Deze brochure is gebaseerd op de resultaten van een onderzoeksproject in opdracht van de Vlaamse minister van onderwijs en vorming (OBPWO 00.05), uitgevoerd door Jef C. Verhoeven en Koen Stassen (Katholieke Universiteit Leuven, Centrum voor onderwijssociologie) en Geert Devos en Véronique Warmoes (Vlerick Leuven Gent Management School, Centrum voor schoolmanagement). Ze is tot stand gekomen in samenwerking met: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Afdeling Beleidscoördinatie
Woord vooraf Het onderzoek dat we in deze brochure presenteren, belangt veel mensen aan: leerkrachten, schooldirecteurs, beleidsmakers… maar op de allereerste plaats de ouders van de meer dan één miljoen kinderen die in Vlaanderen naar school gaan. De laatste jaren stimuleert de overheid de scholen om te werken aan een schoolcultuur waarin niet alleen de leerkrachten en de leerlingen zich sterk betrokken voelen, maar waarin ook de ouders een rol spelen. Daarom wilden we meer weten over wat de ouders zelf op dat vlak verwachten. Er waren verschillende vragen aan de orde. Voelen ouders zich betrokken bij de school van hun kind? Ervaren ze dat ze er welkom zijn? Waarover willen ze inspraak krijgen? Kennen ze de inspraakmogelijkheden die er zijn en gebruiken ze die? Zijn ze bereid er ook tijd en energie in te investeren? Hoe belangrijk vinden ze de contacten met de school? Kunnen ze ergens terecht met hun vragen, klachten, problemen? Zowel voor de overheid als voor de scholen zelf, is het belangrijk te weten wat ouders op deze vragen antwoorden. Deze kennis moet alle betrokkenen toelaten een gericht beleid te voeren, bijsturingen te overwegen, voorstellen te doen, initiatieven te nemen en bestaande projecten te ondersteunen. Dit onderzoek toont aan dat ouders in Vlaanderen over het algemeen tevreden zijn over de school van hun kinderen. Ouders blijken echter ook veel te verwachten van de school. Het zal voor ons allemaal een uitdaging blijven deze verwachtingen zo goed mogelijk in te lossen en in elke school te werken aan een cultuur van open communicatie, overleg en betrokkenheid. Dat is een opdracht waarvoor alle betrokkenen, scholen én ouders, de verantwoordelijkheid delen. Ik ben ervan overtuigd dat de informatie die dit onderzoek oplevert, daaraan zinvol kan bijdragen. Daarom vind ik het belangrijk de resultaten van dit onderzoek ruim te verspreiden. Ik heb de onderzoekers gevraagd de belangrijkste resultaten overzichtelijk samen te vatten voor deze brochure. Ik ben ervan overtuigd dat directeurs en leerkrachten, leden van ouderverenigingen, van schoolraden en participatieraden, medewerkers van ondersteuningscentra voor ouderverenigingen en andere middenveldorganisaties er met veel interesse kennis zullen van nemen.
Marleen Vanderpoorten Vlaams minister van onderwijs en vorming
Dit logo stelt de drie pijlers voor van participatie op school: participatie van leerlingen, van leerkrachten en van leerlingen. Ook over participatie van leerlingen en leerkrachten zijn onderzoeksresultaten beschikbaar: • Mark Elchardus en Saskia De Groof, Leerlingenparticipatie nader bekeken – OBPWO 00.01 (2003) • Guy Van Gyes en Peter De Cuyper, Leerkrachtenparticipatie in het schoolmanagement – OBPWO 00.09 (2003) Voor meer informatie en een samenvatting van de resultaten, zie: www.ond.vlaanderen.be/obpwo
3
Inhoudsopgave
Een onderzoek: bij wie? waarover? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1 Wat werd onderzocht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2 Hoe werd dit onderzocht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3 Welke ouders werden bevraagd? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Zijn ouders tevreden over de school van hun kind? . . . . . . . . . . . . . . . . 10 1 Ouders geven de school een goed rapport! . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 2 Maar niet voor alle vakken 10/10? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 3 Ouders verwachten ook veel van de school . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 4 Willen ouders meer te zeggen hebben op school? . . . . . . . . . . . . . . . 17 5 Ouders ervaren de school als een open huis . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Ouderparticipatie: een begrip met veel kamers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 1 Ouders zetten zich in op school . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 1.1 Het officiële inspraakorgaan: een grote onbekende? . . . . . . . . . . 20 1.2 Het oudercomité: beter bekend maakt beter bemind? . . . . . . . . . . 20 1.3 Ouders helpen ook IN de klas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 1.4 Graag geziene gasten op het schoolfeest! . . . . . . . . . . . . . . . . 21 1.5 Het oudercontact: een absolute must! . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 2 Het contact met de school, formeel en informeel . . . . . . . . . . . . . . . 23 2.1 Problemen signaleren, informatie vragen en klachten formuleren . . . 23 *** Focus op pest-en leerproblemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 2.2 Spontane en informele contacten: hoe ouder het kind hoe minder . . . 28 3 Ook thuis actief voor de school . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 3.1 Ouders: de belangrijkste opvoeder van hun kind . . . . . . . . . . . . 30 3.2 Over agenda’s, huistaken en rapporten . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 *** Wanneer wordt de betrokkenheid groter? . . . . . . . . . . . . . . . 36 *** Focus op huiswerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 3.3 Ouders werken aan een stimulerend klimaat voor het leren op school . 40 Ter overweging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
5
Een onderzoek: bij wie? waarover? In deze brochure geven we de voornaamste bevindingen uit het onderzoek “Ouders over scholen” in Vlaanderen, dat werd uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming ¹.
1
Wat werd onderzocht?
De centrale vraag van het onderzoek “Ouders op school en thuis” is of ouders
betrokken zijn op de school en of zij bereid zijn om meer te participeren aan het schoolbeleid. Daarbij wordt onderzocht in welk opzicht ouders in hun betrokkenheid van elkaar verschillen en hoe die verschillen zich uiten.
2
Hoe werd dit onderzocht?
Grote Steekproef Om zoveel mogelijk ouders te bereiken, werkten we met een schriftelijke
vragenlijst. In het schooljaar 2001-2002 werden er 3495 ouders uit 100 Vlaamse scholen aangeschreven met de vraag of ze wilden meewerken aan het onderzoek. We bevroegen ouders met een kind in de tweede of derde kleuterklas en ouders
met een kind in het tweede, vierde of zesde leerjaar van het lager en secundair onderwijs. Ook ouders met een kind in het buitengewoon lager onderwijs werden bevraagd. In totaal werkten er 2811 ouders mee aan het onderzoek, wat overeenkomt met
80 % van de ouders die we hadden uitgenodigd. De bereidheid om mee te werken was dus enorm hoog, zeker in vergelijking met andere onderzoeken. Allochtone ouders Om de betrokkenheid van allochtone ouders in kaart te brengen, werd er een
bijzondere inspanning geleverd. We bereikten meer specifiek 147 ouders van Turkse en Marokkaanse origine met kinderen in het basisonderwijs. Om de taal- en cultuurbarrière zoveel mogelijk weg te nemen, werden deze ouders via het schoolopbouwwerk (SOW) aangesproken en bevraagd over hun betrokkenheid. Er was een Arabische en Turkse vertaling voorzien van de Nederlandstalige vragenlijst. ¹ Voor een volledig verslag van het onderzoek verwijzen we naar Verhoeven, J.C., Devos, G., Stassen, K. & Warmoes, V. (2003) Ouders over scholen. Antwerpen: Garant. 7
Doordat deze allochtone ouders de activiteiten bijwonen van een SOW-initiatief,
geven ze reeds blijk van hun motivatie om te werken aan hun integratie in het onderwijssysteem. Dat moeten we bij de interpretatie van de resultaten voor ogen houden. In het onderzoek werden er dus twee groepen bevraagd:
- Grote steekproef (2811 ouders): ouders die de vragenlijst invulden die via de scholen werd verdeeld. Dit zijn hoofdzakelijk Vlaamse ouders maar deze steekproef bevat ook ouders van niet-Belgische origine. - Allochtone ouders (147 ouders): Turkse en Marokkaanse ouders die bevraagd werden via het schoolopbouwwerk.
