Voorwoord Voor het eerst van binnen naar buiten… een mijlpaal voor elke klimmer. Wat outdoor klimmen zo leuk en uitdagend maakt? Het contact met de natuur, de omgeving, het lezen van de rots en het gevoel van het gesteente aan je vingers. De tientallen meters buitenlucht onder je voeten en het uitzicht als je bovenaan de route bent. Wanneer je buiten gaat klimmen zal je nieuwe technieken nodig hebben. Die leer je bij deze outdoor voorklimcursus. Na deze cursus ligt de weg open naar het leren voorklimmen in avontuurlijk terrein. Bart Overlaet (aspirant uiagm berggids, dertig jaar ervaring in rots en alpien terrein) Met deze basiscursus buitenklimmen kun je straks zelf met je eigen touw en setjes je eerste rotsroutes gaan klimmen. Daar komt meer bij kijken dan wat je indoor geleerd hebt. Natuurlijk komt er de uitdaging bij van extra uitrusting en veilig klimmen in de natuur. Dit zeg ik expres, want niks zou zo spijtig zijn als je achteraf denkt: ‘Had ik nou maar…’, want dan is het al te laat. Blijf dus herhalen wat je geleerd hebt want je vergeet heel snel je specifieke buitenvaardigheden als je weer binnen aan het klimmen bent. Door herhaling wordt het je tweede natuur en kun je nog meer van het klimmen genieten. Misschien is dit je eerste stap voor hele mooie rotsavonturen en klimvakanties. En wie weet wat je nog meer gaat leren… Ik zou zeggen: Enjoy! Mirjam Verbeek (instructeur, meervoudig Nederlands kampioene) 1
Indoor
Outdoor
Klimvaardigheids-
bewijs Adventure
Klimmen
Klimvaardigheids-
Techniek en
bewijs Outdoor
Tactiek Training
Voorklimmen
Indoor Voorklimmen
Indoor Toprope
Cursustraject sportklimmen 2
introductie
Sportklimmen is leuk en uitdagend! Maar sportklimmen is niet zonder risico’s. Bij klimmen hoort vallen. Door te vallen leer je op een onschuldige manier je grenzen kennen. Als jij je aan de veiligheidsregels houdt, het klimmen en de zekeringstechnieken beheerst, zal jou of je klimmaatje bij een val weinig gebeuren. Maar weet je niet goed wat je doet of let je niet op, dan kan klimmen levensgevaarlijk zijn. Door het volgen van een cursus leg je een goede basis om veilig te kunnen klimmen. De belangrijkste punten uit de cursus Outdoor Voorklimmen staan in dit boekje. De nkbv en kbf bieden cursussen, trainingen en kaderopleidingen aan. Deze volgen elkaar op en zijn allemaal op een zelfde manier opgebouwd. Of je nu jong of oud bent, sportklimmer of alpinist, beginnend of zeer ervaren, met dit aanbod van de nkbv en kbf kan elke bergsporter aan de slag. Na het succesvol afronden van een cursus krijg je een klimvaardigheidsbewijs. Voor sportklimmen zijn er vier: Indoor Toprope, Indoor Voorklimmen, Outdoor Voorklimmen en Adventure Klimmen. 3
4
klim- en bergsport
Actuele info België: www.kbf.be Actuele info Duitsland: www.dav-felsinfo.de
Bij outdoor klimmen gelden voor het atletische aspect en de stijl van klimmen dezelfde ethiek regels als indoor. Maar bij outdoor klimmen heeft ethiek ook betrekking op de natuur en de omgeving waarin je jouw sport beoefent. Ecologie speelt een belangrijke rol. Ecologie Om gebieden open te houden voor klimmers zijn een aantal gedragsnormen opgesteld, die ervoor moeten zorgen dat overlast zo klein mogelijk blijft. Informeer je bij lokale instanties en via de klimtopo over deze lokale regels. Hou je daarnaast ook aan de onderstaande tien regels voor natuurvriendelijk rotsklimmen. 1 Hou rekening met de actuele klimreglementering Informeer je over de klimregeling voor het gebied. Geboden en verboden vind je op de website van de beherende klimvereniging, op infoborden bij de ingang van de klimgebieden, in topo’s en/of bij de aanwezige verantwoordelijken. 2 Een klimmer is niet alleen onderweg Wie naar klimgebieden reist met openbaar vervoer of samen rijdt met vrien5
den zorgt voor een lagere belasting van ons milieu. En met het openbaar vervoer verlies je geen tijd met het zoeken naar een parkeerplaats, want die zijn in de buurt van klimrotsen vaak zeldzaam. 3 Parkeer waar toegestaan Wild parkeren is niet alleen storend voor de omwonenden of plaatselijke land- en bosbouwers maar brengt ook schade toe aan vegetatie. Maak enkel gebruik van de aangeduide parkeerplaatsen. 4 Blijf op aangelegde paden De beboste steile hellingen rond de rotsen zijn zeer kwetsbaar. De moeizaam gevormde bodem en ondergroei is uiterst gevoelig voor betreding. Gebruik de aangeduide toegangswegen en paden. 5 Klim en laat leven De rotsbiotoop is een mozaïek van deelbiotopen. Ontzie groene eilanden op de rotsen door ze met behoedzaamheid te betreden. Vermijd sterk begroeide delen van een wand. Fauna en flora op rotsen die in het bos verstopt liggen, zijn misschien niet zo spectaculair als op grote rotsen, minder waardevol zijn ze zeker niet. 6 Respecteer zones met klimverbod De begroeide rotstop is zeer gevoelig is voor 6
Klimmen in de sector rechts (resp. links) van deze pijl toegestaan
Klimmen verboden
betreding. Daarom worden standplaatsen en afdaalhaken vaak net iets onder de top geplaatst. Kwetsbare rotszones, waar klimmen een bedreiging vormt voor een bepaalde vogelsoort of plant, zijn in het kader van milieuvergunningen en Natura 2000 gesloten. In België en Duitsland worden beklimbare zones met pijlen aangegeven (op de topo tekeningen en/of op de rotsen zelf. 7 Klim als touwgroep Klim zoveel mogelijk als zelfstandige touwgroep. Vermijd het langdurig laten hangen van een toprope-touw in een route. 8 In mei legt iedere vogel een ei Tijdens de periode dat beschermde vogels op de rotsen broeden en jongen grootbrengen, wordt de omgeving tijdelijk verboden gebied. Door het respecteren van sluitingen dragen klimmers bij tot bescherming van zeldzame vogels zoals slechtvalk en oehoe. Informatie over tijdelijke sluitingen wordt aangegeven op infoborden bij het klimmassief en via de website van de beherende klimvereniging.
