VOORWOORD DD
DOCENTENHANDLEIDING
PORT RANGERS ‘Steurtocht door de Haven’
VOORWOORD
Groep 7 1
VOORWOORD
Colofon: Port Rangers ‘steurtocht door de haven’ is ontwikkeld door de gemeente Rotterdam (Sport & Cultuur) en CED, in opdracht van het EIC Mainport Rotterdam en is tot stand gekomen dankzij ondersteuning van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., Deltalinqs en de Gemeente Rotterdam (Jeugd & Onderwijs). Ondersteuning: Havenbedrijf Rotterdam Deltalinqs Gemeente Rotterdam
Samenstelling: Marloes Petri Hein van den Bemt
Illustraties & vormgeving: Martin Reekers Marloes Petri
Datum: Oktober 2013
2
VOORWOORD VOORWOORD Gefeliciteerd, uw school doet mee met het project “Port Rangers; Steurtocht door de haven”. Vanaf het schooljaar 2013 – 2014 wordt u ook een excursie in de Rotterdamse haven aangeboden. Om beslagen ten ijs te komen op de excursie dag, is het noodzakelijk dat de leerlingen goed voorbereid zijn. De docentenhandleiding is de vaargids ter voorbereiding en uitvoering van het totale project.
De docentenhandleiding bestaat uit de volgende onderdelen:
Verantwoording bij het lesmateriaal Lesopbouw per hoofdstuk Correctiemodel bij de lessen* Eindopdracht ter afsluiting Begrippenlijst Het haven spel Achtergrondartikel Excursie Achtergrondartikel Steur
* Voor de klassen die in groep 6 het Port Rangers programma hebben doorlopen is een boekje beschikbaar met enkel het stripverhaal van de Steurtocht zonder opdrachten. Dit dient ter opfrissing van het geheugen. Het correctiemodel voor de opdrachten is wel in deze handleiding opgenomen, maar is voor de docenten van deze groepen niet van toepassing.
3
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD VOORWOORD ....................................................................................................................................................... 3
INHOUDSOPGAVE................................................................................................................................................. 4
INLEIDING ............................................................................................................................................................. 5
HET LESPAKKET ‘STEURTOCHT DOOR DE HAVEN’ ................................................................................................ 6
LESVERLOOP HOOFDSTUK 1 ‘De Rotterdamse haven’ ........................................................................................ 7
LESVERLOOP HOOFDSTUK 2 ‘Van grondstof tot eindproduct’.......................................................................... 12
LESVERLOOP HOOFDSTUK 3 ‘Natuur en de haven’ ........................................................................................... 15
LESVERLOOP HOOFDSTUK 4 ‘Water en de haven’ ............................................................................................ 20
LESVERLOOP HOOFDSTUK 5 ‘Dienstverlening en de haven’ ............................................................................. 23 LESVERLOOP HOOFDSTUK 6 ‘Uitbreiding van de haven’ .................................................................................. 26
LESVERLOOP HOOFDSTUK 7 ‘Duurzaamheid en de haven’............................................................................... 29
EINDOPDRACHT KOPIEERBLAD .......................................................................................................................... 32
BIJLAGE 1
BEGRIPPEN VAN A t/m Z................................................................................................................. 33
BIJLAGE 2
HET HAVEN SPEL ............................................................................................................................. 35
BIJLAGE 3
HAVENEXCURSIE NAAR HET EIC ..................................................................................................... 37
BIJLAGE 4
ACHTERGRONDARTIKEL STEUR ...................................................................................................... 38
4
INLEIDING VOORWOORD “De haven moet je voelen en zien” Wanneer je een willekeurige wereldoriëntatie methode voor het basisonderwijs openslaat, wordt daarin de haven behandeld. De leerlingen leren van alles over de haven uit schoolboekjes, maar krijgen vaak niet de kans om de haven ook echt te beleven. Het project “Port Rangers”, dat start in het schooljaar 2013-2014 heeft als uitgangspunt om de leerlingen de haven ook echt te laten voelen en zien. Hiervoor is onder meer dit lespakket “Steurtocht door de haven” ontwikkeld. Het streven is om het project Port Rangers een structureel onderdeel te laten worden van het curriculum op basisscholen in Rotterdam. In “Steurtocht door de haven” gaan leerlingen op ontdekkingstocht door de Rotterdamse haven. Vragen als; ‘hoe ziet de haven eruit’, ‘wat gebeurt er in de haven’, ‘wat voor werkzaamheden vinden er plaats’, ‘welke producten worden er gemaakt’, ‘welke goederen worden vervoerd’ en ‘wat is de invloed van de haven op onze natuur en leefomgeving’ komen uitgebreid aan de orde. Tijdens het haven spel wordt de kennis van de haven toegepast en worden de leerlingen gestimuleerd om strategisch na te denken over een duurzame manier om producten naar de Rotterdamse haven te vervoeren. Kortom; een lespakket vol ontdekking en beleving over de Rotterdamse haven!
5
HET LESPAKKET ‘STEURTOCHT DOOR DE HAVEN’ VOORWOORD Het lespakket “Port Rangers; Steurtocht door de haven” voor groep 7 bestaat uit de volgende onderdelen: Lesboek “Port Rangers; Steurtocht door de haven” (iedere klas ontvang 30 lesboekjes, deze zijn ook bestemd voor volgende jaren. In het lesboek wordt niet geschreven. Voor de groepen die in groep 6 het Port Rangers programma hebben doorlopen is een apart boekje met alleen het verhaal beschikbaar). Werkboek “Port Rangers; Steurtocht door de haven” (het werkboekje wordt digitaal aangeleverd). Docentenhandleiding “Port Rangers; Steurtocht door de haven” (iedere klas ontvangt een docentenhandleiding). Het haven spel Excursie dag Een eindopdracht
Voor u ligt de docentenhandleiding. Deze docentenhandleiding is bedoeld als leidraad. In deze handleiding staat per hoofdstuk: De doelstelling van ieder hoofdstuk. De introductie. Een link naar een introductie film. Het klassengesprek naar aanleiding van de film. De vragen die je kan stellen tijdens het klassengesprek. De sleutelwoorden in ieder hoofdstuk. Aanpak bij het lesboek. Aanpak bij de vragen. Correctiemodel. Tijdsplanning. Het benodigde aantal lesuren voor het gehele lespakket bestaat uit minimaal 12 uur (inclusief excursie en gastles).