3
Welke ouders werden bevraagd?
In onderstaande tabel bekijken we een aantal achtergrondkenmerken van de ouders die de vragenlijst hebben ingevuld. Een aantal zaken vallen op: Voornamelijk moeders vulden de vragenlijst in. De gemiddelde leeftijd van de allochtone ouders, die deelnamen aan het onderzoek,
ligt lager omdat enkel ouders bevraagd werden met een kind in het basisonderwijs, terwijl de ouders uit de grote steekproef zowel kinderen in het basis- als het secundair onderwijs kunnen hebben. Het percentage alleenstaanden bij allochtone ouders is kleiner dan bij ouders uit de
grote steekproef. De helft van de respondenten uit de grote steekproef werkt voltijds, terwijl meer
dan de helft van de allochtone respondenten huisvrouw is. Tot slot zijn de allochtone ouders opvallend veel lager geschoold dan de ouders uit
de grote steekproef. Vooral wat de diploma’s uit het hoger en universitair onderwijs betreft, is de kloof gigantisch.
8
Tabel 1:
Achtergrondgegevens van de respondenten Grote steekproef
Allochtone ouders
76 % 21 % 3%
92 % 8% -
40 jaar
32 jaar
Gezinssamenstelling: - gehuwd - alleenstaand - ongehuwd samenwonend
84 % 11 % 5%
95 % 4% 1%
Werksituatie: - voltijds - deeltijds - werkzoekend - huisvrouw - andere
48 % 30 % 4% 15 % 3%
11 % 7% 17 % 59 % 6%
Opleidingsniveau: - geen diploma of lager onderwijs - lager secundair onderwijs - hoger secundair onderwijs - hoger onderwijs - universitair onderwijs
6% 19 % 38 % 27 % 10 %
11 % 27 % 27 % 3% 2%
Wie vulde de vragenlijst in? - moeder - vader - andere Gemiddelde leeftijd van de respondent
9
Zijn ouders tevreden over de school van hun kind?
1
Ouders geven de school een goed rapport!
De ouders konden hun tevredenheid over een aantal aspecten van de school uitspreken zoals de informatie-doorstroming, de contactmogelijkheden en de openheid. Ze konden de school een score geven op tien. Ouders geven de school van hun kind over het algemeen een hoge score. In onderstaande tabel geven we de gemiddelde tevredenheidsscore van de ouders per onderwijsniveau weer.
kleuteronderwijs
lager onderwijs
buitengewoon lager onderwijs
secundair onderwijs
9,0 / 10
8,6 / 10
8,7 / 10
8,2 / 10
De ouders konden bij een tiental stellingen aangeven of ze er al dan niet mee akkoord gaan. In tabel 2 geven we per onderwijsniveau het percentage ouders dat akkoord gaat met de stelling. Enkele opvallende resultaten: De meeste ouders voelen zich welkom op de school van hun kind. Ook geven de
meeste ouders aan dat ze bij problemen makkelijk bij de leerkracht terecht kunnen. Dit is iets minder het geval voor ouders met een jongere in het secundair onderwijs. Ongeveer 1/4 van de ouders met een kind in het gewoon en buitengewoon lager
onderwijs vindt dat ze niet genoeg informatie krijgen van de school. In het secundair is dit één op vijf ouders. Bij de kleuters is dat maar 1 op 7. Bijna 1/3 van de ouders met een jongere in het secundair onderwijs vinden dat de
leerkrachten en de directeur niet steeds even makkelijk aanspreekbaar zijn.
10
Tabel 2:
Algemene tevredenheid over de school (grote steekproef)
% kleuter
% lager
% buitengewoon lager
% secundair
Ik voel me welkom op de school.
95
92
95
87
Als ik een probleem heb, kan ik bij de leerkracht terecht.
96
91
92
83
Ik zou de school aanraden bij vrienden.
92
84
83
83
De school heeft een goede reputatie.
88
86
82
85
Ik krijg niet genoeg informatie van de school.
15
23
27
20
Ik weet wie te contacteren als ik problemen wil bespreken.
90
87
89
78
De school neemt ouders niet serieus.
9
15
19
13
De school geeft voldoende informatie.
93
92
92
87
De leerkrachten zijn makkelijk aan te spreken.
95
87
88
72
De directeur is makkelijk aan te spreken.
89
84
87
71
ouders die akkoord gaan
Ook de allochtone ouders evalueren de school van hun kind positief: 8,7/10. Opvallend is wel dat volgens één vijfde van de allochtone ouders de school niet
luistert naar hen. Verder is 70 % van de allochtone ouders er van overtuigd dat de school van hun
kind een goede reputatie heeft. De meeste allochtone ouders voelen zich welkom op de school
van hun kind (85 %). De allochtone ouders weten tot wie ze zich moeten wenden als er zich problemen
voordoen. 11
Tabel 3:
Algemene tevredenheid van allochtone ouders over de school (basisonderwijs) % allochtone ouders dat akkoord gaat
2
Ik voel me welkom op de school.
85
Als ik een probleem heb, kan ik bij de leerkracht terecht.
90
Ik zou de school aanraden bij vrienden.
79
De school heeft een goede reputatie.
70
De school geeft voldoende informatie.
84
De leerkrachten zijn makkelijk aan te spreken.
87
De directeur is makkelijk aan te spreken.
79
De school luistert niet naar ouders.
22
Maar niet voor alle vakken 10/10?
Aan de ouders werd gevraagd hun tevredenheid over een aantal aspecten van de school uit te spreken. In tabel 4 wordt er weergegeven hoeveel percent van de ouders tevreden is per aspect. De percentages in het groen zijn de items waarover de ouders het meest tevreden zijn. De percentages in het rood zijn de items waarover de ouders het minst tevreden zijn. Alle ouders zijn in het algemeen zéér tevreden over de school van hun kind. Ouders uit de grote steekproef met een kind in het gewoon kleuteronderwijs zijn het
meest tevreden over de omgang met en de begeleiding door de kleuterleid(st)er van het kind. Ouders uit de grote steekproef met een kind in het lager onderwijs zijn het meest
tevreden over de omgang van de leerkracht met de kinderen en het lesgeven. Ouders uit de grote steekproef met een jongere in het secundair onderwijs zijn
het meest tevreden over de duidelijkheid van schoolregels en de rapportering van resultaten. Ouders uit de grote steekproef met een kind in het buitengewoon lager onderwijs
zijn het meest tevreden over de schoolregels en de begeleiding van de kinderen.
12
Ouders zijn het minst tevreden over de veiligheid van thuis naar school en over de
aandacht voor pestgedrag op school.
