lezing
Voortraject natuurmanagement 2015 Biotoop grasland Willy Verbeke (inverde), 2015 Met dank aan Bert Geeraerts en Rollin Verlinde (inverde)
leerstof • De leerstof voor de cursus NMGT 2015 biotoop grasland staat volledig in de cursustekst. • De rest is ter illustratie : • verdere aanvullingen bij deze presentatie in de les • bijkomende uitleg gegeven tijdens de excursie • verwijzingen naar ecopedia.be en andere websites in de tekst
Grasland : definitie • Graslanden : terrestrische levensgemeenschappen waarvan de vegetatie wordt bepaald door laag blijvende kruidachtige begroeiïngen, die gewoonlijk door grasachtigen worden gedomineerd.
In de heide domineren dwergstruikjes zoals Struikheide: mozaïek van heide en grasland op Drouwenerzand (Nl)
Grasland : benamingen
• gazon : – zeer vaak gemaaid – vooral rond gebouwen
Paleis Het Loo (Nederland)
Grasland : benamingen
• hooiland : – ten hoogste 3x per jaar gemaaid – Hooi wordt afgevoerd
Vrieselhof (Ranst)
Grasland : benamingen • weiland : – enkel begraasd (nooit gemaaid)
Holsbeek
Grasland : benamingen • hooiweide : – eerst gemaaid en gehooid – daarna wordt begraasd
Diksmuide, IJzervallei
Grasland : benamingen • wegberm : – – – –
lijnvormig landschapselement overgang tussen de weg en een andere terreineenheid hoofddoelstelling is begrenzing en landschap vaak gemaaid of hooiland of ruigte
Bertem
Grasland : benamingen • sportveld : – zeer intensief bespeeld – zeer vaak gemaaid
Ruigte • Ruigtes bestaan voornamelijk uit grote, meestal doorlevende kruiden • Bv. langs bosranden
Vloethemveld
Ruigte • Grote brandnetel is een typische plant van voedselrijke ruigtes
Belang van graslanden • In Vlaanderen ongeveer 200.000 ha in landbouwgebruik (lager dan akkers, hoger dan bos) • Ook tienduizenden ha grasland in : – natuurreservaten – wegbermen – parken – (private) tuinen
GRASLANDVISIES • Vanuit landbouw :
–Hoge productie van goed verteerbaar gras –Stevige bemesting –Grondbewerking, inzaaien en eventueel pesticiden worden ingezet Raaigras in Merksplas
GRASLANDVISIES •
Vanuit groenbeheer :
• – Recreatie en esthetiek zijn belangrijk – Hoge productie is geen doel – Hoge soortenrijkdom is geen doel op zich maar het kan wel – Bemesting, grondbewerking en inzaaien wanneer nodig Hoegaarden
GRASLANDVISIES
• Vanuit natuurbehoud :
– Hoge biodiversiteit (vooral bedreigde en zeldzame soorten)
– Lagere biomassaproductie – De oppervlakte graslanden met een hoge biodiversiteit is de voorbije 60 jaar zeer sterk achteruitgegaan. – Bemesting, grondbewerking, inzaaien en pesticiden worden zelden of nooit aangewend Soortenrijk duingrasland (Oostduinkerke)
Grassenfamilie • echte grassen = grassenfamilie • 120-tal inheemse soorten in Vlaanderen • Voor de mens de belangrijkste plantenfamilie : tarwe, rijst , maïs, … • Riet is de belangrijkste moerasplant op aarde
structuur grasplant • bladeren in twee rijen (>< schijngrassen) • Bladschijf, tongetje en bladschede • knopen op de stengel • gereduceerde bloemen in aartjes • Kleine, droge nootvruchtjes (graankorrels)
bouw van echte grassen – vaak zeer goede zodenvormers door • ondergrondse wortelstokken • bovengrondse uitlopers
– windbestuiving → hooikoorts
graszoden-
productie
• schijngrassen (niet in de familie van de echte grassen)
bladeren niet in twee rijen
een “rus” een typische zegge (cypergras)
Graslandvegetaties Vegetatie (definitie): - eenheid plantengroei - (minstens deels) spontaan, van nature - echter niet chaotisch (indeling) graslandvegetaties zijn reeds langer bestaande graslanden met natuurlijke plantenpopulaties
Halfnatuurlijke vegetatie • Grasland omwille van menselijk beheer (geen of amper volledig natuurlijk grasland in Vlaanderen) • Plantensoorten spontaan volgens de natuur gevestigd en geordend
Maasvallei bij Stenay (Fr)
Graslandvegetaties op rijke bodem • Meestal voldoende essentiële voedingsbestanddelen : • stikstof (N) • fosfor (P) • kalium (K)
