VOORSTEL AAN DE RAAD: VERGADERING 16 december 2014 Onderwerp: Verordeningen Participatiewet Nederweert 2015
Agendapunt
9.
Raadsvoorstelnummer
2014-83
Voorstel: 1. De volgende verordeningen in het kader van de Participatiewet vast te stellen en per 1 januari 2015 in werking te laten treden: - de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 2. De volgende verordeningen met ingang van‘1 januari 2015 in te trekken: - de Re-integratieverordening WWB - de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ - de Verordening langdurigheidstoeslag 3. De Verordening toeslagen en verlagingen per 1 juli 2015 in te trekken. Burgemeester en wethouders van Nederweert, De secretaris, De burgemeester,
Mw. D.J.E. Noppers
H.F.M. Evers
Portefeuillehouder Datum
: Wethouder Geraats : 30 oktober 2014
Bijlage(n)
: -
Afdeling Auteur Doorkiesnr.
de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 de Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 Advies Cliëntenraad Verordeningen Participatiewet 2015 Bijlage bij Advies Cliëntenraad over Verordeningen Participatiewet Reactie van het College n.a.v. advies clientenraad
Gevolgen naar aanleiding van voorstel Financieel Juridisch Inkoop/aanbesteding Dereguleringstoets Risicoparagraaf
: : : : :
: B&P : E.V. Gerasimova : (0495) 677161
financiële paragraaf opgenomen in voorstel juridische paragraaf opgenomen in voorstel n.v.t. n.v.t. risicoparagraaf opgenomen in voorstel
1
Rapportage bij Raadsvoorstel d.d. 16 december 2014 Inleiding Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De invoering van de Participatiewet maakt onderdeel uit van de drie decentralisaties binnen het sociale domein. In de Raadsvergadering van 23 september 2014 is de Uitgangspuntennotitie Participatiewet behandeld. De vastgestelde notitie is een richtinggevend kader. Op grond van de Participatiewet is de gemeente verplicht de onderstaande verordeningen vast te stellen: 1. Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 2. Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 3. Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 4. Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 5. Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 6. Verordening loonkostensubsidie en loonwaarde Participatiewet 2015 De onder 6 genoemde verordening wordt in het eerste halfjaar van 2015 voorgelegd aan de gemeenteraad omdat het Rijk nog nadere regels vast zal stellen (in een AmvB). Daarnaast worden begin 2015 een aantal verordeningen redactioneel aangepast aan de begrippen en terminologie van de Participatiewet. Het gaat dan om: 1. Verordening cliëntenparticipatie Nederweert 2015 2. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 3. Handhavingsverordening Nederweert 2015 Tenslotte is het, als gevolg van de wijzigingen in de Participatiewet, van belang de Verordening toeslagen en verlagingen WWB, met ingang van 1 juli 2015 in te trekken. Door de invoering van de kostendelersnorm wordt deze verordening overbodig. De datum van 1 juli 2015 wijkt af van de andere verordeningen in verband met de overgangsregeling van zes maanden die wordt gehanteerd voor de kostendelersnorm. Ook de Verordening bevorderen maatschappelijke participatie 2012 moet uiterlijk op 1 juli 2015 worden ingetrokken. Deze verordening geeft invulling aan een vorm van categoriale bijzondere bijstand die in 2015 niet meer toegestaan is (met een overgangsperiode van maximaal een half jaar). De verordeningen vormen een nadere uitwerking van onderdelen van de Participatiewet. Voorts heeft de Uitgangspuntennotitie die de raad heeft vastgesteld als basis dienst gedaan. Voorstel 1. De volgende verordeningen in het kader van de Participatiewet vast te stellen en per 1 januari 2015 in werking te laten treden: - de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 2. De volgende verordeningen met ingang van‘1 januari 2015 in te trekken: - de Re-integratieverordening WWB - de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ - de Verordening langdurigheidstoeslag 3. De Verordening toeslagen en verlagingen per 1 juli 2015 in te trekken. Overwegingen De nieuwe verordeningen zijn in regionaal verband, met de gemeenten die deel uitmaken van de arbeidsmarktregio Midden-Limburg (Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert) voorbereid. De modelverordeningen van de VNG zijn hiervoor als basis gebruikt. Hieronder volgt kort per verordening wat de betreffende verordening regelt en, indien van toepassing, wordt aangegeven wat de wijzigingen zijn ten opzichte van de huidige WWB (Wet werk en bijstand). Tevens wordt de beleidsruimte waarover de gemeente beschikt aangegeven.