7
9 Klimrotsen zijn geen vuilnisbelt Achteloos weggeworpen afval zorgt niet alleen voor visuele vervuiling. Planten en dieren zijn zeer gevoelig voor veranderingen in hun omgeving. Afval mag onder geen beding in een klimmassief achterblijven. Maak gebruik van het milieuvriendelijke toilet indien het aanwezig is. Dat een kampvuur in een natuurgebied niet kan, hoeft geen betoog. 10 Nieuwe klimroutes enkel in overleg Beherende klimverenigingen hebben als opdracht natuurvriendelijk rotsklimmen te promoten met respect voor de doelstellingen van Natura 2000. In België is bovendien een milieuvergunning nodig om op een massief te mogen klimmen. Daarom zijn regels ontwikkeld voor beheer van rotsmassieven, openen van nieuwe routes en ontsluiten van nieuwe klimgebieden. Enkel als klimmers deze regels respecteren, zullen conflicten uitblijven en kan de rotsbiotoop beschermd worden. Contact personen en informatie over nieuwe routes vind je in topo’s en op de site van de beheerder. 8
Geologie Klimmers uit Nederland en België zullen bij kbf en nkbv activiteiten vooral klimmen op Waalse, Duitse en Luxemburgse rotsen. Dit zijn meestal kalk-, dolomiet- of zandsteenmassieven. In de verder weggelegen streken van Europa vind je vaak kalksteenmassieven maar ook gesteentes als graniet of gneis. Sedimentair gesteente, ook wel afzettingsgesteente genoemd, ontstaat door afzetting/bezinking van (eerder afgesleten) deeltjes zand en klei. Kalk ontstaat door opeenhoping van kalkskeletjes. Na inklinking (onder invloed van temperatuur en druk) ontstaat het gesteente. Vrijwel alle Waalse klimgebieden (behalve Durnal) zijn opgebouwd uit kalksteen/dolomiet. Dit geldt ook voor de bekende massieven in Duitsland en Frankrijk (Frankenjura, Ith, Calanques, Verdon, Saffres en Buoux). Zandsteenmassieven in de nabije omgeving zijn Durnal, de Pfalz, de Eifel (zandsteen en conglomeraat), Fontainebleau, de Vogezen en Berdorf.
9
Magmatisch gesteente wordt ook wel kristallijn- of stollingsgesteente genoemd. Het ontstaat door stolling van lava aan het aardoppervlak (basalt) of door stolling van magma in het bovenste deel van de aardkorst (graniet). De bekende scheuren en breuken zijn het gevolg van latere plooiing. Een bekend basaltmassief is Ettringen (Duitsland). Veel bekende granietmassieven liggen in de Alpen: Urner Alpen, Mont Blancgebied en het Ecrins-massief. Metamorf gesteente ontstaat door het omvormen (door temperatuur en druk) van mineralen uit gesteenten, waarin een graniet binnen dringt. Gneis is het bekendste en meest beklommen metamorfe gesteente, vaak verward met graniet. Een groot verschil is de duidelijke gelaagdheid van de mineralen in gneis. In alpiene regio’s tref je vaak kleinere gneismassieven aan die uitstekende klimrotsen vormen, zoals La Joux (bij Chamonix) en het Ötztal.
10
Geschikte gebieden De cursus Outdoor Voorklimmen is gericht op klimmers die zelfstandig willen sportklimmen in goed geëquipeerde klimgebieden, waarvan de routes voldoen aan de volgende voorwaarden: – De routes zijn voorzien van vaste zekeringpunten; standplaatsen en tussenzekeringen zijn allen ingeboord. Je hoeft dus geen mobiele zekeringsmiddelen te gebruiken. – Als afdalen enkel kan via abseilen/ rappel, moet een goed geëquipeerde abseilpiste aanwezig zijn. – Het klimmassief bestaat uit solide rots, maar kans op steenslag blijft bestaan. – Om het klimgebied te bereiken mag geen alpien terrein (dat wil zeggen gletsjers, sneeuw, firn, ijs, Klettersteige enz.) doorkruist worden. Hetzelfde geldt voor de terugweg/afdaling. – Maximale hoogte van het massief is circa twee volledige touwlengtes (100 m). Zo kun je zonder ingewikkelde reddingsmethoden op de grond komen of hulp van boven krijgen.
