Voorrang aan verbinding. Strategisch Instellingsplan

Voorrang aan verbinding Strategisch Instellingsplan 2012-2016

Strategisch Instellingsplan 2012-2016


1

Inhoudsopgave Inleiding 1. Onze inspiratie: het hart van de CHE 2. Onze relevantie 3. De professionele ambitie van onze academies 4. Besturingsfilosofie 5. Doelstellingen Doelstelling 1: Identiteit en vorming Doelstelling 2: Samen met het beroepenveld leren en werken Doelstelling 3: Externe omgeving 6. Ondersteuning Contact

2 3 3 6 10 12 12 13 14 16 19


2

Inleiding Dit Strategisch Instellingsplan 2012-2016 (IP 2016) bevat de strategische koers die de CHE de komende jaren wil varen. Het is richtinggevend van aard. Het inspireert en motiveert en het biedt onze medewerkers en externe belanghebbenden een kader voor de dingen die wij willen doen. We realiseren ons dat dit plan niet is opgesloten in de komende vier jaren, maar feitelijk voor een langere periode het perspectief aangeeft. Elke academie en dienst werkt met een meerjarenplan waarin aan deze koers nader inhoud wordt gegeven. In een jaarlijkse kaderbrief maken wij de doelen concreet, zowel op instellingsniveau als op academie- en dienstniveau. Centraal in dit IP 2016 staat het begrip ‘verbinding’. We willen werken aan de verbinding tussen de beroepspraktijk, het onderwijs en onderzoek dat we doen. En dat vanuit – in verbinding met – onze protestants-christelijke grondslag. Vandaar: Voorrang aan verbinding.


3

1. Onze inspiratie: het hart van de CHE De CHE is een christelijke hogeschool. Dat is ons hart en daar ligt ons hart. Wij weten ons geroepen om onze studenten en cursisten zo op te leiden dat zij op bijdetijdse wijze hun beroep met overtuiging, deskundigheid en verantwoordelijkheidsbesef uitoefenen. Dit drijft onze medewerkers. Wij leiden onze studenten op voor een beroep (waarin ook zij hun roeping vinden), méér dan voor een carrière (waarin het vooral gaat om het persoonlijk succes). Daarom geven we hen het best mogelijke vakonderwijs én een persoonlijke, christelijke levens- en beroepsvorming. Beide zijn bij ons ingebed in een actieve, pedagogische relatie tussen docent en student. Wij streven ernaar dat onze afgestudeerden zich positief onderscheiden door kwaliteit, betrokkenheid en verantwoordelijkheid in de uitoefening van hun beroep. De CHE positioneert zich daarmee als A-merk, aan de bovenkant van het hbo. Wij willen “meer dan het gewone” bieden.

2. Onze relevantie Voor het beroepenveld Wij zien dat in de beroepenvelden waarvoor wij opleiden steeds meer behoefte komt aan professionals die “vakmanschap” met “identiteit” 1 kunnen verbinden. Dat zijn mensen die niet alleen hun vak verstaan, maar hierop ook een eigen visie hebben, een debat kunnen entameren, keuzes kunnen verantwoorden, in een levensbeschouwelijk pluriforme samenleving op kaderniveau kunnen opereren en kunnen reflecteren op waarnemingen over wat er gebeurt in de maatschappij. Onze relevantie is dat wij deze mensen opleiden. Daarmee voldoen we aan een belangrijke personele behoefte van bedrijven en instellingen in alle sectoren, die met vergelijkbare dan wel levensbeschouwelijk meer pluriforme missies dienstbaar willen zijn aan de samenleving. Dit wordt zichtbaar in het feit dat onze samenwerking met externe partners in de beroepspraktijk groeit, door de vorming van actieve bondgenootschappen, zowel regionaal als landelijk.

1

Het gaat hierbij niet uitsluitend om de christelijke identiteit.


