Voorwoord; Het Reglement zoals in deze uitgave is beschreven is een aangepaste versie van de 2012 versie die door de BVSRF2 is uitgebracht. De vertaling/vormfouten zijn er na diverse controles door o.a. de NNO, BVSRF2, GDStech uitgefilterd. Daarop aansluitend zijn de wijzigingen van de Brisca F2 toegevoegd aan het reglement. Dit reglement is tot stand gekomen door samenwerking van: GDStech: Arno Gons Keurmeester F2 www.gdstech.nl NNO: Robert Dreier, Frits de Haan www.ovalracing-terapel.nl BVSRF2 www.bvsrf2.com Brisca F2 www.briscaf2.nl Indien er in het reglement naar mening van de lezer fouten of onjuistheden ten opzichte van de Engelse versie worden geconstateerd wordt u vriendelijk verzocht uw opmerking te melden aan de BVSRF2. via
[email protected]
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
RACE PROCEDURES STOCKCAR FORMULE 2 Conform Internationaal BriSCA F2 reglement 1. START POSITIE Rijders moeten hun start positie op baan in nemen in hun grade (dakkleur) zoals de officials ze van te voren hebben opgesteld. 2. HANDICAPS Alle wedstrijden zijn handicap races en worden onder het national gradings systeem verreden behalve als anders aangegeven zoals op kampioenschappen. Rijders die voor het eerst rijden mogen, als ze daarom vragen, hun eerste drie wedstrijden achteraan starten. 3. MANIER VAN STARTEN, ROLLENDE START EN FINISH Als de wagens zijn opgesteld in de juiste volgorde en de starter (aan de buitenzijde van start/finish) het teken geeft dan volgt een langzaam rollende ronde, zonder startcar, waarin de rijders naast elkaar blijven rijden in hun opgestelde positie tot de starter de groene vlag zwaait. Tijdens deze rollende ronde zullen de stoplichten op oranje staan en zal de starter met de gele vlag zwaaien. De rijder op pole position is verantwoordelijk voor de snelheid in deze ronde en mag niet boven de tien km per uur komen. De rijder op pole position van elke grade (dakkleur) is persoonlijk verantwoordelijk voor het houden van de afstand van twee wagen lengtes tussen de groepen tijdens de rollende ronde. De race zal van start gaan als de starter de groene vlag zwaait en dit zal gebeuren wanneer de leidende wagen zich ergens tussen het uitkomen bocht vier en start finish bevind. Op het moment dat de groene vlag valt dan zullen de oranje lichten overgaan in groen. Elke rijder van welke grade (dakkleur) die dan ook te vroeg van start gaat zal twee plaatsen in de uitslag worden terug gezet. De starter zal de start niet vrijgeven als er een wagen tijdens de rollende opwarmronde tot stilstand komt op de baan. De rijder die het aantal te rijden ronden het eerst aflegt zal de race winnaar zijn behalve wanneer de wedstrijdleider anders bepaald omdat de rijder bepaalde regels heeft overtreden. De finishrechter zal de winnaar, zoals aangegeven door de jury, afvlaggen met de zwart-wit geblokte vlag. De rijders moeten blijven doorrijden tot de rode vlag gezwaaid wordt. Wanneer alle wagens in positie het aantal te rijden ronden hebben gereden dan zal de starter de rode vlag zwaaien en mogen de rijders van het gas afgaan.
De rode vlag en rode stoplichten zijn een teken dat alle wagens onmiddellijk moeten stoppen. De zwarte vlag zal gezwaaid worden voor een rijder die is gediskwalificeerd en moet onmiddellijk het circuit verlaten.
4. RACE CAUTION EN RACE ONGEVALLEN Als een race ongeval heeft plaats gevonden en de rijder is oké en blijft in de wagen zitten dan zal de official de gele vlag omhoog (stil) houden om aan te geven dat er gevaar is. Als de rijder niet oké is en er assistentie nodig of het circuit grotendeels versperd is dan zal de official geel zwaaien en zal de starter de race stilleggen d.m.v. een gezwaaide gele vlag en is er een caution (neutralisatie). Alle baanposten, inclusief de starter nemen de gele gezwaaide vlag over. Bij groter gevaar of onbekend letsel wordt de rode vlag getrokken. Alle wagens moeten nu onmiddellijk stapvoets gaan rijden, bumper aan bumper, zonder in te halen. De starter zal de leider in de wedstrijd aangeven en deze zal stapvoets blijven rijden zodat de rest netjes bumper aan bumper kan aansluiten. Zodra alle rijders in positie zijn zal een official de leider in de race op start/finish tot stoppen brengen en indien nodig de juiste positie van de wagens in orde brengen. De startcar zal met haar bemanning voor de leider de baan opkomen en geven het tempo aan. In overleg met de wedstrijdleider zal de startcar het circuit weer verlaten (rechtdoor na start/finish passage) , pas wanneer de starter (aan de buitenzijde van de baan) de race weer vrij geeft met de groene vlag mag het racetempo hervat worden. Er zal niemand tijdens een race caution op de baan worden toegelaten behalve de officials. De rijder die volgens de wedstrijdleider de hoofdoorzaak is van de caution zal niet verder mogen deel nemen aan de race. Alle races zullen over het volledig aantal ronden worden uitgereden. Ronden onder geel tellen niet mee. Rijders mogen niet aan hun wagen sleutelen tijdens een caution periode en ook assistentie van monteurs is niet toegestaan. Rijders die de baan hebben verlaten worden daarna niet weer op de baan toegelaten. Als er een caution komt voordat er twee volledige ronden zijn gereden dan volgt een complete herstart.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Ronden aantal; Heats 1, 2, 3; 16 ronden Finale: 20 ronden Te hanteren vlagsignalen: Groen: start Geel onbewogen: gevaar, verboden in te halen in baanvak Geel bewogen: groot gevaar, neutralisatie, alle auto’s langzaam achter elkaar in volgorde achter startcar Rood: race wordt stil gelegd Zwart/wit geblokt: Finishvlag De blauwe vlag wordt niet gehanteerd bij Stockcar Formule 2 races.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
1 2 3 Algemeen Dit reglement is een vertaling van het BriSCA F2reglement, met aanpassingen voor Nederland. Bij onduidelijkheden altijd de via de BVSRF2 raadplegen. Bij vertaalfouten van het Engels naar Nederlands bepaalt de keurmeester wat de juiste uitleg is. Ook zal nooit geweld toegestaan zijn. Met geweld bedoelen wij dit in de breedste zin van het woord dus op en naast de baan (hier wordt streng op gelet). De rijder is verantwoordelijk voor zijn aanhang, familie-, monteurs enzovoort. Geweld wordt dus niet getolereerd van niemand. Alle communicatie gaat via de website van de BVSRF2 of Brisca F2 en niet via de telefoon. Het is aan de rijder om op de hoogte te blijven. 2013 toevoeging *Door het aanmelden voor keuring tijdens een wedstrijd verklaart de coureur automatisch dat zijn voertuig conform het reglement is. *Alle reglements wijzigingen ( meest veiligheids gericht) door de Brisca NNO, BVSRF2 zullen op de website van de BVSRF2 verschijnen. *Het verlichten van plaat, buis of ieder andere veiligheid constructie onderdeel is niet toegestaan. *Alle auto`s moeten een rolkooi bestaand uit 6 staande pilaren. Bestaand uit 2 boogbeugels van links naar recht of van voor naar achteren. Deze moeten aan de bovenzijde door 2 profielen 30x30 of Ø30mm buizen met minimale wand dikte van 3mm aan elkaar verbonden worden. Twee extra verbindingen moeten van het chassis naar de rolbeugel gaan van minimaal 25x25 of Ø25 met minimale wanddikte van 2.5mm. Deze verbindingen moeten door de hut zijdes lopen of de hut zijdes door de verbindingen en volledig zijn afgelast. *De helm mag de dakplaat niet raken wanneer de coureur volledig in de gordels vast zit. *Vanaf 2014 moeten alle rolkooi delen van 30x30 of Ø30mm met een minimale wanddikte van 3mm hebben
een overtreding en zal als zodanig worden gestraft volgens het reglement. Ook moet een rijder zich afmelden bij de jury als zijn auto niet meer aan de start komt. Als een rijder is aangemeld voor twee races die gepland zijn voor dezelfde tijd en dag zal deze een disciplinaire straf tegemoet zien. 72. Licentie- en logboekcontrole Elke rijder dient zijn logboek en licentie te overleggen aan de keurmeester. Het logboek is stockcar gebonden dus één per auto (nieuwe auto, nieuw boekje). 73. De brandstof Alle benzine die wordt meegebracht, anders dan in de benzinetank van de auto moet worden vervoerd in een container met de woorden: BENZINE LICHT ONTVLAMBAAR in onuitwisbaar schrift. 74. Medisch rapport Om zich te overtuigen van de geschiktheid van een rijder die deel wenst te nemen in een stockcarrace, kan de BVSRF2/promotor eisen dat de rijder een medische keuring moet ondergaan in opdracht van de BVSRF2/promotor. Als een dergelijke medisch rapport onbevredigend blijkt te zijn, kan de BVRSF2/promotor de rijder schorsen/uitsluiten van deelname aan stockcarrace-evenementen. De Medische toestand van een deelnemer is te allen tijde zijn eigen verantwoording met name niet zichtbare aandoeningen, zoals hart, nieren, lever etc.
70. Stiptheid bij de start Rijders dienen altijd bereid te zijn om te starten in overeenstemming met het programma en als ze worden opgeroepen door de officials van de raceorganisatie. 71. Niet verschijnen van de rijder Rijders die een loting/uitnodiging heeft geaccepteerd en vervolgens weigert deel te nemen in een race, of niet op tijd arriveert op de baan om zonder geldige reden en de organisator van te voren niet te hebben ingelicht, zal schuldig zijn aan Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Start- en finishpunten Startprocedures Coureurs moeten te allen tijde starten op de positie die is opgelegd door de wedstrijdjury en/of in hun juiste dakkleur. Het vrijwillig achteraan starten mag alleen als de coureur dit aan de wedstrijdjury vraagt en deze dit goedkeurt, nieuwe auto, eerste race, maar nogmaals alleen als de wedstrijdjury dit goed vindt. Als een coureur een manche wint, dan moet hij achteraan in zijn eigen dakkleur starten, voor de rest van de dag, tenzij anders aangegeven door wedstrijdleiding. Bij het winnen van de finale moet hij de volgende races starten in de volgende grading totdat de nieuwe grading bekend wordt gemaakt. De coureur is hier zelf verantwoordelijk voor, doet hij dit niet, dan wordt hij automatisch gestraft en zal hij voor elke plaats dat hij verkeerd stond twee plaatsen terug worden gezet in de einduitslag. Dit geldt niet in een speciale kampioensrace. Stilstaande start Tijdens een stilstaande start zal de starter zich ervan moeten verzekeren dat alle coureurs zijn vlagsignaal kunnen zien en op de juiste plaats staan. Elke coureur die vertrekt voor de groene vlag wordt gezwaaid, zal meteen uit de race worden verwijderd.
