Voorstel maaibeheer Hoornse Hop Aan:
Tolhuusberaad, 12 februari 2015
Via:
ambtelijke werkgroep maaibeheer, 22 januari 2015
Van:
Anja Ooms, provincie Noord-Holland
Inleiding De waterkwaliteit van het Markermeer was slecht na afsluiting door de Houtribdijk. Nu dit een meer blijft, moet die waterkwaliteit verbeteren (KRW en Natura 2000 doelen). De waterkwaliteit is al aan het verbeteren, het water wordt helderder en er komen meer waterplanten in de ondiepere gedeelten, zoals aan de westkust van het Hoornse Hop. De waterplanten leiden echter ook tot overlast bij de watersporters. Bij het meldpunt waterplanten van Hoorn zijn in 2013 en 2014 veel klachten binnengekomen van watersporters. Het Hoornse Hop moet bevaarbaar blijven en de haven van Hoorn bereikbaar. De luwtemaatregelen Hoornse Hop gaan aan de oostkant van het Hoornse Hop 1200 ha extra waterplantenareaal toevoegen en kunnen de problemen met waterplanten voor de watersport verergeren. Voordat met de realisatie van de luwtemaatregelen begonnen wordt, moet een aanpak voor de huidige problemen gezocht worden door de regio. Daarom wordt een pilot voor de zomer van 2015 voorgesteld. Dat geeft aan dat er de wil is om de huidige overlast zelf aan te pakken. Bovendien geeft dat meer duidelijkheid voor de watersport en gemeenten over de verhouding tussen overlast en kosten voor een oplossing door maaien. Tenslotte geeft dat inzicht in uitvoeringszaken (zonodig vergunning voor het maaien, bepalen van maaiplekken, ervaring met maaibedrijven en maaien). De pilot van zomer 2015 moet in het najaar geëvalueerd worden. De werkgroep maaibeheer (bestaand uit de kustgemeenten, Recron, HISWA, Watersportverbond, Waterfront Hoorn, ANWB, RWS, provincie Noord-Holland en recreatieschappen) heeft in 3 bijeenkomsten de waterplantenproblematiek in het Hoornse Hop geïnventariseerd, zich geïnformeerd over de werkwijze (do’s en don’ts) in de randmeren, de mogelijke doelen besproken en de organisatie van de samenwerking en financiering. De provincie Flevoland, gemeenten Lelystad en Almere en de stuurgroep Markermeer IJmeer zijn geïnformeerd over de werkgroep. Afspraak is te werken aan een tijdige beslissing over een haalbare pilot voor maaibeheer in het Hoornse Hop in zomer 2015, zodat de uitvoering verder voorbereid kan worden. Besluit 1: In zomer 2015 een pilot maaien met de regio te organiseren en in het najaar van 2015 deze te evalueren.
1
Inventarisatie problematiek Het waterplantenprobleem is op de eerste werkgroep bijeenkomst van 13 oktober 2014 besproken. Het probleem bevindt zich vooral op het Noord-Hollandse grondgebied. De waterplanten in de Hoornse Hop bestaan vooral uit doorgroeid fonteinkruid, dat in lange slierten tot aan het wateroppervlak groeit. De waterplanten groeien in de zomer aan de westkant van de Hoornse Hop, in een gebied van ca. 5000 ha water, tot ca. 3,5 meter diepte. Het fonteinkruid bedekt per jaar meer of minder oppervlak variërend van 700 ha (2007), via 1200 ha (2010 en 2013) tot 2000 ha (2004). Het bedekkingspercentage is meestal laag (<5%), bedekkingspercentages >15% zijn schaars (zie bijlage). In de herfst sterven de planten weer af. Sinds 1992 zijn elke 3 jaar de waterplanten door Rijkswaterstaat gemonitord. Sinds 2007 is steeds meer kranswier langs de kust aangetroffen. In 2016 zal pas weer gemeten worden. Fonteinkruid kan en mag gemaaid worden in het Hoornse Hop, mits dit op de juiste manier gebeurd volgens de richtlijn maaien waterplanten van Rijkswaterstaat (2012) . Die geldt voor rijkswater dat als Natura 2000 