VOORWAARDEN OM IN AANMERKING TE KOMEN VOOR EEN BROMFIETS CERTIFICAAT 1. Tenminste 16 jaar oud zijn. 2. Een medische verklaring overleggen, strekkende tot het in staat zijn om een bromfiets te mogen besturen. 3. Met goed gevolg de theoretische toets hebben doorlopen. 4. Het ingezetenschap van Suriname bezitten. De complete leerstof voor het bromfietscertificaat SAMENVATTING De belangrijkste gedragsregels in het verkeer zijn: Links houden, geen ander verkeer hinderen, geen gevaar veroorzaken, gevolg geven aan verkeersregels, verkeerstekens en aanwijzingen, richting aangeven als je van richting wenst te veranderen. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Verkeer: Het gaan en komen van mensen, dieren en dingen op de openbare weg. Voetganger: Personen die te voet, een rijwiel, een invalide wagen, een kinderwagen, een kruiwagen of een dergelijk klein voertuig voortbewegen.( Art. 1 Lid 4 Rijbesluit) Bestuurder: Hij die het rij- of voertuig bestuurt of onder zijn onmiddellijk toezicht doet besturen alsmede degene die rij- en trekdier of ander vee geleidt, dan wel de feitelijke macht daarover heeft met hetgeen door hem of onder zijn toezicht bestuurd of geleid wordt. ( Art. 1 Lid 2 Rijwet en Art 1 Lid g Rijbesluit) Wegen: Alle voor het openbaar verkeer openstaande rijbanen, rijwielpaden, voetpaden, pleinen en bruggen, de tot de wegen behorende paden, bermen of zijkanten maken deel uit van de weg. (Art.1 Rijbesluit) Snelverkeer: Bestuurders van motorrijtuigen met uitzondering van bromfietsen en gemotoriseerde handkarren. Bromfietsen: Motorrijtuigen op twee of drie wielen uitgerust met een verbrandingsmotor met een cilinder inhoud van ten hoogste 50 kubieke centimeter(3.05KUBIEKE INCH) of met een elektromotor, die zijn geconstrueerd voor een maximum snelheid van niet meer dan veertig kilometer per uur en die voor wat betreft de bouw voldoen aan de door de Minister van Justitie en Politie vastgestelde eisen. (Art. 1 Lid I Rijbesluit) U bent verplicht om: - Links te rijden op de weg. (Art.7 Lid 1 Rijbesluit) - Richting aan te geven als je van richting wenst te veranderen. (Art.13 Rijbesluit) - Gevolg te geven aan de verkeersregels.
-
-
-
Gevolg te geven aan de verkeerstekens. (Art.4 Rijbesluit) Gevolg te geven aan de verkeerslichten.( Art.5 Rijbesluit) Gevolg te geven aan de aanwijzingen en bevelen van de politie.( Art.3 Rijbesluit) Een bromfiets moet alvorens in gebruik te worden genomen ter keuring worden aangeboden en daarna een keer per jaar, te rekenen vanaf de dag der laatste keuring door de eigenaar of houder voor herkeuring aan te bieden. Het is verboden zich op een weg te bevinden met een bromfiets die niet aan de vastgestelde eisen voldoet of met een bromfiets welke de herkeuring niet heeft doorstaan. Het is verboden zich op een weg zodanig te gedragen dat de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd. Dat de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht. Of redelijkerwijs is aan te nemen, dat de veiligheid op de weg in gevaar kan worden gebracht. Let op: Aanwijzingen en bevelen van de politie gelden boven alle verkeerstekens en regels. ALCOHOLHOUDENDE DRANK OF ANDERE BEDWELMENDE MIDDELEN Het is de bestuurder van een motorrijtuig, rijwiel of ander rij- of voertuig verboden daarmede over een weg te rijden, terwijl hij onder zodanige invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank of andere bedwelmende middelen verkeert, dat hij niet in staat moet worden geacht het rij- of voertuig naar behoren te besturen. ( Art.3 Rijwet)
-
-
Let wel: Twee bromfietsers mogen niet naast elkaar rijden. Tenzij bij het inhalen en ingehaald worden, is het de bestuurder van een rij- of voertuig verboden naast een ander rij- of voertuig te rijden. (Art.42 Rijbesluit) Een bromfietser mag zich niet laten voorttrekken door een andere bromfietser. Een bromfietser mag een andere bromfiets niet op sleep nemen. De meegevoerde lading van een bromfiets op twee wielen mag niet breder zijn dan de breedte van de stuurkruk. (Art.16 Lid 4 Rijbesluit) Bij een bromfiets op drie wielen mag de meegevoerde lading niet breder zijn dan nagenoeg de afstand tussen de twee uiterste om dezelfde as draaiende wielen. (Art.16 Lid 4 Rijbesluit) WANNEER MAG U OP EEN BROMFIETS RIJDEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Als U tenminste 16 jaar oud bent .(Art. 36 Lid 2 Rijbesluit) U bent verplicht een valhelm te dragen. (Art.48a Rijbesluit) De bromfiets moet voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. U moet een geldig bromfiets certificaat bij U hebben. U moet het verzekeringsbewijs bij U hebben. U moet het registratiebewijs bij U hebben. U moet een geldig Keuringsbewijs bij U hebben.
ALS BESTUURDER U BENT VERPLICHT OM -
ervoor te zorgen dat U niet gehaast de weg op gaat. ervoor te zorgen dat U niet vermoeid de weg op gaat. ervoor te zorgen dat U niet gaat rijden als U last heeft van hevige stress(spanningen)
EISEN MET BETREKKING TOT DE INRICHTING VAN DE BROMFIETS (Art. 46 van het Rijbesluit) Het moet volgens voorzien zijn van: 1. twee onafhankelijk van elkaar deugdelijke reminrichtingen, welke zich binnen het onmiddellijk bereik van de bestuurder moeten bevinden. 2. Een hoorn of een toeter voor het geven van duidelijk hoorbare geluidsignalen. 3. Een voorlantaarn, welke voorwaarts, voor het tegemoetkomend verkeer duidelijk zichtbaar blijvend, helder geel licht uitstraalt ter sterkte van minimum zes en maximum vijftien Watt, alsmede van een achter lantaarn tevens reflector aangebracht op het witte gedeelte van het achter spatbord, niet hoger dan 0.60 meter boven het wegdek welke achterwaarts voor het achteropkomend verkeer duidelijk zichtbaar blijvend, helder rood licht uitstraalt. 4. Een technisch vermogen waarmede met een grotere snelheid dan 40 (veertig) kilometer per uur kan worden gereden. MEDEPASSAGIER (Art.40 Rijbesluit) Het is de bestuurder van een bromfiets verboden een persoon van 10 jaar of ouder op zijn bromfiets anders te vervoeren dan achter hem gezeten met de benen aan weerszijden van de bromfiets, op een uitsluitend voor personen vervoer ingerichte zitplaats, bestaande uit een zitting en steun voor handen en voeten, waarvan de mede vervoerende persoon moet gebruik maken. NUMMERBORD (Art.47 Rijbesluit) Aan de achterzijde van de bromfiets aangebracht nummerbord moet helder verlicht zijn en wel zodanig dat dit nummer op een afstand van 20 meter goed zichtbaar moet zijn. GELUID EN MILIEU ASPECTEN Art.32c Rijbesluit (nieuw) en Art 24 Rijbesluit (oud) Het uitlaatsysteem van motorrijtuigen is behoorlijk geluiddempend en produceert in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau dan door de Minister van Justitie en Politie is vastgesteld. ONDERHOUD EN CONTROLE VERPLICHT (Art.28 Lid 1 onder a Rijbesluit) 1. De banden van de bromfiets moeten regelmatig worden gecontroleerd op kale plekken of “buiten” . Ook de bandenspanning moet steeds weer worden gecontroleerd. 2. Gezorgd moet worden dat de kabels niet gerafeld zijn. Bijv. remkabel
3. 4. 5. 6. 7.
Er moet gezorgd worden dat de remkabel geen speling heeft. Het oliepeil moet regelmatig worden gecontroleerd De remmen moeten regelmatig gecontroleerd worden. De remslangen mogen niet zijn misvormd of langs andere delen schuren. Gezorgd moet worden dat uw bromfiets niet teveel lawaai maakt. GEBRUIK VALHELM (Art. 48 a Rijbesluit) Op een bromfiets bent U als bestuurder en passagier verplicht een goed passende valhelm te dragen, welke door middel van de kinband op deugdelijke wijze op het hoofd is bevestigd. De valhelm moet voorzien zijn van reen goed keuringmerk. Soort en merk van de valhelm worden door de Minister van Justitie en Politie bepaald.