Als de race is begonnen, mag de coureur onder geen omstandigheden de baan meer verlaten. De coureur mag geen hulp van buitenaf krijgen “hij zal alles alleen moeten doen”. Een monteur mag gereedschap en onderdelen aangeven, maar mag onder geen enkele voorwaarden de baan op. Onderdelen van andere auto’s die defect op het binnenterrein zouden staan, mogen niet gebruikt worden. Als auto’s aan elkaar vastzitten, mogen ze door de raceorganisatie losgemaakt worden. Dit wordt niet gezien als hulp van buitenaf. De coureurs mogen weer meedoen, maar moeten achteraan starten en alleen met goedkeuring van de wedstrijdjury. Start een auto niet en moet men deze aanduwen, dan wordt dit niet gezien als hulp en er zijn dan ook geen consequenties voor de coureur. De coureur(s), voor wie de race wordt onderbroken, mogen niet meer mee doen in deze manche. De coureurs die met hun auto een andere coureur beschermen die bijvoorbeeld op zijn dak ligt of is beschadigd, worden niet gestraft en mogen hun plaats gewoon weer innemen zoals het was voor het ongeval.
Rollende start Bij een rollende start is de eerste coureur van elke dakkleur verantwoordelijk voor de snelheid en afstand ten opzichte van de dakkleur voor hen. De start kan worden vrijgegeven vanaf het moment dat de eerste auto het derde deel van de bocht heeft gepasseerd. Alle auto’s moeten tot dit moment wachten. Als een auto een koppelingsprobleem heeft, dan moet hij helemaal achteraan starten. Houdt een coureur zich niet aan deze regels, dan wordt hij teruggezet in de uitslag of zelfs compleet uit de uitslag gehaald. Raceprocedures en -discipline Er mogen absoluut geen werkzaamheden aan de auto worden uitgevoerd mits de wedstrijdjury hier toestemming voor heeft gegeven. Nadat de start is vrijgegeven t/m de finish Als een coureur iets aan zijn auto wil repareren en hij hiervoor toestemming heeft gekregen, dan moet dit wel binnen de regels gebeuren. De regels zijn als volgt: De auto moet op een veilige plaats staan. Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Signalen Groen licht en groene vlag Het groene licht en de groene vlag betekenen dat de race is gestart en moet zichtbaar blijven voor de rest van de race. Gele lampen en de gele vlag De gele lampen en de gele vlag betekenen dat er gevaar is op de baan. De starter, vlaggers en baancommissaris zullen de vlaggen op de volgende manieren gebruiken: Tijdens de opwarmronde zal de gele lamp c.q. gele vlag zichtbaar zijn. De gele vlag zorgt ervoor dat de groene vlag niet zichtbaar is. Op het moment dat de gele vlag wordt weggehaald is de groene vlag zichtbaar, start de race en springt de gele lamp om naar groen. Gezwaaide gele vlag en knipperende gele lamp Heeft een vlagger de aandacht van de starter en/of de wedstrijdjury nodig omdat er bijvoorbeeld een ongeval heeft plaatsgevonden of er iets op de baan ligt wat daar niet thuis hoort, dan houdt hij de gele vlag boven zijn hoofd vast. De wedstrijdjury kan dan een race stilleggen, maar dit kan alleen in goed overleg en snel radiocontact tussen wedstrijdjury, vlaggers en de starter. Bij gezwaaide gele vlag of knipperende gele lamp: Moeten alle auto gas terugnemen en mag er niemand meer inhalen. Wordt de eerste auto door de organisatie stopgezet, dan worden alle volgende auto’s erachteraan in een lijn gezet. Als de auto’s weer gaan rijden dan mag dat alleen maar stapvoets of achter de pacecar die dan de snelheid aangeeft. Zou deze moeten stoppen dan blijft de race onder geel. De coureurs mogen hun auto niet verlaten en mogen ook niets aan de auto veranderen. Alle auto’s behoren in de formatie te blijven. Zouden ze zich hier niet aan houden dan mogen ze niet meer verder rijden. Ook de achterblijvers blijven gewoon rijden c.q. staan in de formatie. De ronden die onder de formatie worden gereden, tellen niet mee en worden dus niet van het totaalaantal ronden afgetrokken. De start van de race gebeurt weer met de groene vlag (in het derde deel van de bocht). Eenieder moet de aansluiting blijven houden met de F2 die zich voor hem bevindt. Wil je dit niet, dan moet je achteraan starten.
Rode vlag en rood licht De rode vlag en rood licht betekenen dat eenieder moet afremmen en tot een stop moet komen, wat voorzichtig moet gebeuren. De auto’s moeten op hun plaats blijven staan totdat de wedstrijdjury de race herstart of beëindigt. Zwarte vlag De zwarte vlag wordt gegeven aan een auto die gediskwalificeerd is en de race moet verlaten. Zwart-witgeblokte vlag Zwart-witgeblokt betekent einde race, maar de racesnelheid moet gehandhaafd blijven totdat alle coureurs de starter zijn gepasseerd. Bij het tonen van de rode vlag is de race pas afgelopen. Toepassen rode vlag Wanneer wordt de rode vlag gebruikt en stopt men de race: Een race mag alleen gestopt worden door de wedstrijdjury met het oogpunt op de veiligheid en tijd. De race kan ook gestopt worden als de pitgate open moet om ambulance of afsleepdienst toegang tot de baan te verlenen. Dit kan eventueel ook met gezwaaid geel. Is driekwart deel van de race gereden, dan is de race ten einde. Als een race wordt gestopt en driekwart deel van de race is gereden, dan betekent dat ook einde race. De winnaar is degene die één ronde terug aan de leiding lag. De coureur voor wie de race gestopt is, kan niet in de resultaten voorkomen en kan dus nooit winnen. Als een race met rode vlag wordt gestopt voordat er driekwart van de race is verreden, dan moet iedereen weer in één lijn starten maar nu in positie, dus 1, 2, 3, 4, 5 achter elkaar. De achterblijvers moeten er tussenuit en achteraan aansluiten. Als een race nog geen drie rondes onderweg is en er rood gegeven wordt, dan betekent dit dat er een complete herstart komt (sleutelen aan auto toegestaan). Als er een herstart komt, mogen alleen de rijders meedoen die ook de eerste start hebben meegedaan. Heb je dus de eerste start gemist dan heb je pech. Denk er aan, een stop onder geel is iets anders, sleutelen niet toegestaan
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Straffen diskwalificatie Coureurs kunnen bestraft worden om de volgende redenen: Onnodig over het middenterrein rijden. Voordeel boeken door een andere coureur in te halen bij het verlaten van de baan. Tijdens de rollende start te remmen en dan gas te geven zodat er een voorsprong wordt verkregen. De start wordt opgehouden. Als men andere coureurs inhaalt voor de start. Als men tijdens een neutralisatie te snel blijft rijden en niet de juiste snelheid aanhoudt (stapvoets). Als een coureur niet stopt als hij een wiel verliest of een lekke band heeft, dit om de schade te beperken aan de baan. De wedstrijdjury bepaalt! Als een coureur meerdere straffen behoort te krijgen of krijgt dan kan de wedstrijdjury de coureur een startverbod opleggen voor die dag en volgende dagen. Een coureur mag een andere coureur die hem inhaalt niet naar de buiten- of binnenkant duwen om hem zo tegen te houden. Ook is side swiping niet toegestaan (het bewust met je auto de andere auto met je zijbumpers duwen). Fencing Fencing: een auto bewust de vangrail in duwen met teveel kracht. Je doet aan fencing als de auto voor je de vangrail invliegt en jij dan nog op zijn achterbumper zit en doorduwt. Een coureur kan ook worden beschuldigd van fencing als hij de coureur voor hem met extreme snelheid van zijn racelijn zet en die daardoor in de vangrail belandt. Het einde van de race De race is ten einde als alle rondes zijn gereden en als de punten zijn verdeelt. Tenzij de jury anders beslist. Interpretaties van de regels De beslissing van de officials met betrekking tot de regels en raceprocedures, het aantal ronden gereden of de positie van een bepaalde coureur staat niet ter discussie! Heeft de jury beslist, dan moet de coureur zich daarbij neerleggen. Bevindt een coureur zich op het terrein van de baan, dan valt hij altijd onder de raceregels! 94. Wedstrijdregels De wedstrijdleiding heeft tijdens de wedstrijd het bevoegd gezag en bepaalt wat voor straffen
worden uitgedeeld tijdens een wedstrijd. Ook blijft te allen tijden het huishoudelijk reglement van de desbetreffende baan gehandhaafd. Echter de BVSRF2 streeft er naar om altijd de wedstrijdleiding te assisteren tijdens de wedstrijd. 95. Gedragsregels Iedere bestuurder die gedrag vertoont dat schadelijk is voor de sport wordt gerapporteerd aan de raad van bestuur van de BVSRF2/promotor, voor disciplinaire actie, en kan worden opgeroepen om te verschijnen voor de raad van bestuur of de raceorganisator om zich te verantwoorden over de aanklacht. 99. Leeftijdslimiet Geen enkele persoon onder de leeftijd van 18 jaar zonder geldig rijbewijs zal een licentie verkrijgen voor een F2-race.