gebied is aangewezen zoals het Markermeer. Vanaf 1 juli mag maximaal 10% van het oppervlak met waterplanten eenmalig gemaaid worden als het maaisel afgevoerd wordt. Deze datum en maaien vanaf 60 cm van de bodem is zo bepaald, dat algenbloei voorkomen wordt en hergroei van de plant het volgende jaar verzekerd is. Door gezamenlijke actie is inderdaad tot 10% van het totale waterplantengebied te maaien. Voor strandjes en jachthavens geldt dat tot de bodem gemaaid mag worden. Voor het maaien moet het totale oppervlak waterplanten en de soortensamenstelling bepaald worden. Beschermde soorten als kranswier mogen niet gemaaid worden. Dan moet een Natuurbeschermingswet vergunning aangevraagd worden bij de provincie voor het maaien van een bepaalde oppervlakte en de precieze plekken. Die kan nog extra voorwaarden stellen. Rijkswaterstaat is gepolst of er voor het bepalen van de nulsituatie voor het maaien een combinatie met bestaande monitoring door hen mogelijk is. Dat is niet het geval. Een andere vraag was of een betonning aangebracht kan worden langs de vaarroute Hoorn-Volendam, zodat zichtbaar is waar de waterplantvelden beginnen en hoe deze vermeden kunnen worden. Ook markeren met boeien van een uitvaarroute vanaf Warder en Schardam zou duidelijk zijn. Zowel monitoring als betonning zijn mogelijk, maar moeten door de aanvrager betaald worden. De overlast van waterplanten voor de recreatie in de Hoornse Hop is een tijdelijk probleem, onbekend is echter hoe tijdelijk. Het probleem is op te lossen door te maaien in de maand juli. Besluit 2: Kennisnemen van de achtergrondinformatie dat de grootste overlast van waterplanten voor de recreatie in de Hoornse Hop door doorgroeid fonteinkruid wordt veroorzaakt in gebied ondieper dan 3,5 meter aan de westkant van het Hoornse Hop. Dit is op te lossen door met de benodigde Natuurbeschermingswet vergunning hier zeer gericht op de juiste wijze met gecoördineerde actie in juli vaarroutes te maaien, als de overlast voor recreatie het grootst is. Het is gewenst deze vaarroute met boeien te markeren.
2
Inventarisatie organisatie Verschillende vormen van samenwerking zijn geïnventariseerd op de tweede bijeenkomst van de werkgroep. De coöperatie Gastvrije Randmeren heeft veel ervaring met de organisatie van het maaien in de randmeren en een draaiboek opgesteld. Dit geeft aan dat behalve geld voor het maaien ook uren nodig zijn voor de vergunningaanvraag, coördinatie van het maaien (monitoring waterplanten, bepalen van plekken maaien, contract met maaibedrijf of visser). Daarbij wordt zowel met maaibedrijven met grote maaiverzamelboten als met vissers met omgebouwde vissersboten gewerkt. Vrijwilligers van watersportverenigingen hebben in 2014 in de randmeren geholpen met het maaisel afvoeren. Tabel: concept Draaiboek op basis van ervaring randmeren maand Maart Mei
Juni
Juli
September
Werkzaamheden (geschat op 200 uur) Aanvragen NBwet vergunning, contract maaier Start inventariseren overlast bij gebruikers, Overlastmeldpunt website, Kartering waterplanten en veldbezoek Meldingen verzamelen, Selecteren en prioriteren maaiplekken (overleg, maaikaart), Voorbereiden maaien (opdracht verstrekken, bevoegd gezag informeren, website) Maaien en afvoeren Toezicht houden (GPS tracks), Publiciteit (website, persbericht, FAQ, excursie?) Nazorg (afmelden bevoegd gezag, bericht gebruikers bevaarbaar oppervlak) Evaluatie