11
12
risicobewustzijn en veiligheid
Zekeraar en klimmer zijn samen verantwoor delijk voor de veiligheid
Outdoor voorklimmen brengt, meer dan bij indoor klimmen, serieuze risico’s met zich mee. De haakafstanden zijn groter en daardoor is een val zwaarder met meer kans op letsel. Je hebt beduidend meer materiaal nodig: dat moet je leren kennen en gebruiken. De routes zijn langer en de situaties veel complexer. Je moet ook aanzienlijk meer knopen en technieken beheersen om veilig te kunnen klimmen en zekeren. Verkeerd gebruik van materiaal kan onbedoeld leiden tot extreem gevaarlijke situaties. Daarnaast zorgt moeder natuur voor bijkomende risicofactoren waar je terdege rekening mee moeten houden, zoals steenslag en de invloeden van het weer (regen, harde wind, kou/hitte). Als jij je van de risico’s van outdoor klimmen bewust bent en leert hoe je daar mee om moet gaan, reduceer je de kans op ongevallen aanzienlijk. Daarbij is het belangrijk dat jij je verantwoordelijk voelt voor wat je doet en dat jouw klimmaatje op je kan vertrouwen – net zoals dat omgekeerd het geval moet zijn. Jullie zijn samen verantwoordelijk voor de veiligheid. 13
14
omgaan met angst
Arousal: toestand waarin de zintuigen van iemand openstaan voor invloeden van buitenaf
Het mentale aspect speelt outdoor een belangrijke rol
Meer nog dan bij indoor, speelt het mentale aspect bij outdoor klimmen een belangrijke rol. Outdoor zijn de al gemene indrukken imposanter (hoogte, uitzicht). De instructeur leert hoe je moet omgaan met deze angstgevoelens en specifiek de angst om te vallen. Arousal Er is een duidelijke relatie tussen je prestatievermogen en stressbeleving. Alle klimmers ervaren ‘arousal’ op een verschillende manier en op een ander niveau. Iedereen heeft een optimaal niveau van opwinding: niet te laag want je moet voldoende alert blijven, maar ook niet te hoog want dat leidt tot overhaaste beslissingen of onbezonnenheid. Leer je optimale arousalniveau en de manier waarop jij dit kan bereiken, kennen. Zorg voor optimale omstandigheden. Grote stress vooraf vormt geen ideale uitgangspositie om een zware route voor te klimmen. Zorg voor een degelijke fysieke en tactische voorbereiding. Leer gebruik te maken van externe prikkels om jouw motivatie te verhogen. Welke prikkels dat zijn, moet je zelf uitzoeken (zelfobservatie en zelfkennis). 15
blessurevrij klimmen
Het belang van de warming-up buiten wordt wel eens onderschat. Maar een goede warming-up is een belangrijk begin van elke klimdag en bestaat uit een algemeen gedeelte (10-15 minuten) en specifiek opwarmen. Hou jezelf tijdens het zekeren warm door extra kleding te dragen, vooral tijdens de wintermaanden (donsjas). Algemeen opwarmen – Loop je warm op weg naar de rotsen. – Beweeg al je basisgewrichten over hun maximale radius. Begin bij je vingers en ga via je pols, elleboog, schouder, nek, heup, knie en enkels naar je tenen. – De belangrijkste spieren belast je eerst met een lage intensiteit in eenvoudige routes. – Licht stretchen van de kritieke zones van beweeglijkheid en spiergroepen. Specifiek opwarmen Net als bij indoor klimmen, kun je onderaan de wand traverseren om op te warmen. Buiten vragen je vingers een langere opwarmtijd, vooral als het koud is.
Belasten van je vingers 16
Tendue
Arquée
Kies in het begin geen routes die erg belastend zijn voor je vingers, maar warm ze op in routes met grotere, vingervriendelijke grepen. Grepen kunnen ruw en dus agressief voor je huid zijn. Dit hangt sterk af van de soort rots en de populariteit van het massief. Kalk wordt snel glad, graniet blijft lang ruw. Om te voorkomen dat je na één spleetroute in graniet of basalt beneden komt met bloedende handen, kun je ze intapen of speciale handschoentjes gebruiken. Scherpere grepen lokken vaker een arquée positie van je vingers uit. Hou hiermee rekening en zorg ervoor dat je tussen de routes door je vingers warm houdt.
17
18
uitrusting en materiaal
In Europa verkochte klimuitrusting moet voldoen aan de strenge keuringseisen van de en-normen. Aanvullend daarop kunnen uitrustingsstukken het uiaa of ce logo dragen. Als je gecertificeerd materiaal koopt hoef je je geen zorgen te maken of het wel sterk genoeg is. Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voor juist gebruik van hun materiaal op. In de gebruiksaanwijzing staat ook informatie over de levensduur van het materiaal. Voor de cursus Outdoor Voorklimmen heb je minimaal nodig: – helm; – gordel; – 3 beveiligde karabiners waarvan 1 hms safebiner; – zekeringsapparaat; – 1 hulptouwtje van 1,3 meter lang, 5 à 6 mm doorsnee; – bandlus, gestikt, 120 cm lang dubbel; – ongeveer 12 setjes (per twee klimmers); – dynamisch enkeltouw van minimaal 60 meter (per twee klimmers).
19
Schaalhelm
Schuimhelm
20
Helmen Een klimhelm moet jouw hoofd beschermen tegen vallende voorwerpen én fungeert als stoothelm bij een val. Er zijn drie typen helmen, die ieder een andere manier hebben om de impact van een vallend voorwerp of een klap tegen de rots op te kunnen vangen. Schaalhelm Deze helm heeft een solide, harde buitenkant en wordt met een draagconstructie van banden op enige afstand boven je schedel gehouden. Er zit dus lucht tussen de schaal en je hoofd. Bij impact vervormt de helm tijdelijk en veert dan weer terug. Schuimhelm Onder een dun buitenlaagje zit een laag (piep)schuim, die rechtstreeks op je hoofd aansluit. Voor ventilatie zijn sleuven aangebracht. Schuimhelmen zijn heel licht maar ook kwetsbaar. Bij impact breekt de buitenlaag meestal, vervormt het schuim blijvend en moet je de helm vervangen. Hybridehelm Dit is een schuimhelm met een harde buitenschaal en combineert de voordelen van beide typen.
