Voorlopige versie
Pensioenreglement Aegon DB Abonnement opbouw Van Aegon Levensverzekering N.V.
Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Vooraf In dit pensioenreglement leest u de pensioenregeling van uw werkgever. U ziet welke pensioenaanspraken u heeft en hoe de hoogte worden bepaald. Met een pensioenaanspraak krijgt u recht op een pensioenuitkering als u met pensioen gaat. Ook krijgt uw partner recht op een partnerpensioen als u overlijdt. En uw kinderen krijgen recht op een wezenpensioen. Uw pensioenaanspraken zijn door uw werkgever verzekerd via een uitvoeringsovereenkomst met ons. Het pensioenreglement regelt na aanmelding door uw werkgever ook de relatie tussen u en ons. Het pensioenreglement is vastgesteld op basis van de pensioenovereenkomst zoals die geldt bij aanvang van de uitvoeringsovereenkomst. Pensioenovereenkomst
De overeenkomst tussen u en uw werkgever over deze pensioenregeling.
Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen uw werkgever en ons over de uitvoering van deze pensioenregeling.
Uw werkgever
Uitvoeringsovereenkomst
Pensioenovereenkomst
Pensioenreglement Wij als pensioenuitvoerder
U als werknemer
Let op Dit pensioenreglement is een algemeen reglement. Het geldt voor u, maar ook voor werknemers van andere bedrijven, die dezelfde soort pensioenregeling hebben. Er kunnen een paar individuele verschillen zijn. Als zo’n verschil zich kan voordoen, verwijzen wij in dit pensioenreglement naar uw startbrief, het Uniform Pensioenoverzicht en Mijn Aegon. Daarin kunt u zien wat er voor u persoonlijk geldt. Het is daarom handig om deze bij de hand te hebben als u het pensioenreglement leest. U leest over de startbrief, UPO en Mijn Aegon in het hoofdstuk ‘Hoe communiceren we met u’.
2 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
In het pensioenreglement 1.
Wat bedoelen we met…
5
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Uitgangspunten De pensioenuitvoerder De deelnemer De werkgever Verplichting tot medewerking Einde van uw deelname aan de pensioenregeling Uitkering van pensioenen
7 7 7 7 7 8 8
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Uw pensioenregeling Karakter van de pensioenregeling Uw pensioenaanspraken Pensioengrondslag Werken in deeltijd
10 10 10 10 11
4. 4.1. 4.2.
Opbouw van ouderdomspensioen Hoogte van uw ouderdomspensioen Waardoverdracht voor de nieuwe deelnemer
12 12 13
5.
Winstdeling en toeslagen
14
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7.
Grenzen en beperkingen Maxima voor pensioen Fiscale goedkeuring Aanpassingen door uw werkgever Afkopen, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen Afkoop klein pensioen Acceptatie van verzekerde aanspraken Beperking van het recht op uitkering
15 15 15 15 15 16 16 17
7. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6.
Pensionering Flexibele pensioendatum Eerder met pensioen Later met pensioen Deeltijdpensioen Uitruilen van pensioen bij pensionering Variatie in pensioenuitkeringen
18 18 18 18 19 19 20
8. 8.1. 8.2. 8.3.
Overlijden Partnerpensioen Wezenpensioen Anw-hiaatpensioen
21 21 22 22
9. 9.1.
Arbeidsongeschiktheid Premievrijstelling
23 23
3 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
10. 10.1. 10.2. 10.3.
Ontslag Pensioenaanspraken na ontslag Partnerpensioen na ontslag Waardeoverdracht naar nieuwe pensioenregeling
24 24 24 24
11.
Scheiding
25
12.
Onbetaald verlof
26
13.
Hoe communiceren we met u
27
14.
Klachten
28
Bijlagen Bijlage 1 - Begrippen begrijpelijk Bijlage 2 - Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen
4 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 1.
Wat bedoelen we met...
In het pensioenreglement staan begrippen die passen bij de taal van pensioenen. Maar die voor u wellicht niet meteen begrijpelijk zijn. Wij leggen deze begrippen zoveel mogelijk uit in de paragraaf waarin het begrip staat. Begrippen die vaak voorkomen staan in bijlage 1 'Begrippen begrijpelijk'. Hieronder staan namen en benamingen met daarbij de uitleg wie of wat we bedoelen. Het is dus belangrijk om deze vooraf te lezen. Dat helpt u om het reglement goed te begrijpen. U bent De persoon die deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde is. Wie van deze u bent, bepaalt welke hoofdstukken en paragrafen van dit pensioenreglement voor u gelden. U bent deelnemer als uw werkgever u bij ons heeft aangemeld en als u : -
werknemer bent bij de werkgever van deze pensioenregeling, en u met hem een pensioenovereenkomst voor deze pensioenregeling heeft gesloten, of u geen werknemer meer bent, maar nog wel pensioenaanspraken heeft omdat u arbeidsongeschikt bent.
Als u deelnemer bent, gelden voor u alle paragrafen. Alle paragrafen in de inhoudsopgave en in dit pensioenreglement hebben daarom een oranje blokje. U bent gewezen deelnemer als u: -
ex-werknemer bent van de werkgever van deze pensioenregeling, en niet arbeidsongeschikt bent, en deze werkgever geen premie meer betaalt voor u, terwijl u nog wel pensioenaanspraken heeft.
Voor u gelden de paragrafen die in de inhoudsopgave een geel blokje hebben. In het pensioenreglement zelf staan de gele blokjes ook bij deze paragrafen. U bent pensioengerechtigde als u op grond van deze pensioenregeling een pensioenuitkering ontvangt. Voor u gelden de paragrafen die in de inhoudsopgave een groen blokje hebben. In het pensioenreglement zelf staan de groene blokjes ook bij deze paragrafen. Uw partner wordt pensioengerechtigde als u overlijdt. Zie hiervoor hoofdstuk 8, 'Overlijden'. Uw ex-partner kan ook een pensioengerechtigde zijn. Zie hiervoor hoofdstuk 11, 'Scheiding'. Wij zijn De pensioenuitvoerder: AEGON Levensverzekering N.V. in Den Haag. De pensioendatum Dit is de standaard pensioendatum, namelijk de eerste dag van de maand waarin u 67 jaar wordt. Dit is de pensioendatum volgens de Wet op de Loonbelasting. In de toekomst zijn verhogingen van de pensioendatum volgens deze wet mogelijk. Dat is afhankelijk van de leeftijdsverwachting in Nederland. Hiervoor staat een formule in de wet. De pensioendatum in uw pensioenregeling is gelijk aan de datum in de Wet op de Loonbelasting. Deze staat in artikel 18a. U ziet deze leeftijd ook op Mijn Aegon.
5 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Uw persoonlijke pensioendatum U bent niet verplicht om op de pensioendatum met pensioen te gaan. U mag dat ook eerder of later doen. Met 'uw persoonlijke pensioendatum' bedoelen we de datum waarop u daadwerkelijk met pensioen gaat. Ouderdomspensioen Dit is het pensioen na uw persoonlijke pensioendatum; het levenslang ouderdomspensioen. Partnerpensioen en wezenpensioen Dit zijn de pensioenen die uw partner en uw kinderen ontvangen na uw overlijden. Dit is een levenslang partnerpensioen en een tijdelijk wezenpensioen.
6 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 2.
Uitgangspunten
2.1. De pensioenuitvoerder De pensioenuitvoerder van uw pensioenregeling zijn wij, Aegon Levensverzekering N.V. in Den Haag.
2.2. De deelnemer Zodra u gaat werken voor de werkgever van dit pensioenreglement, gaat u na aanmelding door uw werkgever deelnemen aan deze pensioenregeling en krijgt u pensioenaanspraken. Daarmee is deelname aan de pensioenregeling verplicht. U kunt dus niet voor uw werkgever werken zonder deel te nemen aan de pensioenregeling. Behalve als u een verklaring van de Sociale Verzekeringsbank heeft waarin u als gemoedsbezwaarde wordt erkend.
