Kletspraatje ... Beneluxcon 1
S. Joukes D. De Raeve
p. 1 p. 2
MEGATON
J. Raasveld
p. 5
Isaac Asimov
R. Goossens
p. 7
HERBEGINNEN
A. Van Hoeck
p.11
Nieuwe boeken uit de USA Boekbesprekingen Fanzines, fanzines en ...
E. Bertin S. Joukes
p.17 p.20 p.22
Sex & Erotiek in de SF
E. Bertin
p.29
Post voor Info-Sfan Films voor de toekomst Boekbespreking 2
R. Smets R. Smets
p.37 p.39 p.42
Voorpagina & technische realisatie H. Ceulemans
Behoudens wanneer anders wordt vermeld, behoort het copyright aan de auteur. Abonnementen, lidgelden en ledenadministratie : ROBERT SMETS, Italiëlei 84, 2000 ANTWERPEN te storten op : GENERALE BANKMAATSCHAPPIJ N.V. te ANTWERPEN (PCR. 214) voor rekening nr. 220-0961338-07 van SFAN - ANTWERPEN Verantwoordelijke uitgever en redaktieraadadres : SIMON JOUKES, Haantjeslei 14, 2000 ANTWERPEN Een kruisje in nevenstaand vakje betekent dat uw lidgeld uitgeput is, gelieve 250 F te storten op bovenstaande rekening.
Ja, van mijzelf, en niet van de eindredacteur, welke schone functie enkele tijd geleden werd afgeschaft. Naast andere wijzigingen, welke op het titelblad vermeld staan en waarop reeds uitvoerig werd ingegaan, is er voor ons blad enkele maanden geleden ook een redactieraad ingesteld welke thans als volgt is samengesteld (eventuele latere "aanwinsten" en "verliezen" zullen u steeds worden medegedeeld) : E.C Bertin D. De Raeve S. Joukes R. Smets Ons lid H. Ceulemans werd aangesteld als observator en technisch adviseur. Sigismund Framende Rot werd ook aangezocht maar verontschuldigde zich in verband met uiteenlopende bezigheden welke wij menen te mogen omschrijven als "madeliefjes plukken"... Eerstdaags verwachten wij een boeket. Ik ben persoonlijk erg blij met deze Redaktieraad. Goed, zij verkeert momenteel nog in een aanloopstadium al staat zij al maanden op het papier en hebben er reeds enkele vergaderingen plaatsgevonden. Niettemin, een gunstige ontwikkeling voor het blad, waarvan de neerslag reeds in het februarinummer en ook in het onderhavige te merken is. Dit alles geeft de schrijver van deze "Praatjes" de gelegenheid zijn persoonlijke meningen kruidiger uit te drukken, zonder te moeten vrezen dat zijn opinies door het gros van de leden als de "officiële" mening van SFAN wordt beschouwd .... Ongetwijfeld een verandering ten goede. Nu, dan gaan we maar aan de slag.
Eerst de "bestuursaangelegenheden" :
- met aandrang wordt de leden verzocht hun lidgeld (250 F) voor het jaar 1973 te storten. Zonder inkomsten kunnen wij onmogelijk een planning maken van de te verschijnen nummers. Wij begrijpen dat velen "vergeetachtig" zijn, maar aan de andere kant kost het ons ook geld om iedere achterstallige betaler persoonlijk te schrijven. Schrijf je stortingsbulletin, nù, vóór je verder leest, anders vergeet je het weer. Wie, om welke reden dan ook, zijn lidmaatschap wenst op te zeggen, verzoeken wij vriendelijk ons een briefje te schrijven waarin die redenen worden uiteengezet : dit kan ons helpen om het blad te verbeteren. Tenslotte : mochten bepaalde categorieën (jongeren, studenten, enz.) financiële moeilijkheden ondervinden : schrijf ons gerust een briefje. We moeten elkaar helpen en in vele gevallen is het mogelijk een mouw te passen aan bepaalde bezwaren. - BENELUXCON 1 nadert nu met rasse schreden.
Het wordt hoog tijd om zie verder op p. 36
Wie vorig jaar in de onmogelijkheid verkeerde kennis te maken met de speciale sfeer van een science fiction convention krijgt dit jaar een nieuwe kans geboden op zaterdag 19 en zondag 20 mei. Het internationale karakter dat omwille van de buitenlandse belangstelling en deelname het kongres zal kennen suggereerde ons deze ontmoetingsdagen "Beneluxcon 1" te noemen. Talrijke fans uit Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk schreven al in voor deze unieke essefgebeurtenis. Wij hopen dat dit voor onze leden die nog niet inschreven een aansporing moge zijn om hun bijdrage te leveren. Hoewel aanvankelijk voorzien was alles op zondag 20 mei te laten verlopen,zagen wij ons verplicht het programma over twee dagen te spreiden. De zaterdag meer informeel van opzet, maar daarom niet minder interessant of belangrijk, zal plaats vinden in de zaal "ROTONDE" - Kortrijksesteenweg 1 - Gent".Het is velen bekend dat op dit adres alle 'ijs' snel gebroken wordt. De gebeurtenissen van zondag 20 mei (zie programma verder) zullen plaats vinden in het "CASINO van Gent - Stadspark - Gent" De programmasplitsing leek ons een passende oplossing om alle aktiviteiten zo prettig mogelijk te laten verlopen en biedt het voordeel dat de deelname in de onkosten, zijn de het bedrag van 100 BF, ongewijzigd blijft. Met in te schrijven en aan het kongres deel te nemen wordt u de kans geboden kennis te maken met bekende esseffiguren zoals bijvoorbeeld de Britse schrijver Brian Aldiss, de Italiaans-Nederlandse kunstenaar Karel Thole, de koploper van het Duitse fandom Gerd Hallenberger, de Fransman Daniël Walther en de vele auteurs en fans uit Nederland en België. Ten einde alle leden van dienst te zijn verkenden wij de omliggende hotels. Wij zijn er van overtuigd dat de hierna vernoemde adressen van nut zullen zijn voor wie niet in het Gentse woont en niets van het programma en de nevenaktiviteiten wil missen. De hotels liggen in de onmiddelijke nabijheid van,én zaal Rotonde én het Casino. Het ligt voor de hand dat wij ons ter beschikking houden voor het geven van alle aanvullende informatie in verband met Beneluxcon 1 en het boeken van hotels. -------------------------------------------------------------HOE SCHRIJFT U IN ? ------------------------
U kunt inschrijven voor steun of deelname aan Sfancon 4 / Beneluxcon 1 door:
a) Het storten van 100 BF op rekening van SFAN bij de generale bankmaatschappij (PCR 214) nr. 220-0961338-07 b) Door het betalen van 100 BF bij uw bezoek aan de Sfanbibliotheek c/o Daniel De Raeve , Cogels Osylei 37 - 2600 Berchem. ----------------------------------------------doe het nu------
S F A N C O N V I E R - B E N E L U X C O N E E N (vervolg) zaterdag 19 en zondag 20 mei 1973 - zaterdag 19 en zondag 20 mei
H O T E L S ===========
(richtprijzen met alle voorbehoud)
a) - " HET POSTJE " Prinses Clementinalaan 114 9000 - Gent --------------------------Kamer voor 1 persoon : Kamer voor 2 personen : Kamer voor 3 personen : Kamer voor 4 perSonen : Eksklusief dienst 16 %
-
tel: 09/ 22.54.06 130 200 300 350
BF BF BF BF
Ontbijt : 35 BF
Logeermogelijkheid : max. 26 pers. - GEEN restaurant b) - " AZALEA " Prinses Clementinalaan 149 9000 - Gent --------------------------Kamer voor 1 persoon Kamer voor 2 personen
: :
tel: 09/ 22.59.59 160 BF 280 BF
Ontbijt en dienst inklusief - Menu: 140 à 150 BF Logeermogelijkheid voor max. 22 personen c) - " DE KARPER " Kortrijksesteenweg 2 9000 - Gent --------------------------Kamer voor 1 persoon Kamer voor 2 personen
: :
tel: 09/ 180 BF 240 BF
Ontbijt en dienst inklusief - Menu: 65 à 80 BF Logeermogelijkheid voor max. 30 personen d) - " COSMOPOILITE " Koningin Astridplei 102 9000 - Gent tel: 09/ 22.85.91 --------------------------Kamer voor 2 personen : 220 BF Kamer voor 1 persoon : 180 BF Kamer voor 3 personen : 300 BF Ontbijt : 35 BF - Dienst: 15 % Menu: 90 - 120 BF Logeermogelijkheid voor 30 personen
S F A N C O N V I E R - B E N E L U X C O N E E N (vervolg) zaterdag 19 en zondag 20 mei 1973 - zaterdag 19 en zondag 20 mei VOORLOPIG PROGRAMMA Zaterdag 19 mei 1973 ====================== - Verwelkoming van guests of honnor 1973 - Vraaggesprek met B R I A N
W.
A L D I S S
- Vertoning van korte ESSEF FILMS . (zie volgend nummer) - P A U Z E - Boekenbeurs - Paneelgesprek : " HET EUROPESE FANDOM " - Vertoning langspeelfilm (zie volgend nummer) - Gezellig partijtje . Zondag 20 mei 1973 ==================== - Laatste inschrijvingen - Diapositievenprojektie - sf in de plastische kunsten - Dia's Heicon I Triëste 72 Sfancon III .... - Voorstelling van het programma en van eregast 1973 - Proklammatie van de wedstrijd voor het kort essef verhaal - Prijsuitreiking van de wedstrijd voor 'sf-tekenwedstrijd' - Overhandiging van de Sfan-Diploma's - Uitreiking van de SFAN AWARDS. - Voordracht met dia's : "Philippe Druillet" - Voorstelling van de tentoonstellende schilders - Pauze verkoop en ruilen van boeken- auteurs tekenen hun werken Lunch -
Vraaggesprek met Brian Aldiss Vertoning kortfilms Spreekbeurt door Gerd Hallenberger "Essef en Pop Muziek" Daniel Walther spreekt over 'Engagement in Science Fiction... De figuur van Karel Thole en zijn oeuvre. Grote Essefveiling Film: L'expériment
Pauze - Vertoning van hoofdfilm (50F) --------------------------+++++++++++--------------------------
Generaal-majoor Parckhurst drukte op de knop en er gebeurde niets. Een ogenblik was hij verbijsterd, toen drukte hij een tweede maal en weer gebeurde er niets. Generaal-majoor Parckhurst sloot de ogen zacht en bereidde zich voor. Hij strekte de arm stijf, de vinger op de knop en op de tippen van zijn tenen. Achter het gebaar dat hij ging volbrengen plaatste hij al zijn energie, al de waardigheid van zijn hoge positie, al zijn jarenlange opvoeding voor dit ene doel, al zijn aanhankelijkheid aan zijn land en tenslotte al zijn mannelijke trots. Hij duwde hard en kort en weer gebeurde er niets. Paniek ? Neen ! Zorgvuldig ging hij de gebeurtenissen van de laatste dertig seconden na. De Telefoon had scherp en aanhoudelijk gescheld - geen controleoperatie -, hij had de zegels verbroken en de hoorn afgehaakt, de President had het codewoord genoemd en de juiste reeksen getallen en was geëindigd met : "Extreem-Rood-Alarm". Daarop had hij, Generaal-majoor Packhurst de kleine brandkast geopend, de sleutels eruit gehaald, de derde sleutel in zijn broekzak opgevist en ze alle drie in het veiligheidsslot gestoken en omgedraaid, dan had hij op de kiesschijf de juiste codegetallen gedraaid - ze stonden juist en in de juiste volgorde op het scherm -, dan had hij zijn gouden vulpen genomen en het glaasje kapotgedruk dat de rode knop beschermde en dan had hij geduwd, geduwd en nog een geduwd en er was niets gebeurd. Met een tijgersprong was hij bij de diensttelefoon - hiervoor deed hij elke dag drie uur lang zware lichaamsoefeningen - en brulde heel het ondergrondse complex bijeen. Hij ontsloot de zwaar gepanserde deur en drommen technici en veiligheidsmensen drumden naar binnen. Zij begonnen onmiddellijk alle muren, vloer en plafond open te breken zodat de ingewanden van heel de installatie bloot kwamen. En nu maar zoeken. Warrelende handen en draden en onderdelen tussen fluisterende en schreeuwende stemmen. Werktuigen flitsten, vingers trokken en duwden gretig zoekend. Maar gevonden werd er niets. De Generaal-majoor stond er kalm bij als een klip. Doodskalm eigenlijk. Te kalm vond hij. Hij keek op de klok die bij het eerste telefoonsein was gaan lopen. Vijf minuten vijftien. Er moest dringend iets gedaan worden. Woest duwde hij enkele mannen opzij en wurmde zich, struikelend over losgemaakte panelen, door de kleine kamer naar de telefoon. Hij draaide driftig, aarzelde even - o ja, dat was het -, draaide nog en luisterde toen hijgend. Morgen moest hij dringend naar de dokter, begon toch wat oud te worden voor dat soort werk. Die kaffers rondom hem waren de boel aan het verknoeien, nutteloos. Hij keek wijdogend naar de verlepte wezenloze troep in angst. Hij werd zich bewust van zijn vredige evenwichtige getrainde geest alsof hij eruiten stond. Kon wel even afdwalen. Buiten zon, moest een warme dag zijn. De kinderen zouden wel buiten zitten, vanavond moest hij naar dat rotbal. Gezanik. Welke verdommese das zou hij omhangen. Maar binnen vijf uur werd hij afgelost. Wat ! EErst zou hij dit afhandelen. Waar bleef die verbinding. Zoemtoon.
In feite was hij een eenzijdige domme man die enkel geprogrammeerd was voor een enkele wel omschreven taak. Hij werkte nog steeds volgens schema, maar ! Hij zou het nu moeten begrijpen, maar hij was die onnozele kwast, dat klein puntje in het oneindige heelal, die in een klein kamertje met zijn vingertje op een klein knopje stond te duwen. En waarom was hij in dat ingewikkeld automatisch complex met alle mogelijke zekeringen het noodzakelijke menselijke attribuut ? Een verre herinnering aan vervlogen mens-zijn ? In die omgeving die een negatie van de menselijke wil betekende, waar alles op een sinds altijd voorbestemde manier zou verlopen, moest dit alles de geruststellende indruk geven dat er ergens nog een keuze bestond. Wat een dwaze droom. Zoemtoon. Zes minuten en tien seconden. Hijgsnauw. Verdomme. Het duplicaat van deze stomme kamer, ergens hoog in de ijle hemel moest overnemen. Waarom antwoorden zij daarboven niet ? Zij waren dag en nacht klaar evenals hij. Nu, nu ! Niks. Bijtlippen. Starogende visioenen. Atmosferische storing, onmogelijk. Drank, ziek, zot, dood ? Ja. Neen ! Verzopen in smullende orgiën, wulps, lullend gebral in kringelende LSD-stank, vettig uitgesmeerde slijmbundels. Gort! Hang de hoorn op. God ! Wat nu. doorlopen. Bijtlippen.
Natte handpalmen.
Het schema was
Wanhopig. Raderwerk. Zes minuten zesenveertig seconden. Er moest toch iets gedaan worden, hij moest vanavond naar dat bal. Neen, God ! Wie ? Parelend, zelfstandig werd hij zich bewust, voor eerst. Grassprietige hersendraden denkend zoekend. Misschien, ja er was nog een veiligheid die niet bij hem berustte. Moest er zijn ! Elke mogelijkheid was voorzien. Opgelucht. - Pessimist ! De-man-die-het-weten-kon, telefoon, knop. De president was er ogenblikkelijk. "Man, geen geintjes. Doe iets. Wat gebeurd er ? Nog tien minuten en het is telaat. Doe er wat aan, hoerebok" ! Stilte. Verdwazing ! Generaal-majoor Parckhurst begon eraan kapot te gaan. Niet dat het nu nog veel verschil uitmaakte. Zuuroprisping, peuterde wat aan zijn knoppen. Werd zich bewust van de zwijgelaars. Was niets gebeurd. Weg. Sloot de ogen, wuifde licht met zijn hand, teder. Weg. De zwijgende wouwelaars dropen af, misschien gelaten, begrijpend van wat er nu ging gebeuren. Parckhurst sloot de deur. Tien minuten en elf seconden. Drukte wezenloos een paar keer op de knop die nu hoog uitstak op het opengebroken instrumentenpaneel. Kreeg er plezier in, drukte er een obscene zin in morse op. Lala. Zong erbij en drukte op de maat. Duwde argeloos en slim en hel en fel, sloeg erop, zette zijn voet erop, mepte erop met zijn schoen, zijn pet. Werd er woest op, brulde erop. Hysterisch, krijsend, stampend trok hij zijn pistool en tikte op de knop. Die was ertegen bestand, maar in zijn razernij sloeg de Generaal-majoor alle andere gevoelige blootliggende instrumenten aan gruizelementen. Hij schoot op de knop, het plastic spatte uiteen, de veer sprong tegen zijn neus en botste hospend in een hoek waar zij trillend bleef narillen. Nu was er geen hoop meer. De man wachtte gelaten tot de wijzers van de verchroomde electronische chronometer zeventien nul nul aanwezen. Dan nam hij zijn dienstrevolver weer uit de holster, aarzelde even bij het voelen van de gladde vertrouwde kolf, en richtte toen heftig naar zijn kwijlend gezicht. Hij stak grijzend zijn tong uit en blabberde. Terwijl buiten groenogige gruwels de panden arglistig overstroomden, stak hij de korte loop in zijn mond, zoog eraan en drukte af. Er was toen niets meer.