Daarnaast vindt u in de handleiding ook een bijlage met: Een eindopdracht. Een begrippenlijst Informatie over het haven spel Achtergrondinformatie over de havenexcursie naar het EIC. Een artikel met achtergrond informatie over de steur. Alle materialen kunnen worden gedownload via de website www.eic-mainport.nl. Op deze website kunt u terecht voor actuele informatie over Port Rangers.
Contact: Voor vragen kunt u terecht bij het EIC Mainport Rotterdam: tel. 0181-296029 of mail naar
[email protected]
6
LESVERLOOP HOOFDSTUK 1 ‘De Rotterdamse haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Aan het einde van dit hoofdstuk hebben de leerlingen een goed beeld van wat er gebeurt in een haven en specifiek in de Rotterdamse haven. Dit gebeurt in dit hoofdstuk voornamelijk uit een historisch- & geografisch perspectief.
Introductie
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door één van de volgende films (of beide indien gewenst): http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070419_haven01 (een film van 2,5 minuut over de Rotterdamse haven). http://www.hetklokhuis.nl/algemeen/Het%20Klokhuis%20maakt%20geschiedenis/De+Rotterdamse+ha ven (een Klokhuis film van 14 ,5 minuut over de Rotterdamse Haven).
Klassengesprek
Benodigde tijd: 5 minuten. Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over de film. Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: Wat vond je van de film? Wat hebben jullie gezien? Wat heb je geleerd van de film? Aan de hand van de antwoorden maak je een woordspin. Je bespreekt ook de sleutel woorden. De sleutelwoorden zijn: Haven Vrachtwagen Stadshaven Binnenvaart Container Scheepvaart Schepen Pijpleiding Goederen Voorland Achterland Stukgoederen Distributiecentrum
Lesboek Benodigde tijd: 10 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 1. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 30 minuten. Opdracht 1. Groot, kleiner, kleinst Opdracht 2. Waar ligt de Haven van Rotterdam? Opdracht 3. Het Achterland Opdracht 4. Bulk
7
1.
Groot, kleiner, kleinst
VOORWOORD
Alle mensen en dieren wonen op onze planeet ‘De Aarde’. Niet alle mensen en dieren wonen op hetzelfde stukje aarde. Er zijn verschillende werelddelen, landen, provincies en gebieden waar je kunt wonen. Zet de volgende woorden in de goede volgorde, van ver weg tot heel dichtbij huis, in de onderstaande vakken.
Land – Planeet – Stad – Provincie – Straat – Wijk
Planeet
Land
Provincie
Stad
Wijk
Straat
Vul nu in de onderstaande vakken in waar jij woont. a. b. c. d. e. f.
Op welke planeet woon jij? Hoe heet het land waarin jij woont? In welke provincie woon jij? In welke stad woon jij? Hoe heet de wijk waarin je woont? In welke straat woon jij?
Aarde
Nederland
Zuid-Holland
Rotterdam
A 8
2.
VOORWOORD Waar ligt de Haven van Rotterdam?
Kijk eens goed naar de kaart van Nederland. Nederland is verdeeld in 12 provincies. a.
In welke provincie woon jij?
Zuid-Holland
b. Hieronder zie je een lijst met de 12 Nederlandse provincies. Schrijf het nummer van de provincie op de juiste plek in de kaart van Nederland. 1. Friesland 2. Groningen 3. Gelderland 4. Flevoland c.
5. 6. 7. 8.
Zeeland Zuid-Holland Noord-Holland Utrecht
9. Noord-Brabant 10. Overijssel 11. Limburg 12. Drenthe
Zet een rode cirkel om de Rotterdamse Haven. 2 1 12
7 4
6
5
8
10
3
9
11
9
3.
Het Achterland
VOORWOORD
Het achterland is het gebied, het land of de plaats waar de goederen die in de haven aankomen naar vervoerd worden. a.
Hoe heet het gebied waar de goederen die in de haven aankomen vandaan komen? Ja
VOORLAND b. Vul de tabel in:
In de Rotterdamse Haven komt een tanker met aardolie uit Saoedi-Arabië aan. De aardolie wordt gelost en via pijpleidingen naar Duitsland vervoerd. Uit Japan komt een schip vol met auto’s. Hij legt aan in de haven van Rotterdam. De auto’s worden uit het schip gereden. Per vrachtwagen worden ze vervoerd naar Luxemburg. Uit de Verenigde Staten komt een containerschip vol met Nike sportschoenen. Het schip legt aan in de Waalhaven. De schoenen worden per trein vervoerd naar Frankrijk.
c.
Het voorland is?
Het achterland is?
Saoedi-Arabië
Duitsland
Japan
Luxemburg
Verenigde Staten
Frankrijk
Leg uit wat stukgoederen zijn? Alles wat verpakt is in een container, dozen, zakken, kratten of op pallets.
d. Welke van de goederen die in de bovenstaande tabel zijn genoemd, zijn stukgoederen? Sportschoenen
10
4.
Bulk
VOORWOORD
Naast stukgoederen komen er ook massagoederen de haven van Rotterdam binnen. Massagoederen zijn goederen die niet per stuk verpakt zitten maar los in grote hoeveelheden per schip binnenkomen. Denk maar aan olie, of graan. We noemen deze massagoederen ook wel ‘bulk’. Vloeibare massagoederen zoals olie noemen we ‘natte bulk’ en vaste massagoederen zoals granen noemen we ‘droge bulk’. Vul de tabel in. Zet een kruisje in de juiste kolom:
Gevonden voorwerpen
Stukgoederen
Massagoederen Natte Bulk
2 tonnetjes haring
X X
400 kilo tarwe
X
60.000 kilo steenkool 13 computers 65 vaten sinaasappelsap
X X X
800 liter benzine 1 container met voetballen 9 pallets tabak 7 bundels met hardhout 5 personenauto’s 26 jute zakken koffiebonen 85 liter vloeibare rubber
Droge bulk
X X X X X X
11
LESVERLOOP HOOFDSTUK 2 ‘Van grondstof tot eindproduct’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Leerling zijn instaat om na dit hoofdstuk het proces te kunnen omschrijven hoe in de Rotterdamse haven een grondstof verwerkt wordt tot eindproduct en deze wordt doorgevoerd.
Introductie
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door één van de volgende films (of beide indien gewenst): http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20030623_aardolie01 (een film van 1,28 min over hoe olie ons land binnen komt). http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20030623_aardolie04 (een film van 1,02 min over de verwerking van aardolie tot brandstof). Wanneer u beide filmpjes draait hebben leerlingen een goed beeld bij de haven en zijn functie met betrekking tot verwerking van producten.