2
Re-integratieverordening Participatiewet Het doel van de Participatiewet is dat zoveel mogelijk mensen, ook mensen met arbeidsbelemmeringen, bij een reguliere werkgever aan het werk gaan. Om dit te bewerkstelligen, kan het college uitkeringsgerechtigden ondersteunen. Hiertoe zet het college voorzieningen in. In de Re-integratieverordening is het beleid ten aanzien van de re-integratievoorzieningen vastgelegd. Er is gekozen voor een algemene verordening waarin de, op grond van de wet, verplichte voorzieningen zijn vastgelegd (scholing/opleiding en premie als sprake is van een participatieplaats, no-risk polis en voorziening beschut werk). Re-integratie leent zich niet voor gedetailleerde regels, re-integratie is maatwerk. Het leveren van maatwerk gebeurt door het college, dat op basis van deze verordening nadere beleidsregels zal vaststellen. In de verordening is opgenomen dat jaarlijks prioriteiten en plafonds opgesteld worden voor de voorzieningen. In de verordening zijn veel verschillende voorzieningen opgenomen. Bij de inzet van voorzieningen beoordeelt het college of de inzet van de voorziening, adequaat en toereikend voor het doel is. Hierbij wordt rekening gehouden met de omstandigheden van de klant, de functionele beperkingen en zorgtaken. De voorzieningen zijn te verdelen in voorzieningen voor werknemers met een korte afstand tot de arbeidsmarkt en voorzieningen die meer gericht zijn op mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Uitgangspunten van de verordening zijn: - Meer nadruk op eigen kracht en verantwoordelijkheid: kortste weg naar werk en school; - Inzet van algemene of collectieve ondersteuning gaat voor individuele begeleiding; - Individuele begeleiding wordt op maat en vraaggericht georganiseerd; - Voorzieningen en instrumenten worden daar ingezet waar ze het hardst nodig zijn en het meeste effect hebben; De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Re-integratieverordening WWB zijn: - Uitbreiding van de doelgroepen (voormalig Wajong en WSW) - Toevoeging van een aantal nieuwe instrumenten, zoals beschut werken en de no-risk polis. In de Re-integratieverordening is geen bepaling van de nieuwe voorziening loonkostensubsidie opgenomen. Deze loonkostensubsidie wordt later in een verordening vastgelegd. Deze verordening volgt begin 2015.
Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 In de gewijzigde regelgeving heeft de tegenprestatie een zelfstandige positie binnen het gehele instrumentarium van de gemeente. De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie. De tegenprestatie is een verplichting gekoppeld aan het recht op uitkering en gebaseerd op het principe van wederkerigheid: iedereen die een uitkering ontvangt, dient iets terug te doen voor de samenleving. Het gaat hier niet om een re-integratie-instrument. De plicht tot tegenprestatie geldt in beginsel voor alle uitkeringsgerechtigden. De tegenprestatie wordt echter op basis van maatwerk toegepast. Vooral de positieve benadering en de voordelen die vrijwilligerswerk en het verrichten van de maatschappelijk nuttige werkzaamheden kunnen hebben voor een bijstandsgerechtigde staan centraal. Het college draagt geen tegenprestatie op aan de belanghebbende die mantelzorg, maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht voor zover deze activiteiten voldoen aan de vooraf gestelde criteria. Een tegenprestatie is niet van toepassing op een uitkeringsgerechtigde die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Daarnaast is deze verplichting ook niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing van de arbeidsplicht. De tegenprestatie wordt bepaald op basis van maatwerk. Het college geeft de uitkeringsgerechtigde de gelegenheid om zelf op zoek te gaan naar onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Mocht de uitkeringsgerechtigde binnen de opgelegde termijn onvoldoende inspanningen hebben verricht om maatschappelijk nuttige activiteiten te vinden, bepaalt het college de invulling van de tegenprestatie. Indien belanghebbende niet meewerkt, is er uiteindelijk de mogelijkheid om de bijstand te verlagen (afstemming). In nadere beleidsregels zullen de werkzaamheden (afgestemd op de lokale omstandigheden) die het college in ieder geval kan aanbieden worden uitgewerkt. Ook de voorwaarden voor het opleggen van een tegenprestatie 3
worden in beleidsregels verder uitgewerkt. Hierbij zullen ook criteria worden opgenomen om het risico van verdringing van reguliere arbeid tegen te gaan. Daarnaast wordt er aansluiting met het Wmo-domein gezocht.
Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 De Afstemmingsverordening bevat regels op grond waarvan het college de bijstand verlaagt (sanctioneren) indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan de door het college opgelegde verplichtingen. Dit geldt niet voor het niet nakomen van de inlichtingenplicht, omdat dan een bestuurlijke boete wordt opgelegd. De regering is van mening dat in het verleden per gemeente en per consulent te verschillend werd omgegaan met het toepassen van afstemming in verband met de schending van de arbeidsverplichtingen. Gelet hierop heeft de regering in de nieuwe wetgeving een aantal verplichtingen opgenomen, waarbij bij schending verplicht een verlaging van 100% moet volgen. Dit worden de geüniformeerde arbeidsverplichtingen genoemd. Voorbeelden zijn het ingeschreven staan bij een uitzendbureau, het bereid zijn om tot 3 uur te reizen per dag voor een baan en het aanvaarden en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Bij schending van deze verplichtingen geldt dat de bijstand in beginsel moet worden verlaagd met 100% gedurende één tot drie maanden. In deze verordening is gekozen voor de mildste variant waarbij de uitkering met één maand volledig wordt verlaagd. Voor deze verlaging van één maand is gekozen gezien de maatschappelijke en sociale gevolgen. De maximale afstemming van drie maanden zet de vangnetfunctie van de bijstand teveel onder druk. Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 De individuele inkomenstoeslag komt per 1 januari 2015 in plaats van de langdurigheidstoeslag. Voor een belangrijk deel gelden dezelfde regels. Het gaat om een toeslag die één keer per jaar kan worden verkregen door een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. In de verordening wordt geregeld wat een langdurig en laag inkomen is en hoe hoog de langdurigheidstoeslag is. Hierbij hebben we gekozen voor hetzelfde beleid als dat nu van kracht is (dus: langdurig is 3 jaar; laag is niet hoger dan 101% van de toepasselijke bijstandsnorm; de bedragen zijn € 500,-, € 450,- en € 350,- voor resp. echtparen, alleenstaande ouders en alleenstaanden). We hebben gekozen voor ongewijzigd beleid gezien het feit dat we geen toename van de uitgaven op het terrein van het armoedebeleid willen realiseren. Het verschil tussen de langdurigheidstoeslag en de individuele inkomenstoeslag is dat de gemeente vanaf 2015 een beoordeling moet maken van de omstandigheden van de persoon. Tot deze omstandigheden worden in ieder geval gerekend: a. de krachten en bekwaamheden van de persoon; en b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Artikel 3 lid 2 van de Verordening individuele inkomenstoeslag geeft invulling aan de wijze waarop de beoordeling van de omstandigheden van de persoon plaatsvindt. Recht op de individuele inkomenstoeslag bestaat voor de persoon die: a. een dienstbetrekking heeft waarvoor loon wordt ontvangen; b. inkomsten heeft uit eigen bedrijf of zelfstandig beroep en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel; c. uitkeringsgerechtigde is en gehele of gedeeltelijke ontheffing heeft van de arbeidsverplichting; d. niet-uitkeringsgerechtigde is en door het college ondersteund wordt bij de arbeidsinschakeling. Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 De Participatiewet introduceert een studieregeling: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Volgens de verordening hebben personen vanaf 18 jaar, die recht hebben op studiefinanciering en voldoen aan de criteria van de Participatiewet, waarvan is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, recht op een individuele studietoeslag. Mensen met een arbeidshandicap die studeren hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan. Voorheen werd deze regeling uitgevoerd door het UWV. 4