Gordel met verstelbare beenlussen
Enkel touw
Gordels Bij outdoor voorklimmen volstaat een normale sportklimgordel of een gordel met verstelbare beenlussen. Beenlussen horen zo strak rond je bovenbenen te zitten, dat je er nog net een vlakke hand tussen kan steken. De banden moeten door de gespen worden teruggestoken. Doe je dit niet, dan kunnen ze los schieten en kan je uit de gordel vallen! Steeds meer gordels hebben hiertegen een beveiliging. Volg hiervoor de aanwijzingen van de fabrikant op. Je gordel moet voorzien zijn van voldoende materiaallussen zodat je al het benodigde materiaal gemakkelijk en overzichtelijk aan je gordel kunt hangen en er goed bij kunt. Touwen Er bestaan drie verschillende typen dynamisch touw: enkeltouw, halftouw en tweelingtouw. Iedere soort heeft zijn specifieke eigenschappen, voor- en nadelen. Het type touw staat op het label aan het touweinde. Voor deze cursus gebruiken we enkeltouwen (circa 9,4-10,5 mm doorsnee en minimaal 60 meter lang). Hiermee kun je 21
routes tot maximaal 30 meter topropen en afdalen. Raadpleeg voordat je aan een route begint altijd de klimtopo en controleer of je touw lang genoeg is voor de route. Karabiners en setjes Met gewone karabiners, setjes en karabiners met beveiligde sluiting (schroef- of twistlock en safebiners) heb je al kennis gemaakt. Bij outdoor klimmen maken we daarnaast ook gebruik van een hms karabiner. Dit is een peervormige karabiner, die speciaal is ontworpen voor het zekeren met een halve mastworp. Een hms karabiner moet volgens de norm gemarkeerd zijn met de letter h in een cirkeltje. Als je hms karabiners met een schroef- of twistlocksluiting gebruikt voor het zekeren met een halve mastworp, bestaat het risico dat het touw de sluiting opendraait. Hier zijn meerdere ongelukken mee gebeurd. Gebruik daarom een hms karabiner met een dubbel beveiligingsmechanisme (safebiner) zoals de Petzl Ball-Lock of dmm Belay Master. Ball-lock 22
Bandlus
Details van punten die de zekeraar bij de klimmer controleert (10368)
Bandlussen Bandlussen die voldoen aan de uiaa-norm zijn gestikt en hebben een breeksterkte van minimaal 22 kN. Als je voor deze cursus slechts één bandlus wil aanschaffen, koop er dan eentje van 120 cm. Deze is gemakkelijk dubbel te gebruiken als een 60 cm bandlus. Bandlussen worden gemaakt van nylon vezels en/of Dyneema. Nylon is allround en goedkoop. Dyneema heeft als voordeel dat het sterker, lichter en slijtvaster is. Bandlussen gemaakt van mengweefsel zijn ook een goede keuze. Hulptouwtjes Net als een klimtouw is een hulptouwtje opgebouwd uit een mantel en een kern. Maar in tegenstelling tot dynamische klimtouwen heeft hulptouw nauwelijks rek. Hulptouwtjes zijn in verschillende diameters te verkrijgen. Ze worden ondermeer gebruikt bij reddingsmethoden en voor het maken van een zelfzekering bij abseilen/rappel. 23
Voor deze cursus gebruik je hulptouw van 5-6 mm doorsnee. Een dunner hulptouwtje heeft onvoldoende breeksterkte. Dikker hulptouw verliest zijn klemmende werking; de vuistregel is dat de doorsnee van je hulptouwtjes ongeveer tweederde moet zijn van die van het hoofdtouw. Hulptouw wordt van de rol verkocht en kun je in de winkel op de juiste lengte laten afsnijden.
Mechanische haak
Gelijmde haak 24
Haken In tegenstelling tot ouderwetse mephaken, die in een bestaande spleet worden geslagen, wordt voor boorhaken een gat in de rots geboord. Ze hebben een zeer grote houdkracht. Er zijn twee systemen: Mechanisch Haken die zich op grond van hun vorm of een spreidmechanisme in de rots vastklemmen. Ze zijn voorzien van een plaatje met oog, net als je in klimcentra tegenkomt. Chemisch Haken die met lijm in het boorgat worden vastgezet. Het oog van de haak is ringvormig of afgerond hoekig en biedt meestal plaats aan meer dan één karabiner.
Klimtopo’s De klimtopo is voor een outdoor klimmer een belangrijk ‘uitrustingsstuk’. Want, anders dan in de klimhal, kun je de routes op de rotsen niet aan de kleur grepen herkennen. Daarom wordt het moeilijker de moeilijkheidsgraad in te schatten. Vanwege de lengte zal je een rotsroute vaak niet in zijn geheel kunnen overzien.
Moeilijkheidsschaal
Frans
uiaa
1 - 3
1-3
4a
4
4b
5-
4c
5
5a
5+
5b
5c
6a
6a+
66 6+ 7-
6b
6b+
6c
6c+
8-
7a
7a+
8
7b
7b+
7 7+
8+ 925
Zomaar aan een route beginnen, is niet aan te raden. In een topo vind je een nuttige informatie, die belangrijk is om op een veilig manier in het klimgebied aan de slag te kunnen: – specifieke (gedrags)regels voor het klimgebied; – belangrijke telefoonnummers: hulpdiensten, beheerder; – informatie over de omgeving van het klimgebied; – overzicht van het klimgebied met locatie van de massieven en routes; – informatie per route: karakter van de route, moeilijkheidsgraad, verloop, aantal benodigde setjes. Routeinformatie wordt vaak in de vorm van een schets gegeven. Je instructeur zal je uitleggen hoe je een topo moet lezen en wat de symbolen betekenen. Afhankelijk van je niveau, je doel en de drukte in het gebied ga je op zoek naar de geschikte route. Een lijst van alle Belgische topo’s kun je vinden op www.belclimb.net. Info over Duitse klimgebieden vind je op dav-felsinfo.de. 26
6c 6a+
7a
6b
6a 5
5+ 3
1
2 3
Topo
4
4
5 6
27
Vervolg vorige pagina (10980)
Achtknoop 28
zekeren
Bij indoor klimmen gebruik je alleen de achtknoop en heb je genoeg aan de technieken voor het zekeren vanaf de grond. Bij outdoor klimmen heb je heel wat meer knopen en technieken nodig om veilig te kunnen klimmen, zekeren en afdalen. Knopen en zelfzekering Leg knopen altijd netjes; strengen parallel en niet overkruist. Zorg dat de touweindjes lang genoeg zijn; minimaal 10 cm. Trek een knoop goed strak aan door elke streng apart aan te trekken.
Zaksteek
Zaksteek De zaksteek is de eenvoudigste knoop die je kunt maken om een lus in het touw of een hulptouwtje te maken. Of om een knoop in het touweinde te maken zodat dit niet bij zekeren of abseilen door je zekeringsapparaat kan schieten. Je gebruikt de zaksteek ook om twee touwen van gelijke dikte met elkaar te verbinden.
