Pensioenreglement AEGON DB Abonnement Van AEGON Levensverzekering N.V.
versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Vooraf In dit pensioenreglement leest u uw pensioenregeling van uw werkgever. U ziet welke pensioenaanspraken u heeft en hoe de hoogte worden bepaald. Met een pensioenaanspraak krijgt u recht op een pensioenuitkering als met pensioen gaat. Ook krijgt uw partner recht op een partnerpensioen als u overlijdt. Uw pensioenaanspraken zijn door uw werkgever verzekerd via een uitvoeringsovereenkomst met ons. Het pensioenreglement regelt ook de relatie tussen u en ons. Het pensioenreglement is vastgesteld op basis van de pensioenovereenkomst zoals die geldt bij aanvang van de uitvoeringsovereenkomst. Pensioenovereenkomst
De overeenkomst tussen u en uw werkgever over deze pensioenregeling.
Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen uw werkgever en ons over de uitvoering van deze pensioenregeling.
Uw werkgever
Uitvoeringsovereenkomst
Pensioenovereenkomst
Pensioenreglement Wij als pensioenuitvoerder
U als werknemer
Let op Dit pensioenreglement is een algemeen reglement. Het geldt voor u, maar ook voor werknemers van andere bedrijven, die dezelfde soort pensioenregeling hebben. Er kunnen een paar individuele verschillen zijn. Als dat zo is, maken wij dat in dit reglement duidelijk. In uw startbrief en op AEGON Pensioensite kunt u zien wat er voor u persoonlijk geldt. Het is daarom makkelijk om deze bij de hand te hebben als u het reglement leest.
2 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
In het pensioenreglement 1.
Wat bedoelen we met…
5
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Uitgangspunten De pensioenuitvoerder De deelnemer De werkgever Verplichting tot medewerking Einde van uw deelname aan de pensioenregeling Uitkering van pensioenen
7 7 7 7 7 8 8
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Uw pensioenregeling Karakter van de pensioenregeling Uw pensioenaanspraken Pensioengrondslag Werken in deeltijd
9 9 9 9 10
4. 4.1. 4.2.
Opbouw van ouderdomspensioen Hoogte van uw ouderdomspensioen Waardoverdracht voor de nieuwe deelnemer
11 11 12
5. 5.1. 5.2.
Geen toeslagen Geen toeslag op ouderdomspensioen en Nabestaandenpensioen Geen toeslag op ingegaan Anw-hiaatpensioen
13 13 13
6. 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6.
Grenzen en beperkingen Maxima voor pensioen Fiscale goedkeuring Aanpassingen door uw werkgever Afkopen, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen Afkoop klein pensioen Acceptatie van verzekerde aanspraken
14 14 14 14 14 15 15
7. 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6.
Pensionering Flexibele pensioendatum Eerder met pensioen Later met pensioen Deeltijdpensioen Uitruilen van pensioen bij pensionering Variatie in pensioenuitkeringen
17 17 17 17 18 19 19
8. 8.1. 8.2. 8.3.
Overlijden Partnerpensioen Wezenpensioen Anw-hiaatpensioen
21 21 22 22
9. 9.1.
Arbeidsongeschiktheid Premievrijstelling
23 23
3 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
10. 10.1. 10.2. 10.3.
Ontslag Pensioenaanspraken na ontslag Partnerpensioen na ontslag Waardeoverdracht naar nieuwe pensioenregeling
24 24 24 24
11. 11.1. 11.2.
Scheiding Gevolgen voor uw pensioen Eigen aanspraken voor ex-partner
25 25 25
12.
Onbetaald verlof
26
13.
Hoe communiceren we met u
27
14.
Klachten
28
Bijlagen Bijlage 1 - Begrippen begrijpelijk Bijlage 2 - Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen
4 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 1.
Wat bedoelen we met...
In het reglement staan begrippen die passen bij de taal van pensioenen. Maar die voor u wellicht niet meteen begrijpelijk zijn. Wij leggen deze begrippen zoveel mogelijk uit in de paragraaf waarin het begrip staat. Begrippen die vaak voorkomen staan in bijlage 1 'Begrippen begrijpelijk'. Hieronder staan namen en benamingen met daarbij de uitleg wie of wat we bedoelen. Het is dus belangrijk om deze vooraf te lezen. Dat helpt u om het reglement goed te begrijpen. U bent De persoon die deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde is. Wie van deze u bent, bepaalt welke hoofdstukken en paragrafen van dit pensioenreglement voor u gelden. U bent deelnemer als u: -
werknemer bent bij de werkgever van deze pensioenregeling, en u met hem een pensioenovereenkomst heeft gesloten, of u geen werknemer meer bent, maar nog wel pensioenaanspraken heeft omdat u arbeidsongeschikt bent.
Als u deelnemer bent, gelden voor u alle paragrafen. Alle paragrafen in de inhoudsopgave en in dit reglement hebben daarom een oranje blokje. U bent gewezen deelnemer als u: -
ex-werknemer bent van de werkgever van deze pensioenregeling, en deze werkgever geen premie meer betaalt voor u, terwijl u nog wel pensioenaanspraken heeft.
Voor u gelden de paragrafen die in de inhoudsopgave een geel blokje hebben. In het reglement zelf staan de gele blokjes ook bij deze paragrafen. U bent pensioengerechtigde als u op grond van deze pensioenregeling een pensioenuitkering ontvangt. Voor u gelden de paragrafen die in de inhoudsopgave een groen blokje hebben. In het reglement zelf staan de groene blokjes ook bij deze paragrafen. Uw partner wordt pensioengerechtigde als u overlijdt. Zie hiervoor hoofdstuk 8, 'Overlijden'. Uw ex-partner kan ook een pensioengerechtigde zijn. Zie hiervoor hoofdstuk 11, 'Scheiding'. Wij zijn De pensioenuitvoerder: AEGON Levensverzekering N.V. in Den Haag. De pensioendatum Dit is de standaard pensioendatum, namelijk de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Uw persoonlijke pensioendatum U bent niet verplicht om op de pensioendatum met pensioen te gaan. U mag dat ook eerder of later doen. Met 'uw persoonlijke pensioendatum' bedoelen we de datum waarop u daadwerkelijk met pensioen gaat.
5 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Ouderdomspensioen Dit is het pensioen na uw persoonlijke pensioendatum; het levenslang ouderdomspensioen. Nabestaandenpensioen Dit zijn de pensioenen die uw partner en uw kinderen ontvangen na uw overlijden. Dit is een levenslang partnerpensioen en een tijdelijk wezenpensioen. Dit geldt alleen bij uw overlijden voor uw persoonlijke pensioendatum. Overal waar we Nabestaandenpensioen met een hoofdletter schrijven, bedoelen we dus het partner- en wezenpensioen.