Asimov werd geboren in Odessa in 1916. Zijn ouders waren Russen. Zij zijn echter in 1917 naar de Verenigde Staten uitgeweken. Daar begon Asimov als krantenverkoper. 's Avonds las hij SF-magazines. Later volgde hij avondlessen aan de universiteit, besloot hij een diploma te halen en liet zich inschrijven voor de dag-cursus aan de Columbia Universiteit van New York. Hij promoveerde tot Dokter in de Scheikunde, specialist biochemie. Nu doceert hij aan de medische faculteit van de Universiteit van Boston. In 1939 begint hij SF en fantastiek te schrijven. In "Astounding SF" verschijnt zijn eerste novelle, waarin hij de Verenigde Staten van de toekomst beschrijft, die ten prooi valt aan een religieuze revolutie. Asimov gebruikt practisch nooit een pseudoniem, doet hij dit wel dan schrijft hij onder de naam van PAUL FRENCH, en dit gebeurt meestal voor zijn verhalen voor de jeugd. Asimov mag beschouwd worden als één der grootste fenomenen van schrijfkunst, want tussen 1952 en 1956 publiceerde hij niet minder dan vijftien boeken. Laat ik nu overgaan tot een beschouwing van Asimov en zijn werk. Eén van zijn grootste successen "The End Of Eternity" laat ons een Asimov ontdekken die meesterlijk met paradoxen speelt. De personages van Asimov zijn zeer normale wezens, die aarzelen voor hun taak en die ook angstgevoelens kennen, dit in tegenstelling met de supermensen van Van Vogt en Doc Smith. Hun waarde komt slechts op het cruciale moment tevoorschijn. Enkel "Lucky Star" uit zijn jeugdboeken vormt hierop een uitzondering. Door de zorg die Asimov besteedt om zijn intriges degelijk en wetenschappelijk in elkaar te steken, kan hij aan elk van zijn boeken een glimp van realisme geven. Dit kunnen wij vooral opmerken in "A Fantastic Voyage" : hierin worden vier mannen en een vrouw verkleind tot een fractie van hun oorspronkelijke afmetingen en aan boord van een geminiaturiseerde atoomduikboot in de bloedbaan van een stervende geïnjecteerd. Zij banen zich een weg, vechtend tegen antilichamen, door het hart naar het binnenste van het oor, waar het minste gerucht fataal is, naar hun doel : een bloedklonter, die ze met laserstralen die vernieHierin komt Asimov als biochemicus volledig tot uiting. /tigen. Als men van Asimov spreekt denkt men onmiddellijk aan de "FOUNDATION TRILOGIE", die meer dan al zijn andere werken, bijgedragen heeft om van zijn boeken bestsellers te maken. De vele verhalen uit dit werk verschenen ook in "Astounding SF" en dit gedurende 5 jaar. De inspiratiebron voor de val van het eerste galactische imperium schijnt te komen van de historicus Arnold J. Toynbee. Inderdaad, de psycho-historicus Hari Seldon, centraal personage van dit fresco van de geschiedenis van morgen, aan wie men de redding van de kultuur te danken heeft, schijnt de navolger te zijn van de theorie van Toynbee. In de meeste van zijn romans laat Asimov zijn personages meegesleurd worden door het verloop van de gebeurtenissen, inplaats van hen hun eigen toekomst te laten kontroleren. Zelfs de mutant, die mislukt in het vernietigen van de plannen van Seldon, is slechts een incarnatie
van het Slavisch temperament van Asimov welk hij zo graag in zijn werken inbouwd. Het is echter wel eigenaardig dat niemand in de Verenigde Staten hem beschuldigt van subversieve praktijk, want "Foundation" ruikt sterk naar de theorie van Karl Marx. Asimov toont ook een grote interesse voor de politieintrige en deze geplaatst in een sociaal kader. Hij is de enige die er in slaagt het moeilijke, maar passionele mengsel van de klassieke politieroman en de SF in zulk een merkwaardig werk te herscheppen. In "Currents of Space" handelt het meer over spionnage : hierin vindt men een vondeling met geheugenverlies, die later ontdekt dat de planeet Florina zal vergaan. Men kan uitmaken dat hij een ruimteanalyticus is en komt te weten dat hij van de planeet Aarde komt, die door radioaktiviteit onbewoonbaar is geworden. Uiteindelijk vertelt hij dat Florina zal vergaan door bepaalde stromen in de ruimte. Men kan dit boek als een gedeelte van "Foundation" beschouwen want de planeet Trantor speelt er een rol in. In "A Whiff of Death", een zuivere politieroman, wordt een student in de scheikunde dood gevonden in zijn laboratorium. De politie veronderstelt een ongeluk, maar de professor denkt er anders over, doch wil niets aan de overheid vertellen, want er is maar één andere sleutel van het labo en die bezit hij zelf. Hij zou aldus de eerste verdachte worden en besluit daarom zelf de zaak te onderzoeken. Een andere politieintrige vind men in "The Caves of Steel". In een wereld, die door overbevolking nog nauwelijks voedsel heeft om iedereen in leven te houden, wordt een moord gepleegd. Een aardse detektive en zijn buitenaardse collega worden met het onderzoek belast. Zij vinden niet alleen de oplossing van de moord maar ook de reden van de verstarring die de mensen bedreigt. Asimov leeft zich ook uit op het gebied van humor. In zijn pseudowetenschappelijk artikel "The Endochronic Properties of Sublimated Thiotimoline" bespreekt hij de bizarre eigenschappen van het Thiotimoline, een vetsubstantie, waarvan hij beweert, formule in de hand, dat hij daardoor in de tijd kan reizen volgens een periodieke vergelijking. Dit artikel verscheen in "Astounding SF" en werd aldus druk gelezen; daardoor kreeg Asimov veel brieven van lezers die hem het procédé vroegen om het Thiotimoline te maken. Hierdoor heeft Asimov zichzelf overtuigd van het humoristische dat erin stak en heeft daarom nog meerdere artikels over deze stof gepubliceerd. Zelfs verschillende scheikundigen lieten zich aan deze artikels vangen. De werken van Asimov vertonen over het algemeen een grote overeenkomst van plaats en aktie en zijn talrijke romans zijn slechts een paneel van de tekening die hij van de toekomst geeft. Een goed voorbeeld zijn zijn wetten van de robotiek die hij geeft in "I, Robot", zij komen ook in de andere werken van Asimov terug. Het is aan hem dat wij de derde robotgeneratie moeten toeschrijven, dit met de idee van het positronisch brein. Voor Asimov is het belangrijk de robot te construeren als een autonoom individu, dat bepaalde beperkingen heeft in zijn handelingen, welke er in bestaan te verhinderen dat zij een machinale opstand zouden beginnen. Zijn drie wetten zijn de volgende : 1. Een robot kan geen menselijk wezen kwetsen of door zijn inaktiviteit een mens laten gekwetst worden. 2. Een robot moet aan de mens gehoorzamen uitgezonderd als deze bevelen de eerste wet tegenspreken. 3. Een robot moet zijn eigen bestaan zolang mogelijk beschermen, maar op zulke wijze dat deze bescherming de 1e of 2e wet niet tegenspreekt. Door zijn ideeën kan men niet ontsnappen aan zijn wetenschappelijke vorming. Trachten Asimov te begrijpen en tevens zijn vorming verwaarlozen zou een onmogelijke opdracht zijn.
Zoals de gevoeligheid van Bradbury en de verbeelding van Van Vogt de grondvesten van hun werk vormen, baseert Asimov zijn werken op de rationele curiositeit van de wetenschap. Volgens zijn eigen uitspraak blijkt : "De saaiheid van het feit is de moeder van de fictie", "Hoe tevens : "hoe groter de .... leugen van het verhaal, des te geloofwaardiger het klinkt". "Voor mij is er geen vreugde in het schrijven van de wetenschap als ik mij daarbij niet kan uitleven in de Fancy. De afstand van de maan tot de aarde en de zon, de afmetingen en de bewegingen van deze hemellichamen zijn feiten, daarvan de eclips van de aarde tot de zon afleiden is geen leugen, maar dit is nog nooit door de ogen van een levend wezen gezien, dit maakt het nog meer fascinerend dan een leugen, het is Fancy". De menselijke wezens zijn slechts een groep geordende molekulen, enig in hun soort, welke hij in zijn boeken niet beschouwd als naturalist, maar als biochemicus die formules voorziet en deze ook beproeft; daarom is het ook niet de psychologie, poësie en avontuur die zijn domein zijn. Voorbeelden van zuiver wetenschappelijke werken zijn 'The Genetic Code" waarin hij de werking van de eiwittensynthese geeft. Hij laat ons kennis maken met de verschillende produkten die daarbij optreden. In de toekomst ziet hij wat er kan gebeuren als de mens kunstmatig DNA en RNA kan maken. In "The Intelligent Man's Guide to Science" geeft hij een samenvatting van wat andere geleerden op gebied van fysica gepresteerd hebben. Ook hierin is de blik op de toekomst gericht. Met een beschrijving van het zuurstof-probleem tijdens lange ruimtereizen, waarvoor hij een oplossing geeft onder de vorm van algen, wil hij te kennen geven dat er geen limieten meer zullen zijn. Hij geeft ook een beschrijving van de formule van Lorentz. De wetenschappelijke werken zijn zo geschreven, dat iedereen ze kan begrijpen. In "Fact and Fancy" een pseudo-wetenschappelijk werk, trekt Asimov zijn inspiratie uit de realiteit van de exacte wetenschap, zonder zichzelf te binden aan de weinig flexibele grenzen. Beginnende met de waarheid geeft hij spoedig zijn ingenieuze verbeelding de losse teugel. Maar het geheel blijft aanvaardbaar. De vele vragen die hij zich stelt gaan van "What lays beyond the planet" tot "When can you escape the the reach of gravity ?". Hij gebruikt zijn personages slechts als pionnen in een wetenschappelijk schaakspel. De persoonlijkheid van zijn helden is steeds vaag gedefinieerd, buiten hetgeen zij voorstellen als nieuwigheid in de kultuur. Zelfs de ruimte en de tijd hebben niet het grandiose karakter van andere auteurs. Het is met een extreme gelatenheid dat Asimov de werelden die zich over de galaxie uitstrekken aan ons voorstelt. De helden werken voor een bepaald doel, een welbepaald idee, met de precisie van robots. Het is ook daardoor dat Asimov's robots zozeer op de mens gaan gelijken, want zij hebben dezelfde functie. Het is geen toeval dat één van de favoriete thema's van Asimov het kontakt tussen twee werelden is. De eerste machtig en naar de andere gekeerd, de tweede vervallen en opgesloten in zijn verleden. De daarop gebaseerde ideeën zijn de grondslag voor zijn "Pebble in the Sky" en "The Caves of Steel". In "The Caves of Steel" is een overbevolkte Aarde de gevangene van een jonge geëvolueerde aardse beschaving uit de ruimte, die nog open staat voor expansie. Ditzelfde probleem in "Pebble in the Sky", maar dan een volgende stap : de aarde reeds lang geleden verwoest door een atoomoorlog en die slechts weinigen nog kan voeden, moet een overeenkomst sluiten met een galactisch rijk.
In "The Caves of Steel" gaat het om robots, de nieuwe beschaving, welke zich uitbreidt over nieuwe planeten. Op deze wereld worden zij als kwade en overheersende wezens beschouwd. De misverstanden komen voort uit het niet verstaan van de gewoonten der robots door de mensen. De situatie in "Pebble in the Sky" is slechter omdat zij gebaseerd is op irrationaliteit en legenden. Het galactisch rijk verstoot de aarde omdat de mens volgens hen een barbaar en een achterlijke is. Het wezen uit het galactisch rijk zegt : "De Terranen zijn in de onmogelijkheid vooruit te gaan". Wat Asimov heeft willen aantonen is dat de misverstanden niet enkel politisch of economisch zijn, maar vooral sociologisch, misschien wel religieus en raciaal. De tijd heeft de dogma's van de mentale gewoonten vervormd. Het gewelddadig kontakt tussen twee verschillende beschavingen, waarvan de ene de andere verwoest en verstoot, wordt betaald door represaille. Dit vindt men ook in de huidige wereld terug. De oplossing die Asimov voorstelt is éénvoudig : samenwerking. In "I, Robot" zegt de heldin : "Voor de mens is een robot een geïsoleerd wezen in metaal, elektriciteit en positronen, gemaakt door de mens om hem te dienen. Maar U hebt nooit met hen samengewerkt, U kent hen niet. Zij vormen een soort die beter is dan de onze". Hetgeen de meeste auteurs in hun mutanten en aliens leggen heeft Asimov gevonden in zijn robot, welke tegelijk menselijk en intelligent is, onafhankelijk en onderworpen aan wetten. De fundamentele ideeën in "Foundation" zijn dat men de evolutie van een maatschappij kan voorspellen aan de hand van de toegepaste wetenschap. Dit veronderstelt dat de evolutie niet kan uitwijken van zijn logische ontwikkeling zoals een scheikundige reaktie dit ook niet kan. Een scheikundige mag geen utopist zijn, daardoor hebben de personages van Asimov het allure van axioma's en zijn intriges zijn demonstraties. Er is een methode van extrpolatie maar vooral van het konstrueren van een maquette waaraan de economisten zich kunnen inspireren. Niet enkel de literatuur is het domein van Asimov maar ook de speculatieve fictie. Zelfs in zijn wetenschappelijke boeken kan hij niet nalaten een blik op de toekomst te werpen. Misschien vinden wij door Asimov de verandering in de mens, de mens die zich verbetert naar zijn evenbeeld de robot. Chronologisch volgens de jaren waarin zijn romans zich afspelen kan men een soort kalender opstellen : Vanaf 1975 met "Trends" tot 47.500 met "Foundation". Daartussen vindt men "Ring around the sun" in 2020, "The Portable Star" in 5500, "Sucker Bait in 8500, "The Stars, like Dust" in 30.000, "The Currents of Space" in 34.500 en "Pebble in the Sky" in 36.500. Het geheel kan beschouwd worden als de verovering van de galaxie tot het vormen van een galactisch imperium. O OOO ===oooOoOoOooo=== OOO O
Zeven minuten voor hij stierf bracht zijn assistente hem een laatste bezoek. Hij zag haar nauwelijks, zijn blik was troebel, vaag onderscheidde hij een donkere schim die voor de wazige witte vlek van het venster gleed. Maar zijn gehoor functioneerde nog, hij herkende haar stem, niet zo neutraal als in het laboratorium, angstiger nu, gejaagd. "Ik heb het bij", fluisterde zij, haar hoofd met de zijige haren dicht tegen zijn slaap waarin het bloed met langzame onregelmatige snokjes bonsde. "Wat" ? wou hij vragen, maar zijn lippen bewogen niet, zijn tong lag gezwollen tegen zijn droog gehemelte, de adem kwam met korte piepende stoten uit zijn mond. Maar zij had zijn vraag geraden. "De ypsilon", zei ze, "Wacht even". Hij begreep dat de verpleegster nog in de kamer was. Toen hij de deur hoorde toeslaan, tastte hij naar de warme hand die hij op zijn smalle linkerpols voelde rusten. Bevend geleidde hij ze naar zijn rechterhand op het plankje, naar het darmpje, de naald, waarlangs de baxter de laatste levenskansen - vruchteloos, wist hij - in zijn verschaald bloed drupte, al zoveel dagen : een hopeloos gevecht. Even voelde hij haar hand verstrakken, alsof zij zich wou terugtrekken. Hij hoorde haar nu duidelijk zeggen : "Het is maar de nul vier bis. Het staat niet op punt". Met de laatste kracht die zijn haast verlamde spieren nog konden opbrengen, drukte hij haar vingers rond de sonde en rukte. "Nu ..." stamelde hij. Zij werd plotseling koel en efficiënt zoals zij steeds was in het laboratorium, ook bij de meest delikate proeven. Hij trilde niet eens bij de prik. Zij vouwde zijn arm toe en hield zijn pols stevig vast. "Ik hoop dat het lukt", zei ze hees. "Tot ziens" wou hij schertsen, maar geen vezel van lichaam roerde nog. Alleen was hij er zich scherp van bewust dat de ultieme stuiptrekkingen van zijn verzwakkend hart de ypsilon 04.bis door zijn aders stuwde, naar de vitale cellen van zijn organisme. Het saeculum-serum, zoals zij het met een heimelijk knipoogje onder mekaar op het labo genoemd hadden en dat hij jarenlang op ratten, muizen en guinese biggetjes getest had zonder ooit het resultaat te kennen, want het strekte zich uit over generaties, eeuwen, millenia wellicht. Hij had zijn ogen gesloten, hij wenste niet dat zijn assistente ze breken zag. Hij wachtte tot haar voorzichtige stappen zich verwijderden, de deur toeklikte. Nu had hij zekerheid dat hij alleen was, liet hij zijn reutelende adem stokken en zijn hart stilvallen : ypsilon moest al ergens veilig in dit corpus geborgen zitten, gereed om aan het werk te gaan. De urine en faecaliën vloeiden weg uit zijn lijk. Maar zijn zintuigen waren niet gans dood. Hij kon zich geen rekenschap geven van de tijd, maar toch nam hij nog stemmen waar zonder dat hij
