rijksuniversiteit Groningen gestart. Het inductie-project leidde direct tot aanscherping van ons eigen beleid inzake de opvang en begeleiding van startende docenten. Voor het motivatie-project zijn we meer object van onderzoek (met o.a. videoregistratie tijdens de les) en zullen te zijner tijd de onderzoeksresultaten input kunnen zijn voor bijvoorbeeld scholing. De slagingspercentages blijven onverminderd goed: 88% havo, 96% vwo en 98% tl. Uiteraard is deze prestatie het resultaat van de gezamenlijke inspanningen van leerlingen en docenten. Een bijzondere prestatie is het feit dat leerlingenteams zich wisten zich te plaatsen voor de landelijke finale van diverse olympiades: wiskunde A, wiskunde B, science. De schoolkrant blijft - hoewel jaarlijks de hoofdredactie van bezetting wisselt - onverminderd van uitstekende kwaliteit. Door het nadrukkelijk betrekken van de LC-docent Burgerschap bij de leerlingenraad is een eerste stap gezet naar de nog betere inbedding van deze raad in de school. Tijdens de culturele avond lieten viel leerlingen hun muzikale talent zien en als vervolg daarop is een initiatief onder leerlingen gestart om te komen tot een ruimte op school waar men kan musiceren. De nabije toekomst zal uitwijzen of die wens gerealiseerd kan worden. Tijdens het kennismakingskamp van de brugklas in de eerste schoolweek zijn dit jaar voor het eerst leerlingen uit 5vwo ingezet bij de begeleiding. Dat is iedereen - de vwo-leerlingen voorop! - zo goed bevallen dat we er mee doorgaan. Een ander initiatief - huiswerkbegeleiding onderbouwleerlingen door bovenbouwleerlingen - heeft wat meer voorbereidingstijd nodig en we hopen daar in het voorjaar 2015 mee te kunnen starten. Het oudertevredenheidonderzoek (OTO) heeft over de volle breedte van de 15 hoofdcategorieën betere scores laten zien dan de vorige afname. De resultaten zijn besproken in de teams en met de ouderraad en geven een impuls om zaken nog beter te doen. Acties op korte termijn zijn naar aanleiding van de uitslag van dit onderzoek, ook naar bevinding van de ouderraad, niet direct nodig. Ook dit jaar heeft de ouderraad bij tal van onderwerpen haar bijdrage geleverd. Een greep: inrichting van de website en portalen, de verkeersveiligheid rondom de school, werkweken en thuisblijversprogramma, oudertevredenheidonderzoek en de schoolkantine. De jaarlijkse lezing georganiseerd door de ouderraad had dit jaar als thema “Puber in huis. Hoe houd ik het gezellig?”. Zo’n honderd ouders bezochten deze avond en de spreekster zorgde met haar voorbeelden en vragen voor veel herkenning in de zaal. Financiële bijdrage van de ouderraad was er dit jaar ook weer, met o.a. fotojaarboeken voor eindexamenleerlingen en aanschaf geluidsapparatuur voor de aula onderbouw. Tot slot: de locatie Groene Driehoek is in 2014 gestart met haar bijdrage aan de visitaties in het kader van de DOVOC-kwaliteitszorg. Een groep havo-docenten heeft de havo-afdeling van De Nieuwe Veste in Coevorden bezocht en op basis van lesbezoeken en gesprekken met docenten en leerlingen een oordeel gegeven op de kwaliteit van het onderwijs. Begin 2015 wordt onze havo-afdeling bezocht door een delegatie van het Esdalcollege uit Emmen.
19
4.2
Sector praktijkonderwijs en vmbo
Algemeen De sector vmbo bestaat uit zes teams verdeeld over de locaties De Meander, Dikkenberg en Harm Smeenge. De grote instroom in leerjaar 1 van 2013 lijkt eenmalig te zijn geweest. Het blijkt lastig te zijn hiervoor een sluitende verklaring te vinden. De instroom in 2014 ligt in lijn met de voorgaande jaren. In het oudertevredenheidsonderzoek (OTO) is positief gescoord op alle hoofdaspecten. Met name de locatie De Meander en Dikkenberg scoren hoog op alle hoofdaspecten. Bij locatie Harm Smeenge is een grote verbetering in scores te zien. Ouders noemen als enig verbeterpunt het werken aan de bekendheid van de geledingen medezeggenschapsraad en ouderraad. Als sterke punten wordt genoemd: Kennis- en persoonlijke ontwikkeling, Onderwijs, Docenten, Sfeer, Sociaal – emotioneel en Communicatie. Regelmatig is overlegd met BIJEEN, de openbare basisscholen in Hoogeveen. Onderwerpen die zijn besproken zijn: het vak Engels, aansluiting reken- en taalonderwijs en activerende didactiek. De werkgroepen rond deze onderwerpen zijn na informatie-uitwisseling stil komen te liggen. Afspraken maken om elkaar scholen te bezoeken en lessen bij te wonen bleken moeilijk uitvoerbaar te zijn, omdat iedereen voor de klas staat. De procedure voor het aanmelden van basisschoolleerlingen op basis van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem (aanmeldingswijzer) die in 2013 is gestart is in 2014 door alle toeleverende basisscholen gehanteerd. De evaluatie hiervan was positief. Deze procedure zal ook in 2015 worden gehanteerd. In 2014 hebben onze mensen zich op de scholingsdagen beziggehouden met differentiëren en de kwaliteit van de lessen. Ook hebben we deze dagen gebruikt om eens langer met elkaar te praten over specifieke onderwerpen, zoals overgangsprocedure, nieuwe praktijkexamens, plan voor toetsing onderbouw en doorlopende leerlijnen. Ook volgden 4 docenten een master SEN opleiding. Het managementteam van de sector heeft een managementtraining onder leiding van Jos van Zuilen gevolgd. In deze training zijn de doelen voor de komende twee jaar smart geformuleerd en is met elkaar afgesproken hoe de voortgang van deze doelen wordt gevolgd. De doelen betreffen de kwaliteit van de lessen en de inspectiecriteria met betrekking tot het rendement. Bij het eerste onderwerp zijn afspraken gemaakt over collegiaal lesbezoek. Binnen het laatste onderwerp wordt met name gekeken naar de leerlingen met meer dan drie tekortpunten en naar het adequaat reageren op het verzuim van leerlingen. Per 1 augustus 2016 wordt in leerjaar 3 gestart met de invoering van de nieuwe examenprogramma’s voor de praktijkvakken. De nieuwe programma’s bieden leerlingen de mogelijkheid om zich te oriënteren, te verbreden of juist te verdiepen. In 2014 is regelmatig met elkaar gesproken over de consequenties daarvan: welke profielen gaan we aanbieden, hoe gaan we het organisatorisch opzetten en wat gaan we doen als het leerlingenaantal door de krimp afneemt. Dit jaar zijn op één na alle leerlingen geslaagd voor hun examen. Een voortreffelijk resultaat, waarop iedereen trots mag zijn.
Locatie de Meander (Praktijkonderwijs) Het team van De Meander bestaat uit 13 docenten. Ook geven praktijkdocenten van de locatie Harm Smeenge les aan de leerlingen van het praktijkonderwijs. Op locatie De Meander zitten 92 leerlingen. In 2014 is het team van De Meander erin geslaagd het praktijkonderwijs zodanig aan te passen dat de inspecteur van onderwijs bij zijn bezoek aan de school heeft uitgesproken, dat De Meander op weg is een voorbeeldschool te worden voor andere scholen voor praktijkonderwijs. Kernpunten zijn:
De persoonlijke ontwikkeling is het eigendom van de leerling. Om betrokkenheid te stimuleren zijn lesgevenden uitdagend in hun vraagstelling en wordt de leerling actief betrokken bij zijn ontwikkeling. 20
De leerling neemt in het leerproces verantwoordelijkheid in plannen en reflecteren op behaalde resultaten en gedrag. De lesgevenden geven les vanuit de vijf rollen van de leraar. Doelgericht onderwijs, actief betrokken leerlingen door het aanbieden van uitdagend onderwijs (werkvormen) en gedifferentieerd werken in de les. Bij de ontwikkeling van leerlijnen is een goed begin gemaakt met het ontwikkelen van leerlijnen op drie verschillende niveaus. Het gedrag en taalgebruik van de leerlingen wordt aangestuurd door voorbeeldgedrag van het team en leerlingen tijdens de lessen en in de vrije situaties. Alle docenten die lesgeven aan de leerlingen van het Praktijkonderwijs werken vanuit één en dezelfde opdracht aan het praktijkonderwijs en hebben daarover binnen de volgende domeinen afspraken over gemaakt: o Leer- en leef community. o Opbouw van de lessen / De vijf rollen van de leraar. o Werkend vanuit het I.O.P.P. en reflecterend in het portfolio van de leerling.
Locatie Dikkenberg (lwoo, basisberoeps- en kaderberoepsgerichte leerweg en theoretische leerweg en het schoolbrede zorgteam) Het team bestaat uit 13 docenten en 8 medewerkers die een rol hebben in het schoolbrede zorgteam. Het aantal leerlingen bedraagt 161, waarvan 100 leerlingen een lwoo-indicatie hebben. De leerlingen op deze locatie zijn niet in staat op een reguliere afdeling een onderwijstraject af te ronden. De leerwegondersteuning is hard nodig om goede stappen te zetten naar het afronden van een vmbo-opleiding. Het vraagt veel creativiteit van docenten om in te spelen op de diverse leer-, sociale- en emotionele problematiek. Door de zwaarte van de problematiek van sommige leerlingen, is door directie en teamleiding ingezet op kleinere klassen in de onderbouw. De vaste docent / mentor geeft veel lessen in zijn/haar eigen groep. Voorspelbaarheid, structuur, regelmaat, wederzijds respect en contact zijn basale items die binnen alle groepen erg belangrijk zijn. Dit jaar is gestart met een bijzondere klas, klas 2c. Hierin zitten leerlingen uit de oude AKA klas, leerlingen die aan het begin van dit schooljaar geplaatst zijn vanuit andere locaties en leerlingen die in de loop van het jaar op deze locatie komen. Doel is om in een korte periode leerlingen een soort inloopprogramma te bieden, waarna zij beter voorbereid geplaatst kunnen worden in een gewone klas op deze locatie. Het mag duidelijk zijn dat sommige leerlingen meer tijd nodig hebben om te acclimatiseren dan andere leerlingen. De “AKA-leerlingen” blijven in deze 2c klas en worden voorbereid om het Entree-examen af te leggen in het mbo. In de onderbouw zijn voor verschillende goede doelen acties gevoerd. Zo is er geld ingezameld met de actie ‘zwemmen voor water’, zijn er bloembollen verkocht voor Shoma en is meegedaan met de landelijke actie van Serious Request. Het gebouw heeft hier en daar een opknapbeurt gehad. Een aantal kantoren zijn geschilderd, soms voorzien van nieuw meubilair en/of plafonds en van twee magazijnen is een prettige werkruimte gemaakt voor de roostermaker en de examensecretaris. Ook kan deze ruimte worden gebruikt voor gesprekken met ouders of leerlingen. Het personeel ervoer veel hinder van niet goed werkende ICT-voorzieningen. Door het aanscherpen van de procedure met betrekking tot het melden van storingen en door een extra inzet met betrekking tot de afhandeling van klachten is dit verbeterd. Er is geëxperimenteerd met een Touch screen. Voordelen van dit digitaal bord zijn dat er geen beamer nodig is, geen weerspiegeling in het beeld en met de vinger op het bord geschreven kan worden. De studiedagen stonden in 2014 in het teken van lesgeven. De 5 rollen van de docent zijn weer nader toegelicht. De teamleiders bezochten lessen, de docenten gingen bij elkaar op lesbezoek.
21
Augustus 2014 was de startdatum van Passend onderwijs. Veel zaken zijn in ontwikkeling en worden ingevoerd. Regelmatig wordt over passend onderwijs gesproken. Binnen de zorg heeft de gedragsspecialist haar intrede gedaan. Bij zorgproblemen worden de gedragsspecialist en/of het schoolmaatschappelijk werk als eerste ingeschakeld door de zorgcoördinator. Samen wordt gekeken wat er gedaan moet worden en zonodig een hulpvraag geformuleerd voor de orthopedagoog of externe zorgverlener. Tijdens de zakelijke ouderavond zijn lessen gegeven aan ouders over de verschillende trainingen die op de locatie worden gegeven. Deze trainingen werden in verkorte versie gegeven aan de betrokken ouders. De feestelijke ouderavond, waarin toneel, muziek en een demonstratie Taekwondo door leerlingen werd gepresenteerd is goed verlopen. De opkomst van ouders en andere betrokkenen was groot.
Locatie Harm Smeenge (basisberoeps-, kaderberoepsgerichte leerweg en theoretische leerweg zonodig met lwoo)
Team onderbouw Het team onderbouw bestaat uit 19 docenten en 224 leerlingen waarvan 101 in leerjaar 1 en 123 in leerjaar 2. Van de 224 leerlingen hebben er 70 een lwoo indicatie. Het jaar 2014 heeft vooral in het teken gestaan van de doorontwikkeling van de leergebieden en de kwaliteit van de lessen. De leergebieden mens & techniek en mens & gezondheid zijn van start gegaan en zijn door de leerlingen erg positief ontvangen. De ontwikkeling van het leergebied mens en maatschappij is in volle gang en zal het volgend schooljaar worden ingevoerd. Collegiale consultatie is op grote schaal geïntegreerd, waarbij wordt gestuurd op de vijf rollen van de docent, het smart formuleren van lesdoelen en de evaluatie hiervan, effectieve lestijd en differentiëren tijdens de les. Tijdens de studiedagen is tijdens drie bijeenkomsten door het APS aandacht besteed aan de mogelijkheden om middels differentiatie tot betere resultaten te komen. Er is hard gewerkt aan een nog betere aansluiting tussen de kader/ tl klas van locatie Harm Smeenge en de tl op locatie Groene Driehoek. Zo wordt het vak Frans na de voorjaarsvakantie weer aangeboden om de aansluiting naar klas 2 tl te vergemakkelijken. Om de kerstvakantie in te luiden is in december voor het eerst in jaren weer gekozen om een kerstcarrousel te organiseren, waarbij de leerlingen allerlei verschillende kerstactiviteiten deden. Het jaar werd afgesloten met een gezamenlijke bijeenkomst in de aula en het voorlezen van een kerstverhaal.