4

Voor studenten en cursisten De CHE is relevant voor al die studenten die hun vakmanschap op hoog niveau willen ontwikkelen, dit willen verbinden met hun persoonlijke identiteit, gericht op een actieve rol in de samenleving. Met het oog hierop willen wij niet zomaar een hogeschool zijn, maar een leergemeenschap met veelzijdige, inspirerende en leerzame ontmoetingen tussen studenten, docenten, onderzoekers en (toekomstige) collega’s uit het beroepenveld, ook over de landsgrenzen heen. Wij hebben een succesvol, in de praktijk bewezen onderwijsmodel, waarin “relatie”, “inhoud” en “verantwoordelijkheid” kernwaarden zijn. Dankzij nauwe samenwerking met partners in de beroepspraktijk werken praktijkvraagstukken en –inzichten door in ons onderwijs en onderzoek. Omgekeerd dragen wij bij aan de professionalisering van de beroepspraktijk. Deze relevantie van de CHE blijkt onder meer uit de waardering die wij krijgen van onze alumni voor onze onderwijskwaliteit, gericht op vakmanschap en met een herkenbare identiteit. Deze betekenis van leergemeenschap is er niet alleen voor voltijdse studenten, maar strekt zich in de vorm van post-hbo cursussen, masteropleidingen en andere dienstverlening steeds meer uit tot reeds werkzame professionals, waaronder ook veel alumni. Mede door de groeiende aandacht voor “een leven lang leren” en een groeiend netwerk van alumni verwacht de CHE versterking van de verbindingen met het beroepenveld en toename van onze dienstverlening, deeltijd- en duale opleidingen. Ook in fysieke zin willen wij een aantrekkelijke plek zijn voor studenten en externe partners. Daarom werken we samen met de gemeente Ede, de woningbouwvereniging en de ons omringende instellingen aan de herhuisvesting van de CHE, in een stimulerende omgeving met goede voorzieningen, waaronder studentenhuisvesting. Ook ontwikkelen wij digitale leeromgevingen, met tijd- en plaats-onafhankelijke studieplekken. Voor regionale en nationale partners De nauwere verbinding tussen beroepspraktijk, onderzoek en onderwijs heeft ook tot een actievere participatie in de regio geleid. Studenten en medewerkers participeren actief namens de hogeschool in initiatieven binnen de gemeente Ede en omstreken. De CHE zet regelmatig zijn deuren open voor maatschappelijke en culturele activiteiten voor een breed publiek uit de omgeving. Wij hebben ons binnen de regio Gelderse Vallei verbonden aan Food Valley, de Wageningen UR en de topsectoren Agrofood en Life Sciences & Health. We zijn sleutelspeler in de kenniscampus Ede en zijn actief lid van


5

VNO-NCW en het Edes Bedrijfs Contact. Voorts werken wij nauw samen met regionale VO- en ROC-instellingen, met het oog op goede doorstroom in de beroepskolom, het delen van kennis en faciliteiten. Door middel van stages, afstudeerprojecten, praktijkgericht onderzoek, dienstverlening, publicaties en congressen zijn wij voor tal van regionale bedrijven en instellingen relevant, vooral vanuit onze expertise op het gebied van vakmanschap met identiteit. Recent regionaal arbeidsmarktonderzoek wijst uit dat onze portfolio en onze nieuwe plannen uitstekend passen in de regionale vraag naar arbeid. 2 Op soortgelijke inhoudelijke wijze profileren wij ons van ouds ook op nationaal niveau. Dit komt tot uiting in tal van samenwerkingsarrangementen met bedrijven en instellingen ook buiten de regio Gelderse Vallei. Onze expertise op het gebied van vakmanschap, identiteit en samenleving vormt het aangrijpingspunt voor de relaties die wij aangaan. Deze relaties hebben niet alleen het karakter van een opdrachtgever-opdrachtnemer-relatie, maar bestaan vanuit een wederkerige aantrekkelijkheid en een gedeelde verantwoordelijkheid. Voor internationale partners De CHE slaat haar vleugels in beperkte mate uit in internationaal verband. We zijn actief lid van de CCCU (Council for Christian Colleges and Universities). Het aantal contacten met instellingen en studenten over de Nederlandse grenzen is gestaag gegroeid door middel van uitwisselingsprogramma’s en participatie in internationale congressen. Internationale uitwisseling is bij ons geen doel op zichzelf, maar moet vooral bijdragen aan het hier boven beschreven profiel van onze studenten. Er moet een “return on investment” zijn, bijvoorbeeld in termen van onderwijskwaliteit. Met betrekking tot inkomende studenten willen wij voor hen aantrekkelijk zijn omdat ze zich bij ons kunnen ontwikkelen op de relatie tussen vakmanschap, identiteit en samenleving, vanuit de typisch Nederlandse context van het hbo. Tevens stellen we onze kennis beschikbaar aan onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld door te adviseren bij curriculumontwikkeling.