KINDEREN Kinderen jonger dan tien (10) jaar mogen alleen als passagier meerijden, indien er aan de bromfiets een doelmatige en veilige zitplaats aanwezig is met voldoende steun voor rug, handen en voeten. VERBOD HANDMATIG TELEFONEREN (MOBIEL GEBRUIK) (Art. 32 b Rijbesluit) Het is degene die een motorrijtuig, bromfiets , rijwiel of een invalide voertuig bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon in de hand te houden. VOORRANG ( Art. 19 Rijbesluit) Voorrang is een vooraf gesteld recht volgens regelgeving, welke weggebruikers op de openbare weg in staat stelt om met een zekere mate van vrijheid hun weg te vervolgen. Wanneer moet je voorrang verlenen: 1. Wanneer U een voorrangskruising of splitsing nadert. 2. Wanneer U een erf of uit een uitrit komt. 3. Wanneer U op een onverharde weg bent en een verharde weg nadert. 4. Wanneer U een kruising van wegen van gelijke rangorde nadert, waarbij U alle bestuurders van links moet laten voorgaan. 5. Wanneer U zich bij een z.g. T-kruising op de eindigende weg bevindt en U daarbij voorrang moet verlenen aan het verkeer op de doorgaande weg, indien niet anders bij wet bepaald is. 6. Wanneer U een verkeersplein(rotonde) nadert. 7. Wanneer U een voetgangersoversteekplaats nadert, waarbij U verplicht bent om de zich daarop bevindende voetgangers voorrang te verlenen.
8. Wanneer U bevoorrechte voertuigen zoals Politie, Brandweer en Ambulance met loeiende sirene tegenkomt aan welke steeds voorrang moet worden verleend. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET NADEREN VAN EEN KRUISING (Art. 10 Lid 1 Rijbesluit) De bestuurder, die een splitsing, een kruising of een samenkomst van wegen nadert, zal in de eerste plaats bijzondere voorzorgen treffen ter vermijding van ongelukken, ook wanneer hij het recht van voorrang heeft. VERANDEREN VAN RICHTING (Art.13 Rijbesluit) De bestuurder die van richting wenst te veranderen, is verplicht tijdig en op duidelijk zichtbare wijze het voornemen daartoe kenbaar te maken, door een duidelijk teken te geven voor zover het motorrijtuigen betreft met aan het voertuig voorgeschreven richtingaanwijzers en overigens door een goed zichtbaar uitsteken van een der armen of stok of ander voorwerp. Voor de bromfietser is het verplicht een arm uit te steken aangevende de richting welke hij wenst op te gaan. HET VOORSORTEREN (Art. 7 Lid 7 Rijbesluit) Zij die tot het snelle verkeer behoren moeten, zij die tot het langzame verkeer behoren mogen, ingeval zij voornemens zijn op en kruising of splitsing rechtsaf te slaan, zich, bij de nadering van die kruising of splitsing naar de rechterzijde van het voor het verkeer uit hun richting bestemde weggedeelte begeven. UITWIJKEN EN INHALEN (Art. 7 Lid 1 Rijbesluit) De bestuurder is verplicht op de door hem gevolge weg links te houden. Hij mag zich daarbij niet verder van de linkerkant bevinden dan door de omstandigheden gerechtvaardigd wordt. De bestuurder is verplicht behoorlijk uit te wijken: 1. Naar links a. Bij het tegenkomen van andere weggebruikers, met dien verstande dat, indien er geen uitwijk ruimte is, degene voor wie zulks gezien de omstandigheden het minst bezwaar oplevert zodanige maatregelen dient te nemen, dat de andere ongehinderd kan passeren. b. Bij het ingehaald worden door andere weggebruikers. 2. Naar rechts Bij het inhalen van een andere weggebruiker, tenzij zulks gevaar oplevert voor het tegemoetkomend of voor het van achteren naderend verkeer. 3. Links en rechts inhalen is verboden, wanneer het in te halen voertuig stilstaat voor een voetgangersoversteekplaats, of deze langzaam nadert. 4. Het is de inhalende weggebruiker verboden tijdens het inhalen te komen op dat gedeelte van de weg dat bestemd is voor het verkeer uit de tegen gestelde richting,
voor of op een kruising of splitsing of wegen of indien daardoor gevaar of belemmering ontstaat of kan ontstaan voor het tegemoetkomend verkeer. 5. De ingehaald wordende weggebruiker mag zijn snelheid niet opvoeren. De inhalende weggebruiker mag zich na het inhalen niet eerder nar links begeven dan uit een oogpunt van gevaar voor belemmering van het ingehaalde verkeer verantwoord is. 6. Indien de bestuurder het zich langs de zelfde weg voortbewegend verkeer wenst te kruisen, dient hij andere rij- of voertuigen, van welke aard ook, die zich op die weg bevinden en hun richting bewaren, te laten voorgaan, ook bij kruisingen en vereniging van wegen. RIJWIELPADEN (Art.1 onder a Rijbesluit) Bestuurders van tweewielige rijwielen, tweewielige bromfietsen en driewielige rijwielen voor invaliden, zijn verplicht het rijwielpad te volgen indien zulks aanwezig is. MAXIMUM SNELHEID VOOR DE BROMFIETS (Art. 26 Rijbesluit) a. Op verharde wegen binnen bebouwde kommen 30 km per uur. b. Op onverharde wegen buiten bebouwde kommen 30 km per uur. c. Op onverharde wegen zowel binnen als buiten bebouwde kommen 30 km per uur. STOPPEN ,SNELHEID VERMINDEREN EN WEGRIJDEN (Art.12 Lid 1 Rijbesluit) Bestuurders van bromfietsen mogen slechts op zodanige wijze stoppen of wegrijden, dat het verkeer niet gehinderd wordt. Bestuurders van bromfietsen zijn verplicht links te stoppen naast het snelverkeer bij kruisingen waar het verkeer verplicht is stil te houden. VERBOD BROMFIETSEN TE PLAATSEN ( Art. 41 Rijbesluit) a. Het is de bestuurder van een bromfiets verboden die te plaatsen of te laten staan op wegen op zodanige wijze, die andere weggebruikers daardoor in hun vrijheid van beweging worden of kunnen worden belemmerd. b. Het is de bestuurder van een bromfiets verboden, die te plaatsen of te laten staan langs de rand van een trottoir. WEDSTRIJDEN (Art. 22a Rijbesluit) 1. Het is verboden zonder vergunning van de betrokken District- Commissaris op een weg een wedstrijd met voertuigen of dieren te houden of daaraan deel te nemen. 2. Onder wedstrijd wordt verstaan, elk rijden ter vaststelling of vergelijking met prestaties, hetzij van de deelnemers, hetzij van de voertuigen of dieren. 3. Als deelnemer wordt beschouwd de bestuurder van een voertuig of dier, waarmede aan een wedstrijd wordt deelgenomen en de eigenaar of houder van een voertuig of dier, die daarmede aan een wedstrijd doet of laat deelnemen.