Verbinden van
Achtknoop De teruggestoken achtknoop gebruik je voor het inbinden in het touw.
twee touwen
29
k
k
k
k hms leggen 30
Halve mastworp De halve mastworp slipt door als je aan een van de touweinden trekt, maar blokkeert als je het andere touweinde gelijktijdig strak trekt; het touw klemt zichzelf dan af. Van die werking maken we gebruik door de halve mastworp te gebruiken als ‘zekeringsapparaat’. De halve mastworp zekering wordt in het Duits Halb Mastwurf Sicherung, afgekort hms, genoemd. Je kunt hem gebruiken om een voorof naklimmer te zekeren of iemand te laten zakken. De halve mastworp gebruik je altijd in een hms safebiner (zie hoofdstuk materiaal, alleen deze is aanvaardbaar), die door de peervorm mogelijk maakt dat de knoop zich in de karabiner omdraait als je wisselt van touw inhalen naar touw uitgeven. Mastworp De mastworp gebruik je voor het maken van een zelfzekering met het hoofdtouw. Zelfzekering Bij outdoor klimmen kun je op twee manieren een zelfzekering maken. Met het hoofdtouw Deze methode heeft
Mastworp leggen
de voorkeur als je op een standplaats staat; je hebt alleen een karabiner nodig: – Hang een beveiligde karabiner of safebiner in het centrale punt. – Leg met het touw een mastworp in de karabiner en sluit deze. – Als je de mastworp iets los maakt kun je de lengte van je zelfzekering aanpassen. Met een bandlus Deze methode gebruik je bij abseilen/rappel en ombouwen naar toprope: – Maak een lange bandlus met een ankersteek vast aan de inbindlus van je gordel. – Bevestig de bandlus met een beveiligde karabiner of safebiner in het centrale punt en maak hem dicht. – Met een extra knoop (zaksteek) kun je de lengte van je zelfzekering afstellen.
Zelfzekering met een bandlus
Zelfzekering met het hoofdtouw 31
k
k
k
k
k
k
k
of:
k of: Slipknoop 32
Slipknoop Met deze knoop kun je in noodgevallen de hms blokkeren en zo je handen vrijmaken. Om te voorkomen dat je de knoop per ongeluk los trekt knoop je dit vast, dit kan op twee verschillende manieren (zie tekening). Je kunt ook het lusje met een karabiner vastmaken aan de hms karabiner.
Ankersteek
Ankersteek Met de ankersteek kun je het touw of een bandlus aan je inbindlus, een karabiner of om een boom of rotsblok bevestigen. Klemknoop Als je deze knoop belast, dan bijt hij zich vast in het touw. Maak je hem een beetje los dan kun je hem langs het touw schuiven. De klemknoop gebruik je bij het maken van een zelfzekering bij abseilen. En je hebt hem nodig bij het bouwen van een exprestakel.
Voorbeeld van klemknoop: prusikknoop 33
34
Voorbereiden, controle en partnercheck Bekijk samen het routeverloop, het aantal tussenzekeringen, het benodigde materiaal en waar de standplaats (of omlooppunt) zich bevindt. Gebruik de topo om te checken of het touw lang genoeg is. Spreek duidelijk af of de voorklimmer stand maakt of dat hij ombouwt naar toprope (routes van maximaal een halve touwlengte). Leg het touw zo neer dat andere klimmers er geen last van hebben. Leg het touw netjes uit; dat voorkomt knopen bij het zekeren. Als je het op een touwzak legt, bescherm je het touw tegen zand en vuil. Voer voor de eerste route een touwcontrole uit. Zorg als voorklimmer voor orde aan je gordel: Hang je setjes zo aan je gordel als dat voor jou handig is. Ander materiaal (karabiners, hulptouwtjes, bandlussen), hang je op een andere plaats aan je gordel en zo kort mogelijk opgenomen. Controle en partnercheck Maak tevoren duidelijke afspraken en controleer elkaar voor elke klim. 35
De partnercheck outdoor heeft als extra elementen t.o.v. indoor voorklimmen: helmen, inbinden zekeraar en controle voldoende voorklimmateriaal. Als voorklimmer controleer jij met ogen en handen bij de zekeraar: – gordel goed en banden teruggestoken; – achtknoop op de juiste plek aan de gordel en goed gelegd; – touw op correcte wijze in het zekeringsapparaat; – karabiner zekeringsapparaat dicht. Je controleert samen: – touw lang genoeg voor de route; – touw netjes uitgelegd; – heb je allebei een helm op. Als zekeraar controleer jij met ogen en handen bij de klimmer: – gordel goed en banden teruggestoken; – achtknoop op de juiste plek aan de gordel en goed gelegd; – klimmer heeft voldoende setjes, bandlussen en karabiners voor de gekozen route. Ook op de standplaats doe je een partnercheck, vóórdat de voorklimmer zijn zelfzekering losmaakt en begint aan de 36
volgende touwlengte: – standplaats in orde en centrale karabiner dicht; – zelfzekering zekeraar op juiste lengte en karabiner dicht; – hms juist gelegd en safebiner dicht; – klimmer heeft voldoende setjes, bandlussen en karabiners voor de volgende touwlengte en het bouwen van een standplaats.
Roep nooit ‘stand’ als je ombouwt naar toprope
Touwcommando’s en communicatie Met touwcommando’s laten klimmer en zekeraar elkaar weten wat ze (gaan) doen. Goede communicatie tussen klimmer en zekeraar helpt misverstanden en ongevallen te voorkomen. Waarschuw elkaar als je ziet dat de ander een fout maakt. Spreek op voorhand duidelijk af wat de klimmer doet als hij boven is: ombouwen naar laten zakken/toprope, stand bouwen en naklimmer zekeren of rappel/abseil. Outdoor klimmen is complexer dan indoor en dus heb je meer touwcommando’s nodig (zie de websites van de nkbv of kbf voor een overzicht). Omdat je vaak een stuk verder uit elkaar staat 37
is het belangrijk duidelijke, korte commando’s te gebruiken: schreeuw niet, maak oogcontact, gebruik handgebaren. Ga proefhangen voor je de zelfzekering losmaakt en roep voor het commando altijd de naam van je klimpartner.