begreep wat zij zegden. Een woord verstond hij nochtans, het kwam herhaaldelijk terug : "oorlog", en ook meer dan eens "onvermijdelijk". Hij realiseerde zich dat er over een vierde wereldoorlog werd gesproken. De derde had hij in zijn jeugd meegemaakt. Die had drie uur geduurd. Er was een A-raket op Californië gevallen. Dezelfde namiddag werd Zuidoost-Azië door H-missielen vernietigd. Sindsdien was het gebied tussen Sumatra en de Gele Rivier een ontoegankelijke radioactieve woestijn. Zelfs heel Japan was naar Australië geëvacueerd. Hij voelde dat men met zijn lichaam heen en weer zeulde, het verlegde, dat het schommelde in een gesloten doos, zijn ellebogen schuurden tegen de houten wanden. Hij hoorde ook heel duidelijk dat er op het deksel van de doos iets terecht kwam, wel honderd keer, steeds doffer en doffer. Toen besefte hij dat men hem begraven had. Hij verroerde nog steeds niet. Hij was blind. Hij lag als een ding in de eeuwige nacht. Maar iets leefde er toch in hem; in de kronkels van zijn hersens was de laatste sprankel van zijn bewustzijn niet uitgedoofd. En hij bezat nog zintuigen die niet totaal waren afgeknapt. Plotseling schudde de aarde die hem omsloot. De ontploffingen volgden elkaar op, sneller en sneller, een kettingreactie die opgeslorpt werd in een uitdijend geroffel, daarna een absolute stilte. Een plank van zijn kist brak, het zand dat door de barst naar binnen gleed, was gloeiend. Hij proefde ook de smaak van solfer. Veel later rook hij het bederf, de eigen fysische ontbinding, hij voelde de wormen zijn oogballen en ingewanden verslinden, zich vretend een weg banen door de lagen van zijn vlees. Nog later - hoeveel later kon hij niet gissen, hij kon niet meer in maanden of jaren tellen - toen al zijn vlees tot wat plakkerig slijm, tenslotte tot grijs stofpoeder was vergaan, was hij, persoon, individu, een ik - nog in fragmenten van een schedel, enkele tanden, een hoopje afgeknaagde botten, een vlecht haar aanwezig. Hoelang duurde het vooraleer ypsilon de eerste zege op de materie behaalde ? Eeuwen ? Maar welke eeuwen ? De tijd had een andere dimensie gekregen. Ergens in een gebroken ellepijp, uit het verstorven merg, groeide een pop tot rups, brak door de cocon, werd een vreemdsoortige mier, maar groter, scharrelde rond tussen de verbrokkelde beenderen, borg zich in de hersepan, evolueerde tot een krab die zich geduldig, langzaam, koppig naar boven boorde, zich voedend met dunne harde wortels die in het steeds dorrer wordende zand als tentakels naar vocht zochten, tot hij eindelijk de aardkorst bereikte, de oppervlakte. Hij ? Wie was hij ? Een levend wezen, zonder enige gelijkenis met zijn vroegere verschijning (die hij zich trouwens, voorlopig althans, niet herinneren kon), een grote kikker, met knijpscharen aan weerszijden van zijn bek, die niet lang op zijn achterpoten kon staan, want dan verloor hij zijn evenwicht, en bij elke sprong struikelde hij en viel in kuilen van schroeiend koolzwart grind. Eerst kon hij zijn omgeving niet situeren, zijn facetogen waren verblind door de zonnen die om de wereld cirkelden. Hij was niet bestand tegen de hitte die zij uitstraalden, hij was de koele aarde gewoon, nu brandden de zonnen doorheen zijn rugschild. Hij kroop terug in het zand. Misschien wordt het boven ook nog eens nacht, hoopte hij, zich vaag een eindeloos ver verleden herinnerend waarin schemering bestond. Het werd geen nacht, de vuurbollen bleven onafgebroken rond de planeet wentelen. Wanneer hij onder de aardkorst zijn nog steeds krachtiger lichaam had afgekoeld, groef hij zich weer naar het oppervlak. Langzaam wende hij aan het licht en de gloed. Zijn achterpoten strekten
zich. Tenslotte stond hij rechtop zonder te wankelen, hij moest niet meer op zijn korte voorpootjes steunen om over stenen en rotsblokken heen te kijken, hij liep vertikaal. Wéér vertikaal. Ook dat beeld keerde met vage flarden terug in zijn geheugen, hij zag zich, in vroegere millennia, met soepele pas lopen, het hoofd omhoog, de blik gericht naar zacht pinkelende sterren, naar wolken. Het lukte hem uiteindelijk zijn ogen open te houden als hij naar het firnament keek, naar zes enorme trage zonnen die nooit onder de horizon doken, en naar de tientallen kleine satellieten die veel sneller door het heelal slierden, veel dichter ook bij de aarde dacht bij (want soms meende hij een aanzwellend geloei te horen als zij naderden, dan dan weer in kracht afnam tot zij plotseling achter de einder verdwenen). Aarzelend eerst, zonder plan, later systematischer ging hij op pad, hij exploreerde zijn territorium. Telkens moest hij in de bodem woelen, want hij had honger en op de zwarte roetkorst was er geen spoor van dierlijk of plantaardig leven. Onder de grond vond hij wortels, ook skeletten, of gefossiliseerde boomstammen, ganse bossen soms, en hier en daar een holte die nog wat drabbig vocht bevatte. Hij voedde zich met alles wat hij met zijn scherpe nagels en spitse tanden aan de bodem ontrukken kon, zoog het merg uit sprokke beenderen, kauwde het laatste sap uit niet geheel versteende takken, verbrijzelde met rukkende kaken visgraten en schedels. Wanneer hij verzadigd was boorde hij zich opnieuw naar boven, verschool zich onder een overhangend rotsblok tegen de felle vuren van de hemel, en sliep. Sliep buiten de tijd, tot hij wakker werd. En verder ging, steeds verder, zijn biotoop uitbreidend, altijd zoekend en ontdekkend. Hij ontdekte oneindig veel. Aanvankelijk begreep hij niet wat hij ontdekte. Maar naargelang zijn geheugen terugkeerde, langzaam, met onverhoedse sprongen en willekeurige reminiscenties, herkende hij de aarde. Maar een andere dan deze waarop hij geleefd had, vroeger, als mens. De nieuwe aarde was een opeenstapeling van puin, canyons, kraters, as, tot in hun kern verbrande gesteenten, nergens een zee, nergens een dier, nergens leven. Een verteerd, verschrompeld, doel- en zielloos orgaan in de ruimte. Hij ging verder, speurend naar een vijver, een vogel, een bloem. Hij vond slechts gesmolten en verwrongen staalconstructies waarin hij de geraamten van scheepsrompen vermoedde, hier een daar eindeloze ruïnevlakten die doorsneden werden door enkele rechten als op een dambord of door wegvliedende lijnen vanuit een centraal punt : wellicht waren het steden geweest. Gedreven door honger, bestookt door de hitte, kroop hij weer in de schoot van de aarde, bouwde zijn ondergronds hol uit, met gangen die naar knekelhuizen leidden, vrat zich vol met fossielen, onverzadigbaar, zijn reuk- en tastzin geleidden hem doorheen het puin der steden naar stapelplaatsen die niet totaal waren vorkoold en waar, tot dikke brij samengeperst, granen en rijst en zelfs gras waren opgeslagen. Zo bleef hij groeien, hij was nu al 40 cm hoog, 10 breed, zijn poten waren 12 cm lang. Waren het nog poten ? Zijn voeten stonden met platte wreef en vijf gespreide tenen stevig op de grond, zijn klauwen en voorarmen grepen al met vijf vingers naar het voedsel dat hij vroeger aan de grond moest ontrukken met zijn knijpscharen die nu als nutteloze ineenkrimpende instrumenten naast zijn mondhoeken hingen. Vooral zijn hoofd veranderde, zijn hersens lagen in hun pan als een loden klomp, zodat hij soms gebukt liep onder hun gewicht. Toen gebeurde het eerste wonder. Zijn smalle corridors ploegend door de rulle aarde stootte hij op een muur van gepolijst arduin. Tastend met gevoelige vingertoppen, turend uit zijn ogen die zich reeds lang aan de duisternis hadden aangepast, vond hij een opening tussen twee
afgeknakte zuilen. Hij worstelde zich doorheen het gruis. Half begraven onder ingestorte gewelven lag een marmeren beeld. Hij zeulde het naar een schacht waardoor een straal van het helle firnament naar beneden drong. Het beeld leek hem onvoltooid, de helft van een romp gespleten van schouder tot dij, met een ronde volle borst, een gladde pubis, en een fragment van het hoofd : een kin, dunne lippen, een ongeschonden neus. Hij keek naar het beeld, zijn beide handen gleden behoedzaam over de welvingen. Plotseling maakte zijn geheugen een reuzesprong in het verleden. Dit is een mens, wist hij met volkomen zekerheid. Hij betastte zijn eigen lichaam, zijn harige huid die over de schubben van zijn schild kleefde, zijn logge kop in de bochel van zijn rug geplant, zijn armen die niet helemaal armen waren, nog half poten, zijn zware kin met de scherpe vooruitstekende tanden. Hij zette het beeld recht tegen de wand van de schacht. Hij reikte nauwelijks tot de ronding van de borst. Hij vleide zijn hoofd tegen de buik, de schoot. Opnieuw flitste een straal van herinnering door zijn hersens. "Een vrouw ..." murmelde hij, niet met woorden, maar met hese keelklanken. Even, diep in een der bedolven lagen van zijn instinct, ontwaakte een verlangen. "Venus ..." kreunde hij. Hij droeg het beeld naar buiten, in het licht der zes zonnen. Maar het verlangen ebde weg, hij bekeek opnieuw zichzelf, de kleine gorilla die hij was, meer mol dan mens, en geslachteloos. Hij gooide het beeld in een krater, het hosseboste over de scherpe rotsnaalden en brak in honderd stukken. Hij torste zijn eenzaamheid in haar totaliteit, hij was voor immer vergeten dat er een "andere" kon bestaan, wat die "andere" kon zijn, hij was louter "ik", geen cel in hem hunkerde naar gemeenschap. Het volgende wonder was nog groter. Steeds op jacht naar voedsel, delfde hij kelder na kelder onder de steenheuvel die eens een wereldstad moest geweest zijn. Welke kon hij niet raden, waar evenmin. Vermoeid had hij lange tijd tegen een hoekige paal gezeten, had dromend het roet uit de gleuven gekrabd, en niet begrijpend naar de inscriptie gestaard. Tot de vonk weer door zijn hoofd joeg, door de miljoenen neuronen die zich in zijn hersenschors vermenigvuldigden. En hij lezen kon. Hij ontcijferde moeizaam : Urbi Romanu -dan afgeschilferde letters- DXIV. Koortsachtig ging hij op zoek naar andere mijlpalen, naar inschriften en hierogliefen die hij steeds vlugger ontraadselen kon op brokstukken van sarcofagen en triomfbogen. Hij leerde woorden : London, Akropolis, Hiroshima, Napoleon, Hammourabi, Nijl, Lear, ... Tse Toeng. Laag na laag gaf de geschiedenis van zijn dode planeet enkele van haar elementaire geheimen prijs. Tot hij in een zwaar overwelfde kelder die niet volledig ingestort was op dijken van boeken stootte. Half verkoolde, niet totaal verbrande boeken. Hij vergat alles : honger, verlatenheid, zijn zweren, de pijn in zijn gewrichten. Hij las, hij spelde letters, zinnen. "-gedreigen ultima Rukanika 14 x X. bakteriol". Hij verstond de taal niet, hij moest naar de ontbrekende woorden aan de door de vlammen verteerde randen van de blaren raden, dikwijls als hij een blad omdraaide, verpulverde het papier en kleefde er nog slechts wat lichtgrijze as aan zijn vingers. Meestal waren slechts de majuskels, de vette koppen, de titels leesbaar gebleven : Bruna, Tas, Agfa, Kagarlitski, Tetsu. Zelden had het vuur (of de bom of de aardbeving, hoe kon hij het weten ?) een hele zin gespaard. Dan las hij : "Bevolking van een kleine planeet, behorende tot een derderangszon, verloren temidden van een onopmerkelijke galactische spiraal, u treedt hier een universum binnen dat ...". Het duurde zeer, zeer lang voor het tot hem doordrong dat de tekst over de planeet handelde waarop hij rondzwierf, alleen, de enige overlevende. Hij klom
weer naar het licht. "Die derderangszon, waar ?" zuchtte hij. Hij staarde naar de hemel, maar zag alleen de zes ontzaggelijke zonnen waarvan hij de diameter niet schatten kon, die samen meer dan de helft van het zwerk vulden, die soms vluchtig overschaduwd werden door minuscule stippen, kruisend voor hun vuurgloed, verdwijnend achter de horizon, weg uit zijn blik om achter verdere kimmen weer op te schieten, soms grillige krommen trekkend, dan in ruime bochten verglijdend als meteorieten aan elke zwaartekracht onttrokken, anderen wuivend met komeetstaarten. Terug in de kelder groef hij opnieuw behoedzaam in de wanden van papier naar woorden van vroeger die de tijd niet had verteerd. Hij delfde verluchte miniaturen, illustraties en foto's op met figuren die leken op het Venusbeeld dat hij verbrijzeld had, sommigen even naakt, even volmaakt van vorm, anderen gehuld in kleren, levend in huizen, in straten, die zijn voortwoekerend geheugen herkende als historisch of eigentijds. "Soldats, vingt siècles vous contemplent" las hij, en hij las ook fragmenten van oude chansons de geste, King Arthur, het communistisch manifest, Mein Kampf en het 7e en 9e boek A la recherche du temps perdu, bij mirakel ongeschonden bewaard, en later een Odyssee, twijfelend of hij met de held van Homeros of met die van Joyce op zwerftocht ging. Want die herinneringen keerden niet chronologisch weer, evenmin in logisch verband, zij ontsproten in hem aan wispelturige bronnen, nu hier en daar, en als Ahasverus doolde hij van de een naar de andere over nomanslanden en woestijnen, waar hij vruchteloos naar kennis boorde, tot hij, alsmaardoor gulzig letters verslindend, weer belandde in een vruchtbare vallei waarin net verleden bloeide. Hij leerde analyseren en interpreteren naar de normen van inductie en deductie, rede en intuïtie, oorzaak en gevolg, en stilaan, stap voor stap vorderend, begreep hij, hoewel partieel en begrensd, zichzelf. En hij bouwde voor het eigen Ik een geloof op. "Ik ben, maar slechts op weg. Ik moet verder optonnen tegen de duur, de vuurbrakende sterren, het heelal. Mijn roeping is : eeuwig blijven, mijn onsterfelijkheid handhaven, aan alle explosies van zonnestelsels het hoofd bieden, mij door geen macht laten overrompelen, mijn saeculaserum door mijn existentie bevestigen". Hij verhief zich boven twijfel en scepticisme, beleed hartstochtelijk (hoewel zijn hart passieloos was) zijn onverwoestbare religie (temidden der destructie) : dat hij geen extrapolatie noch fata morgana was, geen utopisch "misschien", maar een onomkeerbare zekerheid, werkelijk als de materie rondom hem en toch reëler dan de stof, in zich de quintessens van alle zinnen herbergend, badend in zijn onvernietigbaar bewustzijn, gedragen door zijn nimmer tot zwijgen te brengen geweten. Daarom kon hij niet deserteren. Ook al bestond er een reddende springplank naar een ver paradijs in de ruimte, hij zou niet springen. Hij was de aarde, de enige mogelijke brug tussen haar verleden (zijn herinnering) en haar mogelijke renaissance. Die brug mocht niet instorten. Daarom, zelfs belaagd door de meest halucinante dromen, bleef hij koel en helder betrouwen op een realiteit die verder reikte dan wat zijn ogen, oren, tastzin en zijn in ijltempo evoluerende hersenen hem openbaarden. Hij was ervan overtuigd dat de schepping zich in hem kristalliseerde, opnieuw van atoom naar cel, van chimpansee, naar homo faber, van neanderthaler naar de sapiens, over Socrates en Einstein heen naar de homo universalis, van het hic-et-nunc naar de absolute Toekomst. Het was donkerder geworden in de kelders, hij sleepte de boeken naar het licht van de wentelende zonnen. Maar nu leek het wel of dit licht ver-
flauwde. De stippen die voor hun cirkels schoven, werden groter, beschreven langgerekter ellipsbanen waarvan de lussen dichter en dichter de aarde naderden, zodat hij soms hun vorm waarnemen kon : langwerpige raketten, om hun as draaiende platformen. En hij meende ook hun geluid op te vangen, een zacht suizen, soms zelfs het loeien van sirenen, zoals lang geleden, bij het uitbreken van de derde wereldoorlog. "Wellicht zijn er toch aan de catastrofe ontsnapt", dacht hij. "Wellicht bemerken ze mij, ze hebben zeker telescopen, ze moeten mij zien. Het lijkt wel of zij mij wenken, of ze mij waarschuwen willen voor een dreigend gevaar. Waarom landen zij niet ?" Zo vroeg hij zich af, hoewel hij niet verlangde dat de luchtschepen zouden landen, want de redding was zijn exdusieve opdracht. Tot hij zelf het gevaar onderkende en begreep waarom zij, gestaald tegen de vuurgloed, niet neerdaalden op de aarde die verkoelde. Want de zonnen, eens zo verblindend, werden stilaan roder, dan grijzer van tint, kleiner ook, zij verwijderden zich in het heelal, tenslotte bleef er van de zes maar één over, een derderangszon, maar niet zoals die van vroegere zomers, nu klom ze nauwelijks boven de einder uit, zij talmde, zij zonk achter de bergen, en opnieuw, na zoveel millennia, werd het nacht, een eindeloze vriesnacht, die hem eerst de kelders injoeg, en toen ook daar de kilte doordrong, dieper de aarde in, in holen die langer de oerwarmte van de schoot hadden bewaard. Zodra hij zijn instinctieve vrees had overwonnen en door het oog van de schacht de rand van een krater flauw verlicht zag en wist dat het schemerde, dat de dageraad de nacht verdreef, keerde hij terug naar de oppervlakte, rillend en krimpend van de koude, en van heel ver hoorde hij het kraken, het barsten, eerst nog zwak, maar spoedig (maar wat is spoedig : uren, eeuwen ?) rolde het oorverdovend nader. Het vierde ijstijdperk was ingetreden. De poolkap zwol, onder haar bevroren de laatste wateren, het ijs begon te kruien, de gletsjers schoven naar de kreeftskeerkring. Hij besteeg de hoogste top van de verwoeste stad in wier ruïnes hij kracht en kennis en geloof had vergaard, en boven het mistige landschap, in het wazige schijnsel van de zon, die nu meer op de maan dan op een zon geleek, bemerkte hij het. Het doodsgevaar. Een muur van ijs, traag afbrokkelend, zich steeds weer hoger opstuwend, neerstotend, alles hedelvend, verpletterend. Hij schatte de afstand op minder dan duizend mijl. Hij nam de wijk over bergketens en door ravijnen waarvan hij de namen niet kende, het konden de Alpen zijn, de uitgedroogde Middellandse zee, de Atlas. Hij vluchtte sneller dan het ijs, met als enige kompas de richting waarin de koude minder in zijn rug beet en van waaruit een zwoele wind hem toewaaide, zo snel dat hij het kruien niet meer hoorde toen hij het mulle zand van de woestijn doorwaadde, op het eind van zijn krachten, maar ongelooflijk taai, voortgedreven door zijn geloof in zijn oververgankelijke onvervangbaarheid : "Ik bende omega, maar zal weer alpha worden, alle ruimte en tijd voorbij". Hij bereikte een oase. Rusteloos krabbend met handen en voeten, tevens planmatig en berekend, groef hij greppels in het zand, vond eindelijk de onderaardse grot waarvan de wanden beschilderd waren met buffels, antilopen, tovenaars en jagers, klom hij weer naar boven, plukte dadels, kokosnoten en palmpitten die hij opstapelde tegen de wanden van zijn hol tot de voorraad reikte tot de stalactieten, legde met keien en zoden een kanaaltje aan naar de vochtigste hoek van de grot waarachter hij de diepe put vermoedde, ving de dunne waterstraal op in legen nootschalen, wikkelde zich in palmblaren om zijn versteven ledematen te be-