Team Technologie Dit team bestaat uit 5 docenten, 1 onderwijsassistent en 2 vrijwilligers. Het aantal leerlingen dat techniek heeft gekozen in klas drie is afgelopen jaar opnieuw gestegen van 23 naar 45 leerlingen. Het totaal aantal leerlingen dat voor techniek heeft gekozen is nu 67. Vanuit het Techniekpact is samen met Roelof van Echten College en het Alfa-college een subsidieaanvraag ingediend met de naam Techniek in Bedrijf (TIB). Hierin zijn de speerpunten: doorlopende leerlijnen, duurzame samenwerking en de praktijkschool. Hierdoor kan een extra impuls worden gegeven aan reeds bestaande projecten als de activiteiten met basisscholen en de samenwerking op het gebied van techniek tussen RSG Wolfsbos, het Roelof van Echten College en het Alfa-college. Over de activiteiten met de basisscholen kan gemeld worden dat het aantal scholen, dat meedoet aan de technieklessen, zich gestaag uitbreidt. Dit jaar hebben 20 scholen met totaal 450 kinderen meegedaan met de vrijdagmiddagactiviteiten. Het programma bestond uit 7 middagen en een afsluitende dag aan het einde. Een andere activiteit van techniek met de basisscholen is Technics4U, dat in 2014 opnieuw is uitgevoerd. Het is nu een jaarlijkse techniekactiviteit geworden voor 400 kinderen van groep 7. Technics4U wordt gecombineerd met de Open Bedrijvendag van Hoogeveen. Het doel is de basisschoolleerlingen op een leuke manier kennis te laten maken met techniek en bedrijfsleven. 22
Dit jaar is ook veel energie gestopt in het 3D printerproject, dat is geïnitieerd door de Rotary. Twaalf basisscholen en RSG Wolfsbos werden gestimuleerd gebruik te maken van deze moderne technologie. De scholen werden begeleid door pabo-studenten van de Hanze Hogeschool en Stenden. In juni is dit project afgesloten. Aan de hand van de doelen in het Techniekpact is een techniekplan geschreven. Samen met de techniekgroep van Stichting Bijeen (openbare basisscholen Hoogeveen) wordt beschreven hoe de huidige techniekcaroussel aan deze doelen kan worden aangepast. Op grond hiervan is subsidie aangevraagd. De samenwerking op het gebied van techniek met het Roelof van Echten College en het Alfa-college neemt vastere vormen aan. Voor het tweede achtereenvolgende jaar volgen leerlingen uit klas 4 lessen techniek op het Alfa-college. De lessen schilderen vinden plaats op RSG Wolfsbos. Dit onderwijs wordt verzorgd docenten van de drie deelnemende scholen. Door deze samenwerking kan een breder pakket aan de leerlingen worden aangeboden. Daarnaast heeft op 24 november de aftrap plaatsgevonden van de eerste gezamenlijke adviesraad HOT (Hoogeveen Onderwijs en Techniek) van de drie scholen.
Team Dienstverlening en Commercie Het team Dienstverlening en Commercie bestaat uit 21 docenten en 1 onderwijsassistent. Het aantal leerlingen dat heeft gekozen voor deze opleiding bedraagt 89 in leerjaar 3 en 90 in leerjaar 4. Halverwege het jaar was er sprake van veel uitval in het team door ziekte en zwangerschap. Na de zomervakantie moesten zowel bij avovakken als bij de beroepsgerichte werkvelden vier nieuwe mensen ingewerkt worden. Dit is mede door een goede coaching en collegiale ondersteuning heel goed gegaan. Dit jaar is met verschillende partijen samengewerkt. In de samenwerking met het Jannes van der Sleeden, locatie Wolfsbos zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: Bewoners hebben een bezoek gebracht aan het restaurant van RSG Wolfsbos. Aansluitend hebben leerlingen van D&C een wandeling gemaakt met de bewoners. Er is een verwenochtend en middag georganiseerd met haarverzorging en schoonheidsverzorging voor bewoners. In de samenwerking met het Alfa-college hebben studenten van het Alfa-college lessen verzorgd binnen de werkvelden van uiterlijke verzorging. Bijzonder in de ontwikkeling van de samenwerking met het Praktijkonderwijs van RSG Wolfsbos is de mogelijk dat leerlingen van het Praktijkonderwijs nu intern stage kunnen lopen in de winkel en binnen het werkveld facilitaire dienstverlening van D&C. Voor de buurtbewoners van RSG Wolfsbos hebben de leerlingen van D&C een diner verzorgd. Op de regiobijeenkomst van het platform intersectoraal die op onze school werd gehouden waren collegascholen onder de indruk over de keuzemogelijkheden voor leerlingen. Op deze dag hebben de leerlingen van D&C voor de circa 70 deelnemers de lunch verzorgd. Ook de docenten hebben hieraan veel bijgedragen. Zonder hen is het organiseren van dergelijke bijeenkomsten niet mogelijk. Ook in het jaar 2014 hebben binnen D&C weer twee leerlingen het felbegeerde Harm Smeenge erediploma behaald. Drie docenten hebben hun lesbevoegdheid behaald voor Gezondheidszorg en Welzijn
23
5.
Personeelsbeleid
Integriteit: Code Goed Onderwijsbestuur Enkele jaren geleden verscheen de “Code goed onderwijsbestuur” voor het Voortgezet Onderwijs. De code geeft scholen in het vo een kader om op verantwoorde wijze met de relevante beleidsruimte om te gaan en zich maximaal in te spannen de zorgplichten goed uit te voeren. De code bestaat uit vijf gebieden: goed bestuur; goed toezicht, horizontale verantwoording; integriteit en sturing en beheersing. Ten aanzien van integriteit geeft de code aan dat scholen een integriteitscode horen te hebben. Deze integriteitscode heeft als doel medewerkers, directie, bestuur en raad van toezicht hun handelen binnen de specifieke context goed te kunnen laten interpreteren, beoordelen en afwegen, waarbij de visie, missie en normen en waarden richtinggevend zijn. Om invulling te geven aan deze code is in 2014 binnen onze school begonnen met het binnen diverse gremia bespreken van casussen op het gebied van integriteit. Daarnaast is een Werkgroep Integriteit ingesteld. Deze werkgroep is breed samengesteld en bestaat uit medewerkers, ouders en leerlingen. In 2015 zal deze werkgroep o.a. als voorlopig eindproduct een gedragscode integriteit opleveren.
Proces van werving en selectie + invulling vacatures Een goed werving- en selectieproces is belangrijk omdat kwalitatief goed personeel direct bijdraagt aan de kwaliteit van de school. Werving en selectie is het proces van aantrekken, selecteren en aanstellen van geschikte kandidaten voor vast of tijdelijk werk, in lijn met de strategie en doelstellingen van de organisatie. Als eerste stap speelt de vraag of en zo ja op welke wijze vacatureruimte ingevuld mag worden. Dit proces kan in onze school strakker en beter. Daarnaast is geconstateerd dat onze school gedeeltelijk invulling geeft aan onze wettelijke reïntegratietaak. Het adequaat uitvoeren van de reïntegratietaak van de school betekent dat ook deze groep (ex) werknemers betrokken dient te worden bij de invulling van vacatures, hetgeen uiteindelijk ook weer kostenbesparend kan werken. Om voornoemde processen goed te laten verlopen zijn procesafspraken gemaakt met het management, omdat het een en ander procesmatig strakker moet. Deze afspraken mondden uit in de Notitie Vacatures, werving en selectie. Deze notitie is met ingang van 1 januari 2014 in werking getreden. In 2015 wordt geëvalueerd of de uitgangspunten van deze notitie bijstelling behoeven.
Verzuim en gezondheidsbeleid Doel van de school is om een gezonde organisatie te zijn en om de kosten voor verzuim en vervanging in de hand te houden. De verzuimcijfers van de laatste jaren lieten geen verontrustend beeld zien en weken niet sterk af van de branche voor scholen in het voortgezet onderwijs. Begin 2014 zagen we echter wel een (licht) stijgende lijn in verzuim en in vervangingskosten. Om hierop adequaat te reageren is besloten een nader onderzoek in te laten stellen door het adviesbureau Wibbens/Advies. Zij heeft de verzuimgegevens geanalyseerd, het verzuimprotocol beoordeeld en diverse interviews gehouden onder management, medewerkers en medezeggenschap. Men constateerde o.a. een grote betrokkenheid bij medewerkers, leidinggevenden en medezeggenschap rond het thema verzuim. Er is dus sprake van een grote bereidwilligheid om aan gezondheid en verzuim te werken. In het kader van aanpak en preventie van verzuim is met name geadviseerd om:
de leidinggevenden goed toe te rusten en te ondersteunen in hun rol in het verzuimproces en te werken aan verdere professionalisering in hun rol; te overwegen een arbeidsdeskundige in te schakelen naast de bedrijfsarts; het administratieve verzuimproces (uitvoeren van de Poortwachtersrol en ziek- en hersteldmeldingen) te evalueren.
Deze adviezen zijn in bijeenkomsten met het management en de arbodienst besproken en zullen in 2015 in acties worden omgezet.
24
Van het ziekteverzuim kan het volgende overzicht worden gegeven.
Bruto (incl. zwangerschap) langer dan 1 jaar zwanger netto verzuim naar leeftijd t/m 24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar >65 jaar
10/11 5,9% 0,3% 0,8% 5,1%
11/12 5,5% 0,9% 0,5% 5,0%
12/13 5,53% 0,8% 0,6% 4,93%
13/14 6,36 0,5% 0,6% 5,76%
* 4,4% 7,3% 3,15% 7%
* 3,3% 6,2% 2,7% 8,55%
1,2% 6,9% 1,93% 4,46% 6,06%
2,85% 5,71% 7,20% 7,16% 5,67% 0,38%
* Bij verzuim naar leeftijd worden alleen verzuimgegevens gepresenteerd van leeftijdscategorieën met tien of meer medewerkers. Vandaar dat bij t/m 24 jaar voor een deel niets is ingevuld. De categorie >65 jaar is nieuw. Analyse verzuim Het verzuimpercentage van vrouwen (7,19%) ligt hoger dan dat van mannen (5,66%). Dit was in eerdere periodes ook zo. Het verzuim ligt het hoogst binnen de docentgroep 35-44 (8,84% en bij de oudere Onderwijsondersteunend Personeel (OOP) 45-54 jaar (9,14%) en 55-64 jaar (8,38%). Het gaat hier vooral om langdurige psychische aandoeningen. Er is ook sprake van een lichte stijging van de gemiddelde verzuimduur van 14,22 dagen naar 16,71 dagen.
Gesprekkencyclus In de huidige gesprekkencyclus maakt het Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) verplicht onderdeel uit van de cyclus. Gebleken is echter dat een separaat POP niet in de behoefte voorziet bij zowel medewerkers als leidinggevenden. Om toch voldoende aandacht te besteden aan de ambities van de medewerker is door een werkgroep onderzocht of het toevoegen van ambitiegesprekken een meerwaarde zou hebben bij de cyclus. De werkgroep heeft hierover geen eenduidig advies kunnen geven, ook omdat er in Nederland nauwelijks voorbeelden zijn van organisaties die met ambitiegesprekken werken. Bekeken wordt of het opnemen van een aantal zogenaamde POP-vragen in het functioneringsgesprekformulier een oplossing kan bieden. In 2014 is eveneens door een werkgroep gekeken naar het gebruik van het beoordelingsformulier en met name naar de omrekentabel (driepuntsschaal). De vraag was of de driepuntsschaal voldoende mogelijkheden biedt voor de leidinggevende om te kunnen differentiëren. Aan de hand van de uitgebrachte adviezen wordt medio 2015 besloten of de driepuntsschaal zal worden aangepast.
Functiemix Omdat onduidelijk was of de school voldoende middelen zou ontvangen om de streefpercentages in het kader van de functiemix te realiseren en omdat de verplichte targets tot dat moment reeds behaald waren, is eind 2013 besloten vooralsnog alleen vervangingsvacatures in het kader van de functiemix in te vullen. Uit onderzoek van het ministerie is gebleken dat onze school voldoende middelen ontvangt om ook de targets van 2014 te realiseren. Er bleek sprake van een miniem overschot. Inmiddels is er per brinnummer een nieuw Plan van Aanpak Functiemix vastgesteld voor de invulling van de vacatures vanaf 1 oktober 2014. Het overschot wordt ingezet om fluctuaties op te vangen; het gebruik hiervan wordt in 2015 geëvalueerd.
25
Entreerecht Met ingang van 1 augustus 2014 is het entreerecht LD in werking getreden. Dit betekent dat elke docent met een eerstegraadsbevoegdheid, die 50% of meer van zijn lessen geeft binnen structurele formatie in een of meer van de jaren 4 en 5 havo en/of 4, 5 en 6 vwo recht heeft op een LD functie. De betreffende docenten zijn tijdelijk benoemd. Indien een docent uiterlijk op 1 augustus 2016 niet voldoet aan de functievereisten van de vastgestelde functiebeschrijving, kan hij terug geplaatst worden in zijn oude functie met bijbehorende salaristrede, zonder behoud van het salarisperspectief van de LD functie. Het entreerecht geldt ook nog tot en met 31 juli 2017 voor docenten die vóór 1 augustus 2014 zijn gestart voor een master/eerste graads bevoegdheid. Het entreerecht vervalt per 31 juli 2015.
Managementstatuut In 2012 is het Managementstatuut vastgesteld. Hierin zijn de (gemandateerde) bevoegdheden binnen de school vastgelegd. In 2014 heeft een update plaatsgevonden waarbij o.a. de waarneming van de directeur-bestuurder bij lange(re) ontstentenis of belet is vastgelegd en de schorsing van een leerling voor de periode van 1 dag aan de teamleider is gemandateerd.
Onderwijs in Cijfers (peildatum oktober) In onderstaande tabel staan personele feiten vermeld Onderwijzend pers.+directie in aantallen Onderwijzend pers.+directie in fte’s Gemiddelde omvang aanstelling Gemiddelde leeftijd Percentage mannen Percentage vrouwen
okt. 2011 172 143,9 0,84 47,5 57% 43%
okt. 2012 169 140,8 0,83 47,4 57% 43%
okt 2013 174 139,8 0,8 47,2 50% 50%
okt. 2014 162 136,2 0,84 47,96 54% 46%
26
6.
Klachten en incidentenregistratie
Klachten en afhandeling ervan We hebben een vastgestelde klachtenregeling. We handelen conform deze regeling. We hebben in 2014 in totaal 1 klacht ontvangen die van zodanige aard was dat deze onder de klachtenregeling viel. Deze klacht is in 2014 formeel afgehandeld.
Incidentenregistratie Een belangrijk onderdeel van het School Veiligheid Plan (SVP) gaat over de incidentenregistratie en hoe wij deze hebben georganiseerd en hoe wij er mee omgaan. Om onze school veiliger te maken en te houden is het van belang te weten welke incidenten op onze school voorkomen. Een adequate incidentenregistratie draagt bij aan het veiligheidsbeleid en de veiligheid op onze locaties. Het helpt (beter) inzicht te krijgen in de eigen veiligheidssituatie en om in de toekomst doeltreffend te handelen bij incidenten en ze mogelijk te voorkomen. Vanaf september 2012 worden alle bekende incidenten geregistreerd. Per jaar zijn er twee momenten waarop de incidenten geëvalueerd worden met de directie. De incidentenregistratie is een belangrijk instrument dat gebruikt wordt om het veiligheidsbeleid van de school te toetsen. Door een correcte registratie van de voorkomende incidenten is het mogelijk het veiligheidsbeleid daar waar nodig aan te passen. Naast de tweejaarlijkse evaluatie controleert de school regelmatig het aantal en de aard van de incidenten zodat er snel gereageerd kan worden op een eventuele toename van het aantal incidenten. De rapportage incidentenanalyse is verstrekt aan alle leidinggevenden binnen de school. Uit de analyse van de incidentenregistratie zijn twee aanbevelingen voortgekomen welke in deze rapportage staan vermeld. De rapportage is binnen de managementteams besproken en heeft geleid tot de volgende afspraken:
In geval van een ziekenhuisopname of behandeling door een arts moet de (plv.) teamleider hier onmiddellijk melding van maken bij het Hoofd BHV. Het Hoofd BHV is verantwoordelijk voor de verdere afhandeling m.b.t. melding Arbeidsinspectie en/of verzekeringsafhandeling. De teamleider is daarnaast verantwoordelijk voor de zorglijn (contact ouders, leerling, mentor, zorgmedewerkers en overige betrokkenen). Aanbeveling is om in de managementteams tijdens de halfjaarlijkse incidentenanalyse aandacht te besteden aan de afhandeling van incidenten. Hierbij gaat het met name om de rol van de teamleider m.b.t. melden van ernstige incidenten en een correcte administratieve afhandeling van incidenten. Het Hoofd BHV zal hiertoe het initiatiefnemen. Het totaal aantal gemelde grove pestincidenten is relatief laag. Aanbeveling is om teamleiders meer handvatten te bieden bij de beoordeling wanneer er sprake is van een grof pestincident. Dit kan door hierover een definitie op te stellen en vervolgens aan de hand van een aantal voorbeelden te toetsen of teamleiders hiermee kunnen werken. Het hoofd BHV zal hiervoor een voorstel maken en in de management teams bespreken.