Zekeren: uitgeven van het touw
38
Zekeren voorklimmer vanaf de grond Bij het indoor klimmen heb je geleerd een voorklimmer te zekeren met een acht of tuber. Een acht raden we af bij outdoor klimmen omdat de remwerking gering is. We raden bij outdoor voorklimmen een hms-zekering aan. Die kun je gebruiken voor het zekeren van de klimmer vanaf de grond en vanaf de standplaats. Gebruik hiervoor altijd een hms safebiner. Touw uitgeven en laten zakken met de hms gaat precies hetzelfde als met een tuber. Zie het boekje Indoor Voorklimmen. Let goed op je klimmer, zeker geconcentreerd, wees voorbereid op een val en hou je remhand altijd om het touw. Zeker strak als er risico is op de grond of een plateau te vallen. Zeker daarna wat losser zodat de klimmer optimaal kan bewegen.
Spotten Pas als de voorklimmer het touw in het eerste setje heeft geklipt heeft zekeren zin. Tot die eerste tussenzekering moet je de klimmer proberen te spotten en moet de klimmer zelf extra goed oppassen. Bij spotten vang je een klimmer niet op maar begeleid je hem naar een veilige landing.
Zelfzekering
Gewichtsverschil In een ideale situatie zijn klimmer en zekeraar ongeveer even zwaar. Een vuistregel is dat een voorklimmer niet meer dan 25 procent zwaarder is dan de zekeraar. Maak bij een groter gewichtsverschil als zekeraar een zelfzekering. Doe dat ook als je niet voldoende vrije ruimte boven je hebt; bijvoorbeeld als je onder een dak staat waar je tegenaan ‘vliegt’ bij een voorklimval. Belangrijk is dat je zelfzekering de juiste kant oploopt; tegenovergesteld aan de richting waarin bij een voorklimval de ruk komt. Mocht er een goede haak vlak boven de grond (binnen reikwijdte) zijn, dan kun je die ook gebruiken om de voorklimmer te zekeren met een hms, net als op een standplaats. 39
Tussenzekeringen en touwverloop Het inhangen van setjes in de haken en het inklippen van het touw doe je net als bij het indoor klimmen. Zie het cursusboekje Indoor Voorklimmen. Je zult alleen merken dat in rots de afstand tussen de haken veelal groter is dan indoor. Wat betreft voetfouten, touwverloop en wat je moet doen bij een voorklimval is er geen verschil tussen outdoor en indoor voorklimmen. Twee methoden voor ombouwen naar laten zakken Methode 1 (altijd toespasbaar): 1 maak met een bandlus en beveiligde karabiner een zelfzekering aan de standplaats; 2 haal 2 meter touw op en leg op die plek een (tijdelijke) dubbele achtknoop en maak die met een beveiligde karabiner aan je inbindlus vast; 3 maak de originele inbindknoop los, haal het touweinde door de ring of (beide) maillon(s) rapide van de stand plaats; 4 bind je opnieuw in met een gestoken achtknoop; 40
5 verwijder de tijdelijke achtknoop en karabiner; 6 trek jezelf naar de standplaats, zoek (oog)contact met je zekeraar; 7 maak pas na ok van je zekeraar en voelbare touwspanning je zelfzekering los. Methode 2 (igv ruime ring/maillon): 1 maak met een bandlus en beveiligde karabiner een zelfzekering aan de standplaats; 2 haal 2 meter touw dubbel door het inbindpunt (bijvoorbeeld twee maillons of één ronde haak) en bevestig het met een achtknoop en een schroefkarabiner aan de inbindlus van de gordel; 3 maak de originele inbindknoop los; 4 trek jezelf naar de standplaats, zoek (oog)contact met je zekeraar; 5 maak pas na ok van je zekeraar en voelbare touwspanning je zelfzekering los.
Ombouwen naar laten zakken (methode 1)
Opmerking: tijdens de gehele uitvoering is het absoluut noodzakelijk dat de zekeraar de voorklimmer de hele tijd blijft zekeren! Nooit stand roepen! 41
Toprope klimmen Na het ombouwen naar laten zakken kan jij of je zekeraar de route topropen. Echter topropen van routes draagt in hoge mate bij aan het gladder worden van de route en de slijtage van de standplaats. Zie ook regel 7 uit het hoofdstuk ecologie. Toprope dus enkel bij standplaatsen die hiervoor uitgerust zijn (maillons, ronde haken). – Gebruik bij veelvuldig topropen een eigen beveiligde karabiner (safebiner) in plaats van de maillon rapide, alleen de laatste klimmer haalt het touw door de haken/maillons; – Gebruik een setje in voorlaatste haak als back-up zekering (zie Indoor Voorklimmen); – gebruik bij veelvuldig topropen een eigen beveiligde karabiner in plaats van de maillon rapide; – hang nooit een touw in een omlooppunt waar al een ander touw in zit. Standplaatsen Het centrale punt van een standplaats is het punt waarin je zowel de zelfzekering als de zekering van de klimmer hangt. Het kan gevormd worden door de ring of het oog van 42
z
z
z
k
k
k
Voorbeelden van standplaatsen aan één haak
een haak. Maar meestal is het centrale punt een beveiligde karabiner. Bij een standplaats met twee boorhaken hang je deze centrale karabiner in de onderste haak en hang je er ook nog de verbinding met de tweede haak in. Het is daarom praktisch om als centraal punt een hms karabiner te gebruiken, die biedt genoeg plaats. Stand aan één haak In principe maak je tijdens deze cursus een standplaats aan twee boorhaken. Mocht de ene uitbreken dan neemt de andere haak het over. Soms is op een standplaats maar één enkele haak geplaatst, in de vorm van een bomvaste boorhaak. Als deze is voorzien van een ring is de standplaats ook geschikt om aan af te dalen. In de haak hang je een centrale karabiner. Hierin hang je de karabiner met je zelfzekering én de hms safebiner om de na/voorklimmer mee te zekeren. Je hebt dus drie karabiners nodig. Bij een ringhaak fungeert de ring als centraal punt en volstaan twee karabiners, net als bij de spaarvariant: Hang de mastworp van je zelfzekering recht43
streeks in de centrale karabiner. Klip de hms safebiner naast de mastworp aan de rugzijde van de centrale karabiner. Dan beweegt bij het zekeren de hms safebiner niet langs de sluiting van de centrale karabiner. z
k
z
z
k
k
Voorbeelden van standplaatsen aan twee haken 44
Stand aan twee haken In de klimgebieden waar deze cursus wordt gegeven zullen op een standplaats meestal twee boorhaken zitten. Je verbindt beide haken met elkaar met een rijverankering: In de onderste haak hang je de centrale karabiner en bouw je de standplaats op, net als aan één haak. Vervolgens maak je een verbinding tussen de centrale karabiner en de tweede haak. Dat kun je doen met een bandlus of het hoofdtouw. De bandlus maak je vast met een ankersteek aan de centrale karabiner. Hang een karabiner in de tweede haak en klip er de bandlus doorheen. Verklein de bandlus met een zaksteek, zodat hij net niet op spanning staat. De verbinding met het hoofdtouw maak je door vanaf de mastworp van je zelfzekering het touw door te trekken naar de karabiner in de tweede haak.