schermen tegen de koude die stilaan het woestijnzand in haar greep kreeg. Toen herinnerde hij zich een film over primitieve volksstammen die hij in een ander tijdperk had gezien : hoe Papoea's en Hottentotten vuur maakten. Met een puntige steen hakte hij een gaatje in de stam van een dode vijgeboom die hij van de oase naar zijn hol had gesleurd, en met een harde droge twijg die bij snel tussen zijn handpalmen wreef, de punt draaiend in het gaatje, verwekte hij een pluimpje rook, en hij wierp er dorre blaren overheen, en wreef, wreef, tot het vlammetje opschoot en aan de blaren likte. En hij ving hagedissen en ratten die ritselden in zijn proviandkamers en roosterde ze op het vuur. Nu had hij warmte, licht en voedsel. Maar zijn taak had hij nog niet volbracht. Hij moest niet alleen deze nieuwe beproeving, deze aanval op zijn planeet en zijn soort doorstaan, hij moest ook overwinnen, herrijzen uit de slaap die hem overmande, de vermoeienis die zijn organisme aantastte, de duur die hem ondermijnde, anders herboren worden dan hij nu was, wellicht met zeven ogen, met tien handen, met miljarden neuronen in zijn cortex. Nu was hij slechts een monoloog, hij wenste dialoog te worden, te evolueren van kreet tot taal, van enkelvoud tot communicatie. In het licht van zijn figuren bestudeerde hij de figuren op de wanden en gewelven van de grot. En in dieren en mensen herkende hij eindelijk geslachten, en ook welpen en kinderen. Hij zag in dat hij zich vermenigvuldigen moest, om zich te bestendigen. Hij legt zich neer op zijn leger van takken, snijdt zich door, verdeelt zich, splitst zich in een mannelijk en een vrouwelijk element, en het ene deel van zijn tweevuldigheid bevrucht het andere deel, het multiplicatieproces op de dode aarde wordt hervat, niet in een hof Van Eden, maar in een hol. Uiterst langzaam, terwijl het pakijs elke eeuw een meter nadert, begint hij aan de reconstructie van de nieuwe Adam. O ===oooOoOooo=== O
PSTALEMATE, door Lester del Rey - G.P. Putnam's Sons, N.Y., 1971, 190 blz., $ 4.95 Del Rey's nieuwste roman weet behoedzaam de gebruikelijke clichés van de ESP-roman te vermijden, en zelfs de behandelde thema's (ESP, telepathie, telekinese en precognitie) op uiterst originele en boeiende manier naar voren te brengen. Een jongeman ontdekt dat hij een geboren telepaat is, en gedeeltelijk in de toekomst kijken kan. Zo ontdekt hij dat hij binnen enkele maanden zal "overgenomen" worden door iets zo onaards dat het hem krankzinnig maken zal. Een wanhopige speurtocht naar andere telepaten begint, doch enkel om te vernemen dat elke natuurlijke telepaat enkele maanden nadat hij zijn gave had leren gebruiken, krankzinnig werd of zelfmoord pleegde. Harry Bronson zet zijn speurtocht verder in het verleden, want zijn jeugd is verborgen achter een "mind-block", en door drugs in de toekomst zoals zijn eigen geest ze voorspelt, op zoek naar de redding, terwijl de dreigende waanzin steeds naderbij komt. Op realistische en geloofwaardlge wijze knoopt del Rey alle losse eindjes samen in deze boeiende en aanbevolen roman, waarvan zelfs het allerlaatste 1-blz. tellende hoofdstuk nog een nieuwe verrassing inhoudt. YOUNG DEMONS, verzameld door Roger Elwood en Vic Ghidalia,. Avon Books, pb 1972, 160 blz., 75 ¢. Met inleiding door Theodore Sturgeon. Opnieuw stellen Elwood en Ghidalia het kind centraal in deze anthologie, doch waar "Little Monsters" op gothisch horror-terrein was, zitten we hier volop in de ESP-SF. Telepathie, teleportatie en dergelijke scheppen de "jonge demonen". Wanneer het nog-ongeconditioneerde kind over krachten kan beschikken die elke verbeelding tarten, krijg je Lafferty's "The Transcendent Tigers" die door naalden in een wereldkaart te prikken ganse steden verwoesten op het ritme van aftelrijmpjes. In Anne McCaffrey's "Apple" is een onaangepaste ESP-er de "rotte appel in de mand" die moet vernietigd worden. Ook Joe Hensley's "Shut the last door" is een bitter verhaal, over een jongeman die zijn benen verloor doch in de plaats daarvan het vermogen te doden door zijn geest verkreeg. Dit geeft hem echter de zin in het leven niet terug. Bradburry's "The Small Assassin" is een pasgeboren baby met een onverzoenlijke haat tegenover diegenen die hem in de wereld plaatsten. De andere verhalen zijn Jack Williamson's "Jamboree", Saki's "Sredni Vahstar", Katherine MacLean's "Games" en Kris Neville's "Bettyan". Een boeiende hoewel niet zeer gevarieerde anthologie. Aanbevolen. THE 1972 ANNUAL WORLD'S BEST SF, verzameld door Donald A. Wollheim & A.W. Saha, DAW-SF 5, 302 blz., 95 ¢. Wollheim's eigen "Worlds best" reeks, nu bij DAW-Books. Veertien verhalen en novelles, uitsluitend uit Amerikaanse SF-magazines en anthologieën, en ondergetekende met "Timestorm" als enige Europeaan. Larry Niven behandelt in "The Fourth Profession" de moeilijkheden van een kelner die via pilletjes een stel onaardse beroepen aanleert, tot groot misnoegen van de aardse geheime dienst. Een bijna onbekend as-
pekt van de Amerikaanse folklore komt voor in Lafferty's "All pieces of a river shore", een grappig en niettemin sinister verhaal. Humor ook met Alan Dean Foster en "With friends like these ...", waarin de aarde door de galaktische volkeren afgesloten werd omdat de bevolking te gevaarlijk en oorlogsziek was. Zoals verwacht, Theodore Sturgeon's "Occam's Scalpel", weer een typisch verhaal waarin enkele mensen misschien een handje kunnen toesteken om te vermijden dat de wereld aan absolute vervuiling tenondergaat. Harlan Ellison begeeft zich op louter-fantastische paden met "One life, furnished in early poverty" waarin een man teruggaat in zijn eigen jeugd om zichzelf te behoeden voor het leven dat hij geleid heeft, en natuurlijk juist daarvoor aanleiding geeft tot dit leven. Hard-Core SF en toch diep menselijk, is Arthur C. Clarke's "Transit of Earth", het verhaal van een man gedoemd te sterven op Mars. De andere verhalen zijn : Leonard Tushnet's "Aunt Jennie 's Tonic", Stephen Tall's "The bear with a knot on his tail", Joanna Russ "Gleepsite", Michael G. Coney's "The sharks of Pentreath", Poul Andersons "A little Knowledge", Christopher Priests "Real Time-world", Barry Malzberg's "Gehenna". Absoluut aanbevolen anthologie, die diverse takken van de SF aansnijdt. A DAY IN THE LIFE, verzameld door Gardner R. Dozois. N.Y., 1972, 288 blz., $ 6.95.
Harper & Row,
Acht lange verhalen, die elk het "alledaagse leven" voorstellen, op andere planeten, in de verre toekomst, in parallelle werelden. Dozois is uitstekend geslaagd met deze eerste anthologie, en de uitgebreide en persoonlijke nota's doen ons hopen dat er nog meer zullen volgen. Tragedie, satire, suspens en humor wisselen elkaar rijk af, maar de mens staat centraal in al deze verhalen. Lafferty's "Slow Tuesday Night" (in "900 Grootmoeders") is het knotsgekke verhaal van een wereld waar men drie of vier levens en carrières kan meemaken in één nacht. Keith Robert's "The Lady Margareth" (eerste deel van "Pavane") behandelt liefde en haat, vriendschap en hebzucht in een wereld waar de Armada niet verslagen werd, en Engeland onder Spaans beheer terecht kwam. "A Happy Day in 2381" van Silverberg is een geleide visite doorheen de toekomstwereld waarin men het probleem van de overbevolking opgelost heeft, en op wat voor een manier. In Fritz Leiber's "The Haunted Future" moet men gek zijn om normaal te zijn. Cordwainer Smith's korte roman "On the Storm Planet" is misschien de beste inleiding tot de Instrumentality-verhalen van deze auteur, een schaakspel met menselijke of sub-menselijke gevoelens, een bloedig weefstuk van haat en razernij, van conflict en devotie, van vertrouwen, hoop en liefde. De andere verhalen zijn : Damon Knight's "Mary" (alias "An ancient madness"), Samuel R. Delaney's "Driftglass", en Roger Zelazny's "This moment of the Storm" (in "Roos voor de Prediker"). Absoluut aanbevolen bundel. O ===oooOoOooo=== O
PULP 4, verzameld door Ab Visser. Bruna Zw.B. nr. 1525, 1972, 155 blz. 50 BF, omslag door Dick Bruna. Het vierde periodieke pocketboek voor misdaad, mysterie, spionnage, science-fiction, horror, zwarte humor, grand guignol, magie en cartoons, en jammer genoeg blijkbaar het laatste. De creatie van een "pulp"-traditie die enkel ontspanning door spanning beoogt, is inderdaad lovenswaardig. Minder is helaas de keuze in deze bundel : Hoogendoorn's cartoons zijn grappig, maar Nagelkerke's tekeningen zijn enorm flauw. Ook sommige verhalen geven de indruk in allerhaast op papier gezet te zijn, en slagen er niet in enige belangstelling op te wekken. Uit een totaal van 16 verhalen kunnen er twee (met véél goede wil) SF genoemd worden, dan een viertal griezeltjes, drie enorm zwakke fantasietjes en de rest zijn detectives of thrillers. De drie uitblinkers staan vreemd genoeg ook alle drie aan kop in de volgorde. Marijke van Bohaaf's DE HETERO behandelt een na-oorlogse wereld wanneer homoseksualiteit de norm geworden is, en een hetero een afstotelijke viezerik. Niet slecht, maar Van Bohaaf weet blijkbaar niet dat Charles Beaumont hetzelfde thema reeds op bijna identiek dezelfde manier uitwerkte in "The crooked man" in 1955. Wim Zaal's ONSCHULDIG ALS DE DUIVEN is een uitstekend brokje zwarte humor in de beste Ambrose Bierce-traditie : in een abdij stelen toeristen regelmatig beenderen van de opgebaarde mummies der heiligen, en de monniken besluiten deze ontbrekende beenderen terug aan te zuiveren ... via de toeristen die de bron van het kwaad zijn. Ab Visser's eigen verhaal BEANTWOORDE LIEFDE is het sterkste uit gans de bundel, een uitstekend psycho-hororverhaal met een guignolesk slot dat het beruchte "The copper bowl" evenwaardig is. Interessant en leesbaar zijn ook de verhalen van Bob van Oyen, John Vermeulen en Jacob Carossa; zeer aan de magere kant zijn deze van H.J. Zoethout, Gerard van Schooten, R. Germeraad. Ander werk van Hans Kooger, Judicius Verstegen, Ger Verrips, C. Baan, Helgu Ruebsamen, Bertus Aafjes, en een ministory van Edith Brendall, dat per vergissing onder "Brandell" verschijnt. E.C. BERTIN APOLLO APOLLO 8 brengt ons een "klassieke" SF-roman van Ralph Milne Farley, DE ONSTERFELIJKEN (The immortals) die onzentwege beter "klassiek" gebleven was. Dit verhaal van een groep mensen die door een nieuw soort bloed de onsterfelijkheid verkregen hebben, en die natuurlijk niets beter vinden dan te pogen de wereld te overheersen, is zo oud als de straat - of ouder - en het ritme waarmee de gebeurtenissen elkaar opvolgen, om nog maar te zwijgen van de "pulp"-karaktertekening van de personnages, doet alle geloofwaardigheid verdwijnen. Het typische John Flandersverhaal, "De vondst van Mr. Sweetpipe" (onuitgegeven) is een aangename variatie met de roman. Wat een verschil met APOLLO 9, die ons A.E. Van Vogt's IK BEN UW SCHEPPER (The Universe Maker) brengt ons, uit 1953, en praktisch oningekort. Net zoals "Het Derde OOg" en "De Laatste Vesting" is het een volmaakt "gesloten-cirkel"-verhaal in verleden/heden/toekomst, waarin Van Vogt ditmaal géén losse eindjes overlaat. Kapitein Cargill veroorzaakt in
dronkenschap de dood van een jonge vrouw bij een auto-ongeval, en wordt door een Inter-Tijd genoodschap ontvoerd in de toekomst, waar hij moet gedood worden om een nakomelinge van dat meisje psychisch aan to passen aan de maatschappij. Dit alles op de eerste drie bladzijden en dan begint het denderende avontuur pas, met verscheidene excellente vondsten. Een beknopte biografie en een foto van Van Vogt, en een psychologisch griezelverhaal van Eddy C. Bertin besluiten de bundel. John Flanders ... E.C. Bertin ... wie zei dat de eigen auteurs niet aan de beurt komen ? Maar samensteller Van Hageland heeft nog andere pijlen op zijn boog, waarover volgende maal meer. Wij applaudiseren vooral de uitstekende covers van deze twee romans. Dat zijn SF-omslagen. Edith Brendall LES MEILLEURES HISTOIRES DE SCIENCE-FICTION SOVIETIQUE Editions Gérard, Verviers, Bibliothèque Marabout 414, 315 blz., 1972. "In dit jaar 1972, is de Russische SF de beste ter wereld, zowel wat kwaliteit als kwantiteit betreft. Ze heeft de Amerikaanse SF voorbijgestreefd. Dit fenomeen is relatief recent : pas enkele jaren". Dit zijn de eerste zinnen van de inleiding die Jacques BERGIER voor dit boek schreef. Met alle respect dat ik voor J.B. voel, doet zijn 7 blz. lange inleiding tot de Russische SF, mij niet tot zijn hierboven aangehaalde overtuiging overhellen. Dit belet mij niet te zeggen dat het boek wel interessant is. Volgende verhalen zijn er in opgenomen : LE MONDE QUE J'AVAIS QUITTE (A. DNIEPROV) : twee mensen moeten een machine bedienen die onze maatschappij simuleert. LE LOTUS D'OR (A. & B. GRECHNOV) : in Pamir zoekt men naar een lotusplant met buitengewone geneeskundige kracht. Lieftallig verhaal, maar geen SF. LE GRAND C.I.D. (A. & B. STROUGATSKI) : heeft niets te zien met de CID van Corneille, doch het betreft hier de "Collecteur d'Information Dispersée", een reuzencomputer aan wie men een onmogelijk vraagstuk heeft gesteld. VICTIMES DE LA BIOELECTRONIQUE (M. DOUNTAU) : zeer kort verhaal waarin machinaal uitgezonden biostralen een grotere reikwijdte hebben dan voorzien. LE PROCES DU TANTALUS (V. SAPARINE) : rechtspraak over het al dan niet uitroeien van een schadelijk virus. RIEN D'EXTRAORDINAIRE (J. SAFRONOV) : een ruimteschip, gebouwd om op Venus stalen te nemen van de fauna aldaar, doet eerst een proef op aarde. LE CONE BLANC DE L'ALAIDE (A. & B. STROUGATSKI) : volgens mij het beste van de hierboven vermelde kortverhalen; handelt over een mechanisch embryo dat zichzelf, naargelang de omstandigheden, kan ontwikkelen tot een woning, een bulldozer, een ruimtetuig ... Het laatste deel van het boek (± 130 blz.) is een korte roman van G. ALTOV & JOURAVLEVA V. : LA BALLADE DES ETOILES, een technisch, menselijk SF-werk waarin een oplossing gevonden wordt voor het korrosieprobleem der ruimteschepen als deze zich voortbewegen tegen lichtsnelheid doorheen "het zwarte stof" in de ruimte. Er vindt een eerste contact plaats met de aliens - de zieners of de transparanten - van een planeet van de dubbelster Sirius, planeet die door naar excentrieke baan een katastrofe tegemoet gaat, wat de mens natuurlijk weet te vermijden. Deze korte roman alleen maakt dat deze anthologie aan te raden is. André De Rycke
Op verzoek van talrijke lezers geven we hieronder een lijst van de bekendste fanzines. Die lijst is niet volledig en lezers die meer inlichtingen over elk geciteerd blad wensen of over andere, niet vermelde bladen, kunnen hun verzoek richten aan onze eindredacteur aan wie we onze verzameling hebben verpatst. Fanzines die naar de mening van Tom Bombadil het "neusje van de fanzalm" zijn, worden met twee !! aangeduid. A.D.
AMRA
John Hewitt, 11 Kyre Avenue, Kingswood, South Australia, 5062, Australië. Gestencild. 25 cents per stuk. George Scithers, Box 8243, Philidelphia PA 19101, VS. Gedrukt. 10 nrs. voor 4 $.
ANDROMEDA
Kurt Dittmeier, Lohdestrasse 1, d-3200 Hildesheim, Duitsland. Stencils. Lidmaatschap per jaar : 24 DM (danben je lid van de Science Fiction Club Deutschland). In het Duits geschreven.
ALPHA
Folkert Mohrof, Teichweg 3 C, D-2071 Holsbuttel, Duitsland. Alcoholdruk. 1,80 DM per stuk. In het Duits geschreven.
APA-L
Fred Patten, 11863 W. Jefferson Boulevard, Apt. 11, Culver City CA 90230. Wekelijkse fanzine uit Los Angeles (soms 100 blz. !) die alleen aan medewerkers wordt toegestuurd. Als je gek genoeg bent, ga je gang.