In vergelijking met 2013 (85 incidenten gemeld) zijn er in 2014 (83 incidenten gemeld) twee incidenten minder gemeld. Het aantal ongevallen op school en op weg naar en van school is (2013 zijn er 38 gemeld en in 2014 zijn er 37 gemeld) nagenoeg gelijk gebleven. Over het algemeen is het beeld in 2014 vergelijkbaar met het beeld in 2013. Wel is het aantal meldingen waarbij sprake was van fysiek geweld in 2014 met 38 procent gedaald. De registratiegegevens van de incidenten blijven in het bezit van de school. De gegevens zijn dus niet openbaar. De Inspectie van het Onderwijs krijgt wel inzage in deze gegevens tijdens haar schoolbezoek.
27
7.
Huisvesting en schoolveiligheidsplan
Huisvesting De school heeft in 2010 een Meerjaren Onderhouds Plan (MJOP) laten opstellen. Dit wordt eens in de vier jaar herijkt. In 2014 zijn op basis van dit MJOP diverse geplande werken uitgevoerd:
Op de locatie Groene Driehoek vleugel A is de berging in de personeelsruimte verwijderd, zijn de wanden gesausd en is er een systeem plafond geplaatst. Hierdoor heeft het weer een frisse en ruime uitstraling gekregen. Als gebouweigenaar zijn we zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het drinkwater. De school laat minimaal twee keer per jaar de kwaliteit van de drinkwaterinstallatie controleren. Uit analyses van de waterproeven van de Groene Driehoek werd duidelijk dat op sommige plekken in de school er te weinig doorspoeling in de waterleidingen was. Hierdoor ontstaat er een verhoogd risico op bacteriegroei in de leidingen. De school heeft een deskundig bureau ingehuurd om een risico inventarisatie op de drinkwaterinstallatie uit te voeren. Uit deze inventarisatie bleek dat met name de waterkranen in de leslokalen weinig gebruikt werden. De meest waarschijnlijke reden hiervoor is dat er in de meeste lokalen nu digiborden hangen. Vroeger werd regelmatig water gebruikt voor het schoonmaken van de krijtborden. Door het geringe gebruik staat het water lange tijd stil waardoor de kwaliteit niet geborgd kan worden. Hierop is besloten in alle theorielokalen met digiborden de kranen te verwijderen. Daarnaast is in de zomervakantie de gehele drinkwaterinstallatie gecontroleerd op de huidige kwaliteitseisen en daar waar nodig aangepast zodat te allen tijde de kwaliteit van het drinkwater gewaarborgd is. In de technische ruimte van de Groene Driehoek vleugel A zijn van de CV installatie alle afsluiters en vulnippels vervangen. Ook zijn alle afsluiters voorzien van een deugdelijke isolatie zodat er geen warmte verloren gaat. De lift in vleugel A van de Groene Driehoek is voorzien van een automatische deuropener. Reden voor deze aanpassing is dat onze school in het kader van Passend Onderwijs heeft besloten deze aanpassing uit te voeren zodat ook voor mensen met een fysieke beperking de school toegankelijk is. In vleugel C van de Groene Driehoek hebben alle lokalen akoestische aanpassingen gekregen. Hierdoor is er minder geluidsoverdracht tussen de lokalen onderling en is er ook minder geluidsoverdracht tussen de lokalen en de verkeersruimten. Op de locatie Harm Smeenge is groot onderhoud uitgevoerd aan de gevels. Zo zijn alle kozijnen gecontroleerd op werking van ramen en deuren en daar waar nodig hersteld. Daarnaast hebben de kozijnen een Nano behandeling gekregen waardoor de kleur van de kozijnen is hersteld naar de oorspronkelijke kleur. De kozijnen waren onder invloed van de elementen verkleurd en flets geworden. Door deze behandeling en voldoende onderhoud kunnen deze kozijnen weer 20 jaar mee. De gevels zijn onder hoge druk met heet water schoon gespoten waardoor de gevels er weer fris bij staan. Rondom het gebouw zijn op diverse plaatsen de voegen uitgehakt en weer opnieuw ingevoegd. Ook hebben alle ramen aan de zuid en oostzijde van het gebouw nieuwe zonweringen gekregen en zijn al deze ramen voorzien van een raamfolie die de zon- en warmte instraling met 30 procent vermindert . De school houdt regelmatig tevredenheidsonderzoeken. De aanbevelingen die betrekking hebben op de Facilitaire Dienstverlening zijn in het jaarplan van de Facilitaire Dienstverlening opgenomen. De school vindt het belangrijk dat de aanbevelingen zich zoveel mogelijk vertalen in concrete plannen. In sommige gevallen hebben aanbevelingen financiële consequenties. Dit kan betekenen dat er pas in een volgend jaar uitvoering gegeven kan worden aan de aanbevelingen. Een van de aanbevelingen uit 2013 was het verbeteren van de hygiëne in toiletruimtes op locatie Harm Smeenge. De voorbereidende werken zoals opstellen van bestekken, aanbestedingen etc. zijn in 2013 uitgevoerd zodat de financiële consequenties inzichtelijk werden en er financiële voorzieningen voor 2014 gereserveerd konden worden. Op locatie Harm Smeenge zijn alle toiletgroepen in de zomervakantie volledig gestript en voorzien van een compleet nieuwe inrichting. Ook zijn in het kader van duurzaamheid de oude verlichtingsarmaturen vervangen voor moderne energiezuinige led armaturen.
28
In het kader van Passend Onderwijs is er een nieuw toilet geplaatst voor minder valide personen. Het vorige toilet voor minder valide personen was uitsluitend via het verzorgingslokaal te bereiken. Vanwege ruimte gebrek voor de afdeling Personeelszaken en verhuizing van een deel van de ICT afdeling naar locatie Groene Driehoek hebben de beide afdelingen van kantoor gewisseld. Het nieuwe kantoor van ICT heeft nu een loket voor de Helpdesk gekregen die via de gang bereikbaar is. Vanwege vele harde materialen in de overblijfruimte van de locatie Meander was er veel hinder van geluidsweerkaatsing. Door het plaatsen van speciale akoestische plafondplaten die het geluid dempen is de weerkaatsing van het geluid sterk verminderd. Op locatie Dikkenberg is groot onderhoud uitgevoerd in een aantal kantoren voor de zorg coördinatoren. De kantoren zijn geverfd en sommige zijn voorzien van nieuwe plafonds, verlichting en vloerbedekking. Een van de leslokalen heeft akoestische aanpassingen gekregen waardoor het geluid niet meer weerklinkt en zijn de wanden geverfd en is er nieuwe vloerbedekking gelegd. Naast het onderhoud is er een kleine verbouwing geweest waarbij twee kleine bergingen zijn samengevoegd tot een spreek/ werkruimte. De hoofdingang van de locatie Dikkenberg is in het kader van Passend Onderwijs voorzien van een automatische deuropener.
Schoolveiligheidsplan Als werkgever is STOVOH verantwoordelijk voor gezond en veilig werk. De school moet er voor zorgen dat medewerkers niet ziek worden van het werk en er mogen geen ongelukken op de werkvloer voorkomen. Om dit te voorkomen moet er onderzocht worden of er veiligheids- en gezondheidsrisico’s in de school aanwezig zijn. Het overzicht van alle risico’s in de school en de ernst van die risico’s wordt de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) genoemd. De RI&E is pas compleet als voor elk van de gevonden risico’s is opgeschreven hoe het risico is weggenomen of beheersbaar is gemaakt. Dit wordt het plan van aanpak genoemd. STOVOH maakt gebruik van de Arbo scan-vo om alle risico’s te inventariseren. Deze Arbo-scan is speciaal ontwikkeld om de risico’s in het voortgezet onderwijs op te sporen. In 2014 is op de locatie Harm Smeenge en de locatie Groene Driehoek een Ri&e uitgevoerd.
Facilitair Een belangrijk onderdeel van de Facilitaire Dienstverlening is de inkoop. RSG Wolfsbos heeft een inkoopbeleid opgesteld van waaruit de Facilitaire Dienstverlening handelt. Kort gezegd komt het er op neer dat de afdeling Facilitair de inkoop verwezenlijkt door externe bronnen aan te trekken tegen de meest gunstige voorwaarden, werkwijze én kwaliteit. Op basis van dit inkoopbeleid zijn de onderstaande aanbestedingen in 2014 uitgevoerd:
Onderhoud op werktuigbouwkundige installaties. Hieronder worden o.a. alle voorzieningen verstaan die te maken hebben met luchtbehandeling en CV installaties. De aanbesteding is uitgevoerd als een meervoudige onderhandse aanbesteding. Groenvoorziening. In overleg met en in samenwerking met onze naaste buren het Jannes van der Sleedenhuis en de gemeente Hoogeveen hebben we besloten dit meervoudig onderhands aan te besteden met drie verschillende percelen. Het uiteindelijke doel was om de onderhoudsgrenzen van de percelen opnieuw te bepalen, een gezamenlijk onderhoudsbeeld (niveau B VNG) te bepalen en tegen een scherpe prijs aan te besteden. Sanitaire middelen. Deze aanbesteding heeft te maken met alle hygiënische diensten en goederen m.b.t. de sanitaire ruimtes van onze school. Deze aanbesteding is op basis van een meervoudige onderhandse aanbesteding uitgevoerd. Catering. Vanwege het aflopen van het contract met het zittende cateringbedrijf moest er opnieuw aanbesteed worden. Dit betrof een meervoudige onderhandse aanbesteding. Afval. Vanwege het aflopen van het contract moest deze dienst opnieuw aanbesteden worden. Naast het afvoeren van afval tegen een gunstig tarief speelden ook verkeersveiligheid en hygiëne een belangrijke rol in de onderhandse meervoudige aanbesteding. Multi Functionele Printers. Vanwege het aflopen van het huidige contract moest deze dienst opnieuw aanbesteed worden. 29
Vanwege de omvang van deze dienst was er sprake van een Europese aanbesteding. Samen met de andere DOVOC scholen hebben we hier een deskundig bureau voor ingeschakeld om ons tijdens deze aanbesteding ter begeleiden. In de herfstvakantie van 2014 heeft de implementatie van deze dienst plaats gevonden. De aankoop en plaatsing van 7 digiborden en een touchscreen voor diverse locaties heeft geleid tot een meervoudige onderhandse aanbesteding. De plaatsing van deze digiborden en de touchscreen zijn in de zomervakantie van 2014 uitgevoerd.
30
31
8.
ICT
Het ICT-beleid van onze school ten aanzien van de infrastructuur is erop gericht de gebruikers optimaal te faciliteren door toegang te verschaffen tot informatie via de persoonlijke werk- of leeromgeving onafhankelijk van tijd, plaats en welk type device gebruikt wordt. Vanuit deze visie zijn in 2012 de voorbereidingen gestart voor twee ICT projecten. Virtual Desktop Infrastructure (VDI) en het realiseren van een schaalbare Wireless ICTomgeving binnen de Wolfsbos locaties.
Wireless In 2014 hebben we conform ons Onderwijs en ICT beleidsplan op diverse locaties de tweede en derde fase van de Wireless ICT -omgeving ingevoerd. Op basis van vraag vanuit het onderwijs wordt deze desgewenst uitgebreid. In 2014 zijn verschillende teams gestart met proeftuintjes. Met deze proeftuintjes wordt ervaring op gedaan welke didactische mogelijkheden deze ICT omgeving biedt. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt welke organisatorische ontwikkelingen noodzakelijk zijn om deze devices optimaal in te zetten. De algemene verwachting is dat de komende jaren het gebruik van draagbare devices zoals laptops en tablets steeds meer hun intrede zullen doen. Onze school is bezig haar leermiddelenbeleid voor de komende jaren vorm te geven op basis van het Onderwijs en ICT-beleidsplan. Veel scholen starten, of zijn al gestart met de introductie van dit soort devices in het onderwijs terwijl het aanbod van digitale leermiddelen voor deze apparatuur op dit moment nog steeds beperkt is als boek in pdf.vorm (boek achter glas). Onze school houdt bij haar keuze voor een device én het moment van introductie in ons onderwijs rekening met deze ontwikkelingen op de markt van digitale leermiddelen. De aanschaf van dit soort devices is voor ouders kostbaar en devices moeten vanuit dat oogpunt een didactische meerwaarde hebben voordat we ouders vragen om zulke dure apparatuur aan te schaffen. De meerwaarde zit vooral op het gebied van maatwerk en activerende didactiek. De verwachting is dat uitgevers digitale leermiddelen met deze mogelijkheden voor meerdere vakken op korte termijn ontwikkeld hebben.
VDI Op alle locaties zijn de bestaande werkplekken overgezet naar VDI (Virtual Desktop Infrastructure). VDI betekent eenvoudig uitgelegd dat er middels een server een bureaublad aangeboden wordt over het netwerk in plaats vanaf een computer. Dit betekent in de praktijk dat:
pc’s sneller werken; docenten na leswisseling snel kunnen inloggen op de computer; er vanuit huis lessen digitaal voorbereid kunnen worden in de schoolomgeving; bestaande apparatuur langer mee gaat.
Omdat er tijdens de invoering van het project oude en nieuwe technologie met elkaar gekoppeld moest worden is het project een aantal maanden vertraagd. Het VDI project is eind 2014 opgeleverd. Ook zijn de laatste computers die met Windows XP werkten overgegaan op Windows 7. In sommige gevallen betekende dit dat oude applicaties vervangen moesten worden omdat deze niet beschikbaar waren voor een Windows 7 omgeving. Vanuit ons beleidsplan Onderwijs en ICT sturen we zoveel mogelijk op applicaties die via een cloudoplossing aangeboden worden. Naast alle organisatorische ontwikkelingen en nieuwe projecten op het gebied van ICT vragen de reguliere werkzaamheden op het gebied van onderhoud en het afhandelen van meldingen een belangrijk deel van de personele inzet. Sinds enige jaren worden alle meldingen in Top Desk geregistreerd. In de volgende grafieken zijn het aantal gemelde en afgeronde meldingen over 2014 en de toename van het aantal meldingen over de afgelopen jaren inzichtelijk gemaakt.
32
ICT meldingen 2014 700 600 500 400 300 200 100 0
Aangemeld 2014
Afgerond 2014
In vergelijking met 2013 is het aantal gemelde ICT meldingen met ruim 20 procent toegenomen. Deze stijging komt vooral doordat het aantal meldingen die onder de categorie diensten vielen sterk (bijna 42 procent) zijn toegenomen. Onder deze categorie vallen met name de meldingen die te maken hadden met gebruikersvragen over digitale leermiddelen, draadloos netwerk, gebruik VDI, ELO en het wijzigen van wachtwoorden. Het aantal meldingen m.b.t. netwerk hardware is voor het eerst sinds jaren afgenomen. Dit is enerzijds te verklaren omdat er geïnvesteerd is in nieuwe netwerkcomponenten, anderzijds worden steeds meer servers gevirtualiseerd. Door deze virtualisatie zijn tegelijkertijd het aantal meldingen m.b.t. netwerksoftware toegenomen. In 2014 zijn ruim 95 procent van alle ICT meldingen afgerond. In vergelijking met 2012 is het aantal ICT meldingen met ruim 60 procent gestegen. Dit laat zich verklaren door het toenemende gebruik van ICT binnen het onderwijs. Naast het toenemende gebruik van digitale leermiddelen neemt ook de hoeveelheid hardware sterk toe. In bijna 70 procent van de lokalen hangen nu digiborden en voorts zijn vanwege het starten met proeftuintjes in 2014 draagbare devices zoals o.a. tablets aangeschaft.