2.3. De werkgever Uw werkgever heeft met ons afgesproken dat wij zorgen voor de uitvoering van de pensioenregeling. Wij incasseren alle premies en kosten bij uw werkgever. Als u een eigen bijdrage moet betalen, regelt uw werkgever dit apart met u. Uw werkgever verrekent de eigen bijdrage met uw salaris. Wanneer zich een situatie voordoet waarin de pensioenregeling niet voorziet, handelt uw werkgever naar beste weten en in de geest van de pensioenregeling. Wanneer het gaat om zaken die van invloed zijn op de uitvoering van de pensioenregeling, beslissen uw werkgever en wij hier gezamenlijk over.
2.4. Verplichting tot medewerking U bent verplicht mee te werken aan een goede uitvoering van de pensioenregeling. Dit betekent dat u uw werkgever en ons alle gegevens en bewijsstukken verstrekt die nodig zijn. U moet uw werkgever in ieder geval informeren als u: -
gaat trouwen, vóór de trouwdatum; een (geregistreerd) partnerschap aangaat, vóór de datum dat u dit gaat doen; gaat scheiden of gaat scheiden van tafel en bed, binnen veertien dagen nadat uw scheiding officieel is; uw partnerschap (samenwonen) beëindigt, binnen veertien dagen na beëindiging; kinderen heeft die recht hebben op het wezenpensioen als u geen partner heeft, binnen 14 dagen nadat vaststaat dat u geen partner (meer) heeft.
7 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
In de volgende gevallen informeert u ons rechtstreeks: -
-
-
U ontvangt een beschikking van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) waaruit blijkt dat u (deels) arbeidsongeschikt bent u moet ons daarover per e-mail of brief informeren als u niet meer in dienst bent van de werkgever van deze pensioenregeling. Meer hierover leest u in hoofdstuk 9 'Arbeidsongeschiktheid'. Als uw arbeidsongeschiktheidspercentage door het UWV wordt gewijzigd u moet ons daarover per e-mail of brief informeren als u niet meer in dienst bent bij de werkgever van deze pensioenregeling en uw premie is vrijgesteld. Uw e-mailadres of een wijziging daarvan geeft u door via Mijn Aegon.
Bij het onjuist, niet of te laat aanleveren van deze gegevens door u zijn uw pensioenaanspraken niet of niet volledig verzekerd. De dekking van uw pensioenaanspraken is in dat geval dan ook beperkt tot het niveau dat hoort bij de informatie die wij wel meest recent juist en tijdig van u aangeleverd hebben gekregen. Naast de gegevens die u moet aanleveren, moet uw werkgever ook gegevens aanleveren. De verzekering baseren wij ook op die gegevens. Bij het onjuist, niet of te laat aanleveren van die gegevens door uw werkgever zijn uw pensioenaanspraken ook niet of niet volledig verzekerd. Ook in dat geval is de dekking van uw pensioenaanspraken beperkt tot het niveau dat hoort bij de informatie die wij wel meest recent juist en tijdig aangeleverd hebben gekregen van uw werkgever. In het geval u niet bent aangemeld door uw werkgever, komt er geen verzekering tot stand en verleent Aegon dus geen dekking van pensioenaanspraken. De verzekering en dekking worden alsnog verleend: - als uw werkgever alsnog de juiste gegevens aanlevert en de verschuldigde kosten ter verzekering van het risico volledig en tijdig betaalt, of - als en voor zover de wet of een onaantastbare uitspraak van de rechter ons niet toestaat om de dekking te verlagen of te weigeren.
2.5. Einde van uw deelname aan de pensioenregeling De opbouw van pensioen in deze pensioenregeling stopt als u met pensioen gaat. Ook eindigt de opbouw van pensioen in deze pensioenregeling als u niet meer in dienst bent bij de werkgever van deze pensioenregeling. In een aantal gevallen blijven pensioenaanspraken uit de pensioenregeling wel bestaan. Meer hierover kunt u lezen in paragraaf 10.1 'Pensioenaanspraken na ontslag'. De opbouw van pensioen in deze pensioenregeling eindigt niet als u arbeidsongeschikt wordt tijdens uw dienstbetrekking bij deze werkgever. Dan wordt de premie vrijgesteld en blijft u deelnemen. Met vrijstellen bedoelen we dat uw werkgever de premie niet meer voor u hoeft te betalen. Wij nemen de premiebetaling dan van hem over.
2.6. Uitkering van pensioenen Wij keren pensioen uit aan de pensioengerechtigde. Dat doen we nadat we alle gegevens hebben ontvangen. Als de pensioengerechtigde staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie, sturen wij hem op dat adres informatie welke gegevens we nodig hebben om het pensioen uit te kunnen keren. Het pensioen dat we uitkeren is bruto. Er kunnen dus nog belasting en premies voor de sociale verzekeringen ingehouden worden. 8 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Een pensioengerechtigde ontvangt de ingegane pensioenen in euro’s en in maandelijkse termijnen achteraf. De uitkeringen worden bepaald in dagen nauwkeurig, waarbij elke maand op 30 dagen wordt gesteld. Wij betalen de pensioenuitkering aan de pensioengerechtigde door deze over te maken op een bankrekening op zijn naam. Kosten voor eventuele valutaverschillen of kosten die de bank berekent komen voor uw rekening. Bij overmaking op een andere bankrekening dan een IBAN-bankrekening kunnen extra uitvoeringskosten voor ons ontstaan. Deze kosten mogen wij aan u in rekening brengen. De vordering van de pensioengerechtigde tot zijn pensioenuitkering verjaart niet zolang hij leeft. Een vordering tot een pensioenuitkering door een ander dan de pensioengerechtigde verjaart vijf jaar nadat de pensioenuitkering bij ons opgeëist kon worden.
9 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 3.
Uw pensioenregeling
3.1. Karakter van de pensioenregeling De Pensioenwet verdeelt de pensioenen in Nederland over een aantal soorten, ook wel karakters genoemd. Het karakter van deze pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst. Een uitkeringsovereenkomst geeft u aanspraak op verzekerde pensioenen. Wij garanderen dan direct de totale pensioenuitkering.. De hoogte van deze uitkering is vooraf bekend.
3.2. Uw pensioenaanspraken Voor alle aanspraken gelden de bepalingen van dit pensioenreglement en ook de: -
pensioenovereenkomst uitvoeringsovereenkomst wettelijke voorschriften
Uw pensioenaanspraken Vanaf het moment dat u deelneemt aan de pensioenregeling heeft u pensioenaanspraken. Deze leest u hier. U heeft aanspraak op: -
Ouderdomspensioen. U leest hierover in hoofdstuk 4 ‘Opbouw van ouderdomspensioen’. Partner- en wezenpensioen. U leest hierover in hoofdstuk 8 ‘Overlijden’. Anw-hiaatpensioen, als wij uw keuze daarvoor tijdig hebben ontvangen. . U leest hierover in hoofdstuk 8 ‘Overlijden’.
Voor een aanspraak op Anw-hiaatpensioen gelden de volgende aanvullende bepalingen: -
U moet uw werkgever melden en aantonen dat u een partner heeft. De hoogte van de pensioenuitkering - zoals deze op uw Uniform Pensioenoverzicht staat - geldt alleen als u deelnemer bent als u overlijdt.
Er is op elk moment maar voor één partner aanspraak op pensioen bij overlijden.
3.3. Pensioengrondslag Met de pensioengrondslag berekenen we al uw pensioenaanspraken, behalve het Anwhiaatpensioen. Dit is dus een belangrijk gegeven. Berekening van de pensioengrondslag De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris min de franchise. Uw pensioengrondslag stellen wij vast op de dag waarop uw deelname aan deze pensioenregeling begint. En daarna jaarlijks op 1 januari voor het komende jaar. Pensioengevend salaris Het pensioengevend salaris is het salaris waarover u pensioenen opbouwt. Uw werkgever geeft het pensioengevend salaris aan ons op. De precieze hoogte staat in het Uniform Pensioenoverzicht. U leest over dit overzicht in hoofdstuk 13 'Hoe communiceren wij met u'.