APA / NESFA
NESFA, Box G, MIT Station, Cambridge MA 02139. 50 cents per stuk. Maandelijkse tegenhanger van APA-L, dit keer een East-Coast-zine.
ASPIDISTRA !!
Susan Glicksohn, 32 Maynard Avenue, Apt. 205, Toronto 156, Ontario, Canada. Gestencild. 50 cents per stuk. Susan wordt door velen als de beste fan-writer beschouwd; niet door mij, maar ze komt er wel dicht bij. Aanbevolen.
AUSTRALIA IN '75 BULLETIN
Australia in '75 Committee, Box 4039, Melbourne, Vic 3001, Australië. Gestencild. Geen Kosten : alleen informatie gevraagd.
BACKYARD ROCKET
Buzz Dixon, 519 Aberdeen Dr., Raleigh NC 27610. Kosteloos; alcoholdruk.
BEABOHEMA !!
Frank Lunney, 212 Juniper Str., Quakertown PA 18951, vs. Gestencild. 50 cents per stuk. Echt steengoed "fan"werk, vooral van Jerry Lapidus. Aanbevolen.
BEARDMUTTERINGS
Rich Brown, 410 61st str., Brooklyn NY 11220. Kosteloos; gedrukt.
THE BEM AND I
Bill Malardi; Box 368, Akron OH 44309; gestencild; 35 cents per stuk.
BREET
David Emerson, 417 W. 118th Str. Apt 63, New York NY 10027; gestencild; 10 cents per stuk.
CHAO
John J. Alderson, Havelock, Vic 3465, Australië. 50 cents; gestencild.
CHECKPOINT !!
THE CHIMERA
Peter Roberts, The Hawthorns, Keele, Staffordshire, UK. Gestencild; 12 nrs. Voor 1 £. Lokaal fandomnieuws. Bernie Zuber, 1775 N. Las Palmas, Hollywood CA 90028. Gedrukt; 35 cents per stuk.
CIPHER !!
Chris Couch, 402 John Jay, Columbia University, New York NY 10027. Gestencild; 3 nrs. voor 1 $; goede fond-artikels. Aanbevolen.
COR SERPENTIS !!
Carey Handfield, 2 Banoon Road, South Eltham, Vic 3095, Australië. Gestencild. Eigenlijk het blad van de Monash University SF Association. Zeer serieuze stof, goed gebracht; aanbevolen.
COVER
Jeff Schalles, Box 288, Grove City College, Grove City PA 16127; gestencild; 5 nrs. voor 2 $.
DAY BY DAY
Jerry Lapidus, 54 Clearview Dr., Pittsford NY 14534; gestencild.
DE PROFUNDIS
Los Angeles SF Society, Editor Bill Warren, Box 3004, Santa Monica CA 90403; gestencild; 4 nrs. voor 1 $.
ENERGUMEN !!
Mike & Susan Glickson; adres : zie ASPIDISTRA; gestencild; 50 cents per stuk; een absolute must inzake fanzines ! Kandidaat voor een Hugo, dit jaar !!!
ENTROPION
Nick Shears, 52 Garden Way, Northcliff 4, Johannesburg, Zuid-Afrika. 4 nrs. voor 1 $. Raad eens wie Belgische medewerker is : jà, Julien !!!
ERG
Terry Jeeves, 230 Bannerdale Road, Sheffie1d S 119 FE, UK; gestencild, 5 nrs. voor 1 $. Wel, wel, wel !
ETHOS
Box 1175, Little Rock AR 72203, VS; gestencild, 15 cents per stuk; gewijd aan Nieuw-links.
EXTRAPOLATION
Tom Clareson, Box 3186, College of Wooster, Wooster OH; gedrukt; 2 nrs. per jaar voor 3 $. Dit is geen fanzine meer : zeer zware "stuff" van The Journal of the Modern Language Association Seminar in SF. Maar wel dik de moeite waard voor wie niet gauw een aspirientje nodig heeft.
THE FANARCHIST
David Grigg, 1156 Main Road, Research Vic 3095, Australië; gestencild, 30 cents per stuk. Australische fans, verenigt u !!!
FANGLE
Ross Chamberlain, 50 East First Str. New York NY 10003; gestencild; 35 cents.
FOCAL POINT
Arnie Katz, 59 Livingston Str., Brooklyn NY 11201; gestencild; 3 nrs. voor 1 $. Toch zeer goed !
FORTHCOMING SF
GEGENSCHEIN
Joanne Burger, 55 Blue Bonnet Ct., Lake Jackson TX 77566; 4 nrs. voor 1 $; eigenlijk alleen lijst van te verschijnen essefwerken. Eric Lindsay, 6 Hillcrest Avenue, Faulconbridge NSW 2776, Australië, gestencild : 3 nrs. voor 1$.
GENERAL CHUNTERINGS Seth McEvoy, Box 268, E. Lansing MI 48823, gestencild. GODFREY DANIEL
Jim Turner, 1501 Rosemary Lane, Columbia MO 65201; 4 nrs. voor 1 $.
GODLESS
B.D. Arthurs, 815 N 52nd Str., Phoenix AZ 85008; alcoholdruk; 35 cents per stuk.
GRANFALLOON !!
Linda Bushyager, 121 McDade Blvd., Apt. B211, Folsom PA 19033; gestencild; 4 nrs. voor 2 $; werkelijk zeer goed; niet ten onrechte genomineerd voor een Hugo.
GREEN DRAGON
Tolkien Society of America, Belknap College, Center Harbor NH 03226; gestencild; voor Tolkienfans.
HAVERINGS
Ethel Lindsay, 6 Langley Avenue, Surbiton, Surrey KT 6 6 QL; UK; 6 nrs. voor 1 $. Leuk blaadje met Fanzine-reviews.
HOBITALIA
Box 1444. Vallejo CA 94590, V.S.; gestencild; voor Tolkien-fans.
THE HOG ON ICE
Creath Thorne, 1022 College Avenue, Columbia MO 65201, V.S.; gestencild; 25 cents per stuk.
INDEX TO ANZAPA
David Grigg, 1556 Main Road, Research Vic 3095, Australië; gestencild.
INFIN
Eric Ferguson III, 765 S. Atlantic Avenue; Cocoa Beach FL 32931; gestencild; 50 cents per stuk.
INFO - SFAN !!
Werkelijk het einde ! Vraag het onze Silent Slave.
INSTANT MESSAGE
IRRATIONAL
NESFA, Box G, MIT Station, Cambridge MA 02139, VS; 26 nrs. voor 4 $; "sfantoom" van de New England SF Association. Rick Stooker, 735 B Hudson Hall Univ. of Missouri, Columbia MO 65201; offset, 35 cents per stuk.
IS
Tom Collins, c/o 4305 Valcones Dr., Austin TX 78731, VS, gedrukt; 3 $. Hoge prijs, maar altijd zeer gedegen monografieën. Iets voor Eddy Bertin (over Derleth).
KRATOPHANY
Eli Cohen, 417 W, 118th Str., Apt. 63, New York NY 10027; gestencild, 50 cents per stuk. Leesbaar.
LIBEL
Seth McEvoy, Box 268, E. Lansing MI 48823; alcocoholdruk; kosteloos.
LIZARD INN !!
Dan Steffan, Woodfield Road, Cazenovia NY 13035, offset, 60 cents per stuk; ook weer "echte" fanlektuur. AANBEVOLEN.
LOCUS !!
Charles & Dana Brown, 2078 Anthony Avenue, Bronx NY 10457; gestencild; tweewekelijks; 26 nummers voor 8 $, te betalen aan Michel Fèron, Grand'Place 7, 4280 Hannut; werkelijk uitstekend nieuws-werk; verdiende verleden jaar met glans een Hugo.
LUNA MONTHLY !!
Ann Dietz, 655 Orchard Str., Oradell NJ 07649; gedrukt, 35 cents per stuk; aanbevolen voor zijn reviews en artikels.
LUNA TIMES
Thomas Hullmuller, 8202 Bad Aibling, Dekan Albrechtstrasse 4, Duitsland; gestencild; in het Duits geschreven.
THE MENTOR
Ron Clarke, 78 Redgrave Road, Normanhurst, NSW 2076, Australië; 2 nrs. voor 1 $. Gestencild; laat zich prettig lezen.
MIRAGE
Jack Chalker, 5111 Liberty Heights Avenue, Baltimore MD 21207; gestencild; 2 nrs. voor 1,25 $. Goede Horror-fanzine.
MISTAKES ARE MISTAKES MOEBIUS TRIP
MOTA
David Hulvey, Rt. 1, Box 198, Harrisonburg VA 22801, VS; gestencild. Ed Connor, 1805 N. Gale, Peoria IL 61604; gestencild; 2 nrs. voor 1 $. Goed, maar kwaliteit leek me vroeger beter. Terry Hughes, 407 College Avenue, Columbia MO 65201, gestencild, 25 cents per stuk.
MRU
Waldemar Kumming, Herzogspitalstr.5, D-8 München 2, Duitsland; alcoholdruk; 1 DM per stuk; vrij links georienteerd.
MYTHLORE
Mythpoeic Society, Box 24150, Los Angeles CA 90024; gedrukt; 4 nrs. voor 3,50 $; mooi verzorgde fanzine, vooral gewijd aan fantasy.
MYTHPRINT
Mythopoeic Society, adres : zie hierboven; gedrukt; 12 nrs. voor 2 $. Maandblaadje met nieuws.
MYTHRIL
Mythopoeic Society, adres : zie hierboven; gedrukt; 4 nrs. voor 2,50 $; trimestrieel, vooral voor poëzie.
NEWFANGLES
Don & Maggie Thompson, 8786 Hendrick's Road, Mentor OH 44060; gestencild; 25 cents per stuk; over comics.
NO NORSTRILLIAN NEWS
Ruth Berman, 5620 Edgewater Boulevard, Minneapolis MN 55417; gestencild; 25 cents per stuk. John Foyster, Box 96, South Yarra, VIC 3141, Ausstralië; gestencild; 10 nrs. voor 1 $; goed leesbaar.
NOSFAN
Peter Bezbak, 504 Ridgewood Dr., Metairie LA 70001 gestencild; fandomnieuws uit New Orleans.
NOSTALGIA NEWS
Nostalgia Inc., Box 34305, Dallas TX 75234; gedrukt 4 nrs. voor 1 $.
OSFIC !!
Peter Gill, 18 Glen Manor Dr., Toronto 13, Ontario, Canada; gedrukt; 30 cents per stuk; officieel orgaan van Ontario SF Club. Een van de beste fanzines die we kennen; jammer genoeg is er veel kans dat het niet meer zal verschijnen.
OUTWORLDS !!
Bill Bowers, Box 87, Barberton OH 44203; gestencild; 4 nrs. voor 2 $. Ook een fanzine die in het algemeen zeer goed is.
PENNOCEL
John Boardman, 234 E. 19th Str., Brooklyn NY 11226; gestencild met zeef-druk-omslag; 3 $ per jaar; vooral gewijd aan fantasy.
PHANTASMICON !!
Don Keller, 1702 Meadow Ct., Baltimore MD 21207; gestencild; 75 cents per nr.; bloedig serieus, maar wel zeer goed.
PLACEBO !!
Barry Smotroff, 147-53 71st. Rd., Flushing NY 11367; gestencild; 3 nrs. voor 1 $; ook keurig verzorgd.
PREHENSILE !!
Mike Glyer, 14974 Osceola St., Sylmar CA 91342; gestencild; 25 cents per stuk; een opkomende challenger.
THE RAMBLING FAP
Greg Calkins, 150 Las Juntas Way, Walnut Creek CA 94596; gestencild.
RATS
Bill KunkeI, 72-41 61st Str., Brooklyn NY 11227; gestencild; 3 nrs. voor 1 $; ook niet slecht.
REPLAY
Joanne Burger, 55 Blue Bonnet Ct., Lake Jackson TX 77566; gestencild; 1,25 % per jaar.
ROTSLER'S ROCKS
Bill RotsIer, 8420 Ridpath Dr., Los Angeles CA 90046; offset, portefeuille met tekeningen; Bill is één van de beste fan-kunstenaars die we kennen en kandidaat voor een HUGO.
SANDERS !!
Dave Nee, 977 Kains Avenue, Albany CA 94706; gedrukt; 4 nrs. voor 1 $. Lokaal fandom-nieuws.
SCHAMOOB
Frank Johnson, 3836 Washington, Cincinnati OH 45229; gestencild; 25 cents per stuk.
SCOTTISCHE
Ethel Lindsay, 6 Langley Avenue, Surbiton Surrey, UK; gestencild; 10 nrs. voor 3 $. Leuk ding.
SCIENCE FICTION IN COLLEGE !!
Jack Williamson, Box 761, Portales, NM 88130; gestencild; 75 cents. Geen fanzine meer, maar een lijst met Essefcursussen aan universiteiten.
SCIENCE FICTION & Howard DeVore, 4705 Weddel St., Dearborn MI 48125; FANTASY PSEUDONYMS gedrukt; 1 $. Geen fanzine : een lijst me !! pseudonymen. Nuttig. SF COMMENTARY !!
Bruce Gillespie, Box 5195 AA, Melbourne, Victoria 3001, Australië; gestencild; 9 nrs. voor 3 $. Werkelijk uitstekend : is trouwens dit jaar kandidaat voor een HUGO.
SFRA NEWSLETTER
Fred Lerner, 7 Amsterdam Ave., Teaneck NJ 07666; gedrukt; informatieblaadje van de SF Research Association.
SF ARENA
Ian Williams, 6 Greta Terrace, Chester Road, Sunderland SR 4 7ED, Durham, UK; gestencild; een goede Britse Poging.
SH-SF FANTHOLOGY
Ruth Berman, 5620 Edgewater Boulevard, Minneapolis MN 55417; gestencild; 50 cents.
SHELDON'S PLAN NEWSLETTER
Laura Basta, 8043 Pinehurst, Detroit MI 48204; gestencild; 35 cents per nr.
THE SOMERSET GAZET- Box 1267 L, Melbourne, Vic, Australië; gestencild; TE 35 cents per nr. 4 nrs. voor 1,5 $. Officieel orgaan van Melbourne SF Club. SON OF THE WSFA JOURNAL
Don Miller, 12315 Judson Road, Wheaton MD 20906; gestencild; 12 nrs. voor 2 $; tweewekelijks; niet gek.
STANLEY
Stephen Goble, Box 4606, College Station TX 77840; gedrukt; 10 cents per stuk; fandomnieuws uit Texas.
STARLING !!
Hank & Lesleigh Luttrel, 1108 Locust St., Columbia MO 65201; gestencild; 3 nrs. voor 1 $. Erg interessant; speelS.
STARSHAMBLER
Michael O'Brien, 158 Liverpool St., Hobart, Tasmania 7000 Australië; gedrukt; kosteloos; brievenrubriek.
STARWORLDS
Verne O'Brien, 1320 Arthur Avenue, Las Vegas NY 89101; gestencild; 4 nrs. voor 1 $. Niet kwaad.
TAMLACHT
Victor Boruta, 11 W. Linden Avenue, Linden, NJ 07036; offset; 4 nrs. voor 1 $; goed : vaak horror (het nr. 12 geheel aan Lovecraft gewijd).
TELLUS INTERNATIO-
Gerd Hallenberger, Ater Kirchhainerweg 52, D3550 Marburg, Duitsland; gestencild; 10 nrs. voor 1,80 $. Duitse fanzine in het Engels.
TOMORROW AND ...
Jerry Lapidus, 54 Clearview Rd., Pittsford NY 14534; offset en stencils; 50 cents per stuk. Wel de moeite waard.
VERTIGO
Edwin Murray, 2540 Chapel Hill Road, Durham NC 27707; gestencild; orgaan van Carolina Fan Federation.
WARM HEART PASTRY
Neal Goldfarb, 30 Brodwood Dr., Stamford CT 06902 gestencild; 35 cents per nr; wordt misschien nog eens zeer goed.
WILD FENNEL
P.W. Frames, 203 W. Holly, Bellingham WA 98225, gedrukt; 25 cents per stuk.
THE WSFA JOURNAL !! Don Miller, 12315 Judson Road, Wheaton MD 20906; gestencild; 60 cents per nr.; zo zou Info-Sfan moeten worden !!! WOMBAT
Ron Clarke, 78 Redgrave Road, Normanhurst NSW 2076, Australië; gestencild; nieuwsblad : in zijn genre zeer goed.
YANDRO
Juanita & Robert Coulson, Route 3, Hartford City IN 47348; gestencild; 40 cents per stuk; goed niveau.
ZEEN !!
Earl & Jan Evers, Box 5053, Main Station, San Francisco CA 94101; alcoholdruk; bijzonder degelijke inhoud, maar op een prettige manier gebracht.
ZIMIRI
Lisa Conesa, 54 Manley Road, Whalley Range, Manchester M16 8BP, UK; gestencild; 10 p per nr.. Ik vind het lang nlet gek.
L'AUBE ENCLAVEE
Henry-Luc Planchat, 11 rue Bel-Abri, 57 Metz, Frankrijk; gedrukt; 5 Franse franken per nr. Het is allemaal dik in orde, maar zeer duur. Toch aanbevolen.
SCIENCE FICTION REVIEW !!
Is dood ! Maar Richard Geis (POB 3116, Santa Monica, CA 90403) geeft het niet op; hij start met een dagboek-joernaal-review; gestencild; kost 1 $ per stuk. Bij hem bestellen.