100. Veiligheid Het is een overtreding een F2 'aan te duwen' of aan de F2 te werken op de baan c.q. middenterrein terwijl een race in volle gang is. Bestuurders die een auto verlaten tijdens een race, moeten zich terugtrekken in een veilig gebied in de arena of achter een veilige barrière. Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurders ervoor te zorgen dat de gezondheid en veiligheid wetgeving wordt nageleefd wanneer zij in de pits aanwezig zijn. Ook is het verboden iemand mee te nemen op de F2. Uitzondering met een speciale voorstellingsronde. Speciale aandacht moet worden besteed aan de risicobeoordelingen die door de officials en de organisatie van elke baan gegeven zijn. 101. Gezondheid (fitness) Elke bestuurder die het bewustzijn tijdens een wedstrijd verliest, zal niet meer toegelaten worden als deelnemer op deze wedstrijddag. Elke bestuurder voor wie een manche is beëindigd of opgeschort, omdat hij volgens de wedstrijdleiding gewond is geraakt, of er gevaar dreigt voor hem kan rijontzegging krijgen voor de rest van de wedstrijddag om medische en of veiligheidsredenen. 121. Enige officiële erkende overeenkomsten Geen wedstrijddagen of promotieraces mogen worden gehouden zonder goedkeuring van de BVSR F2. Het is voor rijders verboden om deel te nemen aan wedstrijden die niet BVSRF2/BriSCA is goedgekeurd.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
125. Wedstrijdafspraken Promotors kunnen rijders van wedstrijd naar wedstrijd boeken, maar niet daarbuiten. Dergelijke wedstrijden zijn bindend voor beide partijen. Een wedstrijdkalender moet duidelijk worden weergegeven bij het inschrijfpunt. Elke rijder die niet in staat is om zijn afspraken na te komen met goede reden dient dit de promotor binnen 24 uur voor de race mee te delen. 148. Straffen Straffen kunnen worden uitgesproken in de volgende categorieën: 1. waarschuwing. 2. diskwalificeren van de manche. 3. uitsluiting voor de resterende wedstrijddag. 4. schorsing 152. Diskwalificatie Een diskwalificatie kan worden uitgesproken door de organiserende racebaan en is per definitie van kracht. De BVSRF2 moet zo snel mogelijk worden ingelicht, uiterlijk binnen vijf werkdagen, en kan deze straf nationaal opleggen (dus binnen alle banen waar F2 wordt gereden is deze rijder geschorst). 153. Serieuze overtredingen Als de organisatie heeft besloten dat een strafbaar feit is begaan en dat hij niet de macht heeft om de dader adequaat te straffen, zal deze de zaak voorleggen aan de BVSRF2, en zullen de nodige disciplinaire maatregelen worden genomen en de BriSCA F2 zal worden geïnformeerd. 155. Kennisgeving van schorsingen en diskwalificatie Schorsingen, nationaal en international, en diskwalificatie, zullen worden meegedeeld door de BVSRF2, en de BriSCA F2 zal worden geïnformeerd. 156. Beslissing en het effect van de straf Een straf opgelegd in overeenstemming met dit reglement is onmiddellijk van kracht.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Specificaties voor Stockcar Formule 2 Editie 2012 201. De definitie Een Stockcar Formule 2 moet een eenpersoons, met open wielen, motorblok voorin en een 'symmetrisch' uitziende auto zijn. Met het midden van de auto tussen de chassisbalken (van bovenaf bekeken) zal als de centrale lijn van de wagen worden beschouwd. De motor, versnellingsbak, stoel en achteras moeten op deze centrale lijn van de auto geplaatst zijn binnen de hieronder gegeven toleranties. Wanneer het chassis waterpas op een ondergrond staat en van de voor- of achterkant wordt gekeken, dan moeten de chassisbodem, chassisbalken, bumpers, zijbumpers en dakplaat allemaal in hetzelfde horizontale vlak liggen. De chassisbalken en het onderrek moeten aan beide zijden van de auto even diep zijn. De hoofd chassisbalken moeten als er van de zijkant gekeken wordt in één lijn liggen met de middellijn van de voor- of achterbumper of boven de middellijn van de voor- of achterbumper. Vanaf de zijkant gekeken moeten de hoofd chassisbalken boven de hartlijn van de wielen liggen. De motor en de stoel moeten onder een hoek van 90 graden omhoog ten opzichte van dit geheel geplaatst zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de coureur om te allen tijde aan deze regels te voldoen. 202. Type en constructie Alle auto’s moeten een stalen chassis van een gelaste constructie hebben. Hard-solderen aan het chassis of de rolkooi is verboden. De chassisbalken moeten gemaakt zijn van koker van 3 mm wanddikte en minimaal 40 x 40 mm en maximaal 70 x 70 mm breed zijn. Het chassis moet beschikken over een integrale rolkooi die vastgelast is op de hoofdbalken. Deze kooi moet bestaan uit minimaal twee rolbars: één over het voorraam en één over het hoofd van de rijder, en boven aan elkaar verbonden zijn door twee lengtebuizen. De verticale en horizontale hoofd- en lengtebuizen, samen met de rolbar over het scherm moeten gemaakt zijn van minimaal 30 x 30 mm kokerprofiel of van minimaal 30 mm buis met een minimum van 3 mm wanddikte. De rest van de rolkooi moet gemaakt zijn van 25 x 25 mm kokerprofiel of 25 mm ronde buis met 2,5 mm wanddikte en moet bestaan uit zijbalken die vastgelast zijn aan de kooi op ongeveer ellebooghoogte en deze moeten op gelijke hoogte
zitten en lopen van de voorste naar de achterste balk. Deze balken moeten minimaal 750 mm uit elkaar zitten bij de rijdersstoel en moeten vastzitten aan de chassisbalken door middel van twee verticale buizen van 25 x 2,5 mm dikte die aan beide kanten zijn vastgelast en op evenredig afstand van de voor- en achterbalken geplaatst zijn. Verder is het van belang dat het stuur binnen de voorste rolkooibuizen geplaatst is en dat er een opening is van 100 mm tussen de benen van de rijder en de stuursteundwarsbalk wanneer men in de rijdende positie zit. De lengte van de dakplaat is minimaal 560 mm lang en 400 mm breed gemeten inclusief de buisdiameter van de rolkooi, gemeten van buitenkant tot buitenkant rolkooi. De dikte is minimaal 3 mm en moet rondom compleet afgelast zijn. Deze plaat mag niet doorboord of op enige andere manier lichter gemaakt zijn met uitzondering van het vastmaken van de spoiler of superstarlichten. De motorkap moet voor het merendeels van metaal zijn en moet goed vastzitten. Het achterpaneel (in de kooi) moet 2 mm plaatstaal. De platen moeten voorzien zijn van een 6mm gat voor inspectie doeleinden Ballast Het is niet toegestaan om een stalen plaat of staaf c.q. buis te gebruiken die dikker is dan 6 mm in de constructie van het chassis, bumpers, zijbumpers of ergens anders in- of op de auto. Het lamineren van meerderen platen is ook niet toegestaan. Het is ook verboden om buizen of kokers af te vullen met iets dat het gewicht laat toenemen.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
203. Het gewicht van de auto Alle auto’s moeten in raceconditie tussen de 640 kg en de 700 kg wegen zonder rijder, dit kan voor-, tijdens en na de wedstrijd gecontroleerd worden (de weegschalen die gebruikt worden van de organisatie zijn bepalend). Het toevoegen van vloeistoffen om het minimale gewicht te bereiken, is niet toegestaan. Auto’s mogen worden aangepast en opnieuw gewogen worden op dezelfde dag voor aanvang van de wedstrijd maar niet erna (in geval van afkeur tijdens keuring voor de wedstrijd.). Auto’s die op het gravel of het land rijden mogen het overtollige gravel of de modder van de auto verwijderen, onder supervisie, en opnieuw gewogen worden als de auto buiten de toegestane marge valt tijdens de eerste weging. Vastgeschroefde ballast mag niet worden gebruikt. Het binnengewicht mag niet meer zijn dan 52.5%. Dit is te allen tijde zonder rijder in de auto. Boven 52.5% maar onder 53% tijdens de eerste controle is punten, prijzengeld en bekers van die wedstrijd kwijt. Gebeurt dit voor de tweede keer, dezelfde straf en extra straf van één maand schorsing. Bij de eerste controle en dan boven 53 % meteen een maand schorsing en verlies van bekers, prijzengeld en punten van alle wedstrijden zover gereden in dat seizoen. Boven de 53% voor de tweede keer zelfde straf, maar dan dubbel of zelfs meer. Auto’s die op het gravel of het land rijden mogen het overtollige gravel of de modder van de auto verwijderen, onder supervisie, en opnieuw gewogen worden als de auto buiten de toegestane marge valt tijdens de eerste weging. 204. Bumpers en bescherming Bumper breedte mag maximaal 1676mm zijn exclusief bladveer bevestiging. De voor- en achterbumpers moeten gemaakt zijn van staal en een oppervlak hebben van minimaal 100 mm hoogte en maximaal 30 mm dikte. Bumpers mogen niet buiten het zij-rek komen zowel links als rechts De hartlijn van de bumpers voor- en achterkant moeten 410 mm van de grond af zijn (met een maximale marge van ±10 mm naar boven of naar onder, dit wordt gemeten in het hart van de bumper) met de rijder in de auto. Als er gereden wordt op zogenaamde nietasfaltbanen dan mag hartlijn bumper op maximaal 450 mm zitten (dit i.v.m. de bodemvrijheid die je nodig hebt). Ook moeten de bumpers glad zijn afgewerkt aan de twee buitenzijden.