COLONNES, OPTOCHTEN EN BEGRAFENISSTOETEN (Art. 23 Rijbesluit) 1. Het is de bestuurder verboden op enigerlei wijze de orde van een politie of militaire troep, begrafenisstoet, of een geoorloofde optocht te verstoren of de geregelde voortgang daarvan te belemmeren. 2. Bij het tegenkomen van een begrafenisstoet moet de bestuurder aan de uiterste linkerzijde van de rijweg in zijn richting stilstaan, totdat de lijkwagen is gepasseerd. DE SPECIFIEKE WETGEVING Artikel 45a 1. Het is de bestuurder verboden met een bromfiets over een weg te rijden, zonder in het bezit te zijn van een door of vanwege de Procureur-generaal afgegeven bromfietscertificaat. 2. De bestuurder van een bromfiets is verplicht desverlangd aan de politie het bromfietscertificaat als bedoeld in lid 1 van dit artikel behoorlijk ter inzage af te geven. Artikel 45b 1. De aanvraag ter verkrijging van een bromfietscertificaat is schriftelijk en is gericht aan de in artikel 45d lid 2 bedoelde examencommissie. 2. De aanvrager dient bij de aanvraag de leeftijd van zestien jaren te hebben bereikt. 3. Bij de aanvraag worden overgelegd: a. een geneeskundige verklaring van niet ouder dan twee weken, inhoudende dat bij de aanvrager geen lichaams- of zielsgebreken zijn waargenomen, die deze zouden kunnen beletten of belemmeren een bromfiets naar behoren te besturen; b. een uittreksel uit het bevolkingsregister van de aanvrager; c. twee zeer goed gelijkende pasfoto’s van de aanvrager; d. een kwitantie ten bewijze van storting in staatskas van een bedrag van SRD. 50,4. De Minister kan nadere regels stellen omtrent de aanvraag. Artikel 45c 1. Een bromfietscertificaat is geldig telkens voor de duur van tien achtereenvolgende jaren, gerekend van de dag van afgifte af. 2. De aanvraag om verlenging dient ten minste drie maanden vóór de vervaldag te geschieden en door de aanvrager wordt overgelegd een kwitantie ten bewijze van storting in staatskas van een bedrag van SRD. 25,--. Het bepaalde in artikel 45b lid 3 onder a tot en met c is van overeenkomstige toepassing. 3. Voor de aanvraag van een afschrift van het bromfietscertificaat wordt overgelegd een kwitantie ten bewijze van storting in staatskas van een bedrag van SRD. 25,-- en is het bepaalde in artikel 45b lid 3 onder a tot en met c van overeenkomstige toepassing. 4. Nadere regelingen met betrekking tot het in dit artikel bedoelde aanvraag worden door de Minister vastgesteld. Artikel 45d
1. Het in artikel 45a lid 1 bedoelde bromfietscertificaat wordt door of vanwege de Procureurgeneraal afgegeven, nadat de aanvrager het examen bedoeld in lid 3 van dit artikel met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Het examen wordt afgenomen door de examencommissie als bedoeld in artikel 37d lid 1. 3. Het examen is theoretisch en omvat onder meer grondige kennis van: a. het bepaalde in de artikelen 2, 3, 3a, 4, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 17, 18, 19, 19a, 20, 21, 23 en 24 van de Rijwet 1971; b. het bepaalde in de artikelen 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 13a, 20, 21, 22a, 23, 24, 25, 26, 26a, 27, 27b, 31c, 32b, 36b, 37, 45, 46, 46a, 47, 47a, 48 en 48a van het Rijbesluit 1957; c. de betekenis van de aanwijzingen en verkeerstekens vastgesteld in bijlage A behorende bij het Rijbesluit 1957. 4. Nadere regelingen met betrekking tot het in dit artikel bedoelde examen worden door de Minister vastgesteld. Artikel 45e 1. Het is verboden voor het verkrijgen van een bromfietscertificaat opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen of onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen. 2. Een bromfietscertificaat kan door of vanwege de Procureur-generaal ongeldig worden verklaard, indien: a. het is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en het niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest; b. de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige overtreding van enig voorschrift van de Rijwet 1971 of het Rijbesluit 1957; c. de bestuurder die binnen een tijdvak van één jaar bij herhaling zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van door de Minister aangegeven voorschriften van de Rijwet 1971 en het Rijbesluit 1957. 3. De Procureur-generaal doet van de in lid 2 van dit artikel bedoelde ongeldig verklaring van het bromfietscertificaat onverwijld mededeling aan de betrokkene. De betrokkene wiens bromfietscertificaat ongeldig is verklaard, is verplicht onverwijld het vervallen bromfietscertificaat in te leveren bij de instantie die het heeft afgegeven. 4. Het is degene, die weet of redelijkerwijs moet weten, dat een op zijn naam gesteld bromfietscertificaat ingevolge lid 2 van dit artikel ongeldig is verklaard, verboden daarmee op een weg een bromfiets te besturen. Artikel 45f 1. Aan degene wiens bromfietscertificaat ingevolge artikel 45e ongeldig is verklaard, kan een nieuwe bromfietscertificaat worden afgegeven nadat deze met goed gevolg het examen als bedoeld in artikel 45d lid 3 heeft afgelegd. Het in de eerste volzin bedoelde examen wordt door de in artikel 37d lid 1 bedoelde examencommissie afgenomen. 2. De Minister stelt nadere regelingen vast met betrekking tot het in lid 1 van dit artikel bedoelde examen.
EISEN TEN AANZIEN VAN DE INRICHTING Artikel 46 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 38, lid 1 sub b en c, moet een bromfiets voorzien zijn: a. van twee onafhankelijk van elkander deugdelijk werkende reminrichtingen, welke zich binnen het onmiddellijk bereik van de bestuurder moeten bevinden; b. van een hoorn of een toeter voor het geven van duidelijk hoorbare geluidssignalen. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 38, lid 1 e sub A moet een bromfiets voorzien zijn van één voorlantaarn, welke voorwaarts, voor het tegemoetkomend verkeer duidelijk zichtbaar blijvend, helder geel licht uitstraalt, ter sterkte van minimum 6 en maximum 15 watt alsmede van een achter lantaarn tevens reflector, aangebracht op het witte gedeelte van het achterspatbord, niet hoger dan 0.60 m. boven het wegdek welke achterwaarts, voor het achterop komend verkeer duidelijk zichtbaar blijvend, helder rood licht uitstraalt. 3. Ten aanzien van bromfietsen met meer dan twee wielen moet(en) in afwijking van het bepaalde in artikel 38 e sub B de aldaar voorgeschreven voorlantaarn(s) een helder geel licht uitstralen. 4. Een bromfiets moet zodanig zijn ingericht, dat daarmede geen grotere snelheid dan 40 km per uur kan worden gereden. 5. De vaststelling van de in lid 4 bedoelde constructiesnelheid geschiedt middels een door de Minister bij beschikking aangewezen apparatuur. In deze beschikking worden tevens de bijzonderheden van de apparatuur vermeld. 6. De in lid 5 bedoelde apparatuur wordt jaarlijks door de Dienst voor de Waarborgen en voor het IJkwezen of een andere door de Minister aangewezen bevoegde instantie gekalibreerd en is voorzien van een door voornoemde dienst of instantie afgegeven goedkeuringssticker.
MEDEPASSAGIERS Artikel 46a In afwijking van het bepaalde in artikel 40, lid 1, is het de bestuurder van een bromfiets verboden een persoon van 10 jaar of ouder op zijn bromfiets anders te vervoeren dan achter hem gezeten met de benen aan weerszijden van de bromfiets, op een uitsluitend voor personenvervoer ingerichte zitplaats, bestaande uit een zitting en steunen voor handen en voeten, waarvan de mede vervoerde persoon gebruik moet maken. NUMMERBORD
Artikel 47 Het op grond van artikel 8, eerste lid sub 1o der Rijwet aan de achterzijde van de bromfiets aangebrachte nummer moet helder verlicht zijn en wel zodanig dat dit nummer op een afstand van 20 m goed zichtbaar is.
NAAST ELKANDER RIJDEN Artikel 47a Het bepaalde in artikel 42 is niet van toepassing op bromfietsen. GELUIDSIGNALEN Artikel 48 Voor de toepassing van artikel 44 op bestuurders van bromfietsen wordt in plaats van belsignaal gelezen signaal met hoorn of toeter. BEPALINGEN BETREFFENDE VALHELMEN VOOR BERIJDERS VAN MOTORRIJTUIGEN OP TWEE WIELEN, MET OF ZONDER ZIJSPANWAGEN Artikel 48a 1. Het is de bestuurder van een motorrijtuig op twee wielen met of zonder zijspanwagen verboden met dit rijtuig over een weg te rijden zonder dat hij en de persoon of personen, die hij hiermee vervoert, een goed passende helm dragen, welke door middel van de kinband op deugdelijke wijze op het hoofd is bevestigd. 2. De helm moet, behoudens in door de Minister te bepalen gevallen, behoren tot een door of vanwege de Minister toegelaten soort en zijn voorzien van een door de Minister aangewezen goedkeuringsmerk. 3. Indien de valhelm van een gezichtsscherm is voorzien, moet dit van egaal en helder doorzichtig materiaal zijn. Gezicht schermen van niet-egaal, donker en/of spiegelend materiaal zijn verboden. 4. Het bepaalde in de vorige leden is niet van toepassing indien het motorrijtuig behoort tot een soort die is gebouwd voor een snelheid van ten hoogste 20 km per uur.
Vragen met antwoorden voor de bromfietsers. 1. Hoe oud moet men zijn om op de bromfiets aan het verkeer deel te kunnen nemen? - Zestien(16) jaar of ouder 2. Als u met de bromfiets over een wegrijdt, welke documenten moet u afgeven bij een politiecontrole op straat. - Registratiebewijs - Keuringsbewijs - Verzekeringsbewijs - Bromfietscertificaat. 3. Een jongeman/ vrouw rijdt bij duister over een weg met de bromfiets. Welke kleurlicht moet de bromfiets aan de voorzijde hebben?