Ik druk er nogmaals op dat alle bestaande fanzines hier niet werden vermeld : dat zou ons een heel nummer kosten; wel zijn de meeste interessante erin opgenomen; behalve die welke reeds regelmatig in ons blad werden geciteerd. De meeste van de opgesomde fanzines zijn verkrijgbaar door ruil (wanneer je je eigen fanzine opstuurt), door het schrijven van artikels, of door reageren in de lezersrubriek en, natuurlijk, door het betalen van het abonnementsgeld. Van de meeste fanzines verschijnen ongeveer drie à vier nrs. per jaar. Het aantal blz. loopt er uiteen : er zijn fanzines van 4blz., er zijn er ook van 100; 25 à 30 bladzijden schijnt min of meer het gemiddelde te zijn. Sommige faneds sturen wel een proefnr. op aanvraag op; de meesten doen dit echter slechts als de tegenwaarde aan postzegels voor de verzending bij de aanvraag gevoegd is : fanzines uitgeven is een dure zaak en dat is dus te begrijpen ! O ===oooOoOooo=== O
DANIËL HOEFNAGELS , Kerkdreef 52, 2310 Rijkevorsel, zoekt een boekbespreking, om die te toetsen met zijn eigen oordeel, van "REISDOEL MENSELIJK BREIN" van Isaac Asimov. AUREL SERCU, Dorpstraat 72, 8930 Boezinge zoekt : "EXPEDITION TO EARTH" van A.C. Clarke (Uitg. Sphere of Gollantz). O ===oooOoOooo=== O "Science Fiction must be science-consistent, fantasy only selfconsistent". FRITZ LEIBER
Als er drie woorden zijn die nooit samengaan, dan zijn het wel de woorden "erotiek", "sex" en "science-fiction". SF is van het begin af een uiterst conservatief en puritein genre geweest, wanneer het over "sex" ging. De ontwikkeling van de SF lijkt op dit gebied op het scheppingsverhaal. Je weet wel, God zei "Er weze licht", en er kwam licht, maar sex kwam pas veel later, samen met appels en slangen en dies meer. In de Gernsback-jaren, en dit tot voorbij de Gouden Eeuw van de SF, was er enorm veel SF, en enorm veel vrouwvolk in de SF. Maar op welke manier ! Kijken we naar de Pulps. Die waren voortdurend getooid met kleurrijke covers, en vele jongeren die ze kochten (inbegrepen Ray Bradbury) waren verplicht de covers van de magazines te verwijderen vooraleer ze mee naar huis te nemen, ter inspectie door de strenge vaderlijke en moederlijke ogen. Het overgrote deel van deze omslagillustraties toonde beeldschone jonge meisjes, achtervolgd of in de greep van diverse Venusiaanse, Marsiaanse of extrastellaire monstruositeiten, robots, inktvisachtigen, dinosauriërs of desnoods een doodgewone aardse slechterik. Deze schoonheden waren allen om ter minst gekleed, borst en buik bij de vleet, maar hoe gering de kleding ook was, natuurlijk steeds derwijze gedrapeerd dat de essentiële vrouwelijke charmes aan het zich onttrokken bleven. De inhoud echter vormde een scherp contrast. Al deze vrouwen konden principieel in twee soorten verdeeld worden : 1° de beeldschone jonge dochter van een oude halfgare geleerde; 2° de beeldschone prinses of hogepriesteres of iets dergelijks van een of andere onaardse beschaving. Ook het doel van de aanwezigheid van dit vrouwvolk was drieledig : 1° kwamen ze niet in de verhalen voor, dan had men er geen oms1agillustraties van kunnen maken; 2° de mannelijke held moest iemand in het verhaal hebben om op verliefd te worden, en voor die rol kwam de oude geleerde niet in aanmerking; 3° er moest iemand in het verhaal voorkomen die door haar domheid voortdurend de zaak in moeilijkheden bracht, iemand die voortdurend bedreigd werd door "a fate worse than death ..." (een lot vreselijker dan de dood). Wat dit lot wel kon zijn, wanneer de vrouw in kwestie bedreigd werd door een vleesetende plant of door een Cthulhu-achtige geleimassa, laat ik aan uw eigen fantasie over. Tenzij het monster waarvan sprake toch in het bezit zou zijn van een desnoods mechanisch aangedreven kunstorgaan, dat het zorgvuldig verborgen hield voor de lezer. SF was puriteins, vergeet het niet. Verder dan dergelijke bedreigingen kwam het dan ook niet, en de enige sex die in de SF toegelaten bleek - als dat er al inkwam, want zoals gezegd, meestal liepen die vrouwtjes er zomaar als versiering bij - waren broederlijke of zusterlijke voorhoofd- en wangkusjes. Vaderlijke zoenen waren soms ook toegelaten, en niemand zocht er een Oedipoescomplex achter. Nu moeten we een onderscheid in de definities maken. Wanneer ik spreek over "Sex in SF", bedoel ik ook SEX, d.w.z. de waarachtige en gedetailleerde beschrijving van de geslachtsdaad of equivalente intieme bezigheden en liefkozingen in alle mogelijke al dan niet perverse varianten.
In breder perspectief gezien houdt dit ook de verhouding der sexen in, zijnde de aanpassing van de maatschappij aan gewijzigde verhoudingen tegenover sex, huwelijk, homosexualiteit, emancipatie voor vrouw èn man. Met "erotiek in SF" bedoel ik meer het suggestieve. Het gebruik van erotiek in de advertenties is een afdoend bewijs voor het feit dat een gedeeltelijke naakte vrouw veel erotischer is dan een poedelnaakte dame. Ook het geschreven woord kan door suggestie veel erotischer en sensueler aandoen dan een klinische en anatomisch-gedetailleerde beschrijving van de sexuele daad, zoals het werk van Farmer bewijst, precies door die klinische kilte. Breder gezien opnieuw houdt dit ook de sexuele en erotische symboliek in, zoals we later in detail zullen bespreken wanneer we het over "2001" hebben. Men heeft de western en de gangsterroman wel eens verweten dat het veelvuldig gebruik van "45ers en messen niets anders inhoudt dan het vervangen van het sexuele door substitutie van geweld, en dit door fallische symbolen. Als we dit ernstig willen opvatten - ik zeg niet dat IK dit doe - dan is SF beslist erotisch-symbolisch zwaar beladen. Is er geen duidelijker fallisch symbool dan de vorm van het ruimteschip ? En is er een duidelijker symbolisatie van het vrouwelijke lichaam dan ditzelfde ruimteschip, in het binnenste waarvan de astronaut veilig geborgen is, als een kind in de baarmoeder; dit "moederlichaam" dat toegankelijk is door de luchtsluis ? Laten we het echter niet zó ernstig opnemen. Wanneer we het over erotische en sexuele symboliek hebben komt één naam dadelijk naar voren, deze van de begaafde en unieke Catherine L. Moore, later echtgenote van Henry Kuttner. Deze jongedame schreef als "C.L. Moore" zodat het lang duurde vooraleer de lezers te weten kwamen dat het hier een vrouw betrof. Zij explodeerde bijna letterlijk in de blz. van het Amerikaanse pulpmagazine "Weird Tales" in 1933 met haar verhaal "Shambleau" dat te vinden is in Bruna's "Kleine SF-Omnibus 3" (verzameld, door Aart C. Prins). Northwest Smith, een interplanetaire avonturier, neemt in dit verhaal een beeldschoon maar bevreemdend meisje in bescherming tegen een lynch-bende op Mars. Smith ontdekt de waarheid over de "shambleau" zoals deze schepsels gedoopt worden, namelijk dat zij psychische vampiers zijn. Het haar van het meisje is in feite een massa krioelende wormachtige slijmerige tentakels, die voortdurend groeien naarmate de pseudo-sexuele extase groeit. Met deze "ledematen" omwikkelt shambleau haar slachtoffers, die daardoor in een psychischsexuele extase komen die alle aardse sexualiteit te boven gaat. Terwijl het slachtoffer werkelijk in de bovenste hemel verkeert, voedt de shambleau zich met zijn levensenergie. Deze extase in zo enorm dat het slachtoffer er aan verslaafd raakt zoals aan een drug, en eet/drinkt niet meer, en teert letterlijk weg. Dit "vampierthema" komt terug in Moore 's "Black Thirst" in 1934, waarin een Venusiaans wezen vrouwen letterlijk fokt tot grotere schoonheid, tot deze schoonheid zo onaards en zo verheven is dat een aards man ze niet kan aankijken. Het wezen voedt zich letterlijk met deze "schoonheid", en wanneer Northwest Smith in zijn klauwen terecht komt, neemt het wezen hem op, en bedenkt dan dat het lang geleden was sinds het de krachtige schoonheid van de man geproefd had. Vampirisme, materieel of psyschisch, is een uitgesproken erotisch thema, een feit dat de films van de laatste drie jaren méér en méér benadrukken, doch we zullen hier niet verder op ingaan. We blijven bij Moore met een laatste verhaal van '34 "Black God's Kiss", dat zich afspeelt in een soort parallel-middeleeuwse wereld. Het slot van Jirel van Joiry is ingenomen door een rivaal. Jirel, een vrouw met de gewelddadigheid van een man, daalt af in de onderaardse kerkers van haar slot en door de poort van de dimensies komt ze in het schaduwrijk, waar ze een middel zoekt om wraak te nemen. Daar vindt ze het standbeeld van de Zwarte God, van wiens lippen ze een kus ontrukt, die een
enorme kilte in haar hart doet ontstaan. Als een zwangerschap draagt ze deze kilte met zich mee terug naar boven, waar ze haar overwinnaar kust en zo de kilte op hem doet overgaan. Hij valt dood neer, en dan pas beseft Jirel dat ze van deze man hield. Op spitsvondige manier wordt de liefde/haat twee-eenheid geschetst. Jirel's kus van de zwarte god is een symbolisatie van haar sexuele vereniging met een wezen uit een andere, duistere wereld, en de vrucht van deze vereniging draagt ze over aan haar aardse would-be minnaar als een dodelijk wapen, om pas daarna de ware aard van haar gevoelens te beseffen. Liefde is een afzonderlijk element in SF, dat vaak op sublieme wijze verhaald is, o.a. door Lester del Rey, Algis Burdrys, Ray Bradbury en anderen. Liefde, sex en erotiek kunnen zowel samengaan als volledig zelfstandig staan. Platonische liefde staat afzonderlijk van sex, en anderzijds heeft sexuele begeerte niet altijd iets met liefde te maken. Daarom laten we liefde ook buiten het betoog van deze verhandeling. Sexualiteit was dus vaak inbegrepen doch nooit expliciet in SF. Om een recent en typisch voorbeeld aan het halen van de dan reeds vrijere verhoudingen in SF : Van Vogt's "The Universe Maker" van 1953, en zopas verschenen in de Apollo-reeks als "Ik ben uw schepper". In deze roman komen twee sexuele verhoudingen voor, die zeer expliciet zijn tot de hoofdpersoon tot de daad overgaat, en dat gaat Van Vogt over naar een ander hoofdstuk, en mag de lezer de rest raden. Aan de andere kant was SF verantwoordelijk voor enkele unieke varianten op het sexthema. In "The Crooked Man" van Charles Beaumont (Playboy 1955) bv. is in een nabije toekomst homosexualiteit de officiële en toegelaten vorm van seks geworden, en een man die verliefd wordt op een meisje en met haar reëel contact probeert te onderhouden is in deze maatschappij de "abnormale" die door psychiatrie en drugs moet genezen worden. Theodore Sturgeon's verhalen zijn vaak getypeerd door hun bizar gebruik van sexuele thematiek, bv. "It wasn't Syzygy" (Weird Tales 1948) waarin hij een nieuwe sekse ten tonele voert, die zich voortplant door celdeling en zonder eigenlijke bevruchting. Hetzelfde thema, het asexuele samenvloeien van de nucleussen van twee wezens kwam terug in zijn "The sex opposits" (1952). Uit mijn eigen werk wil ik hier "In de stervende stad" citeren (gepubliceerd in 1968, doch geschreven in '62) waarin de climax gevormd wordt door een materiële samenvloeiing van de cellen van man en vrouw, samengaand met een asexueel psychisch orgasme dat een nieuwe sexe, een energie-schepsel doet ontstaan. Ook Richard Matheson en William Tenn exploreerden de sex, maar op hun eigen manier, in twee verhalen gekruid met bizarre humor. Zij zagen reeds in dat sex in feite enkel een kwestie van taboe is. In de vroegnegentiende eeuw waren zelfs aan het hof kleren héél normaal die borsten en tepels vrijlieten, doch in de laat-negentiende eeuw bv. was het een ongehoord schandaal wanneer een vrouw in het openbaar haar enkel liet zien. De mini-rokken en shorts zouden een ongelooflijk schandaal uitgelokt hebben tien jaar geleden. Taboes veranderen met de tijd, en Matheson en Tenn keken uit naar wat de nieuwe taboes zouden zijn. Matheson zoch het in de toekomst, in zijn verhaal "F..." (die puntjes) staande voor "Food" (voedsel) uit Thrilling Wonder Stories 1952. Het hoofdpersonage belandt in de toekomst, waar voedsel de plaats van sex ingenomen heeft als taboe, en dus een onuitsprekelijk woord geworden is. Dat F.O.O.D.net zoals vandaag F.U.C.K.een vierletterwoord is, is niet zonder betekenis. Tenn daarentegen zocht het in de ruimte in "Party of the Two Parts" uit Galaxy 1954. Hier probeert beert een extraterraan "vuile foto's" te verkopen, die in feite foto's zijn van celsplitsing, de manier waarop het wezen zich voortplant. Deze celsplitsing is dus op zijn planeet het sexuele taboe, een taboe
dat ons aardmensen natuurlijk volkomen koud laat op sexueel gebied. Het was echter Philip José Farmer die een minirevolte ontketende in 1952 toen de novelle "The Lovers" verscheen in Startling Stories. In dit verhaal heeft de hoofdpersoon geslachtsgemeenschap met een onaardse vrouw, om pas later te vernemen dat zij in feite tot de insektklasse behoort. De insekt-vrouw sterft na het leven gegeven te hebben aan larven, die zullen opgroeien als het evenbeeld van de man die hun vader is. Farmer breidde het verhaal later uit tot de gelijknamige roman, die Ballantine publiceerde in 1961. Na het controversiële succes van "The Lovers" ontwikkelde hij een ganse reeks bevreemdende en bizarre sexuele verhoudingen tussen maardman en onaardse wezens in een reeks verhalen "Mother", "Daughter", enz. die samengebundeld werden tot "Strange Relations" (Vreemde Verwanten, Meulenhoff 1970). Sexualiteit voert ook de hoofdtoon in het overgrote deel van zijn andere romans, zoals "Flesh" dat speciaal geschreven werd voor Beacon Books, een SFpocketreeks die parallel liep met Galaxy magazine en eveneens samengesteld werd door H.L. Gold, een reeks romans die sex moesten bevatten, of Gold schreef er zelf een paar passende paragrafen in. Vertaald bij Born als "De God van het vlees" in 1969. Dan kwam de "new wave"-SF op in het begin van de jaren '60, vrije experimenten met stijl en inhoud, een reaktie op de "ouderwetse" SF, en zoals bij elke reaktie sloeg ook hier de balans over naar het andere uiterste. De "new-wave"-auteurs en pseudo-auteurs gooiden alles over boord. De SF was tot dan toe gebonden geweest aan een tamelijk rigide vorm : logisch uitgewerkte verhalen met een duidelijk begin en einde, en een degelijk verloop van het "verhaal"; gesteld in klare taal, geen vieze woordjes, geen sex, en geen taal- & stijlbloemetjes. De "new-wave" auteurs gingen er met de grove borstel door en een der eerste taboes die eraan gingen was sex. Het heeft hier weinig zin hier de ettelijke werken te noemen die zich aan het nutteloze inlassen van sex bezondigen. Laten we ons dus beperken tot de goede kanten van deze omwenteling. De "new-wave" is stilaan weer aan het samensmelten enerzijds met de klassieke SF, anderzijds met de mainstream, en de overdaad verdwijnt geleidelijk. Een typisch voorbeeld van de new-wave is Norman Spinrad's beruchte roman "Bug Jack Barron". Deze hypermoderne roman werd als vervolgroman gepubliceerd in het Britse magazine "New Worlds", van december 1967 tot en met october 1968 in 6 afleveringen. "New Worlds" werd toen samengesteld door Michael Moorcock, geassisteerd door Langdon Jones, en was volop aan het proberen de samenvloeiing van mainstream en experimentele SF te bewerkon. "BJB" was reeds geweigerd door Amerikaanse uitgevers omwille van de "obscene taal", maar "New Worlds" waagde het experiment. Het werd bijna de ondergang, want het voorlaatste deel van de reeks werd in beslag genomen door de Britse censuur, hetgeen een zwaar financieel verlies betekende voor "New Worlds" niet enkel omdat een gans nummer vernietigd moest worden, doch ook omdat vele verdelers het tijdschrift daarna niet meer wilden verspreiden. De wraakroepende hoofdstukken werden tenslotte geknipt, en verschenen uiteindelijk pas in 1969 toen AVON de volledige versie bracht in Amerika. BJB is een meesterwerk, doch niet omwille van het sexuele gehalte ervan. Het is een boek dat de lezer treft als een mokerhamer. Hoofdpersonage is een presentator van een TV-reeks, "Bug Jack Barron" waarin iedereen tijdens de uitzending deze JB kan opbellen en hem een probleem stellen, dat hij dan zal proberen op te lossen. Daarbij aarzelt hij niet om hoogstaande politieke partijen rechtstreeks aan te vallen via het scherm. Toevallig komt hij daarbij op het spoor van een schrikwekkend geheim dat hem uiteindelijk naar de onsterfelijkheid zal voeren na een bittere power-