33
ICT meldingen 2012-2014 700 600 500 400 300 200 100 0
Aangemeld 2014 Aangemeld 2013 Aangemeld 2012
34
9.
Samenwerking met externen
In ons schoolplan staat we ons bewust zijn van onze maatschappelijke opdracht en dat we met veel organisaties samenwerken in het kader van onze opdracht, te weten kinderen voorbereiden op vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt. Hieronder noemen we een aantal belangrijke activiteiten en samenwerkingsverbanden.
Nieuw in 2014 was de samenwerking met het COA In hoofdstuk 3 is het AZC al genoemd. Voor ons is dit AZC nieuw en ook is de samenwerking met het COA nieuw. Dit kwam omdat de gemeente Hoogeveen na de zomervakantie gestart is met het inrichten van een AZC voor maximaal 1.000 bewoners. Wij hebben in een vroeg stadium contact gezocht met de gemeente en het COA en andere scholen. We zijn op diverse plekken in het land gaan kijken hoe andere scholen dit doen. Voor ons en veel andere scholen is dit spannend. We vinden het als school onze plicht ons in te zetten voor deze kinderen.
Samenwerking met diverse Hoogeveense organisaties Dit is erg gevarieerd. Dit betreffen debatten op school of in het gemeentehuis met politici, meedoen met ruim 200 leerlingen en personeelsleden aan de Cascaderun, diverse culturele activiteiten met organisaties in Hoogeveen zoals Scala, het Podium, de bibliotheek en de Tamboer. Van alles en nog wat. We zijn hierin actief, omdat we dit een belangrijke verbinding vinden tussen school en maatschappij.
Maatschappelijke adviesraad Nieuw is de maatschappelijke adviesraad die we in 2013 opgestart hebben. Twee of drie keer per jaar overlegt onze directie met directeuren en bestuurders van diverse organisaties in Hoogeveen en omstreken over tal van onderwerpen. In 2014 kwam de adviesraad twee keer bijeen. Onderwerpen zijn onder andere: positie van openbaar onderwijs in een gemeente als Hoogeveen, profilering, samenwerking met andere vo-scholen, omgaan met krimp en bedrijven naar binnen halen. In totaal zijn elf organisaties lid van onze maatschappelijke adviesraad. We vergaderen twee uur en eten dan samen in ons schoolrestaurant.
Centrum Jeugd en Gezin Hierbinnen wordt goed samengewerkt met de diverse ketenpartners, zoals de gemeente Hoogeveen, leerplicht, Accare en Jeugdzorg. Eén van de voordelen is dat de gemeente School Maatschappelijk Werk financiert. Hier zijn we als school blij mee.
Samenwerking rond veiligheid, VVN en alcohol en drugs We hebben een convenant afgesloten met diverse Hoogeveense organisaties en VNN omtrent o.a. drugs en alcohol. We hebben geregeld overleg met opbouwwerk, de wijkagent, de Smederijen, SWW en anderen. Dit werpt zijn vruchten af. We overleggen preventief en curatief.
Smederijen in de wijk Wolfsbos In 2010 zijn we ook gestart met het aanschuiven bij de Smederijen in de wijk Wolfsbos, overleg met het MFC Wolfsbos en met het structureel overleggen met de buurt. Nu de gemeente heeft besloten tot 2019 geen nieuw MFC in de wijk Wolfsbos te bouwen, is het overleg voor ons minder relevant. Uiteraard werken we samen met diverse organisaties in de wijk en dat blijven we doen.
Samenwerking met de gemeente Hoogeveen We werken nauw samen met onze gemeente. We hebben uiteraard te maken met diverse wethouders en ambtenaren. Het gaat dan onder andere om huisvesting (Strategish Huisvestings Plan), het Centrum voor Jeugd en Gezin, overleg in de Zorgkoepel, de Lokaal Educatie Agenda (LEA), de rebound, leerplicht, de huur van de sporthal Valkenlaan, inrichting van de terreinen, vraagstukken rond verkeer en veiligheid en het Bentinckspark. Daarnaast is er geregeld overleg met de wethouders en de raadsfracties. Zeker nu op 1 januari 2015 de transitie jeugdzorg plaatsvond, wordt het overleg met de gemeente hierin nog belangrijker dan het al was. 35
Samenwerking met het basisonderwijs Onze school heeft goede contacten met de basisscholen. Ook in 2014 is weer actief samengewerkt. Het gaat dan onder andere om goede terugkoppeling van informatie en het in gesprek gaan over doorlopende lijnen en Rekenen en Taal in het bijzonder. Er vindt een paar keer per jaar overleg plaats met alle directeuren van de openbare basisscholen in Hoogeveen. We werken Hoogeveenbreed met de aanmeldingswijzer. Dit doen we samen met het Roelof van Echten College voor alle basisscholen. Nu vanaf april 2015 de P.O. eindtoets in tijd naar achteren gaat en het advies van de basisschool leidend en belangrijker wordt, is juist dit overleg met basisscholen nog belangrijker dan daarvoor het geval was: wij zijn als middelbare school nog meer dan ooit gebaat bij een goed schooladvies! Om de relatie tussen onze school en basisscholen te versterken, zijn we na de zomer 2014 gestart met relatiebeheerders voor 30 basisscholen.
Samenwerking met ROC’s Circa ¾ van onze vmbo-leerlingen gaat naar het Alfa-college in Hoogeveen. De samenwerking met het Alfacollege ligt gezien de regio het meest voor de hand. In 2014 is deze samenwerking versterkt. We hebben structureel overleg over techniek, sectorwerkstukken, doorlopende lijnen en terugkoppeling van informatie: hoe doen onze oud-leerlingen het? Ook voeren we samen met het Alfa-college en het Roelof van Echten College samen modules techniek uit.
Samenwerking met het hbo en het wo We hebben goede contacten met hogescholen en universiteiten en werken op tal van fronten samen ten aanzien van onze leerlingen en onze medewerkers.
Samenwerking in DOVOC met het Esdal College in Emmen en met De Nieuwe Veste in Coevorden en sinds 1 augustus 2014 RSG Ter Apel Deze samenwerking - DOVOC genoemd - is in 2014 verder uitgebouwd. We werken nog steeds met vijf themagroepen: ICT, kwaliteitszorg, inkoop, financiën/formatie en P&O/HRM. De samenwerking verloopt erg goed. We wisselen uit, ontwikkelen samen, kopen samen in en stemmen af. De onderlinge visitaties verlopen ook naar grote tevredenheid. Aan de hand van een in Friesland ontwikkeld draaiboek en traject hebben we per school een visitatieteam gemaakt dat van samenstelling deels wisselt al naar gelang de afdeling die visiteert of het team dat gevisiteerd wordt. Het visitatieteam is goed getraind en doet nuttig werk.
Samenwerkingsverband passend onderwijs 22.03 Onze school participeert met andere middelbare scholen in Hoogeveen, Meppel en Steenwijk in dit samenwerkingsverband. Sinds november 2013 zijn we samen met VSO-besturen in de regio één samenwerkingsverband. We maken afspraken over basiszorg, schoolondersteuningsprofielen, financiën etc. De samenwerking verloopt prima. Dat is ook nodig, omdat we voor lastige uitdagingen staan. Zo moeten we in onze regio het % leerlingen met een rugzak en het % VSO-leerlingen terugbrengen. We moeten met elkaar in ongeveer 7 jaar tijd ongeveer 700.000,- besparen.
36
10. Medezeggenschap In 2014 is door de directeur-bestuurder acht keer met de GMR vergaderd. De beide sectordirecteuren overlegden met hun deelraad. Het overleg met de GMR gebeurt in een prettige, constructief kritische sfeer. Naast het personeel leveren de ouders en leerlingen een erg goede en prettige bijdrage. Het kost hen veel tijd, de stukken zijn niet altijd eenvoudig, maar al met al kunnen we tevreden terugkijken op de behaalde resultaten. Een aandachtspunt was ook de communicatie met - en betrokkenheid van de achterban bij - leerlingen en ouders. In de GMR kwamen in 2014 de volgende thema’s en onderwerpen ter instemming, advies en informatie op tafel.
Onderwijs
Tussenbalans schoolplan 2012-2016: waar staan we? Vensters voor Verantwoording en onze prestaties en separaat het onderbouwrendement Onderwijstijd Pledge gezonde school Passend onderwijs: samenwerkingsverband, de rebound en het zorgplan dan wel School Ondersteunings Profiel (SOP) Thema krimp Leerlingenstatuut Kwijtscheldingsregeling ouders i.h.k.v. de ouderbijdrage
Personeel & Organisatie
Aanpassing werkkostenregeling Beoordelingsformulier directeur bestuurder
Functiebeschrijving en –waardering roostermaker Vakantieregeling Verlenging van ons niet roken-beleid ARV OOP Notitie vacatures, werving en selectie en separaat de functiemix
Formatie en financiën
Formatieplan Jaarbegroting, meerjarenbegroting en managementrapportages Ouderbijdragen
Overige
Toetreding ter Apel tot DOVOC Herziening reglementen medezeggenschap Integriteitsbeleid en casussen integriteit Gebruik tablets/ipads i.v.m. papierloos vergaderen Jaarplannen staf en directeur-bestuurder Voortgang Bentinckspark Rapport risicomanagement Managementstatuut Imago onderzoek Stamm onderzoek naar krimp Schoolprofilering
Alle stukken worden drie weken van tevoren aangeleverd, inclusief de mededelingen van de directeur bestuurder. Er is twee keer overleg met de Raad van Toezicht geweest.
37
11. Verslag van de Raad van Toezicht Inleiding Sinds oktober 2011 heeft onze school een Raad van Toezicht. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen van 2014 genoemd en welke besluiten zij hieromtrent heeft genomen. Ook zal worden ingegaan op de samenstelling, werkwijze, bezoldiging etc. van de leden van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, naleving en handhaving van goed onderwijs aan de hand van de ’Code Goed onderwijsbestuur VO’. In deze Code neemt de Raad van Toezicht de plicht op zich, zich bij haar taak te richten op het belang van de Stichting Voortgezet Onderwijs Hoogeveen en het belang van de samenleving.
Samenstelling De samenstelling van de Raad van Toezicht is vanaf 2011 als volgt: mevrouw M. Drijver (voorzitter en profiel HRM); mevrouw drs. A. de Vries (vicevoorzitter en profiel onderwijs); mevrouw mr. drs. E.M. Perk (profiel juridisch); mevrouw drs. ing. L.J.A.J. v.d. Broek (profiel financiën); dhr. dr. ing. J. Veuger MRE FRICS (profiel facilitair & huisvesting). Voor een overzicht van de hoofd- en nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht wordt verwezen naar de volgende pagina. De Raad van Toezicht heeft in 2014 zes keer vergaderd. Daarbij heeft ze onder andere de volgende besluiten genomen: vaststelling verslag Treasury Committee 2013; vaststelling verslag auditcommissie jaarrekening 2013; goedkeuring jaarverslag 2013; goedkeuring jaarrekening 2013; goedkeuring begroting 2014 goedkeuring notitie waarneming directeur-bestuurder bij afwezigheid goedkeuring toetreding RSG ter Apel bij DOVOC goedkeuring afwijken begroting benoeming nieuwe accountant Andere belangrijke thema’s waarover de RvT heeft gesproken zijn: de situatie rond Bentinckspark, het integriteitsbeleid, het accountantsverslag, de examenresultaten, de onderwijsrendementen, de strategische koers, het personeelsbeleid, de verzuimrapportages, de opbrengstenkaart 2014, het jaarplan, risicomanagement en de rapportage van de Inspectie van het Onderwijs.
Werkwijze De RvT hecht waarde aan het verkrijgen van informatie aan de hand van onder andere de overleggen met de GMR en de sectordirecteuren. In 2014 hebben twee bijeenkomsten met de GMR en de sectordirecteuren plaatsgevonden. Deze overleggen worden ingegeven door relevante thema’s die vanuit beide gremia kunnen worden aangedragen. Daarnaast verkrijgt de RvT informatie door middel van gesprekken met betrokkenen in school en wordt de controller, medewerker PR/kwaliteit of de facility manager uitgenodigd bij de vergadering van de RvT indien de agendapunten in de vergadering hierom vragen. De adviseur HRM/P & O is bij alle vergaderingen aanwezig. Ook heeft de Raad van Toezicht overleg met externe partijen, zoals de accountant en de gemeente. De RvT is aangesloten bij de Vereniging voor Toezichthouders in Onderwijsinstellingen. De RvT houdt haar kennis op peil door de ontwikkelingen te volgen en indien mogelijk deel te nemen aan bijeenkomsten van de vereniging. Ook heeft de RvT contact met de andere RvT’s van het samenwerkingsverband DOVOC. 38
Begin 2014 is een gezamenlijke themabijeenkomst gehouden met het thema ‘Toezicht op kwaliteit’. Prof. E. Hooge heeft een presentatie gehouden over intern toezicht op besturing van de onderwijskwaliteit. Aandacht is ook besteed aan Passend onderwijs, samen met de RvT’s van dit samenwerkingsverband. De risico’s die dit samenwerkingsverband met zich meebrengt, hebben de specifieke aandacht van de RvT. De RvT heeft in 2014 zelf nog twee andere themabijeenkomsten gehouden. Dhr P. Klop heeft met de RvT een evaluatiebijeenkomst gehouden waarin met name is gesproken over good governance. Ook heeft de RvT een bijeenkomst gehad met een wat meer onderwijsinhoudelijk thema, waarbij de dakpanklassen en de rendementen onderbouw centraal stonden. De RvT vindt het belangrijk om betrokken te zijn bij ontwikkelingen binnen de school. Een delegatie van de RvT was in 2014 aanwezig bij de lezing van Prof. M. de Winter ‘Jeugd heeft hoop en perspectief’ en kwam ook bij de Kerstmarkt de sfeer even proeven. De agenda van de Raad van Toezicht wordt opgesteld aan de hand van steeds terugkerende thema’s die informatie geven over de strategische koers, kwaliteit van de (leerling)zorg, onderwijsontwikkeling, personeelsbeleid en bedrijfsvoering. De verslaglegging van de vergaderingen wordt door een extern bureau verzorgd.
Commissies De Raad van Toezicht heeft een auditcommissie ingesteld waarin mevrouw Van der Broek en de heer Veuger participeren in samenwerking met de controller en de directeur-bestuurder. Deze commissie heeft onder meer overleg met de accountant en bespreekt belangrijke financiële stukken zoals de begroting. Deze commissie brengt beknopt verslag uit van dit overleg in de reguliere vergaderingen van de RvT. In 2014 heeft de RvT een nieuwe accountant aangesteld. De auditcommissie heeft op basis van een programma van eisen de selectiegesprekken hiervoor gehouden. De keuze is gevallen op de Hofsteenge Zeemangroep. Mevrouw Drijver en mevrouw Perk voeren jaarlijks het functionerings-en beoordelingsgesprek met de directeurbestuurder. In het najaar van 2014 is besloten om gebruik te maken van een 360 feedback instrument. In eerste instantie zou deze ten grondslag liggen aan het beoordelingsgesprek, maar na een bijeenkomst over het gebruik van dit instrument leek dit instrument meer geschikt voor het functioneringsgesprek. Besloten is daarom het beoordelingsgesprek begin 2015 te houden en ook het functioneringsgesprek in dit jaar in te plannen.