De voorbumper moet minder dan 250 mm van de voorbanden af zitten en de achterbumper minder dan 300 mm van de achterbanden. Beugels zoals te zien in diagram 1 moeten aan de voorbumper zijn vastgelast. Een 2e beugel aan de onderzijde van de bumper aan de buitenbocht van 102mm hoog is verplicht zie diagram 1 Alle bumperbeugels moeten van staal met minimaal 2.5mm wanddikte gemaakt zijn 25x25 of Ø25mm De lagere beugel is verplicht, zodat voorkomen wordt dat men over andere auto’s heen rijdt. Deze beugels moeten worden ondersteund met steunbuisjes. Alle bumpers die aan de auto vast gebout zijn, moeten een secundaire bevestiging hebben om te voorkomen dat de bumper van de auto losraakt als de bouten afbreken. Dit moet gebeuren door middel van ten minste twee 8 mm diameter kettingen die om het chassis gewikkeld moeten worden en worden vastgezet met bout en moer. Zijbumpers moeten vastgemaakt zijn aan beide kanten van de auto en moeten optisch dezelfde hoogte hebben als de bumpers voor- en achter. De buitenzijde van de zijbumpers moeten gemaakt zijn van minimaal 25 x 25 x 2,5 mm koker of van een buis met de afmetingen van minimaal 25 mm en een wanddikte 2,5 mm. Alle anderen buizen die gebruikt worden in de zijbumper mogen lichter zijn. Vanuit bovenaanzicht moeten de zijbumpers symmetrisch op elkaar lijken. Niet meer dan (50 mm) buiten het wiel steken, op droog weerwielen aan beide zijden waardoor de maximumbreedte van de wagen op (1829 mm) komt waarbij de wielbeschermer niet is mee gerekend. De diepte van de zijbumpers moeten minimaal 100 mm zijn over een lengte van 500 mm gemeten vanaf het meest achterste gedeelte naar voren (zie diagram 2). Een stalen wielbeschermer, die een gelijksoortige afmeting heeft als een Transit- of Escortbladveer moet aan de rechterbuitenkant van de auto worden bevestigd zoals te zien in tekening A. De buitenkant achterbumper mag maximaal 50 mm voorbij het achterwiel steken om de beschermende bladveer te monteren. De bladveer moet aan beide kanten vastgebout zijn om te voorkomen dat een gebroken bladveer losraakt van de auto (zie diagram 2). Een soortgelijke beschermende bladveer mag aan de linkerkant gebruikt worden, maar deze dient gelijk te worden gemonteerd als rechterzijde (zie diagram 2).
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
205: De veiligheidsgordel Een nylon quick release gordel is verplicht en moet minimaal bestaan uit twee afzonderlijke schoudergordels, twee afzonderlijke middelgordels en een subgordel en moet op het chassis vastgemaakt zijn met bouten van minimaal 8 mm hoogwaardig staal. Ook mag je de originelen gordelogen aan het chassis lassen en deze gebruiken hiervoor. Het is heel belangrijk dat de schoudergordels onder de schouderhoogte worden vastgezet (zie diagram 3). Alle verankeringspunten moeten op een voor de keurmeester bereikbare plaats zitten. De veiligheidsgordel moet te allen tijde tijdens het racen of trainen worden gedragen. 206: De motor Apparatuur die gebruikt kan worden om op afstand motordata in op te slaan of af te lezen om zo de prestaties te verbeteren is verboden. Alle onderdelen dienen (MOETEN) standaard te zijn, ten zijn anders aangegeven in de regels Aanvragen voor toelating van onderdelen moeten bij de BVSRF2, Brisca gedaan worden en zullen besproken worden voor het reglement van het daarop volgend jaar Elke motor van het type push-rod of side-valve van een Engelse fabrikant tot een originele inhoud van 1300cc mag gebruikt worden. Hiervoor zijn de volgende regels: De Ford 1100cc motor mag geboord worden tot 85 mm plus 0.30" (0.762mm). De Ford 1200cc motor mag geboord worden voor het toestaan van Lotus Twin Cam zuigers van standaard type (Dat wil zeggen. 0.625"(1,5875mm) over de originele maat). De Ford 1300cc mag geboord worden tot 0.60" (1.5239mm) boven de originele maat van de fabrikant. Elke motor van het type push-rod of side-valve is gelimiteerd tot 34 mm Venturis in de carburateur. Elk ander type motor mag geboord worden tot 1300cc plus 0.60” (1.5239mm) Turbocharging-, supercharging- of brandstofinjectie is niet toegestaan. De cilinderkop en onderblok moeten van het zelfde type fabricaat zijn. De originele slag van de motor mag niet veranderd worden. Alle motoren moeten van het type voor 1975 zijn. Ford 1500-1600 zijn niet toegestaan. De centrale lijn van de motor is de krukas gemeten vanaf de bout die de poelie vastzet, de motor moet in het midden van het chassis bevestigd zijn met een tolerantie van 25 mm aan beide zijden en moeten rechtop geplaatst zijn zoals origineel in de auto.
Motoren moeten zijn uitgerust met een opvangtank van minimaal 1 liter die is aangesloten op de motorontluchting. Er moet een conventionele bobine en verdeler gebruikt worden zonder extra elektronisch vervroeging of verlating. Ook is een vliegwielsensor niet toegestaan. De volgende motoren mogen als alternatief gebruikt worden: De specificaties voor een Ford 2 litermotor 01. Ford 2 liter SOHC NE motor De Ford 2 liter SOHC NE motor moet gebruikt worden. Deze heeft een standaardboring van 90,84 mm en slag van 76,95mm. 02. Onderdelen van de Ford 2 liter SOHC NE motor Behalve als het nadrukkelijk wordt genoemd, moeten alle onderdelen behoren tot de standaard Ford 2 liter SOHC NE motor. Alle onderdelen moeten geplaatst zijn zoals in de originele motor en alleen fabriek productieverschillen zijn toegestaan. Het veranderen, toevoegen of weglaten van enig ander materiaal van de verbrandingskamer en inen uitlaatkanalen is niet toegestaan met uitzondering van de specificaties hieronder. De motor mag aan de binnen- en buitenkant geverfd zijn behalve de hiervoor genoemde oppervlaktes, en de verf aan de binnenkant mag niet het oppervlak van mat tot glad maken. 03. Motorblokken De blokken mogen opgeboord worden om ze geschikt te maken voor 1,5239 mm overmaat of verbust worden tot 90,84 mm en opgeboord worden tot 1 mm overmaat is 91.84mm. Hoofdlagerkappen mogen worden gelijndboord. De blokken mogen afgevlakt worden, maar de zuigers mogen niet boven het blok uitsteken op het bovenste dode punt. Oliekeerringen en vriespluggen mogen vastgemaakt zijn met behulp van schroeven of iets dergelijks.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
04. De krukas Een standaardkrukas moet gebruikt worden. Plaatselijk bewerken voor te balanceren is toegestaan. Tuftriding, shot peening en shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. Het gewicht van de krukas moet minimaal 12,7 kg zijn. Het is niet toegestaan om het aantal lagers te veranderen of lagers te gebruiken met minder dan de minimale breedte. Overmaat- en ondermaatlagers en heavy duty lagers zijn wel toegestaan. Kruisgeboorde krukassen zijn niet toegestaan. Krukaspulleys, wanneer niet standaard moeten minimaal 363mm omtrek hebben( diameter van 115,55mm) en een minimaal gewicht van 600gram Getande riem is niet toegestaan, enkel een v-riem mag gebruikt worden. 05. Drijfstangen Plaatselijk bewerken is alleen toegestaan om balans te verkrijgen en mag alleen in de lagerkap van de drijfstang. Het gewicht op de zuigerpenoog mag worden verwijderd. Extra sterke drijfstangbouten mogen gebruikt worden (zie diagram 4). Tuftriding, shot peening en shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. 06. De zuigers De zuigers moeten van een Ford productietype zijn (maar geen Powermax of gesmede zuigers) en mogen niet worden aangepast alleen gebalanceerd zoals hierna aangegeven is. Alle drie de zuigerveren moeten zijn geplaatst en van standaardmakelaardij. Om balans te verkrijgen mag er materiaal verwijderd worden aan de gehele binnenkant van de zuiger. Om het vlakken van het cilinderblok mogelijk te maken, mogen de zuigertoppen gevlakt worden en moet ten minste één zuiger zijn originele fabriekskenmerken nog hebben. 07. De cilinderkop De cilinderkoppen mogen afgevlakt worden. In- en uitlaatkanalen en verbrandingskamers moeten van originele Fordgietwerk zijn. Er mag geen bewerking plaatsvinden, behalve tussen de klepzitting en klepgeleider (zie diagram 5). Het is toegestaan om driehoeken te slijpen in de klepzittingen en nieuwe klepzittingen mogen geplaatst worden om beschadigde koppen te repareren, maar moeten op de originele plek zitten
geen materiaal toevoegen aan poorten of verbrandingskamers. Klepgeleiders mogen vervangen worden of gerepareerd met bronzen busjes (k-liners), maar ze moeten wel op exact dezelfde plaats zitten als de originele. De kleppen moeten van een standaardtype zijn met de diameters IN 42 mm +/- 0,2 mm UIT 36 mm +/- 0,2 mm, lichter maken is niet toegestaan. Er zijn acht klepveren per motor toegestaan, klepveerzittingen mogen bewerkt worden en vulplaatjes mogen gebruikt worden om de correcte passende lengte te verkrijgen. Stalen klepveerschotels mogen gebruikt worden. Nokkenas centerlagerkappen mogen verstevigd worden. 08. Nokkenas Het nokkenasprofiel is vrij op voorwaarde dat geen andere onderdelen van de motor bewerkt zijn om het geheel passend te maken. Fordpatroon nokvolgers van elke makelaardij van het sleepertype, gemaakt van staal of ijzer mogen, inclusief de met geharde opzetplaatjes. Rollernokkenas of aluminium nokvolgers zijn niet toegestaan. Standaardnokkenaslagers moeten gebruikt worden maar centrale boring om smering te bevorderen is toegestaan. De tuimelaars studs moeten van origineel materiaal vervaardigd zijn en slechts drie mogen er langer dan de standaardtypes (1,81”) (45,91 mm) en moeten van staal zijn. Een standaard 2 liternokkenasriem moet gebruikt worden. Kleppendeksel is vrij maar mag geen ingebouwd waterkanaal hebben. Een verstelbaar nokkenastandwiel is toegestaan. Als de nokkenas groef (axiaalgroef) beschadigd is, mag die gerepareerd worden en de nieuwe (groef) moet met een centrale bout in het midden worden vastgezet. 09. Pakkingen Elke standaardkoppakking mag worden gebruikt, mits geen competitiekoppakking. De carburateur en inlaatspruitstukpakking moeten van het originele type zijn, maar alle andere pakkingen zijn vrij.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
