Voorstel Vandaag zit Elisa achter de kassa. Ik vraag haar of ze de bonuskaart van de zaak voor mij wil scannen. Dat wil ze niet. Gelukkig staat er iemand achter mij in de rij die mij zijn kaart wil lenen. Daar steekt Elisa een stokje voor. “Dat mag niet”, zegt ze. Ik merk iets op over NSA en Google en dat ik niet begrijp dat Albert Heijn in deze tijd nog doorgaat met zo veel mogelijk gegevens van klanten verzamelen. Dan komt de man na mij met een voorstel. Laten we elke zaterdag, met heel veel mensen, alle bonuskaarten in een hoge hoed doen en ze dan uitdelen. Gewoon in de kroeg. Als Elisa niet kijkt. Mirjam Killian
Homohuwelijk Op ongezette tijden waaien er kinderen uit de buurt bij ons aan. Zoals Marcia van zeven. Haar ouders vechten elkaar de tent uit. Marcia is vroegwijs en nieuwsgierig en vandaag blijft ze eten. Het onderwerp komt op trouwen. Wie met wie mag trouwen, wil ze weten, en of je dan ook altijd kinderen mag. Als het homohuwelijk ter sprake komt, vraagt ze: “Maar hoe doen ze het dan?” Mijn man en ik kijken elkaar zenuwachtig aan. Die vraag hadden we niet verwacht. “Wat bedoel je?”, vraagt mijn man om tijd te rekken. “Nou gewoon”, zegt Marcia, “hoe weten ze nou wie de jurk aan moet en wie het pak?” Mirjam Killian
(On)geluk Mijn moeder stelde zich een wereld voor waarin de inwoners een lampje op hun hoofd droegen. “Mijn lampje zou fel licht verspreiden”, vertelde ze eens, “om uit te drukken hoe gelukkig ik ben”. In mijn dochter herken ik mijn moeder. Na het aandachtig beluisteren van een smartlap op de autoradio, zegt ze: “Die meneer hoeft toch niet verdrietig te zijn? Hij kan toch gewoon gaan knutselen?” Geluk is er al. Je vindt het vanzelf als je knutselt, een vrolijk liedje zingt of een spontaan dansje waagt in een drukke supermarkt. De tijden zijn veranderd. Mijn moeder werd ongelukkig na een ongeluk. Mijn dochter werd een puber. Ik mag niet neuriën. Mirjam Killian
Zinloos geweld Mijn kind is een heks. Dat ontdekte ik toen ze samen met haar vriendinnetje Sanne soep maakte in een emmer. In nauw overleg werden er allerhande ingrediënten aan het dropwater toegevoegd: schelpjes, gras, lego, besjes, bloemblaadjes en confetti. Het zag er vreedzaam uit. Totdat ik mijn dochter, driftig roerend, hoorde vragen: “Sanne, heb jij het lieveheersbeestje al doodgeknipt?” Mirjam Killian
Beroemd Aan het begin van een gastles over buitensluiten, willen de leerlingen weten of ik ook beroemde mensen heb geïnterviewd. Liever vertel ik over mijn interview met de schoonmaakster die analfabeet was. De zwerver die in een doos woonde. Of de moeder van een verslaafde zoon die andere ouders was gaan helpen. Maar het kan ze slechts matig boeien, verzucht ik later tegen een bevriend sportjournalist. Die toont onbegrip. “Waarom vertel je dan niet gewoon over Dirk Kuijt? Dat is toch óók een mooi verhaal?” Hij merkt dat zijn opmerking verkeerd valt en zegt dan, lachend: “Ik heb kabouter Plop nog geïnterviewd. Nou jij weer.” Ik troef hem af met de bekentenis dat ik ooit zelf ben geïnterviewd. Door Stan Huijgens. Mirjam Killian
Slokdarm Een organisatieadviseur had mij eens uitgelegd dat je een organisatie kunt zien als een organisme. Het gebouw vergeleek hij met een lichaam. Met een hart, longen, hersens, zintuigen, noem maar op. Ik moest daaraan denken toen ik in de lift stapte. Veel collega’s wurmden zich door de liftdeuren die zich als een mond voor ons hadden geopend. Haastig drukte ik op het knopje ‘BG’, waarna de lift even stokte. De hik, wist ik nu. Mirjam Killian
Pikorde Kaatje de kip is nog niet de oude. Hele dagen ligt ze te suffen op de vensterbank van de bijkeuken. Toch vindt de dierenarts het tijd voor re-integratie. “Zet haar maar terug in de ren”, zegt ze, “want als je te lang wacht, accepteren de andere kippen haar niet meer.” Vol spanning kijk ik toe hoe Kaat de ren betreedt. Kaat is gespannen, ze staat hoog op haar poten. De andere kippen komen nieuwsgierig buurten. Als ze te dichtbij komen, pikt Kaat van zich af. Alleen de haan is haar de baas. Ten overstaan van alle kippen bestijgt hij haar, tot driemaal toe in de eerste minuut. Mirjam Killian