• Lichte bemesting verandert de vegetatie (soortensamenstelling) niet of nauwelijks • Gewone graslanden (Dotterbloemverbond, Glanshaververbond, …) Zilte graslanden (slikken en schorren) Tredvegetaties (waaronder Zilverschoonverbond)
Klasse der matig voedselrijke (vochtige) graslanden (Molinio-Arrhenatheretea) = de meeste gewone graslanden, ook in parken en tuinen niet noodzakelijk vochtig uitziend
Indien goed ontwikkeld : Europese habitat 6510
park in Overijse
matig voedselrijke (vochtige) graslanden Gewoonlijk ontstaan door landbouw Vaak door hedendaagse landbouw zeer soortenarm gemaakt In parken, tuinen en wegkanten mogelijks soortenrijker
Pinksterbloem
Tervuren
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
Rode klaver en Scherpe boterbloem
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
Dotterbloemverbond : gemaaide hooilanden/hooiweiden drassig, invloed van grondwater bodem wel doorlucht in de zomer
Dotterbloem
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
• Dotterbloemverbond : – Echte koekoeksbloem (kensoort)
Tervuren
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
• Dotterbloemverbond : – Brede orchis (kensoort)
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
• Glanshaververbond – – – –
gemaaid op drogere bodems algemeen in goed beheerde wegbermen Glanshaver, Margriet, grote schermbloemigen
Glanshaver
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
• Glanshaververbond – Groot streepzaad (kensoort)
matig voedselrijke (vochtige) graslanden
• Glanshaververbond – Rapunzelklokje (kensoort)
Tielt-Winge
Slikken, Zeekraalklasse (Thero-Salicornietea) • 2x/dag bij vloed overspoeld met zout zeewater • schraal begroeide zand- of modderbanken • slikken = wadden
schor slik
Bloeiende zeekraal en algen
Slikken, Zeekraalklasse • weinig plantensoorten (extreme permanente pioniersituatie) • vooral soorten Zeekraal • kleine, éénjarige planten
Algen en bloeiende zeekraal
Schorren, Zeeasterklasse (Asteretea tripolii) • af en toe overspoeld met zout water (bvb. springvloed, stormvloed) • meest doorlevende kruiden • schorren = kwelders • uitbreiding door pekelen van wegen
Lamsoor
Schorren, Zeeasterklasse • Zeeaster of Zulte
• eerder soortenarm • ook graslanden (met beweiding) • bij ons geen grotere houtachtige soorten
zilt grasland en schorre (Zeeasterklasse)
Denemarken
Tr e d v e g e t a t i e s , We e g b r e e k l a s s e (Plantaginetea majoris) Verdichte bodem met weinig zuurstof Sterk betreden plaatsen (ook tussen straatstenen) én jaarlijks langdurig overstroomde weiden Vooral zeer algemene plantengemeenschappen
Grote weegbree
Tredvegetaties, Weegbreeklasse Straatgras (eenjarig en zeer algemeen)
Tredvegetaties, Weegbreeklasse Zilverschoonverbond langdurig overstroomde zilverschoonweiden met natuurbehoudsbelang
Halfnatuurlijke situaties en hogere soortenrijkdom mogelijk
Zilverschoonverbond
Koksijde
Graslandvegetaties op arme bodem • Bodem arm aan essentiële voedingsbestanddelen : • stikstof (N) • fosfor (P) • kalium (K)
• Bemesting verandert de vegetatie (soortensamenstelling) zeer sterk • Droge graslanden op zandgrond (Buntgrasverbond, verbond der droge, kalkrijke duingraslanden, …)
Heischrale graslanden (droog en vochtig)
Droge graslanden op zandgrond schrale vegetaties (lage biomassa) hoge soortenrijkdom is mogelijk bodem zuur of kalkrijk plaatselijk algemeen in zandstreken •
Zandzegge in De Panne
De Panne
Klasse der droge graslanden op zandgrond
• Buntgrasverbond : – pioniervegetatie – stuivend zand, duinen – humusarm, zuur en voedselarm zand – in de Kempen en aan de kust
Kalmthout
Klasse der droge graslanden op zandgrond
Verbond der droge, kalkrijke duingraslanden : - in de kustduinen - bijzonder soortenrijk, ook gentianen en orchideeën
orchideetjes in Oostduinkerke
Klasse der heischrale graslanden (Nardetea) verwant aan de heide, maar dominantie van vooral doorlevende kruiden (grassen)
Borstelgras