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. -
Geel licht Welke voertuigen mogen over een fietspad rijden De fiets De bromfiets Mogen een bromfiets en een fiets naast elkaar rijden? Nee, vanwege de beperkte ruimte op een rijwielpad. Wanneer zou de bromfiets naast de fiets mogen rijden? Alleen bij het inhalen en voorbij rijden Welke voorrangsregel ken je? Stop en geef voorrang Nadering voorrangskruising Verharde en onverharde(zand) weg Eindigende weg geeft voorrang aan de doorgaande weg(de T-kruising) Verkeer dat van links nadert heeft voorrang Een voetganger loopt over een rijbaan. Aan welke zijde van de weg moet hij/zij lopen? Rechterzijde. Mogen twee bromfietsers naast elkaar rijden? Nee Een auto staat stil bij een zebrapad. Over het zebrapad lopen drie kinderen. Mag de bromfietsers links of rechts inhalen en voorbij rijden Nee, links en rechts inhalen is in dit geval verboden Geef de betekenis weer van de kleur verkeerslichten Rood betekent stoppen voor de stopstreep of zebrapad Geel betekent ook stoppen Groen betekent doorgaan Wanneer mag de bromfietser niet door het groene verkeerslicht rijden? Als een politieauto, een brandweerauto of een ambulance auto met zwaailicht en sirene nadert. Welke verkeer kent men in Suriname? Links verkeer Wat betekent links verkeer? Het betekent dat een ieder op de fiets, de bromfiets en elk ander motorrijtuig links moet houden. Wanneer mag de bromfietser een beetje meer naar rechts rijden Bij het inhalen van een fietser of het voorbij rijden van een voetganger of een geparkeerde auto. Hoe kan een bromfietser het overige verkeer op de weg in gevaar brengen? Door bijvoorbeeld het steigeren/ wippen uit te voeren Rijden met niet toegestane snelheid door een bromfietser
17. Waar is het toegestaan om met de bromfiets of fiets te steigeren/ wippen? Op de racebaan in het district Brokopondo.— 18. Tien bromfietsers rijden in een groep naar de racebaan in het district Brokopondo. Hoe moeten zij van de weg gebruik te maken? - Zij dienen voor en achter elkaar te rijden tot de bestemming. 19. Een auto en een bromfiets rijden over de Mr. Jaggernath Lachmonstraat met dien verstande dat de auto voorrijdt. Indien de bromfietser de auto wenst in te halen; hoe zal dit moeten geschieden. Inhalen zou niet mogelijk moeten zijn, omdat de bromfiets 30 km per uur mag ontwikkelen binnen de bebouwde kom. De auto mag 40 km per uur gaan binnen de bebouwde kom en inhalen geschiedt op rechts. 20. Een bromfietser rijdt over een weg waarop een file zich gevormd heeft. Hoe dient hij zich te gedragen bij nadering van de file
- Vooruit kijkend en snelheid aanpassen 21. Indien een bromfietser die zich op de eindigende weg bij een zogenaamde T- kruising bevindt, het voornemen heeft linksaf te slaan naar de doorgaande weg, mag hij samen rijden met de fietser die zich op de doorgaande weg bevindt? - Neen, de fietser heeft voorrang. 22. Wat is de maximum snelheid voor bromfietsen binnen de bebouwde kom? - 30 kilometer per uur 23. Mag een bromfietser een fietser links inhalen? - Neen, het inhalen geschiedt op rechts.— 24. Mogen een bromfietser en een fietser naast elkaar voorsorteren in een sorteer vak? - Neen, zij moeten achter elkaar staan bij het voorsorteren.— 25. Welke bescheiden dient een bromfietser die door een politieman wordt staande gehouden te overleggen? - Bromfietscertificaat(rijbewijs), registratiebewijs; verzekeringsbewijs. 26. Aan welke voorwaarden moet men voldoen om een bromfiets te mogen besturen? - 16 jaar of ouder zijn. 27. Wat schrijft de wet voor ten aanzien van het veranderen van richting voor bromfietsers? - De richting aangeven met de hand of stok, tijdig en op duidelijke zichtbare wijze. 28. Is het toegestaan de cilinderinhoud van een bromfiets te vergroten? - Neen, dat is verboden 29. Hoeveel bedraagt de cilinderinhoud van een bromfiets? - 49 cm3 30. Welke kleur licht moet een bromfiets uitstralen bij nacht? Geel licht 31. Wat is het tijdstip waarop bromfietsers verplicht zijn met licht te rijden? 18.30 uur t/m 05.30 uur 32. Wat schrijft de wet voor ten aanzien van wegwedstrijden? - Men moet over een vergunning van de districtscommissaris beschikken. 33. Is de bromfietser die na een aanrijding doorrijdt strafbaar? Ja, het is verboden na een aanrijding door of weg te rijden. 34. Mag een bromfietser een andere bromfietser voorttrekken? - Neen, het is verboden omdat het zeer gevaarlijk is. 35. Is het toegestaan voor bromfietser op de openbare weg te stunten? - Nee, het is verboden 36. Mogen twee bromfietser naast elkaar blijven rijden? - Alleen bij het inhalen mogen zij naast elkaar rijden. 37. Wanneer mag een bromfietser links inhalen? - De bromfietser mag links inhalen, wanneer het in te halen voertuig voor gesorteerd staat op een niet voorrangsweg. 38. Mag een bromfietser die met een snelheid van boven 40 kilometer rijdt zich op een autoweg begeven? - Neen, het is verboden de maximum snelheid voor de bromfietser is 30 km. per uur. 39. Zijn bromfietsers verplicht gevolg te geven aan de verkeersaanwijzingen van de politie op een kruising - Ja, omdat zij ook deelnemen aan het verkeer. 40. Mogen bromfietsers bij nadering van een voetgangers oversteekplaats tussen de overstekende voetgangers doorrijden?
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47.
Neen het is verboden een voertuig dat stil staat bij een voetgangersoversteekplaats, links of rechts in te halen. Van hoeveel remmen moet een bromfiets voorzien zijn? Van twee deugdelijke onafhankelijke werkende remmen. Mag iemand die net 16 jaar geworden is een bromfiets besturen op de openbare weg zonder in het bezit te zijn van een bromfietscertificaat? Neen de lessen moeten eerst gevolgd worden en het examen met goed gevolg hebben afgerond Voor welke categorie mensen is het bromfietscertificaat verplicht gesteld Voor 16 jarigen en ouderen, die nog geen rijbewijs hebben. Wat is de geldigheidsduur van het bromfietscertificaat? De geldigheidsduur is 10 jaar. Mag men met een bromfietscertificaat een motorfiets besturen? Voor een motorfiets is een rijbewijs nodig Mag iemand van wie het rijbewijs voor de categorie BE is ingevorderd een bromfiets besturen met zijn bromfietscertificaat. Nee, het is verboden. Mag de duo rijder de richting aangeven bij het voornemen van de bestuurder om links of rechts af te slaan? Nee het mag niet aangezien hij niet de bestuurder is. Hoe hoog bedraagt de boete voor handheld(mobiel in handen) voor de bromfietser?
48. 49. Waarvoor dient een spatbord?
-
Het dient om van het wiel afgeslingerd en opspattend water en modder op te vangen.
50. Waarom mag de bromfietser niet harder dan 30 km. per uur rijden over de weg? - De bromfietser is zeer kwetsbaar in het verkeer. Hoe hoger de snelheid, des te groter de rem afstand. 51. Waarom moet bij nacht de voor verlichting van een bromfiets helder geel licht uitstralen? - Dit is noodzakelijk, zodat het verkeer uit de tegen gestelde rijrichting vooraf een onderscheid kan maken welke type rij- of voertuig nadert. 52. Waarvoor dient de rechter achteruit spiegel bij de bromfiets? - Dit is nodig om zonder veel inspanning het verkeer van achteren in de gaten te houden. 53. Waarvoor dient de witte strook aan de achterzijde (modderkap) van een bromfiets? - Het is een veiligheidsmaatregel, welke het verkeer dat van achteren nadert een indicatie geeft dat een bromfiets of rijwiel voorin in beweging is. De zichtbaarheid van de bromfiets in de
duisternis kan hierdoor ook vergroot worden.
54. Mag een bromfietser een andere bromfietser of fietser niet voortslepen/duwen? - Het mag nooit, omdat de snelheid die ontwikkeld wordt niet is te controleren door de andere bestuurder. 55. Wat is de bedoeling van een P-plaat? - Een P-plaat is bestemd om langs de korstte weg te rijden naar een keuringslocatie om vervolgens alle andere bescheiden in orde te maken.