Tabel 4:
Tevredenheidsscores van de ouders per aspect van de school per onderwijsniveau (grote steekproef) % kleuter
% lager
% buitengewoon lager
% secundair
92
91
95
92
-
92
90
89
96
92
91
80
-
-
-
85
begeleiding van leerlingen
94
83
93
80
discipline op school
87
85
87
85
-
90
91
77
opvang na schooltijden
80
85
65
74
schoolgebouw
68
87
83
78
hygiëne en netheid
73
82
86
78
speel- of ontspanningsmogelijkheden
73
79
81
66
aandacht voor pestgedrag
76
64
69
68
veiligheid van thuis naar school
61
62
85
63
duidelijkheid van schoolregels rapportering van resultaten omgang leerkracht met uw kind spijbelaanpak
lesgeven van de leerkracht
13
Ook bij de allochtone ouders werd gepeild naar de tevredenheid over specifieke aspecten van de school. De tevredenheid van de allochtone ouders op de specifieke taken ligt lager dan die
van de ouders uit de grote steekproef. Waar de ouders uit de grote steekproef tevreden over zijn, daarover zijn de
allochtone ouders ook tevreden, met uitzondering van de opvang na schooltijd.
Tabel 5:
Tevredenheidsscores van de allochtone ouders over de verschillende aspecten van de school (basisonderwijs) % allochtone ouders
14
duidelijkheid van schoolregels
69
omgang leerkracht met uw kind
83
discipline op school
81
lesgeven van de leerkracht
85
opvang na schooltijden
62
schoolgebouw
73
hygiëne en netheid
71
speel- of ontspanningsmogelijkheden
71
veiligheid van thuis naar school
55
3
Ouders verwachten ook veel van de school
Ouders konden in een lijst van 16 taken opgeven in welke mate ze het belangrijk vinden dat de school de verantwoordelijkheid voor deze taken op zich neemt. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat de ouders praktisch alle taken als
‘belangrijk’ beschouwen binnen de school. De meest belangrijke taken waarin de school moet voorzien zijn het voorkomen van geweld en agressie, drugspreventie, het aanpakken van pestgedrag, verkeersopvoeding en het overbrengen van waarden. Minder belangrijk vinden ouders dat de school warme maaltijden aanbiedt,
naschoolse activiteiten organiseert of voorziet in busbegeleiding of opvang/studie. Dit betekent echter niet dat ze deze taken onbelangrijk vinden.
Tabel 6:
Percentage ouders dat een taak van de school belangrijk vindt (grote steekproef) % belangrijk
voorkomen van geweld en agressie
96
aanpak van pesten
96
verkeersopvoeding
95
drugspreventie
95
overbrengen van waarden
94
milieubewustmaking
94
gezondheidsopvoeding
94
aanleren computervaardigheden
93
relatievorming
91
geven van bijlessen
86
seksuele opvoeding
83
onderwijs aan huis voor zieke kinderen
76
avondstudie/opvang
70
busbegeleiding (niet in secundair onderwijs)
69
naschoolse activiteiten
55
warme maaltijd
47
15
Op basis van deze gegevens kunnen we besluiten dat ouders veel verwachten van de
school. Het is niet verwonderlijk dat ouders van kleuters andere taken benadrukken dan
ouders van pubers. Zo vinden ouders met een kind in het secundair onderwijs dat drugspreventie de belangrijkste taak van de school is. Ouders met een kind in het (buitengewoon) lager onderwijs vinden verkeersopvoeding één van de belangrijkste taken van de school. Meer opvallend dan de verschillen zijn de gelijkenissen tussen de verschillende
onderwijsniveaus. Het voorkomen van geweld of agressie en de aanpak van pesten worden door alle ouders, zelfs door ouders met een kleuter, bovenaan gerangschikt. In de vragenlijst voor de allochtone ouders werden er twee taken extra opgenomen:
het aanbieden van Islam-onderricht en het leren van Nederlands. Beide items scoren heel hoog: 97 % van de allochtone ouders vindt het belangrijk dat de school les geeft over de Islam. Verder vindt 95 % van de ouders het aanleren van het Nederlands voor hun kinderen belangrijk. Ook computeronderricht (97 %), verkeersopvoeding (96 %) en gezondheidsop-
voeding (96 %) als taken voor de school scoren hoog bij allochtone ouders. Een opvallend verschil met de ouders uit de grote steekproef is dat allochtone
ouders minder belang hechten aan de seksuele opvoeding op school (47 %). Een mogelijke verklaring daarvoor kan zijn dat binnen de Turkse en Marokkaanse cultuur de seksuele opvoeding zich meer binnen het gezin situeert.
16
4
Willen ouders meer te zeggen hebben op school?
Bijna 30 % van de ouders wenst geen inspraak op school. Toch hebben ouders een aantal wensen als het over inspraak op school gaat. De helft van alle ouders wenst méér inspraak op school over de veiligheid, gezondheid en hygiëne van de kinderen. Lager liggen de percentages voor inspraak in de manier van lesgeven van de leerkracht. Slechts 1/5 van de ouders met een kind in het basisonderwijs en 1/3 van de ouders met een jongere in het secundair onderwijs zou meer willen te zeggen hebben over het lesgeven van de leerkracht(en). Zeer weinig ouders willen inspraak in het ontslag van leerkrachten en de uitgaven die de school doet. Uit een open vraag blijkt dat ouders meer inspraak wensen over de kosten van buitenschoolse activiteiten en uitstappen.
Tabel 7:
Thema’s waarover ouders méér inspraak wensen op school % ouders basisonderwijs (grote steekproef)
% Allochtone ouders basisonderwijs
% ouders secundair onderwijs (grote steekproef)
aanwerving/ontslag van leerkrachten en directie.
9
-
8
belangrijke uitgaven.
8
-
13
het schoolreglement.
18
21
16
de veiligheid, gezondheid en hygiëne van leerlingen.
50
54
44
de manier van lesgeven.
20
26
27
Ik wens méér inspraak over …
17
5
Ouders ervaren de school als een open huis
Ouders konden aangeven in welke mate ze vinden dat de school zich openstelt voor de ouders. De school heeft een open houding als ouders gemakkelijk klachten kunnen formuleren, vragen kunnen stellen, voorstellen kunnen doen enz. Zoals we reeds eerder vermeldden, blijkt uit ons onderzoek dat de ouders tevreden zijn over de school en de verschillende aspecten van de school positief evalueren. Dat geldt over het algemeen ook voor de openheid van de school. Afhankelijk van het onderwijsniveau van hun kinderen oordelen de ouders verschillend over de openheid van de school. Ouders met kinderen in het buitengewoon lager onderwijs vinden de scholen van hun kinderen meer open dan ouders met kinderen in het lager onderwijs en het secundair onderwijs. De openheid van de school wordt het laagst ingeschat in het secundair onderwijs. Daarnaast blijkt dat de mate waarin de school zich openstelt voor de ouders, een rol speelt in de tevredenheid van de ouders over de school. Hoe meer de school zich openstelt voor de ouders, des te meer ze tevreden zijn en des te positiever ze de school evalueren. De openheid van de school is een belangrijke variabele in de klas-betrokkenheid van de ouders. Als de school niet openstaat voor de ouders, zijn ze ook minder geneigd betrokken te zijn in de klas, hoe tevreden ze ook zijn. Ook bij de allochtone ouders vinden we gelijkaardige resultaten.