10 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Het pensioengevend salaris mag in 2015 maximaal € 100.000,- zijn. Het maximum bedrag wordt jaarlijks aangepast. Hiervoor baseren wij ons op het maximale salaris waarover pensioen mag worden opgebouwd volgens de Wet op de Loonbelasting. Daarnaast geldt dat uw pensioengevend salaris met maximaal 15% per jaar mag stijgen. Franchise De franchise is het deel van het salaris dat niet meetelt voor pensioen. Dit is omdat u straks ook AOW ontvangt. Uw werkgever geeft het pensioengevend salaris aan ons op. Deze franchise passen wij elk jaar aan, omdat de overheid elk jaar de AOW-uitkering aanpast. Uw franchise staat in het Uniform Pensioenoverzicht. Over de invloed van arbeidsongeschiktheid op de pensioengrondslag kunt u lezen in paragraaf 9.1 'Premievrijstelling'.
3.4. Werken in deeltijd Werken in deeltijd heeft invloed op uw pensioengrondslag. U werkt deeltijd als u minder uren werkt dan het aantal uren dat in uw bedrijf gewerkt wordt bij een voltijd dienstbetrekking. Bij het vaststellen van uw pensioengrondslag gaan we uit van het pensioengevend salaris dat u bij een voltijd dienstbetrekking zou verdienen. Deze pensioengrondslag vermenigvuldigen we met uw deeltijdpercentage. Dit percentage is het werkelijke aantal arbeidsuren gedeeld door het aantal uren van een voltijd dienstbetrekking en vermenigvuldigd met 100%. Voorbeeld U werkt 24 uur per week en een voltijd dienstbetrekking is 38 uur per week. Uw deeltijdpercentage is dan 24 / 38 = 0,6316 x 100% = 63,16% Stel dat u € 35.000,- per jaar zou verdienen bij een voltijd dienstbetrekking en de franchise is € 15.000,per jaar. Uw voltijd pensioengrondslag is dan € 20.000,- en dit vermenigvuldigen we met uw deeltijdpercentage. Uw deeltijd pensioengrondslag is € 20.000, - x 63,16% = € 12.632,-.
Wij stellen het deeltijdpercentage opnieuw vast zodra u: -
van een deeltijd naar een voltijd dienstbetrekking gaat, of van een voltijd naar een deeltijd dienstbetrekking gaat, of uw deeltijd dienstbetrekking wijzigt zonder dat u dan de volledige arbeidstijd werkt.
Na de nieuwe vaststelling gaan we er voor de toekomstige dienstjaren van uit dat het deeltijdpercentage hetzelfde blijft tot aan de pensioendatum. Over de eerdere dienstjaren blijft het oude deeltijdpercentage gelden. Het nieuwe deeltijdpercentage over al uw dienstjaren heet het gewogen deeltijdpercentage.
11 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 4.
Opbouw van ouderdomspensioen
4.1. Hoogte van uw ouderdomspensioen Zodra u gaat werken voor de werkgever van dit pensioenreglement en uw werkgever u bij ons heeft aangemeld, gaat u deelnemen aan deze pensioenregeling. Totdat u stopt met werken bij deze werkgever, bouwt u ieder jaar een stukje ouderdomspensioen op. Per jaar is dat een opbouwpercentage van de vastgestelde pensioengrondslag in dat jaar. Over de pensioengrondslag las u in paragraaf 3.3 'Pensioengrondslag'. In uw startbrief kunt u zien vanaf welke datum u opbouwt. En wat uw percentage voor het opbouwen van uw ouderdomspensioen is. In de Wet op de Loonbelasting staat het maximale percentage voor het ouderdomspensioen. Dat staat in artikel 18a. In de toekomst kan het maximale percentage volgens de wet gewijzigd worden. Is het percentage ouderdomspensioen in uw startbrief nu of in de toekomst hoger dan het maximale percentage volgens de wet? Dan geldt voor u dit: Uw percentage voor het ouderdomspensioen is altijd maximaal gelijk aan het maximale percentage volgens de Wet op de Loonbelasting. Een wijziging van het percentage geldt alleen voor de toekomst. Bij de berekening van uw ouderdomspensioen gaan we ervan uit dat voor u altijd dezelfde pensioengrondslag geldt. Dat komt bijna nooit voor. Daarom leggen we hieronder uit wat er gebeurt als uw pensioengrondslag stijgt of daalt. Als uw pensioengrondslag stijgt, stijgt het ouderdomspensioen voor een deel. Het ouderdomspensioen dat u al opbouwde blijft hetzelfde. Maar het ouderdomspensioen dat u opbouwt vanaf de stijging van uw pensioengrondslag tot aan de pensioendatum, stijgt wel. In feite betekent dit dat u door de jaren heen ouderdomspensioen opbouwt over uw gemiddelde pensioengrondslag. Als uw pensioengrondslag om welke reden dan ook daalt, heeft dit geen invloed op de pensioenaanspraken die u al had. Voor de toekomst wordt dan wel uitgegaan van de lagere pensioengrondslag.
Voorbeeld Stel dat u in het eerste jaar bij uw werkgever € 35.000,- zou verdienen en de franchise is € 15.000,- per jaar. Uw pensioengrondslag is dan € 20.000,-. Het percentage voor het opbouwen van uw ouderdomspensioen is 1,75%. Uw ouderdomspensioen, dat u in dat jaar opbouwt is 0,0175 x € 20.000,- = € 350,-. Stel dat u in het tweede jaar € 40.000,- zou gaan verdienen en de franchise blijft € 15.000,-. Uw pensioengrondslag is dan € 25.000,-. Dit vermenigvuldigen we weer met uw opbouwpercentage. Uw ouderdomspensioen, dat u in dat jaar opbouwt is 0,0175 x € 25.000,- = € 437,50. Uw ouderdomspensioen, dat u in deze twee jaren totaal opbouwt is € 350,- + € 437,50 = € 787,50. Dat is hetzelfde alsof u twee jaren pensioen had opgebouwd over de gemiddelde pensioengrondslag: 2 x 0,0175 x € 22.500,- = 2 x € 393,75- = € 787,50. Als daarna tot uw pensioendatum alles hetzelfde blijft, stel nog 28 jaar, keren wij u per jaar € 13.037,50 aan ouderdomspensioen uit. Dit is 29 x € 437,50 plus 1 x € 350,-.
12 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Jaren bepalen we in maanden nauwkeurig. Een gedeelte van een maand telt niet mee. Het ouderdomspensioen dat we jaarlijks gaan uitkeren is bruto. Er kunnen dus nog belasting en premies voor de sociale verzekeringen ingehouden worden. De hoogte van uw ouderdomspensioen op de pensioendatum leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. Ook ziet u de hoogte van uw ouderdomspensioen op de pensioendatum in het Pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl. Daar ziet u ook het ouderdomspensioen dat u bij andere pensioenuitvoerders heeft opgebouwd en dat daar nog aanwezig is.
4.2. Waardeoverdracht voor de nieuwe deelnemer Als nieuwe deelnemer aan deze pensioenregeling kunt u de waarde van uw pensioenaanspraken uit uw vorige pensioenregelingen naar ons overdragen. Een verzoek tot waardeoverdracht moet u volgens de wet doen binnen zes maanden na deelname aan een nieuwe pensioenregeling. Het verzoek moet u bij ons indienen. Op Mijn Aegon kunt u het formulier 'Waardeoverdracht' downloaden, invullen en naar ons sturen. Daarna zorgen wij ervoor dat de noodzakelijke stappen worden gezet.
13 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 5.
Winstdeling en toeslagen
Er is geen winstdeling. Uw werkgever heeft niet de bedoeling om ieder jaar een toeslag te verlenen. Een toeslag is een verhoging van het opgebouwde pensioen. Of een verhoging van al ingegaan pensioen. Door het ontbreken van een toeslag groeit het pensioen niet mee met de stijging van de prijzen. U moet er dus van uitgaan dat uw pensioen in de loop van de tijd minder waard wordt. Voor het verlenen van toeslagen geldt een voorwaardelijkheidsverklaring. Deze verklaring moeten wij volgens de wet zo vermelden: De werkgever beslist jaarlijks of een toeslag wordt verleend.
14 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 6.