Om met maaien in het Hoornse Hop in zomer 2015 te kunnen starten wordt met een ad hoc aanpak gestart. Deze is namelijk flexibel, kan snel operationeel zijn en later aangepast worden als dat nodig is. Deze start bij de kustgemeenten, die een bijdrage aan de financiering van het maaien leveren. Desgewenst kunnen zij hun bijdrage doorberekenen aan de watersport. Het aanvragen van de vergunning voor het maaien, het contracteren van een maaibedrijf of visser en het organiseren van overleg met de watersport zal begroot worden en gezamenlijk gefinancierd. Bepaald moet worden of dit wordt uitbesteed aan een bureau of door een of meerdere organisaties voor dit bedrag geleverd kan worden. In de derde bijeenkomst van de werkgroep zal besproken worden wie welke bijdrage kan leveren. De communicatie zal door de gemeenten gedaan worden. De provincie spant zich in een Natuurbeschermingswet vergunning voor het maaien te verlenen. Rijkswaterstaat stelt de beschikbare monitoringgegevens ter beschikking. Besluit 3: In aanvulling op de inzet van de provincie spannen alle kustgemeenten en de watersportpartijen zich in om capaciteit te leveren voor de organisatie van de pilot maaibeheer , de kennis in te brengen op welke plekken overlast ontstaat , af te wegen waar gemaaid gaat worden en dit te communiceren naar hun achterban.
3
Inventarisatie financiering De discussie over financiering is gestart op basis van scenario’s om een verdeling van de bijdragen aan het beheer te berekenen (met een voorbeeld van € 15 per ligplaats en € 0,25 per inwoner per gemeente. De gemeenten Zeevang, Hoorn en Edam-Volendam en watersporters in jachthavens van deze gemeenten hebben het meeste directe belang bij een aanpak. Feitelijk hebben alle watersporters in de regio een belang, ook uit andere gemeenten. Daarnaast moet er een duidelijk doel zijn dat je wilt bereiken (gedefinieerd als vaarroute/ vaargebied of bedekkingspercentage waterplanten onder 15% of onder 5%). Algemeen is het uitgangspunt dat de veiligheid gegarandeerd moet zijn, d.w.z. dat de reddingsbrigade Zeevang en reddingsboten vanuit Hoorn snel moet kunnen uitvaren. Daarna heeft prioriteit dat de (jacht)havens bereikbaar zijn. Tenslotte gaat het om het vergroten van het bevaarbaar oppervlak in het Hoornse Hop. Besluit 4: De kustgemeenten kiezen als prioriteitsvolgorde voor het maaibeheer Hoornse Hop: 1. Veiligheid (reddingsbrigade Zeevang en reddingsboten Hoorn) 2. Bereikbaarheid (jacht)havens 3. Bevaarbaar gebied vergroten
Er zijn 3 scenario’s bedacht met doelen oplopend van veiligheid voor het Hoornse Hop doordat de reddingsbrigade goed kan uitvaren tot bevaarbaarheid van het Hoornse Hop door de maximaal vergunbare waterplanten te maaien, met kostenindicaties: A. scenario Veiligheid Hoornse Hop: 5 ha maaien, vaarroute reddingsbrigade, beperkte coördinatie nodig kosten maaien ca. 3.000 B. scenario Veiligheid Hoornse Hop en Hoorn, Schardam en Edam-Volendam bereikbaar : 55 ha maaien, vaarroute reddingsbrigade, Schardam en Edam-Volendam-Hoorn coördinatie overleg nodig kosten maaien ca. 30.000 C. scenario Hoornse Hop bevaarbaar (maximaal vaargebied): 130 ha maaien, minder dan 5% bedekking met waterplanten op vaarroutes, breed coördinatie overleg kosten maaien ca. 100.000 De bijeenkomst van de werkgroep maakte duidelijk dat partijen gezamenlijk willen gaan optrekken. Conclusie was dat de Noord-Hollandse kustgemeenten gezamenlijk het maaibeheer willen gaan oppakken en de watersportpartijen menskracht en plek in jachthavens willen leveren. De provincie Noord-Holland komt met een voorstel voor financiering en organisatie. De provincie wil eenmalig € 10.000 bijdragen voor de pilot maaibeheer in 2015.