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. De individuele studietoeslag bedraagt € 1.200,00 op jaarbasis en wordt éénmaal per jaar uitbetaald (dit maakt mogelijk dat sprake is van een onbelaste verstrekking). Juridische gevolgen De beleidsregels zullen op korte termijn na de Raadsvergadering ter besluitname aan het college worden voorgelegd. Inmiddels heeft de cliëntenraad Nederweert in de brief (ontvangen op 24 oktober 2014) adviezen uitgebracht over de verordeningen. De reactie op dit advies treft u aan als bijlage bij dit voorstel. Diverse adviezen van de cliëntenraad worden overgenomen. Dit geldt niet voor alle adviezen. Zo is o.a. sprake van enkele adviezen die zouden leiden tot teveel extra uitgaven. Personele gevolgen Het toegangsproces WWB zoals het nu is ingericht wordt per 1 januari 2015 het toegangsproces Participatiewet. De gemeente wordt vanaf deze datum verantwoordelijk voor een grotere groep mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. We verwachten een toename van het uitkeringsbestand vanaf 2015 als gevolg van het afsluiten van de Wsw, het beperken van de instroom in de Wajong en de aanwas van studerenden die in aanmerking komen voor een studietoelage. Omgerekend naar een gemeente van 17.000 inwoners, komt dat neer op een extra instroom van 12 bijstandsuitkeringen per jaar en 4 verstrekkingen bijzondere bijstand (in de vorm van de individuele studietoeslag) per jaar. De gemeente heeft voor de nieuwe doelgroep dezelfde taken als voor mensen met een bijstandsuitkering, namelijk om deze mensen ondersteuning te bieden gericht op arbeidsinschakeling en waar nodig, inkomensondersteuning. Het feit dat sprake is van een toename van de klanten, maar ook de intensivering van enkele taken, zoals de vormgeving van de tegenprestatie en de vormgeving van nieuwe instrumenten als beschut werk, no risk polis e de loonkostensubsidie leidt mogelijk tot een grotere formatiebehoefte. Dit leidt op dit moment echter niet tot een claim voor meer formatie, mede ook gezien het lopende onderzoek naar mogelijke samenwerking in het sociale domein. De medewerkers van Team Inwoners hebben in de eerste twee weken van november een Training Participatiewet gevolgd. De implementatieplanning is erop gericht om per 1 januari 2015 startklaar te zijn. De wetswijzigingen zullen binnen wettelijke en financiële kaders in de huidige werkprocedures worden doorgevoerd. Communicatieve gevolgen Tijdens diverse informatieavonden hebben de raadsleden kennis kunnen nemen van de wetswijzigingen en de daarop gebaseerde uitgangspunten. Als voorbereiding op de uitvoering van het nieuwe beleid zijn ook de betrokken medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie hierover uitvoerig geïnformeerd (Team Inwoners en KCC). Een derde spoor betreft de voorlichting aan de doelgroep van het participatiebeleid. Het betreft uitkeringsgerechtigden, werkgevers en het onderwijs. Tijdens de in november uitgevoerde Krachttourbijeenkomsten zijn diverse stakeholders bereikt. Een regionale Werkgroep communicatie Participatiewet bereikt nadere communicatiemiddelen voor. Dit betreft in ieder geval een brochure voor de huidige uitkeringsgerechtigden, waar in de diverse wijzigingen per 1 januari 2015 worden toegelicht. Vervolg Als de eerste implementatie-acties per 1 januari 2015 hebben plaatsgevonden, wordt verder gebouwd aan de transformatie die moet plaatsvinden op het terrein van de Participatiewet, Hierbij gaat het om zaken als extra aandacht voor de poortwachtersrol, meer regie op re-integratie en strengere handhaving. Het realiseren van deze transformatie biedt mogelijkheden om efficiencywinst te boeken en kaderstellende bezuinigingen te realiseren. SubsidiemogelijkhedenRisicoparagraaf Het implementatieproces van het risicomanagement bevindt zich in de eerste fase, de genoemde bedragen zijn informatief en worden nog niet betrokken bij de bepaling van het weerstandsvermogen. Voorgesteld wordt om deze risicoparagraaf voor kennisgeving aan te nemen. Het risico behorend bij dit voorstel is uitgewerkt op bijgevoegde bijlage. 5