6 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 2.
Uitgangspunten
2.1. De pensioenuitvoerder De pensioenuitvoerder van uw pensioenregeling zijn wij, AEGON Levensverzekering N.V. in Den Haag.
2.2. De deelnemer Vóór uw indiensttreding biedt uw werkgever u de pensioenovereenkomst aan als onderdeel van de totale arbeidsovereenkomst. Daarmee is deelname aan de pensioenregeling verplicht. U kunt dus niet voor uw werkgever werken zonder deel te nemen aan de pensioenregeling. Behalve als u een verklaring van de Sociale Verzekeringsbank heeft waarin u als gemoedsbezwaarde wordt erkend. Zodra u gaat werken voor de werkgever van dit pensioenreglement, gaat u deelnemen aan deze pensioenregeling en krijgt u pensioenaanspraken.
2.3. De werkgever Uw werkgever heeft met ons afgesproken dat wij zorgen voor de uitvoering van de pensioenregeling. Wij incasseren alle premies en kosten bij uw werkgever. Als u een eigen bijdrage moet betalen, regelt uw werkgever dit apart met u. Uw werkgever verrekent de eigen bijdrage met uw salaris. Wanneer zich een situatie voordoet waarin de pensioenregeling niet voorziet, handelt uw werkgever naar beste weten en in de geest van de pensioenregeling. Wanneer het gaat om zaken die van invloed zijn op de uitvoering van de pensioenregeling, beslissen uw werkgever en wij hier gezamenlijk over.
2.4. Verplichting tot medewerking U bent verplicht mee te werken aan een goede uitvoering van de pensioenregeling. Dit betekent dat u uw werkgever en ons alle gegevens en bewijsstukken verstrekt die nodig zijn. U moet uw werkgever in ieder geval informeren als u: -
gaat trouwen, vóór de trouwdatum; een (geregistreerd) partnerschap aangaat, vóór de datum dat u dit gaat doen; gaat scheiden, binnen veertien dagen nadat uw scheiding officieel is; uw partnerschap (samenwonen) beëindigt, zo snel mogelijk; kinderen heeft die recht hebben op het wezenpensioen als u geen partner heeft, zo snel mogelijk.
7 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
In de volgende gevallen informeert u ons rechtstreeks: -
-
-
U ontvangt een beschikking van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) waaruit blijkt dat u (deels) arbeidsongeschikt bent u moet ons daarover per e-mail of brief informeren als u niet meer in dienst bent van de werkgever van dit pensioenreglement. Meer hierover leest u in hoofdstuk 9 'Arbeidsongeschiktheid'. Als uw arbeidsongeschiktheidspercentage door het UWV wordt gewijzigd u moet ons daarover per e-mail of brief informeren als u niet meer in dienst bent bij de werkgever van deze pensioenregeling en uw premie is vrijgesteld. Uw e-mailadres of een wijziging daarvan geeft u door via AEGON Pensioensite.
U heeft geen of lagere aanspraken op grond van deze pensioenregeling als door het onjuist, niet of te laat aanleveren van gegevens door u de pensioenaanspraken niet (volledig) verzekerd zijn.
2.5. Einde van uw deelname aan de pensioenregeling De pensioenregeling eindigt voor u als u niet meer in dienst bent bij de werkgever van deze pensioenregeling. In een aantal gevallen blijven pensioenaanspraken uit de pensioenregeling wel bestaan. Meer hierover kunt u lezen in paragraaf 10.1 'Pensioenaanspraken na ontslag'. Uw deelname aan de pensioenregeling eindigt niet als u arbeidsongeschikt wordt tijdens uw dienstbetrekking bij deze werkgever. Dan wordt de premie vrijgesteld en blijft u deelnemen. Met vrijstellen bedoelen we dat uw werkgever de premie niet meer voor u hoeft te betalen. Wij nemen de premiebetaling dan van hem over. Uw pensioenregeling eindigt altijd op uw persoonlijke pensioendatum.
2.6. Uitkering van pensioenen Als een pensioen opeisbaar is, keren we uit nadat we alle gegevens hebben ontvangen. Dit zijn de gegevens die we nodig denken te hebben voor het beoordelen van onze uitkeringsplicht. Elke vordering op ons om een pensioenuitkering te doen aan een pensioengerechtigde verjaart niet als de pensioengerechtigde in leven is op het moment dat het pensioen opeisbaar is. Alle betalingen vinden plaats op ons hoofdkantoor in Nederland. Een pensioengerechtigde ontvangt de ingegane pensioenen in euro’s en in maandelijkse termijnen achteraf. De uitkeringen worden bepaald in dagen nauwkeurig, waarbij elke maand op 30 dagen wordt gesteld. Wij betalen de pensioenuitkering aan de pensioengerechtigde door deze over te maken op een bankrekening op zijn naam. Als wij op een buitenlandse bankrekening moeten uitkeren, maken wij de hele pensioenuitkering over. De eventuele kosten die uw bank rekent, betaalt u zelf. Wij mogen overboeken naar een bankrekening buiten de Europese Unie weigeren.
8 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 3.
Uw pensioenregeling
3.1. Karakter van de pensioenregeling De Pensioenwet verdeelt de pensioenen in Nederland over een aantal soorten, ook wel karakters genoemd. Het karakter van deze pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst. Een uitkeringsovereenkomst geeft u recht op een gegarandeerde uitkering. De hoogte van deze uitkering is vooraf bekend.
3.2. Uw pensioenaanspraken Voor alle aanspraken gelden de bepalingen van dit pensioenreglement en ook de: -
pensioenovereenkomst uitvoeringsovereenkomst wettelijke voorschriften
Uw pensioenaanspraken Vanaf het moment dat u volledig deelneemt aan de pensioenregeling heeft u aanspraak op: -
ouderdomspensioen; Nabestaandenpensioen; Anw-hiaatpensioen, als u dit heeft verzekerd.
Er is op elk moment maar voor één partner aanspraak op pensioen bij overlijden.