Grenzen en beperkingen
6.1. Maxima voor pensioen Het pensioen is maximaal het 'fiscale maximum' als bedoeld in de Wet op de Loonbelasting 1964.
6.2. Fiscale goedkeuring Als de Belastingdienst en/of belastingrechter deze pensioenregeling niet (volledig) goedkeurt, vervangt uw werkgever de regeling door een regeling die wel aan alle eisen voldoet. Uw werkgever mag zich neerleggen bij de uitspraak van de Belastingdienst en/of de belastingrechter. Als uw werkgever de pensioenregeling moet aanpassen, wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de toezeggingen die in deze pensioenregeling staan.
6.3. Aanpassingen door uw werkgever Invoering of aanpassing van wet- en regelgeving kunnen zorgen voor gewijzigde omstandigheden. Uw werkgever mag de pensioenregeling aanpassen als het gaat om bepalingen die dwingend zijn voorgeschreven. Uw werkgever mag de pensioenregeling zonder uw toestemming aanpassen als hij zo’n groot belang heeft bij de wijziging, dat het daarom redelijk is dat het belang van werknemers hiervoor opzij wordt geschoven. In dat geval vindt een aanpassing van de toekomstige pensioenaanspraken plaats. Bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden mag uw werkgever het betalen van pensioenpremies tijdelijk verminderen of stoppen, voor zover zijn bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt. Bijvoorbeeld bij surseance van betaling. De vermindering vindt dan voor de toekomst plaats en naar evenredigheid voor alle pensioenen. Voorwaarde is dat hij u en ons hierover onmiddellijk schriftelijk informeert. De reeds aanwezige waarde van uw pensioenen blijft gelijk. Tenzij wettelijke maatregelen anders bepalen. U kunt ons en uw werkgever niet aansprakelijk stellen voor een vermindering van de pensioenen als dit voortvloeit uit het toepassen van wettelijke voorschriften.
6.4. Afkopen, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen Op grond van de pensioenregeling ontstaan er rechten voor u. Dat is bijvoorbeeld het recht op uw pensioenuitkering als u met pensioen bent. En bij uw overlijden ontstaan er rechten voor uw partner en/of kinderen. Dat is bijvoorbeeld het recht op uitkering van het partner- en wezenpensioen. Deze rechten kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven. Of een formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Tenzij de Pensioenwet anders regelt. U kunt bijvoorbeeld niet in plaats van een maandelijkse uitkering, in één keer alles laten uitkeren. Of de uitkering op naam van iemand anders zetten.
15 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
6.5. Afkoop klein pensioen Volgens de Pensioenwet is een pensioenuitkering klein als deze per jaar lager is dan € 458,06 (voor 2014). Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast. In een aantal situaties kunnen wij klein pensioen afkopen. U ontvangt dan één uitkering in plaats van een periodieke uitkering. Deze situaties zijn: -
Pensionering. Overlijden, waardoor recht op partner- en wezenpensioen ontstaat. Ontslag. Na ontslag kunt u de waarde van uw pensioenen bij ons laten staan. Als uw waarde twee jaar na uw ontslag nog bij ons staat, maken we een berekening. Scheiding. Als u gaat scheiden heeft uw ex-partner recht op het deel van het partnerpensioen dat is bedoeld voor bijzonder partnerpensioen. Wij berekenen dan het pensioen voor uw expartner. Als we afkopen gaat de afkoopwaarde van dit partnerpensioen naar uw ex-partner.
Als blijkt dat sprake is van een 'klein pensioen' keren we de afkoopwaarde uit. Als wij gaan afkopen, ontvangt u hierover bericht binnen zes maanden na de melding van pensionering of scheiding. Bij ontslag wachten wij twee jaar. Na deze twee jaar informeren wij u binnen zes maanden. De afkoopwaarde keren we uit binnen dezelfde zes maanden. Als gevolg van deze uitkering ineens vervallen de pensioenaanspraken. De afkoopwaarde bepalen we met een afkoopvoet. Zie bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
6.6. Acceptatie van verzekerde aanspraken Vanaf het moment van deelname aan deze pensioenregeling krijgt u pensioenaanspraken waarvoor verzekeringen worden gesloten. Wij accepteren u altijd voor deze verzekeringen. Verhogingen van de verzekeringen die voortvloeien uit de pensioenregeling, accepteren we ook zonder rekening te houden met uw gezondheidstoestand. Er zijn twee situaties waarin wij acceptatie van de verzekeringen mogen weigeren op grond van uw gezondheidstoestand. Of wel accepteren, maar dan tegen andere voorwaarden of een ander tarief. Deze situaties zijn: -
Als u terugkomt op het eerder weigeren van deelname aan deze pensioenregeling als gemoedsbezwaarde. Als u later kiest voor het Anw-hiaatpensioen dan het moment van deelname of later dan drie maanden na het krijgen van een partner.
De beperkingen voor acceptatie gelden alleen als het risico van overlijden of arbeidsongeschiktheid voor ons toeneemt door uw gezondheidstoestand.
16 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Misbruik partner- en wezenpensioen en Anw-hiaatpensioen Er bestaat geen aanspraak op partner- en wezenpensioen en Anw-hiaatpensioen als u overlijdt binnen één jaar nadat: -
u bent gaan deelnemen aan de pensioenregeling, of u trouwt, het (geregistreerd) partnerschap aangaat.
Dit geldt alleen als uw overlijden redelijkerwijs te verwachten was: -
toen uw deelname aan de pensioenregeling begon, op het moment van trouwen, of het aangaan van het (geregistreerd) partnerschap.
Wij laten de onafhankelijke Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens beoordelen of dit het geval is. Als deze uitsluiting geldt, krijgen uw partner en kinderen geen pensioenuitkering.
6.7. Beperking van het recht op uitkering Wij mogen het recht op uitkering of de waarde van het pensioen in drie situaties beperken. Deze situaties zijn: -
U overlijdt binnen één jaar na het begin van de verzekering, doordat u zelf een eind aan uw leven maakte of door een poging daartoe. Er is een oorlogstoestand in Nederland Het recht op uitkering ontstaat als gevolg van een gebeurtenis, die door de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT) is aangemerkt als terrorisme. Wij zijn bij de NHT aangesloten evenals de bijna alle andere Nederlandse verzekeraars.
Hoe wij het recht op uitkering of de waarde van het pensioen beperken leest u in de uitvoeringsovereenkomst in het hoofdstuk ‘Slotbepalingen’ onder het kopje 6.3. ‘Beperking van het recht op uitkering’ en het kopje 6.4. 'Oorlogsrisico'.
17 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 7.
Pensionering
U ontvangt ouderdomspensioen vanaf uw persoonlijke pensioendatum en tot het einde van de maand waarin u overlijdt.
7.1. Flexibele pensioendatum In deze pensioenregeling gaan we er standaard van uit dat u met pensioen gaat op de eerste dag van de maand waarin u 67 jaar wordt. Op uw verzoek kunt u eerder of later met pensioen gaan als de fiscale regels dit op dat moment mogelijk maken. Bij eerder of later met pensioen gaan, geldt dat we de pensioenen verlagen of verhogen op basis van een factor. Zie bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
7.2. Eerder met pensioen U mag eerder met pensioen gaan vanaf de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. Wij keren het verlaagde ouderdomspensioen aan u uit. Als u eerder met pensioen gaat komen de volgende pensioenaanspraken te vervallen: -
Anw-hiaatpensioen, als dit voor u verzekerd is volgens uw keuze.
Het ouderdomspensioen dat u ontvangt, mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'. Toestemming U en uw werkgever moeten het samen eens zijn over uw eerdere pensionering. Vervolgens moet u uw vervroegde persoonlijke pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze pensioenregeling is, heeft u de toestemming van uw oude werkgever niet nodig. U hoeft uw oude werkgever dan niet te melden dat u eerder met pensioen gaat.