struggle. Aan de andere kant beleven we J.B. als mens, een verbitterde jonge man die vroeger lid was van een hippie-communistische vrijheidspartij, wier idealen hij de rug toegekeerd heeft, terwijl de vrouw waarop hij nog steeds verliefd is zich daarom van hem afwend. We leren JB kennen via zijn sexueel-psychologische geaardheid en de gevarieerde bedavontuurtjes, die in barokke toon uiterst expliciet en daarom voor vele mensen shockerende taal beschreven worden. Alle bekende varianten van het sexuele genot komen ter sprake in een stijl die gewoonlijk opgebouwd is uit een opeenvloeiing van woorden, zinnen van soms enkele woorden in steeds kortere opeenvolging, zodat de tekst zelf bijna schijnt te leiden tot het orgasme van de hoofdpersoon. De juiste reden waarom enkele delen geknipt moesten worden is nog niet duidelijk want in deze delen ging het precies om een blanken vs zwarten conflict, doch de taal zal er wel iets mee te maken gehad hebben. Nu schijnt men er eindelijk in geslaagd te zijn om sex te herleiden tot zijn juiste plaats : als een normaal, integraal deel van het verhaal WAAR dit nodig blijkt, om de normale menselijke verhoudingen tot hun recht te doen komen. Als voorbeeld daarvan kan ik George Bamber's "The Seas are boiling hot" noemen dat een wereld tekent waar sex openlijk op straat gebeurt, net zo gewoon als iemand de hand schudden, en Joseph Green's "The mind behind the Eye", waar het gebruikt wordt als typische en diep-menselijke toenadering tussen twee gedeeltelijk vijandige partners die noodgedwongen met elkaar opgeschept zitten. Twee auteurs verdienen hier speciaal vermelding, precies wegens het scherpe contrast tussen hun werk en hun benadering van het sexuele. De eerste is Robert A. Heinlein, typisch voorbeeld van een ouder auteur, uit de Golden Age periode, die op rijpe SF-leeftijd "sex" ontdekt heeft. Het begon met "Stranger in a Strange Land (1961) waarin hij plots afweek van zijn boeiende SF-avonturen met sterk militaristische inslag. "Stranger in a Strange Land" behandelt de avonturen van een Martiaan op aarde, en zijn prediking van de comune en de vrije liefde; een thema dat opnieuw opduikt in zijn daaropvolgende romans "Glory Road" (1963) en "The Moon is a Harsh Mistess" (1966) respectievelijk verschenen bij Meulenhoff als "Het pad van de roem" en "De maan in opstand" in 1970 en 1971. Dan werd het een poosje stil rond Heinlein, en terecht want geruchten deden de ronde dat Doubleday zijn nieuwe boek gekocht had, zonder het te lezen, en dat het een "very dirty book" was. Dat fameuze boek verscheen eerst als gekuiste versie in Galaxy in 1970, en dan als een 500-blz. roman : "I will fear no evil". Na lektuur ervan vraag ik me af of sommige mensen wel weten wat een "dirty book" is. Het verhaalt hoe het brein van een schatrijk industrieel overgeplant wordt in het lichaam van zijn sekretaresse, wier "geest" nog altijd erin rondspookt, zodat we twee denkende "ego's" hebben in één vrouwelijk lichaam. Het ganse boek verhaalt dan de aanspassing van de man aan het vrouw-zijn, via ontelbare sexuele en romantische belevenissen, allemaal doodgewone varianten zonder enige perversie en die dan nog allemaal tamelijk schroomvol beschreven werden. Neem nu Philip Jose Farmer ... daar hebben we het andere uiterste. In 1969 startte in America Essex House, een kleine uitgeverij, die een reeks pornografische SF-romans publiceerde. Deze romans werden op aanvraag geschreven, o.a. door Sturgeon en Richard E. Geis, en de auteurs werden volledig vrijgelaten. Farmer schreef vier romans voor deze reeks : een trilogie bestaande uit "The Image of the Beast", "Blown" en "Love Song", en een afzonderlijk porno-satire op Tarzan en Doc Savage, "A Feast Unknown". Daarvan werd één boek vertaald bij Bruna in 1972 : "De beeltenis van het beest", trouwens het enige boek van deze reeks dat ik ooit te pakken kreeg. "Beeltenis heeft vele goede punten, en evenveel zwakheden. Het bevat een anti-vervuilingsthema, vampiers,
weerwolven en spoken; het bevat een detectiveverhaal, een enorme dosis zwarte humor, Grand Guignol, satires op SF-personaliteiten, o.a. een uitgediept bezoek aan een "Mr. Horror", een fanatiek verzamelaar waarin iedereen F.J. Ackerman zal herkennen. Op sexueel gebied bevat het normale sex, cunnilingus, sodomie, masochisme, sadisme en nog een heleboel andere zaken. Het boek speelt zich af in Los Angeles, in een nabije toekomst wanneer de lucht zodanig verpest is door een groene vervuilende mist dat iedereen verplicht is gasmaskers te dragen op straat. Privédetective Childe krijgt een film te zien die aan de politie opgestuurd werd. Daarin maakt hij in detail mee hoe zijn zakenpartner het slachtoffer is van een vreemdsoortig sexueel ritueel, waarin hij opgehitst wordt tot hij bijna het orgasme bereikt. Daarop bijt een vrouw met een metalen gebit zijn penis af. De film eindigt met de woorden "wordt vervolgd". Childe besluit zijn vermoorde vriend te wreken, en belandt uiteindelijk in het sinistere landhuis van de vampier Graaf Igescu. Dan beginnen Farmer's vondsten echter pas : er is een vrouwelijk spook dat zich enkel kan materialiseren door de coïtus, en hoe meer mannen ze de geslachtsdaad kan voltrekken, hoe meer vaste vorm ze krijgt. Verder is er een andere vrouw die in een vreemdsoortige symbiose leeft met een slangachtig wezen dat in haar baarmoeder leeft. Childe krijgt een drug te slikken waardoor hij met een bestendige erectie rondloopt, en om de vijf minuten een zaadlozing krijgt. Dit blijkt zijn goede kanten te hebben, want op een bepaald moment wordt hij achtervolgd door twee weerwolven die uitglijden op het spermaspoor dat hij achter zich laat. Farmer's boek getuigt van een enorme dosis humor en spitsvondigheden, helaas ook veel inside-jokes die niet voor iedereen vatbaar zijn. Hij vermijdt de verveling van de porno-roman door het invoeren van het onmogelijke, het fantastische. Anderzijds echter neemt hij een strikt anatomisch klinisch toon aan wanneer het op het sexuele aankomt, die alle erotiek eruit verbant, ofwel doordat het gebeuren te ongelooflijk koddig is, ofwel omdat het walgelijk aandoet. Zoals u reeds gemerkt zult hebben blijken bitter weinig auteurs werkelijk enige originaliteit te hebben wanneer het op sex aankomt. De enige die wèrkelijk in een totaal onverwachte en nieuwe richting zoekt - op Farmer's vondsten na - is J.G. Ballard. Niet door nieuwe varianten te zoeken op sexueel gebied, doch door dit volledig te vervangen door iets nieuws. Ballard past in McLuggan's universum : de wereld is een voortdurende verandering rondom ons. We keren ons af van de ruimte, terug tot de "inner space", de psycho-SF. Sex is niet belangrijk meer, het zal vervangen woorden door een gelijkaardig orgasme in het brein, door drugs, door electrische stimulatie van de genotscentra in het brein. Het brein is een véél groter genotscentrum dan de slaapkamer. Een autoongeluk bv. bevat véél meer erotische elementen dan sex. Doodgewone sex zal uiteindelijk de nieuwste perversie van de toekomst worden. Nou ja, elk zijn idee. Geef mij maar de slaapkamer. Als besluit wil ik nog enkele woordjes zeggen over het discussiepunt van élke bespreking over "SF" : de film "2001", beslist de film die het meest beladen is met erotische symboliek. Van in het begin worden we geconfronteerd met het fallische symbool van de monoliet, de kunstpenis die geboorte geeft aan het intellect. De toekomstwereld die we dan meemaken is asexueel, gevoelloos. De mensen zijn nauwelijks méér mens dan Hal, de computer. Deze technologische koudheid is noodzakelijk om de sprong te doen naar Jupiter. Hal, de computer, is het kind van deze technologie, en zo kunnen we zijn poging tot vernietiging van de bemanning zien als een wanhopige strijd tot zelfbehoud van het type beschaving dat hij vertegenwoordigt. Dan hebben we Bowman's trip en landing op Jupiter. Herinner je de corridor van bewegend licht waar Bowman doorheen raast naar Jupiter ? Deze lichtwanden bestaan uit versnelde
computertekens, en op sommige plaatsen van vergrote opnamen van sperma. Als een enorme kunstpenis dringt het ruimteschip de lichtvagina binnen. In zich draagt het het zaad van de toekomst : de niet-begrijpende mens Bowman, die zo in de "baarmoeder" van Jupiter gedeponeerd wordt. Bowman als vertegenwoordiger van de technologische beschaving sterft in enkele seconden, doch uit hem komt het nieuwe leven, het leven van de toekomst : het ruimtekind. Zo ziet u maar dat men het sexuele motief op de meest onverwachte plaatsen omtmoet in de SF. O ===oooOoOooo=== O ESSEFNIEUWS UIT DE VERENIGDE STATEN =================================== In 1972 werden in de Verenigde Staten 348 Essefboeken gepubliceerd hetzij LO,7% van het totale aantal uitgaven. Het ging om L40 nieuwe pockets en 85 nieuwe ingebonden boeken, en om 95 nieuwe drukken van bestaande titels in pocketvorm en 28 herdrukken van hardcovers. 5 uitgevers, namelijk Ace, Doubleday/SF Book Club, DAW (de zaak van Don A. Wolheim), Ballantine en Putnam/Berkley, zorgden voor meer dan 70% van de totale produktie. ° ° ° Frederik Pohl is tot nieuwe samensteller van de essefreeks bij Bantam benoemd. x x x Het aantal deelnemers aan TORCON, de eerstvolgende Worldcon die in september in Toronto wordt gehouden, is reeds over de 1.100 gestegen. Tot 1 augustus eerstkomend bedraagt het attending membership 7 dollars en het supporting membership 4 dollars. Voor inlichtingen: Torcon 2, Box 4, Station K, Toronto, Ontario, Canada, M4P 2Gl. x x x GEMENGD NIEUWS ============== - De 'zieltogende martiaan' welke na afloop van Sfancon 3 uit de Schelde werd opgehaald, is verleden week overleden. - We kregen een huwelijksaankondiging van onze trouwe medewerkster Edith Brendall. Wij wensen haar veel geluk en voorspoed, evenals aan haar transsylvanische echtgenoot, die een zeer gedistingeerde, hoewel nogal koele indruk maakt. - John Brunner won de Franse "Prix Apollo 1973" met eenparigheid der stemmen van de jury, voor zijn roman 'Stand en Zanzibar' (Tous à Zanzibar). Een wel wat late bekroning, dachten we zo... - De franse vertaling van het eerste deel van The Lord of the Rings (Le seigneur des anneaux) van J.R.R. Tolkien, kreeg de prijs voor de beste 'buitenlandse' roman 1972. Nu, dat is ook een bijzonder late bekroning; bovendien schijnt niemand te weten wie de jury van deze Prijs is geweest... Een uitgeversstunt? Misschien is het wel nodig voor een boek dat de franstalige lezer meer dan 450 Belgische frankskes kost en dat terwijl er nog twee delen moeten volgen... x x x
vervolg van blz. 1. aan inschrijving te denken. Blokkeer absoluut de data : 19 & 20 mei te Gent, want geloof me, als je dit mist dan zul je dat jezelf jaren lang verwijten. Een dergelijk feest kan SFAN jullie niet om de haverklap aanbieden! Wie van plan is in Gent te overnachten, schrijve liefst naar ANDRE DERIJCKE, Baron C. Buysseplein 13, Sint-DenijsWestrem, die voor reservering in het Congreshotel kan zorgen. Even herinneren aan de toegangsprijs : 100 F per persoon voor beide dagen, consumptie op zondagmorgen inbegrepen, evenals conzine, enz. - Ten einde de rubriek "Post voor Info-Sfan" in leven te kunnen houden, verwacht de redaktie karrevruchten brieven van de leden. Hebt u ons al eens geschreven om uw mening te verkondigen ? Zo niet, aarzel dan niet, en doe het ook eens : al was het maar om het gefrustreerde "ego" van sommige redaktieleden te sussen. Per slot van rekening weten we graag wat jullie van het blad denken en waarom. Tja, als ik zo doorga kom ik niet aan mijn eigenlijke "praatje" toe! Daarom nog dit, zeer belangrijk nieuws : uitgeverij Gérard (Marabout) bracht de verzamelde toekomstromans van Rosny l'Aîné. Het is een fors boekwerk geworden met liefst 528 bladzijden en 17 foto's in de tekst, waarbij een uitstekend voorwoord door onze onvolprezen Belgische Science-Fiction kenner en criticus, Jacques van Herp. Jacques van Herp is iemand die onze oudere lezers zeker wel kennen en van wie we verklappen dat eerlang een monumentaal boekwerk over het genre zal verschijnen. Het verzamelde werk van Rosny l'Aîné (385 F is beslist goedkoop voor deze dikke pil) is m.i. van uiterst groot historisch en literair belang en ik kan dan ook niet anders dan dit boek warm aan te bevelen. Sommige leden hebben mijn illustere persoontje kunnen bewonderen op de TV, naar aanleiding van een omstreden uitzending van Daniël van Avermaet op de BRT. Er werd mij verweten in het Frans te hebben gesproken voor deze Vlaamse uitzending. Wel, dat zit zo : bedoeld gesprek werd op 15 juli 1972 in Triëst opgenomen in de afwezigheid van Nederlandssprekende tolken. Aangezien de overige forumleden geen Nederlands kenden, moest ik noodgedwongen mijn toevlucht nemen tot een andere taal. Ik had natuurlijk ook in het Engels of het Italiaans kunnen spreken, maar ten eerste kan ik me in die talen niet zo vlot uitdrukken als in het Nederlands of in het Frans en bovendien was het Frans de enige taal die alle forumleden (waarbij een Roemeen en een Italiaan) gemeenschappelijk kenden. Er is dus geen sprake van dat ik me bij voorkeur in het Frans zou uitdrukken : wie mij kent weet wel beter ! Ik ga ook niet in op de grond van het gesprek in kwestie. Alleen dit : het debat heeft, als ik mij niet vergis, geduurd van 10 tot 13 uur, en van deze drie volle uren, heeft de BRT een kwartiertje gebracht : het is mij niet mogelijk een appreciatie te geven van enkele flarden die de eigenlijke geest van het debat niet konden weergeven. Leden die hun TV ook op de NOS kunnen afstemmen, geef ik de raad de Nederlandse programma's zorgvuldig uit te pluizen. Zo viel ik toevallig verleden maand op een uitzending op Nederland 2, wat een (van de talrijke) TV-serials van "The People" van ZENNA HENDERSON bleek te zijn, hoewel de titel dat niet liet vermoeden. Nu, die film bleek best mee te vallen, ook al zal niet iedereen de zoeterig-sentimentele stijl van die produktieve Amerikaanse essefschrijfster waarderen.