10. De carburateur Alleen de standaard Weber 32/36 DGV of DGAV carburateur mag gebruikt worden. Met een maximum van 26 mm en 27 mm venturi. Polijsten en bewerken hiervan is niet toegestaan. Er mogen geen aanpassingen gemaakt zijn aan het carburateurhuis of het originele ontwerp. Het verwisselen van de bovenkant (deksel) van de carburateur door een ander Webermodel is niet toegestaan. Alle pakkingen moeten origineel blijven. Er mag alleen een enkele originele voetpakking tussen carburateur en inlaatspruitstuk worden gelegd van maximaal 5 mm dikte. Hoofdsproeiers en secundaire sproeiers, hulp venturi en mengbuizen mogen worden veranderd maar moeten altijd richting de gaskleppen gericht zijn. Acceleratiepompsproeiers mogen aangepast worden, maar moeten naar beneden naar de gaskleppen blijven wijzen. Bediening van de gasklep mag zo aangepast worden dat de gaskleppen gelijktijdig kunnen openen en vervangende gasklep-assen mogen met standaardschroeven vastgezet worden. Koudestart hulpmiddelen mogen er afgehaald worden en de overgebleven hevels en gaten mogen afgedekt worden. Lucht- en brandstofgalerijen mogen niet vergroot of worden aangepast, en de brandstof mag aan beide kanten naar binnen stromen. Vlotters mogen niet worden aangepast of verzwaard en moeten alleen de brandstof stroom bepalen. Naaldvlotters mogen niet groter zijn dan 2,5 mm (250) en niet vergroot of aangepast worden. De vollast verrijkingsklep moet gemonteerd zijn in de vlotterkamer, maar mag afgesloten zijn en het diafragma mag verwijderd worden. Kelken zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om de hulpventuri vast te zetten in het carburateurhuis. Vollast verrijkingshulpmiddelen mogen wel worden afgeblokt of aangepast. Een secundaire bevestiging moet worden gebruikt om de brandstofleiding aan de carburateur te bevestigen. Het is niet toegestaan carburateurs en spruitstukken te bewerken om beter gasflow te verkrijgen dus dat betekend dat deze standaard moet blijven. Het is niet toegestaan om de inlaatspruitstukpasvlakken te vlakken anders dan standaard. Het is toegestaan om de kapotte spruitstukken te lassen maar bewerken van de spruitstukken aan de
binnenkant is niet toegestaan. 11. Uitlaten Uitlaatspruitstukken en systemen zijn vrij, maar dempers zijn voorgeschreven en regels kunnen van baan tot baan anders zijn (zie regel 220). 12. Smering Het originele stalen carter moet gebruikt worden. Deze mag vergroot zijn er mogen tussenschotjes in zitten. Het RS2000 aluminium carter in standaardvorm mag gebruikt worden. Droge carters zijn niet toegestaan. Olie aanzuigbuis mag aangepast worden maar moet eindigen in het carter. Compacte oliefilters en een sandwich plate voor de montage van een oliekoeler is toegestaan, maar externe oliefilters niet. Olie kanalen van de Krukastappen mogen bewerkt worden Alle andere oliekanalen moeten origineel en onaangepast zijn. 13. Het vliegwiel en de koppeling Dit moeten standaard 2 litercomponenten zijn, maar het vliegwiel mag bewerkt worden tot een totaalminimumgewicht van 12,31 kg, inclusief drukgroep, koppelingsplaat en alle montagebouten. Een 1600cc koppeling of onderdelen hiervan zijn niet toegestaan. Een stalen vliegwiel gemaakt door Redline, SRD, en Baines zijn toegestaan maar een kaal vliegwiel moet 6,2 kg zijn maar compleet 12,31 kg minimaal. 14. Ontstekingverdeler Een standaard Motorcraft of Bosch ontstekingverdeler moet gebruikt worden maar de vacuümvervroeger mag eraf gehaald worden, competitie of een elektronische ontsteking zijn toegestaan maar een elektronisch vervroeging/verlaat mechanisme en/of vliegwiel/krukas pick-upsystemen zijn niet toegestaan. 15. Benzinepomp Iedere benzinepomp mag gebruikt worden.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
16. Waterpomp De enige aanpassing aan de waterpomp die toegestaan is, is het afdichten van de kachelbuisuitgang. Het vervangen van de aandrijfriem en de poelie met een racetype is toegestaan. Het is toegestaan om een aluminium poelie te gebruiken, maar een getande riem en getande poelie mag niet. Elektrische waterpompen zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om een temperatuursensor op de waterpomp te lassen. 17. Motorverzegeling Om het keuren van de motor te bevorderen, kan de racemotor op de baan verzegeld worden. Motoren moeten voor draadzegels voorgeboord zijn op de volgende plaatsen: Boven bougiedop nr.1 moet een 3 mm gat door het kleppendeksel en cilinderkop worden geboord en hetzelfde aan de andere kant, zodat het kleppendeksel verzegeld wordt aan de cilinderkop. Het carter wordt verzegeld door het verwijderen van een bout aan beide zijden, de versnellingsbak tot de motor door verwijderen van twee koppelingshuis bouten en de carburateur wordt verzegeld bij het inlaatspruitstuk en de cilinderkop.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Ford Duratec 1.8 liter motor (type 1.8L MI4) Ford Duratec 1,8liter motor (type 1,8 MI4) motor moet gebruikt worden. Deze heeft een standaardboring van 83 mm en slag van 83,10 mm. Behalve als het nadrukkelijk wordt genoemd moeten alle onderdelen behoren tot de standaard Ford Duratec 1.8 liter motor zoals gebruikt in de 110PK en 125Pk 1,8 liter motors 01. Motorblokken De blokken mogen opgeboord worden om ze geschikt te maken voor 1 mm overmaat. Hoofdlagers mogen in lijn geboord zijn. Het blok mag gehoond worden als de zuigerwanden beschadigd zijn, maar dit mag maximaal 84,10 mm zijn. De blokken mogen afgevlakt worden, maar de zuigers mogen niet boven het blok uitsteken op het bovenste dode punt. Oliekeerringen mogen vastgemaakt zijn met behulp van schroeven of iets dergelijks. 02. De krukas Een standaardkrukas 1,8 liter Duratec moet gebruikt worden. Plaatselijk bewerken voor te balanceren is toegestaan door middel van boren of slijpen meer niet. Tuftriding, shot peening and shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. Het gewicht van de krukas moet minimaal 13,6 kg zijn. Het is niet toegestaan om het aantal lagers te veranderen of lagers te gebruiken met minder dan de minimale standaard breedte. Overmaat- en ondermaatlagers van standaardmakelaardij of van competitielagers zijn toegestaan. Kruisgeboorde krukassen zijn niet toegestaan. Oliekanalen mogen niet worden aangepast. Het is toegestaan om een spie te plaatsen om het krukastandwiel vast te zetten t.o.v. de krukas.
03. Drijfstangen Plaatselijk bewerken is alleen toegestaan om balans te verkrijgen en mag alleen in de lagerkap van de drijfstang. Extra sterke drijfstangbouten mogen gebruikt worden, maar de originele dikte en draadtype moet gehandhaafd blijven. Tuftriding, shot peening and shot blasting is toegestaan maar polijsten niet. 04. De zuigers De zuigers moeten van een Ford productietype zijn (maar geen gesmede of racetype). Zuiger mag niet meer compressie verhouding genereren dan 10.8:1. De drie (alle) zuigerveren moeten geplaatst zijn en van standaardmakelaardij. Om balans te verkrijgen mag er materiaal verwijderd worden aan de gehele binnenkant van de zuiger. Om het slijpen van het cilinderblok mogelijk te maken, mogen de zuigertoppen bewerkt worden, maar er moet ten minste één zuiger het originele fabriekskenmerk nog hebben. Maar je mag niet de zuiger bewerken zodat de kleppen meer plaats hebben (dus geen klepuitsparingen). Zuigers moeten verkrijgbaar zijn in de (motor)groothandel.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
05. De cilinderkop De cilinderkop mag afgevlakt worden. De distributiedeksel mag je veranderen om een goede ondergrond te krijgen voor de kleppendeksel. In- en uitlaatkanalen en verbrandingskamers moeten van origineel Ford gietwerk zijn. Het is toegestaan om de klepzittingen te profielfrezen in drie hoeken (standaardrevisiewerk). Klepzittingen mogen vervangen worden om beschadigde koppen te repareren, maar moeten op dezelfde plaats als origineel Duratec teruggeplaatst worden. Het is toegelaten om de inlaat- en uitlaatpoort te flowen en te bewerken volgens het diagram 7. Er mag niet geflowd of bewerkt worden buiten het zwarte gebied in het diagram (zie diagram7). Er is geen toevoeging van metaal of ander materiaal aan de in- en uitlaatkanalen en kamers toegestaan. De kleppen moeten van een standaardtype zijn met de diameters IN 32,5 mm UIT 28 mm, lichter maken is niet toegestaan. De klepsteellengte mag worden ingekort met maximaal 0,5 mm, maar de klepspielocatie mag niet worden aangepast verdere bewerking is verboden. Klepgeleiders mogen vervangen worden, maar moeten wel op de originele positie zitten. Dunwandige bronzen inzetgeleiders zijn toegestaan, volledige bronzen geleiders zijn niet toegestaan. Dubbele klepveren zijn niet toegestaan, maar verder is de klepveer vrij. De klepveerschotel moet standaard blijven. De cilinderkop mag niet worden aangepast om de hoogte van de klepveer aan te passen maar shims zijn toegestaan. De originelen Duratec kleprubber is verplicht. De originelen benzine injectorgaten mogen worden afgeplugd door middel van schroeven of pluggen. 06. Nokkenas Het nokkenasprofiel is vrij op voorwaarde dat geen andere onderdelen van de motor bewerkt zijn om het geheel passend te maken. De originele mechanische klepstoters moeten worden gebruikt. Afstellen van klepspeling is toegestaan door middel van afstelshims op de klepsteel. Dit als een alternatief voor de originele afstelmethode. De diameter van de nokkenas lagers moet standaard blijven. Verstelbare nokkenas poelies zijn toegestaan. Nokkenassen met flensopnames voor de verstelling van de poelies is toegestaan.