Standplaats voorzien van maillon rapides
Leg hier ook een mastworp in. Let op: Deze vorm van de rijverankering is niet geschikt als jij ook de volgende touwlengte voorklimt! Bij standplaatsen voorzien van maillon rapides hang je de karabiners in de maillons. Als de haken al onderling verbonden zijn met een ketting, hang je de centrale karabiner in het oog of de ring van de onderste haak. Nooit de karabiner om de ketting heen vastmaken of in een individuele schakel. Zekeren naklimmer Zeker je naklimmer vanaf de standplaats altijd met een halve mastworp of een autoblok tuber (bijvoorbeeld Reverso 3 of atc Guide). – Hang de hms safebiner in het centrale punt. – Leg de halve mastworp. – Controleer alle elementen van de standplaats nogmaals. – Geef je naklimmer het sein dat hij kan starten met klimmen.
45
k Zekeren naklimmer vanaf standplaats
Bedienen van de hms: – Hou je handen onder de safebiner, je duimen wijzen daarbij naar boven. – Trek met je remhand het touw naar beneden. Gelijktijdig haal je met je andere hand het touw naar de klimmer in en voer je het richting hms. – Haal het touw in als de klimmer omhoog komt, zodat het constant licht op spanning blijft. – Na een slag tunnel je eerst je remhand omhoog. Knijp je remhand dicht en schuif je andere hand naar beneden langs het touw naar de klimmer. – Leg het ingehaalde touw netjes in lussen neer op de standplaats, of over je voet. – Laat je remhand altijd aan het touw! Of: Hang de autoblok tuber in het centrale punt van de standplaats. Bedien de autoblok tuber volgens aanwijzingen van de fabrikant.
Zekeren voorklimmer vanaf standplaats 46
Zekeren voorklimmer vanaf standplaats Zekeren van een voorklimmer vanaf een standplaats doe je met een halve mastworp zekering in de stand:
d = dichte hand o = open hand
d
d
3=0
2
1
d d d o
47
– Hang in het centrale punt een hms safebiner. – Leg de halve mastworp. – Doe een partnercheck vóórdat de voorklimmer zijn zelfzekering losmaakt. Bedienen van de hms: – Zorg dat je altijd een boogje hebt hangen in het touw naar de klimmer. Beide strengen hangen dus naar beneden toe. Zo geef je de klimmer voldoende speelruimte en is touw uitgeven het makkelijkst. – Hou allebei je handen onder de safebiner, je duimen wijzen naar boven; – Trek het touw naar de klimmer naar beneden en voer gelijktijdig met je remhand het touw richting hms; – Na een slag schuif je eerst de hand om het touw naar de klimmer terug richting hms en tunnel je daarna je remhand naar beneden. Knijp de remhand dicht. – Zorg voor voldoende bewegingsruimte van je handen en armen en zorg er voor dat je je handen niet te dicht bij de hms geplaatst hebt voor het houden van een val. 48
– Laat je remhand altijd aan het touw. – Het gebruik van handschoenen is aan te raden. Bij moeilijke passages, waar een voorklimval te verwachten is, laat je geen boogje touw hangen. Het touw naar de klimmer loopt dan gelijk naar boven. Aan de positie van je remhand verandert niets. Maar je andere hand zit nu boven de safebiner, met de duim naar de voorklimmer gericht. Bij het bedienen van de hms wijzen je duimen dus altijd naar boven. Naar beneden Boven gekomen, kun je soms via een pad terug naar beneden. Is deze mogelijkheid er niet dan moet je afdalen via rappel/abseilen. Let op; omdat je het touw dubbel moet gebruiken, kun je maximaal de helft van de lengte van je hoofdtouw afdalen! De standplaats waaraan je afdaalt moet voorzien zijn van een maillon rapide, een ringhaak of en andere haak die geen scherpe randen heeft. – Maak een lange bandlus met een ankersteek aan de inbindlus van je gordel. – Leg op borsthoogte een zaksteek in de 49
bandlus; zo vormt zich een kleine en een grote lus. – Maak een zelfzekering aan de stand met een beveiligde karabiner in de grote lus. – Haal het touw tot het midden door de haak of maillon rapide, neem tegelijk het touw in nette lussen op en merk het achterste touw (touw tegen de rots) met een knoopje. – Leg een stevig aangetrokken achtknoop in het einde van beide touwstrengen. – Check of er geen andere klimmer in de afdaalroute zit. – Roep luid en duidelijk ‘touw’, Seil (d, lux) of corde (b, f). – Gooi het touw naar beneden en controleer of het tot op de grond of standplaats komt.
Rappel/abseilen 50
Afdalen in deze cursus doe je met een tuber met daaronder als zekering een prusikschlinge met klemknoop. – Je hebt al een zelfzekering gemaakt; – Maak een kort hulptouwtje met een klemknoop vast rond beide touwstrengen.