7.3. Later met pensioen U mag later met pensioen gaan, namelijk tot 5 jaar na uw AOW-gerechtigde leeftijd. Tot die tijd moet u bij een werkgever een dienstbetrekking hebben. Maar zodra het ouderdomspensioen - dat u kunt krijgen na uw AOW-gerechtigde leeftijd - hoger is dan 100% van het pensioengevend loon volgens de Wet op de Loonbelasting, moet u met pensioen gaan. Het ouderdomspensioen mag na uw AOW-gerechtigde leeftijd wel hoger zijn als dat komt door uitruil, toeslagen, waardeoverdracht of variatie in uitkering. Bij later met pensioen gaan vervalt de aanspraak op Anw-hiaatpensioen op de pensioendatum. Als de premie voor deze verzekering wordt betaald tot uw 65ste verjaardag, ontvangt uw partner bij uw overlijden daarna alsnog het Anw-hiaatpensioen. Toestemming Uw werkgever en u moeten het er samen over eens zijn dat u later met pensioen gaat. Vervolgens moet u uw latere persoonlijke pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang van de pensioendatum schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze 18 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
pensioenregeling is, heeft u geen toestemming van uw oude werkgever nodig. U hoeft uw oude werkgever dan niet te melden dat u later met pensioen gaat. Verklaring andere werkgever Als u niet meer werkt bij de werkgever van deze pensioenregeling, moet u ons elk jaar verklaren dat u een dienstbetrekking heeft bij een andere werkgever of dat u werkt als zelfstandig ondernemer. Als wij deze verklaring niet uiterlijk zes weken voor de pensioendatum ontvangen, wordt automatisch geregeld dat uw pensioen ingaat. Daarna moet u de verklaring jaarlijks insturen. Ook hiervoor geldt dat wij uw verklaring steeds uiterlijk zes weken voor de verplaatste pensioendatum ontvangen moeten hebben. Anders wordt automatisch geregeld dat uw ouderdomspensioen ingaat.
7.4. Deeltijdpensioen In deze pensioenregeling gaan we er standaard van uit dat u bij pensionering volledig met pensioen gaat. Maar u kunt ook kiezen voor gedeeltelijk met pensioen gaan. Dan gaat uw pensioenuitkering voor een deel in, dat kan voor of na uw pensioendatum. De hoogte van het deeltijdpensioen volgt de regels van het eerder of later ingaan van het pensioen. Voorwaarde is dat de fiscale regels deeltijdpensioen op dat moment mogelijk maken. U mag met deeltijdpensioen vanaf de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. Voor het deel dat u in dienst blijft van uw werkgever, blijft u deelnemen aan de pensioenregeling. In paragraaf 3.4 'Werken in deeltijd' beschrijven we hoe we uw pensioenaanspraken bepalen voor dit gedeelte. Als u gedeeltelijk met pensioen bent gegaan, kunt u alleen nog maar minder gaan werken. Als u dat wilt, moet u dit zes weken van tevoren melden aan uw werkgever en ons. Paragraaf 7.6 'Variatie in pensioenuitkeringen' is niet van toepassing op ingegaan deeltijdpensioen. Toestemming U en uw werkgever moeten het samen eens zijn over uw deeltijdpensionering. Vervolgens moet u uw deeltijd pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze pensioenregeling is, heeft u geen toestemming van uw oude werkgever nodig. U hoeft uw oude werkgever dus niet te melden dat u deeltijd met pensioen gaat.
7.5. Uitruilen van pensioen bij pensionering U krijgt op uw persoonlijke pensioendatum het recht om de waarde van de pensioenen met elkaar uit te ruilen. Daarbij moet u er wel rekening mee houden dat u niet altijd het ouderdomspensioen en partnerpensioen kunt uitruilen. Zo blijft het deel van het ouderdomspensioen dat door scheiding aan uw ex-partner uitbetaald wordt, buiten de uitruil. Ook het bijzonder partnerpensioen blijft buiten de uitruil, zie hoofdstuk 11 'Scheiding'. Wij verlagen de aanspraak die u uitruilt op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'. Als u wilt uitruilen, moet u dat uiterlijk zes weken voor uw persoonlijke pensioendatum schriftelijk aan ons doorgeven.
19 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Een hoger partnerpensioen en een lager ouderdomspensioen Voor een hoger partnerpensioen ruilt u ouderdomspensioen uit voor partnerpensioen. Daarbij is dit partnerpensioen gelijk aan maximaal 70% van het - door deze uitruil - verlaagde ouderdomspensioen. Een hoger ouderdomspensioen en een lager partnerpensioen Voor een hoger ouderdomspensioen ruilt u partnerpensioen uit voor ouderdomspensioen. Het partnerpensioen mag minimaal 0% en maximaal 70% van uw ouderdomspensioen zijn. Als u een hoger ouderdomspensioen wilt en daardoor kiest voor een lager partnerpensioen, heeft u de toestemming van uw partner nodig. Uiteraard alleen als u een partner heeft.
7.6. Variatie in pensioenuitkeringen Op uw persoonlijke pensioendatum kunt u kiezen voor een hoger ouderdomspensioen aan het begin en een lager ouderdomspensioen daarna. Bij de berekening tellen we het partnerpensioen bij overlijden na uw persoonlijke pensioendatum niet mee. Voor variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen geldt het volgende: -
De hogere uitkering begint meteen vanaf uw persoonlijke pensioendatum. Als het ouderdomspensioen ingaat op of voor de 64-jarige leeftijd, kunt u de hogere uitkering laten uitkeren tot de eerste dag van de maand waarin u 65 of 70 jaar wordt. Als het ouderdomspensioen ingaat na de 64-jarige leeftijd, kunt u de hogere uitkering laten uitkeren tot de eerste dag van de maand waarin u 70 of 75 jaar wordt. De hogere uitkering staat in een vaste verhouding van 100:75 ten opzichte van de lagere uitkering. De lagere uitkering mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'.
Als u vóór uw AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen gaat, heeft u ook de mogelijkheid om een ouderdomspensioen te kiezen dat in het begin net zo hoog is als de jaarlijkse gezamenlijke AOWuitkering inclusief vakantietoeslag. We gaan dan uit van een AOW-uitkering waarbij zowel de man als de vrouw de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Een lager ouderdomspensioen mag natuurlijk ook. Voor deze mogelijkheid geldt het volgende: -
De hogere uitkering begint meteen vanaf uw persoonlijke pensioendatum. De hogere uitkering wordt uitgekeerd tot de eerste dag van de maand waarin u de AOWgerechtigde leeftijd bereikt. De minimale uitkeringsduur van de hogere uitkering is twaalf maanden. De lagere uitkering mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'.
We berekenen de variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
20 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 8.
Overlijden
8.1. Partnerpensioen Uw partner heeft aanspraak op partnerpensioen bij uw overlijden. Het gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin uw partner overlijdt. We berekenen het partnerpensioen als een percentage van de vastgestelde pensioengrondslag voor elk jaar tot uw pensioendatum. Over de pensioengrondslag las u in paragraaf 3.3 'Pensioengrondslag'. In uw startbrief kunt u zien vanaf welke datum we rekenen. En wat uw percentage voor het partnerpensioen is. In de Wet op de Loonbelasting staat het maximale percentage voor het partnerpensioen. Dat staat in artikel 18b. In de toekomst kan het maximale percentage volgens de wet gewijzigd worden. Is het percentage partnerpensioen in uw startbrief nu of in de toekomst hoger dan het maximale percentage volgens de wet? Dan geldt voor u dit: Uw percentage voor het partnerpensioen is altijd maximaal gelijk aan het maximale percentage volgens de Wet op de Loonbelasting. Een wijziging van het percentage geldt alleen voor de toekomst. Bij de berekening van het partnerpensioen gaan we ervan uit dat voor u altijd dezelfde pensioengrondslag geldt. Dat komt bijna nooit voor. Daarom leggen we hieronder uit wat er gebeurt als uw pensioengrondslag stijgt of daalt. Als uw pensioengrondslag stijgt, stijgt het partnerpensioen voor een deel. Het partnerpensioen dat u al had blijft hetzelfde. Maar het partnerpensioen dat u verkrijgt vanaf de stijging van uw pensioengrondslag tot aan de pensioendatum, stijgt wel. In feite betekent dit dat u door de jaren heen partnerpensioen verkrijgt over uw gemiddelde pensioengrondslag. Als uw pensioengrondslag om welke reden dan ook daalt, heeft dit geen invloed op de pensioenaanspraken die u al had. Voor de toekomst wordt dan wel uitgegaan van de lagere pensioengrondslag. Voorbeeld Stel dat u bij uw werkgever € 35.000,- zou verdienen en de franchise is € 15.000,- per jaar. Uw pensioengrondslag is dan € 20.000,-. Het percentage voor het verkrijgen van het partnerpensioen is 1,225%. U bent gaan deelnemen aan de pensioenregeling op 27-jarige leeftijd. De pensioendatum is 67 jaar. Het aantal jaren tot u met pensioen gaat is 40. Het partnerpensioen is 0,01225 x 40 x € 20.000,- = € 9.800,-. Stel dat u na tien jaar € 45.000,- zou gaan verdienen en de franchise blijft € 15.000,-. Uw pensioengrondslag is dan € 25.000,-. We gaan dan voor de volgende 30 jaren hiervan uit. Het partnerpensioen is 0,01225 x 10 x € 20.000,- vermeerderd met 0,01225 x 30 x € 25.000,-. Dit komt uit op € 11.637,50.