Klassengesprek
Benodigde tijd: 15 minuten. Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over de film. Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: Wat vond je van de film? Wat hebben jullie gezien? Wat heb je geleerd van de film? Haal begrippen uit het vorige hoofdstuk naar voren, zoals: voorland, achterland, overslag, massagoed, stukgoed, droge bulk, natte bulk. Daarna vraag je aan de leerlingen of ze zelf 5 dingen kunnen opschrijven met betrekking tot hun eigen kleding of spullen die ze meegenomen hebben naar school, waar aardolie onder andere de grondstof voor is geweest. Ze schrijven het eerst zelf op en daarna turf je het op het digibord. Aan de hand van de antwoorden maak je een woordspin. Je bespreekt ook de sleutelwoorden. De sleutelwoorden zijn: Grondstof Tanker Plankton Koolstofdioxide Verwerken Aardolie Opslag Milieu Petrochemisch Pijpleiding Eindproduct Energie
Olieraffinaderij
Lesboek
Benodigde tijd: 10 minuten.. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 2. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 25 minuten. Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht
5. Van grondstof tot eind product 6. Van brandstof naar gas? 7. Klimaatsverandering 8. Schone energie
12
5.
Van grondstof tot eindproduct VOORWOORD
Sommige schepen vervoeren stukgoederen, andere vervoeren massagoederen. Veel massagoederen zijn grondstoffen of delfstoffen, zoals ijzererts, olie, hout of graan. Van deze stoffen worden eindproducten gemaakt die je in de winkel kunt kopen. Bekijk de plaatjes van de eindproducten hieronder. Zet de belangrijkste grondstof van het product onder het plaatje.
6.
Potloden
Plastic tasjes
Brood
Paperclips
HOUT
AARDOLIE
GRAAN
STAAL
Van brandstof naar gas
Van ruwe olie maken we brandstof. In de motor van een auto wordt de brandstof verbrand. Bij de verbranding ontstaat een gas; koolstofdioxide-gas. Zet de volgende woorden op de juiste plaats in de tekening: brandstof – auto beweegt – gas komt vrij GAS KOMT VRIJ
BRANDSTOF AUTO BEWEEGT
13
7.
Klimaatverandering VOORWOORD
Teveel koolstofdioxide-gas in de lucht is slecht voor het milieu. Het gas zorgt ervoor dat de warmte van de zon niet goed weg kan. Het wordt dan steeds warmer op aarde. Daardoor verandert ons klimaat. Wat denk jij dat er gebeurt als het steeds warmer wordt op aarde? Als het warmer wordt op aarde smelten de ijskappen. Doordat het smeltwater in de zeeën terecht komt, stijgt het waterniveau in de zeeën. Hierdoor lopen landen die aan zee grenzen kans op overstroming. Doordat het zeewaterniveau stijgt, stijgt ook het waterniveau van veel rivieren. Immers, veel rivieren monden uit op zee.
8.
Schone energie
Auto’s verbranden brandstof. Hier komt koolstofdioxide-gas vrij (zie opdracht 7). a. Kun jij een manier bedenken om ervoor te zorgen dat de auto’s minder gas uitstoten? Katalysatoren Minder hard rijden Meer elektrische auto’s Meer carpoolen Meer met ander vervoer, zoals trein of fiets
b. Elektrische auto’s zijn schoner dan auto’s die brandstof verbranden. Elektrische auto’s rijden op elektrische energie of stroom (komt uit het stopcontact). Tegenwoordig praat men vaak over ‘groene stroom’. Er wordt dan gebruik gemaakt van de natuur om stroom op te wekken. Noem 3 manieren waarop ‘groene stroom’ kan worden opgewekt. 1. Windenergie
2. Zonne energie
3. bio energie
14
LESVERLOOP HOOFDSTUK 3 ‘Natuur en de haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de leerlingen instaat om te verklaren waarom er binnen de haven een gezond evenwicht moet zijn tussen de natuur en het menselijk handelen.
Introductie
Benodigde tijd: 5 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20090514_voedselketen01 (een filmpje van 1,37 min over “eten of gegeten” worden).
Klassengesprek
Benodigde tijd: 5 minuten Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over de film . Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: De film gaat over eten, wat heb jij vandaag gegeten wat afkomstig is van een dier? Wat eet dat dier in de keten, en dat dier etc… Door wie wordt de mens gegeten in de keten? Wat is het gevolg dat de mens niet gegeten wordt in een keten? Wat kunnen de mensen hieraan veranderen? Het gaat hierbij om het filosoferen met kinderen over de plaats van de mens in de keten! Je bespreekt ook de sleutel woorden. De sleutelwoorden zijn:
Landtong Schotse Hooglanders Carnivoren Herbivoren
Roofdier Prooidier Voedselketen Voedselweb
Lesboek
Benodigde tijd: 10 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 3. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 25 minuten. Opdracht 9. Wie ben ik? Opdracht 10. Vlees, Vis of vegetarisch Opdracht 11. Eten en gegeten worden Opdracht 12. Voedselweb
15
9.
Wie ben ik? VOORWOORD
Deze dieren kun je tegen komen op de landtong in Rozenburg. Bij welke diergroep horen ze thuis? a.
Kies uit de volgende diergroepen: zoogdier, vis, insect, vogel, amfibie
Dier
Steur
Scholekster
Schotse Hooglander
Bont Zandoogje
Bruine Kikker
Omschrijving Legt eitjes in het water Zwemt met vinnen Heeft schubben Ademt met kieuwen Is koudbloedig Legt eieren op het land Heeft twee vleugels en twee poten Heeft veren Ademt met longen Is warmbloedig Krijgt jonkies uit de buik Geeft melk aan de jonkies Heeft een vacht met haren Is warmbloedig Legt eitjes op bladeren Heeft vleugels en zes poten Wordt geboren als een rups Heeft een lichaam dat bestaat uit 3 delen Legt zachte eitjes in het water Heeft sterke springpoten Wordt geboren als een kikkervisje Is koudbloedig
Dit dier is een… VIS
VOGEL
ZOOGDIER
INSECT
AMFIBIE
b. Op welk van de boven genoemde dieren lijken wij het meest (let op de beschrijvingen)? Schotse Hooglander, omdat bij hooglanders en bij mensen een baby uit de buik komt, de moeder deze baby’s melk geeft bij de geboorte via haar borsten of spenen (zoogt), en wij ook een huid met haren hebben en warmbloedig zijn
c.
Bij welke diergroep horen mensen? Zoogdier
16
10.