Vergoeding De leden van de Raad van Toezicht krijgen voor hun werkzaamheden een vergoeding conform de leidraad ‘honorering Raden van Toezicht van Onderwijsinstellingen’ van de VTOI.
Overzicht hoofd- en nevenfuncties leden van de Raad van Toezicht Mw. Van den Broek lid raad van Toezicht Jeugdhulp Friesland lid Raad van Toezicht Interzorg Assen lid Raad van Commissarissen Antonius Zorggroep te Sneek Mw. M. Drijver Eigenaar Drijver Advies en Toezicht, Rolde lid Raad van Commissarissen Stichting Woonconcept, Meppel lid Raad van Toezicht Platform31, Den Haag lid Bestuur Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN), Hoevelaken Lid bestuur Stichting Geopark de Hondsrug, Borger Lid Raad van Advies Mainplus, Rijswijk
39
Mw. Perk Bestuurssecretaris Drenthe College eigenaar Rimor onderzoek- en juridisch adviesbureau lid rekenkamercommissie Delfzijl/Appingedam/Loppersum lid rekenkamercommissie Franekeradeel secretaris bestuurscommissie Winkler Prins lid bezwaarschriftencommissie Pekela Dhr. Veuger lector Maatschappelijk Vastgoed Hanzehogeschool Groningen eigenaar/directeur CORPORATE Real Estate Management lid Committee of Quality Certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH) lid Raad van Toezicht Stichting voor Openbaar Onderwijs Noord- en Midden-Drenthe lid Raad van Toezicht Stichting Vitree lid Raad van Toezicht Zorggroep Tangenborgh voorzitter Stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland Mw. De Vries eigenaar Advies Bureau de Vries - educatieve trainingen
40
12. Governance ontwikkelingen Onze school hanteert de ’Code Goed onderwijsbestuur VO’. Het hanteren hiervan betekent dat we de principes uit deze code hanteren en ook benodigde documenten hebben. Diverse scholen hebben een handboek Governance gemaakt. In een dergelijk handboek zijn documenten opgenomen als leerlingenstatuut, klachtenreglement, reglement medezeggenschap, statuut RvT, huishoudelijk reglementen en managementstatuut. Wij kiezen ervoor deze documenten los te hebben. We evalueren en updaten de diverse documenten geregeld. Op onze website en de portalen (personeel, leerlingen en ouders) zijn de documenten te vinden.
Eén integraal jaarverslag Dit jaarverslag voldoet aan de Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen. In de RJ-richtlijnen voor de jaarverslaglegging wordt aanbevolen om over sociale aspecten te rapporteren in een afzonderlijk document, namelijk het sociaal jaarverslag. Een apart sociaal jaarverslag heeft als voordeel dat een onderwijsinstelling de informatie met betrekking tot het personeelsbeleid beter kan toespitsen op interne en externe betrokkenen. Doordat wij al deze informatie in dit jaarverslag hebben opgenomen is er geen reden voor een apart sociaal jaarverslag.
41
13. Belangrijkste kenmerken van het gevoerde financieel beleid en samenvatting van het kalenderjaar 13.1 Kenmerken van ons financieel beleid In 2014 is een stelselwijziging ten opzichte van 2013 doorgevoerd. Deze stelselwijziging heeft betrekking op het opvoeren van een voorziening groot onderhoud. De reden voor het opvoeren van deze voorziening is als volgt. Voor het opvoeren van een voorziening groot onderhoud zijn er meerdere opties.
Het werken met een onderhoudsvoorziening. Voorwaarde is een onderhoudsplan met een goede financiële vertaling (RSG Wolfsbos voldoet vanaf 2014 daaraan). Het toepassen van de componentenmethode en vervolgens het groot onderhoud activeren. Dit is technisch een complexe methode. Het werken met een bestemmingsreserve. Dan moet er een bestedingsplan zijn, dit is meestal globaler dan een onderhoudsplan.
Bij het activeren en afschrijven van groot onderhoud, worden in feite de lasten naar de komende jaren verplaatst. Bij het werken met een onderhoudsvoorziening spreiden we de lasten van het groot onderhoud in de tijd en egaliseren we de kosten. De facto is daarmee de vermogenspresentatie zuiverder. Simpel gezegd: bij het werken met een voorziening spaar je eerst voor de onderhoudsuitgaven, bij het activeren "betaal" je achteraf. Naast het opvoeren van deze voorziening groot onderhoud is de voorziening voor wachtgeldverplichtingen in 2014 herrekend. In geval van kosten, die hun oorsprong vinden in het verleden (ontslag) en redelijkerwijs zijn in te schatten, wordt een voorziening gevormd. In 2014 bleek dat met terugwerkende kracht de voorziening fors hoger moest. Dat hebben we gedaan. In 2014 zijn deze stelselwijziging en correctie doorgevoerd en zijn ook de vergelijkende cijfers van 2013 hierop aangepast. Sloot 2013 nog onverwachts met een fors financieel voordeel van € 600.000, 2014 sluit met een tekort van € 311.000. Zoals vorig jaar uitgebreid is toegelicht, heeft het ministerie van OCW aan het eind van het kalenderjaar 2013 nog forse bedragen overgemaakt. Deze bedragen moesten als baten in de jaarrekening 2013 verwerkt worden, terwijl de besteding in 2014 heeft plaatsgevonden. Dit maakt dat de jaarrekening 2013 met een fors overschot afsloot en 2014 met een tekort eindigt. Daarnaast heeft onze school gebruik gemaakt van de pro rata regeling 2008-2011 (BTW) en dit levert een extra bedrag van € 389.000 (inclusief rente) op. De uitgangspunten voor ons financieel beleid zijn als volgt:
Streven naar een gezonde en doelmatige exploitatie; Streven naar een adequaat financieel informatiesysteem, dat resultaatgericht management mogelijk maakt; Streven naar een personeelsbestand, met weinig ziekte, personeel dat zich serieus genomen voelt, dat professioneel werkt, zodat de onderwijskundige doelen optimaal gerealiseerd worden en dat in overeenstemming is met de omvang van de school.
Het instrumentarium dat gehanteerd wordt om bovenstaande uitgangspunten te realiseren is:
Meerjarenbegroting; Meerjareninvesteringsbegroting; 42
Meerjarenonderhoudsplan; Treasury; Centraal inkoopbeleid; Een vaste cyclus van planning en control; Analyses van kengetallen in de tijdslijn; Het continu verwerken van beleidsimpulsen in meerjarenbegroting, investeringsbegroting, meerjarenonderhoudsplan en het (meerjaren) formatieplan; Managementafspraken; Risicomanagement.
13.2 Financiële situatie/kengetallen Het tekort op de exploitatie heeft haar weerslag op de kengetallen. Voor onze organisatie vallen alle relevante kengetallen binnen de daarvoor geaccepteerde grenzen. In de volgende tabel staan deze vermeld.
Kengetallen:
2014
2013
2012
2011
2010
Liquiditeit % Solvabiliteit % Rentabiliteit % Kapitalisatiefactor Weerstandsvermogen
104 32 -1,82 29 0,23
146 32 3,49 34 0,25
143 33 1,33 35 0,28
110 34 0,74 29 0,27
94 32 -4,17 28 0,26
88 76 7 4 13
90 78 7 4 10
91 80 6 4 10
90 78 7 4 9
90 80 6 5 9
Exploitatieverhoudingen: Rijksbijdragen/totale baten Personele lasten/totale lasten Huisvestingslasten/totale lasten Afschrijvingen/totale lasten Overige beheerslasten/totale lasten
Kengetallen per leerling: Eigen vermogen en voorzieningen 2.289 2.828 2.541 2.303 2.217 Totaal lasten * 8.964 8.378 8.318 8.267 8.614 * In 2014 zijn de gemiddelde lasten per leerling fors hoger. Enerzijds door de extra inzet door de extra middelen ontvangen van OCW (dec 2013) en de pro rata regeling. Daarnaast is ook het aantal leerlingen gedaald.
Liquiditeit Liquiditeit is de mate waarin een organisatie op korte termijn kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen. In principe geldt hiervoor: des te hoger des te beter. Voor onderwijsinstellingen met hun stabiele inkomstenstroom wordt een ratio van 50 als ondergrens gehanteerd. Ons beleid richt zich op een liquiditeitspercentage van 100, dat bedrijfseconomisch wordt aanvaard als een gezonde liquiditeit. Met het percentage van 104 zitten we hier boven.
Solvabiliteit Solvabiliteit is de mate waarin een organisatie kan voldoen aan haar verplichtingen op lange termijn. Het beleid richt zich op een solvabiliteitspercentage van 20 tot 40. Dit wordt opgevat als een bedrijfseconomisch verantwoord percentage voor onderwijsinstellingen. Met het huidige percentage van 32 voldoen wij aan dit criterium.
43
Rentabiliteit Het kengetal rentabiliteit zegt iets over de “winstgevendheid” van een onderneming. De commissie Don geeft aan dat de rentabiliteit over een periode van drie jaar zich moet begeven tussen de 0 en 5%. Aan dit uitgangspunt voldoen wij.
Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor wordt gehanteerd als kengetal om te signaleren of een onderwijsinstelling haar kapitaal al dan niet efficiënt benut. Voor de berekening van de kapitalisatiefactor wordt het totaal vermogen verminderd met gebouwen en terreinen gedeeld door de totale baten. Als signaleringsgrens wordt hierbij een bovengrens van 60% gegeven voor kleine schoolbesturen en een bovengrens van 35% voor grote schoolbesturen gehanteerd. Ons percentage van 29 is prima.
Weerstandsvermogen Dit is de verhouding van ons eigen vermogen ten opzichte van het totaal aan baten. Het is een indicator van de mogelijkheid voor de organisatie om ook in ongunstige tijden haar activiteiten te continueren. Een weerstandsvermogen van 0.10 tot 0.40 wordt als gezond beschouwd. Wij richten ons beleid op een weerstandsvermogen tussen 0.25 en 0.30. Onze 0.23 is op dit moment lager dan ons streefgetal, maar kan nog steeds als gezond beschouwd worden.
13.3 Gang van zaken gedurende het verslagjaar Analyse financieel resultaat * 1000 euro BATEN
Realisatie 2014
Begroot 2014
Afwijking
Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen Overige baten
14.950 902 1.189
15.030 888 692
-80 14 497
SOM DER BATEN
17.041
16.610
431
Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten:
13.088 742 1.155 2.153
12.972 765 1.018 1.635
116 -23 137 518
SOM DER LASTEN
17.139
16.390
749
Financiële baten/lasten
-212
-213
1
Netto resultaat
-311
7
-318
LASTEN
44
Algemeen De jaarrekening 2014 van STOVOH sluit met een negatief resultaat van € 311.000. Dit is € 318.000 minder dan in de goedgekeurde begroting is begroot. In maart 2014 heeft de directeur bestuurder besloten om € 561.000 extra in te zetten in de lopende begroting voor grotendeels incidentele zaken. Dit als gevolg van de extra baten die eind 2013 zijn ontvangen. Daarnaast is in 2014 een fors bedrag ontvangen vanuit de pro rata regeling 20082011 (BTW) van € 389.000. De belangrijkste oorzaken van de verschillen per post worden hieronder toegelicht.
Rijksbijdragen ( - € 80.000) De normvergoeding personeel is in 2014 enerzijds verhoogd door extra middelen als gevolg van de afgesloten Cao en anderzijds door aanpassing van de werkgeverspremies. Daarnaast is door een afrekening van de uitkeringskosten een extra last ontstaan. Per saldo is meer ontvangen, nl. € 39.000. In de begroting 2014 is een bedrag van € 132.000 geraamd aan een extra te ontvangen bedrag van OCW. Deze bedragen zijn echter al in 2013 ontvangen en verantwoord. Dit is dus een verschuiving tussen de jaren. Daarnaast is er € 5.000 minder aan lerarenbeurs ontvangen en de subsidie voortijdige schoolverlaters viel € 10.000 hoger uit dan begroot.
Overige overheidsbijdragen (+ € 14.000) De overige overheidsbijdragen vielen € 14.000 hoger uit dan begroot doordat de ontvangen bijdragen van de gemeente Hoogeveen voor de doordecentralisatie huisvesting € 15.000 hoger uit vielen.
Overige baten (+ € 497.000) De overige baten vielen beduidend hoger uit dan begroot. De volgende redenen zijn hiervoor aan te wijzen: In 2014 is er gebruik gemaakt van de pro rata regeling 2008-2011 (BTW). Dit leverde een extra bedrag op van € 389.000; Door de invoering van passend onderwijs hebben wij per saldo € 33.000 meer ontvangen dan begroot. Voor de volledigheid is opgemerkt dat dit voordeel de komende jaren verdwijnt door de afname van de bekostiging van het Samenwerkingsverband; Door de overname van een ambulant begeleider (uitvloeisel van de invoering van passend onderwijs) is in 2014 € 43.000 ontvangen van Renn4; In 2014 is er € 25.000 meer ontvangen aan private middelen.
Personele lasten (- € 116.000) In totaliteit nemen de personeelslasten met een bedrag van € 116.000 ten opzichte van de begroting toe. Een aantal oorzaken verklaart de stijging: De invoering van de nieuwe cao (1,2% loonsverhoging, de versobering van de BAPO en de reservering van het persoonlijk budget); Daarnaast is terughoudend omgegaan met het inzetten van personeel. Wel is opgemerkt dat door de inzet van de extra middelen de voorgenomen bezuiniging van 8 FTE is teruggebracht naar 3 FTE; Ook is een ambulante begeleider in dienst genomen, dit geeft een besparing op de post inleen personeel; Tevens is een teruggave van loonheffing 12/13 en een UWV teruggave van in totaal € 98.000 ontvangen; Aan scholing is € 30.000 minder uitgegeven; Een andere opvallende post is de stijging van de vervanging ziek personeel. Deze is fors toegenomen.
45
Huisvestingslasten (- € 137.000,-) In 2014 zijn de onderhoudslasten € 124.000 hoger dan geprognosticeerd. Dit komt enerzijds door extra inzet vanuit de extra ontvangen middelen en anderzijds door extra inzet op legionellabestrijding, werkzaamheden bij de Dikkenberg en geluidswering gebouw C. De energielasten vallen door de zachte winter mee (€ 12.000). Door het traject van Europees Aanbesteden zijn de schoonmaakkosten gestegen (€ 25.000).
Overige lasten (- € 518.000,-) Bij deze categorie zien we een grote afwijking ten opzichte van de begroting. De belangrijkste oorzaak is, dat door de al eerder gemelde extra ontvangst van middelen, ook extra inzet is gepleegd. Zo is de post consultancy fors gestegen door diverse incidentele inzet zoals extra imago-onderzoek, extra ondersteuning ICT en de pilot Somtoday. Daarnaast zijn de posten licenties en hardware fors hoger door uitvoering te geven aan het project proeftuintjes ICT en andere inhoud geven aan ondersteuning ICT (outsourcing). Ook de extra juridische ondersteuning is via de extra ontvangen middelen gedekt. De kosten van de schoolboeken zijn dit jaar onder andere ontstaan door nieuwe methodes en digitale leerboeken (licenties). Met name de digitale content en licenties maken een steeds groter aandeel van deze kosten uit en nemen een structureel karakter aan.