2

L. Broersma en J.B. van Rijn, Provinciale en regionale discrepantieanalyse Gelderland. Aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt tot 2015, Rijksuniversiteit Groningen, 21 maart 2012.


6

3. De professionele ambitie van onze academies Academies Onderwijs, onderzoek en dienstverlening zijn ondergebracht binnen onze academies en niet in afzonderlijke stichtingen of BV’s. Zo bevorderen we dat deze drie kernactiviteiten elkaar verrijken, in actieve contacten met het beroepenveld. Onze ICT-omgeving is mede ingericht om in deze drie kernactiviteiten te faciliteren. Zelfs in onze herhuisvesting willen we die zichtbaar maken: zes academies rondom een bruisende, gemeenschappelijke ruimte in het CHE-gebouw. Onze academies zijn binnen hun eigen domein de vlaggenschepen van de CHE, elk werkend vanuit een en dezelfde inspiratie en missie. We streven ernaar dat het beroepenveld een meer “initiërende” rol krijgt in ons onderzoek en onderwijs, ondersteund door de lectoraten en de dienstverlening. Dit leidt meer en meer tot vormen van leren en ontwikkelen, waarin beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek in een driehoeksrelatie samen optrekken en elkaar activeren. Wij geloven dat in dit model de toekomst van het hbo ligt. Er zijn al tal van succesvolle voorbeelden te noemen van deze nieuwe praktijk. De CHE ontwikkelt zich op deze manier steeds meer tot een kenniscentrum, dat zich profileert op een aantal inhoudelijke maatschappelijke relevante thema’s, die tevens richting geven aan onze onderzoeksportefeuille en externe activiteiten. Academies ontwikkelen zich de komende jaren verder tot kenniscentra en platforms voor ontwikkeling van beroepspraktijken, hecht verbonden met relevante partners en netwerken. “Hoger” Dit profiel betekent dat wij vooraanstaande prestaties willen leveren op de “h” van hbo. Dit houdt in dat onze bachelors naast hun praktijkgerichtheid ook van uitstekend inhoudelijk niveau moeten zijn en blijven. De meeste accreditaties bewijzen dat reeds. Wij willen het inhoudelijke kennisniveau binnen de opleidingen nog verder verhogen, omdat praktijkvoering en vakkennis beide nodig zijn voor succesvolle hbo-professionals. Daarom is een


7

goed functionerende, dat wil zeggen selecterende en verwijzende propedeuse, met duidelijke en objectieve prestatienormen, belangrijk. Verder ontsluiten we onze kennis in minoren, post-hbo opleidingen en cursussen en enkele professionele masters. We hebben doorstroomprogramma’s naar universitaire masters. We bieden onze beste studenten academie-specifieke en ten dele CHE-brede honours-programma’s aan. Praktijkgerichte vwo’ers (alsmede uitblinkende havisten) gaan we een extra uitdagend programma aanbieden, zodat het hbo voor hen geen “second best” keuze is, maar een intrinsieke meerwaarde heeft ten opzichte van het wo. Dit is een van de redenen waarom een bij de opleidingseisen passend aantal docenten een mastergraad heeft en een toenemend aantal gepromoveerd moet zijn. Overigens worden alle CHE-medewerkers gestimuleerd in hun verdere professionele ontwikkeling. Onze internationale partners zijn van hetzelfde niveau. Onze lectoren zijn het intellectuele geweten binnen de CHE, zitten dicht op het primaire proces en ondersteunen vooral op de relatie tussen beroepenveld en onderwijs. We willen een kennis- en vraagbaak zijn voor externe belanghebbenden en belangstellenden. “Beroeps” In de tweede plaats willen we ons in onze academies blijven onderscheiden op de “b” van het hbo: praktijkgerichtheid. In onze accreditaties scoort dit punt hoog. Het is een belangrijke motiverende factor voor studenten. Ook onze docenten willen we nauw verbonden houden met het werkveld. Mede om deze reden willen wij het beroepenveld actiever en zelfs meer initiërend betrekken in ons onderwijs. Daarvoor gaan we als CHE vaker structurele samenwerkingsarrangementen vormgeven met meerdere bedrijven en instellingen, alsmede met universiteiten en regionale, landelijke en ook internationale kennis- en onderwijsinstellingen. Samen met deze partners definiëren we thema’s waarop onderwijs en onderzoek nodig is. Praktijkgerichtheid betekent ook dat we meer diversiteit in flexibele onderwijsarrangementen ontwikkelen, die wij kunnen ondersteunen vanuit onze ICT-omgeving. De bacheloropleidingen bieden we zoveel mogelijk aan in voltijd-, deeltijd- en duale varianten. Steeds meer willen we vormen van maatwerk-leren gaan aanbieden, ook buiten de Edese grenzen. De CHE-onderwijskwaliteit moet daarin altijd van onbesproken niveau zijn.