De standaard hydrolische distributiekettingspanner mag worden vastgezet. 07. Pakkingen Elke standaardkoppakking mag worden gebruikt, mits geen competitiekoppakking. De pakking tussen het inlaatspruitstuk en de cilinderkop mag maximaal 1 mm dik zijn of door middel van kit. 08. De carburateur Alleen de standaard Weber 32/36 DGV- of DGAVcarburateur mag gebruikt worden, met een maximum van 26 mm en 27 mm venturi`s. Het verwisselen van de bovenkant (deksel) van de carburateur door een ander Weber model is niet toegestaan. Polijsten en bewerken hiervan is niet toegestaan. Er mogen geen aanpassingen gemaakt zijn aan het carburateurhuis en/of het originele ontwerp. Alle pakkingen moeten origineel blijven. Er mag alleen een enkele originele voetpakking tussen carburateur en inlaatspruitstuk worden gelegd van maximaal 5 mm dikte. Hoofdsproeiers en secundaire sproeiers, hulp venturi en mengbuizen mogen worden veranderd, maar moeten altijd richting de gaskleppen gericht zijn. Acceleratiepompsproeiers mogen aangepast worden, maar moeten naar beneden naar de gaskleppen blijven wijzen. De bediening van de gasklep mag zo aangepast worden dat de gaskleppen gelijktijdig kunnen openen en vervangende gasklepassen mogen met standaardschroeven vastgezet worden. Koudestarthulpmiddelen mogen eraf gehaald worden en de overgebleven hevels en gaten mogen afgedekt worden. Lucht- en brandstof galerijen mogen niet vergroot of worden aangepast, en de brandstof mag aan beide kanten naar binnen stromen. Vlotters mogen niet worden aangepast of verzwaard en moeten alleen de brandstofstroom bepalen. Naaldvlotters mogen niet groter zijn dan 2,5 mm (250) en niet vergroot of aangepast worden. De vollastverrijkingsklep moet gemonteerd zijn in de vlotterkamer, maar mag afgesloten zijn en het diafragma mag verwijderd worden. Kelken zijn niet toegestaan. Het is toegestaan om de hulpventuri vast te zetten in het carburateurhuis. Vollast verrijkings hulpmiddelen mogen wel worden afgeblokt of aangepast. Een secundaire bevestiging moet worden gebruikt om de brandstofleiding aan de carburateur te bevestigen.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Het is niet toegestaan carburateurs en spruitstukken te bewerken om een betere gasflow te verkrijgen, dus dat betekent dat deze standaard dienen te blijven. 09. Het inlaatspruitstuk Alleen het BriSCA F2-inlaatspruitstuk mag worden gebruikt. Dit mag niet bewerkt worden anders dan beschreven hier onder. Het is toegestaan een steun aan het spruitstuk te maken om deze te stabiliseren, maar deze bevestiging mag niet het spruitstuk penetreren. Gebroken inlaatspruitstukken mogen gelast worden om deze te herstellen, maar dit mag niet lijden tot een voordeel ten opzichte van een origineel spruitstuk. Een verplichte BriSCA F2-restrictor plaat moet geplaatst zijn tussen de carburateur en het inlaatspruitstuk. Deze restrictor heeft een bepaalde grootte en het kan zijn dat de BriSCA dit verandert om de motoren gelijkwaardig te maken in de toekomst. De Duratec-motor is bedoeld om gelijkwaardig te worden aan de 2,0 liter OHC-motor zonder voordeel van een van de twee. 10. Uitlaten Uitlaatspruitstukken en -systemen zijn vrij maar dempers zijn voorgeschreven en regels kunnen van baan tot baan anders zijn (zie regel 220). 11. Smering De originele aluminiumcarterpan mag gebruikt worden, maar deze mag bewerkt worden en aangepast worden. Ook mag je hem verwisselen met een stalen carterpan. Oliepompen moeten standaard zijn maar het overdrukventiel mag aangepast worden. Er mogen geen extra pompen worden toegevoegd De olie aanzuigbuis mag aangepast worden, maar moet eindigen in het carter. Compacte oliefilters en een sandwich-plate voor de montage van een oliekoeler en ook een externe oliefilter mogen geplaatst worden. Olie kanalen van de Krukastappen mogen bewerkt worden Alle andere oliekanalen moeten origineel en onaangepast zijn.
Je mag heavy duty vliegwielbouten gebruiken. Alleen een standaard 2.0OHC Pinto koppelingtype mag gebruikt worden, maar de vliegwiel, koppelingsplaat, drukgroep en alle bevestigingsbouten moeten samen een compleet totaal minimumgewicht van 10,14 kg hebben. 13. Ontsteking Alleen een BriSCA F2 ECU mag worden gebruikt die is verzegeld en deze verzegeling mag niet verbroken zijn of aan gewerkt zijn. Alle ontstekingmodule worden door de BriSCA maximaal op 7500RPM afgesteld. Deze ontstekingsmodule word aangesloten op de originele (krukaspositie) sensor. Het gebruik van elektronica om deze ontstekingsmodule te bewerken is verboden. De standaard 1.8 Duratec poelies moet worden gebruikt met 36-1 tanden. Het verlichten van de poelie is niet toegestaan maar de timing ten opzichte van de krukas is vrij. Het is toegestaan dat de BVSRF2 tijdens of voor een wedstrijd de ontstekingsmodule vervangt met anderen. En de 'originele' van de rijder wordt teruggegeven na controle. 14. Waterpomp Alleen een standaardwaterpomp is toegestaan. Deze moet worden aangedreven door middel van de riem. Een extra spanrol of geleidingsrol is toegestaan om de juiste spanning te krijgen en om ervoor te zorgen dat de riem de juiste kant op draait. Voor aankoopkosten en de juiste prijzen van deze speciale BriSCA Duratec-spullen neemt u het beste contact op met de BriSCA-dealer in Nederland of Engeland.
12. Het vliegwiel en de koppeling Het standaard tweedelig vliegwiel mag worden vervangen door een enkel stalen of gietijzeren vliegwiel gemaakt uit een deel. De dikte van dit vliegwiel mag maximaal 15 mm dik zijn en moet minimaal 8,5 mm dik zijn. Ook moet je zorgen dat de starterkrans gelijk is aan die van een 1.8 Duratec. Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
207. De assen, wielen en versnellingsbak Wielen De F2 moet vier wielen hebben. Stalen of aluminium velgen mogen worden gebruikt. Alleen als er aluminium velgen gebruikt worden moeten dit originele Ford of vervangende wedstrijdtypes zijn (dit omdat aluminium wegvelgen snel en makkelijk kapot gaan en het afbreken van een wiel kan betekenen). De maximale breedte van de voorwielen is 5,5J en mogen geen verschillende offset hebben. De achterwielen mogen NIET verschillend zijn van breedte maar de offset van het hart moet gelijk zijn aan beide kanten. Velgen mogen gemodificeerd worden door middel van permanente verbredingsringen, die vast moeten zitten (gelast, gebout, verlijmt) om zo de bestaande offset te evenaren (en goed gekeurd worden door de keurmeester). Lossen verbredingsringen die niet onderdeel van het wiel zijn, zijn niet toegestaan. Velgen moeren moeten correct gemonteerd zijn, draad van de draadeinden moet zichtbaar zijn bij open moeren. Spoorverbreders zijn NIET toegestaan. Wielophanging Schokbrekers mogen maximaal één stelmogelijkheid hebben. Schokdempers mogen NIET van type MONO -Tube zijn. Verstelmogelijkheden van binnenuit de auto aan veren, schokbrekers of/en stabilisatoren zijn niet toegestaan. Maximaal vier schokbrekers per F2, één per wiel. De vooras De bovenste draagarm (inclusief fuseekogel en uniebalgewricht) en de draagarmophangsteunen moeten van hartbout tot aan de gaten van gelijke lengte zijn aan beide kanten van de auto. De voorste fusees, remschijven en wielnaven mogen ook op geen enkele wijze een offset hebben links en rechts. Camber kan bereikt worden door de onderste draagarm te veranderen. De maten gemeten aan de fuseebouten mogen afwijken zolang er geen offset mee bereikt wordt. Een starre vooras moet centraal aan het chassis bevestigd zijn, met het middelpunt van de as in het midden van de chassisbalken, en de camber mag veranderd worden. De as wordt gemeten vanaf het midden van de king-pin tot de buitenkant van de chassisbalken vanaf de voorkant bekeken, hier zit naar beide kanten een tolerantie op van 10mm.
Spoorbreedte De spoorbreedte van de banden (gemeten op de buitenkanten van de wiel/band samenstelling het breedst punt) van de auto, zowel voor als achter, mogen niet groter zijn dan 1728 mm ( 68”), gemeten op een rechte lijn tussen twee vaste punten die 1728 mm van elkaar liggen waar de auto tussendoor rijdt. Versnellingsbak Alle koppelingshuizen van 2 liter aangedreven wagens moeten een gat van 25 mm hebben waardoor de keurmeester het vliegwiel en de koppeling kan bekijken. Quick Change ratio versnellingsbakken zijn niet toegestaan. (waarbij de tandwielen kunt wisselen zonder bak te demonteren) Het versnellingsbakhuis, het differentieel en de voornaven moeten van een ijzerhoudende legering zijn, met uitzondering van een aluminium koppelingshuis, versnellingsbakstaart en de achteras van een Morris 1000, die is toegestaan. De achteras Alleen achterwielaandrijving is toegestaan, Een slip, sper of vastdifferentieel mag worden gebruikt. De achteras moet van het starre reguliere productietype zijn (zelfde soort als een Ford Escort Mk ½ as) met steekas en asbuizen van gelijke lengte. Geadviseerd word om het lager-aanslagring aan de steekas vast te lassen om te voorkomen dat deze losraakt aan de binnenzijde. Achterwielen mogen op geen enkele wijze zijn gecamberd, en de assen mogen niet langer zijn dan die van een Ford Cortina Mk 3./4/5 type gemeten van wielflens tot wielflens. Het is toegestaan om de as te 'sturen' door de wielbasis te verlengen of te verkorten. Een Birdcagetype asbevestiging is niet toegestaan aan beide assen (voor en achter). De juiste uitlijning van de achteras zal gemeten worden vanaf de binnenkant van de achterste velg tot het chassis en dit moet aan beide kanten hetzelfde zijn met een tolerantie van maximaal 10 mm. Het ligt binnen de verantwoordelijkheid van de rijder om voor elke race te zorgen dat de uitlijning van de achteras binnen deze normen valt.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
1. Montage / Installatie. A. De achteras moet worden geïnstalleerd en afgeveert (1) doormiddel van bladveren, met antitramp bars indien vereist, of (2) door een traditionele 4-link methode met twee bevestiging profielen aan beide zijden van de auto met coilover schokdempers en een afsteun inrichting voor de zijdelingse positie. B. Een 3-link systeem is niet toegestaan. C. ALLE achteras montage componenten moeten worden gemonteerd aan buitenzijde van het chassis rails. Geen enkele achteras montage componenten mogen worden aangebracht in/tussen de chassis rails met uitzondering van (1) een panhard stang of Watts Linkage (zie punt 8) en/of (2) in-boord gemonteerde coil-over schokdempers ( zie punt 8). D. Alle achterassen dien gemonteerd te zijn zodanig dat wanneer een bevestiging het begeeft dit niet zal leiden tot het verdraaien van de as waardoor het differentiële/cardanas de stoel kan raken. 2. Versteviging. A. De achteras kan worden versterkt door het gebruik van gelaste verstevigingen, of met bouten niet-verstelbare schoren/beugels. B. Het gebruik van rubberen/polyurethane in een geschroefd stangen/beugels, om een kleine hoeveelheid van beweging mogelijk te maken onder schokbelasting, is toegestaan. C. Het gebruik van verstelbare stangen/beugels doormiddel van uniballs of vergelijkbare verstelbare lagers / bevestigingen is NIET toegestaan. 3. Stangen. A. Alle achteras beugels/stangen/verbindingen moeten vervaardigd zijn van staal. Het gebruik van aluminium staven, buisen, lagers is niet toegestaan. B. Alle achteras beugels/stangen moet van vaste lengte zijn, zodat hun lengte niet kan veranderen of wordt veranderd onder belasting tijdens het racen (dus geen veren, demping of telescopische systemen). C. Het gebruik van een instelbare richting (bijvoorbeeld een schroefdraad uniballs) aan elk uiteinde van een stang waarmee de totale lengte kan aanpassen is toegestaan. D. Alle achteras beugels/stangen/verbindingen moet worden vastgeschroefd op vaste punten aan het chassis en as.