Heischrale graslanden bodem voedselarm tot matig voedselarm, matig zuur tot eerder neutraal, droog tot vochtig, vooral op lemige bodems, maar ook op zand of veen
Tormentil (Tervuren)
Heischrale graslanden relicten in heel Vlaanderen zeldzaam (300 ha) geen pioniersituaties
Tandjesgras
Heischrale graslanden moeizaam behoud en herstel hoge natuurbehoudswaarde door hoge zeldzaamheid, kwetsbaarheid en onvervangbaarheid
vochtig heischraal grasland met Klokjesgentiaan in Ravels
Graslandfauna • Heel wat graslanddieren hebben het moeilijk • Hele levenscyclus in (beheerd) grasland : voedsel, beschutting, nesten, voortplanting, … • Hier enkel aandacht aan vlinders en weidevogels
Graslandvlinders • Graslandvlinders kunnen zeer talrijk zijn, nu nog slechts plaatselijk zo in Vlaanderen • Zandoogjes : – Bv. Bruin zandoogje
Op grassen Overwintert als rups 1 generatie in zomer
• Blauwtjes – Bv. Icarusblauwtje
Op klavers Overwintert als rups 2à3 generaties/jaar
• Dikkopjes – Bv. Zwartsprietdikkopje
Op grassen Overwintert als ei 1 generatie in zomer
Graslandvlinders • Behoeftes : – Waardplanten (één of meerdere) – Beschutting (kwetsbaar popstadium) – Voedsel (nectar, …) – Partner vinden (versnippering) – Eieren leggen
• Minstens 2,5 à 5 ha nodig
Graslandvlinders • Gefaseerd maaien : 10à 25% laten staan bij elke maaibeurt
• Variatie tussen : – Gemaaid en ongemaaid – Voedselrijker en schraler – Bosranden en houtkanten
Graslandvlinders • Ook extensieve begrazing kan zeer goed werken voor dagvlinders : – Grasland blijft behouden – Ruigere en kortere tot kale stukjes
Graslandvlinders • Rode lijst 70 inheemse dagvlinders in Vlaanderen (cijfers zijn geen leerstof) : – 19 regionaal (in Vlaanderen) uitgestorven – 6 ernstig bedreigd – 5 bedreigd – 7 kwetsbaar – 7 bijna in gevaar – 23 momenteel niet in gevaar Bv. dagvlindersoorten van + 3 trekvlindersoorten
droge, schrale graslanden :
Weidevogels • 28-tal soorten weidevogels maar de meest typische zijn : – Grutto – Scholekster – Kievit
Weidevogels • In uitgestrekte, oude hooilandhooiweidecomplexen met weinig of geen bomen noch houtkanten • Sterke achteruitgang in de laatste decennia • Snel en sterk veranderde landbouwtechnieken : – – – –
Vroeger maaien Sterkere bemesting Vaker ploegen Sterkere drainage
• Andere factoren: – Problemen op trek – Predatie
Weidevogels • Beheer voor weidevogels : – – – – – – – –
Voldoende hoge grondwaterstand (-20 tot -40cm) Geen of lage bemesting (vegetatie is dan minder dicht) Niet ploegen (meer regenwormen) Laat maaien (na 1 juni, tot na 1 augustus : 2 broedsels) Nesten beschermen (plaatselijk niet maaien, …) Aangepast maaien (van binnen naar buiten, vluchtstroken, …) Bescherming tegen predatie Bescherming op trek
• Mozaïekbeheer : combinatie van maatregelen
Weidevogels • Beheerovereenkomsten tussen de VLM en landbouwers : • Enkel in aangeduide weidevogelgebieden • Tegemoetkoming voor bepaalde maatregelen • Individuele begeleiding van de landbouwers • Complex en wordt regelmatig bijgestuurd
Graslandbeheer • Ongeveer alle grasland in Vlaanderen heeft een vorm van beheer nodig om niet spontaan bos te worden • Maaien : elk grasland kan gemaaid worden, maar we moeten ons telkens afvragen “Waarom?” • Begrazen : meest oorspronkelijke beheervorm van grasland
trommelmaaier en schijvenmaaier
meestal gemonteerd achteraan landbouwtrekkers robuust hoog rendement hooiproductie veel gebruikt door landbouwers
klepelmaaier
ongevoelig voor zwerfvuil hoog rendement niet voor hooiwinning negatief voor fauna vooral voor bermbeheer
cirkelmaaier
vooral in tuinen en parken
messenbalk – handzeis - bosmaaier
veel ingezet in het natuurbeheer om fijn en op maat te kunnen werken
Bodemdruk minimaliseren • • • • •
zo min mogelijk interventies lichte machines lage bandenspanning brede banden – dubbele banden rupsvoertuigen