Vlees, vis, of vegetarisch? VOORWOORD
Op de Landtong Rozenburg leven roofdieren en prooidieren. Roofdieren zijn carnivoren (dat betekent dat zij vlees of vis eten). Prooidieren zijn herbivoren (dat betekent dat zij planten eten). a. De onderstaande dieren leven op (of in de buurt van) de Landtong Rozenburg. Zet bij elk dier of het een carnivoor of een herbivoor is.
De SCHOTSE HOOGLANDER is een
Herbivoor
De SCHOLEKSTER is een
Carnivoor De VOS is een
_____________________
_____________________
Carnivoor _____________________
Het BONT ZANDOOGJE is een
Het KONIJN is een
Herbivoor
Herbivoor
_____________________
_____________________
De BUIZERD is een
Carnivoor _____________________
17
11.
Eten en gegeten worden VOORWOORD
Carnivoren eten herbivoren en herbivoren eten planten. Samen vormen carnivoren, herbivoren en planten een voedselketen. a.
Kijk eens goed naar het plaatje; Smalle Weegbree wordt gegeten door het konijn en het konijn wordt gegeten door de vos. Deze keten van dieren die elkaar eten is een voedselketen.
In het plaatje zie je veel verschillende voedselketens door elkaar. Deze ketens samen, noemen we een voedselweb. b. Welke dieren eten insecten? Lieveheersbeestje en koolmees c.
Wie eet er Smalle Weegbree? Sprinkhaan, muis, konijn,
d. Omcirkel alle herbivoren.
Buizerd Vos
Lieveheersbeestje
Vlinder Muis Koolmees Bladluis
Konijn
Sprinkhaan Smalle Weegbree
Vlierbes
18
12.
Het voedselweb
VOORWOORD
In de haven bij Landtong Rozenburg heeft een containerschip een giftige stof in het water gelekt. Een paar weken later wordt er een dode buizerd gevonden. De buizerd bleek ook de giftige stof in zijn lichaam te hebben. Hoe is de giftige stof in het lichaam van de buizerd terecht gekomen? Leg uit met behulp van het voedselweb in opdracht 11. In het water zat de giftige stof. Smalle Weegbree heeft dat vervuilde water nodig om te groeien en te bloeien. Een muis houdt wel van de smalle Weegbree maar weet niet dat deze vol zit met gif zo ook niet de buizerd die de muis op eet wanneer hij deze gevangen heeft.
Waarom is het belangrijk dat de havenmeester en de havenpolitie toezicht houden op de schepen en de industrie in de haven? De haven politie en de havenmeester houden toezicht op wat er allemaal in de haven gebeurt. Dus ook wanneer er een containerschip giftige stof loost in de haven, maar ook wanneer er dode buizerds worden gevonden.
Wat zou er gebeuren als alle wilde konijnen op de Landtong Rozenburg plotseling zouden verdwijnen? Leg uit met behulp van het voedselweb in opdracht 11. Dan is de natuur in onbalans. Er wordt minder smalle weegbree (en andere grassen en plantjes) gegeten en komt en de vos en de buizerd zullen minder voedsel hebben en dus vertrekken uit dat gebied of doodgaan van de honger.
19
LESVERLOOP HOOFDSTUK 4 ‘Water en de haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Water is erg belangrijk voor de haven. Maar ook waterbeheersing is belangrijk. Het gaat daarbij in dit hoofdstuk niet over de kwaliteit van het water maar meer de kwantiteit van water in de Rotterdamse haven. Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de leerlingen in staat om het nut watermanagement te vertalen naar de Rotterdamse haven.
Introductie
Benodigde tijd: 5 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door het volgende filmpje: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20091203_rrnederland19 (een film van 2,50 min over waarom we zijn begonnen met de Delta werken en de gevolgen hiervan voor Nederland).
Klassengesprek
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over de film . Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: Wat vond je van de film? Heb je zelf wel eens meegemaakt dat er te veel water in jullie straten kwam? Hoe kwam er zoveel water in jullie straat? Heb je het ook wel eens ergens anders meegemaakt dat er te veel water was? Zo ja, waar was dat dan? Hoe kwam dat? Wat heb je geleerd van de film? Heb je zelf familie die de watersnoodramp in Nederland heeft meegemaakt\ Heb je wel eens onderdelen van de Deltawerken bezocht. Aan de hand van de antwoorden maak je een woordspin. Je bespreekt ook de sleutelwoorden. De sleutelwoorden zijn:
Maeslantkering Waterkering Nieuwe Waterweg Overstroming Noordzee
Laagland Watersnoodramp Zeespiegel Zeedijken Dam
Eb Vloed Springtij Nederland Deltawerken
Lesboek
Benodigde tijd: 5 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 4. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes .
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 15 minuten. Opdracht 13. Eb en Vloed Opdracht 14. Vechten tegen het water
20
13.
Eb en Vloed
VOORWOORD
Het water van de Noordzee is altijd in beweging. Soms komt het zeewater heel ver op het strand. Dat noemen we ‘hoog water’ of ‘vloed’. Soms trekt het zeewater zich juist terug. Dat noemen we ‘laag water’ of ‘eb’. Eb en vloed samen, noemen we ‘getijden’. Een paar keer per maand staat het water van de zee extra hoog. We noemen dat ‘springtij’. a.
De Rotterdamse haven is een open verbinding met de Noordzee. Waarom is het gevaarlijk om in het havenwater te zwemmen? Er is stroming door de rivier, die mede veroorzaakt wordt door het getij dus eb en vloed. De stroming is zo sterk dat het levensgevaarlijk is om te zwemmen.
b. Kijk naar de twee plaatjes hieronder. Welk plaatje laat vloed zien? Plaatje A of B? B
A
B
c. Geef 2 redenen waarom jij dat vindt! 1 Het water staat hoger 2 het water staat verder landinwaarts d. Teken hieronder hoe ‘springtij’ eruit ziet. Leg uit waarom je het zo getekend hebt.
21
14.
Vechten tegen het water VOORWOORD
Het water van de zee en de haven is altijd in beweging. Wij moeten ons in Nederland beschermen tegen overstromingen. In de haven zijn daarom dijken en keringen aangebracht. a.
Kijk naar de plattegrond van de haven. Vul de volgende woorden op de juiste plaats in het plaatje in: Noordzee - Hoek van Holland - Maeslantkering
Hoek van Holland Maeslantkering
Noordzee
In het plaatje zie je vier cijfers; 1, 2, 3 en 4. Bij ieder cijfer kun je zien wat er in de Deltawerken is bedacht om het land extra te beschermen tegen water. b. Welke van onderstaande zinnen hoort bij welk cijfer?