3.3. Pensioengrondslag Met de pensioengrondslag berekenen we al uw pensioenaanspraken, behalve het Anwhiaatpensioen. Dit is dus een belangrijk gegeven. Berekening van de pensioengrondslag De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris min de franchise. Uw pensioengrondslag stellen wij vast op de dag waarop uw deelname aan deze pensioenregeling begint. En daarna jaarlijks op 1 januari voor het komende jaar. Pensioengevend salaris Het pensioengevend salaris is het salaris waarover u pensioenen opbouwt. Dat is minimaal uw vaste jaarsalaris. Uw werkgever geeft het pensioengevend salaris aan ons op. De precieze hoogte staat in het Uniform Pensioenoverzicht. Voor uw vaste jaarsalaris tellen de volgende beloningen niet mee: -
vergoedingen wegens overwerk onkostenvergoedingen gratificaties tantièmes andere beloningen die geen onderdeel zijn van het vaste salaris
Uw werkgever kan per jaar beslissen of één of meer van de hierboven genoemde beloningen wel meetellen. Uw werkgever regelt dit dan apart met u. 9 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Het pensioengevend salaris mag in 2012 maximaal € 300.000,- zijn. Het maximum bedrag mogen wij jaarlijks indexeren. Hiervoor baseren wij ons op het indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (totaal) en op het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens). Deze gegevens verzorgt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarnaast geldt dat uw pensioengevend salaris met maximaal 15% per jaar mag stijgen. Franchise De franchise is het eerste deel van het salaris dat niet meetelt voor pensioen. Dit is omdat u straks ook AOW ontvangt. Deze franchise passen wij elk jaar aan, omdat de overheid elk jaar de AOWuitkering aanpast. Uw franchise staat in het Uniform Pensioenoverzicht. Over de invloed van arbeidsongeschiktheid op de pensioengrondslag kunt u lezen in paragraaf 9.1 'Premievrijstelling'.
3.4. Werken in deeltijd Werken in deeltijd heeft invloed op uw pensioengrondslag. U werkt deeltijd als u minder uren werkt dan het aantal uren dat in uw bedrijf gewerkt wordt bij een voltijd dienstbetrekking. Bij het vaststellen van uw pensioengrondslag gaan we uit van het pensioengevend salaris dat u bij een voltijd dienstbetrekking zou verdienen. Deze pensioengrondslag vermenigvuldigen we met uw deeltijdpercentage. Dit percentage is het werkelijke aantal arbeidsuren gedeeld door het aantal uren van een voltijd dienstbetrekking en vermenigvuldigd met 100%. Voorbeeld U werkt 24 uur per week en een voltijd dienstbetrekking is 38 uur per week. Uw deeltijdpercentage is dan 24 / 38 = 0,6316 x 100% = 63,16% Stel dat u € 35.000,- per jaar zou verdienen bij een voltijd dienstbetrekking en de franchise is € 15.000,per jaar. Uw voltijd pensioengrondslag is dan € 20.000,- en dit vermenigvuldigen we met uw deeltijdpercentage. Uw deeltijd pensioengrondslag is € 20.000, - x 63,16% = € 12.632,-.
Wij stellen het deeltijdpercentage opnieuw vast zodra u: -
van een deeltijd naar een voltijd dienstbetrekking gaat, of van een voltijd naar een deeltijd dienstbetrekking gaat, of uw deeltijd dienstbetrekking wijzigt zonder dat u dan de volledige arbeidstijd werkt.
Na de nieuwe vaststelling gaan we er voor de toekomstige dienstjaren van uit dat het deeltijdpercentage hetzelfde blijft tot aan de pensioendatum. Over de eerdere dienstjaren blijft het oude deeltijdpercentage gelden. Het nieuwe deeltijdpercentage over al uw dienstjaren heet het gewogen deeltijdpercentage.
10 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 4.
Opbouw van ouderdomspensioen
U ontvangt ouderdomspensioen vanaf uw persoonlijke pensioendatum en tot het einde van de maand waarin u overlijdt.
4.1. Hoogte van uw ouderdomspensioen Zodra u gaat werken voor de werkgever van dit pensioenreglement, gaat u deelnemen aan deze pensioenregeling. Totdat u stopt met werken bij deze werkgever, bouwt u ieder jaar een stukje ouderdomspensioen op. Per jaar is dat een opbouwpercentage van de vastgestelde pensioengrondslag in dat jaar. In uw startbrief kunt u zien vanaf welke datum u opbouwt. En wat uw percentage voor het opbouwen van uw ouderdomspensioen is. Over de pensioengrondslag las u in paragraaf 3.3 'Pensioengrondslag'. Bij de berekening van uw ouderdomspensioen gaan we ervan uit dat voor u altijd dezelfde pensioengrondslag geldt. Dat komt bijna nooit voor. Daarom leggen we hieronder uit wat er gebeurt als uw pensioengrondslag stijgt of daalt. Middelloonsysteem Als uw pensioengrondslag stijgt, stijgt het ouderdomspensioen voor een deel. Het ouderdomspensioen dat u al opbouwde blijft hetzelfde. Maar het ouderdomspensioen dat u opbouwt vanaf de stijging van uw pensioengrondslag tot aan de pensioendatum, stijgt wel. In feite betekent dit dat u door de jaren heen ouderdomspensioen opbouwt over uw gemiddelde pensioengrondslag. Als uw pensioengrondslag om welke reden dan ook daalt, heeft dit geen invloed op de pensioenaanspraken die u al had. Voor de toekomst wordt dan wel uitgegaan van de lagere pensioengrondslag. Voorbeeld Stel dat u in het eerste jaar bij uw werkgever € 45.000,- zou verdienen en de franchise is € 15.000,- per jaar. Uw pensioengrondslag is dan € 30.000,-. Het percentage voor het opbouwen van uw ouderdomspensioen is 1,75%. Uw ouderdomspensioen, dat u in dat jaar opbouwt is 0,0175 x € 30.000,- = € 525,-. Stel dat u in het tweede jaar € 50.000,- zou gaan verdienen en de franchise blijft € 15.000,-. Uw pensioengrondslag is dan € 35.000,-. Dit vermenigvuldigen we weer met uw opbouwpercentage. Uw ouderdomspensioen, dat u in dat jaar opbouwt is 0,0175 x € 35.000,- = € 612,50. Uw ouderdomspensioen, dat u in deze twee jaren totaal opbouwt is € 525,- + € 612,50 = € 1.137,50. Dat is hetzelfde alsof u twee jaren pensioen had opgebouwd over de gemiddelde pensioengrondslag: 2 x 0,0175 x € 32.500,- = 2 x € 568,- = € 1.137,50. Als daarna tot uw pensioendatum alles hetzelfde blijft, stel nog 28 jaar, keren wij u per jaar € 17.675,aan ouderdomspensioen uit. Dit is 29 x € 612,50 plus 1 x € 525,-.