56. Mag men na een Stickie op de bromfiets?
-
Neen! Drugs hebben een negatieve invloed op de rijvaardigheid. Ongewenste effecten voor het besturen van een voertuig , het verminderd concentratievermogen, verlengde reactietijd. 57. Mag een bromfietser na een borrel deelnemen aan het verkeer? - Zoals elke bestuurder is ook de bromfietser onderworpen aan de alcoholwetgeving. Het rijden onder invloed is ook strafbaar voor de bromfietser. 58. Waarom is het verstandig om te stoppen als de tegenligger met verblindende lichten komt aanrijden? - Felle lichtbronnen in de nabijheid van een object kunnen dit onzichtbaar maken. De kans is groot, dat u als bromfietser niet gezien wordt. Vooral als deze met slechte voor verlichting rijdt. 59. Waarom is zichtbaarheid bij nacht zeer belangrijk? - De ogen werken trager naarmate het donkerder wordt. Bij zeer donkere omstandigheden heb je al gauw 0.5-1 sec. nodig om een object te onderscheiden (even kijken is dus niet genoeg). Ook worden bewegingen in het donker minder goed en soms zelfs niet waargenomen. 60. Waarom is het raadzaam om niet onnodig met bright light te rijden? - Het gaat er om dat andere weggebruikers niet verblindt worden. In dat geval kunnen ze niet inschatten waar zij zelf zijn en waar de ander zich bevindt, met alle risico's van dien. 61. Hoe hoog bedraagt de boete voor het rijden zonder voorlicht voor de bromfietser? 62. Op welke weg mogen bromfietsen uit beide rijrichting gebruik maken van het rijwielpad? - De Martin Luther Kingweg. 63. Hoe dient een bromfietser zich te gedragen bij een gelijkwaardige kruising? - Dan moet hij voorrang verlenen aan alle bestuurders die van links komen, ook aan fietsers en bromfietsers. 64. Mag een bromfietser rijden onder in vloed van voorgeschreven medicijnen? U mag niet rijden onder invloed van medicijnen. Als medicijnen de rijvaardigheid beïnvloeden staat dit aangegeven op het etiket of in de bijsluiter. Heeft u twijfels? Vraag het dan aan uw arts of apotheker.
65. Waarom is bij het dragen van een valhelm, verboden om het gezicht af te schermen met donker gekleurd materiaal? - Dit is verboden, omdat er dan slecht oog contact is met andere weggebruikers en het onderling communiceren haast onmogelijk wordt. 66. Mag de bromfietser de rijstrook of rijstroken van een rotonde betreden? - De bromfietser mag niet op de rotonde rijden. Voor de bromfietser zijn er speciale voorzieningen getroffen naast de rotonde. 67. Hoe is de voorrang geregeld op de rotonde? - Het verkeer dat vanuit rechts komt aanrijden heeft voorrang. 68. Welke regeling is getroffen met betrekking tot het verkeer dat de rotonde verlaat? - Het verkeer welke de rotonde verlaat heeft voorrang boven het langzaam verkeer. 69. Welke regeling is getroffen met betrekking tot het verkeer dat de rotonde opgaat? - Het verkeer welke de rotonde west op te gaan moet voorrang verlenen aan het langzaam verkeer. 70. Wat is een T-kruising? - Een T-kruising is een samen komst van 2 wegen, waarbij de ene weg ter plaatse eindigt.
71. Wat is een kruising van gelijke rangorde? - Bij een kruising van gelijke rangorde, betreft het een samenkomst van twee verharde – of twee onverharde wegen, waarbij de voorrangssituatie niet door middel van verkeersborden is geregeld. 72. Wat is de verhouding tussen een onverharde weg en een verharde weg? - Indien er geen andere voorzieningen zijn getroffen, heeft de verharde weg altijd voorrang boven een onverharde weg. 73. Wat dient een bromfietser te doen bij het naderen van een kruisingsvlak? - Bij het naderen van een kruisingsvlak, dient de bromfietser behalve zijn snelheid te verminderen, eerst naar rechts te kijken dan naar links. 74. Waarom dient de bromfietser eerst naar rechts te kijken? - De bromfietser dient eerst naar rechts te kijken, omdat het mogelijk gevaar bij het betreden van het kruisingsvlak eerst vanuit rechts hem zal naderen. 75. Welke is de beste instelling die een bromfietser kan innemen als hij deel neemt aan het verkeer? - Het beste is om aan te nemen dat andere weg gebruikers fouten zullen begaan en de bromfietser geroepen is om deze fouten te herstellen. 76. Waar is de plaats van de bromfiets op de weg? - Indien het niet anders is aangegeven, dient elke bromfietser zich langs de linkerzijde van de weg te verplaatsen. 77. Wat verstaat u onder voorrang verlenen? - Voorrang verlenen is stilhouden en de andere weggebruikers in de gelegenheid stellen om hun weg veilig te vervolgen. 78. Wat is het doel van sorteervakken bij kruispunten? - Het doel van sorteervakken is om de diverse verkeersstromen op een kruising te ordenen. 79. Welke tekens kunnen worden gegeven door een politie agent op de kruising? - Stoppen, Oprijden, Langzaam rijden, Sneller rijden. 80. Wat betekent: 1. Groen verkeerslicht. --- Oprijden. 2. Geel verkeerslicht. ----- Indien stoppen niet mogelijk doorrijden. 3. Rood verkeerslicht.----- Verplicht stoppen. 81. Voetgangers bevinden zich op de voetgangersoversteekplaats; wat doet de bromfietser als hij deze nadert? - De voetgangers moeten ongestoord hun weg vervolgen. 82. Een auto moet bij een kruispunt linksaf slaan. Naast hem bevindt zich een bromfietser die rechtdoor moet. Wie heeft in dit geval voorrang? - De bromfietser heeft in dit geval voorrang. Het recht doorgaand verkeer heeft voorrang. 83. Hoe moet de bromfietser de richting aangeven als hij links-of rechtsaf wil inslaan? - Als de bromfietser wenst af te slaan moet hij respectievelijk zijn linker of rechterhand uitsteken. 84. Op een kruispunt waar er geen verkeersborden zijn geplaatst nadert er een bromfietser. Rechts van hem over de andere weg nadert ook een bromfietser. Wie moet voorrang verlenen? 85. Mag een bromfietser voorrang nemen?
86. Een bestuurder van een truck rijdt over een weg. Hij nadert een kruispunt waar er geen verkeersborden zijn geplaatst. Van links uit de andere weg nadert een bromfiets. Welke bestuurder moet voorrang verlenen? - De bestuurder van de Truck moet voorrang verlenen aan de bromfietser, aangezien het links komend verkeer voorrang heeft. 87. Op het moment dat een bromfietser een kruispunt nadert, is juist een begrafenisstoet bezig het kruispunt te passeren. Wie moet voorrang verlenen? - De bromfietser moet voorrang verlenen. 88. Is rijden in de verboden richting toegestaan? - Het rijden in verboden rijrichting is niet toegestaan. Ook als zou het om een korte afstand gaan. 89. Over de J.A. Pengelstraat nadert een politie auto met loeiende sirene en zwaailicht aan. Een bromfietser moet de Hoogestraat oversteken. Wie heeft voorrang? - De politie auto met loeiende sirene en zwaailicht aan heeft voorrang. 90. Bij een kruising waar er geen verkeersborden zijn, naderen drie bromfietsen over afzonderlijke richtingen. Zij naderen gelijktijdig het kruispunt. Wie heeft voorrang? - De bromfietsers die geen verkeer heeft welke vanuit links komt aanrijden heeft voorrang en bij opvolging mogen zij dan verder hun weg vervolgen. 91. Wie heeft voorrang bij een T-kruising, waarbij de ene weg ter plaatse eindigt en de andere als een doorgaande weg moet worden beschouwd? - Het verkeer op de doorgaande weg heeft voorrang als de voorrang niet anders door verkeersborden is geregeld. 92. Een bromfietser nadert een kruispunt en wil rechtdoor gaan. Uit de tegenovergestelde richting nadert een auto die rechtsaf wil. Wie moet voorrang verlenen? - Het recht doorgaand verkeer heeft voorrang, dus de auto moet voorrang verlenen. 93. Een fietser en een bromfietser rijden over dezelfde weg en naderen een kruispunt. De fietser wil rechtsaf en de bromfietser linksaf. Wie moet de richting aangeven? - Ze moeten beide de richting aangeven, aangezien zij van rijrichting zullen veranderen. 94. Een bromfietser rijdt over de Fred Derbystraat. Bij de kruising met de drs. Sophie Redmondstraat wil hij rechtsaf. Geef aan op welke plaats van de weg de bromfietser kan/ moet voorsorteren. - Het langzaam verkeer dient zich van wege de kwetsbaarheid altijd links langs de weg op te stellen. 95. Wanneer is het niet toegestaan dat een bromfietser op een weg een auto inhaalt en voorbij rijdt? Dit is niet toegestaan als er verkeer uit tegen gestelde rijrichting komt aan rijden. 96. Bij een kruispunt moet een bromfiets linksaf slaan en een auto die uit de tegenovergestelde richting nadert rechtsaf slaan. Wie moet wie voor laten gaan? - De auto zal de bromfietser voor laten gaan, omdat deze een linksaffer is. 97. Wie heeft voorrang bij een verharde weg en een zandweg die elkaar kruisen? - Het verkeer op de verharde weg heeft voorrang indien er geen verkeersborden zijn geplaatst. 98. Hoe hard mag een bromfietser rijden buiten de bebouwde kom op een onverharde weg? - De maximum snelheid voor bromfietsers in alle gevallen is 30 km per uur.