8

We sluiten actief aan bij Food Valley en de topsector Life Sciences rondom kennisstad Wageningen. “Onderwijs” Ten derde willen we de “o” van hbo binnen onze instelling blijvend waarborgen. Wij geven op moderne wijze gestalte aan de klassieke taak en roeping van het onderwijs om studenten niet alleen vraaggestuurd te “faciliteren” in hun leerontwikkeling, maar hen ook te “onderwijzen”. Studeren is meer dan alleen leren, het is ook een fase in je leven en je ontwikkeling. Dat gaat zich de komende jaren vertalen in een versterking van het vormingselement in ons onderwijs. Daarbij sluiten we aan op de reeds bestaande verbredingsminoren. Als CHE willen we institutie in plaats van organisatie zijn, waarin het vooral gaat om de persoon (i.p.v. de klant), het organische (i.p.v. opgelegde), lange termijn (i.p.v. korte termijn), kwaliteit (i.p.v. kwantiteit), relatie (i.p.v. concurrentie), verwondering (i.p.v. maakbaarheid). Zo voorkomen we ook dat procedurele kwaliteit belangrijker wordt dan inhoudelijke. Consequenties voor ons profiel We profileren ons als middelgrote kwaliteits-instelling, die bij uitstek deskundig is op de verbinding van vakmanschap met persoonlijke identiteit. Op basis hiervan profileren wij ons inhoudelijk op de drie expertise-thema’s, die richtinggevend voor ons onderwijs en onderzoek, onze dienstverlening en onze participatie en bijdrage aan de externe omgeving: “normativiteit en professionaliteit”, “vitale en duurzame instituties” en “moderne samenleving en christelijke traditie”. Deze positionering houdt in dat we kiezen voor gematigde groei. Wat studenten naar eigen zeggen immers het meest in de CHE waarderen is de kwaliteit en bereikbaarheid van docenten, de praktijkgerichtheid, de persoonlijke begeleiding, de kleinschaligheid en de beroepsvorming. Deze formule verdraagt zich niet met grootschaligheid, omdat die het kwaliteitsniveau en de persoonlijke betrokkenheid schade kunnen berokkenen. We zijn de achterliggende jaren gegroeid tot ruim vierduizend studenten en beogen een geleidelijke verdere groei tot ongeveer 4.500 bachelor-studenten in 2016, langs de volgende sporen:


9

1. groei van de studentaantallen in bestaande opleidingen (bachelor en master), vooral door actievere relatiemarketing naar onze toeleveranciers 2. enkele nieuwe opleidingen en/of opleidingsvarianten aansluitend bij de bestaande domeinen, 3. het aanbieden van ons onderwijs op een andere wijze (duaal, maatwerk) of aan andere doelgroepen. Voorts willen wij in toenemende mate ook reeds actieve professionals bedienen met post-hbo-cursussen en vormen van dienstverlening, vooral gericht op een verdieping van de relatie tussen identiteit en hedendaags vakmanschap voor de samenleving van vandaag. We zien in principe af van het aanbieden van associate degrees.