Hierbij geldt dat we jaren bepalen in maanden nauwkeurig. Een gedeelte van een maand telt niet mee. Het ouderdomspensioen dat we jaarlijks gaan uitkeren is bruto. Er kunnen dus nog belasting en premies voor de sociale verzekeringen ingehouden worden. De hoogte van uw ouderdomspensioen op de pensioendatum leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. Dit overzicht krijgt u ieder jaar van ons zolang u werkt voor de werkgever van dit pensioenreglement. Ook ziet u de hoogte van uw ouderdomspensioen op de pensioendatum in het Pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl Daar ziet u ook het ouderdomspensioen dat u bij andere pensioenuitvoerders heeft opgebouwd. Behalve als u zelf de waarde van uw 11 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
ouderdomspensioen uit een andere pensioenregeling heeft overgedragen naar deze pensioenregeling. Dan is het is meegeteld in het ouderdomspensioen van deze pensioenregeling. Daarover leest in paragraaf 4.2 'Waardeoverdracht voor de nieuwe deelnemer'. Of als uw werkgever uw pensioenregeling eerder bij een andere pensioenuitvoerder liet uitvoeren en daarna de waarde van alle pensioenen is overgebracht naar deze pensioenregeling bij ons. Ook dan is de waarde van uw ouderdomspensioen verwerkt in het ouderdomspensioen bij ons.
4.2. Waardeoverdracht voor de nieuwe deelnemer Als nieuwe deelnemer aan deze pensioenregeling kunt u de waarde van uw pensioenaanspraken uit uw vorige pensioenregelingen naar ons overdragen. Een verzoek tot waardeoverdracht moet u volgens de wet doen binnen zes maanden na deelname aan een nieuwe pensioenregeling. Het verzoek moet u bij ons indienen. Op AEGON Pensioensite kunt u de brochure 'Waardeoverdracht' downloaden, het daarin vermelde formulier invullen en naar ons sturen. Daarna zorgen wij ervoor dat de noodzakelijke stappen worden gezet.
12 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 5.
Geen toeslagen
5.1. Geen toeslag op ouderdomspensioen en Nabestaandenpensioen Uw ouderdomspensioen en Nabestaandenpensioen worden niet verhoogd met toeslagen.
5.2. Geen toeslag op ingegaan Anw-hiaatpensioen Uw ingegane Anw-hiaatpensioen wordt niet verhoogd met een toeslag.
13 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 6.
Grenzen en beperkingen
6.1. Maxima voor pensioen Het pensioen is maximaal het 'fiscale maximum' als bedoeld in de Wet op de Loonbelasting 1964.
6.2. Fiscale goedkeuring Als de Belastingdienst en/of belastingrechter deze pensioenregeling niet (volledig) goedkeurt, vervangt uw werkgever de regeling door een regeling die wel aan alle eisen voldoet. Uw werkgever mag zich neerleggen bij de uitspraak van de Belastingdienst en/of de belastingrechter. Als uw werkgever de pensioenregeling moet aanpassen, wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de toezeggingen die in deze pensioenregeling staan.
6.3. Aanpassingen door uw werkgever Invoering of aanpassing van wet- en regelgeving kunnen zorgen voor gewijzigde omstandigheden. Uw werkgever mag de pensioenregeling aanpassen als het gaat om bepalingen die dwingend zijn voorgeschreven. Uw werkgever mag de pensioenregeling zonder uw toestemming aanpassen als hij zo’n groot belang heeft bij de wijziging, dat het daarom redelijk is dat het belang van werknemers hiervoor opzij wordt geschoven. In dat geval vindt een aanpassing van de toekomstige pensioenaanspraken plaats. Bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden mag uw werkgever het betalen van pensioenpremies tijdelijk verminderen of stoppen, voor zover zijn bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt. Bijvoorbeeld bij surseance van betaling. De vermindering vindt dan voor de toekomst plaats en naar evenredigheid voor alle pensioenen. Voorwaarde is dat hij u en ons hierover onmiddellijk schriftelijk informeert. De reeds aanwezige waarde van uw pensioenen blijft gelijk. Tenzij wettelijke maatregelen anders bepalen. U kunt ons en uw werkgever niet aansprakelijk stellen voor een vermindering van de pensioenen als dit voortvloeit uit het toepassen van wettelijke voorschriften.
6.4. Afkopen, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen Op grond van de pensioenregeling ontstaan er rechten voor u. Dat is bijvoorbeeld het recht op uw pensioenuitkering als u met pensioen bent. En bij uw overlijden ontstaan er rechten voor uw partner en/of kinderen. Dat is bijvoorbeeld het recht op uitkering van het Nabestaandenpensioen. Deze rechten kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven. Of een formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Tenzij de Pensioenwet anders regelt. U kunt bijvoorbeeld niet in plaats van een maandelijkse uitkering, in één keer alles laten uitkeren. Of de uitkering op naam van iemand anders zetten.
14 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
6.5. Afkoop klein pensioen Een klein pensioen is een pensioenuitkering die lager is dan het minimum in de Pensioenwet. In 2012 is dit € 438,44 bruto per jaar. In een aantal situaties kunnen wij klein pensioen afkopen. U ontvangt dan één uitkering in plaats van een periodieke uitkering. Deze situaties zijn: -
Pensionering. Overlijden, waardoor recht op Nabestaandenpensioen ontstaat. Ontslag. Na ontslag kunt u de waarde van uw pensioenen bij ons laten staan. Als uw waarde twee jaar na uw ontslag nog bij ons staan, maken we een berekening. Scheiding. Als u gaat scheiden heeft uw ex-partner recht op het deel van het partnerpensioen dat is bedoeld voor bijzonder partnerpensioen. Wij berekenen dan het pensioen voor uw expartner. Als we afkopen gaat de afkoopwaarde van dit partnerpensioen naar uw ex-partner.
Als blijkt dat sprake is van een 'klein pensioen' keren we de afkoopwaarde uit. Als wij gaan afkopen, ontvangt u hierover bericht binnen zes maanden na de melding van pensionering of scheiding. Bij ontslag wachten wij twee jaar. Na deze twee jaar informeren wij u binnen zes maanden. De afkoopwaarde keren we uit binnen dezelfde zes maanden. Als gevolg van deze uitkering ineens vervallen de pensioenaanspraken. De afkoopwaarde bepalen we met een afkoopvoet. Zie bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
6.6. Acceptatie van verzekerde aanspraken Vanaf het moment van deelname aan deze pensioenregeling krijgt u pensioenaanspraken waarvoor verzekeringen worden gesloten. Wij accepteren u altijd voor deze verzekeringen. Verhogingen van de verzekeringen die voortvloeien uit de pensioenregeling, accepteren we ook zonder rekening te houden met uw gezondheidstoestand. Er zijn twee situaties waarin wij acceptatie van de verzekeringen mogen weigeren op grond van uw gezondheidstoestand. Of wel accepteren, maar dan tegen andere voorwaarden of een ander tarief. Deze situaties zijn: -
Als u terugkomt op eerder het weigeren van deelname aan deze pensioenregeling. Als u later kiest voor het Anw-hiaatpensioen dan het moment van deelname of later dan drie maanden na het krijgen van een partner.
De beperkingen voor acceptatie gelden alleen als het risico van overlijden of arbeidsongeschiktheid voor ons toeneemt door uw gezondheidstoestand.
