Pagina 1 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
VOORTGANGSRAPPORTAGE Voortgang van CO2-management; over geheel 2012 Inleiding Boskalis Nederland neemt haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en werkt actief aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Eén van de aandachtsvelden daarbinnen is het reduceren van de CO2uitstoot. Boskalis heeft ervoor gekozen om door middel van de CO2-Prestatieladder van SKAO (www.skao.nl) haar CO2-footprint in beeld te brengen en zich te laten certificeren. De CO2-Prestatieladder is een instrument dat wordt ingezet door overheidsorganisaties en het bedrijfsleven om bedrijven die deelnemen aan veelal complexe aanbestedingen, in samenwerking met hun leveranciers en onderaannemers, te stimuleren tot CO2-bewust handelen in de eigen bedrijfsvoering en bij de uitvoering van projecten. Het gaat daarbij met name om energiebesparing, maar ook om het efficiënt gebruik maken van materialen en het gebruik van duurzame energie. Begin 2013 ontving Boskalis - als eerste grote waterbouwer in Nederland - het CO2-Bewust Certificaat op niveau 5, het hoogste niveau op de Ladder. Voor het reduceren van haar CO2-uitstoot maakt Boskalis onder meer gebruik van technische maatregelen en richt zich daarnaast ook op gedragsaspecten zoals de werkwijze en de aanpak op de projecten. Daarnaast zorgt Boskalis ervoor, door samenwerking met diverse bedrijven en organisaties zowel binnen als buiten de sector, dat de CO2-reductie niet beperkt blijft tot de eigen activiteiten. Door middel van publieke initiatieven en het uitvoeren en faciliteren van (wetenschappelijk) onderzoek, stelt Boskalis de verworven kennis tevens beschikbaar aan de sector en, breder, aan andere partijen in onze maatschappij. Aan de basis van het CO2-management zoals Boskalis dat voert, staat het inzicht in de eigen CO2-uitstoot. Sinds 2011 brengt Boskalis deze per kwartaal in beeld. Inmiddels is voor het tweede achtereenvolgende jaar volgens deze systematiek gewerkt, en is het mogelijk om naast de (half-)jaarlijkse CO2-footprint ook de kwartalen voortschrijdend én met dezelfde periode vorig jaar te vergelijken.
Pagina 2 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
Doelstellingen In april 2012 zijn de gewijzigde doelstellingen vastgesteld. Hoewel in de praktijk blijkt dat hier alsnog enige aanscherping nodig is, is besloten om deze doelstellingen voor geheel 2012 te hanteren. De reductiedoelen zijn hieronder vermeld. Deze reductiedoelstellingen dragen bij aan de overall ambitie van Boskalis Nederland om in totaal 5% CO2-reductie te behalen in 2020 ten opzichte van 2009, uitgedrukt ten opzichte van de jaaromzet. De scope voor de doelstellingen betreft de juridische boundary van Boskalis BV, dit is inclusief het materieel van de centrale vloot dat gebruikt wordt voor de uitvoering van de projecten van Boskalis Nederland. A. Droog materieel (scope 1) Het terugbrengen van het percentage droog materieel CO2-uitstoot met 5% de komende 5 jaar. B. Nat materieel (scope 1) Het elk jaar onderzoek doen en formuleren van energie reducerende maatregelen en de uitvoering daarvan op 3 units, voor de komende 5 jaar. C. Bedrijfspanden (scope 2 en alternatieve energie) -
Een gemiddelde besparing van 2% per jaar op het elektriciteitsverbruik van onze gebouwen, tot 2020; 100% groene stroom gebruik in bedrijfspanden in eigen beheer in de komende 2 jaar.
D. Projecten (scope 1 en 2) Het introduceren van CO2 als een nieuw item op de project kick-off formulier voor nieuw uit te voeren projecten, hiervan worden 5 projecten per jaar geselecteerd voor CO2 reducerende maatregelen. Projecten die met gunningvoordeel zijn verkregen, worden hier in ieder geval in meegenomen. E. Personenvervoer (scope 2) Gemiddeld 2% CO2-reductie in het personenvervoer per kilometer per jaar, tot 2020. -
Scope 3 Voor 2 geselecteerde waardeketens in scope 3 zijn CO2-reductiedoelstellingen opgesteld. Het betreft de waardeketens met betrekking tot het verwerken van AEC-bodemas en de stabilisatie van tijdelijke rijbanen. In beide analyse-rapporten wordt ingegaan op de doelstelling en het plan van aanpak om de gestelde doelen te bereiken. Over de voortgang op deze doelen wordt apart gerapporteerd.