4. Anti-Tramp Bars. (Kanteling steunen van de achteras) A. Alle achteras anti-kantel stangen moeten vervaardigd zijn van staal. Het gebruik van aluminium staven, buisen lagers is niet toegestaan. B. Alle achteras anti-kantel stangen moeten van vastelengte zijn, zodat hun lengte niet kan veranderen of wordt veranderd onder belasting tijdens het racen (dus geen veren, demping of telescopische systemen). C. Het gebruik van een instelbare inrichting (bijvoorbeeld een schroefdraad uniballs) aan de uiteinden van de anti-tramp bar waarmee de totale lengte kan aanpassen is toegestaan. 5. Laterale positie ( zijdelingse positie) A. Zijdelingse positie van de achteras kan worden bevestigd door enkel het gebruik van een Watts systeem of panhard stang. B. Elke Panhard stang of Watt systeem moet worden gemonteerd aan de achterzijde van de as en onder het hoofdchassis rails. C. Het gebruik van een A-Frame voor as zijdelingse positie is niet toegestaan. 6. Bevestigingen A. Alle achteras verbindingselementen (waaronder; stangen, beugels, anti-tramp, Panhard en Watts systeem) moeten worden vastgeschroefd op vaste punten aan het chassis en as. B. Het gebruik van draaiende, schuivende of andere nauwkeurig traploos instelbare bevestigingsinrichtingen, of sleuven is niet toegestaan. C. Een maximum van drie bevestigingspunten per bevestig is toegestaan . 7. Blad veren A. Bladveren moeten zijn gemaakt van staal. B. Bladveren moet lengterichting gemonteerd buiten het chassis rails. Dwars geplaatste bladveren zijn niet toegestaan. C. De voorste (chassis) bevestiging van een achteras bladveer moet een vaste zijn. schuifbare bevestiging is niet toegestaan. D. Slechts 1 bladveer is toegestaan op elke hoek/wiel van de auto. Een multi-bladveer samenstelling in een eenheid geldt als een veer voor de toepassing van deze regel.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
8. Schroefveren/Coil-over A. Schroefveren moeten zijn gemaakt van staal. B. Conische veren zijn niet toegestaan. C. Schroefveren moeten consistent in diameter over de gehele lengte. D. 1 veer is toegestaan op elke hoek/wiel van de auto. E. In-boord gemonteerde coil-over schokdempers zijn toegestaan, maar moeten worden gemonteerd achter de achteras en voornamelijk onder het hoofdchassis rails. 9. Torque Arms. A. Het gebruik van Torque-arms is niet toegestaan. 10. Differentiëlen (eindoverbrening) A. Alleen originele eindoverbrenging verhoudingen kunnen worden gebruikt. B. Een volledige lijst van de toegestane ratio's zal worden binnenkort gepubliceerd, maar deze lijst hebben betrekking op de standaard verhoudingen die momenteel in gebruik zijn, bv 3.77, 3.89, 4.125 enz. Toelichting: Een van de redenen om een aantal van de 2013 regels te veranderen is voor verbetering van de veiligheid, met name in het cabine/hut gebied. Het is met dit in gedachten dat deze updates worden uitgegeven. Het traditionele 3-link achteras configuratie bestaat uit een enkele korte verbinding gemonteerd vanaf de top midden van de achteras naar een punt op het chassis achter de bestuurdersstoel. In een zware impact kan deze als een speer door de achterkant van de stoel steken. Montage van andere componenten binnen de cabine hebben ook het potentieel om letsel teweeg te brengen bij de bestuurder tijdens een zware impact. De bestuurder wordt beschermd tegen letsel door het extern monteren van componenten en door verschillende stalen platen en chassis profielen die in de constructie van auto's verplicht zijn. 208. De banden Voor 2012 zijn de volgende bandensoorten toegestaan: Band wangen/flappen aan de buiten zijde zijn toegestaan, aan de binnen zijde niet. De breedte van de auto 1728mm is inclusief de extra bandranden De Avon Wide Safety GT 7.3x13 treaded of slicks Slicks mogen tijdens alle races gebruikt worden maar dan alleen op de vooras.
De zachtheid van de Avon band zal gemeten worden met een durometer. De band wordt met de hand schoongemaakt langs het loopvlak en dan zullen er drie metingen verricht worden door de keurmeester om een gemiddelde te verkrijgen. Voor elke band met een meting die lager is dan 40 shore staat voor de coureur een bestraffing. Bij de eerste overtreding is het opladen en verlies van punten en bij de tweede overtreding is het een maand raceverbod. Bandovertredingen zijn seizoensgebonden maar een coureur die deze regels overtreedt mag binnen 24 uur niet meer racen. Coureurs moeten direct naar de plaats van bandencontrole gaan als deze dat verzocht wordt, zonder oponthoud. Als dit niet gedaan wordt, worden de banden als illegaal beschouwd. De Yokohama 185/70-13 AO21-R K12131 Deze banden mogen ook gebruikt worden, mits ze niet zijn behandeld met enige soort van bandenverzachter of chemische substanties. De straf hierop is automatisch een raceverbod van twaalf maanden. Als de 'sniffer' zegt dat je fout bent, is hier geen protest tegen mogelijk! Banden mogen niet opnieuw opgesneden worden, ook mag het oorspronkelijke patroon niet veranderd worden door middel van afsnijden van de profielblokjes. Het machinaal opruwen van de banden is toegestaan. De banden mogen hun identificatienummer niet missen. Beide merkbanden mogen gelijktijdig aan de auto gebruikt worden, maar één type band per as. Coureurs moeten direct naar de plaats van bandencontrole gaan als deze verzocht wordt, zonder oponthoud. Als dit niet gedaan wordt, worden de banden als illegaal beschouwd. 209. De remmen Elke soort remsystemen mogen gebruikt worden zolang alles functioneert wat gemonteerd is. Alle remklauwen moeten van ijzerhoudend/ferro materiaal zijn. 210. Voorruit Een voorruit mag gemonteerd worden, maar moet gemaakt zijn van materiaal dat niet uiteen kan spatten. Alle soorten voorruit moeten bedekt worden met een ijzer maaswerk van maximaal 40 mm matrix 2,4 mm dikte.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
211. De rijdersstoel en pedalen De coureur moet in de hartlijn van de wagen zitten en er mogen geen lichaamsdelen voorbij achterkant van de motorblok steken. Ook moet de coureur zich voor de achteras bevinden. De zitting moet van het kuiptype zijn met adequate zijsteunen. De stoel moet goed langs de hartlijn, +/- 10 mm, van de auto vast zitten aan het chassis en moet rechtop staan, gezien vanaf de voor- en achterkant van de auto. Een 3 mm dikke stalen plaat moet zijn bevestigd aan de bodem van de stoel of gelast aan het chassis, die de totale breedte van 350mm en 250mm van voor naar achter welke de stoel van de achteras zal beschermen. Het verlichten van deze plaat is niet toegestaan. Een ring/ boog beugel van minimaal 25 x 3 mm strip moet aan de stoel of chassis bevestigd zijn, ten behoeve van bescherming van de aandrijfas mocht deze losschieten. Een hoofdsteun gemaakt van ten minste tussen 150 mm en 200 mm vierkant en van 3 mm dikte stalen plaat moet vast gelast zijn aan twee verticale balken. Deze plaat mag niet verlicht worden Deze balken moeten boven en onder vast gelast zijn aan de horizontale steunen of kruissteunen (zie diagram 6) Het wordt aangeraden om de hoofdsteun te bekleden met dik brandwerend schuim. De hoofdsteun mag niet boven de rolkooi uitsteken. Het is niet toegestaan om met links te remmen dus er mag slechts één rempedaal zijn (die aan de Rechterkant van het koppelingshuis moet zitten). Gaspedaal en rem zitten rechts van het koppelhuis. Mocht de wagen zijn uitgerust met vlakke vloer die koppelingshuis en versnellingsbak verbergt, dan moet het koppelingspedaal zich aan de linkerkant van de hartlijn van de wagen bevinden en het gaspedaal en de rem aan de rechterkant van de hartlijn, maar er moet hier een plaat tussen zitten die voorkomt dat de coureur met de linkervoet kan remmen (uitzondering hierop is er alleen met een permanente lichamelijke handicap en na goedkeuring van de BVSRF2).