15 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Misbruik Nabestaandenpensioen en Anw-hiaatpensioen Er bestaat geen aanspraak op Nabestaandenpensioen en Anw-hiaatpensioen als u overlijdt binnen één jaar nadat: -
u bent gaan deelnemen aan de pensioenregeling, of u trouwt, het (geregistreerd) partnerschap aangaat.
Dit geldt alleen als uw overlijden redelijkerwijs te verwachten was: -
toen uw deelname aan de pensioenregeling begon, op het moment van trouwen, of het aangaan van het (geregistreerd) partnerschap.
Wij laten de onafhankelijke Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens beoordelen of dit het geval is. Als deze uitsluiting geldt, krijgen uw nabestaanden geen pensioenuitkering. Misbruik premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Er bestaat geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid als uw ziekte en/of aandoening: -
redelijkerwijs te verwachten was toen uw deelname aan de pensioenregeling begon, en zich binnen een jaar na het begin van uw deelname voordoet.
Bij het bepalen of deze uitsluiting geldt, gaan wij uit van de WIA-beoordeling van de overheid. Als de WIA-beoordeling ontbreekt, onderzoeken wij zelf of de uitsluiting geldt.
16 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 7.
Pensionering
7.1. Flexibele pensioendatum In deze pensioenregeling gaan we er standaard van uit dat u met pensioen gaat op de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. Op uw verzoek kunt u eerder of later met pensioen gaan als de fiscale regels dit op dat moment mogelijk maken. Bij eerder of later met pensioen gaan, geldt dat we de pensioenen verlagen of verhogen op basis van een factor. Zie bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
7.2. Eerder met pensioen U mag eerder met pensioen gaan vanaf de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. In dat geval eindigt uw dienstbetrekking. Wij keren het verlaagde ouderdomspensioen aan u uit. Als u eerder met pensioen gaat komen de volgende pensioenaanspraken te vervallen: -
Anw-hiaatpensioen, als u dit verzekerd heeft.
Het ouderdomspensioen dat u ontvangt, mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'. Toestemming U en uw werkgever moeten het samen eens zijn over uw eerdere pensionering. Vervolgens moet u uw vervroegde persoonlijke pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze pensioenregeling is, heeft u de toestemming van uw oude werkgever niet nodig. U hoeft uw oude werkgever dan niet te melden dat u eerder met pensioen gaat. Partner Als u een partner heeft, moet uw partner het verzoek om eerder met pensioen te gaan ook ondertekenen. Eerder met pensioen gaan kan namelijk betekenen dat uw partner een lager partnerpensioen krijgt als u overlijdt.
7.3. Later met pensioen U mag later met pensioen gaan, namelijk tot u 70 jaar wordt. Tot die tijd moet u bij een werkgever een dienstbetrekking hebben. Maar zodra het ouderdomspensioen - dat u kunt krijgen - hoger is dan 100% van het pensioengevend loon volgens de Wet op de Loonbelasting, moet u met pensioen gaan. Het ouderdomspensioen mag na uw 65ste wel hoger zijn als dat komt door uitruil, toeslagen, waardeoverdracht of variatie in uitkering. Bij later met pensioen gaan vervalt de aanspraak op Anw-hiaatpensioen op de pensioendatum. Als de premie voor deze verzekering wordt betaald tot de pensioendatum, ontvangt uw partner bij uw overlijden daarna alsnog het Anw-hiaatpensioen. Toestemming Uw werkgever en u moeten het er samen over eens zijn dat u later met pensioen gaat. Vervolgens moet u uw latere persoonlijke pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang van de pensioendatum schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze 17 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
pensioenregeling is, heeft u geen toestemming van uw oude werkgever nodig. U hoeft uw oude werkgever dan niet te melden dat u later met pensioen gaat. Verklaring andere werkgever Als u niet meer werkt bij de werkgever van deze pensioenregeling, moet u ons elk jaar verklaren dat u een dienstbetrekking heeft bij een andere werkgever of dat u werkt als zelfstandig ondernemer. Als wij deze verklaring niet uiterlijk zes weken voor de pensioendatum ontvangen, wordt automatisch geregeld dat uw pensioen ingaat. Daarna moet u de verklaring jaarlijks insturen. Ook hiervoor geldt dat wij uw verklaring steeds uiterlijk zes weken voor de verplaatste pensioendatum ontvangen moeten hebben. Anders wordt automatisch geregeld dat uw ouderdomspensioen ingaat.
7.4. Deeltijdpensioen In deze pensioenregeling gaan we er standaard van uit dat u bij pensionering volledig met pensioen gaat. Maar u kunt ook kiezen voor gedeeltelijk met pensioen gaan. Dan gaat uw pensioenuitkering voor een deel in, dat kan voor of na uw pensioendatum. De hoogte van het deeltijdpensioen volgt de regels van het eerder of later ingaan van het pensioen. Voorwaarde is dat de fiscale regels deeltijdpensioen op dat moment mogelijk maken. U mag met deeltijdpensioen vanaf de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. Voor het deel dat u in dienst blijft van uw werkgever, blijft u deelnemen aan de pensioenregeling. In paragraaf 3.4 'Werken in deeltijd' beschrijven we hoe we uw pensioenaanspraken bepalen voor dit gedeelte. Als u gedeeltelijk met pensioen bent gegaan, kunt u alleen nog maar minder gaan werken. Als u dat wilt, moet u dit zes weken van tevoren melden aan uw werkgever en ons. Paragraaf 7.6 'Variatie in pensioenuitkeringen' is niet van toepassing op ingegaan deeltijdpensioen. Toestemming U en uw werkgever moeten het samen eens zijn over uw deeltijdpensionering. Vervolgens moet u uw deeltijd pensioendatum uiterlijk zes weken voor aanvang schriftelijk melden aan ons. Als uw huidige werkgever niet de werkgever van deze pensioenregeling is, heeft u geen toestemming van uw oude werkgever nodig. U hoeft uw oude werkgever dus niet te melden dat u deeltijd met pensioen gaat. Partner Als u een partner heeft, moet uw partner het verzoek voor deeltijdpensioen ook ondertekenen. Gedeeltelijk met pensioen gaan kan namelijk betekenen dat uw partner een lager partnerpensioen krijgt als u overlijdt.