18
Ouderparticipatie: een begrip met veel kamers
Het tweede deel van het onderzoek gaat over de ouderbetrokkenheid. Ouders kunnen op verschillende manieren betrokken zijn: 1.De betrokkenheid van ouders op school 2.De betrokkenheid van de ouders thuis 3.De contacten tussen de school en de ouders ouderbetrokkenheid
School
contacten
Thuis
participatie
formeel
betrokkenheid thuis
klasbetrokkenheid
informeel
stimulerende omgeving
bijwonen activiteiten
’Betrokkenheid op school’ kan op verschillende manieren ingevuld worden: ouders participeren in de participatie- (in het gesubsidieerd vrij en gesubsidieerd officieel onderwijs) of schoolraad (in het gemeenschapsonderwijs) of in het oudercomité; ouders bieden hulp in de klas (bvb. door de leerkracht te helpen, door leerlingen te vervoeren op klasuitstap) of ouders wonen activiteiten op school bij, zoals het oudercontact, een voorstelling, een schoolfeest. ’Betrokkenheid thuis’ heeft betrekking op de hulp, controle en ondersteuning die ouders thuis bieden (bvb. hulp bij of controle van het huiswerk, ondertekenen van de schoolagenda), maar ook de mate waarin ouders een stimulerende omgeving bieden aan hun kinderen (belangstelling voor het kind, voorlezen). ’De contacten tussen school en ouders’ betreffen zowel de formele (bvb. contact opnemen omwille van leerproblemen) als de informele (bvb. contact aan de schoolpoort) contacten van de ouders met de school.
19
1
Ouders zetten zich in op school
ouderbetrokkenheid
Ouders kunnen participeren in een participatieof schoolraad of ze kunnen ook lid zijn van het oudercomité.
School
participatie
Daarnaast kunnen ouders ook betrokken zijn in de klas van hun kind, door bijvoorbeeld de leerkracht te helpen, door leerlingen te vervoeren bij een klasuitstap, leerlingen te helpen bij het leren lezen, enz.
klasbetrokkenheid
bijwonen activiteiten
Ook wonen ouders schoolactiviteiten bij, georganiseerd door de school of het oudercomité. Voorbeelden zijn het oudercontact of een schoolfeest.
1.1 Het officiële inspraakorgaan: een grote onbekende?
Een participatie- of schoolraad is verplicht in elke school. In een participatie- of schoolraad moeten naast de directeur en leerkrachten ook ouders zetelen. In deze raden worden materies omtrent de school (bv. schoolreglement, leerlingenvervoer, enz) besproken. Relatief veel ouders kennen de participatie- of schoolraad niet (47 %). Vooral bij laag opgeleide ouders en allochtone ouders is dat het geval. Voornamelijk ouders met een diploma hoger onderwijs zijn vertegenwoordigd in de participatie- of schoolraad. 1.2 Het oudercomité: beter bekend maakt beter bemind?
Naast de participatie- of schoolraad kan een school ook een oudercomité hebben. Een oudercomité is niet verplicht, maar wordt op vrijwillige basis door ouders georganiseerd. Ouders kennen het oudercomité beter dan de participatie- of schoolraden. Slechts één ouder op tien weet niet of er een oudercomité is op de school van zijn kind. Bij de allochtone ouders weten er twee ouders op tien niet of er een oudercomité bestaat in de school van hun kind. 20
Ouders weten weinig af van de werking van het oudercomité. Amper 9 % van de bevraagde ouders is lid van het oudercomité. Ongeveer de helft van de ouders is tevreden over het oudercomité en 22% enigszins. Bijna 1/4 van de ouders heeft hierover evenwel geen mening. Ouders beweren weinig tijd te hebben om te participeren op school: zeven ouders op tien zeggen geen tijd te hebben om te participeren op school, noch in de schoolraden, noch in het oudercomité. Dit argument wijst op een beperkte interesse van de ouders voor deze vormen van participatie op school. 1.3 Ouders helpen ook IN de klas
Ouders kunnen op diverse manieren betrokken zijn in de klas (leesmoeder, hulp bij klasactiviteiten, enz). Ouders in Vlaanderen zijn zelden betrokken in de klas. Als ze helpen, dan is dat vooral bij schoolactiviteiten, veel minder bij klasactiviteiten van hun kind. Hoe ouder het kind, hoe minder ouders helpen in de klas. Klasbetrokkenheid van ouders in het secundair onderwijs is zo goed als onbestaand. Enkele redenen die ouders aangeven om weinig hulp te bieden in de klas: ouders worden niet gevraagd door de school of ze willen zich niet mengen in het klasgebeuren. Vooral deeltijds werkende moeders helpen in de klas van hun kind. 1.4 Graag geziene gasten op het schoolfeest!
Ouders kregen een lijst van mogelijke schoolactiviteiten. Aan hen werd gevraagd hoe frequent ze de schoolactiviteiten bijwonen. Ouders konden ook aangeven dat een bepaalde schoolactiviteit niet georganiseerd wordt op school. Bij de berekening van onderstaande percentages werd enkel rekening gehouden met de scholen die een bepaalde activiteit wel degelijk organiseerden. Ouders wonen zeer dikwijls het oudercontact bij (87 %). De meeste ouders van kinderen in het kleuter- en lager onderwijs (resp. 90 % en 88 %) wonen het schoolfeest bij. Ouders met een jongere in het secundair onderwijs wonen het minst vaak schoolactiviteiten bij. Sportactiviteiten, toneelvoorstellingen en activiteiten van de leerkracht of de klas worden volgens de ouders het minst georganiseerd. 21
Tabel 8:
Het bijwonen van schoolactiviteiten per onderwijsniveau (grote steekproef)
Ik ga dikwijls naar …
% kleuter
% lager
% buitengewoon lager
% secundair
gespreksavonden op school.
65
57
60
41
eetfestijnen op school.
59
49
42
34
schoolfeesten.
90
88
67
54
opendeurdagen op school.
78
76
69
56
toneelvoorstellingen op school.
57
61
38
26
sportactiviteiten op school.
35
27
21
10
activiteiten van de leerkracht.
70
60
43
34
oudercontacten op school.
91
91
86
83
1.5 Het oudercontact: een absolute must!
In de vragenlijst konden ouders aangeven wat ze precies vonden van het oudercontact op school. De ouders vinden het oudercontact zéér nuttig. Ze kunnen er open en eerlijk met de leerkracht(en) spreken. Vooral voor ouders met kinderen die leermoeilijkheden hebben, zou het oudercontact wat langer mogen duren. Net voor deze ouders kan een gesprek met de leerkracht interessant zijn. Eén vijfde van de allochtone ouders begrijpt niet steeds wat er gezegd wordt op een oudercontact omdat de leerkracht te moeilijke woorden gebruikt. De taal is dus voor een aantal allochtone ouders een probleem.
22
2
Het contact met de school, formeel en informeel
Ouders kunnen zowel formeel als informeel contact hebben met de leerkrachten of de school.
ouderbetrokkenheid
Contacten
formeel
informeel
Het formele contact is het contact dat ouders opnemen met de school omwille van leer- of gedragsproblemen van het kind, het vragen van informatie en het formuleren van een klacht.
Informele contacten zijn toevallige contacten buiten de school of aan de schoolpoort.