Dit dijkje op Landtong Rozenburg loopt vanaf de Maeslantkering richting Rozenburg. Cijfer 1 Bij de Europoortkering richting Rozenburg is een bestaande dijk extra versterkt. Cijfer 2 In het Hartelkanaal is een stormvloedkering gebouwd: de Hartelkering. De kering wordt extra beschermd tegen vuil dat in het water drijft, zoals containers en brokstukken van een kapot schip. Cijfer 3 De Brielse Maasdijk is verhoogd vanaf de Hartelkering tot de Suurhoffbrug. Cijfer 4
22
LESVERLOOP HOOFDSTUK 5 ‘Dienstverlening en de haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk gaat over wie er verantwoordelijk zijn voor het goed reilen en zeilen in de haven. Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de leerlingen instaat om op hoofdlijnen aan te geven wie waar voor verantwoordelijk is in de haven. Ook hebben ze ervaren dat het reilen en zeilen in de haven niet zomaar gaat.
Introductie
Benodigde tijd: 5 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door het volgende filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=zzHGSEm-Ro8 (een film van 3,27 min over een dag met de loods)
Klassengesprek
Benodigde tijd: 10 minuten.
Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over de film . Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: Welke andere beroepen er mogelijk zijn in de haven in verband met het reilen en zeilen? Wat weet je over deze beroepen? Aan de hand van de antwoorden maak je een haven reilen & zeilen beroepen lijst. Je bespreekt daarna de sleutelwoorden. De sleutelwoorden zijn:
Havenpolitie Gevaarlijke stoffen Havenmeester Havenbrandweer Dienstverlening
Hulpverlening Havenambulance Milieu-inspecteur Loods Cargadoor
Scheepsbouwkundige Computer deskundige Traffic Controle
Lesboek
Benodigde tijd: 10 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 5. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 15 minuten. Opdracht 15. Hulpverlening in de haven Opdracht 16. Wie zegt wat? Opdracht 17. Traffic control
23
15.
Hulpverlening in de haven VOORWOORD
In de haven wordt veel aandacht besteed aan veiligheid. Kijk naar de onderstaande beroepen van hulpverleners of veiligheidsmensen. Schrijf achter elk beroep wat jij denkt dat de belangrijkste taak van de hulpverlener is in de haven. -
Politieagent
Het handhaven van de regels op het water.
-
Douanier
Het controleren of goederen op de juiste wettelijke manier in de haven worden in- en uitgevoerd.
-
Milieu-inspecteur
Het controleren of iedereen in de haven zich houdt aan de wettelijke regels met betrekking tot het milieu.
-
Brandweerman
Daar waar branden zijn in en om het water van de haven dat zij die blussen.
-
Ambulancebroeder
Daar waar er ongelukken gebeuren zijn zij er om de eerste en latere hulp te verlenen.
16. Wie zegt wat? In de haven werken veel mensen met verschillende beroepen. Bekijk de onderstaande uitspraken. Welke uitspraak hoort bij welk beroep? Zet het juiste nummer bij de juiste uitspraak. Ik ontwerp, bouw en repareer grote containerschepen Ik verhelp storingen in de computer van de olieraffinaderij Ik loods grote schepen veilig de haven in Ik controleer of chemische bedrijven zich aan de milieuregels houden Ik regel het vervoer van allerlei scheepsladingen (cargo) 1. 2. 3. 4. 5.
nr. nr. nr. nr. nr.
2 5 4 1 3
Milieu-inspecteur Scheepsbouwkundige Cargadoor Loods Computer deskundige
24
17.
Traffic control VOORWOORD
In de haven is het druk met schepen. Via satellietbeelden en radar wordt al het verkeer in haven in de gaten gehouden (traffic control). Via het internet kun je precies zien welke schepen er nu in de haven varen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Vraag aan je meester of juf of je een computer mag gebruiken. Ga naar internet. Type in: www.marinetraffic.com/ais/nl (traffic = verkeer). Linksboven zie je een zoek balk waarin staat: ‘Ga naar havengebied’. Type hier in: Rotterdam Europoort en klik op enter. Er verschijnt een kaart van het Europoort gebied met allerlei tekens. Ieder teken staat voor een schip die daar op dat moment vaart.
a. Wat betekent een rood pijltje?
Tankerschip
b. Wat betekent een groen pijltje?
Cargoschip
c. Wat betekent het rode blokje
? Schip ligt voor anker
d. Klik rechtsboven in de kaart op het woord ‘ satelliet’. Door in te zoomen in de kaart kun je nu de schepen in het echt bekijken.
25
LESVERLOOP HOOFDSTUK 6 ‘Uitbreiding van de haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk Ook de Rotterdamse haven groeit en wil daarom uitbreiden. Men heeft dat gedaan met de eerste Maasvlakte en nu met de tweede Maasvlakte. Aan het einde van dit hoofdstuk weten de leerlingen waarom het Havenbedrijf Rotterdam gekozen heeft voor de eerste en tweede Maasvlakte en wat ze gedaan hebben en doen om ook hier het natuurlijk evenwicht te behouden.
Introductie
Benodigde tijd: 15 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door het volgende filmpje: http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2251 (een Klokhuis film van 15 min over de aanleg van de tweede Maasvlakte).
Klassengesprek
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: Alle leerlingen krijgen per leerling 3 Post-it blaadjes en een stift. Iedere leerling schrijft 3 begrippen op welke hij/zij gehoord heeft in de film. Ieder begrip op 1 blaadje. Na 1 minuut wordt de eerste 3 blaadjes van 1 leerling opgehangen, daarna volgen om de beurt die van de andere leerlingen. Je kan er al leerkracht voor kiezen om meteen al te ordenen van de begrippen, maar je kan ook eerst alle begrippen ophangen en daarna ordenen. Begrippen die vaker zijn opgeschreven op elkaar plakken. Je bespreekt ook de sleutelwoorden. De sleutelwoorden zijn: Europoort Botlek Eerste Maasvlakte Tweede Maasvlakte IJzererts Steenkool Betuwelijn
Lesboek
Benodigde tijd: 10 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 6. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek Benodigde tijd: 10 minuten. Opdracht 18. Een nieuw stukje Nederland Opdracht 19. Restjes uit het verleden
26
18.
VOORWOORD Een nieuw stukje Nederland
Met het aanleggen van de Maasvlakte 1 en 2 is Nederland een stukje groter geworden. Kijk goed naar de 2 plaatjes (A en B) op de volgende pagina. a. Op welk plaatje zie je alleen Maasvlakte 1?