10

4. Besturingsfilosofie In onze beslissingen is het primaire proces (onderwijs- en onderzoek) leidend. Dat maken we ook in de beleidscyclus en directiestructuur zichtbaar. Om het primaire proces ook in de beleidsontwikkeling leidend te laten zijn, is het binnen de beleidsdriehoek van bestuur en directie de primaire verantwoordelijkheid van CvB (als initiator) en academiedirecteuren (als actoren) strategisch richting te bepalen, daarin gefaciliteerd door de dienstdirecteuren (als ondersteuners). Academiedirecteuren zijn op hun beurt initiatoren binnen het eigen academies. Er vindt bij ons geen “stafsturing” plaats, eerder omgekeerd: academiedirecteuren zijn aanspreekbaar op het succes van de ondersteunende diensten. Nadat richting bepaald is, wordt in nauwe samenwerking en afstemming tussen diensten en academies beleid ontwikkeld. Het resultaat daarvan wordt door academiedirecteuren en College van Bestuur (samen het CMT) getoetst aan de eerder geformuleerde richting en daarna formeel vastgesteld door het CvB. Concreet betekent dit dat de werkzaamheden van de diensten op onder meer de terreinen personeelsbeleid, financiën, informatiemanagement, facilitaire zaken, marketing, communicatie, onderwijs en kwaliteitszorg ingericht worden vanuit de ondersteunende bijdragen die daarin geleverd worden aan het primaire proces van onderzoek en onderwijs. Eenzelfde inrichting van beleidsprocessen wordt ook decentraal in de academies toegepast. De centrale focus op het primaire proces betekent dat van College van Bestuur en alle leidinggevenden binnen academies verwacht mag worden dat zij ook daadwerkelijk sturen op de inhoud en kwaliteit van het onderwijs. Het betekent voorts dat iedere medewerker binnen de CHE een kwaliteitsmedewerker is en aanspreekbaar is op een eigen bijdrage aan de kwaliteit van het primaire proces en aan zijn of haar rol in de driehoek. Wij denken niet in losse activiteiten door op zichzelf functionerende afdelingen maar in processen, waarin medewerkers wisselend initiator, actor of ondersteuner kunnen zijn, altijd op basis van samenwerkingsrelaties vanuit wederzijdse aantrekkelijkheid. Het werken vanuit deze besturingsfilosofie staat en valt met een zorgvuldige communicatie, het nemen van verantwoordelijkheid en het aanspreken van elkaar bij onvolkomenheden. Wij zullen er op blijven letten dat docenten zoveel als mogelijk hun energie kunnen besteden aan het onderwijs. Door bij nieuw beleid vroegtijdig advies in te winnen en bij gevoerd beleid verantwoording af te leggen worden de Raad van Toezicht, de


11

Hogeschoolraad en de academieraden in staat gesteld hun eigen rol te nemen en zo bij te dragen aan de kwaliteit van de CHE, fouten te voorkomen en te leren van wat er niet goed ging. Wanneer wij ons in ons voorstel voor de prestatieafspraak committeren aan excellentie op de “h”, de “b” en de “o” van “hbo”, dan is dat discours naar buiten bedoeld als een stevige positionering van onze CHE. Naar binnen toe betekent het vooral dat wij onze inspanningen in de komende beleidsperiode vooral richten op de “h”. Ten slotte: door op deze manier en met deze inhoudelijke focus te sturen willen wij een inspirerende werkomgeving creëren, waarin medewerkers tevreden zijn, hetgeen ook positieve effecten beoogt te genereren op de beleefde werkdruk.


12

5. Doelstellingen Om onze ambities te realiseren is het nodig de inzet van energie en middelen te focussen op enkele strategische speerpunten en doelen, die in de periode 2013-2016 richtinggevend zijn voor de jaarplannen. De CHE heeft zich voor deze periode 2013-2016 de volgende drie strategische doelen gesteld, die elk corresponderen met één van onze drie kernwaarden: 1. We gaan hernieuwd werk maken van de inspiratie die uitgaat van onze bronnen. We willen dat doen in de richting van onze medewerkers en van onze studenten. Daartoe herijken we onze visie op christelijke (beroeps)vorming, die we uitwerken in een kader. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde inhoud. 2. Het beroepenveld krijgt een meer “initiërende” rol in ons onderwijs en onderzoek, ondersteund door de lectoraten en de dienstverlening. Wij streven naar vormen van leren en ontwikkelen, waarin beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek in een driehoeksrelatie samen optrekken en elkaar activeren. Zodoende willen wij bouwen aan “communities of practice and learning”. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde relatie. 3. De CHE sluit de komende jaren nadrukkelijker aan bij externe partners, en levert zo vanuit haar specifieke expertise een bijdrage aan de ontwikkeling van bedrijven en instellingen, die wederkerig bijdragen aan de ontwikkeling van de CHE. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde verantwoordelijkheid. Hieronder volgt een korte uitwerking van deze drie doelen.