2.1 Problemen signaleren, informatie vragen en klachten formuleren
Ouders nemen niet dikwijls formeel contact met de school. Slechts de helft van de ouders nam vorig schooljaar één of meerdere malen contact op met de school en dit om uiteenlopende redenen. Om leerproblemen te bespreken nam ruim 25 % van de ouders het afgelopen schooljaar minstens één keer contact op met de school. Van de ouders die stellen dat hun kind leerproblemen heeft, nam iets minder dan de helft (44 %) tijdens het afgelopen schooljaar minstens één keer contact op met de school. Logischerwijs zien we dat ouders met een kind in het buitengewoon lager onderwijs het meest contact opnemen met de school om leerproblemen van het kind te bespreken (40 %). Ouders met een kind in het secundair onderwijs nemen minder vaak contact op voor leerproblemen (15 %). Een kwart van de ouders met een kleuter en 34 % van de ouders met een kind in het lager onderwijs nemen contact op met de school. Ongeveer 15 % van de ouders heeft contact opgenomen voor gedragsproblemen van zijn kind. Ouders die vermelden dat hun kind gepest wordt op school geven ook meer aan dat ze contact opnemen met de school voor gedragsproblemen dan andere ouders. Ouders met een kind in het buitengewoon lager onderwijs nemen significant vaker contact op met de school voor gedragsproblemen. 23
Eén-oudergezinnen contacteren vaker de school dan de twee-oudergezinnen, indien hun kinderen met gedrags- of leerproblemen worstelen. Ouders contacteren de school meer voor een zoon met gedragsproblemen dan voor een dochter. Dit is ook het geval wanneer de kinderen leerproblemen hebben. Vijftien procent van de ouders nam contact op met de school om klachten te formuleren. Ouders van jongeren uit het secundair onderwijs nemen minder contact op met de school dan ouders van kinderen uit het basisonderwijs. Zo winnen ouders met een kind in het secundair onderwijs (38 %) minder informatie in op school dan ouders met een kind in het kleuteronderwijs (68 %), het buitengewoon lager onderwijs (62 %) of het lager onderwijs (54 %).
Figuur 1:
Formeel contact met de school tijdens het afgelopen schooljaar (grote steekproef)
Gedragsproblemen
Informatie
Leerproblemen
Klachten
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
24
M ee
rd
an
6
ke e
r
ke er 4
à3 2
à6
ke er
er ke n Eé
G ee n
co n
ta
ct
0%
*** Focus op pest-en leerproblemen
Ouders hebben weinig formeel contact met de school. Zoals hierboven blijkt, gebeurt dit nochtans meer als er ernstige redenen voor zijn. Ouders waarvan de kinderen geconfronteerd worden met pestproblemen of met leermoeilijkheden nemen méér contact op met de school. Hoe meer ouders aangeven dat het kind moeite heeft met leren, hoe vaker ze aangeven dat het kind gepest wordt. Dit betekent wel niet dat alle kinderen met leerproblemen ook gepest worden. In onderstaande grafieken wordt beschreven hoe groot het aandeel ouders is, dat meent dat zijn kind leerproblemen heeft of gepest wordt.
Figuur 2:
Perceptie van de ouders over ‘Mijn kind heeft leermoeilijkheden’ volgens onderwijsniveau (grote steekproef) Oneens
Noch eens, noch oneens
Eens
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
LO
BLO
SO
25
Figuur 3:
Perceptie van de ouders over ‘Mijn kind wordt gepest’ volgens onderwijsniveau (grote steekproef)
Oneens
Noch eens, noch oneens
Eens
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% KO
LO
BLO
SO
Voor de allochtone ouders liggen de resultaten in dezelfde lijn als voor de ouders uit de grote steekproef. Eén derde van de allochtone ouders nam contact op met de school in verband met leermoeilijkheden van het kind. Bij gedragsproblemen nemen allochtone ouders met een zoon ongeveer evenveel contact op met de school als ouders met een dochter doen. Hetzelfde kan men vaststellen wanneer de kinderen leerproblemen hebben. Ook voor de allochtonen geldt dat hoe meer leermoeilijkheden een kind heeft, des te vaker het gepest wordt volgens de ouders. Als het kind gepest wordt, nemen ouders sneller contact op met de school. Ouders die vermelden dat hun kind gepest wordt, nemen meer contact op met de school voor het bespreken van gedragsproblemen als ouders waarvan het kind niet gepest wordt. Het wekt wel enigszins verwondering vast te stellen dat allochtone ouders met een kind met leermoeilijkheden ongeveer evenveel contact nemen met de school om leerproblemen te bespreken als allochtone ouders van wie het kind geen leerproblemen heeft. Dit resultaat is in tegenstelling met het resultaat van de ouders uit de grote steekproef. 26
Figuur 4:
Perceptie van de allochtone ouders over ‘Mijn kind heeft leermoeilijkheden’
100 % 90% 80% 70% 60%
59%
50% 40% 30% 20%
17%
23%
Noch eens, noch oneens
Eens
10% 0%
Figuur 5:
Oneens
Perceptie van de allochtone ouders over ‘Mijn kind wordt gepest’ (basisonderwijs)
100 % 90% 80% 70% 60%
55%
50% 40%
26%
30%
19%
20% 10% 0% Oneens
Noch eens, noch oneens
Eens
27
2.2 Spontane en informele contacten: hoe ouder het kind hoe minder
We vroegen ook aan de ouders (grote steekproef) welke informele of eerder toevallige contacten zij hebben met de school of de leerkrachten. Meer dan 70 % van de ouders heeft geen of zelden informele contacten met de leerkrachten. De contacten met de school zijn eerder formeel en naar aanleiding van problemen met het kind of het doorgeven van informatie. Slechts 14 % van de ouders heeft soms of dikwijls buiten de school contact met leerkrachten. Iets meer ouders (30 %) praten soms of dikwijls met de leerkracht aan de schoolpoort.
Figuur 6:
Informele contacten van ouders met de school (grote steekproef)
Nooit
Zelden
Soms
Dikwijls
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Contact met de leerkracht buiten school
28
Contact met de leerkracht aan de schoolpoort
de leerkracht praat met mij over koetjes en kalfjes.
Ouders met een kind in het kleuteronderwijs (75 %) praten méér met de leerkrachten aan de schoolpoort dan ouders met een kind in het secundair onderwijs (slechts 3 %), in het buitengewoon lager onderwijs (25 %) of het lager onderwijs (43 %). Ouders halen minder vaak of nooit de jongeren af van de secundaire school, terwijl dit bij kinderen uit het kleuter- en het lager onderwijs vaker gebeurt. Hierdoor liggen de contacten aan de schoolpoort hoger in het basisonderwijs. De ruimtelijke afstand tussen thuis en de secundaire school is groter, net als de zelfstandigheid van de jongeren. Voor het contact met leerkrachten buiten de school merken we dat ouders met een kind in het lager onderwijs (22 %) meer contact met leerkrachten hebben buiten de school dan ouders met een kind in het kleuter- (14 %), het buitengewoon lager (10 %) of het secundair onderwijs (10 %). Ouders met een kind in het gewoon basisonderwijs (in het kleuteronderwijs: 42 % en in het lager onderwijs: 31 %) praten vaker over koetjes en kalfjes met de leerkracht dan ouders met een kind in het buitengewoon lager (13 %) of het secundair onderwijs (10 %).
29
3
Ook thuis actief voor de school
ouderbetrokkenheid
Thuis
De schoolse hulp die ouders thuis bieden werd bevraagd bij ouders met een kind in het gewoon, het buitengewoon lager of het secundair onderwijs. Onder schoolse hulp verstaan we de controle van het huiswerk en de schoolagenda, het opvragen van een toets en hulp bij het huiswerk. Dit laatste aspect wordt in een afzonderlijke paragraaf toegelicht.
hulp thuis
stimulerende omgeving
Verder gaan we ook na welke stimulerende omgeving ouders hun kinderen thuis bieden.