– Maak het hulptouwtje met een beveiligde karabiner vast aan de zekerlus van je gordel. – Haal beide touwstrengen door je zekeringsapparaat en hang dit met een beveiligde karabiner in het stuk bandlus tussen je gordel en de extra zaksteek. Sluit de karabiner. – Positioneer het zekeringsapparaat en de klemknoop zodanig dat je zelfzekering aan de stand onbelast is. – Controleer dat het touw vrij is, maak je zelfzekering los van de standplaats, hang de grote lus met karabiner aan je gordel en daal af. Als je beiden beneden bent, haal je de knoop, met uitzondering van het merkknoopje, uit de touweinden en trek je het touw met het merkknoopje naar beneden. Let op voor eventuele steenslag! Noodgeval en touwsteun Bij een ernstig noodgeval met letsel bel je 112 en roep je de hulp in van klimmers in de buurt. Laat zonodig de gewonde klimmer tot op de grond zakken als dit zonder gevaar mogelijk is.
51
z
k Exprestakel 52
Als een naklimmer een lastige passage niet voorbij komt kan een sterke zekeraar helpen door extra strak te zekeren en de naklimmer een stukje omhoog te trekken. Als je niet zo sterk bent, of de passage lang duurt, kun je een exprestakel bouwen: – vertel de klimmer dat hij rustig in het touw moet gaan hangen; – fixeer de hms met een slipknoop zodat je beide handen vrij hebt; – leg een korte prusiklus op het klimtouw en hang hier een karabiner in; – klip het remtouw (dat nu slap hangt) door de karabiner; – klem met één hand de halve mastworp af, los de slipknoop; – trek het remtouw strak; – vertel de naklimmer dat hij weer moet gaan klimmen; – de karabiner functioneert als een katrol en reduceert de kracht waarmee jij aan het touw moet trekken; – als de klemknoop bijna tegen de hms aanloopt, klem je de hms met één hand af en schuif je prusik weer naar beneden.
Onverwachtse terugkeer op de laatste
Onverwachtse terugkeer op de laatste haak 1 Als de voorklimmer niet verder kan klimmen, maakt hij zich met zijn bandlus (zelfzekering) of extra setje vast aan de bovenste haak. 2 De klimmer legt nu het touw in de bovenste karabiner van het oorspronkelijke setje en verwijdert de onderste karabiner en express-schlinge. Eventueel wordt het hele setje verwijderd en hangt de klimmer een speciaal meegenomen oude karabiner in. De zekeraar blijft gedurende de hele procedure zekeren (dus tot de klimmer terug is gekeerd op de grond/standplaats). 3 De klimmer legt een hulptouwtje met klemknoop aan op de streng van het touw die naar de zekeraar loopt en maakt het hulptouwtje vast aan een beenlus van de gordel. 4 De klimmer gaat naar beneden en haalt setjes uit de haken. De klemknoop zorgt ervoor dat bij een eventueel falen van de haak waaraan de klimmer hangt, hij niet tot beneden valt maar in het setje onder hem.
haak Exprestakel 53
54
klimtechniek
Piaztechniek
De rotsen bieden veel meer vormen en variëteit dan artificiële klimwanden. Bij het outdoor klimmen zal je daarom met enkele nieuwe uitdagingen geconfronteerd worden, waarvoor je aanvullende klimtechnieken zult moeten leren. – Wrijvingsklimmen: Als treedjes erg beperkt zijn in aantal en grootte, plaats je je voeten vooral op wrijving. – Spleetklimmen: Hierbij verklem je je handen en/of voeten in een barst. – Piaztechniek: om in een spleet of hoek omhoog te klimmen gebruik je deze atletische techniek, waarbij je met je handen en voeten in tegengestelde richtingen kracht uitoefent (tegendruk). – Schoorsteenklimmen: In zeer brede spleten zet je je voeten en handen op tegendruk op de zijwanden. Je klimt dan in de spleet omhoog. We verwijzen je graag naar de talrijke mogelijkheden binnen de kbf en nkbv om via een Techniek en Tactiek Training je klimtechniek te verbeteren. Een goede klimtechniek is heel belangrijk; het verhoogt niet alleen je klimplezier maar ook je veiligheid. 55
Klimvaardigheidsbewijs en cursusboekje Het klimvaardigheidsbewijs Outdoor Voorklimmen en dit cursusboekje horen bij elkaar. Ze kunnen bij de nkbv en kbf worden aangevraagd door instructeurs en de beoordelaars die door de twee verenigingen als bevoegd zijn erkend. Pas als je bij zo’n beoordelaar de vaardigheidstoets succesvol afrondt, ontvang je het klimvaardigheidsbewijs Outdoor Voorklimmen. Vaardigheidstoets Klim naar keuze drie routes van twee touw lengtes voor, waarbij je afwisselend voor- en naklimt en de na- en voorklimmer zekert. Laat daarbij zien dat je het outdoor voorklimmen volledig beheerst. Klim ook een route voor van maximaal een halve touwlengte, waarbij je bovenaan ombouwt naar toprope. Laat zien dat je veilig kunt abseilen en de technieken voor noodsituaties beheerst. Je moet aan de beoordelaar uit kunnen leggen wat je doet en waarom. De beoordelaar zal je tijdens de proef ook vragen stellen. De vaardigheidstoets is een momentopname. Je bent zelf verantwoordelijk voor het bijhouden en actualiseren van je klimvaardigheden. Het klimvaardigheidsbewijs geeft je geen recht om te klimmen; het bevestigt uitsluitend dat je op het moment van de vaardigheidstoets de benodigde vaardigheden bezat om veilig en zelfstandige outdoor te kunnen voorklimmen. Een klimvaardigheidsbewijs is geen garantie voor klimmen zonder ongelukken. Ben je jonger dan 18 jaar, dan bevelen de nkbv en kbf aan dat je outdoor (voor)klimt onder toezicht van een ter zake kundige volwassene, ook al heb je je klimvaardigheidsbewijs gehaald. 56