99. Aan welke zijde moet een bromfietser rijden als hij een andere bromfietser wenst in te halen? - Het inhalen geschiedt uitsluitend langs de rechterzijde. 100. Welke soorten verkeersborden zijn er? - Er zijn verbodsborden, gebodsborden, aanduiding borden, waarschuwingsborden. 101. Staat de maximumsnelheid altijd op verkeersborden aangegeven? - Er zijn speciale verkeersborden die de maximum snelheid aangeven. 102. Welke bord geeft aan dat je een voorrangskruising nadert? - Nadering voorrangskruising of splitsing. Een gelijkzijdige driehoek op zijn kop, met een rode rand en een wit achtergrond. 103. Welk bord geeft aan dat je op een voorrangsweg bent? - Voorrangsweg. Een ruitachtige bord met witte rand en geel achtergrond. 104. Wat is de betekenis van een stopbord? - Ook al komt er geen verkeer aan bent u verplicht om volledig stil te staan alvorens u verder rijdt. 105. Welke borden hebben te maken met een verplichte rij richting? - Alle borden met een blauw gekleurde achtergrond met één of meerdere witte pijlen hebben te maken met een verplichte rijrichting. 106. Naast gebods- en verbodsborden, zijn er ook waarschuwingsborden. Welke zijn dat? - Algemeen gevaarsteken, gevaarlijke bocht, gevaarlijke kruising, 107. Welk bord staat er bij nadering van een voetgangersoversteekplaats? - Nadering voetgangers oversteekplaats. 108. Wat is de betekenis van haaientanden? - Nadering voorrangskruising of splitsing. De gelijkzijdige driehoek op zijn kop, met een rode rand en een wit achtergrond, wordt aan de voorzijde van een sorteer vak op het wegdek aan gebracht. Niets anders dan een aantal gelijkzijdige driehoeken op één lijn. 109. Wat is de betekenis van een doorgetrokken verticale streep in het midden van de weg? - Voor alle rijverkeer is het verboden om in te halen. 110. Ben je als bromfietser verplicht te stoppen als door de politie het stopteken wordt gegeven? - Een stopteken gegeven door een politie agent geldt voor alle rijverkeer. 111. Iemand die op een bromfiets zit, waarvan de motor is uitgeschakeld en met zijn benen aan weerszijde deze voortbeweeg. Is hij ook een voetganger? - Als deze persoon afstapt en de bromfiets voortduwt, is hij een voetganger.
Verkeersborden Als je langs de weg kijkt zie je een heleboel soorten borden. Bijvoorbeeld reclameborden, aanduiding borden, uithangborden en verkeersborden. Bar & restaurant etc. Al deze borden vertellen je iets. Met reclameborden maken bijvoorbeeld de winkeliers en fabrikanten reclame voor hun winkels of producten. Met aanduiding borden, duiden we iets aan. Bijvoorbeeld een benzinepomp. Door gebruik te maken van uithangborden zij de winkels
ver te zien en te herkennen. En verkeersborden vertellen ons iets wat te maken heeft met het verkeer. Heel, heel lang geleden waren er geen borden nodig. Er waren heel weinig auto`s tegelijk bij een kruispunt kwamen, wat heel weinig gebeurde, dan liet een van de auto`s de ander voorgaan. Later kwamen er een heleboel auto`s en kon men dit niet meer doen. Er kwamen zoals we al hebben geleerd, de verkeersregels en ook de borden. Zo kan iedereen nu weten wanneer hij voorrang heeft, wanneer hij iemand voor moet laten gaan of wanneer hij iets wel of niet mag doen. Verkeersborden vergroten de veiligheid van de weggebruikers. In ons land staan er heel wat verkeersborden. Naar hun vorm en kleur, kunnen we de verkeersborden in 5 categorieën verdelen. Om de borden uit elkaar te houden gebruiken we een vast begin.
1 2 3 4 5
Groep Pas op borden Mag hier niet Moet hier Hier is een bord Voorrangsbord
Vorm Driehoekig Rond Rond Vierkant/Rechthoekig Verschillende vormen
Kleur Rode Rand Rode Rand Blauw Meestal blauw Verschillende kleuren
Het vaste begrip Pas op ….. Mag hier niet … Moet hier ….. Hier is een ….
Door de borden naar vorm en kleur te verdelen zijn de borden nu gemakkelijk te herkennen. Bijvoorbeeld als je dit bord ziet dan weet je direct dat dit bord een pas op bord is. Waarom? De vorm is driehoekig met een rode rand. Dus als je zo`n bord zien dan weet je direct dat je op moet passen. Op deze manier kun je ook alle andere borden, die niet in het verkeer thuis horen, herkennen.
1.
Omhoog gestrekte arm met de handpalm naar voren gekeerd .
Stopteken voor het verkeer dat de verkeersagent van voren nadert .
G.B. 1960 no. 105
2.
Eén arm zijwaarts gestrekt naar de kant van de rijbaan waarlangs het betrokken verkeer nadert, met de handpalm naar voren gericht.
Stopteken voor het verkeer dat de verkeersagent van achteren nadert. De tekens in figuur 1 en 2 mogen gelijktijdig worden gebruikt G.B. 1960 no. 105
3.
Eén arm zijwaarts met de handpalm naar boven gericht wenkend naar de schouder.
OPRIJDEN” voor het verkeer komende van de zijde van de wenkende arm. Van voren en van achteren “STOP G.B. 1960 no. 105
4.
Eén arm zijwaarts met de handpalm naar boven gericht wenkend naar de schouder.
OPRIJDEN” voor het verkeer komende van de zijde van de wenkende arm. Van voren en van achteren “STOP G.B. 1960 no. 105
5.
Eén arm zijwaarts met de handpalm naar beneden gericht en de elle boog gebogen wenkend langs het lichaam.
“LANGZAMERRIJDEN” voor het verkeer, komende van de zijde van de wenkende arm
G.B. 1960 no. 105
6.
Eén arm zijwaarts met de handpalm naar beneden gericht en de elle boog gebogen wenkend langs het lichaam.
“LANGZAMERRIJDEN” voor het verkeer, komende van de zijde van de wenkende arm G.B. 1960 no. 105
7.
Eén arm zijwaarts gestrekt met de handpalm naar beneden gericht, op en neer bewegend .
SNELLER RIJDEN” voor het verkeer, komende van de zijde van de wenkende arm G.B. 1960 no. 105
8.
Eén arm zijwaarts gestrekt met de handpalm naar beneden gericht, op en neer bewegend .
SNELLER RIJDEN” voor het verkeer, komende van de zijde van de wenkende arm G.B. 1960 no. 105
9.
Bord stoppen (rood met witte letters)
Stopteken voor het verkeer op welks richting het bord loodrecht of nagenoeg loodrecht wordt getoond. G.B. 1960 no. 105
10.
Bord doorrijden (Groen)
Doorrijden of doorrijden toegestaan voor het verkeer op welks richting het bord loodrecht of nagenoeg loodrecht getoond wordt. G.B. 1960 no. 105
11.
Gelijkzijdige driehoek, staande op een punt; wit achtergrond met rode rand.
Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg G.B. 1960 no. 105
12.
Rond bord; wit met rode rand en op een punt staande gelijkzijdige driehoek: zwarte letters .
Stop en verleen voorrang aan het verkeer op de andere weg. G.B. 1960 no. 105
13.
Achtkantig bord, rood met witte letters .
Stop: Verleen voorrang aan verkeer op de kruisende weg
S.B. 2000 no. 68
14.
Gelijkzijdige driehoek, wit met rode rand en zwart teken.
Voorrangskruispunt: Het verkeer op de weg waarop dit bord voorkomt heeft voorrang . G.B. 1960 no. 105
15.
Gelijkzijdige driehoek, wit met rode rand en zwart teken .
Voorrangskruispunt zijweg links.
S.B. 2000 no. 68
16.
Gelijkzijdige driehoek, wit met rode rand en zwart teken .
Voorrangskruispunt zijweg rechts.
S.B. 2000 no. 68
17.
Rond bord; wit met rode rand .
Verkeer gesloten voor rij- en voertuigen, rij- en trekdieren en vee in beide richtingen. G.B. 1960 no. 105
18.