Begrazen : wilde grazers • Oeros, wisent (bison) en wild paard (tarpan) zijn reeds eeuwen bij ons uitgestorven • Reeën zijn wel wild, maar eerder snoeiers (browsers) dan grazers van gras
Runderen • Zeer oude rassen : • Schotse hooglander en Galloway • Bestand tegen de winterkou (vermageren wel) • Kunnen zelfstandig afkalven Schotse hooglander
Galloway
Runderen • Meestal samenwerking met landbouwers • Oude lokale dubbeldoelrassen (melk + vlees) • Nu meer specialisatie : – Holstein als melkvee – Belgian blue (witblauw) als vleesvee
• In het natuurbeheer ook andere rassen, bv. :
Aberdeen-Angus
Limousin
Paarden • De Konik zit nog het dichtst bij de wilde tarpan
Shetlandpony
Konik
• Weinig gebruikt : ezels, geiten • Op de schraalste terreinen de voorkeur aan schapen
Begrazen • Regelgeving in natuurgebieden idem als voor landbouw : – Oormerken voor runderen, schapen en geiten – Verplichte veterinaire onderzoeken
• Concessies, gebruiksovereenkomsten, pacht • GVE = grootvee-eenheid – 1 volwassen koe of paard – 3 of meer volwassen schapen
• Jaarrondbegrazing, seizoensbegrazing (meestal nabegrazing), stootbegrazing
maaien versus begrazen maaien
begrazen
• Homogener resultaat • Opslag houtige planten volledig weg • Men kan keel specifiek plaatsgericht werken (hooiland, gazon, …) • Bodemverschraling mogelijk
• Meer structuur • Vaak gunstiger voor fauna • Aanwezigheid van mest (extra biodiversiteit) • Ontwormingsmiddelen?
Ontwikkelen van de botanische biodiversiteit • Intensief landbouwbeheer (sterke bemesting) – → soortenarm, hoge productie (kan snel) • Natuurbeheer, verschraling (armere bodem) – → soortenrijker, lage productie (neemt meer tijd) • 6 fasen in een gedetailleerde typologie – → evaluatie, communicatie en beleid • enkel de herkenning van Engels raaigras en Reukgras behoort tot de leerstof Sint-Truiden
Ontwikkelen van de botanische biodiversiteit • Geen botanisch doel (lage biodiversiteit) : – Fase 0 = raaigrasweide (landbouwkundig doel)
Engels raaigras
Ontwikkelen van de botanische biodiversiteit
• Geen botanisch doel (lage biodiversiteit) : – Fase 0 = raaigrasweide – Fase 1 = grassenmix : verschillende algemene grassoorten van voedselrijke gronden – Fase 2 = dominante fase : dominantie van welbepaalde grassoorten
Ontwikkelen van de botanische biodiversiteit • Wel botanisch doel (hogere biodiversiteit) - Fase 3 = gras-kruidenmix : intieme menging van kleinere kruiden met grassen van minder voedselrijke bodems, bv. Reukgras
Ontwikkelen van de botanische biodiversiteit • Wel botanisch doel (hogere biodiversiteit) - Fase 3 = gras-kruidenmix - Fase 4 = bloemrijk grasland : hoogste soortenrijkdom, ook schijngrassen - Fase 5 = schraalland : lage productie zeldzame soorten hoge natuurwaarde waterhuishouding - zaadbeschikbaarheid Overijse
Graslandbeleid • Mestoverschot → complexe Vlaamse mestwetgeving (mestbank, VLM) • Nulbemesting op groene gewestplanbestemmingen (niet-intensieve graslanden) : – natuurgebieden – natuurontwikkelingsgebieden – Natuurreservaten • Nulbemesting : – enkel mest van het vee op de wei – maximaal 2GVE/ha.jaar Ranst
Graslandbeleid • Scheuren (ploegen) is in grasland landbouwkundig interessant maar voor milieu en natuur niet
• Blijvend (“permanent”) grasland : – – – –
EU-beleid wil dat de opp. blijvend grasland behouden blijft blijft tenminste 5 opeenvolgende jaren natuurlijk of ingezaaid ± 160.000ha (een deel hiervan is “historisch permanent grasland”)
• Historisch permanent grasland : – term uit het natuurdecreet : beschermd, mag niet vernietigd/gescheurd worden (BVR 23/7/1998) – Verzamelnaam voor biologisch waardevol tot zeer waardevol grasland (op basis van BWK) – ± 60.000 ha waarvan 2/3de in landbouwgebruik – Slechts <6000ha heeft een echt hoge natuurwaarde
Graslandbeleid • Vlaamse landbouwers vullen elk jaar een verzamelaanvraag in → steun mogelijk • 2 grote trends in de Europese graslanden sinds 1960 (begin gemeenschappelijk landbouwbeleid) : – Intensificatie – Verlaten van gronden, stopzetten beheer