212. De vloer en brandscherm De vloer moet volledig uit 3mm staalplaat moet vanaf de het brandscherm tot minimaal 600mm tot waar het zitvlak begint. Been en armsteunen worden niet meegereken. Deze plaat moet over de volledig breedte tussen de chassis balken zijn bevestigd door gebruik van hoge treksterkte bouten of vast lassen. Uitsparing voor vliegwielhuis is toegestaan maar verlicht niet. De voorzijde van de plaat mag onder een hoek geplaatst worden om curbstones en obstakels te vermijden. Het brandscherm moet compleet zijn en scheid de motor van het rijders compartiment om de rijder te beschermen tegen een mogelijke brand. Een stalen plaat van 3 mm moet links en rechts in de opening tussen bovenste en onderste chassisbalken gelast worden. Deze plaat moet minimaal 500mm vanaf het brandscherm naar achter reiken. En tot aan het zitvlak van de stoel Been en armsteunen worden niet meegerekend Dit wordt gebruikt ter bescherming van de voeten van de rijder. Deze plaat moet in de opening tussen bovenste en onderste chassisbalk gelast worden Als de voeten van de rijder zich bevinden boven de hoofd chassis balk, dan moet de plaat bevestigd zijn tussen de hoofd chassis balk en de zij beugel van de hut.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
213. Brandstof en brandstofsystemen Alle auto’s moeten brandstof gebruiken van een Regulier handelsmerk die verkrijgbaar is bij minimaal 200 openbare tankstations binnen België, Nederland, Duitsland en Engeland. Elke willekeurige promotor of hoofdkeurmeester heeft het recht om voor de race een willekeurige auto, of auto's, brandstof weg te nemen en nieuwe brandstof te geven. Deze brandstof zal uiteraard volgens de BSEN 228BS 7810 normen zoals hieronder beschreven. Deze brandstoffen moeten voldoen aan de eisen voor ongelood en super ongelood. Het enige dat toegevoegd mag worden aan de brandstof is wat BriSCA toegestaan heeft bij de F2 de MILLERS "CVL". Millers "CVL turbo" mag niet De brandstoftank moet gemaakt zijn van een metalen constructie van stalen plaat van minimaal 2 mm dikte. De inhoud mag niet meer zijn dan 11,36 liter. De tanks moeten goed vastgemaakt zijn, bij voorkeur in een stalen kooi met banden gemonteerd, dit liever dan vastgemaakt met bouten. Dit alles moet beschermd worden door een stalen plaat of buis van 2mm dikte. De dop moet van het metaal schroefdop type zijn, en de tank moet een ontluchting hebben om te voorkomen dat de tank bij deuken overloopt. Terugslagkleppen moeten worden geplaatst in het overlooppijpje van de brandstoftank om te voorkomen dat er brandstof uit de tank loopt als de wagen ondersteboven ligt. Druksystemen zijn niet toegestaan en een afsluitkraan moet in de brandstofleiding zitten binnen het bereik van de rijder wanneer deze is vastgegespt in zijn stoel zit. De brandstofleiding moet gemaakt zijn van een metalen buis en de brandstoftank van boven of net daar onder binnen komen. Ook is het verboden om een brandstofleiding en een stroomkabel aan elkaar te verbinden. Geklemde rubber koppelstukken die niet langer zijn dan 6 inch/ 15 cm zijn toegestaan om te koppelen. De tank moet gemonteerd worden tegen het chassis zijkant zonder enige spelling . De buitenzijkant van de tank mag zich niet meer als 22,86 cm van het chassis bevinden en moet minimaal 25,4 cm verwijderd zijn de buitenkant van de zijbumper. Als een brandstoftank zich gedeeltelijk of compleet in de rijdercabine bevindt moet er een complete vuurwand geplaatst zijn.
214. De radiateur De radiateur moet voor het brandscherm zitten, tussen de hoofdbalken van het chassis en alle overloopleidingen moeten richting de grond wijzen. Elektrische ventilatoren zijn toegestaan, maar elektrische waterpompen niet. De koelsystemen moeten hun originele uitgangen van de motor benutten, maar de kachelbuizen aan de waterpomp en de inlaatkanalen mogen worden afgedekt of gebruikt worden als secundaire radiateur. 215. Accu’s Elk standaardtype accu of GEL-accu mag gebruikt worden, maar de accu moet aan de auto vastgebout zijn zonder ruimte tussen accu en chassis en bedekt zijn met rubber of een gelijksoortig niet geleidend materiaal. Er mogen maximaal twee accu’s van maximaal 38 ampère of 1 accu van maximaal 63 ampère. De accu mag niet op een plaats zitten waar zuur en dampen schade kunnen veroorzaken aan de veiligheidsgordel. Het is niet toegestaan om de accu tussen de benen van de rijder te bevestigen. Een hoofdschakelaar moet duidelijk zichtbaar (rode knop) en gemarkeerd in het dashboard zitten met verplichte stroomsticker. 216. De nummering van de auto De geregistreerde racenummers moeten aan beide zijden en achterkant van de auto goed zichtbaar zijn. De nummers moeten zwart zijn, op een witte achtergrond. De nummers moeten 1 inch/2,5 cm breed zijn en 9 inch/22,5 cm hoog zijn op de spoiler, het dak en de zijkanten. Als het nummer niet voldoet aan deze regels, dan mag men geen klacht indienen wat betreft de mancheuitslagen. De naam van de rijder moet aan de buitenste zijde van de auto en goed zichtbaar voor de toeschouwers in letters van ten minste 3 inch/7.5 cm groot zichtbaar zijn. Namen van sponsoren mogen ook zichtbaar zijn op de auto, maar mogen niet over de nummering heen geplakt worden.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
217. De kleuren van de gradings De gehele spoiler moet in de juiste gradingkleur gespoten zijn, de hut mag in de gradingkleur of in een andere neutrale kleur. Om kosten te besparen is het toegestaan om alleen de rand van de zijplaten van de spoiler in de juiste kleur van de grading te maken plus een balk aan de voorkant; deze balk moet over de gehele breedte zijn en met een breedte van 30 cm. Gebruik je een 'superstockspoiler' klein model dan moet deze ook de grading kleur hebben Super Star en Star grading: Rood “A” grading: Lichtblauw “B” grading: Geel “C” grading: Wit Beginners: Wit met 3 inch zwart kruis Wereldkampioen: Goud Nationale puntenkampioen: Zilver Brits kampioen: Zwart-witgeblokt Europees Kampioen: Roodgeelgeblokt World of Shale Kampioen: Twee Gouden strepen van 100 mm breedte World Cup winnaar: Een gouden streep van 100 mm breedte Shoot Out champion: Oranje-witgeblokt De Superstargradingrijders moeten tenminste één werkend geel daklicht hebben. Geen andere flitslampen zijn toegestaan. Elke rijder die met de verkeerde dak/spoilerkleur aan de start verschijnt, moet achteraan starten bij elke race tot zijn dak/spoiler de juiste kleur heeft. Nieuwe rijders mogen tijdens hun eerste drie races achteraan starten en dit moet bijgehouden worden in hun rijderslogboek. 218. Brandblussers Het wordt aangeraden dat alle auto’s een brandblusser van 1 kg hebben met niveaumeter. Het moet een poederblusser of een CO2gasblusser zijn. De brandblusser moet binnen het bereik van een vastgegespte rijder onder schouderhoogte zitten. Het wordt aangeraden de brandblusser van 1 kg in een stalen buis te plaatsen en met een elastiek vast te zetten. Mocht een auto geen brandblusser bevatten dan wordt er van de coureur verlangd dat hij bij zijn vervoersmiddel een blusser van 5 kg met poeder of CO2 heeft staan waar men tijdens het tanken makkelijk bij kan komen.
219. Spoilers De grootte van de spoiler mag maximaal 44”x44” /112 cm x 112 cm bedragen. De zijplaten mogen maximaal 48” x 24”/122 cm x 61 cm groot zijn. Ook moet deze spoiler centraal in het midden zitten als je van voren kijkt naar de F2. Het laagste punt van de spoiler (zijplaten) mag niet lager zijn dan de onderkant van de bovenste rolkooibuis (gemeten met een stok van 25mm door de cabine van links naar rechts te steken). zie diagram 7 De gehele spoiler moet in de gradingkleur van de rijder gespoten zijn behalve de nummers; die moeten zwart met wit zijn. Om kosten te besparen mag je ook alleen de randen rond de zijplaten in de juiste gradingkleur maken en een balk van zijkant naar zijkant van tenminste 30cm op het middelstuk in de juiste gradingkleur. De dakkleuren moeten in de goede kleur zijn, anders moet je achteraan starten. De spoiler moet precies in het midden van de centrale lijn van de auto gemonteerd zijn. 220. Uitlaatdempers Alle auto’s moeten voorzien zijn van een of twee uitlaatdemper(s) van het type Brisca met de een duidelijke inscriptie. Het is niet toegestaan om de demper aan te passen of te veranderen. De demper moet aan de buitenzijde van de onderste chassis balk en buiten het bodywerk van de auto bevestigd worden. aan de zijde waar de uitlaat poorten zich bevestigen Er mag niet gelast zijn aan de uitlaatdemper binnen 25 mm van de demperdoos, en dempers mogen op geen enkele wijze veranderd worden. De keurmeester heeft het recht om uitlaatdempers af te keuren als hij denkt dat deze gewijzigd is, omdat hij een verschil in geluidsterkte en/of hoogte hoort. Het huishoudelijk reglement van de organisatie bepaalt welke hoeveelheid DBA toegestaan is. Gaat u rijden in de UK, dan moet u een officiële BriSCA-demper met logo hebben. 221. Transponder De AMB-transponder moet geplaatst zijn op minimaal 1.80 m vanaf de voorbumper, maar mag verder naar achter geplaatst worden als dit beter uitkomt m.b.t. trekstangen, accu’s en brandstoftank. Het is aan de rijder om ervoor te zorgen dat de transponder geplaatst is en degelijk werkt, bij geen geplaatste of defecte transponder geen klassering, bij defecte transponder tijdens de race kan de rijder wel geklasseerd worden als hij meegeteld wordt door de wedstrijdjury. Dit geldt ook bij verlies tijdens de race. De uitslag van jury is bepalend.
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Bijlagen
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Diagram 7
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden
Brisca F2 Reglement Dutch version 1.0 2012 by Arno Gons. Type fouten voorbehouden