Op plaatje A
b. Op welk plaatje zie je ook Maasvlakte 2?
Op plaatje B
19.
Restjes uit het verleden
Voor de aanleg van Maasvlakte 2 worden grote hoeveelheden zand van de Noordzeebodem geschept. In dat zand komen regelmatig fossiele botten en tanden te voorschijn van grote landdieren die in de prehistorie leefden, zoals mammoeten, reuzenherten en de wolharige neushoorns. a.
Hoe komen de botten van deze landdieren in de bodem van de Noordzee terecht? Miljoenen jaren geleden was het gebied waar nu onze Noordzee ligt geen zee, maar land. Grote landzoogdieren zoals de mammoet, leefden en stierven daar. Later werd het gebied pas zee.
b. Welk fossiel hoort bij welk dier? Trek een lijntje tussen de plaatjes die bij elkaar horen.
Mammoet
Wolharige Neushoorn
Reuzenhert
27
VOORWOORD
A Land Water
B 28
LESVERLOOP HOOFDSTUK 7 ‘Duurzaamheid en de haven’ VOORWOORD Doelstelling van dit hoofdstuk De leerlingen zijn in staat om na dit hoofdstuk mee te praten en te denken over een duurzame inrichting van een gebied op aarde.
Introductie
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: de les wordt geïntroduceerd door één van de volgende films (of beide indien gewenst): http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20101210_broeikaseffect01 (een film van 1,32 min over het broeikas effect. Hij geeft duidelijk aan dat we duurzaam met de aarde moeten omgaan). http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20101018_windenergie01 (een film van 1,02 min over windenergie. Windenergie tref je aan op de maasvlakte maar ook op andere plekken in het Europoort gebied).
Klassengesprek
Benodigde tijd: 10 minuten. Activiteiten: er volgt een kort klassengesprek over duurzaamheid. Je kan daarvoor de volgende vragen gebruiken: Wat is duurzaamheid? Wat doe je thuis aan duurzaamheid? Wat doe je op school aan duurzaamheid? Hoe kunnen we nog duurzamer leven? Wat is jouw rol om nog meer duurzamer te leven? Welke woorden horen bij duurzaamheid Aan de hand van de antwoorden maak je een woordspin. Je bespreekt ook de sleutelwoorden. De sleutelwoorden zijn: Natuur Energie Schone energie Windturbines / windmolens Zeenatuur Recreatiegebied
Lesboek
Benodigde tijd: 10 minuten. Lees daarna de bladzijden die horen bij hoofdstuk 7. Dit kan klassikaal, individueel of in niveau groepjes.
Indien van toepassing: Opdrachten maken uit het werkboek
Benodigde tijd: 10 minuten.
Opdracht 20. Duurzaamheid Opdracht 21. Duurzame toepassingen
29
20. Duurzaamheid
VOORWOORD
De Rotterdamse haven is belangrijk voor Nederland. Door de transport en de petrochemische industrie wordt er veel geld verdiend. Helaas is dit niet altijd goed voor de natuur. De Rotterdamse haven probeert daarom duurzaam te werken. Met de aanleg van Maasvlakte 2 wordt ook rekening gehouden met duurzaamheid. Maar, wat is dat eigenlijk, ‘duurzaamheid’ ? a.
Welke drie zinnen zijn juist? Zet een kruisje bij de goede zinnen. Duurzaamheid betekent dat: X je de natuurlijke omgeving zo min mogelijk vervuilt … geld verdienen belangrijker is dat het milieu X je de natuur beschermt zodat deze ook in de toekomst gezond blijft X we natuurlijke grondstoffen, zoals olie, wel mogen gebruiken maar niet verbruiken … je ergens zo lang mogelijk mee bezig bent
b. Welke vorm van transport is het meest duurzaam denk jij, transport via een vrachtwagen, binnenvaartschip of via een goederentrein? Leg uit waarom je dat denkt. Het vervoer per binnenvaart en goederentrein is duurzamer dan het vervoer met een vrachtauto. Echter is het niet altijd mogelijk om met een binnenvaartschip of via het spoor overal te komen. c.
Als je duurzaam wilt leven, dan probeer je zo min mogelijk afval te maken en zo min mogelijk water en energie (elektriciteit) te verspillen. Verzin 6 manieren waarop jij thuis aan duurzaamheid kan bijdragen. 1 Oplader uit het stopcontact na gebruik
5 Korter douchen
2 Thermostaat (verwarming) lager
6 Licht uit als je weg gaat
3 TV en computer niet in stand-by stand 4 Op de fiets naar school ipv auto
30
21. Duurzame toepassingen
VOORWOORD
Op het plaatje hieronder zie je een klein stukje van de rand van Maasvlakte 2. Bij het aanleggen van de Maasvlakte 2 wordt rekening gehouden met duurzaamheid. a.
Hoe kun je aan het plaatje zien dat er rekening is gehouden met duurzaamheid? Plaatsen van windmolens Aanleg fietspad Aanleg spoor Aanleg pijpleiding b. Waarom is er voor gekozen om de windmolens zo dichtbij het water op de dijk te zetten? Daar vangen ze de meeste wind. De wind wordt niet tegen gehouden door gebouwen c. Windenergie is op een natuurlijke manier opgewekt, namelijk met behulp van de wind. Kun jij naast windenergie nog een soort energie opnoemen die op een natuurlijke manier is opgewekt? Zonne-energie, getijden energie, aardwarmte
d. In 2013 is in Rotterdam een grote pijpleiding van wel 26 km lengte aangelegd. De leiding loopt van de haven, via Rozenburg naar Rotterdam Zuid. Via deze leiding gaat warme lucht, die in de industrie in de haven vrij komt, naar huizen in Rotterdam. De huizen worden dan dus verwarmd met rest warmte uit de haven. Vind jij dit een duurzame toepassing? Leg uit waarom je dit vindt: Ja het is duurzaam omdat je de warmte hergebruikt
31
EINDOPDRACHT KOPIEERBLAD VOORWOORD
Wat wist je niet en weet je nu wel? Jullie hebben de afgelopen periode hard gewerkt met het lesmateriaal van de Steurtocht. Jullie hebben een het haven spel gespeeld en zijn op excursie geweest. Hierdoor hebben jullie veel ontdekt en onderzocht over de Rotterdamse haven. Wij zijn benieuwd wat je nog niet wist en wat je nu te weten bent gekomen over de Rotterdamse haven! Daarom is de eindopdracht: Laat ons “zien” wat je nog niet wist en wat je te weten bent gekomen. Je kan kiezen uit één van de 8 onderstaande opdrachten: 1. Maak een gedicht over jouw ontdekking in de Rotterdamse haven. 2. Maak een spel/game over jouw ontdekkingen in de Rotterdamse haven. 3. Maak een schilderij over jouw ontdekking in de Rotterdamse haven. 4. Maak een rap over jouw ontdekking in de Rotterdamse haven. Zet deze op Youtube. 5. Maak een toneelstuk over jouw ontdekking in de Rotterdamse haven. Zet deze op Youtube. 6. Maak een verzameling met “havenspullen” over jouw ontdekking in de Rotterdamse Haven. 7. Maak een verzameling van kleding van beroepen die jij ontdekt hebt in de Rotterdamse Haven. 8. Maak een tekening of een verhaal hoe volgens jou de Rotterdamse haven er in 2050 eruit gaat zien. Wanneer iedereen klaar is met zijn of haar creaties kunnen jullie deze presenteren aan elkaar, tentoonstellen aan alle leerlingen op jullie school, of zelfs laten zien aan de andere leerkrachten en ouders tijdens een inloopavond of kijkmiddag. Misschien kun je zelfs de wethouder uitnodigen om een kijkje te nemen!