Bij Ooit werd ik in een ziekenhuis behandeld door een oorarts met zeiloren. Zijn collega, ook KNO-arts, had een opvallend grote neus. Maar het bijzonderste staaltje van vergroeiing met de professie maakte ik mee in een honingwinkel. Met haar dunne polsen, haar iele nek, haar wollige trui en haar grote, donkere ogen smeerde de verkoopster me haar honing aan. “Zzzzeven euro”, zoemde ze bij het afrekenen. Mirjam Killian
Lot Het lot hangt je in het ziekenhuis letterlijk boven het hoofd. Overal hangen bordjes met aandoeningen. Ik volg ‘Overige bestemmingen’ en herinner me ineens dat ik nog een brief op de bus moet doen. Ik loop door tot ik de juiste bestemming voor mijn aandoening gevonden heb. Het lot wil dat ik word behandeld door dokter Post. Mirjam Killian
Eureka! Het was in de tijd dat ikzelf in een dip zat waar ik maar niet uit kwam. Mijn dochter, toen een jaar of drie, leerde mij een lesje. Verschillende blokken had ze, in verschillende maten, en daar speelde ze mee, zittend in de douchebak, terwijl de zon haar en haar werkje uitbundig verlichtte. Het grote rode blok eerst, dan het kleinere oranje blok, het gele, groene, blauwe en ten slotte het paarse blokje bovenop. Vaker had ze geprobeerd het voor elkaar te krijgen; nu was het haar gelukt. “Mama!”, riep ze, “ik heb het geluk gevonden!” Mirjam Killian
Straf Ondanks ons ‘gezeur’, was dochterlief meermaals te laat op school gekomen. Nu moest ze zich, net als gisteren en eergisteren, om 8 uur melden. Terwijl ze de eerste uren geen les had. Nadat ze zich had gemeld, stapte ze daarom op de fiets richting opa en oma. Die vonden het maar al te leuk, dit onverwachte bezoek van hun kleindochter en maakten een feestontbijt klaar met heerlijke broodjes en zelfgemaakte jam. Er werd gepraat over pesten, schelden, oorlog en hoe de wereld te verbeteren. Waarna hun kleinkind, een en ander relativerend en met het gevoel dat ze door haar grootouders tenminste wél werd begrepen, op haar gemak naar school toe fietste. En te laat kwam. Mirjam Killian
Crisis Zaterdagmiddag in de Koopgoot. Klodders mayonaise, gigazakken friet en emmers vol milkshake plakken aan kauwende, slurpende, rokende, telefonerende en schommelende lijven die ik passeer. Vaders en moeders sjokken van shop naar shop. Terwijl hun kinderen, gevangen in buggy’s en weggemoffeld achter megamarkt- en schoenenreustassen, worden zoet gehouden met flesjes, spenen, lolly’s en ijsjes. Ik observeer de mensen, hun lelijkheid en hun troep. Pas als er een hond voor mijn neus stopt om een stevige drol te draaien, zie ik in dat ook ikzelf in de goot ben beland. Mirjam Killian
Realiteit Mijn vriendin heeft een dochter, Isabella, die eind december tweede is geworden in de talentenshow Holland’s Got Talent. Samen met een stuk of vijftig anderen, want ze maakte onderdeel uit van een dansgroep, “Reality!” genaamd. Mijn vriendin en ik zaten op de tribune in de studio en hebben alles gezien. Bijna alles. Want na afloop kwam een opgewonden Isabella op ons af. Ze zei: “Ik heb geknuffeld! Met Dan Karety en Gordon!” Nuchter als ze is, merkte mijn vriendin op: “En dat vonden ze zeker wel fijn?” Mirjam Killian
Nakomertje Als kind schreef ik geïllustreerde verhaaltjes. Lekker op de achtergrond. Maar als de spanning moest worden gebroken -wat vaak zo was in het puberrijke gezin- hing ik als nakomertje de clown uit. Tegen wil en dank. Want om de sfeer te verbeteren, speelde ik zelf liever schooltje. Met mijn broers en zussen die veel fouten maakten, zodat ik die fijn kon aanstrepen. Eenmaal zelf in de puberteit, probeerde ik de rol van ‘jongste’ van me af te schudden, wat me uiteindelijk is gelukt. Ik heb de indruk dat mijn familie mij serieus neemt. Maar toen ik laatst mijn moeder vertelde over de cursus die ik geef, zei ze: “Zo. Dus je hebt lekker schooltje gespeeld?” Mirjam Killian
Lieve NS Kunnen alle conducteurs zo lekker zoenen of is dat alleen als je geen kaartje hebt? Mirjam Killian