4
Tenslotte moet er gekeken worden naar het belang van partijen, te beginnen bij de gemeenten. Uitgegaan is van een gezamenlijk belang van gemeenten in de regio voor het aanpakken van de waterplantenoverlast voor een bevaarbaar en veilig Hoornse Hop (5%). Het belang van Hoorn voor een bereikbare haven is gebaseerd op gebruik door ligplaatshouders het grootst (plus 40%), EdamVolendam heeft eveneens belang bij een goede vaarroute vanuit en richting Hoorn (plus 30%), Zeevang bij bereikbare jachthavens (plus 5%).
Hoorn
45%
€1.350
Scenario B. Veiligheid + Hoorn, Schardam, Edam-Volendam bereikbaar €13.500
Koggenland Zeevang EdamVolendam Waterland
5% 10% 35%
150 300 1050
1.500 3.000 10.500
5.000 10.000 35.000
5%
150
1.500
5.000
€ 3.000
€ 30.000
€ 100.000
Gemeenten
Totaal budget
Belang
Scenario A. Veiligheid
Scenario C. Hoornse Hop bevaarbaar
€45.000
Voorstel financiering Een haalbaar bedrag en doel lijkt scenario B met € 30.000 financiering van de gemeenten per jaar, waarmee met een eenmalige provinciale bijdrage van € 10.000 voor aanloopkosten in totaal € 40.000 beschikbaar is voor 2015. Waarschijnlijk is daarmee een redelijke verhouding tussen inspanning en resultaat en een aardig leereffect te bereiken. Daarbij kan naar verwachting de coördinatie van het maaibeheer ingehuurd worden (geschat op €10.000 (= 200 uur x €50/uur) en in de pilot betaald worden uit de bijdrage van de provincie. Bij scenario A is de bereikbaarheid van de (jacht)havens niet meegenomen en daarmee lijkt de ambtelijke inzet om het bedrag bij elkaar te krijgen groot ten opzichte van het beperkte resultaat. Voor in totaal € 40.000 is naar verwachting een vergunning aan te vragen, een maaier te contracteren, de waterplantensituatie te monitoren en overleg te organiseren over de plekken waar ca. 55 ha gemaaid wordt en te communiceren over het maaien. Dat alles levert een uitvaarroute voor de reddingsbrigade in Warder en de jachthaven Schardam naar het open water op plus dat bij een goed waterplantenjaar de dikke plukken waterplanten op de doorvaart tussen Hoorn en Volendam kunnen worden aangepakt (onder de 15% bedekking worden gebracht). Besluit 5: De kustgemeenten kiezen voor het scenario B, veiligheid Hoornse Hop, Hoorn, Schardam en Edam-Volendam bereikbaar, en leveren hun bijdrage aan het maaibeheer Hoornse Hop 2015, zodat € 30.000 daarvoor vanuit de gemeenten beschikbaar is.
Disclaimer: Vervelend is dat vooraf niet in te schatten is of het een goed, matig of slecht waterplantenjaar wordt. Dat betekent dat bij een goed waterplantenjaar meer geld nodig is voor een bepaald doel zoals een vaarroute dan bij een matig of slecht waterplantenjaar. Het maairesultaat zal 5
dus steeds per jaar bepaald moeten worden aan de hand van de uitgangssituatie van waterplanten en het beschikbare budget. Bovendien moet het contract met de maaier vanwege de korte werktijd afgesloten zijn voordat de beginsituatie voor waterplanten duidelijk is. Dit betekent bij een slecht waterplantenjaar dat er niet gemaaid hoeft te worden, maar wel betaald (bijv. 2007, 1 op 7 jaren dat er gemonitord is).
Bijlage 1. Doorgroeid fonteinkruid Edam-Hoorn (uit notitie Rijkswaterstaat, 2014) 1992
1996
2004
2007
0%; water
1-15%
1998
2010
>15% bedekking
6
2001
2013