32
BIJLAGE 1
BEGRIPPEN VAN A t/m Z VOORWOORD
BEGRIPPEN
BETEKENIS
Achterland
Container
Het gebied waar de goederen die in de haven aankomen naar toe gaan, en dat is Europa Een binnenvaartschip brengt spullen die van zeeschepen komen naar de fabrieken in het land. Ze varen hiervoor over meren, kanalen en rivieren. Een kantoor dat ervoor zorgt dat een eigenaar van een schip voldoende lading voor zijn schip krijgt. Grote stalen transportkist.
Cruise
Vakantiereis met een luxe schip waarbij je verschillende havens aandoet.
Distributie
Het verdelen van goederen.
Distributiecentrum
Bedrijf dat goederen die opgeslagen zijn in een loods op bestelling aan afnemers levert. Plaats waar verschillende distributiecentra gevestigd zijn.
Binnenvaartschip Cargadoor
Distributiepark Douane Droge bulk Goederentrein Grondstof Halffabricaat
Zij controleren de goederen die in de haven geladen en gelost worden, om te voorkomen dat er smokkelwaar tussen zit. Niet vloeibare goederen die onverpakt vervoerd worden, zoals kolen en graan Een trein die goederen over de rails vervoert. Een grondstof is onbewerkt materiaal waarmee producten worden gemaakt. Aardolie is de grondstof van benzine Een product wat nog niet af is, maar “half klaar”.
Hoog water (VLOED) De hoogste waterstand wordt door getijdenwerking van eb en vloed bepaald. Eb zorgt voor laag water en vloed voor hoog water. Industrie De industrie, dat zijn alle fabrieken bij elkaar die grondstoffen bewerken tot halffabricaten of producten. Kustvaarder Een schip wat niet een zee kan oversteken, maar langs de kust blijft varen. Laag water (EB) De laagste waterstand. Loods
Massagoederen
Hij gaat aan boord van een zeeschip en zorgt ervoor dat een schip veilig een haven in en uitvaart, door het schip langzaam en voorzichtig naar de juiste kade te brengen, of vanaf de kade weer veilig terug naar de zee. Droge – en natte bulk samen.
Opslag
Het opslaan van goederen.
Overslag
Het overbrengen van goederen van de ene plaats naar de andere.
33
Pallet Petrochemie
Een houten rek waarop dozen, kratten, zakken of goederen gestapeld en VOORWOORD vervoerd worden Deze industrie maakt van ruwe olie verschillende producten.
Pijpleiding
Transport door een netwerk van pijpen.
Product
Kant en klaar fabricaat.
Satellietnavigatie
Het bepalen van de plaats en de koers van een schip door middel van satellieten. Het bouwen van schepen.
Scheepsbouw Stoomschip Stukgoederen Stuurman Terminal Transport
Een schip dat aangedreven wordt door stoom, zoals het schip van sinterklaas. Goederen die verpakt zijn in container, dozen, zakken, kratten of pallets. De persoon die er op toe ziet dat een schip de juiste koers vaart en in de juiste haven aankomt. De plaats / plek waar de stuwadoor een schip laadt en lost.
Verwerking
Transport is het vervoeren van goederen van de ene plek naar de andere. Bijvoorbeeld in een vrachtwagen of schip. Het maken van een halffabricaat of een product uit grondstoffen.
Vissershaven
De haven waar vissersboten liggen.
Voorland
Het hele gebied waar goederen vandaan komen tot aan de haven. Daar worden ze geladen. Ons voorland is bijvoorbeeld de VS of China. Goederen worden in China gemaakt, naar Rotterdam verscheept en vanaf Rotterdam verder naar Europese steden vervoerd via weg, spoor of schip. Grote auto voor het vervoer van goederen.
Vrachtwagen
34
BIJLAGE 2
HET HAVEN SPEL
VOORWOORD Hieronder volgt een korte beschrijving van het havenspel. Een uitgebreide spelhandleiding is opgenomen in het spel zelf.
Spel doel Het doel van het spel is om op zo’n duurzame manier producten uit het voorland van het eiland met de naam “Take In” naar de Rotterdamse haven te vervoeren. Tijdens het spel moeten de leerlingen keuzes maken; gaan we voor geld, of voor duurzaamheid?