Vergelijking met de balans van het voorgaande jaar Het balanstotaal daalde van € 13,578 miljoen ultimo 2013 naar € 12.351 miljoen nu. Dit wordt vooral veroorzaakt door afname van het saldo van de liquide middelen en door geplande aflossing van schulden. Het eigen vermogen van de stichting op 31 december 2014 bedraagt € 3.984 miljoen. Een daling van € 311.000 ten opzichte van vorig jaar. Dit is geheel toe te rekenen aan het ten laste brengen van het resultaat aan de reserves. De solvabiliteit op 31 december 2014 bedroeg circa 32%. Het weerstandsvermogen, ofwel het eigen vermogen ad € 3.984 miljoen uitgedrukt in een percentage van alle baten bedraagt eind 2014 23%. Dit is een kleine daling ten opzichte van 2013. Het vrij besteedbaar vermogen wordt aangehouden om eventueel toekomstige tegenvallers op te kunnen vangen.
13.4 Treasuryverslag De stichting kent een treasurystatuut. Deze voldoet aan de “Regeling Beleggen en Belenen 2010 door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010” van het ministerie van OCW. STOVOH doet aan “schatkistbankieren”. Dit houdt in dat alle liquide middelen zijn ondergebracht bij het ministerie van Financiën. Ook leningen of het eventueel plaatsen van deposito’s vinden/vindt plaats bij het ministerie van Financiën. De functie van treasurer wordt vervuld door de controller van onze Stichting. In 2014 is in totaal voor € 3.000.000 aan kortlopende deposito’s geplaatst. Door de extreem lage rente stand leverde dit slechts € 9.500 op. De Raad van Toezicht heeft op aanbeveling van het ingestelde treasury committee de treasurer voor 2014 decharge verleend.
46
13.5 Afhandeling jaarrekening 2013 Op 29 april 2015 heeft de Inspectie van het Onderwijs bij de afhandeling van de jaarrekening 2013 een opmerking gemaakt over de toepassing van de regels voor Europees Aanbesteden. In 2013 hebben wij ons namelijk niet gehouden aan de regels van Europees aanbesteden wat betreft de aanbesteding van de schoonmaak. Inmiddels is in 2014 de schoonmaak Europees aanbesteed en houden wij ons aan de regels van het Europees Aanbesteden. Voor het overige had de inspectie geen opmerkingen.
47
14. Toekomstparagraaf Het doel is in deze paragraaf twee tot drie jaar vooruit te kijken. Daarbij wordt aangegeven op welke punten het beleid wordt aangepast en waar de grootste risico’s liggen. Deze zaken zijn ontleend aan de goedgekeurde meerjarenbegroting.
14.1 Meerjarenparagraaf Leerlingaantallen De basis van de meerjarenbegroting wordt mede gevormd door de leerlingaantallen. In 2014 is er door een extern bureau onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de instroom en wat de effecten daarvoor zijn over onze school en het Roelof van Echten College. Uit deze rapportage blijkt dat ook de krimp ons gaat treffen. Op grond van dit rapport hebben we een eigen meerjarenprognose gemaakt. Naar verwachting zal het aantal leerlingen met 300 (circa 17 %) afnemen tot 1.581 in 2019. Leerlingen per 1 augustus 2013 1978 2014 1903 2015 1894 2016 1812 2017 1732 2018 1642 2019 1581 Vooralsnog worden de volgende getallen aangehouden; zie de tabel. In deze tabel is tevens de inschatting vermeld van de benodigde personele bezetting. per 1 jan* leerlingen
2014 1903
2015 1894
2016 1812
2017 1732
FTE's: - directie/management - onderwijzend personeel - overig totaal
14,6 121,6 44,4 180,6
14,6 116,6 44,4 175,6
14,6 110,4 44,4 169,4
14,6 102,8 44,4 161,8
*Nb het aantal leerlingen betreft dus het aantal van 1 oktober van het voorafgaande jaar.
48
Bovenstaande kengetallen vertalen zich in de volgende prognose van de exploitatie: Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten Totaal baten
2014 14.949 902 1.189 17.040
2015 14.958 871 940 16.770
2016 14.547 807 933 16.287
2017 14.161 772 916 16.494
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten Saldo financiële baten en lasten Result. gewone bedrijfsvoering Saldo Buitengewone baten en lasten Exploitatieresultaat
13.08 742 1155 2.153 17.139 -212 -311 0 -311
13.041 810 937 1.782 16.571 -187 12 0 12
12.667 818 999 1.717 16.202 -160 -75 0 -75
12.212 818 996 1.680 15.708 -133 8 0 8
Het negatieve resultaat voor 2014 is grotendeels toe te schrijven aan het inzetten van de extra gelden die we eind 2013 ontvingen vanuit het Rijk. Rekenen we de prognose voor de exploitatie door in de balans, dan levert dat onderstaand beeld op. Een en ander conform de goedgekeurde meerjarenbegroting. Bedragen * 1000 ultimo jaar
2014
2015
2016
2017
9.285
8.981
8.638
8.295
315 2.750 12.351
386 2.384 11.751
386 2.036 11.502
386 2.340 11.022
3.984
3.996
3.921
3.930
391 5.033 2.940 12.351
495 4.320 2.940 11.751
605 3.583 2.940 11.050
715 3.438 2.940 11.022
Activa
Vaste activa Vlottende activa -Voorraden -Vorderingen -Liquide middelen Totaal activa Passiva
Eigen vermogen Vreemd vermogen -Voorzieningen -Langlopende schulden -Kortlopende schulden Totaal passiva
Uit de balans blijkt dat we niet voornemens zijn om op grote schaal te investeren, zoals bijvoorbeeld in nieuwe huisvesting. Immers de waarde van de vaste activa daalt gestaag. Wel is er jaarlijks sprake van vervangingsinvesteringen voor inboedel en meubilair.
49
Onze cash flow uit de normale bedrijfsvoering en na aftrek van de investeringen is positief. Dit wordt gebruikt om de langlopende leningen af te lossen. Dit reflecteert in de daling van het vreemd vermogen. Keerzijde is dat inclusief de aflossingen onze cash flow tot en met 2016 negatief is. Echter naar ons oordeel blijft het niveau van de liquide middelen op een toereikend niveau.
14.2 Risicomanagement Uitgevoerde risicomanagement In samenwerking met KPMG is halverwege 2013 in twee sessies met alle leidinggevenden en onze HRMadviseur een risicoanalyse uitgevoerd. De samenvatting is met onze GMR en Raad van Toezicht besproken. Het onderwerp staat op de agenda. Naast het leveren van aanbevelingen concludeerde KPMG ook dat we diverse goede acties in gang hebben gezet en tijdig anticiperen op risico’s.
Strategische personeelsplanning Om goed te kunnen inspelen op vertrekkende mensen en op krimp en om goed zicht te blijven houden op onze medewerkers, staat de strategische personeelsplanning op de agenda. De door ons ontwikkelde visie hierop leidt tot de conclusie dat wat wij willen, nog niet bestaat. Veel scholen hebben dit niet en als het er is, is het vaak statisch. Wij zoeken iets dynamisch. We verwachten rond de zomer 2015 een goede aanzet te hebben. Wij laten ons daarbij ondersteunen door een extern bureau, dat ook een systeem voor ons bouwt.
Salariskosten We volgen uiteraard de salarisontwikkeling op de voet. Twee hierbij horende aspecten zijn de functiemix en het entreerecht.
Verjuridisering Dit maatschappelijke fenomeen is ook bij ons op school merkbaar. Ouders dienen vaker en eerder klachten in en er komen meer rechtszaken die veel tijd en geld kosten. Het gaat hier ook om medewerkers. Het is met de invoering van passend onderwijs ook de verwachting dat er meer rechtszaken komen.
Passend onderwijs Het is merkwaardig passend onderwijs op zich een risico te noemen, maar we doen het wel. Allereerst nemen financiële risico’s toe: we werken met vo en vso in Steenwijk, Meppel en Hoogeveen samen en zijn vanaf 1 augustus 2014 ook financieel “tot elkaar veroordeeld”. Daarbij moeten we met al deze scholen samen in zeven jaar tijd verevenen, dit is ongeveer 700.000,- besparen. Een ander gegeven is dat we in tegenstelling tot. de periode voor 2014 steeds meer coördinatie in het samenwerkingsverband nodig hebben die geld kost.
Situatie gebouwen Een ander te noemen risico is de situatie van onze gebouwen. Uitgezonderd de Meander is er sprake van oude gebouwen. Sinds de doordecentralisatie in 2005 is het eigendom van grond en gebouwen in handen van onze Stichting. Wat zich nog steeds wreekt, is een destijds niet uitgevoerde nulmeting. Dit betekent dat de onderhoudskosten hoog zijn. Het betekent verder dat in relatie tot genoemde krimp afstoting van één of meer gebouwen een reële mogelijkheid is. In de loop van 2015 wordt de huisvestingsituatie verder uitgewerkt
Onderwijsaanbod Door bovenstaande genoemde zaken zoals krimp is het nodig ons aanbod kritisch tegen het licht te houden. Vooral de uithoeken staan onder druk: vmbo-basis/kader en het vwo. Bij het vmbo gaat het in het bijzonder om ons aanbod techniek. Relatief te weinig leerlingen kiezen dit en het is duur. Onze wens is dit aanbod overeind te houden, waarbij verstandige keuzes gemaakt moeten worden. Het overeind houden kan niet ten koste van alles. .
50
Planning en Control cyclus In de vorige paragraaf is puntsgewijs ons financieel beleid en de daarbij horende instrumentaria genoemd. Een onderdeel is onze planning en control cyclus. We hebben er één voor de onderwijsprocessen, één voor alle protocollen en documenten en één voor financiën en huisvesting. Rond financiën en huisvesting kennen we het strategisch huisvestingsplan (tweejaarlijks) en het meerjaren onderhoudsplan, dat jaarlijks wordt bijgesteld en vierjaarlijks wordt opgesteld. Daarnaast wordt verplicht vierjaarlijks het schoolplan herzien. Al deze plannen en andere relevante ontwikkelingen en beleidsvoornemens worden jaarlijks vertaald in een meerjarenbegroting, die vijf jaar vooruit kijkt. In deze meerjarenbegroting wordt met name naar onze financiële houdbaarheid op de middellange termijn gekeken. Daartoe wordt naast de ontwikkeling van de exploitatie gekeken naar de balans en de balansverhoudingen. Het resultaat van deze vooruitzichten staat vermeld in het cijfermatige gedeelte van deze paragraaf. Jaarlijks wordt er een begroting opgesteld, ons belangrijkste financieel stuurmechanisme gedurende het kalenderjaar. Naast het gegeven dat er maandelijks gerapporteerd wordt over de financiën, kennen we twee vaste prognosemomenten: naar aanleiding van de april- en de augustusrapportage. Naar aanleiding van deze prognoses wordt bepaald of er - en zo ja hoe - bijgestuurd dient te worden.
Tot slot We hebben voldoende kansen een goede school te blijven. Zeker als we erin slagen ons nog beter te profileren (“waarom moet je eigenlijk voor RSG Wolfsbos kiezen?”) en juist samen te werken met omliggende vo-scholen, kunnen we sterk blijven staan. Onze onderwijs resultaten zijn goed.
51
JAARREKENING STOVOH 2014
52
Grondslagen voor de jaarrekening 2014 Algemeen Juridische vorm en voornaamste activiteiten De organisatie betreft een stichting statutair gevestigd te Hoogeveen en haar voornaamste taak is het verzorgen van openbaar voortgezet onderwijs in de gemeente Hoogeveen. Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode gelijk aan het betreffende kalenderjaar. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn, evenals voorgaande jaren, gebaseerd op historische kosten. Stelselwijziging Met ingang van het boekjaar 2014 hanteert STOVOH in overeenstemming met RJ 212.237 een voorziening groot onderhoud om de lasten die hiermee gepaard gaan in de komende jaren te egaliseren. Met de totstandkoming van herziene onderhoudsrapportages acht STOVOH dit een verbetering van het inzicht in de meerjarige kosten van onderhoud en verbetert het inzicht in vermogen en resultaat. Ook in de inhoudelijke sturing levert dit een kwaliteitsslag op. Door deze stelselwijziging is een bedrag van € 834.951 rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen gebacht. Hiervan heeft € 321.390 betrekking op afboeking van het al geactiveerde onderhoud van de afgelopen jaren. De vergelijkende cijfers over 2013 zijn eveneens aangepast. Het toekomstige effect op de exploitatie is langjarig gezien nihil omdat de totale onderhoudskosten niet wijzigen als gevolg van de stelselwijziging. De verdeling tussen de jaren wijzigt wel, maar er worden geen significante resultaateffecten in de boekjaren 2015 en 2016 voorzien als gevolg van de periodiciteit van de verwachte onderhoudskosten.
Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de onderneming. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. De referenties sluiten aan op model EFJ. Omdat een aantal categorieën niet van toepassing is, ontbreekt een doorlopende nummering. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Opbrengsten worden verantwoord indien alle belangrijke risico’s met betrekking tot de handelsgoederen zijn overgedragen aan de koper.
53
Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten (derivaten), handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: verstrekte leningen en overige vorderingen, geldmiddelen en overige financiële verplichtingen. De stichting maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Tevens is geen sprake van in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten, die separaat van het basiscontract verwerkt dienen te worden. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien instrumenten bij de vervolgwaardering niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Debiteuren en overige vorderingen Debiteuren en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Geldmiddelen Geldmiddelen bestaan uit kas- en banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. De geldmiddelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Crediteuren, langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Crediteuren, langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden. Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, inventaris en apparatuur en andere vaste bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsof vervaardigingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van economische levensduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Voor een uiteenzetting ten einde vast te kunnen stellen of voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering, wordt verwezen naar de paragraaf “bijzondere waardeverminderingen” in de grondslagen. Subsidies op investeringen worden in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. Onderhoud aan gebouwen wordt geactiveerd mits deze waardeverhogend is. De afschijvingen worden berekend conform de in het meerjaren onderhoudsplan bepaalde onderhoudsintervallen. Is echter de verwachte levensduur van onderhavig pand korter dan de onderhoudsinterval, dan is de verwachte levensduur van het pand bepalend. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd: - Gebouwen : 2,5 - 5 % - Onderhoud : variabel Inventaris en apparatuur - Inventaris - Computerapparatuur - Digiboarden - Netwerk en server - Kantoormeubilair - Schoolmeubilair
: : : : : :
10% 20% 10% 12,5% 6,7% 5%
De materiële vaste activa waarvan de Stichting krachtens een financiële leaseovereenkomst de economische eigendom heeft, worden geactiveerd. De uit de fiannciële leaseovereenkomst voortkomende verplichting wordt als schuld verantwoord. De in de toekomstige leasetermijnen begrepen interest wordt geurende de looptijd van de financiële leaseovereenkomst ten laste van het resultaat gebracht. Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
54
Bijzondere waardeverminderingen Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroomgenererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroomgenererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief of kasstroomgenererende eenheid geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid) zou zijn verantwoord. Vervreemding van vaste activa Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde. Voorraden De voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, transportkosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen. Vorderingen De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten. Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO is het op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk: WJZ-2005/54063802 en kenmerk VO/F-2006/1769) toegestaan een vordering op te nemen op de Ministerie van OCW. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Volstaan wordt met de vermelding in de toelichting onder de “niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen”. Liquide middelen De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten. Eigen vermogen Financiële instrumenten die op grond van de economische realiteit worden aangemerkt als eigenvermogensinstrumenten, worden gepresenteerd onder het eigen vermogen. Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, die door het bestuur is aangebracht. Voorzieningen Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van: • een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en • waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en • het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Voorziening jubilea De voorzieningen voor jubilea dienen ter egalisatie van de kosten van de 25- en 40 jarige jubilea. Hiertoe wordt per medewerker een evenredig deel van de verwachte uitkering gedoteerd, vermenigvuldigd met de verwachte kans dat medewerker ten tijde van het jubileum in dienst is van de organisatie. Uitgekeerde jubileumgratificaties worden ten laste van de voorziening gebracht. Voorziening pre-FPU De voorziening dient ter dekking voor toekomstige kosten voortvloeiende uit de kosten van (ex)-medewerkers die met een speciale fpu-regeling uit dienst zijn getreden. Per augustus 2014 zijn er geen (ex)-medewerkers meer die van deze regeling gebruik maken. Derhalve is de voorziening per ultimo 2014 opgeheven.