Rond bord; rood met witte balk .
Verkeer gesloten voor rij- en voertuigen, rij- en trekdieren en vee in één richting. G.B. 1960 no. 105
19.
Rond bord, wit met rode rand en zwart teken.
Verboden voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen . G.B. 1960 no. 105
20.
Rond bord, wit met rode rand ; zwarte teken.
21.
Rond bord, wit met rode rand en balk; zwarte tekens .
Rijverkeer gesloten voor alle motorrijtuigen .
Rond bord, wit met rode rand en balk; zwarte tekens .
Verboden voor karren waarvoor trekdieren gespannen en handkarren .
22.
G.B. 1960 no. 105
G.B. 1960 no. 105
23.
Rond bord, wit met rode rand en zwart teken .
Verboden voor rijwielen
G.B. 1960 no. 105.
24.
Rond bord, wit met rode rand en zwart teken .
Verboden voor voetgangers.
S.B. 2000 no. 68
25.
Rond bord, wit met rode rand; zwart cijfer en letter
Gesloten voor ij- of voertuigen met grotere breedte dan aangegeven G.B. 1960 no. 105
26.
Rond bord, wit met rode rand; zwart cijfer en letter
Gesloten voor rij- of voertuigen met grotere hoogte dan aangegeven G.B. 1960 no. 105
27.
Rond bord, wit met rode rand; zwart cijfer en letter
Geslotenverklaring voor motorrijtuigen, die de aangegeven asdruk te boven gaan G.B. 1971 no. 150
28.
Rond bord; donkerblauw met witte pijl .
Gesloten verklaring voor het verkeer met alle rij- en voertuigen rij en trekdieren en vee in een andere richting dan welke de pijl aanwijst. G.B. 1960 no. 105
29.
Rond bord; donkerblauw met witte pijl .
Gesloten verklaring voor het verkeer met alle rij- en voertuigen rij en trekdieren en vee in een andere richting dan welke de pijl aanwijst. G.B. 1960 no. 105
30.
Rond bord; donkerblauw met witte pijl .
wijzende naar de grond (links) Verbod voor alle verkeer, met uitzondering van voetgangers, de weg in te rijden of te gaan aan de andere zijde dan die door de pijl wordt aangewezen S.B. 2010 no. 105
31.
Rond blauw bord met witte tekens.
Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven. S.B. 2000 no. 68
32.
Rond blauw bord met witte tekens .
Gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven. S.B. 2000 no. 68
33.
Rond blauw bord met witte tekens .
Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord wordt aangegeven. S.B. 2000 no. 68
34.
Rond blauw bord met witte tekens .
Aanduiding verkeersplein. Verplichte rijrichting (Rotonde)
S.B. 2000 no. 68
35.
Gelijkzijdige driehoek, wit met rode rand en zwarte tekens .
Opgelet: Nadering verkeersplein (Rotonde) S.B. 2000 no. 68
36.
37.
Rechthoekig bord, wit met rode pijlpunten naar links, rond blauw bord met witte tekens .
Verkeersplein. Verplichte rijrichting
S.B. 2000 no. 68
38.
Rond, blauw bord met witte pijlen, wijzende naar de grond.
Bestuurders mogen dit bord aan beide zijden voorbij rijden.
S.B. 2010 no. 105
39.
Donkerblauw vierkant met witte pijl .
Eenrichtingsweg .
G.B. 1960 no. 105
40.
Rond bord; wit met rode rand en balk; zwarte naar links afbuigende pijl.
Linksaf verboden voor rij- en voertuigen rij- of trekdieren.
G.B. 1960 no. 105
41.
Rond bord; wit met rode rand en balk; zwarte naar rechts afbuigende pijl .
Rechtsaf verboden voor rij- en voertuigen rij- of trekdieren.
G.B. 1960 no. 105
42.
Rond bord; wit met rode rand en balk; zwarte naar rechts afbuigende pijl .
Verbod om te keren
G.B. 1973 no. 20
43.
Rond bord; wit met rode rand en balk; zwarte naar rechts afbuigende pijl .
44.
Rond bord; wit met rode rand, links zwart en rechts rood teken.
Inhaalverbod voor alle motorrijtuigen op meer dan twee wielen onderling . G.B. 1960 no. 105
45.
Rond bord: wit met zwarte tekens en schuinsgetrokken balk
Einde inhaalverbod voor alle motorrijtuigen op meer dan twee wielen onderling . G.B. 1973 no. 20
46.
Rond bord; wit met rode rand; rode linkse en zwarte rechtse pijl.
Tegenligger heeft voorrang .
G.B. 1960 no. 105
47.
Donkerblauw vierkant met witte linkse en rode rechtse pijl .
Verkeer in richting witte pijl heeft voorrang .
G.B. 1960 no. 105
48.
Rond bord; donkerblauw met rode rand , schuine rode balk en witte letters .
Stopverbod voor beide zijden van de weg . G.B. 1960 no. 105
49.
50.
51.
Rond bord; linker helft donkerblauw met rode rand en balk en witte letters, rechter helft wit met zwarte rand.
Stopverbod voor de linkerzijde van de weg
Rond bord; rechter helft donkerblauw met rode rand en balk en witte letters, rechter helft wit met zwarte rand.
Stopverbod voor de rechterzijde van de weg
Rond bord; donkerblauw met rode rand en schuine rode balk.
Verboden stil te staan (stopverbod)
G.B. 1960 no. 105
G.B. 1960 no. 105
S.B. 2010 no.105
52.
Rond bord; rechter helft donkerblauw met rode rand en balk en witte letters, rechter helft wit met zwarte rand.
Wachtverbod voor beiden zijden van de weg. G.B. 1960 no. 105
53.
Rond bord; rechter helft donkerblauw met rode rand en balk en witte letters, rechter helft wit met zwarte rand.
Verboden stil te staan (stopverbod)
S.B. 2010 no.105
54.
Rond bord; donkerblauw met rode rand en twee (gekruiste) diagonale rode balken.
Wachtverbod voor beiden zijden van de weg.
S.B. 2010 no.105
55.
56.
Rond bord; donkerblauw met wit teken.
Verplicht rijwielpad
G.B. 1960 no. 105
57.
Donkerblauw vierkant met witte P.
Parkeerplaats
G.B. 1960 no. 105
58.
Donkerblauw vierkant met witte letter P en een rode streep dwars door de P .
Verboden hier te staan (of te parkeren)
S.B. 2010 no. 105
59.
Vierkant bord met afgeronde hoeken , Nadering voorsorteervakken blauw met witte tekens .
G.B. 1974 no. 53
60.
Donker blauw rechthoek met witte pijl.
Aanwijzing voor te volgen richting in geval van weg afsluiting. G.B. 1960 no. 105
61.
Vierkantig bord met afgeronde hoeken , blauw met witte tekens
Einde rijstrook
S.B. 2000 no. 68
62.
63.
64.
Op één punt staand vierkant, oranje of geel met witte, zwart afgezette Rand.
Voorrangsweg
Op één punt staand vierkant, oranje of geel met witte, zwart afgezette rand, zwarte balk.
Einde Voorrangsweg
Rond bord; wit met rode rand; zwarte cijfers en letters.
Snelheidsbeperking tot de op het bord aangegeven maximum snelheid.
S.B. 2000 no. 68
S.B. 2000 no. 68
G.B. 1960 no. 105
65.
Rond bord; wit met zwart afgezette rand en zwarte balk.
Einde snelheidsbeperking
G.B. 1960 no. 105
66.
Rond bord; wit met rode rand; zwarte cijfers en letters, te plaatsen op tractoren.
Met de tractor mag niet sneller dan 16 km per uur worden gereden G.B. 1960 no. 105
67.
Rode driehoek (z.g. lengte driehoek), bezet met rode reflectoren dan wel van goed reflecterend materiaal .
Gevaar lengte aanhangwagen of oplegger .
G.B. 1960 no. 105
68.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwarte balk .
Algemeen gevaarsteken
G.B. 1960 no. 105
69.
Rechthoekig blauw bord; witte rand en wit opschrift.
Plaatsnaam begin bebouwde kom. G.B. 1960 no. 105
70.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Gevaarlijke bocht (en)
G.B. 1960 no. 105
71.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
S-bocht of –bochten, eerst naar Links. G.B. 1973 no. 20
72.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
S-bocht of –bochten, eerst naar Rechts. G.B. 1973 no. 20
73.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Bocht naar rechts.
S.B. 2000 no. 68
74.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Gevaarlijke kruispunt.
G.B. 1960 no. 105
75.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Uitholling overdwars of slecht Wegdek.
G.B. 1973 no. 20
76.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Werk in uitvoering .