Pagina 3 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
Voortgang op de CO2-reductiedoelstellingen over geheel 2012 Onderstaand wordt voor elk van de onderdelen de voortgang over geheel 2012 op de reductiedoelstellingen toegelicht; de toelichting is gebaseerd op de berekeningen in het footprint-document. Over-all ambitie 5% CO2-reductie in 2020 ten opzichte van 2009, uitgedrukt ten opzichte van de jaaromzet Behaald resultaat Over heel 2012 bedroeg de gemiddelde uitstoot 347 gram CO2 per omgezette euro. Ten opzichte van het referentiejaar 2009, waarin de CO2-uitstoot per omgezette euro 390 gram bedroeg, betekent dit een totale reductie van 43 gram ofwel 10,9 procent. Dit betekent dat de overall-reductiedoelstelling, net als vorig jaar, wordt bereikt. De gemiddelde reductie van CO2-uitstoot per omzet sinds 2009 hiermee 3,6% per jaar. Hieronder zijn de jaartotalen vergeleken met het referentie-jaar 2009. jaar
gr CO2 / euro
ontwikkeling tov. 2009 (*)
gemiddelde per jaar sinds 2009
2009
389,7
2010
392,3
+ 0,7%
2011
310,6
- 20,3%
2012
347,2
- 10,9%
(*) - = reductie; + = toename
(n/a) - 3,6%
Pagina 4 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
A. Droog materieel Doelstelling Het terugbrengen van de CO2-uitstoot van droog materieel met 5% de komende 5 jaar. Behaald resultaat In termen van de geformuleerde doelstelling: De doelstelling voor het droge materieel is geformuleerd als percentage ten opzichte van het referentiejaar, maar zonder relatie met een andere variabele (bijvoorbeeld CO2 per omzet). Als gevolg hiervan is praktische bruikbaarheid van de doelstelling zeer beperkt. Ontwikkeling van CO2/k€ Droog materieel
2012 t.o.v. 2011 5,5%
2012 t.o.v. 2009 - 45%
(*) - = reductie; + = toename
Op zich kan de voortgang op deze doelstelling wel worden vastgesteld: ten opzichte van de CO2-uitstoot in 2009 is de uitstoot in 2012 gereduceerd met 45%. In die zin is de doelstelling in 2012 (ruimschoots) gehaald. Voor het bereiken van reductie in de CO2-uitstoot van het droge materieel wordt ingezet op 3 typen maatregelen: technisch, gedragsverandering en organisatorisch. Technische maatregelen: • Al het nieuwe droge materieel is sinds 2012 standaard uitgerust met stoelschakelaar/standkachel. Hierdoor is het op dit materieel niet mogelijk de machine langer dan 3-5 minuten te laten draaien als de machinist niet in de cabine aanwezig is. Daarnaast zijn alle machines op de natte stort altijd voorzien van stoelschakelaar-/standkachel. • Daarnaast wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor enkele aanvullende technische ingrepen die een aanvullende reductie van het brandstofverbruik zouden kunnen bewerkstelligen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar airco’s die ook werken als de engine van de machine niet draait: onderzocht wordt of deze airco’s bestaan en wat deze kosten. Voordeel is dat met name in warme landen (Suriname; NB: dit valt buiten de boundary voor de CO2-Prestatieladder) de engine niet stationair hoeft te draaien om de airco te laten werken wat een besparing oplevert op stationair-uren (eea afhankelijk van het type werk). • De afgelopen periode is het monitoren van het brandstofverbruik van kranen op projecten voortgezet, en wordt dit ook teruggekoppeld. Op deze manier wordt actief gewerkt aan het op gang brengen en houden van een gedragsverandering. • In het algemeen (behalve voor de in Suriname ingezette machines) geldt dat alle materieel waarin in 2012 is geïnvesteerd, voldoet aan de Tier 3B eisen. De brandstofbesparing door efficiëntieverbetering bedraagt hiermee ca 5%. • Tevens is geïnvesteerd in stalen rijplaten van het zgn. ‘grote’ formaat. Zoals in de ketenanalyse is toegelicht, draagt verharding van tijdelijke rijbanen bij aan het verlagen van de rolweerstand van voertuigen, wat een rechtstreeks effect heeft op het brandstofverbruik (zie de betreffende ketenanalyse). Gebruik van grote rijplaten heeft nog aanvullende voordelen ten opzichte van het gebruik van het reguliere formaat. Technisch / organisatorisch / gedrag: • Monitoren van onder meer draaiuren en verbruik van kranen op projecten, en terugkoppeling. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van software die op afstand is uit te lezen. • Bandenspanningsmeters voor de grotere shovels en dumpers: een juiste bandenspanning (optimum tussen tractie en draagvlak) kan bijdragen aan het besparen van brandstof. Gedragsmaatregelen • Op projecten wordt het belang van zuinig rijden/draaien en besparen van brandstof (en CO2) besproken.