3.1 Ouders: de belangrijkste opvoeder van hun kind
Ouders hebben een bepaalde opvatting over de mate waarin ze betrokken kunnen zijn op de opvoeding van het kind of op de school van het kind. Sommige ouders vinden dat de school een belangrijke opvoeder is voor het kind (=zwakke ouderrol) (bvb. Het studeren van mijn kind is een zaak van de leerkracht.). Terwijl andere ouders vooral zichzelf als de belangrijkste opvoeder naar voor schuiven (=sterke ouderrol) (bvb. Ik zorg ervoor dat ik op de hoogte blijf van de gebeurtenissen op school.). Figuur 18:
De opvoedingsrollen volgens de ouders (grote steekproef)
100 % 90% 80% 70% 60% 50%
38%
40%
31%
30%
22%
20%
7%
10% 0%
30
0,4%
Zwakke ouderrol
2%
Neutraal
Sterke ouderrol
Geen enkele ouder schrijft de opvoedingsrol volledig toe aan de school. Ouders voelen zich verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Zowat 38 % van de ouders schrijft zichzelf de belangrijkste rol toe in de opvoeding van het eigen kind (=sterke ouderrol). Hoe meer de ouders zichzelf een belangrijke rol toeschrijven, des te vaker geven ze aan dat ze thuis betrokken zijn op de studie van hun kinderen. Ouders, die zichzelf de belangrijkste opvoedingsrol toeschrijven, zijn ook de ouders die thuis meer betrokken zijn dan ouders die eerder de opvoedende rol toeschrijven aan de school. Ouders met een kind in het buitengewoon of het gewoon lager onderwijs schrijven zichzelf vaker een belangrijke rol toe dan de ouders met een kind in het secundair onderwijs. Samenvattend blijkt dus dat ouders die zichzelf de belangrijkste persoon vinden in het opvoedingsproces van hun kind, thuis ook meer betrokken zijn dan de andere ouders.
31
3.2 Over agenda’s, huistaken en rapporten
Hoe frequent houden ouders uit de grote steekproef zich bezig met deze hulp thuis? Uit onderstaande grafiek blijkt dat meer dan vier vijfde van de ouders de schoolagenda van zijn kind dikwijls controleert. Bijna twee derde gaat vaak na of zijn kind zijn huiswerk heeft gemaakt en bijna de helft van de ouders ondervraagt vaak zijn kinderen voor een toets.
Figuur 7:
Thuisbetrokkenheid (grote steekproef) Zelden
Soms
Dikwijls
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Ik controleer of mijn kind zijn huiswerk heeft gemaakt
32
Ik ondervraag mijn kind voor een toets
Ik controleer de schoolagenda van mijn kind
Figuur 8:
Controle van het huiswerk thuis door ouders per onderwijsniveau (grote steekproef)
Zelden
Soms
Dikwijls
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% LO
BLO
SO
Ouders met een kind in het lager (91 %) en buitengewoon lager onderwijs (94 %) controleren vaak het huiswerk van hun kind. In het secundair onderwijs komt dit minder vaak voor (37 %).
Figuur 9:
Opvragen van een toets door ouders per onderwijsniveau (grote steekproef)
Zelden
Soms
Dikwijls
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% LO
BLO
SO 33
Drie vierde van de ouders met een kind in het lager en het buitengewoon lager onderwijs ondervraagt zijn kind bij een toets. In het secundair onderwijs gebeurt dit minder vaak (20 %).
Figuur 10: Controle van de agenda door ouders per onderwijsniveau (grote steekproef)
Zelden
Soms
Dikwijls
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% LO
BLO
SO
De meeste ouders (95 %) met een kind in lager en het buitengewoon lager onderwijs controleren de schoolagenda van de kinderen. Bijna 70 % van de ouders met een jongere in het secundair onderwijs controleert de agenda.
34
Allochtone ouders met een kind in het basisonderwijs blijken voor de indicatoren die wij hebben onderzocht, thuis nog sterker betrokken te zijn dan de ouders uit de grote steekproef. Controle van de schoolagenda gebeurt door iets meer dan vier vijfde van de ouders. Ongeveer dezelfde proportie ouders controleert steeds of zoon of dochter zijn huiswerk heeft gemaakt en bijna zes op tien allochtone ouders ondervraagt zijn kind altijd bij een toets. Deze positieve resultaten moeten geïnterpreteerd worden met in het achterhoofd dat de bevraagde allochtone ouders begeleid worden door het schoolopbouwwerk.
Figuur 11: Thuisbetrokkenheid thuis van de allochtone ouders (basisonderwijs)
Nooit
Soms
Altijd
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ik controleer of mijn kind zijn huiswerk heeft gemaakt
Ik ondervraag mijn kind voor een toets
Ik controleer de schoolagenda van mijn kind
35
*** Wanneer wordt de betrokkenheid groter?
Het onderwijsniveau van het kind is een belangrijke verklaring voor de mate van de thuisbetrokkenheid van de ouders. Ouders met een kind in het buitengewoon lager of het lager onderwijs zijn thuis meer betrokken dan ouders met een kind in het secundair onderwijs. Ouders hebben een nauwere band met hetgeen kinderen ervaren op de basisschool en tonen deze belangstelling ook thuis. Daarnaast kunnen ouders met een jongere in het secundair onderwijs minder makkelijk hulp bieden omdat de leerstof vaak complexer is. Naast het onderwijsniveau is het ondervinden van leermoeilijkheden bij het kind ook een belangrijke verklaring voor de thuisbetrokkenheid van ouders. Uit de figuren 12 en 13 blijkt duidelijk dat de ouders (uit de grote steekproef) van kinderen met leermoeilijkheden vaker het huiswerk controleren en hun kind ondervragen voor een toets dan ouders van kinderen zonder leermoeilijkheden. Voor allochtone ouders vonden we gelijkaardige resultaten.
Figuur 12: Verband tussen controle van het huiswerk en leerproblemen van het kind volgens de ouders (grote steekproef)
Nooit
Soms
Dikwijls
100 % 80% 60% 40% 20% 0%
leerproblemen
36
geen leerproblemen
Ouders van wie het kind leermoeilijkheden heeft, zijn thuis vaker betrokken dan ouders van wie het kind weinig tot geen problemen kent. Dat ouders met een kind met leerproblemen meer de schoolagenda en het huiswerk controleren en toetsen opvragen, kan verklaard worden door het feit dat deze ouders de prestaties van hun kind proberen op te krikken. Kinderen die geen leerproblemen ondervinden, hebben dergelijke hulp minder nodig omdat het ook zonder goed gaat op school.
Figuur 13: Verband tussen het opvragen van een toets en leerproblemen van het kind volgens ouders (grote steekproef) Nooit
Soms
Dikwijls
100 % 80% 60% 40% 20% 0% leerproblemen
geen leerproblemen
37
*** Focus op huiswerk
Aan ouders met een kind in het (gewoon en buitengewoon) lager en het secundair onderwijs werd gevraagd aan te geven in welke mate ze hun kind hulp bieden bij het maken van het huiswerk. Dit leverde de volgende resultaten op.
Figuur 14: De mate waarin ouders hun kind helpen bij het huiswerk per onderwijsniveau (grote steekproef) Nooit
Soms
Vaak
100 % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Lager onderwijs
Buitengewoon lager onderwijs
Secundair onderwijs
Zestig procent van de ouders zegt dat zijn kind het huiswerk altijd alleen maakt. Eén vierde van de kinderen maakt het huiswerk dikwijls alleen. Vijf procent van de ouders geeft aan dat zijn kind het huiswerk zelden of nooit alleen maakt. Minder dan 5% van de ouders met een jongere in het secundair onderwijs helpt vaak of af en toe bij het huiswerk tegenover 25 % van de ouders met een kind in het lager en 26 % in het buitengewoon lager onderwijs. Hoe meer ouders aangeven dat het kind leermoeilijkheden heeft, des te minder het kind zijn huiswerk alleen maakt. Er is met andere woorden een verband tussen de hulp van ouders bij het huiswerk en de leermoeilijkheden op school. Ouders verlenen meer hulp bij het huiswerk als ze weten dat hun kind moeilijkheden heeft.