Jaren bepalen we in maanden nauwkeurig. Een gedeelte van een maand telt niet mee. De hoogte van het partnerpensioen leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. Ook ziet u de hoogte van het partnerpensioen in het Pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl. Daar ziet u ook het partnerpensioen dat u bij andere pensioenuitvoerders heeft verkregen en dat daar nog aanwezig is.
21 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
8.2. Wezenpensioen Uw kind heeft aanspraak op een wezenpensioen als u overlijdt. Een kind heeft recht op deze uitkering vanaf de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Of vanaf de eerste dag van de maand waarin een kind recht krijgt op wezenpensioen. Er geldt: -
Uw kind ontvangt de uitkering standaard tot zijn 18e verjaardag. Als uw kind voor vijf dagdelen of meer onderwijs of een opleiding voor een beroep volgt, eindigt de uitkering uiterlijk op de 27e verjaardag. Als uw kind meer dan 55% arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering ook tot de 27 e verjaardag. Voorwaarde is dat deze situatie al een jaar bestaat of vermoedelijk het eerstkomende jaar zal bestaan.
We keren het wezenpensioen uit tot het einde van de maand waarin het recht op wezenpensioen vervalt. Of eerder bij overlijden van uw kind. De hoogte van een wezenpensioen is 20% van het partnerpensioen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als beide ouders van het kind zijn overleden.
8.3. Anw-hiaatpensioen Deze paragraaf is van toepassing als wij uw keuze voor het Anw-hiaatpensioen tijdig hebben ontvangen. Wij verzekeren dan een extra partnerpensioen. Uw partner krijgt hiermee meer inkomen als u overlijdt voor uw pensioendatum. Uw partner moet dan wel zijn geboren op of na 1 januari 1950. Wat dit voor u kost, kunt u op Mijn Aegon berekenen. Ingang en einde van het pensioen Het Anw-hiaatpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. En eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, of 67 jaar wordt als dat eerder is, of komt te overlijden als dat eerder is. Als de premie voor deze verzekering wordt betaald tot de 65ste verjaardag, ontvangt uw partner bij uw overlijden daarna alsnog het Anw-hiaatpensioen. Hoogte uitkering De hoogte van het verzekerd Anw-hiaatpensioen is voor iedereen hetzelfde. Het Anw-hiaatpensioen is namelijk hetzelfde bedrag als de wettelijke Anw-uitkering van het jaar waarin u overlijdt. De wettelijke Anw-uitkering wordt jaarlijks op 1 januari vastgesteld. In 2014 is dit € 14.533,- bruto per jaar. Dit is dus in 2014 ook de hoogte van het Anw-hiaatpensioen. Risicobasis De aanspraak op Anw-hiaatpensioen is verzekerd op risicobasis. Dit betekent dat er met dit pensioen geen waarde wordt opgebouwd. Het Anw-hiaatpensioen vervalt zonder waarde als: -
uw deelname aan de pensioenregeling eindigt, of u geen partner meer heeft, of als u er voor kiest niet langer meer Anw-hiaatpensioen te verzekeren.
De aanspraak op Anw-hiaatpensioen vervalt niet als u na uw ontslag meteen een WW-uitkering krijgt. U leest hier meer over in paragraaf 10.1 'Pensioenaanspraken na ontslag'. 22 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 9.
Arbeidsongeschiktheid
9.1. Premievrijstelling Vanaf de dag dat u recht heeft op een WIA-uitkering, krijgt u (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling. Premies waarvoor vrijstelling is verkregen, beoordelen wij als betaald. Dit betekent dat uw pensioenen blijven bestaan alsof u niet arbeidsongeschikt bent geworden. Dit geldt voor zover u daar volgens onze voorwaarden recht op heeft. De voorwaarden leest u in de bijlage 'Verzekeringsvoorwaarden arbeidsongeschiktheid' bij de uitvoeringsovereenkomst, zie www.aegon.nl/dbabonnement. Als u een eigen bijdrage betaalt voor deze pensioenregeling, wordt deze voor hetzelfde deel vrijgesteld als de totale premie. De premievrijstelling is volgens de volgende tabel. 6 klassen Bij een uitkeringspercentage WIA is het percentage en is het percentage Van arbeidsongeschiktheid vrijstelling ____________________________________________________________________________ 70% - 75% 80% of hoger 100% 50,75% 65% tot 80% 72,5% 42% 55% tot 65% 60% 35% 45% tot 55% 50% 28% 35% tot 45% 40% minder dan 28% minder dan 35% 0% In de periode van premievrijstelling wijzigen we uw pensioengrondslag en/of deze pensioenregeling niet. Als u gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, geldt dit voor het deel van de pensioenaanspraken dat is vrijgesteld. Premievrijstelling na uitdiensttreding U kunt aanspraak maken op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid na uitdiensttreding als u: -
tot aan het moment van uitdiensttreding een Ziektewetuitkering ontvangt, of loon bij ziekte ontvangt zoals bedoeld is in het Burgerlijk Wetboek, en aansluitend een uitkering volgens de WIA ontvangt.
Als u wordt ontslagen en u bent (deels) arbeidsongeschikt, houdt u recht op (het deel van) de aanspraken waarvoor de premie is vrijgesteld. Dit recht houdt op als uw premievrijstelling eindigt.
23 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 10.
Ontslag
10.1. Pensioenaanspraken na ontslag Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag, houdt u recht op de pensioenen die u tot dat moment heeft opgebouwd. De hoogte hiervan leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. De volgende pensioenaanspraken vervallen als uw dienstbetrekking eindigt: -
Anw-hiaatpensioen
Uitzondering bij WW-uitkering Voor het verzekerde Anw-hiaatpensioen geldt een uitzondering. Namelijk als u bij ontslag direct aansluitend recht heeft op een WW-uitkering én u een partner heeft, blijft uw partner aanspraak houden op Anw-hiaatpensioen zolang het recht op de WW-uitkering bestaat.
10.2. Partnerpensioen na ontslag Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag kunt u een deel van de waarde van uw ouderdomspensioen gebruiken voor het aankopen van partnerpensioen. Dit partnerpensioen mag maximaal 70% van het verlaagde ouderdomspensioen zijn. Bij de berekening van het maximale partnerpensioen houden we rekening met de waarde van het partnerpensioen dat u al opbouwde. Dit partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin uw partner overlijdt. Uw verzoek om gebruik te maken van deze mogelijkheid moet u doen binnen drie maanden nadat wij u geïnformeerd hebben over de gevolgen van uw ontslag. Wij verlagen de aanspraak op ouderdomspensioen op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
10.3. Waardeoverdracht naar nieuwe pensioenregeling Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag, heeft u recht op waardeoverdracht. Dan draagt u de waarde van uw pensioenen over naar de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever. De waarde wordt omgezet in pensioenaanspraken volgens de regeling van uw nieuwe werkgever. Een waardeoverdracht doen wij op uw verzoek en volgens de wettelijke voorschriften. U moet dit verzoek doen binnen zes maanden na deelname aan de nieuwe pensioenregeling. Dit is de wettelijke termijn. Als u een partner heeft, moet deze schriftelijk toestemming geven voor de waardeoverdracht van het partnerpensioen. Een bijzonder partnerpensioen - zie hoofdstuk 11 'Scheiding' - kan niet worden overgedragen.