Pagina 5 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
B. Nat materieel Doelstelling Het elk jaar onderzoek doen en formuleren van energie reducerende maatregelen en de uitvoering daarvan op 3 units, voor de komende 5 jaar. Behaald resultaat Mbt de doelstelling De doelstelling voor nat materieel zoals hierboven aangehaald, is in de loop van 2012 geformuleerd. Sinds november worden periodiek alle verbeteringen en nieuwe aanschaf vastgelegd die energiebesparing tot gevolg hebben. Mbt de CO2-uitstoot Ontwikkeling van CO2/k€ Nat materieel
2012 t.o.v. 2011 - 9,9%
2012 t.o.v. 2009 - 57%
(*) - = reductie; + = toename
De ontwikkeling van de CO2-uitstoot van nat materieel per euro omzet is hierboven weergegeven: ten opzichte van het jaar 2011 is de CO2-uitstoot van het natte materieel per omgezette euro afgenomen met bijna 10%. Ten opzichte van het referentiejaar 2009 bedraagt de reductie 57%. Deze hoge score is deels te verklaren door de relatief hoge uitstoot van CO2 in het referentiejaar 2009 als gevolg van een project waarbij cutters zijn ingezet. Voor het bereiken van reductie in de CO2-uitstoot van het natte materieel wordt, evenals bij het droge materieel, ingezet op 3 typen maatregelen: technisch, gedragsverandering en organisatorisch. Gedurende de afgelopen periode zijn diverse technische maatregelen uitgevoerd op het natte materieel en hebben ingrijpende verbouwingen en modificaties plaatsgevonden waarin onder meer brandstof-efficiëntie een duidelijke rol heeft gespeeld. Ook vindt monitoring van het brandstofverbruik plaats en wordt dit teruggekoppeld op de projecten, zodat ook hier actief wordt gewerkt aan het op gang brengen en houden van een gedragsverandering.
Pagina 6 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
C. Bedrijfspanden Doelstelling Een gemiddelde besparing van 2% per jaar op het elektriciteitsverbruik van onze gebouwen, tot 2020; Naast deze kwantitatieve doelstelling wordt tevens ingezet op bewustwording bij het personeel ten behoeve van het verminderen van elektriciteitsverbruik en het gebruik van de airconditioning in de kantoorruimtes. Aanvullende doelstelling voor de bedrijfspanden – op het gebied van alternatieve energie Op het gebied van alternatieve energie is de doelstelling: 100% groene stroom in bedrijfspanden in eigen beheer in de komende 2 jaar. Behaald resultaat In 2012 is in de bedrijfspanden ruim 18% minder elektra verbruikt dan in het referentiejaar 2009. Dit betekent dat sinds 2009 gemiddeld 6,2% per jaar is gereduceerd op het energieverbruik van de kantoorpanden. De overgang van conventionele naar groene stroom is inmiddels geëffectueerd: per 1 januari 2013 zijn alle bedrijfslocaties van Boskalis Nederland overgegaan op groene stroom. Contracten hiervoor, met een looptijd van 2 jaar, zijn in de loop van 2012 overeengekomen met de energieleverancier. Binnen deze contracten worden door de leverancier voor Boskalis Garanties van Oorsprong ingekocht waarmee de garantie wordt afgegeven dat de elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. Het afnemen van groene stroom in plaats van conventionele, grijze stroom, betekent (bovenop het reduceren van het verbruik zoals opgenomen in de bedrijfsdoelstelling) een gereduceerde uitstoot per verbruikte eenheid. In combinatie met het reduceren van het verbruik betekent dit een ‘dubbele reductie’ van CO2-uitstoot. Gezien de op handen zijnde verhuizing van Boskalis te Rotterdam, van het gebouw aan de ’s-Gravenweg naar de Waalhaven, en de veelheid aan werkzaamheden die dit met zich mee brengt, is de uitvoering van andere op de huisvesting gerichte maatregelen ‘on hold’ gezet.