Spel uitleg Het spel bestaat uit een grote geabstraheerde kaart van de Rotterdamse Haven en van het fictieve ‘ Take In Island’. De kaart van het eiland staat op het digibord, maar per groep leerlingen is er ook een papieren kaart. De klas wordt ingedeeld in projectgroepen. Een projectgroep bestaat uit: De Projectleider, is de voorzitter van de projectgroep Stuurman, is verantwoordelijk voor een vloot met twee schepen De Infra Deskundige, is verantwoordelijk voor de aanleg van de infrastructuur op het eiland De Financieel Deskundige, beheert het geld met betrekking tot inkomsten en uitgaven De Duurzaamheids deskundige, let op dat alles duurzaam gebeurt. De Digiplanner, zet alle stappen die het gebied maakt op de papieren kaart maar ook op het digibord Iedere projectgroep vertegenwoordigd een gebied in de Rotterdamse haven. De gebieden zijn aangegeven in een spelkleur. Deze gebieden zijn: Maasvlakte (groen) Europoort (rood) Botlek (blauw) Delfshaven (oranje) Iedere gebied heeft specifieke haven soorten: Maasvlakte: Stukgoed / containers en droge bulk Europoort: Natte bulk / droge bulk Botlek: Stukgoed / natte bulk Delfshaven: Stukgoed / overige activiteiten Bij aanvang van het spel krijgt iedere projectgroep één van de bovenstaande vier gebieden. Het gebied staat op een kaartje waarop ook informatie staat over dat gebied, zoals welke goederen dat gebied binnen komen. Tevens staat er een missie op die voor andere groepen geheim moet blijven. Iedere groep heeft de opdracht om één of twee goederen van het voorland (Take In Island) naar de Rotterdamse haven te krijgen. Echter weten ze niet van elkaar om welke goederen het gaat. Maasvlakte kan kiezen uit: Containers en hardhout Europoort kan kiezen uit: Aardolie en hardhout Botlek kan kiezen uit : Aardolie en containers Stadshaven kan kiezen uit: Sinaasappels en hardhout Iedere groep heeft ook zo zijn eigen vloot van twee schepen in de gebiedskleur. Twee gebieden hebben een heel groot schip. De route die gevaren moet worden vanuit de Rotterdamse haven naar het eiland moet via de blauwe blokjes. Het aantal worpen wat men gooit met 1 blauwe dobbelsteen bepaald het aantal stappen vooruit met één schip. Op het eiland aangekomen moeten de leerlingen nadenken over welke infrastructuur ze gaan gebruiken om bij hun goederen te komen. Ze kunnen hierbij kiezen uit pijpleidingen, wegen, kustvaart, binnenvaart of treinrails. Een projectgroep heeft dus een gebied in de haven en moet de onderstaande keuzes maken: Welk of welke producten gaat het gebied invoeren? Met hoeveel schepen gaat men varen? Welke haven wordt de haven voor het transport van voorland naar de Rotterdamse haven? Hoe duurzaam wordt dit transport? Van welke infrastructuur maken we gebruik op het eiland? Iedere projectgroep krijgt een start kapitaal en ook duurzaamheidsspaarkaart. De groepen kunnen geld verdienen door een product af te leveren in hun eigen Rotterdamse haven.
35
Spelverloop
VOORWOORD
Inleiding (15 minuten) De leerkracht introduceert de les aan de hand van het verhaal ‘Steurtocht door de haven’ welke de leerlingen hebben gelezen (en eventueel de opdrachten hebben gedaan). Er volgt een kort onderwijsleergesprek. De leerkracht bespreekt nadrukkelijk ook de 4 haven gebieden in Rotterdam, namelijk: Maasvlakte,Europoort, Botlek en Delfshaven. Speluitleg op hoofdlijnen (10 minuten) Daarna wordt het spel uitgelegd op hoofdlijnen. Iedere project groep krijgt ook een spelregelkaart Groepen verdelen (10 minuten) De klas wordt in projectgroepen verdeeld. Iedere projectgroep bestaat uit maximaal 6 leerlingen. Bij 24 of meer leerlingen hebben we 2 x maasvlakte! Iedere projectgroep krijgt een witte enveloppe met daarin een havengebied met de kenmerken van dat gebied en hun missie. Tevens zit er in de enveloppe een start formulier met daarop de verschillende taken/rollen van de leerlingen en de keuzes die de projectgroep moet maken. De projectgroep verdeelt de taken/rollen en maakt de keuzes die ze moeten maken. Start ronde 1 De eerste ronde start. Iedere projectgroep gooit met 1 of 2 dobbelstenen (blauw voor varen, rood voor aanleg). Iedere projectgroep brengt de financiën en duurzaamheid in kaart nadat er met de pylon(nen) de stappen zijn gezet. Iedere projectgroep brengt zijn investering in kaart op de papieren kaart. Iedere projectgroep gooit met de dobbelsteen, welke projectgroep het hoogste gooit mag beginnen om hun investering aan te geven op het digibord. De investering die zij gedaan hebben op het eiland qua infrastructuur kan niet meer gedaan worden door een andere groep. Daarna wordt er met de klok mee gespeeld. Het kan dus zo zijn dat een projectgroep hetzelfde zou willen doen maar dat dit niet kan omdat een eerdere groep deze zet al heeft gedaan. Deze projectgroep slaat deze eerste beurt over maar neemt de score wel mee naar de volgende ronde. Tweede ronde tot en met de vierde ronde Idem als eerste ronde, maar inde eerste ronde mocht een projectgroep beginnen. Nu start steeds per ronde de projectgroep die in de vorige ronde tweede was. Deze zet als eerste van deze ronde zijn vorderingen op het digibord. Daarna wordt er met de klok mee gespeeld. Vijfde ronde en de rondes daarna Idem als vorige rondes maar de eerste Jokerkaart wordt ingezet, in de volgende rondes steeds weer een andere jokerkaart. De jokerkaart kan bijvoorbeeld zijn: Het stormt op zee, dat kost de schepen op zee meer kracht, breng voor ieder schip dat op zee zit en dus niet in een haven twee duurzaamheids-zegels in mindering. Het heeft twee dagen hard geregend op het eiland. Hierdoor kunnen er geen wegen worden aangelegd deze ronde. De cargadoors staken bij het containeroverslag bedrijf er kunnen dus geen containers worden ingeladen in de haven. etc Evaluatie Na 45 minuten stopt het spel en wordt er geëvalueerd: Wie heeft het minste geld? Hoe kwam dat? Wie heeft het meeste geld? Hoe kwam dat? Wie heeft de meeste duurzaamheidspunten? Hoe kwam dat? Wie had de minste duurzaamheidspunten? Hoe kwam dat? Wie had een gezonde mix tussen hoeveelheid Duurzaamheid en Geld .
36
BIJLAGE 3
HAVENEXCURSIE NAAR HET EIC VOORWOORD
Informatie Uw leerlingen en begeleiders gaan op excursie naar het EIC Mainport Rotterdam, dat midden in het havengebied op de landtong in Rozenburg ligt. Daar gaan de leerlingen zien en beleven wat ze op school geleerd hebben. Dit gebeurt op een speelse en actieve manier. De leerlingen voeren opdrachten uit en medewerkers van havenbedrijven laten de leerlingen van alles zien en doen. Aanmelden voor de havenexcursie via de website www.eic-mainport.nl en in overleg met het EIC. De medewerkers van het EIC organiseren het busvervoer(kosteloos) en voorzien u van informatie over de opzet en organisatie van de excursie.
37
BIJLAGE 4
ACHTERGRONDARTIKEL STEUR VOORWOORD
38
VOORWOORD
39