24 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 11.
Scheiding
11.1. Gevolgen voor uw pensioen Uw ex-partner heeft volgens wettelijke regels recht op een deel van het pensioen. De regels zijn als volgt: -
Uw ex-partner krijgt aanspraak op 'bijzonder partnerpensioen' volgens de bepalingen in de Pensioenwet. Uw ex-partner krijgt dan een eigen aanspraak op partnerpensioen. Dit is alleen voor het deel dat u opbouwde tot aan de datum van scheiding of de datum waarop het (geregistreerd) partnerschap eindigt. Na het overlijden van uw ex-partner vervalt het bijzonder partnerpensioen. Het komt niet terug bij het partnerpensioen voor een volgende partner. Het bijzonder partnerpensioen geldt niet voor de ex-partner waarvan u gescheiden bent van tafel en bed.
-
Als u vóór de scheiding ouderdomspensioen uitruilde in partnerpensioen gaat de aanspraak op dit partnerpensioen naar uw ex-partner. Dit geldt niet voor de ex-partner waarvan u gescheiden bent van tafel en bed.
-
Daarnaast heeft uw ex-partner recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens de bepalingen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Als gevraagd is om verevening, heeft uw ex-partner een aanspraak op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen. Maar alleen het ouderdomspensioen dat u opbouwde in de periode dat u getrouwd of geregistreerd partners was. Dit geldt ook voor de periode dat u nog niet gescheiden bent van tafel en bed. Dit heet verevend pensioen. Verevening leidt dus tot een lager ouderdomspensioen voor u, maar niet als u samenwoonde met of zonder een samenlevingscontract. De verevening vervalt als uw ex-partner overlijdt. Uw ouderdomspensioen groeit dan weer aan met het verevende deel. Het maakt niet uit of het ouderdomspensioen al is ingegaan of niet. Vanaf uw persoonlijke pensioendatum keren wij het verevende ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan uw ex-partner. De uitkering stopt zodra u overlijdt. En als uw ex-partner eerder overlijdt, gaat deze uitkering naar u vanaf het moment dat uw ex-partner is overleden. Binnen twee jaar na de datum van scheiding mag uw ex-partner ons rechtstreeks om verevening vragen. Daarna moet uw ex-partner aan u om verevening vragen.
De wet biedt u soms de mogelijkheid om het anders te regelen. Wij zijn niet in alle gevallen verplicht om daaraan mee te werken. Informeert u bij een voornemen om te gaan scheiden op tijd naar de wettelijke regels, die dan gelden. Het is ook belangrijk dat u ons vraagt welke gegevens u aan ons moet verstrekken en wanneer. En of wij meewerken als u en uw ex-partner het anders willen regelen.
25 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 12.
Onbetaald verlof
In de periode dat u met onbetaald verlof bent, worden uw aanspraken op grond van deze pensioenregeling voortgezet op dezelfde manier en volgens dezelfde regels als direct daarvoor. U kunt met uw werkgever afspraken maken over de premie die u gedurende het verlof zelf betaalt als eigen bijdrage.
26 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 13.
Hoe communiceren we met u
Bij alle belangrijke gebeurtenissen voor uw pensioen informeren we u over de gevolgen daarvan. U ontvangt van ons in elk geval: -
-
-
Een startbrief: binnen drie maanden nadat uw werkgever u als de deelnemer bij ons heeft aangemeld, of als uw pensioenregeling is gewijzigd. De belangrijkste kenmerken van uw pensioenregeling staan in deze brief; Een Uniform Pensioenoverzicht (UPO): elk jaar zolang u deelnemer bent of pensioengerechtigde. In het UPO leest u de hoogte van alle pensioenen op de ingangsdatum. Ook is de hoogte vermeld als u dat jaar met ontslag zou zijn gegaan. En u leest of de pensioenen met een toeslag zijn verhoogd. Bent u uit dienst gegaan, dan krijgt u het UPO eens in de vijf jaar; Specifieke informatie bij de gebeurtenissen die u verder in dit pensioenreglement leest: nadat de gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Zo krijgt u bij ontslag bijvoorbeeld een opgave van de hoogte van uw pensioen. Ook vertellen we u dan over waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder.
We vinden het belangrijk dat u alle informatie over uw pensioen snel en gemakkelijk kunt inzien. Ons uitgangspunt is daarom dat we u digitaal informeren over uw pensioen. Tenzij dat nog niet kan of wettelijk nog niet mag. U krijgt toegang tot uw eigen digitale pensioenomgeving op Mijn Aegon. Dat gaat zo: Uw werkgever meldt u als deelnemer bij ons aan. Nadat u uw deelnemernummer van ons heeft ontvangen, gaat u naar www.mijnaegon.nl. U heeft daarbij uw deelnemernummer nodig. U maakt een gebruikersnaam en wachtwoord aan volgens de aanwijzingen. Wij sturen u dan een activatiecode. Daarmee krijgt u definitief toegang tot Mijn Aegon. Op Mijn Aegon krijgt u op elk moment dat u wilt inzicht in uw persoonlijke pensioensituatie. U ziet op welke pensioenen u recht heeft en hoe hoog deze zijn. Ook uw UPO vindt u op Mijn Aegon. De startbrief krijgt u nog schriftelijk. Dat geldt ook voor de meeste specifieke informatie bij belangrijke gebeurtenissen.
27 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Hoofdstuk 14.
Klachten
We doen ons uiterste best u goed van dienst te zijn. Heeft u toch een klacht, dan horen we dat graag van u. U kunt uw klacht sturen naar: Aegon Klachtbehandeling Postbus 23020 8900 MZ Leeuwarden Meer over onze klachtenprocedure leest u uitgebreid in het Klachtenreglement Aegon Nederland N.V. U vindt het Klachtenreglement op www.aegon.nl.
28 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Bijlage 1
Begrippen begrijpelijk
Anw
Algemene nabestaandenwet.
Anw-uitkering
De bruto uitkering per jaar op grond van de Algemene nabestaandenwet, plus de bruto vakantietoeslag, voor een nabestaande zonder kinderen.
AOW-gerechtigde leeftijd
De leeftijd waarop de uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW-uitkering) ingaat. Dit is 65 jaar en 3 maanden in 2015. Deze leeftijd loopt op tot 67 in 2023.
Dienstbetrekking
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, naar burgerlijk recht.
Kind
Eigen kinderen volgens de wet en die dit ook al zijn vóór de persoonlijke pensioendatum. En ook stief- en pleegkinderen als u hen tot uw overlijden als 'eigen kind' heeft onderhouden en opgevoed. Voor zover dit onderhoud en deze opvoeding zijn begonnen vóór uw persoonlijke pensioendatum.
Op risicobasis
Er wordt geen waarde in het pensioen opgebouwd. Het pensioen vervalt bij ontslag, scheiding en pensionering.
Partner
De persoon waarmee u voor uw persoonlijke pensioendatum - getrouwd bent, of - een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of - samenwoont en met wie u een partnerschap bent aangegaan.
Partnerschap
De gezamenlijke huishouding tussen de ongehuwd (gewezen) deelnemer met een andere ongehuwde persoon, die geen van beiden een geregistreerd partnerschap of een andere gezamenlijke huishouding hebben. Voorwaarde daarbij is dat u: - geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn bent van elkaar, en - op hetzelfde adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, en - minimaal zes maanden aaneengesloten een gezamenlijke huishouding voert, of - een notariële samenlevingsovereenkomst heeft gesloten waarin de gezamenlijke huishouding is vastgelegd.
Pensioenaanspraak
Het recht op een pensioen dat nog niet is ingegaan.
Pensioenrecht
Het recht op een ingegaan pensioen.
Pensioenregeling
De pensioenregeling zoals beschreven in uw pensioenovereenkomst.