Pagina 7 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
D. Projecten Doelstelling Het komen tot specifieke CO2-reducerende maatregelen op de projecten. Behaald resultaat De projecten die met gunningvoordeel zijn verkregen, worden hier in meegenomen. Voor deze projecten wordt een separate rapportage bijgehouden. In de loop van 2012 is deze maatregel in de praktijk gebracht. Concrete maatregelen en acties die op een project worden geformuleerd, kunnen variëren per project, en betreffen bijvoorbeeld de keuze voor het soort accommodatie en het introduceren van specifieke besparingstechnieken of het gebruikmaken van alternatieve energiebronnen. Daarnaast is ook de aanpak van het project een mogelijk onderwerp dat binnen deze doelstelling valt. Zo kan transport over land soms vervangen worden door transport over het water wat minder CO2-uitstoot per vervoerde hoeveelheid veroorzaakt en tevens bijdraagt aan het ontzien van (stedelijk) verkeer. Op diverse projecten is het mogelijk gebleken deze manier van transport geheel of gedeeltelijk toe te passen. De resultaten op de projecten die te maken hebben met het droog en nat materieel (zowel nieuwe investeringen en vervanging als aanpassingen) zijn beschreven onder A en B hierboven.
E. Personenvervoer Doelstelling Gemiddeld 2% CO2-reductie in het personenvervoer per kilometer per jaar, tot 2020. Behaald resultaat en opmerking Om de doelstelling te behalen, zet Boskalis in op gedragsbeïnvloeding van de medewerkers waardoor zij gestimuleerd worden tot bewuster gedrag met betrekking tot energie- en brandstofverbruik. Uit de verdeling van in gebruik zijnde lease-wagens over de energielabels blijkt een continue verschuiving van de lagere labels naar het A-label. Tijdens de analyse van de verbruiksgegevens is gebleken dat de wijze van monitoring van het zakelijk personenvervoer niet aansluit op de geformuleerde doelstelling. Het voornemen is om de doelstelling met betrekking tot zakelijk personenvervoer komend jaar te herzien.
Pagina 8 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
Voortgang op de uitgevoerde ketenanalyses (scope 3) Om te voldoen aan de eisen voor niveau 5 op de CO2-Prestatieladder houdt Boskalis de voortgang bij op de uitgevoerde ketenanalyses. De ketenanalyses, die zijn uitgevoerd in juli/augustus 2012, betreffen: 1. tijdelijke verharding van de ondergrond van bouwterreinen; en 2. het verwerken en toepassen van gereinigde bodemassen van afvalverbrandingsinstallaties. Voor beide onderwerpen worden de activiteiten en de voortgang gemonitord en gerapporteerd. Tenminste 2x per jaar is een korte rapportage over deze voortgang te vinden op de website van Boskalis Nederland. Op deze manier leveren wij een bijdrage aan verbetering van het inzicht in de status en de reductiemogelijkheden van deze onderwerpen. Hieronder volgt voor beide onderwerpen een korte toelichting op de voortgang over 2012.