G.B. 1973 no. 20
77.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Steile of gevaarlijke helling.
G.B. 1973 no. 20
78.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Wegversmalling.
G.B. 1960 no. 105
79.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Wegversmalling aan de linkerzijde van de weg .
G.B. 1973 no. 20
80.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Wegversmalling aan de rechterzijde van de weg .
G.B. 1973 no. 20
81.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Slipgevaar.
G.B. 1973 no. 20
82.
83.
Rechthoekig bord, donkerblauw met rood wit teken.
Doodlopende weg.
G.B. 1974 no. 53
84.
Rechthoekig bord, donkerblauw met rood wit teken .
Vooraanduiding doodlopende weg .
G.B. 1974 no. 53
85.
Rechthoekig bord, donkerblauw met rood wit teken .
Vooraanduiding doodlopende weg .
G.B. 1974 no. 53
86.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Oversteekplaats voor voetgangers .
G.B. 1960 no. 105
87.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Nadering van een school of Speelplaats.
G.B. 1960 no. 105
88.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Kade of rivieroever.
G.B. 1973 no. 20
89.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Nadering plaats, waar fietsers en bromfietsers plegen over te steken . G.B. 1973 no. 20
90.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Tegenliggers .
G.B. 1973 no. 20
91.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Laagvliegende vliegtuigen.
G.B. 1973 no. 20
92.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Nadering verkeerslichten.
G.B. 1974 no. 53
93.
Gelijkzijdige driehoek; wit met rode rand en zwart teken.
Beweegbare brug .
S.B. 1984 no. 101
94.
Donkerblauw vierkant met witte letters
Nadering v/e hospitaal of ziekenhuis. Geen onnodig lawaai
G.B. 1960 no. 105
95.
Rechthoekig bord, blauw vierkant met witte letters.
Plaatsnaam, begin bebouwde kom.
G.B. 1960 no. 105
96.
Donkerblauw vierkant met wit teken.
Autoweg
S.B. 1970 no. 79
97.
Donkerblauw vierkant met wit teken en rode schuine balk.
Einde autoweg
S.B. 1970 no. 79
98.
Rechthoekig bord; blauw en wit met zwart teken en cijfer.
Telefoon . (de aangeven afstand dient als voorbeeld)
S.B. 1973 no. 20
99.
Rechthoekig bord; blauw en wit met zwart teken en cijfers.
Bezinepomp. (de aangeven afstand dient als voorbeeld)
S.B. 1973 no. 20
100.
Witte (wandel) stok met een of meer rode bandjes .
101.
Recht hoekig blauw bord met oranje en witte tekens en de woorden “LET OP”
Let op! Verkeersbrigadiers. Vaart verminderen.
S.B. 1984 no. 101
102.
Rond bord, rode rand met wit veld en een horizontale zwarte balk.
Stop. (dit teken wordt veelal gegeven door aangewezen schoolverkeersbrigadiers, andere scholieren en /of leerkrachten). S.B. 2010 no. 105
103.
104.
Waarschuwingshekken Wit- rood geblokt; Opengebroken weggedeelte, weg vernauwing, walkant en dergelijken. Waarschuwingshek, wit met rode Pijlpunten. Rijrichting naar links. Rijrichting naar links en rechts.
Rechthoekig geel of oranje kleurig bord met opschrift .
S.B. 2000 no. 68
Let op drempel. Hier ligt de drempel
S.B. 2010 no. 105
105.
Gelijkzijdige driehoek, wit met rode rand en zwart teken.
Nadering verkeersdrempel. Langzaam rijden.
S.B. 2010 no. 105
106.
107.
Pad uitsluitend voor voetgangers bestemd.
108.
Einde van alle door borden aangegeven beperkingen.
109.
Voetgangers oversteek plaats ter plaatse.
110.
Dood lopende weg.
111.
112.
113.
WENKEN VOOR HET OPLOSSEN VAN MAQUETTE PROBLEMEN Wat is een maquette probleem ? Een maquette probleem is een gecreëerde verkeerssituatie waarvoor er een oplossing gezocht moet worden aan de hand van de bestaande verkeersregelingen. *Onder het zogenaamde voorsorteren moet worden verstaan: Het zich met het voertuig begeven naar een bepaalde plaats op zijn weg deel, bestemd voor de richting, die zal worden gevolgd. 1.De eerste handeling bij het oplossen van maquette problemen, is het voorsorteren. 2.Bij het voorsorteren moet de bromfietser letten op de wegsituatie ( breed of small).Bij een smalle weg staan de rechtsaffers, de linksaffers en het recht doorgaande langs de uiterst linkerzijde van de weg achter elkaar. 3. Bij een brede weg staan de linksaffers, rechtsaffers en het recht doorgaande afhankelijke van het aantal geplaatste sorteervakken bestemd voor hen rijrichting, langs de uiterst linkerzijde van het vak en wel achter elkaar. 4.Zorg er steeds voor om correct voor te sorteren. 5.Bij problemen met bijzonder verkeer (Politie, Brandweer en Ambulance met loeiende sirene) gaan wij niet eerst voorsorteren. Wij gaan alsvolgt te werk: Eerst laten wij het bijzonder verkeer wegrijden, daarna het overig verkeer voorsorteren en vervolgens op de gebruikelijke manier verder het probleem oplossen.
DE GOUDEN REGELINGEN ZIJN 1. 2. 3. 4. 5.
Het voorsorteren. Linksaffers. Links Vrij. Combinatie linksaffers en links vrij. Verkeersfatsoen.
Verkeersfatsoen wordt als volgt onderscheiden; A. Verkeersfatsoen onderling.—wanneer voertuigen die beide het recht van oprijden hebben naast elkaar staan en elkaar gaan kruisen. B. Verkeersfatsoen tegenover elkaar.---wanneer twee voertuigen tegenover elkaar staan op een smalle weg. C. Algemeen verkeersfatsoen.---wanneer bij een kruising van wegen van gelijke rangorde alle vier hoeken bezet zijn met voertuigen en zij geen recht hebben van oprijden. Bij een situatie op een kruising, waarbij op één der wegen een rechtsaf er van het langzaam
verkeer en daarnaast één linksaf er van het snelverkeer zich tegenover een rechtsaf er van het snelverkeer bevinden, wordt zowel bij smalle of brede wegen eerst verkeersfatsoen tussen de twee voertuigen, die naast elkaar staan toegepast. Bij een situatie op een kruising breed of small, waarbij een rechtsaffer van het snelverkeer en daarnaast een linksaffer van het langzaam verkeer zich op een der wegen bevinden tegenover een rechtsaffer van het snelverkeer, gaan de linksaffer en de rechtsaffer, die naast elkaar staan eerst oprijden. Gaan deze 2 (twee) voertuigen zoals eerder aangegeven (de linksaffers) naar een weg waarlangs voor het langzaam verkeer (fiets of bromfiets), ter zijde een rijwielpad gelegen is, dan moeten zij samen oprijden. Bij een situatie, waarbij op een hoek 2(twee) rechtsaffers naast elkaar staan, één van het langzaam verkeer en één van het snelverkeer, gaat het snelverkeer eerst vanwege zijn kortere bocht. Bij een situatie, waarbij op een hoek 2(twee) linksaffers naast elkaar staan, één van het langzaam verkeer en één van het snelverkeer, gaat het langzaam verkeer eerst vanwege zijn kortere bocht. Wanneer bij een T-kruising van smalle wegen voor een deel van de doorgaande weg een gesloten verklaring in een richting geldt (model 14) en op dat deel een voertuig op meer dan twee wielen links van de weg afslaat naar een smalle en bezette inrit, terwijl een ander rechts afslaat naar de eindigende weg, dan is het niet mogelijk ( niet toegestaan), dat welk voertuig dan ook daar tussen doorgaat. Bij een situatie, waarbij op een hoek 2(twee) rechtsaffers naast elkaar staan, één van het langzaam verkeer en één van het snelverkeer, gaat het snelverkeer eerst vanwege zijn kortere bocht. Gaan deze 2(twee) voertuigen zoals eerder aangegeven (de rechtsaffer) naar een weg waarlangs voor het langzaam verkeer (fiets of bromfiets), ter zijde een rijwielpad gelegen is, dan moeten zij samen oprijden. Bij een situatie waarbij op een hoek één linksaffer van het snelverkeer en een rechtsaffer van het langzaam verkeer naast elkaar staan en beide het recht van oprijden hebben, wordt tussen die twee voertuigen verkeersfatsoen toegepast. Deze situatie komt ook voor op de eindigende weg bij T-kruisingen. Auto Fiets of Bromfiets Rijrichting Links Rijrichting Rechts Rijrichting Rechtdoor
Herman L. Monkau