Financieel wordt het risico als volgt gekwantificeerd:
Risico analyse Jaar
Risico (geschat bedrag) 2014
Klasse %
Risico
150.000
5
90%
135.000
2015
168.000
5
90%
151.200
2016
168.000
5
90%
151.200
2017
168.000
5
90%
151.200
Financiering van de Participatiewet valt onder de integratie-uitkering en blijft apart zichtbaar op de gemeentefondsbegroting. Voor verstrekken van uitkeringen ontvangt de gemeente het zogeheten BUIG-budget, aangevuld met middelen voor de nieuwe instroom. Er bestaat een risico dat de uitkeringslasten hoger uitvallen dan het budget. Deze extra kosten komen voor rekening van de gemeente. Het gebundelde Participatiebudget bestaat uit middelen voor re-integratie en participatie van alle (nieuwe) gemeentelijke doelgroepen. Het Rijk past op het Participatiebudget een taakstellende korting toe. Concluderend kunnen we vaststellen dat de financiële risico’s voor de gemeente door de invoering van de Participatiewet aanzienlijk zullen toenemen. Daarnaast zullen de lopende contractuele verplichtingen een groot beslag leggen op het budget zodat weinig middelen overblijven voor de uitvoering van het nieuwe beleid. Hier komt nog bij dat het aantal uitkeringen in de komende jaren zal stijgen. De belangrijkste beheersmaatregel die het College gaat inzetten om het risico te voorkomen en de financiële ombuigingen opgenomen in de kaderbrief te kunnen realiseren is enerzijds de instroom te beperken en anderzijds de uitstroom richting arbeidsmarkt te stimuleren. Strenger handhavingsbeleid voeren, regie voeren op trajecten en efficiënte en strakke sturing op budgetten maken hier onderdeel van uit. Tevens wordt het participatiebeleid in samenhang met het beleid op andere terreinen in het sociaal domein ingezet. Hierbij kunt u denken aan het participatiegerichte en aangescherpte minimabeleid, koppelingen tussen Wmo-beleid en aanscherping Wet werk en bijstand, preventieve schuldhulpverlening etc. Financiële paragraaf 2015 Relatie m et program m abegroting Program m a/Paragraaf/ Deelprogram m a Programma 3 Zorgzame leef baarheid
Indicator / Resultaat
Functie
Om schrijving functie
Werk, inkomen en zorg
(Bedragen i n €)
Financieel GrootBudget boek volgens num m er begroting
Reeds uitge geven
Verplich- Bedrag op- Re stant cq tingen genom en nog te in voorstel realis eren
Begrotingsm utatie
2014 66231010 66102010 66111010
125.220 1.620.886 2.862.768 4.608.874
-
-
-
125.220 1.620.886 2.862.768 4.608.874
-
2015
-
2016
-
2017
Toelichting dekking e n/of relatie m et bezuinigingsnum m er
-
Bijlagen bijgevoegd: - de re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 - verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 - verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 6
Concept raadsbesluit
De raad van de gemeente Nederweert
Gezien het voorstel nr. 2014-83van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014 Gelet op de invoering van de Participatiewet
Besluit 1. De volgende verordeningen in het kader van de Participatiewet vast te stellen en per 1 januari 2015 in werking te laten treden: - de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 - de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Nederweert 2015 - de Verordening individuele studietoeslag gemeente Nederweert 2015 2. De volgende verordeningen met ingang van‘1 januari 2015 in te trekken: - de Re-integratieverordening WWB - de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ - de Verordening langdurigheidstoeslag 3. De Verordening toeslagen en verlagingen per 1 juli 2015 in te trekken. Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 december 2014, De raadsgriffier,
De voorzitter,
W.A. Ernes
H.F.M. Evers
7