18 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
7.5. Uitruilen van pensioen bij pensionering U krijgt op uw persoonlijke pensioendatum het recht om de waarde van de pensioenen met elkaar uit te ruilen. Daarbij moet u er wel rekening mee houden dat u niet altijd het ouderdomspensioen en partnerpensioen kunt uitruilen. Zo blijft het deel van het ouderdomspensioen dat door scheiding aan uw ex-partner uitbetaald wordt, buiten de uitruil. Ook het bijzonder partnerpensioen blijft buiten de uitruil, zie hoofdstuk 11 'Scheiding'. Wij verlagen de aanspraak die u uitruilt op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'. Als u wilt uitruilen, moet u dat uiterlijk zes weken voor uw persoonlijke pensioendatum schriftelijk aan ons doorgeven. Een hoger partnerpensioen en een lager ouderdomspensioen Voor een hoger partnerpensioen ruilt u ouderdomspensioen uit voor partnerpensioen. Daarbij is dit partnerpensioen gelijk aan maximaal 70% van het - door deze uitruil - verlaagde ouderdomspensioen. Een hoger ouderdomspensioen en een lager partnerpensioen Voor een hoger ouderdomspensioen ruilt u partnerpensioen uit voor ouderdomspensioen. Het partnerpensioen mag minimaal 0% en maximaal 70% van uw ouderdomspensioen zijn. Als u een hoger ouderdomspensioen wilt en daardoor kiest voor een lager partnerpensioen, heeft u de toestemming van uw partner nodig. Uiteraard alleen als u een partner heeft.
7.6. Variatie in pensioenuitkeringen Op uw persoonlijke pensioendatum kunt u kiezen voor een hoger ouderdomspensioen aan het begin en een lager ouderdomspensioen daarna. Bij de berekening tellen we het partnerpensioen bij overlijden na uw persoonlijke pensioendatum niet mee. Voor variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen geldt het volgende: -
De hogere uitkering begint meteen vanaf uw persoonlijke pensioendatum. Als het ouderdomspensioen ingaat op of voor de 62-jarige leeftijd, kunt u de hogere uitkering laten uitkeren tot de eerste dag van de maand waarin u 65 of 70 jaar wordt. Als het ouderdomspensioen ingaat na de 62-jarige leeftijd, kunt u de hogere uitkering laten uitkeren tot de eerste dag van de maand waarin u 70 of 75 jaar wordt. De hogere uitkering staat in een vaste verhouding van 100:75 ten opzichte van de lagere uitkering. De lagere uitkering mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'.
Als u vóór uw 65e met pensioen gaat, heeft u ook de mogelijkheid om een ouderdomspensioen te kiezen dat in het begin net zo hoog is als de jaarlijkse gezamenlijke AOW-uitkering inclusief vakantietoeslag. We gaan dan uit van een AOW-uitkering waarbij zowel de man als de vrouw 65 jaar of ouder is. Een lager ouderdomspensioen mag natuurlijk ook.
19 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Voor deze mogelijkheid geldt het volgende: -
De hogere uitkering begint meteen vanaf uw persoonlijke pensioendatum. De hogere uitkering wordt uitgekeerd tot de eerste dag van de maand waarin u 65 jaar wordt. De minimale uitkeringsduur van de hogere uitkering is twaalf maanden. De lagere uitkering mag niet lager zijn dan het bedrag voor 'klein pensioen', zie paragraaf 6.5 'Afkoop klein pensioen'.
We berekenen de variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
20 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 8.
Overlijden
8.1. Partnerpensioen Met deze pensioenregeling heeft uw partner aanspraak op partnerpensioen bij uw overlijden voor uw persoonlijke pensioendatum. Dit partnerpensioen is onderdeel van het Nabestaandenpensioen. Het gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin uw partner overlijdt. We berekenen het partnerpensioen als een percentage van de vastgestelde pensioengrondslag voor elk jaar tot uw pensioendatum. In uw startbrief kunt u zien vanaf welke datum we rekenen. En wat uw percentage voor het partnerpensioen is. Over de pensioengrondslag las u in paragraaf 3.3 'Pensioengrondslag'. Bij de berekening van het partnerpensioen gaan we ervan uit dat voor u altijd dezelfde pensioengrondslag geldt. Dat komt bijna nooit voor. Daarom leggen we hieronder uit wat er gebeurt als uw pensioengrondslag stijgt of daalt. Middelloonsysteem Als uw pensioengrondslag stijgt, stijgt het partnerpensioen voor een deel. Het partnerpensioen dat u al had blijft hetzelfde. Maar het partnerpensioen dat u verkrijgt vanaf de stijging van uw pensioengrondslag tot aan de pensioendatum, stijgt wel. In feite betekent dit dat u door de jaren heen partnerpensioen verkrijgt over uw gemiddelde pensioengrondslag. Als uw pensioengrondslag om welke reden dan ook daalt, heeft dit geen invloed op de pensioenaanspraken die u al had. Voor de toekomst wordt dan wel uitgegaan van de lagere pensioengrondslag. Voorbeeld Stel dat u bij uw werkgever € 45.000,- zou verdienen en de franchise is € 15.000,- per jaar. Uw pensioengrondslag is dan € 30.000,-. Het percentage voor het verkrijgen van het partnerpensioen is 1,225%. U bent gaan deelnemen aan de pensioenregeling op 25-jarige leeftijd. De pensioendatum is 65 jaar. Het aantal jaren tot u met pensioen gaat is 40. Het partnerpensioen is 0,01225 x 40 x € 30.000,- = € 14.700,-. Stel dat u na tien jaar € 50.000,- zou gaan verdienen en de franchise blijft € 15.000,-. Uw pensioengrondslag is dan € 35.000,-. We gaan dan voor de volgende 30 jaren hiervan uit. Het partnerpensioen is 0,01225 x 10 x € 30.000,- vermeerderd met 0,01225 x 30 x € 35.000,-. Dit komt uit op € 16.537,50.
Hiervoor geldt dat we jaren bepalen in maanden nauwkeurig. Een gedeelte van een maand telt niet mee. Het partnerpensioen dat we gaan jaarlijks uitkeren is bruto. Er kunnen dus nog belasting en premies voor de sociale verzekeringen ingehouden worden. De hoogte van het partnerpensioen leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. Dit overzicht krijgt u ieder jaar van ons zolang u werkt voor de werkgever van dit pensioenreglement. Ook ziet u de hoogte van het partnerpensioen in het Pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl Daar ziet u ook het partnerpensioen dat u bij andere pensioenuitvoerders heeft verkregen. Behalve als u zelf de waarde van het partnerpensioen uit een andere pensioenregeling heeft overgedragen naar deze pensioenregeling. Dan is het is meegeteld in deze pensioenregeling. Daarover leest in paragraaf 4.2 'Waardeoverdracht voor de nieuwe deelnemer'. Of als uw werkgever een pensioenregeling eerder voor u bij een andere pensioenuitvoerder liet uitvoeren en daarna de waarde van alle pensioenen is overgebracht naar deze pensioenregeling bij ons. Ook dan is de waarde van uw partnerpensioen verwerkt in de pensioenregeling bij ons. 21 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
8.2. Wezenpensioen Met deze pensioenregeling heeft uw kind aanspraak op een wezenpensioen als u overlijdt. Dit wezenpensioen is onderdeel van het Nabestaandenpensioen. Een kind heeft recht op deze uitkering vanaf de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. Of vanaf de eerste dag van de maand waarin een kind recht krijgt op wezenpensioen. Er geldt: -
Uw kind ontvangt de uitkering standaard tot zijn 18e verjaardag. Als uw kind voor vijf dagdelen of meer onderwijs of een opleiding voor een beroep volgt, eindigt de uitkering uiterlijk op de 27e verjaardag. Als uw kind meer dan 55% arbeidsongeschikt is, loopt de uitkering ook tot de 27 e verjaardag. Voorwaarde is dat deze situatie al een jaar bestaat of vermoedelijk het eerstkomende jaar zal bestaan.