38
Iets minder dan de helft van de allochtone ouders zegt dat zijn kind zijn huiswerk altijd alleen maakt en 6 % van de ouders geeft aan dat het kind nooit zijn huiswerk alleen maakt. In vergelijking met de ouders uit de grote steekproef blijkt het aandeel ouders dat zich met het huiswerk van de kinderen inlaat, groter te zijn. De hulp bij het huiswerk neemt af naarmate de kinderen ouder worden.
Figuur 15: De mate waarin het kind zijn huiswerk alleen maakt volgens allochtone ouders (basisonderwijs) 100 % 90% 80% 70% 60%
49%
50%
45%
40% 30% 20% 10%
6%
0% Nooit
Soms
Altijd
39
3.3 Ouders werken aan een stimulerend klimaat voor het leren op school
Onderzoek heeft meermaals aangetoond dat kinderen met ouders die thuis een stimulerend klimaat scheppen, sterk bijdragen tot het verhogen van de kansen van hun kinderen in het onderwijs en in het latere leven. Om dit stimulerend klimaat in kaart te brengen hebben wij zes vragen aan de ouders voorgelegd waarop zij konden antwoorden met ‘nooit, zelden, soms, vaak’. In de onderstaande grafiek hebben we de categorieën ‘nooit’ en ‘zelden’ samengenomen.
Figuur 16: Stimulerende omgeving thuis volgens de ouders (grote steekproef)
Zelden
Soms
Vaak
100 % 80% 60% 40% 20%
ve rh et O
bl bi de aa r N
n ni eu w sp
ga a io th ee
k
or he t vo n ze rle Vo o
ra te
n
nd ki
pe n ko n ek e Bo
pu te m Co
Pr
at e
n
ov er
sc
rg eb
ru i
ho o
k
l
0%
Meer dan drie vierde van de ouders praat thuis vaak met de kinderen over wat er op school gebeurt. Ouders met een kind in het kleuteronderwijs praten dikwijls met hun kind over school, terwijl ouders met een kind in het secundair onderwijs dat relatief minder doen.
40
Iets minder dan de helft van de ouders helpt het kind zelden bij het gebruiken van de computer. Hoe ouder het kind is, des te minder dikwijls helpen ouders hun kind bij het gebruik van de computer. Het is opvallend dat ouders met een kleuter hier reeds zeer vroeg mee bezig zijn: maar liefst 38 % van de ouders met een kind in het kleuteronderwijs helpt zijn kind dikwijls bij het gebruik van de computer. Voor het secundair onderwijs is dat één ouder op tien. Ouders kunnen echter ook ‘nooit’ hebben geantwoord omdat zij thuis geen computer hebben of dat het kind meer van computers afweet dan de ouders en ze dus geen hulp hoeven te bieden. Dit cijfer moet dus met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Het kopen van boeken verschilt ook naargelang het onderwijsniveau van het kind: de helft van de ouders met een kind in het kleuteronderwijs koopt dikwijls een boek voor zijn kind in vergelijking met 28 % van de ouders met een kind in het secundair onderwijs. Voornamelijk ouders met kleuters lezen voor: 64 % van deze ouders leest dikwijls voor, terwijl slechts 17% van de ouders met een kind in het lager onderwijs en 13 % van de ouders met een kind in het buitengewoon onderwijs dit dikwijls doet. Ouders met een kind in het buitengewoon lager onderwijs geven het minst aan (23 %) met het kind naar de bibliotheek te gaan, terwijl één derde van de ouders van een kleuter en bijna 40 % van de ouders met een kind in het lager onderwijs dit dikwijls doet. Voor de allochtone ouders hebben we een gelijkaardige vraag gesteld om te peilen naar het stimulerend klimaat in het gezin. De antwoordcategorieën werden beperkt tot nooit, soms en dikwijls. Ongeveer één derde van de allochtone ouders gaat nooit met zijn kind naar de bibliotheek. De overgrote meerderheid praat dikwijls met zijn kind over school. Ongeveer twee derde van de allochtone ouders helpt zijn kind nooit bij het gebruik van de computer. Hier moeten we dezelfde opmerking maken: het is mogelijk dat een deel van deze gezinnen geen computer bezit of dat de kinderen zelf meer van de computer weten dan hun ouders. Bijna de helft van de allochtone ouders (46 %) praat soms over het nieuws met hun kind, terwijl 40 % dit dikwijls doet. Een opvallend resultaat is er wat het voorlezen betreft: allochtone ouders, actief in het schoolopbouwwerk, lezen meer voor dan de ouders uit de grote steekproef.
41
Figuur 17: Stimulerende thuisklimaat van allochtone ouders met een kind in het basisonderwijs
Nooit
Soms
Dikwijls
100 % 80% 60% 40% 20%
ra te n sp ie uw
ee k ve rh O
N
aa rd
eb
ib
et n
lio
th
or rle ze n
vo
pu m Co
Vo o 42
ga an
d he tk
ui te rg eb r
ch o er s ov te n Pr a
in
k
ol
0%
Ter overweging Uit dit onderzoek blijkt dat ouders over het algemeen zeer tevreden zijn over de school van hun kinderen. Allicht speelt de keuzevrijheid die ouders hebben ten aanzien van scholen hier een zeer belangrijke rol. De keuze die ouders in ons onderwijs hebben, is waarschijnlijk één van de allerbelangrijkste waarborgen voor de tevredenheid van de ouders en voor de kwaliteit van ons onderwijs. Deze keuzevrijheid is waarschijnlijk ook de meest cruciale vorm van ouderparticipatie. De vrije schoolkeuze in Vlaanderen geeft aan de ouders een belangrijke invloed, waar scholen terdege rekening moeten mee houden.
Bij de vaststelling van de zeer hoge tevredenheid van ouders moeten wel twee kanttekeningen gemaakt worden. Ten eerste hebben we aanwijzingen dat ouders uit de zwakkere groepen van onze samenleving minder hebben deelgenomen aan ons onderzoek, zodat hun mening wellicht niet voldoende aan bod gekomen is. Toch moet worden opgemerkt dat de zwakkere groepen die wel aan het onderzoek hebben deelgenomen, ook zeer tevreden zijn over de school van hun kind. Ten tweede blijkt uit het onderzoek dat ouders op sommige vlakken minder tevreden zijn. Punten die volgens de ouders kunnen verbeteren op school zijn de veiligheid van school naar huis en het pestgedrag. Het is daarom belangrijk om bij het beleid rekening te houden met deze verschillen.
Dat de betrokkenheid van ouders op de school erg belangrijk is voor de leerresultaten van de kinderen blijkt uit tal van onderzoeken. Het gaat nochtans niet enkel om betrokkenheid, maar ook om de mogelijkheid om tot een gesprek tussen ouders en kinderen te komen. Dit onderzoek wijst uit dat er in Vlaanderen op deze punten heel wat verschillen te vinden zijn tussen gezinnen. In het onderzoeksrapport (voor de referentie: zie voetnoot op pag. 7) werden deze verschillen beschreven. Scholen en ouderverenigingen houden deze verschillen best in het oog om op een aangepaste wijze te werken aan de verbetering van deze betrokkenheid. Het zal dan ook niet volstaan om enkel te letten op de officiële raden (participatie- en schoolraden, oudercomités), want het zijn immers vooral de hoogopgeleide ouders die hierin geëngageerd zijn. Bijna de helft van de ouders kent deze raden niet eens - laat staan dat ze weten wat er besproken wordt. Het is dus belangrijk dat de school op regelmatige tijdstippen een zo breed mogelijk publiek aanspreekt. Dit kan gebeuren met de hulp van het oudercomité, de participatie- of schoolraad, maar waar nodig ook los daarvan. Het is noodzakelijk dat er ook meer duidelijkheid wordt gegeven over het bestaan en de werking van het oudercomité en de participatie- of schoolraad. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor de oudercomités aangezien zij meestal de vertegenwoordigers van de ouders zijn in de participatie- en schoolraden. Verder is het belangrijk extra inspanningen te leveren om de ouders te bereiken die nooit de stap 43
naar de school van hun kinderen zetten en ouders die zorgen hebben omwille van de leerproblemen van hun kinderen. In dit onderzoek stellen immers de ouders van wie het kind problemen heeft op school, dat ze vaak te weinig tijd hebben om alles met de leerkracht op een oudercontact te bespreken. Scholen kunnen hier bewust op inspelen en het oudercontact zo organiseren dat de ouders met de meeste nood aan contacten, deze ook krijgen. Voor een aantal allochtone ouders geldt daarenboven dat de taal een barrière vormt. Tolken kunnen hierin zeker helpen en kunnen de betrokkenheid van deze ouders verhogen.