Dus, opletten is de boodschap. Verder gaat het met Apollo best. A. Van Hageland deelde me mede dat stilaan meer werken van Nederlandstalige schrijvers een plaats in dit blad zullen krijgen. Zo is één van de volgende nummers volledig door Paul van Herck, en een ander door Eddy C. Bertin geschreven. Wat Van Herck betreft, zal het gaan om de bewerking van zijn Apollo-luisterspelreeks. Frederik Pohl werd de nieuwe SF-redacteur bij Bantam Books. Het nieuwe Amerikaanse SF-blad "VERTEX" schijnt zeer goed te zijn (ik heb het nog niet gezien) maar zou met distributiemoeilijkheden kampen. Reed Sherman van Everglades Productions is van plan "The Door into Summer" van Heinlein te gaan verfilmen. Hij heeft er in ieder geval de rechten van opgekocht. Ik kan u ook vertellen dat R.A. Lafferty onlangs bij het schaatsen zijn arm heeft gebroken, maar ten eerste zullen jullie me niet geloven en ten tweede, ondertussen is het alweer genezen en heeft-ie misschien wat anders gebroken. Zeg , hebben jullie een idee van de oplage van de bekende Amerikaanse science-fiction magazines ? Nu, dat valt ook vies tegen; hier volgen de cijfers voor 1972, met tussen haakjes, de procentuele stijging of vermindering ten opzichte van 1971; het gaat hier uiteraard om de oplagecijfers per nummer : ANALOG : 111.794 (+ 2,4%), GALAXY : 51.602 (+ 11,8%), WORLDS OF IF : 47.525 (+ 20%), FANTASY & SCIENCE FICTION : 42.194 (- 9,5%; zeer jammer), AMAZING : 27.402 (- 4%), en FANTASTIC : 25.124 (+ 6,1%). U ziet dat het hier niet enorm is, als men er rekening mee houdt dat de meeste van die bladen ook in Groot-Brittannië en de andere Engelssprekende landen verkrijgbaar zijn. Het lijkt wel of de essefbladen nooit meer de reusachtige "vogue" uit de Golden Age zullen terugzien. Tenslotte, Ti-Ta-Tovenaar plagiërend : de rest zien we morgen (= volgende maand) dan wel weer ... P.S. Wie niet naar MALPERTUIS van Harry Kümel (naar Jean Ray's meesterwerk) wil gaan kijken, verdient de strop of de kogel. O ===oooOoOooo=== O
KAREL KEIRSMAKERS, Nijlensesteenweg 56 - 2508 KESSEL "... Exakte kritiek geven op uw blad is verre van gemakkelijk omdat ik me helemaal niet thuis voel in het genre. Volgens mij gaat u teveel in de richting van de "fiction" en zit er te weinig "science" in. Een
kwestie van dosering dus. Sommige verhalen lijken me zelfs ziekelijk; in ieder geval zijn ze voor mij totaal onbegrijpelijk. Dat ligt misschien aan het feit dat ik me in die wereld niet kan inleven. Hoe dan ook, de verhalen stoten me af. Nochtans moet ik zeggen dat er af en toe ook degelijke dingen tussen kwamen. Misschien zou u beter moeten selekteren en nauwkeurig bepalen in welke richting u precies met uw blad wil. Ofwel bizarre en totaal losgeslagen verhalen waar ik persoonlijk het noorden bij verlies; ofwel beter gefundeerde en spitsvondigere vertellingen. Het is al voldoende de cover van uw nr. 21 te bekijken om aan te voelen wat er (volgens mij) scheelt. Hoe kan men zulke tekening omschrijven ? Bombast ? Verwrongen barok ? Kitsch ? Ik weet het niet ! En dat is de sfeer waarin uw blad ademt. Op dit ogenblik sta ik werkelijk machteloos want ik kan echt niet EXAKT zeggen wat er precies hapert. Wellicht is er onderbewust iets in mij dat geen vrede wil sluiten met de sfeer die u oproept. Maar ik herhaal dat er soms wel lichtpunten zijn - soms krijg ik de indruk dat er in uw redaktie "haviken" en "duiven" zitten - zoals in het nr. 21 het artikel "Angst + geweld". Het is geen verhaal maar een pleidooi - lijkt me - om iets beter te gaan doen. Maar waar ligt precies dat betere ? Hier denk ik aan Hubert Lampo's "Zwanen van Stonehenge". Nu vindt u Lampo misschien te traditioneel; een "Bourgeois"-schrijver, maar toch zit er iets in zijn "Zwanen". In dat werk spreekt hij ook bijvoorbeeld over Kafka. En bij Kafka vinden we dan misschien het subtiele dat de verhalen in uw blad missen. Neem bijvoorbeeld Kafka's "Proces"; dat zit iets ondefinieerbaars in. Juist dat ondefinieerbare lijkt mij "fantastiek". Voortdurend beschrijft Kafka een reëele wereld met reële mensen en toch gebeuren er geheimzinnige dingen die bovendien best denkbaar zijn. Het geeft een effekt, alsof men een gewone wereld observeert door een vervormend vergrootglas. Ik weet niet, of u begrijpt wat ik bedoel. Het komt erop neer, denk ik, dat de meeste door u gepubliceerde verhalen té nadrukkelijk zijn of willen zijn; door absoluut de lezer met alle geweld de daver op het lijf te willen jagen, schieten ze hun doel voorbij. Ook zou ik kunnen stellen, dat men bij de door u gepubliceerde verhalen, niet meer hoeft of niet meer kàn denken. Voor een meditatie of een beschouwing over het verhaal wordt mijn inziens geen ruimte gelaten. De lezer wordt met de neus in het bizarre gedrukt; zodanig dat de geest elke verdere aktiviteit weigert en alles afwimpelt als "onzin". Ergens zou een verhaal een stoot tot een gedacht moeten geven. Meestal echter blijft de lezer aan het einde zitten met een lege ruimte in zijn hoofd ..." REDACTIE : Oprechte dank voor uw even oprechte kritiek. U hebt volkomen gelijk als u stelt dat onze redaktie inderdaad met "doserings-problemen" zit : wat mag wel en wat mag niet, en in welke mate ? Een antwoord hierop zal steeds moeilijk te geven zijn. Toch kunnen wij een algemene lijn aanduiden : we streven ernaar, meer degelijke achtergrondartikels te brengen dan vroeger het geval was - ook sprekend vanuit een ruimere interessesfeer - al willen we ons bepaald niet in een intellectueel ivoren torentje opsluiten. Wat de kwaliteit van de verhalen betreft, dat is een moeilijke zaak. Ten eerste zijn we afhankelijk van wat op de redaktietafel gedeponeerd wordt (per slot van rekening kunnen wij de hoge
auteursrechten van de internationaal bekende schrijvers niet betalen) en ten tweede blijft de keuze van elk verhaal een kwestie van persoonlijke smaak. Verhalen die U niet goed vindt, apprecieert een andere lezer wel, en omgekeerd. Ik geloof niet dat het mogelijk is, iedereen, in elk nummer, volledig te voldoen. Wat de redaktie echter zeer belangrijk vindt is de funktie van ons blad als "testbank" voor jonge, of in het genre debuterende auteurs. Ongetwijfeld is er wel eens kaf tussen het koren, maar wij zijn van mening dat we iedereen moeten aanmoedigen en een kans geven. En de redaktie is ook van mening dat de kwaliteit van de verhalen, in het algemeen, een flink stijgende lijn vertoont. Maar nogmaals : het is nog bij lange na niet perfect en u hebt gelijk als u sommige zaken minder goed vindt. Wij stellen het ook bijzonder op prijs dat u de moed heeft opgebracht om ons te schrijven wat NIET goed is, omdat dergelijke brieven ons de mogelijkheid geven om ons te bezinnen om het blad beter te maken. Wij hopen dat vele lezers uw voorbeeld zullen volgen. Toch even een opmerking : met Kafka en Lampo baden wij volledig in de "fantasy"-sfeer of hoe je het ook wilt noemen. Op de eerste plaats streven wij echter naar meer typisch Essefverhalen, al sluiten we fantastiek zeker niet uit. Ook over de covers zou veel te zeggen zijn. Liever echter dan hierover breeduit van gedachten te wisselen, zullen wij deze zaak in de redaktieraad bespreken en zien op welke manier ze zich moeten ontwikkelen : nogmaals, het aanbod illustratoren is niet erg groot en bovendien kan men er uiteenlopende meningen op na houden voor wat betreft de presentatie. In ieder geval, hartelijk dank voor uw reaktie en ... u hebt overschot van gelijk als u zegt dan een verhaal een stoot tot een gedachte zou moeten geven ... Bewustzijnsverruiming op de betere manier. O ===oooOoOooo=== O
THEM !
Een SF-film van Gordon Douglas
(US. 1954)
Na "Silent Running" een heel andere vorm van SF in de reeks "Films voor de toekomst" op BRT (19.02). Met "Them" staan we weer in de periode van "creatures & monsters", waarmede Hollywood een tijdlang de bioscopen onveilig maakte. SF, ja, in zekere zin wel; in zekere mate, beter gezegd, doch dan in de vorm van een extreme, vulgarisatie van enkele thema's, die haast onmiddellijk tot clichés werden. Hier de mutatie (van mieren) ingevolge radio-aktieve stralingsresten (in de woestijn om Alamogordo). Remember White Sands (1945) toen bepaald nog niet zo ver af.
Het is dit soort cliché-werk dat aan de basis ligt van het enorme niveauverschil tussen literaire en verfilmde SF, en meteen, omwille van het succes dat het genre ook kende, ook aan de basis lag van de algemene misvatting welke bij het grote publiek omtrent SF is blijven bestaan. Cheap thrills ! Na deze bepaald onvriendelijke vaststelling, dient niettemin te worden gezegd dat "Them !" een betere film in het genre is. Technisch voornamelijk, want het is een typisch Hollywood-produkt voor wat bepaalde effekten aangaat, dan is het dit ook door de onmiskenbare professionele vaardigheid van de regie. Houdt de algemene lijn van het verhaal (zeker voor wat de SF-lezer) volstrekt geen enkele verrassing in, dan kan het geheel een zekere suspense niet worden ontkend, terwijl ook de logica van het onderzoek iets hoger ligt dan bij de gewone monsterjacht, al heb je dan natuurlijk weer de onvermijdelijke vermiste kinderen en veel militair machtsvertoon. Een korte verwijzing naar het onbekende dat het "atoomtijdperk" kan inhouden niet te na gesproken, zijn diepere bedoelingen, zowel als psychologie als humor of poësie hier nagenoeg afwezig. Slecht bedoelende personen zullen hieruit besluiten dan de film daaraan zijn direktheid dankt. Daaraan "dankt" hij anderzijds ook tenslotte niet ver uit te stijgen boven de bekwaam uitgewerkte formules. ON THE BEACH (De Laatste Oever) Stanley Kramer - 1959. In deze filmreeks alterneert de BRT tot nu toe films als "Silent "Running" en "On the Beach", die duidelijk een boodschap dragen, met meer delirante SF als "Them !". "On tbe Beach" dateert van 1959 en men kent het gegeven, nl. de laatste tocht van een US-duikboot, na een nucleaire oorlog, van een voorlopig nog zuiver Australië naar de radio-aktieve oevers van de NoordPacific (met o.a. de magistrale beelden van de "Sawfish" onder een verlaten Golden Gate), en, later dan, de laatste weken van de overlevenden, wanneer ook Australië door een dodelijke hoeveelheid radioaktieve straling wordt getroffen. In de oorspronkelijke versie duurde de fllm zowat drie uur, maar produktiemotieven leidden tot belangrijke cuts, ondermeer bij de rol van de matroos Swain, die te San Francisco het schip verlaat, en wiens rol tot deze passage werd herleid, en ook bij de slotbeelden van verlaten steden en straten. Men herinnert zich dat, in de periode waarin deze film werd gedraaid, wat later kontestatie is gaan heten, zich toespitste op het tegengaan van de nucleaire bewapeningswedloop; de film werd in verschillende steden vertoond bij wijze van inleiding bij "Ban the Bom"-manifestaties. Een belangrijk figuur in deze beweging was de Engelse filosoof (Lord) Bertrand Russell, wiens heel eigen vorm van pacifisme na zijn overlijden minder echo vond. Enkele zaken troffen me destijds - persoonlijk dan - bij deze film. Het stereotiepe van bepaalde figuren en het afdoen van de vraag naar de verantwoordelijkheden met enkele korte verwijzingen naar het absurde van de nucleaire bewapening en enkele oppervlakkige beschouwingen bij de rol van de onderzoeker. Het-beleefd-uitgedrukt-betrekkelijk belang van een romantische geschiedenis Gregory Peck - Ava Gardner, wanneer het toch om de ondergang
van onze wereld gaat, wat ik als commerciële toegeving opvatte. Eigenaardigts van al : de onwaarschijnlijkheid van het voortbestaan van betrekkelijk regelmatig sociaal gedrag in de gegeven omstandigheden : geen paniek, geen plunderingen, geen algemeen ingraven; treinen rijden op tijd en mensen worden bereid gevonden zich op dergelijk ogenblik nog voor een zending van meerdere maanden van hun familie te verwijderen. Met de jaren heeft deze film m.i. echter aan evenwicht gewonnen, en, juist misschien omdat details als een romantisch nevengegeven voor een nieuw publiek sterk aan belang hebben ingeboet, kwam de bedoeling zuiverder over, vond ik. De quasi-afwezigheid van animale reaktie, zou men bijna zeggen, herinnerde me meermaals Bradburry's "No particular night er morning", en ik meen dat de aanwezigheid van "realistische" elementen (vooral in de betekenis waarin dit nu wordt verstaan) de boodschap van "On the Beach" in belangrijke mate zou hebben geschaad. Vergelijk een gelijkaardig basisgegeven bij Kubrick's "Dr. Strangelove". Juist in haar monotone absurditeit komt een scène als deze met de dronken weekend-gangers met hun eindeloze "Waltzing Mathilda" veel en beter over. Blijft wat me bij het herzien van deze film meest van al heeft getroffen : dat het een unieke film blijft met betrekking tot een historisch hopelijk unieke periode : een periode waarin vrij werkelijk met deze dreiging van volledige vernietiging hebben geleefd en waarin velen van ons hierin ook hebben geloofd. Een dreiging, waarvan de motivering op afstand nog absurder gaat lijken, doch waarvan men de omvang, eveneens op afstand, misschien nog vollediger gaat realiseren. Een dreiging waarmee wij misschien nog leven, al heeft ze dan een veel minder belangrijke plaats in onze bezorgdheid gekregen. Een absurditeit waarin we met de tijd minder zijn willen gaan geloven, maar waarvan de bewustwording gelukkig in velen diep is blijven nawerken. THE DAY THE EARTH STOOT STILL
Robert Wise - 1951
Ik denk dat deze film, voor een breder publiek, wel het dichts bij "science-fiction" kwam, zoals het zich dit voorstelt, en dat ook de doorwinterde SF-lezer met genoegen (en met een zekere nostalgie) zal gekeken hebben naar de landing van een UFO in het centrum van Washington en de daaruit voortvloeiende complicaties. Want uit de "vliegende schotel" komt nl. een bezoeker van een verre planeet, die de aardbewoners komt inlichten dat in het kader van een soort galactische politie- en vredes-aktie (of andersom) bezwaren rijzen tegen verder geklungel met kernenergie en verdere bewapeningswedloop tussen de aardse grootmachten. UFO-nieuws was "in" toen deze film werd gedraaid en Klaatu's voertuig beantwoordt in voorkomen en voortbeweging sterk aan de in Ufologie courante notities. In dat opzicht zijn de trucages van Leo Tover bepaald sympatiek. Te noteren valt dat de reaktie, zowel van publiek als van pers, van politiekers als van militairen als weinig positief en weinig intelligent wordt weergegeven. Enige uitzondering vormt de figuur van Prof. Barnhart, die naar men zegt op Albert Einstein werd geïnspireerd. Daartegenover staan enkele schoonheidsfoutjes, die m.i. eigen zijn
aan praktisch alle oudere SF-films : een zekere naieviteit (mede toe te schrijven aan het publiek waartoe vele van deze films zich richtten), een abrupt slot, de gebruikelijke decalage t.o.v. geschreven SF (hier Harry Bates' verhaal "Farewell to the Master", waarin de relatie humanoid-robot iets anders ligt). Overigens, nogmaals, een sympathieke film, vooral dan in zijn "boodschap", en, gelet op de periode van ontstaan, een geslaagd werk, dat alle verhoudingen in acht genomen, m.i. wel als klassiek in het genre kan gelden. O ===oooOoOooo=== O
BREAKFAST IN THE RUINS door Michael Moorcock (NEL 014096) Naast zijn omvangrijke "Sword & sorcery"-novels, publiceerde M. Moorcock de laatste jaren een aantal romans, waaraan hij persoonlijk groter belang hecht. Een viertal werken in de "Jerry Cornelius"-cyclus en twee in de "Karl Glogauer"-reeks. Karl Glogauer is, zoals men zich herinnert, de getormenteerde hoofdfiguur van Moorcock's novelle, en latere roman, "Behold the Man" ("Zie de Mens"), waarin deze psychiater op zoek ging naar de Christus-figuur en zich hiermee tenslotte identificeerde. Van een vervolg kan men moeilijk spreken. Moorcock zei me destijds dat "Behold the Man" een sterk persoonlijke neerslag was, in de roman-vorm, en dat hij, bij nader inzien, beter het klassieke SF-element, nl. de tijdmachine, gewoon achterwege had gelaten. Dit doet hij in "Breakfast in the Ruins", waarin we Glogauer, die nog weinig met de Glogauer van de eerste roman gemeen heeft, achtereenvolgens zien evolueren in 17 "inhuman situations" en telkens deel zien nemen aan evenementen die de wereld hebben gemerkt, van de Commune, 1871, tot Son Lon, 1968, met een kleine trip tot 1990. Glogauer is telkens een andere persoon, doch doorloopt in dezelfde periode slechts een vijftiental jaar, d.w.z. dat we hem bij aanvang als zevenjarige ontmoeten te Parijs, en hem als 22-jarige te Son Lon terugvinden, van hulpeloos slachtoffer ge-evolueerd tot bloedig executant. Zeer regelmatig van opbouw, verloopt de roman op drie vlakken : elk der "Historische gedeelten" (ingeleid door authentieke referenties), wordt ingeleid door de jonge Glogauer en een Nigeriaanse vriend, waarmee hij een homofiele relatie heeft, en besloten met een kort "What would you do", waarin de lezer persoonlijk een van die klassieke morele dilemma 's voorgeschoteld krijgt. Een boek dat niet in de gangbare betekenis tot SF dient te worden gerekend, wat ook niet de bedoeling is, doch in zijn opzet dan weer dicht bij de betere bedoelingen van dit genre aanleunt. Omwille van zijn thema, nl. het onmenselijke in de menselijke gedragingen, een illustratie, zoals er misschien nooit voldoende zullen worden geschreven. Overigens, een van Moorcock's beste werken !
SOLARIS
STANISLAW LEM P1556 49 F Science-Fiction van een OostEuropees auteur.
OPERATIE CHAOS
POUL ANDERSON P1547 57 F Magie-satanisme-occultisme.
JACK VAN DE SCHADUWEN
ROGER ZELAZNY P1565 49 F Meesterdief Jack verrijst.
OPROER DES GEESTESKINDEREN
CLIFFORD D. SIMAK P1552 49 F Een nieuwe fase in de evolutie.
HET KABOUTERRESERVAAT
CLIFFORD D. SIMAK P1552 49 F Prof. Peter Maxwell in een wereld vol vreemde gedrochten.
SCIENCE-FICTION VERHALEN Nr. 5 DE TIJDMACHINE DE OPSTAND DER EENHANDIGEN MIJN LIEF LIGT DIEP GEVROREN FAHRENHEIT 451+ WEG MET DE WERELD EEN SPELLETJE IMPERIUM DR. BLUTHGELD, HET LEVEN NA DE BOM VLUCHT NAAR VENUS VLUCHT IN VISIOENEN KIND VAN DE RUIMTE DE TECHNICOLOR TIJDMACHINE VERTREK VAN AANKOMST DE BARST IN DE HEMEL DEMOCRATEN 2100 DE SHING BEGOOCHELING DE GROENE SPINNEN KWAMEN MORGEN DOLFIJNEN ZIJN BETERE MENSEN DE LANDING VAN HET RUIMTESCHIP BRUGGEHOOFD OP AARDE KZANOL, DE RUIMTEPIRAAT IMPACHT 18 DE MENSENMAKERS DES DUIVELS HET WEERWOLF-PRINCIPE SF-VERHALEN SF-VERHALEN Nr. 6 INVASIE UIT DE RUIMTE CHOCKEY, RUIMTEVERKENNER DE TRIFFIDS KOMEN DE GETEKENDEN NOEM ME MAAR CONRAD HEER VAN HET LICHT EEN ROOS VOOR DE PREDIKER
Lloyd Biggle Jr. Lloyd Biggle Jr. Lloyd Biggle Jr. A. Bodelsen Ray Bradbury John Brunner Stuart J. Byrne Philip K. Dick Philip K. Dick Philip K. Dick G. Friedberg Harry Harrison Harry Harrison John Hartridge Robert Heinlein Ursula K. LeGuin John Lymington Robert Merle Pohl & Kornbluth Raphael Lafferty Larry Niven William F. Nolan C. Rayner James H. Schmitz Clifford D. Simak Theodore Sturgeon Theodore Sturgeon John Wyndham John Wyndham John Wyndham John Wyndham Roger Zelazny Roger Zelazny Roger Zelazny
P1208 P1298 P1394 P1531 P1509 P1512 P1468 P1382 P1472 P1517 P1436 P1381 P1498 P1519 P1524 P1529 P1408 P1455 P1397 P1490 P1461 P1374 P1464 P1477 P1441 P1432 P1482 P1221 P1391 P1430 P1484 P1412 P1537 P1544
32 F 42 F 42 F 49 F 49 F 49 F 44 F 42 F 44 F 49 F 42 F 42 F 44 F 49 F 57 F 49 F 42 F 66 F 42 F 44 F 46 F 32 F 76 F 44 F 42 F 46 F 46 F 42 F 42 F 46 F 44 F 42 F 66 F 44 F