55
Voorziening wachtgeld De voorziening dient ter dekking voor toekomstige kosten voortvloeiende uit de aansprakelijkheid van 25% van de uitkeringslast voor werknemers die na het einde van hun dienst verband een uitkering krijgen in het kader van de WW. Hiertoe is per (ex-) medewerker die een uitkering krijgt een inschatting gemaakt van de hoogte en de duur van de uitkering. In 2014 heeft een herrekening plaastgevonden met terugwerkende kracht. Het eigen vermogen is ultimo 2013 hierdoor met € 134.374 verlaagd. Voorziening WGA De voorziening dient ter dekking voor toekomstige kosten voortvloeiende uit het Eigen Risico voor de Wet Gedeeltelijk Arbeidsgehandicapten. De organisatie is 10 jaar aansprakelijk voor de uitkeringslast in het kader van deze wet. 'Hiertoe is per (ex-) medewerker die een uitkering krijgt in het kader van de WGA een inschatting gemaakt van de hoogte en de duur van de uitkering. Voorziening groot onderhoud De voorziening dient ter dekking van de toekomstige onderhoudsuitgaven. De basis is een meerjaren onderhoudsinventarisatie voor de komende 20 jaren. Jaarlijks wordt ter egalisatie van de uitgaven een dotatie ten laste van de exploitatie gebracht, terwijl de werkelijke kosten rechtstreeks aan de voorziening worden onttrokken. Voorziening LPB De voorziening dient ter dekking voor toekomstige kosten voorvloeiend uit de in augustus 2014 afgesloten nieuwe CAO VO inzake het Levensfasebewust Personeelsbeleid. Medewerkers krijgen elk schooljaar een individuele keuzebudget van 50 klokuren die zij naar eigen believen mogen inzetten voor verlof, pensioen, kinderopvang of kunnen laten uitbetalen. Kortlopende schulden De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd Financiële instrumenten. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het resultaat wordt, met inachtneming van de waarderingsgrondslagen zoals opgenomen in RJ 660 (Onderwijsinstellingen), het baten- en lastenstelsel gehanteerd. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de lumpsum bekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van specifieke doelbekostigingen, waaronder tweede- en derdegeldstromen, worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruitontvangen baten zodra zij zijn ontvangen of zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de stichting zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Bijdragen ter compensatie van door de stichting gemaakte lasten worden systematisch als baten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde periode als die waarin de lasten worden verantwoord, indien deze bijdragen betrekking hebben op het specifieke doel. Overige baten De post ‘Overige baten’ omvat onder andere de baten uit hoofde van de verhuur van accommodaties, ontvangsten uit hoofde van ouderbijdragen en de baten ingevolge de detachering van medewerkers. Baten worden genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Vooruit ontvangen baten worden als overlopende passiva in de balans opgenomen. Personeelsbeloningen Onder personeelslasten zijn begrepen de in het boekjaar verschuldigde salarissen, sociale lasten, pensioenpremies, inleenkrachten en overige personeelskosten, verminderd met de ontvangen uitkeringen van sociale fondsen. Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die te kwalificeren is als een toegezegde pensioenregeling. De stichting is aangesloten bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Het ABP is het bedrijfstakpensioenfonds voor overheidswerkgevers, waaronder onderwijsinstellingen. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De dekkingsgraad van het ABP per 31 december 2014 bedraagt 101,1% (Q4 2014). Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de onderneming de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld.
56
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Immateriële vaste activa inclusief goodwill en materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de overige lasten. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Leasing De onderneming kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele leases. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Financiële leases Als de onderneming optreedt als lessee in een financiële lease, wordt het leaseobject (en de daarmee samenhangende verplichting) bij de aanvang van de leaseperiode in de balans verwerkt tegen de reële waarde van het leaseobject of, indien deze lager is, tegen de contante waarde van de minimale leasebetalingen. Beide waardes worden bepaald op het tijdstip van het aangaan van de leaseovereenkomst. De toegepaste rentevoet bij de berekening van de contante waarde is de impliciete rentevoet. Indien deze rentevoet praktisch niet te bepalen is, wordt de marginale rentevoet gehanteerd. De initiële directe kosten worden opgenomen in de eerste waardering van het leaseobject.’ De grondslagen voor de vervolgwaardering van het leaseobject zijn beschreven onder het hoofd Materiële vaste activa. Als geen redelijke zekerheid bestaat dat de onderneming eigenaar van een leaseobject zal worden aan einde van de leaseperiode, wordt het object afgeschreven over de kortste termijn van de leaseperiode of de gebruiksduur van het object. De minimale leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande leaseverplichting. De rentelasten worden gedurende de leaseperiode zodanig toegerekend aan elke periode dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over de resterende nettoverplichting met betrekking tot de financiële lease. Voorwaardelijke leasebetalingen worden als last verwerkt in de periode dat aan de voorwaarden tot betaling wordt voldaan. Operationele leases Als de onderneming optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. De totale leaseverplichting vanuit operational lease wordt onder het hoofd “Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen” toegelicht. Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Bepaling reële waarde De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd van het financiële instrument, vermeerderd met krediet- en liquiditeitopslagen.
57
Model A Balans per 31 december na resultaatsbestemming 1
Activa
1.1
Vaste activa Immateriële vaste activa Ontwerp/vernieuwing netwerk
1.2
31-12-2014
31-12-2013
48.684
81.368
Materiële vaste activa Gebouw (verbouwingen) Inventaris en apparatuur
7.350.958 1.885.411
7.700.985 1.960.193
Totaal vaste activa
9.285.053
9.742.545
215
295
158.409 74.175 82.704 315.288
106.991 183.856 95.031 385.878
Liquide middelen
2.750.497
3.450.059
Totaal vlottende activa
3.065.999
3.836.232
12.351.053
13.578.778
Vlottende activa 1.4
1.5
1.7
Voorraden Gebruiksgoederen Vorderingen Debiteuren Overige vorderingen Overlopende activa
Totaal activa
58
2
Passiva
2.1
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserves Totaal groepsvermogen
2.2
2.3
2.4
Voorzieningen Overige voorzieningen
Langlopende schulden Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies Soc.Verz. Pensioenpremies Overige kortl. schulden Overlopende passiva
Totaal Passiva
59
31-12-2014
31-12-2013
3.480.523 503.376 3.983.898
3.796.665 497.785 4.294.450
393.113 393.113
935.085 935.085
5.033.950
5.726.780
566.757 504.037 172.097 738.480 958.720 2.940.091
418.360 472.478 191.178 717.292 823.154 2.622.461
12.351.053
13.578.778
Model B Staat van Baten en Lasten Realisatie 2014
Begroot 2014
Realisatie 2013
14.949.685 901.771 1.189.198 17.040.653
15.029.570 888.000 692.408 16.609.978
15.619.966 873.962 785.946 17.279.874
13.088.389
12.972.043
12.842.393
742.486
764.879
716.234
3
BATEN
3.1 3.2 3.5
Rijksbijdrage Overige overheidsbijdragen en subsidies Overige baten SOM DER BATEN
4
LASTEN
4.1
Personele lasten
4.2
Afschrijvingen
4.3
Huisvestingslasten
1.155.147
1.018.200
1.163.937
4.4
Overige lasten: - Administratie, beheer en bestuur - Inventaris en apparatuur - Leer- en hulpmiddelen - Algemene kosten Overige lasten
960.352 122.699 991.738 78.424 2.153.213
584.246 94.000 896.000 61.000 1.635.246
601.992 76.561 962.377 73.575 1.714.505
17.139.236
16.390.368
16.437.070
-98.582
219.610
842.804
Rentebaten Rente lasten Financiele baten/lasten
12.207 -224.176 -211.969
11.000 -224.176 -213.176
9.037 -248.616 -239.579
Netto resultaat
-310.552
6.434
603.225
SOM DER LASTEN SALDO BATEN EN LASTEN
5
60
Model C KASSTROOMOVERZICHT 31-12-2014
31-12-2013
-98.582 -541.972 742.486
842.804 -12.124 716.234
80 70.591 317.630 9.153 499.385
2.064 -83.632 -108.512 10.832 1.367.667
Ontvangen Interest Betaalde interest
13.132 -234.254
8.145 -258.557
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
278.263
1.117.256
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Totale kasstroom uit investeringsactiviteiten
-284.994 -284.994
-599.559 -599.559
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten
-692.830 -692.830
-672.248 -672.248
Mutatie liquide middelen
-699.562
-154.551
3.450.059 -699.562 2.750.497
3.604.610 -154.551 3.450.059
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten Mutaties voorzieningen Afschrijvingen Mutaties werkkapitaal: - Voorraden - Vorderingen - Kortlopende schulden - Overlopende rente Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
61
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans ACTIVA Vaste activa 1.1
Immateriële vaste activa Aanschaf
Boekwaarde 1-1-2014 81.368 81.368
Investering
Investering
507.340 1.828.138 0 2.335.478
Boekwaarde 1-1-2014 3.009.676 4.691.309 0 7.700.985
1.213.047 103.572 135.625 301.235 266.323 1.070.817 3.090.618
567.339 23.954 20.384 54.040 105.717 358.992 1.130.426
645.708 79.617 115.241 247.195 160.606 711.824 1.960.192
20.494 221.951
Totaal
13.127.082
3.465.906
9.661.177
284.994
Totaal Vaste Activa
13.388.555
3.646.011
9.742.545
284.994
Ontw./vernieuwing netwerk Totaal
1.2
261.473 261.473
cum. Afsch 180.105 180.105
Desinvest
Afschrijv.
Boekwaarde 31-12-2014 48.684 48.684
Afschr. % 12,5
87.925 325.144 0 413.069
Boekwaarde 31-12-2014 2.921.750 4.429.208 0 7.350.958
Afschr. % 2,5 5,0 variabel
128.850 35.249 15.893 46.676 17.788 52.277 296.733
554.959 99.364 136.169 272.059 142.818 680.041 1.885.411
6,7-10 20,0 10,0 12,5 6,7 5,0
0
709.802
9.236.369
0
742.486
9.285.053
32.684 32.684
Materiële vaste activa
Gebouwen Verbouwingen Geactiveerd Groot Onderhoud
Inventaris en apparatuur Machines/installaties Computerapparatuur Digiboarden Netwerk + server Kantoormeubilair Schoolmeubilair
Aanschaf tot 2014 3.517.016 6.519.447 0 10.036.463
cum. Afsch
62
63.043 0 63.043
Desinvest
Afschrijv.
0
38.101 54.996 36.822 71.539
Vlottende activa 1.4
1.5
31-12-2014
31-12-2013
215 215
295 295
Debiteuren
158.409
106.991
Overige vorderingen Energiekosten gem. hoogeveen Belastindienst/UWV WGA & WIA Aob Rente 4e kw. Schatkistbankieren Overige Totaal
40.000 21.342 11.426 53 1.354 74.175
45.000 122.349 346 978 15.183 183.856
Overlopende activa Aanbet. Werkweken/kennismaking Overige overlopende activa
9.457 73.247
10.475 84.556
Totaal
82.704
95.031
11.343 2.741.268 -2.114 2.750.497
10.566 3.438.729 763 3.450.059
Voorraden Tussenrekening VVV-bonnen
Vorderingen
De vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar.
1.7
Liquide middelen Kasmiddelen Ministerie van Financiën (Rek. courant) Kruisposten Schatkistbankieren Totaal De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de Stichting.
63
2.1
Eigen vermogen Saldo 1-1-2014 3.796.666
Exploitatieresultaat -316.143
Private reserves Reserve werkweken Reserve kantine en buitenschoolse activiteiten
7.223 490.561
497 5.095
Totaal bestemmingsreserves
497.784
5.592
0
503.376
4.294.451
-310.552
0
3.983.898
Dotaties
Ontrekkingen
Vrijval
46.763
12.069 4.513 63.612 25.281
Publieke reserves Algemene reserve
Totaal eigen vermogen
2.2
Saldo 31-12-2014 3.480.523
7.720 495.656
Voorzieningen Overige voorzieningen Voorziening jubilea Voorziening Pre FPU Voorziening Wachtgeld Voorziening WGA Voorziening LPB Voorziening Groot Onderhoud Totaal
2.3
Overige Mutaties
Saldo 1-1-2014 125.447 4.513 198.640 92.924 513.561 935.085
36.214 53.956 0 136.933
513.561 619.035
Saldo Onderverdeling saldo 31-12-2014 31-12-2014 < 1jaar 1-5 jaar > 5 jaar 160.141 23.300 70.253 171.242 7.774 53.956 0 393.113
59.869
59.869
58.544 7.774 15.583
105.034
105.201
213.659
66.588 7.664
38.372 74.252
Langlopende schulden
Overzicht totale lening (lang + kortlopend) Saldo Aangegane 1-1-2014 lening
Ministerie van Financiën 2007 Ministerie van Financiën 2009 Ministerie van Financiën 2010
2.232.361 1.166.667 3.000.000 6.399.028
Aflossingen 2014
526.414 145.833 -
672.247
Saldo 31-12-2014
Aflossings verplichting 2015
1.705.947 1.020.834 3.000.000 5.726.781
Looptijd 1-5 jaar
546.997 145.833
1.158.950 583.333
692.830
1.742.283
Looptijd > 5 jaar
291.667 3.000.000 3.291.667
Stovoh maakt gebruik van het zg schatkistbankieren. Leningen zijn derhalve ook aangegaan bij het Ministerie van Financien. Deze leningen zijn aangegaan ter financiering van de nieuwbouw en verbouw activiteiten. Leningdeel 2007 was oorspronkelijk groot EUR 5.000.000,= met een looptijd van 10 jaar op basis van annuïteiten Leningdeel 2009 was oorspronkelijk groot EUR 1.750.000,= met een looptijd van 12 jaar. De aflossing geschiedt in 12 gelijke jaarlijkse termijnen. Leningdeel 2010 is groot EUR 3.000.000,= en kent een looptijd van 20 jaar. Deze lening is gefaseerd opgenomen. In 2012 is EUR 1.000.000,= opgenomen. Vanaf 2021 wordt er begonnen met aflossen in 10 gelijke jaarlijkse termijnen. Er zijn geen zekerheden gesteld.
64
Rentevoet
3,91% 3,48% 3,53%
2.4
Kortlopende schulden
31-12-2014
31-12-2013
Crediteuren
566.757
418.360
Belastingen, premies soc. verzekeringen
504.037
472.478
Pensioenpremies
172.097
191.178
Overige kortlopende schulden Ministerie van financiën (aflossingsverplichting) Diverse ouderraden Waarborg kluissleutels Overige Totaal
692.830 20.183 22.404 3.063 738.480
672.247 23.584 21.439 22 717.292
Overlopende passiva Personeelsvereniging Vakantie uitkering Bindingstoelage Vakantie-uren OOP Lerarenbeurs VSV Mas PLG GD Fictoriefonds ESF Meander Te verr. Rebound Detacheringskosten Werkweken Ouderbijdragen Accountantskosten Rente lening MinFin. Overige Totaal
21.313 399.780 44.421 54.879 15.108 28.000 59.010 24.000 9.623 14.351 47.520 0 79.810 77.054 20.000 39.787 24.065 958.720
24.331 386.182 39.267 75.084 25.587 27.992 59.955 0 465 0 18.922 16.232 2.675 73.693 11.419 49.865 11.487 823.154
De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan een jaar.