Vanuit deze overweging is het belangrijk dat leraren ook op de hoogte zijn van de leeromgeving van de leerling thuis. Aangezien bepaalde ouders niet spontaan naar de school toestappen, is het belangrijk hen via andere wegen te bereiken. Onderwijsverstrekkers zouden in dit geval zelf de eerste stap naar de ouders kunnen zetten, hierbij eventueel geholpen door een collega van het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) of in de toekomst een ‘zorgverbreder’. Uit een evaluatie van de lerarenopleiding blijkt in elk geval dat het functioneel geheel: ‘leraar als partner van ouders’ meer aandacht verdient en dat men moet oppassen voor een kloof tussen de theorie en het werkveld.
Het onderzoek toont ook aan dat allochtone ouders die deelnemen aan activiteiten georganiseerd door het schoolopbouwwerk even betrokken zijn op de school als de gemiddelde Vlaamse ouder. Het onderzoek laat niet toe om te besluiten dat het enkel het schoolopbouwwerk is dat deze betere band bewerkt. Er zijn wellicht nog andere factoren die een rol spelen. Duidelijk is evenwel dat het schoolopbouwwerk een bijdrage kan leveren tot een goede band met de school.
Tot slot nog dit. Hoe belangrijk de betrokkenheid van de ouders op de school ook moge zijn voor de werking van een school, het is geen doel op zich. Het belangrijkste objectief moet steeds het welzijn van de kinderen zijn. Maar aangezien deze betrokkenheid een belangrijke bijdrage kan leveren voor het goed functioneren van de kinderen in de school, is het de moeite waard om er aan te werken.
44
OBPWO Onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek ( in opdracht van de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs) Sinds een tiental jaren investeert de Vlaamse onderwijsoverheid op systematische basis in onderwijskundig onderzoek. De onderwijsminister doet elk jaar een oproep aan de Vlaamse universiteiten om onderzoeksvoorstellen in te dienen rond een aantal actuele thema’s i.v.m. het onderwijsbeleid en de onderwijspraktijk. Deze thema’s bepaalt de minister in overleg met de administratie, de inspectie en de Vlaamse onderwijsraad. Na een grondige beoordeling van zowel de beleidsrelevantie als de wetenschappelijke waarde gaan jaarlijks een aantal onderzoeksprojecten van start voor die gemiddeld twee jaar lopen. De resultaten van dat wetenschappelijk onderzoek maken integraal deel uit van het proces van beleidsvoorbereiding en –evaluatie. Zo leveren een aantal recent afgeronde projecten over personeelsvraagstukken niet alleen een aantal vaststellingen op (bvb. de mate waarin de Vlaamse bevolking het beroep van leerkracht waardeert), maar geven ze ook dieper inzicht in een aantal belangrijke evoluties (bvb. hoe leerkrachten vandaag denken over verloning en waardering). Hetzelfde geldt voor allerlei vraagstukken i.v.m. de leefwereld en de situatie van leerlingen op school. Via onderzoek weten we hoe leerlingenparticipatie in de praktijk gestalte krijgt en waar er nog knelpunten zijn. We hebben inzicht in de wijze
waarop jongeren hun vrije tijd vorm geven, we weten hoe ze omgaan met de nieuwe media en hoe ze zich voelen op school. Een belangrijk thema als antisociaal gedrag, geweld, veiligheid en onveiligheidsgevoelens op school is grondig uitgediept. Via onderzoek volgen we beleidsvernieuwingen op om ze zonodig bij te sturen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Onderzoeksprojecten leiden in bepaalde gevallen ook tot de ontwikkeling van bruikbare instrumenten. Onderzoekers ontwikkelden een instrument waarmee inspecteurs tijdens hun doorlichting op een snelle en betrouwbare manier kunnen meten hoe het gesteld is met het welbevinden van de leerkrachten. Via het onderwijskundig onderzoek beschikken we over een aantal ‘peilingtoetsen’ waarmee we kunnen nagaan hoe het Vlaamse onderwijs in zijn geheel de eindtermen bereikt wat ons toelaat de kwaliteit van het onderwijs op macroniveau te bewaken. Niet alleen de overheid zelf haalt nut uit wetenschappelijk onderzoek. Waar mogelijk en zinvol worden de resultaten gevaloriseerd voor de school- en klaspraktijk. Een voorbeeld daarvan is het project waarin onderzoekers voor leerkrachten van secundaire scholen een handboek en nascholingssessies ontwierpen voor het gebruik van alternatieve evaluatievormen.
Een overzicht van alle lopende en afgeronde onderzoeken is te vinden op internet: www.ond.vlaanderen.be/obpwo. Daar vindt u ook samenvattingen van de afgeronde onderzoeksprojecten. Het tijdschrift Klasse besteedt maandelijks uitgebreid aandacht aan recente onderzoeksresultaten (zie ook www.klasse.be).
Gratis maandblad: Klasse voor ouders Hoe kunnen ouders hun kind ondersteunen met hun huiswerk? Wat kunnen ze doen als hun kind wordt gepest, faalangst heeft, schoolmoe ... is? Hoe praat je met de leerkracht? Hoe kom je te weten wat écht op school gebeurt? En hoe zet je als ouders een project op over bvb. veilig verkeer (en hoe doen andere ouders dat)? Alles over school en opvoeding kunnen ouders lezen in het gratis blad elke maand via de school als de school zich daarvoor inschrijft. De meeste scholen doen dat omdat ze ouders beschouwen als hun partner. 701000 gezinnen krijgen het blad nu. Klasse voor Ouders ondersteunt ouders bij de opvoeding van hun kinderen én in hun relatie met de school. Een extra steuntje om samen aan de opvoeding en het onderwijs van kinderen te werken.
Klasse voor Ouders Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel
[email protected] - www.klasse.be/ouders
Klasse voor Ouders heeft ook een maandelijkse instapbrief voor allochtone ouders. Die brief werkt als opstapje en verwelkoming in het Arabisch, Frans, Engels, Duits en Turks én stimuleert allochtone ouders om het blad in het Nederlands te lezen. Meer info op www.klasse.be/ouders/instapbrief
Productcoördinatie Geertrui De Ruytter Leen Vandeputte Samenstelling Katholieke Universiteit Leuven, Centrum voor Onderwijssociologie Vlerick Leuven Gent Management School, Centrum voor Schoolmanagement Verantwoordelijke uitgever Micheline Scheys Afdeling Beleidscoördinatie Onderwijs Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Grafische Vormgeving Afdeling Communicatie en Ontvangst Suzie Favere Druk Depotnummer D/2003/3241/220 Uitgave september 2003