We keren het wezenpensioen uit tot het einde van de maand waarin het recht op wezenpensioen vervalt. Of eerder bij overlijden van uw kind. De hoogte van een wezenpensioen is 20% van het partnerpensioen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als beide ouders van het kind zijn overleden.
8.3. Anw-hiaatpensioen Deze paragraaf is van toepassing als u zelf heeft gekozen voor het Anw-hiaatpensioen. U verzekert dan een extra partnerpensioen. Uw partner krijgt hiermee meer inkomen als u overlijdt voor uw pensioendatum. Uw partner moet dan wel zijn geboren op of na 1 januari 1950. Wat dit voor u kost, kunt u op AEGON Pensioensite berekenen. Ingang en einde van het pensioen Het Anw-hiaatpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt. En eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw partner 65 jaar wordt of bij eerder overlijden. Als de premie voor deze verzekering wordt betaald tot de pensioendatum, ontvangt uw partner bij uw overlijden daarna alsnog het Anw-hiaatpensioen. Hoogte uitkering De hoogte van het verzekerd Anw-hiaatpensioen is voor iedereen hetzelfde. Het Anw-hiaatpensioen is namelijk hetzelfde bedrag als de wettelijke Anw-uitkering van het jaar waarin u overlijdt. De wettelijke Anw-uitkering wordt jaarlijks op 1 januari vastgesteld. In 2013 is dit € 14.425,- bruto per jaar. Dit is dus in 2013 ook de hoogte van het Anw-hiaatpensioen. Risicobasis Het Anw-hiaatpensioen is verzekerd op risicobasis. Dit betekent dat er met dit pensioen geen waarde wordt opgebouwd. Het Anw-hiaatpensioen vervalt zonder waarde als: -
uw deelname aan de pensioenregeling eindigt, of u geen partner meer heeft, of als u er voor kiest niet langer meer Anw-hiaatpensioen te verzekeren.
22 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 9.
Arbeidsongeschiktheid
9.1. Premievrijstelling Vanaf de dag dat u recht heeft op een WIA-uitkering, krijgt u (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling. Premies waarvoor vrijstelling is verkregen, beoordelen wij als betaald. Dit betekent dat uw pensioenen blijven bestaan alsof nu niet arbeidsongeschikt bent geworden. Dit geldt voor zover u daar volgens onze voorwaarden recht op heeft. De voorwaarden leest u in de bijlage 'Verzekeringsvoorwaarden arbeidongeschiktheid' bij de uitvoeringsovereenkomst, zie www.aegon.nl/zakelijk/pensioen/oplossingen/productoplossingen/abonnement. Als u een eigen bijdrage betaalt voor deze pensioenregeling, wordt deze voor hetzelfde deel vrijgesteld als de totale premie. De premievrijstelling is volgens de volgende tabel. 6 klassen Bij een arbeidsongeschiktheid van
is de premievrijstelling
80% of meer 65% tot 80% 55% tot 65% 45% tot 55% 35% tot 45% minder dan 35%
100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
In de periode van premievrijstelling wijzigen we uw pensioengrondslag en/of deze pensioenregeling niet. Als u gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, geldt dit voor het deel van de pensioenaanspraken dat is vrijgesteld. Premievrijstelling na uitdiensttreding U kunt aanspraak maken op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid na uitdiensttreding als u: -
tot aan het moment van uitdiensttreding een Ziektewetuitkering ontvangt, of loon bij ziekte ontvangt zoals bedoeld is in het Burgerlijk Wetboek, en aansluitend een uitkering volgens de WIA ontvangt.
Als u wordt ontslagen en u bent (deels) arbeidsongeschikt, houdt u recht op (het deel van) de aanspraken waarvoor de premie is vrijgesteld. Dit recht houdt op als uw premievrijstelling eindigt.
23 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 10.
Ontslag
10.1. Pensioenaanspraken na ontslag Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag, houdt u recht op de pensioenen die u tot dat moment heeft opgebouwd. De hoogte hiervan leest u in het Uniform Pensioenoverzicht. De volgende pensioenaanspraken vervallen als uw dienstbetrekking eindigt: -
Anw-hiaatpensioen, als u dit verzekerd heeft.
10.2. Partnerpensioen na ontslag Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag kunt u een deel van de waarde van uw ouderdomspensioen gebruiken voor het aankopen van partnerpensioen. Dit partnerpensioen mag maximaal 70% van het verlaagde ouderdomspensioen zijn. Bij de berekening van het maximale partnerpensioen houden we rekening met de waarde van het partnerpensioen dat u al opbouwde. Dit partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin uw partner overlijdt. Uw verzoek om gebruik te maken van deze mogelijkheid moet u doen binnen drie maanden nadat wij u geïnformeerd hebben over de gevolgen van uw ontslag. Wij verlagen de aanspraak op ouderdomspensioen op basis van een factor. Deze staat in bijlage 2 'Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen'.
10.3. Waardeoverdracht naar nieuwe pensioenregeling Als uw dienstbetrekking eindigt door ontslag, heeft u recht op waardeoverdracht. Dan draagt u de waarde van uw pensioenen over naar de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever. De waarde wordt omgezet in pensioenaanspraken volgens de regeling van uw nieuwe werkgever. Een waardeoverdracht doen wij op uw verzoek en volgens de wettelijke voorschriften. U moet dit verzoek doen binnen zes maanden na deelname aan de nieuwe pensioenregeling. Dit is de wettelijke termijn. Als u een partner heeft, moet deze schriftelijk toestemming geven voor de waardeoverdracht van het partnerpensioen. Een bijzonder partnerpensioen - zie hoofdstuk 11 'Scheiding' - kan niet worden overgedragen. Een waardeoverdracht is niet mogelijk als uw werkgever het bedrag voor het uitvoeren van de wettelijke waardeoverdracht niet kan betalen. Als dat zo is, moet uw werkgever dat bewijzen met een verklaring van een onafhankelijke accountant.