Financiële instrumenten Algemeen De stichting maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de onderneming blootstellen aan markten/of kredietrisico's. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. De stichting handelt niet in deze financiële derivaten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Kredietrisico De stichting schat het risico op de inbaarheid van de vorderingen verwaarloosbaar. Renterisico en kasstroomrisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgnomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De stichting heeft derhalve als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Reële waarde De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, effecten, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
65
Model G G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving
Toewijzing Kenmerk
Datum
Bedrag van de toewijzing EUR
Ontvangen t/m verslagjaar EUR
Prestatie afgerond? Ja/Nee Ja
Lerarenbeurs
548999-1
20-8-2013
18.917
18.917
Lerarenbeurs
501804-1
20-8-2013
24.436
24.436
Ja
Lerarenbeurs
637402-1
20-8-2014
23.810
23.810
Nee
NIBOV: NIET IN DE BALANS OPGENOMEN RECHTEN EN VERPLICHTINGEN
Vordering op OCW In 2006 is de lump sum bekostiging ingevoerd. Een consequentie hiervan was dat de vakantie-uitkering over de periode mei tot en met december 2006 niet werd uitgekeerd. Deze komt pas tot uitkering op het moment dat de school ophoudt te bestaan. Dit zal hoogstwaarschijnlijk niet voorkomen. De vordering op OCW heeft daardoor materieel gezien geen waarde. Om de vordering toch in beeld te houden, is er voor gekozen om een latente vordering op te nemen. Het betreft: 19 IW (RSG Wolfsbos) 7,5% van € 9.728.033,84 = 06 DT (de Meander) 7,5% van € 827.101,01 = Totaal
€ € €
Verplichtigingen Stovoh heeft onderstaande meerjarige contracten lopen ten behoeve van haar activiteiten
Leverancier
EW Cleaning Operations BV Van Dijk Educatie Lanting Randstad Driessen OSG/Metrium Merces Van Lier Nuon Electrabel/Rendo/GDF Suez
Omschrijving
Schoonmaak Boeken en ict licenties onderwijs Eendaagse schoolbusreizen Tijdelijk personeel Tijdelijk personeel Tijdelijk personeel Salaris-verwerking Catering keukens GD Energie/gas Energie/elektra
Eind datum 31-8-2018 1-3-2017 1-9-2015 31-8-2016 31-8-2016 31-8-2016 1-1-2016 5-8-2017 ** **
** Jaarlijks opzegbaar met stilzwijgende verlenging.
66
Geschatte Contract waarde op jaarbasis 231.000 350.000 25.000 variabel variabel variabel 40.000 65.000 150.000 101.000
729.603 62.033 791.636
Staat van baten en lasten TOELICHTING BATEN Realisatie 2014 3.1
Rijksbijdrage: Normvergoeding - Personeel (lump sum) - Materieel - Boeken - Jonge leraren - Aanvullende bekosting Subtotaal
12.137.146 1.765.517 571.145 0 132.736 14.606.544
12.282.870 1.705.885 645.792 135.753 437.756 15.208.056
Geoormerkte rijksbijdrage - Lerarenbeurs/studievelof
34.289
39.746
42.432
Subtotaal
34.289
39.746
42.432
106.925 292.883 102.105 27.992 -145.195 9.450 394.160
101.282 292.041 100.515 19.992 -140.000 9.450 383.280
109.116 300.941 104.075 23.500 -177.603 9.450 369.479
14.949.685
15.029.570
15.619.966
848.850 9.000
834.000 9.000
827.820 9.000
43.921
45.000
37.142
901.771
888.000
873.962
Sporthal (nb: verrekening energielasten) Detachering personeel SWV Zorg SWV Rebound Rebound RvE/Alfa SWV Subsidie Passend onderwijs SWV lichte ondersteuning SWV zware ondersteuning Cultuurtraject Diversen sub
45.997 100.111 50.129 26.249 97.806 0 69.517 57.324 5.726 411.213 864.072
40.000 57.098 110.000 50.000 110.000 10.000 0 0 5.709 9.101 391.908
48.571 57.099 109.506 47.372 85.854 14.785 0 0 5.709 76.403 445.298
Private Middelen Kluishuur Schadeverg. Boeken Opbr. Materialen en grondstoffen Vrijwillige ouderbijdragen Verplichte lesmaterialen ed Stagevergoedingen leerlingen Bijdr. Werkweken Omzet kantines sub
22.106 4.376 15.811 136.058 4.067 0 113.152 29.555 325.126
19.500 4.000 10.000 140.000 7.000 0 100.000 20.000 300.500
26.380 6.052 13.616 149.488 4.060 0 115.420 25.633 340.648
1.189.198
692.408
785.946
Totaal Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen en subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies - Dec. Huisvesting Gem. Hoogeveen - Div. doelsubsidies derden Gem Hoogeveen ESF Subsidies Totaal
3.5
Realisatie 2013
12.171.404 1.778.985 570.847 0 0 14.521.236
Overige Rijksbijdragen - Leerl. gebonden financiering - Prestatiebox - Maatschappelijke stage - Prestatiesubs. Convenanten (VSV) - Uitkeringskosten - Div. rijksbijdragen
3.2
Begroting 2014
Overige baten
Totaal Overige Baten
67
TOELICHTING LASTEN 4.1
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Personele lasten Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenpremies Subtotaal lonen en salarissen Inzet verv. Ziek personeel* Uitbest. Onderwijs incl VAVO-leerlingen Vervangingskosten zwangerschap* Minus: UWV-uitkeringen zwangerschap Inleen personeel Inleen personeel voor rebound subtotaal lonen,salarissen en inleen
9.579.207 1.115.648 1.458.776 12.153.631
12.064.213
9.434.697 989.693 1.477.368 11.901.758
515.784 56.500 50.353 -48.408 80.281 134.686
280.000 49.880 20.000 -14.000 133.450 155.000
347.383 36.109 57.607 -50.888 182.744 124.578
12.942.827
12.688.543
12.599.291
* Vervanging ziek personeel & zwangerschap wordt deels uitgevoerd door eigen personeel Derhalve bevat deze post de volgende salariskosten 325.793
226.718
Gedurende het boekjaar 2014 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie omgerekend naar volledige mensjaren 180,6 (2013: 186,5)
overige personeelslasten Nascholing Uitbesteding salarisadministratie Aanv. Arbo-contract/Bedr.gez.zorg Werkgeverslasten Pre FPU Reservering Wachtgeld verplichtingen WGA-premie Kosten WGA Eigen risico incl reserv. Overige personeelskosten Sollicitatie/wervingskosten Dienstreizen subtotaal
120.311 34.572 18.145 203 36.214 33.095 -59.869 86.418 4.069 15.757 288.914
150.000 40.000 20.000 0 0 22.500 0 42.000 4.000 20.000 298.500
105.291 39.267 14.680 0 -8.871 24.014 47.900 54.640 1.563 17.084 295.567
Minus: Doorberekende loonkosten Minus: diverse uitkeringen derden
-45.020 -98.332
-15.000
-37.385 -15.080
13.088.389
12.972.043
12.842.393
Totaal personele lasten
68
4.2
Afschrijvingen Gebouwen Inventaris en apparatuur Ontwikkeling netwerk Totaal Afschrijvingen
4.3
Begroting 2014
Realisatie 2013
413.069 296.733 32.684 742.486
438.530 293.665 32.684 764.879
422.835 260.716 32.684 716.234
Huren Onderhoud Tuinonderhoud Beveiliging Verzekering huisvesting Overige huisvestingskosten subtotaal
76.835 316.228 46.050 33.384 43.379 1.363 517.238
65.000 220.000 30.000 30.000 43.000 5.000 393.000
68.581 340.572 46.661 17.291 41.644 4.587 519.336
Energie: - gas - elektra - water subtotaal energie
141.613 139.513 8.538 289.664
145.000 145.000 11.000 301.000
178.530 149.032 9.285 336.847
Schoonmaakkosten - Containerhuur / Afvoer chemisch afval - Kosten schoonmaakbedrijf - Kosten schoonmaakartikelen subtotaal schoonmaak
14.700 310.278 3.683 328.661
17.000 285.000 3.500 305.500
15.021 270.813 2.836 288.670
426 2.802 13.772 2.585 19.584
500 2.200 13.500 2.500 18.700
425 2.682 13.497 2.479 19.083
1.155.147
1.018.200
1.163.937
215.700 1.367 58.182 113 10.425 35.873 14.644 1.340 20.783 9.151 81.368 2.417 22.396 19.070 59.207 377.904 25.016 2.568 2.826 960.352
163.600 1.000 6.000 500 10.000 35.000 14.000 1.000 30.000 10.000 100.000 3.000 25.000 20.000 25.000 114.000 20.646 2.500 3.000 584.246
133.973 1.033 14.791 253 8.176 35.045 13.822 1.019 28.310 9.065 89.138 1.960 15.855 20.604 42.064 159.137 22.432 2.609 2.707 601.992
Huisvestingslasten
Heffingen: Kabeltelevisie etc. Buma/Stemra Waterschapslasten Rioolrechten Subtotaal heffingen
Totaal Huisvestingslasten
4.4
Realisatie 2014
Overige lasten Administratie, beheer en bestuur Automatisering (Licenties) Automatisering (verbruiksmat.) Automatisering (hardware) Automatisering (software) Internetaansluiting Telefoon/fax en ov. communicatie Porti Abonnementen Contributies Bureaukosten Kopieer- en drukkosten Bankkosten Kosten bestuur en directie Accountantscontrole Juridische kosten Consultancy Bestuurs/RvT vergoeding Vacatiegelden (G)MR Overige algemene kosten Totaal Administratie, beheer en bestuur
69
Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Inventaris en apparatuur Reparatie/onderhoud inventaris en app. Verv/uitbr inventaris <450 Totaal Inventaris en apparatuur
77.977 44.722 122.699
42.000 52.000 94.000
46.283 30.278 76.561
Leer- en hulpmiddelen Alg leerlingen/leer-hulpmiddelen Proefwerkpapier Inkoop boeken Diversen subtotaal
205.765 3.950 450.197 12.292 672.204
210.000 3.000 350.000 6.000 569.000
226.182 2.057 370.789 12.496 611.524
Private (leer/hulp) middelen Beheerskosten kantine Activiteiten ouderbijdragen Werkweken Cultuur/excursies Verplichte lesmaterialen Inkoop kantine School- ongevallenverzekering Diversen subtotaal
57.699 118.564 112.655 3.245 126 23.117 2.731 1.397 319.534
56.000 140.000 100.000 4.000 7.000 18.000 0 2.000 327.000
57.396 133.957 120.272 5.008 8.254 21.412 2.652 1.902 350.853
Totaal Leer en hulpmiddelen
991.738
896.000
962.377
35.787 42.637 0 78.424
20.000 40.000 1.000 61.000
30.228 43.347 0 73.575
2.153.213
1.635.246
1.714.505
12.207 -224.176 -211.969
11.000 -224.176 -213.176
9.037 -248.616 -239.579
Algemene kosten Werkkleding/veiligheid/Arbo Representatiekosten Diversen Totaal Algemene kosten Totaal Overige lasten
5
Financiële baten en lasten Rentebaten Rentelasten Totaal
70
Honoraria van de accountant De volgende honoraria zijn ten laste gebracht van de organisatie, haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW. 2014 Onderzoek jaarrekening 12.746 Onderzoek bekostigingsgegevens 2.154 Fiscale adviezen (KPMG Meijburg) 25.713 Andere niet-controle dienst 40.613
Overzicht verbonden partijen Verbonden partijen (geen beslissende zeggenschap) Samenwerkingsverband Zuid-West Drenthe 4.03 Stovoh is deelnemer en kassierschool van het Samenwerkingsverband Zuid-West Drenthe (tot 1 augustus 2014). De ontvangen zorg- en reboundgelden van het ministerieworden door de Stovoh als kassierschool ontvangen en doorbetaald aan het Samenwerkingsverband. Samenwerking Esdal College Emmen, De Nieuwe Veste Coevorden en RSG Ter Apel Deze vier openbare VO scholen zijn een overeenkomst aangegaan tot samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en (onderwijs) kwaliteit. De overeenkomst is in 2012 getekend door de bestuurders. Samenwerkingsverband 22.03 In verband met de invoering Passend Onderwijs is per 1 augustus 2014 de Stichting SWV-VO 22.03 opgericht. In deze stichting participeren twaalf scholen uit zuid-west Drenthe, waaronder de STOVOH. Bijlage H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
Ondertekening Jaarrekening Naam: Datum: Plaats: Overige gegevens
dr. A.J. Koster
Handtekening:
71
2013 14.868 4.202 23.501 6.806 49.377
Controloverklaring I
l( ) l.s il.,
t,.
\
( ;1..
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwij s Hoo geveen Postbus 199 79OO
AD HOOGEVEEN
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOLTNTANT Aan de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder Ver kl ørín
g
be treffe
nde
de
j øarre ke ning
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen te Hoogeveen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 3l december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheíd van het hestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het verrnogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet nonnering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT) 2014, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van dejaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude offouten.
Verantwoordelíj kheíd vøn de
øcco u ntant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over dejaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, lid 4 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCWlEZ2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschrilten en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaanekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaanekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van dejaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van dejaarrekening.
72
zt:l.. ilt
(; tt o 1.. l,
,\ N
I r(
)ni't't:!tN(;¡: zt
(;HO¡:t)
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betrelþnde
de
jaaruekeníng
Naar ons oordeel geeft dejaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vennogen van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen per 3l december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT 20 14.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW IEZ 201 4. Verklaríng betreffende overíge bíj of krachtens de wet gestelde eísen
f
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingenzijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek ofhetjaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordeleno overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaawerslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCWEZ is opgesteld, en of de in artikel 2:392lid I onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391lid,4 van het BW.
Groningen, 20 mei 2015
Hofsteenge Zeeman Groep B.V. Was getekend: drs. S. Hofsteenge RA
7g
:F:l\t ÂN
Voorstel bestemming van het exploitatiesaldo Ingevolge de Wet op het voortgezet onderwijs wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de reserves van de instelling. Vooruitlopend op het bestuursbesluit is het exploitatiesaldo over 2014 als volgt in de jaarrekening verwerkt: Toegevoegd aan de algemene reserve Ten laste van reserve werkweken Ten laste van reserve Kantine/buitensch activiteiten
-316.143 497 5.095
Gebeurtenissen na balansdatum
Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan met een significante invloed op het resultaat en het vermogen van de organisatie.
Gegevens over de rechtspersoon Naam instelling: Adres: Postadres: Postcode / plaats:
Stichting openbaar voortgezet onderwijs Hoogeveen Valkenlaan 1 Postbus 199 7900 AD Hoogeveen
Telefoon: Fax: E-mail: Internet-site:
0528 - 268636 0528 - 266160
[email protected] www.wolfsbos.nl
Bestuurnummer:
13737
Contactpersoon: Telefoon: Fax: E-mail:
P.W. Potze 0528-262621 0528-267240
[email protected]
Administratienummer
13737
naam RSG Wolfsbos De Meander
Brinnumer 19 IW 06 DT
sector VO VO
74