Doelstelling 1: Identiteit en vorming We gaan hernieuwd werk maken van de inspiratie die uitgaat van onze bronnen. We willen dat doen in de richting van onze medewerkers en van onze studenten. Daartoe herijken we onze visie op christelijke (beroeps)vorming, die we uitwerken in een kader. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde inhoud. We willen dat om te beginnen doen in de richting van onze medewerkers, door meer gericht dan nu het geval is te ontwikkelen op verbinding tussen


13

identiteit, vakmanschap en samenleving van onze mensen. Met betrekking tot de studenten realiseren de academies binnen het te ontwikkelen kader een door de opleiding heen herkenbare serie beroepsgerichte leeractiviteiten voor studenten die bijdragen aan deze vorming. De vorming krijgt gestalte langs drie lijnen: • Persoonlijke vorming: jezelf verstaan (identiteit) in relatie tot je beroep, de samenleving en de wortels van onze cultuur (traditie) en de dilemma’s in de beroepspraktijk (ethiek). • Maatschappelijke vorming: zicht krijgen op de samenleving, waarin men functioneert vanuit de persoonlijke roeping en verantwoordelijkheid (identiteit), in relatie tot de medeburger (gerechtigheid) en de schepping (duurzaamheid). • Godsdienstig-culturele vorming: handelen vanuit de christelijke traditie, in verbinding met christenmigranten (multiculturaliteit) in een seculariserende en multireligieuze samenleving (multireligiositeit).

Doelstelling 2: Samen met het beroepenveld leren en werken Het beroepenveld krijgt een meer “initiërende” rol in ons onderwijs en onderzoek, ondersteund door de lectoraten en de dienstverlening. Dit leidt meer en meer tot vormen van leren en ontwikkelen, waarin beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek in een driehoeksrelatie samen optrekken en elkaar activeren. Zodoende willen wij bouwen aan “communities of practice and learning”. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde relatie. Met het oog hierop streven wij naar: Beroepspraktijk a. Samenwerkingsverbanden met beroepspraktijkpartners in de vorm van bondgenootschappen waarbij de beroepspraktijk initiërende is richting het onderwijs en waarbij het onderzoek deze relatie faciliteert. b. Groei van het aantal opleidings-, onderzoeks- en dienstverleningsactiviteiten, samen met het beroepenveld. We bezien de mogelijkheid van programma’s voor (bijna) afgestudeerden, gericht op een goede entree op de arbeidsmarkt.


14

c. Versterking van het contact met alumni met het oog op verdere ontwikkeling van onderwijs en onderzoek en met het oog op leven-langleren. Onderwijs a. Ontwikkeling van onderwijsvormen waarin de vraag van de beroepspraktijk leidend is en nadrukkelijk betrokken wordt bij de ontwikkeling en uitvoering van dit onderwijs, ondersteund door het onderzoek van lectoraten. b. Flexibele onderwijsarrangementen die aansluiten op de vraag van werkgevers en studenten naar vormen van leven-lang-leren, zoals duaal leren en afstandsleren. c. Een beperkte en gerichte uitbreiding van ons onderwijsaanbod, aansluitend op behoeftes in ons beroepenveld en de regio. d. Een verhoging van het inhoudelijke kennisniveau binnen de curricula. e. Extra uitdagende programma’s voor vwo’ers en getalenteerde havisten. Onderzoek f. De CHE gaat zich profileren op een drietal instellingsbrede onderzoeksthema’s. De bedoeling hiervan is meervoudig: een scherpere profilering van de CHE, een betere aansluiting op de topsectoren, convergentie in onderzoeksactiviteiten. g. Een verdubbeling van de inzet in fte’s op het gebied van onderzoek in ruime zin, waar onder lectoraten, kenniskringen, onderzoeksactiviteiten en promoties. h. Praktijkgericht onderzoek dat kwalitatief voldoet aan professionele standaarden.

Doelstelling 3: Externe omgeving De CHE sluit de komende jaren nadrukkelijker en intensiever aan bij externe partners en levert zo vanuit haar specifieke expertise een bijdrage aan de ontwikkeling van bedrijven en instellingen, die wederkerig bijdragen aan de ontwikkeling van de CHE. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde “verantwoordelijkheid”. Met het oog hierop streven wij naar:


15

Regionaal a. Participatie in activiteiten van regionale bedrijven en initiatieven. b. Actieve betrokkenheid bij de strategische agenda Food Valley, de (human capital agenda’s van de) topsectoren Agrofood en Life Sciences & Health, werkgeversorganisaties en andere samenwerkingsverbanden. Onze academische partner hierin is de Wageningen UR. c. Actieve participatie aan de Kenniscampus Ede. Nationaal d. Samenwerking met al die instellingen en bedrijven, die willen ontwikkelen op het thema “vakmanschap met identiteit”. e. Meer publicaties en congressen waarin wij ons profileren als relevante deskundigen. f. Intensievere relaties met onze belangrijke toeleveranciers in het vo en mbo. g. Meer instroom van allochtonen, met name christenmigranten. h. Herstel van vertrouwen in het hoger onderwijs, en voorkomen van proceduralisering van de onderwijskwaliteit, inzetten op het behoud van “klein” en “bijzonder” hoger onderwijs. Internationaal i. Uitbreiding van onze internationale contacten met internationale kenniscentra ter versterking van elkaars primaire proces (onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk), waarbij in eerste instantie samenwerking gezocht wordt met verwante instituten op het gebied van identiteit en kwaliteit, maar in tweede instantie ook op kwetsbare instellingen. Jubileum j. Een inspirerend jubileum in 2014 ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de CHE en haar rechtsvoorgangers.


16

6. Ondersteuning Om deze drie strategische doelen te kunnen realiseren hebben we de komende jaren als het gaat om ondersteuning en bedrijfsvoering de volgende speerpunten. Personeelsbeleid Een zodanige ontwikkeling van ons personeel dat wij beschikken over mensen die op hoog niveau de verbinding tussen identiteit, vakmanschap en samenleving kunnen realiseren en zodoende onze ambities op de “h”, de “b” en de “o” te kunnen waarmaken. Dit gegeven de ambities op het gebied van onderwijs en onderzoek, en voldoende ondersteuningscompetentie binnen de diensten onderwijs, bedrijfsvoering en facilitaire zaken. Met het oog op onze tweede en derde strategische doelstelling is ook de ontwikkeling van de externe gerichtheid en daarvoor benodigde competenties van onze medewerkers een speerpunt. We investeren in management development voor lijnmanagers en in de bevordering van een professionele cultuur door de gehele CHE. Marketing en communicatie We willen blijven investeren in onze marketing en communicatie, teneinde zo onze aansluiting op de externe omgeving (studenten, toeleveranciers, alumni, beroepenveld, internationale partners, onderzoeksinstellingen enzovoorts) up-to-date te houden. Het gaat hierbij ook om moderne vormen van kennismanagement. Control en kwaliteit Op basis van een periodiek rapportagemodel willen wij vroegtijdig signaleren welke ambities de CHE en de academies realiseren en waar dit in gevaar komt. We richten interne projecten in met duidelijke (tussen)doelstellingen en beslismomenten op mijlpaalmomenten, transparante budgetten en aanspreekbare verantwoordelijken. In onze periodieke managementrapportages krijgt ook de kwaliteit van het onderwijs in ruime zin een structurele plaats. Herhuisvesting In 2016 is de CHE adequaat geherhuisvest, zonder dat het primaire proces hiervan ernstige hinder heeft ondervonden. We streven ernaar nieuwbouw te realiseren in verbinding met ons hoofdgebouw en de inrichting van het huidige hoofdgebouw beter toe te snijden op onze inhoudelijke (onderwijs)doelstellingen.


17

Informatiemanagement Mede met het oog op het maatwerk-leren en de ambitie om het werkveld actief te betrekken in het onderwijs, willen we de basis van onze ICTarchitectuur op orde houden-, de benutting van de inmiddels vernieuwde ICTomgeving vergroten en verdere innovaties doorvoeren. Deze innovaties zijn gericht op het faciliteren van kennismanagement en onderwijsvernieuwing op het vlak van (digitale) didactiek, het gebruik van smartphones & tablets en de inzet van sociale media. Investeringsbeslissingen vinden plaats op basis van business cases. Financieel De CHE voert een solide en voorzichtig financieel beleid door middel van een solvabiliteitseis van 25% en een rendementseis van 3% in de jaarbegroting, zodat we structureel ruimte hebben voor vernieuwing en een buffer hebben voor eventuele magere jaren.


18


19


20


Contact Afdeling Marketing & Communicatie 0318 696300 [email protected] Christelijke Hogeschool Ede Oude Kerkweg 100 6717 JS Ede Postbus 80 6710 BB Ede T (0318) 696300 F (0318) 696396 E [email protected] I www.che.nl

21

Voorrang aan verbinding. Strategisch Instellingsplan

Recommend Documents