Scheiding
Onder scheiding verstaan we: - Echtscheiding. - Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. - Beëindiging van een partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een partnerschap in een geregistreerd partnerschap of huwelijk.
29 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
-
Beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Werknemer
De persoon die volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid voor een werkgever verricht.
Werkgever
Het bedrijf of de organisatie voor wie u arbeid verricht volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
30 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Bijlage 2
Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen
Geldigheid en wijziging percentages en bedragen De percentages en bedragen in deze bijlage zijn vastgesteld voor het jaar 2015. Deze percentages en bedragen kunnen jaarlijks veranderen. Bij een uitruil of afkoop wordt de uitruilfactor of afkoopvoet toegepast, die op dat moment geldt. Uitruilen van levenslang ouderdomspensioen in levenslang partnerpensioen (per € 1.000,- levenslang partnerpensioen) leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62
Verlaging levenslang ouderdomspensioen € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
655,00 653,00 651,00 648,00 645,00 642,00 638,00 633,00 629,00 625,00 621,00 618,00 614,00 611,00 607,00 604,00 600,00 597,00 593,00 590,00 586,00 583,00 579,00 575,00 571,00 566,00 562,00 557,00 552,00 547,00 542,00 536,00 530,00 524,00 517,00 509,00 501,00 493,00 484,00 474,00 465,00 454,00 444,00 432,00 421,00 409,00 396,00 383,00
31 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
63 64 65 66 67
€ € € € €
370,00 355,00 341,00 326,00 310,00
Voorbeeld: op de 67-jarige leeftijd kunt u € 620,00 ouderdomspensioen uitruilen voor € 2.000,00 partnerpensioen.
Uitruilen van levenslang partnerpensioen in levenslang ouderdomspensioen (per € 1.000,- uitruilbaar partnerpensioen Pensioeningangsleeftijd Verhoging levenslang ouderdomspensioen 60 € 200,00 61 € 207,10 62 € 214,30 63 € 228,60 64 € 235,70 65 € 242,90 66 € 250,00 67 € 257,10 Voorbeeld: op de 67-jarige leeftijd kunt u € 2.000,00 uitruilbaar partnerpensioen uitruilen voor € 514,20 ouderdomspensioen. Uitstel van levenslang ouderdomspensioen Uitsteljaren na standaard pensioendatum (67 jaar) 1 2 3
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen 108,50% 118,10% 128,97%
Voorbeeld: u kunt € 2.000,00 levenslang ouderdomspensioen met pensioendatum 67 jaar later laten ingaan. Als dit levenslang ouderdomspensioen ingaat op 69 jaar wordt het levenslang ouderdomspensioen verhoogd naar € 2.362,00 levenslang ouderdomspensioen. Vervroegen van levenslang ouderdomspensioen Vervroegingsjaren voor standaard pensioendatum (67 jaar) 1 2 3 4 5 6 7
Verlaagd levenslang ouderdomspensioen 92,40% 85,60% 79,51% 73,99% 69,00% 64,48% 60,36%
Voorbeeld: u kunt € 2.000,00 levenslang ouderdomspensioen met pensioendatum 67 jaar eerder laten ingaan. Als dit levenslang ouderdomspensioen ingaat op 64 jaar wordt het levenslang ouderdomspensioen verlaagd naar € 1.590,20 levenslang ouderdomspensioen. Variëren in hoogte van levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 65 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 65 jaar
32 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
60 61 62
120,44% 122,14% 124,06%
Voorbeeld: u kunt € 2.000,00 levenslang ouderdomspensioen met (vervroegde) pensioeningangsleeftijd 62 jaar laten variëren in hoogte. Als de hoge uitkering van dit levenslang ouderdomspensioen ingaat op 62 jaar wordt de hoge uitkering van levenslang ouderdomspensioen € 2.481,20. Deze hoge uitkering loopt tot 65 jaar. Daarna bedraagt het levenslang ouderdomspensioen 75% van de hoge uitkering (€ 1.860,90).
33 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Variëren in hoogte van levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 70 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 70 jaar
112,77% 113,75% 114,85% 116,09% 117,48% 119,07% 120,89% 122,98%
Voorbeeld: u kunt € 2.000,00 levenslang ouderdomspensioen met (vervroegde) pensioeningangsleeftijd 62 jaar laten variëren in hoogte. Als de hoge uitkering van dit levenslang ouderdomspensioen ingaat op 62 jaar wordt de hoge uitkering van levenslang ouderdomspensioen € 2.297,00. Deze hoge uitkering loopt tot 70 jaar. Daarna bedraagt het levenslang ouderdomspensioen 75% van de hoge uitkering (€ 1.722,75). Variëren in hoogte van levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 75 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
64 65 66 67 68 69 70
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 75 jaar
110,04% 110,89% 111,84% 112,93% 114,16% 115,59% 117,25%
Voorbeeld: u kunt € 2.000,00 levenslang ouderdomspensioen met (vervroegde) pensioeningangsleeftijd 64 jaar laten variëren in hoogte. Als de hoge uitkering van dit levenslang ouderdomspensioen ingaat op 64 jaar wordt de hoge uitkering van levenslang ouderdomspensioen € 2.402.200,80. Deze hoge uitkering loopt tot 75 jaar. Daarna bedraagt het levenslang ouderdomspensioen 75% van de hoge uitkering (€ 1.650,60). Omzetten van levenslang ouderdomspensioen in een extra tijdelijk ouderdomspensioen van levenslang ouderdomspensioen van pensioeningangsdatum tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit extra tijdelijk ouderdomspensioen is maximaal twee maal het pensioen voor gehuwden exclusief toeslag volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW) vermeerderd met vakantietoeslag. De vermelde bedragen geven de verlaging van het levenslang ouderdomspensioen weer per € 1.000,- extra tijdelijk ouderdomspensioen, bij een AOW-gerechtigde leeftijd van 67 jaar. Bij een lagere AOW-gerechtigde leeftijd kost de overbrugging minder levenslang ouderdomspensioen. Pensioeningangsleeftijd
Verlaging levenslang ouderdomspensioen
60 61 62 63 64 65 66
€ € € € € € €
392,00 351,00 306,10 256,70 202,10 141,80 74,80
Voorbeeld: als u € 1.250,00 extra tijdelijk ouderdomspensioen tot 67 jaar wilt dat ingaat op 62 jaar, wordt uw levenslang ouderdomspensioen met (vervroegde) pensioeningangsleeftijd 62 jaar verlaagd met € 382,63. 34 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
35 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)
Afkopen van levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen (per € 1,pensioen). De vermelde afkoopvoet is een indicatie. De uiteindelijke hoogte van de afkoopvoet wordt vastgesteld op de afkoopdatum. Afkoopleeftijd Afkoopvoet levenslang Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen partnerpensioen 2,269 15 1,696 2,338 16 1,748 2,408 17 1,801 2,481 18 1,855 2,557 19 1,911 2,635 20 1,968 2,715 21 2,024 2,798 22 2,083 2,883 23 2,141 2,972 24 2,200 3,063 25 2,259 3,156 26 2,320 3,252 27 2,382 3,352 28 2,446 3,455 29 2,511 3,560 30 2,577 3,669 31 2,643 3,781 32 2,712 3,897 33 2,780 4,016 34 2,850 4,140 35 2,920 4,268 36 2,993 4,399 37 3,066 4,535 38 3,140 4,675 39 3,215 4,820 40 3,292 4,970 41 3,369 5,127 42 3,446 5,287 43 3,523 5,455 44 3,601 5,628 45 3,678 5,808 46 3,754 5,995 47 3,830 6,190 48 3,905 6,392 49 3,978 6,602 50 4,052 6,822 51 4,122 7,052 52 4,191 7,292 53 4,258 7,542 54 4,324 7,805 55 4,387 8,081 56 4,446 8,371 57 4,503 8,676 58 4,556 8,998 59 4,605 9,339 60 4,648 9,701 61 4,687 10,084 62 4,721 10,494 63 4,748 10,931 64 4,767 11,401 65 4,780 11,908 66 4,784 12,458 67 4,781
36 Voorlopige versie 2015.1 (RSC opbouw)