Ketenstudie 1: tijdelijke verharding van de ondergrond met betrekking tot transport Na publicatie van de ketenstudie met betrekking tot tijdelijke verharding van rijbanen (in het derde kwartaal 2012) zijn diverse reacties ontvangen. Onder meer werd een suggestie gedaan ter aanvulling van de onderzochte varianten: ook de toepassing van grote rijplaten opnemen in de ketenanalyse. Gebruik van deze grote rijplaten biedt naast brandstofbesparing verschillende andere voordelen. Deze voordelen zijn reeds als overwegingen meegenomen in de besluitvorming over de aanschaf van rijplaten. De aanvullende voordelen zijn onder meer: - Verlaging rolweerstand van de voertuigen waardoor besparing op gasolieverbruik; - Kan gebruikt worden met inzet van zowel dumpers als auto's; - Grote besparing op onderhoud en reparatie van de voertuigen; - Dit formaat rijplaten kan op iedere grondslag worden gebruikt; - Hoge leg-snelheid dus weinig shovel-uren; - Gemakkelijk te vervoeren; - Altijd herbruikbaar. Binnen het project dat de input leverde voor de uiteindelijke ketenanalyse heeft tot op heden geen nader experiment voor het verzamelen van aanvullende of meer specifieke gegevens met betrekking tot het toepassen van de gewenste variant kunnen plaatsvinden. Een reden hiervoor is geweest dat de binnen de bestaande projectplanning de beschikbare tijd te beperkt was om één en ander, in overleg met de betrokken opdrachtgever, gedegen op te zetten. Er was sprake van een aantal onduidelijkheden die binnen de beschikbare tijd niet voldoende konden worden weggenomen. Aanvullende gegevens zijn wel verzameld met betrekking tot het inzetten van verschillende typen transportmiddelen. De gegevens die hiervan zijn bijgehouden, zijn verwerkt in een rapportage en zijn inmiddels via het bedrijfsbureau intern beschikbaar. Tevens zijn gesprekken gaande om vergelijkbare metingen te gaan uitvoeren op het project “Deventer”, zodat er meer vergelijk mogelijk is en aanvullende lessen kunnen worden getrokken. De rapportage van deze ketenanalyse die is uitgevoerd in het kader van de certificering op niveau 4 is beschikbaar op de website. De aanvullende rapportage over verschillende typen transportmiddelen is (intern) op te vragen bij het bedrijfsbureau.
Pagina 9 van 9
Invalshoek B Reductie (2012)
Ketenstudie 2: verwerking en toepassing van bodemas – situatie na het eerste kwartaal 2013 In samenwerking met HVC en Boskalis Dolman is ervoor gekozen om de keten van verwerken en toepassen van AEC (Afval Energie Centrale)-bodemas verder te optimaliseren zowel wat betreft de CO2-emissie als de economische kant ervan. Het onderzoek maakt deel uit van de initiatieven van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de Green Deal AEC-bodemas bewerking. De doelstelling van de Green Deal is het verduurzamen van de toepassing van AEC-bodemas, met als einddoelstelling van het initiatief het duurzaam toepassen van alle bodemassen per 2020. Vergunningen Het reinigen van de bodemas wordt beschouwd als vergunningplichtig activiteit. Alle benodigde vergunningen zijn inmiddels gepubliceerd en verleend. Installatie Bij de installatie zijn in de afgelopen periode nog enkele kleine aanpassingen gedaan, voornamelijk ter optimalisatie van de bewerking. Naar verwachting zullen dergelijke aanpassingen de komende periode vaker voorkomen. Wet- en regelgeving Er is in de afgelopen periode overleg geweest met ministerie van I&M en Rijkswaterstaat. Dit houdt met name een verdieping in van de Green Deal. Er wordt met I&M gesproken over de randvoorwaarden voor de opwerking en toepassing van AEC-bodemasprodukten. Tevens is er afgelopen maand overleg geweest met Rijkswaterstaat, afdeling Innovatie Test Centrum, het voorportaal voor testen van materialen in werken van RWS. Tevens is dit de opmaat naar een geregistreerde en geaccepteerde bouwstof bij RWS. Toepassing Er zijn twee werken geselecteerd waar de gewassen AEC-bodemasgranulaten kunnen worden toegepast; hierbij is Boskalis Nederland de afnemer. In overleg met de combinanten worden de randvoorwaarden, toepassing en ontwerp van de toepassing besproken. Productie Het productieproces is gevoelig voor lage temperaturen. De afgelopen maanden heeft de voortdurende vorstperiode voor vertraging gezorgd omdat de installatie voornamelijk stil heeft gelegen. Vooruitblik De belangrijkste voorwaarde voor het behalen van de geplande productie in de eerste fase is de kwaliteit en stabiliteit van het proces. Zoals eerder aangegeven is het proces nieuw en kan er door onvoorziene zaken behoorlijk worden afgeweken van de planning. Noot Vooralsnog is de volledige rapportage van deze ketenanalyse nog niet vrijgegeven. Een samenvatting van de ketenanalyse zoals die is uitgevoerd in het kader van de certificering op niveau 4, is beschikbaar op de website.