24 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 11.
Scheiding
11.1. Gevolgen voor uw pensioen Uw ex-partner heeft volgens wettelijke regels recht op een deel van het pensioen. Van sommige regels kunt u afwijken. Maar daar moet u het dan wel met elkaar over eens zijn. De regels zijn als volgt: -
Uw ex-partner krijgt aanspraak op 'bijzonder partnerpensioen' volgens de bepalingen in de Pensioenwet. Uw ex-partner krijgt dan een eigen aanspraak op partnerpensioen. Dit is alleen voor het deel dat u opbouwde tot aan de datum van scheiding of de datum waarop het (geregistreerd) partnerschap eindigt. Voorgaande geldt niet voor de ex-partner waarvan u gescheiden bent van tafel en bed.
-
Als u vóór de scheiding ouderdomspensioen uitruilde in partnerpensioen gaat de aanspraak op dit partnerpensioen naar uw ex-partner. Dit geldt niet voor de ex-partner waarvan u gescheiden bent van tafel en bed.
-
Daarnaast heeft uw ex-partner recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens de bepalingen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Als gevraagd is om verevening, heeft uw ex-partner een aanspraak op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen. Maar alleen het ouderdomspensioen dat u opbouwde in de periode dat u getrouwd of geregistreerd partners was. Dit geldt ook voor de periode dat u nog niet gescheiden bent van tafel en bed. Dit heet verevend pensioen. Verevening leidt dus tot een lager ouderdomspensioen voor u. De verlaging vervalt als uw ex-partner overlijdt. Het maakt niet uit of het ouderdomspensioen al is ingegaan of niet. Vanaf uw persoonlijke pensioendatum keren wij het verevende ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan uw ex-partner. De uitkering stopt zodra u overlijdt. En als uw ex-partner eerder overlijdt, stopt deze uitkering vanaf het moment dat uw ex-partner is overleden. Binnen twee jaar na de datum van scheiding mag uw ex-partner ons rechtstreeks om verevening vragen. Daarna moet uw ex-partner aan u om verevening vragen.
11.2. Eigen aanspraak voor ex-partner Bij scheiding kunt u met uw ex-partner 'conversie' afspreken. Hierbij wordt het verevende pensioen omgezet naar een eigen aanspraak voor uw ex-partner. Bij overlijden van uw ex-partner vervalt normaal gesproken de verevening. Na conversie is dat niet meer het geval. Uw ouderdomspensioen blijft dan verlaagd. Wij zijn niet verplicht aan een conversie mee te werken. We kunnen ook voorwaarden stellen.
25 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 12.
Onbetaald verlof
In de periode dat u met onbetaald verlof bent, blijven uw aanspraken op grond van deze pensioenregeling hetzelfde als direct daarvoor. -
-
U blijft maximaal achttien maanden verzekerd, maar niet langer dan de periode die maximaal fiscaal is toegestaan. Dit gebeurt op basis van de pensioengrondslag en het deeltijdpercentage bij aanvang van de verlofperiode. De maximale periode geldt voor alle perioden van onbetaald verlof samen, voor zover u dit verlof opneemt tijdens uw deelname aan deze pensioenregeling. Uw werkgever betaalt de premie aan ons.
U kunt met uw werkgever afspraken maken over de premie die u gedurende het verlof zelf betaalt als eigen bijdrage. De voortzetting van uw pensioenaanspraken tijdens het onbetaalde verlof eindigt als uw deelname aan de pensioenregeling eindigt.
26 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 13.
Hoe communiceren we met u
Bij alle belangrijke gebeurtenissen voor uw pensioen informeren we u over de gevolgen daarvan. U ontvangt van ons in elk geval: Een startbrief: binnen drie maanden nadat uw werkgever u als de deelnemer bij ons heeft aangemeld, of als u uw pensioenregeling is gewijzigd. De belangrijkste kenmerken van uw pensioenregeling staan in deze brief; Een uniform pensioenoverzicht (UPO): elk jaar zolang u deelnemer bent of pensioengerechtigde. Bent u uit dienst gegaan, dan krijgt u het UPO eens in de vijf jaar; Specifieke informatie bij de gebeurtenissen die u verder in dit pensioenreglement leest: nadat de gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Zo krijgt u bij ontslag bijvoorbeeld een opgave van de hoogte van uw pensioen. Ook vertellen we u dan over waardeoverdracht naar een andere pensioenuitvoerder. We vinden het belangrijk dat u alle informatie over uw pensioen snel en gemakkelijk kunt inzien. Ons uitgangspunt is daarom dat we u digitaal informeren over u pensioen. Tenzij dat nog niet kan of wettelijk nog niet mag. U krijgt toegang tot uw eigen digitale pensioenomgeving op AEGON Pensioensite. Nadat uw werkgever u bij ons heeft aangemeld krijgt u een brief met uw gebruikersnaam en een brief met een wachtwoord. Daarmee kunt u op AEGON Pensioensite kijken. Op de site krijgt u inzicht in uw persoonlijke pensioensituatie via uw eigen pagina. Op deze pagina wordt helder uitgelegd hoe het met uw pensioen staat. Om volledig inzicht te krijgen kunt u ook pensioen invoeren dat bij andere werkgevers is opgebouwd en pensioenvoorzieningen die privé zijn afgesloten. Zo heeft u een volledig beeld van uw pensioensituatie, nu en op pensioendatum. Ook kunt u bekijken welke mogelijkheden u heeft om flexibel met uw pensioen om te gaan. Wij maken voor u zichtbaar wat daarvan de financiële gevolgen zijn voor uw pensioen. Bijvoorbeeld als u eerder met pensioen wilt gaan of juist later. U kunt een aantal keuzes via AEGON Pensioensite aan ons doorgeven. De startbrief krijgt u nog schriftelijk. Dat geldt ook voor de meeste specifieke informatie bij belangrijke gebeurtenissen.
27 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Hoofdstuk 14.
Klachten
We doen ons uiterste best u goed van dienst te zijn. Heeft u toch een klacht, dan horen we dat graag van u. U kunt uw klacht sturen naar: AEGON Klachtbehandeling Postbus 23020 8900 MZ Leeuwarden Meer over onze klachtenprocedure leest u uitgebreid in het Klachtenreglement AEGON Nederland N.V. 2012. U vindt het Klachtenreglement op www.aegon.nl.
28 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Bijlage 1
Begrippen begrijpelijk
Anw
Algemene nabestaandenwet.
Anw-uitkering
De bruto uitkering per jaar op grond van de Algemene nabestaandenwet, plus de bruto vakantietoeslag, voor een nabestaande zonder kinderen.
Dienstbetrekking
De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, naar burgerlijk recht.
Kind
Eigen kinderen volgens de wet. En ook stief- en pleegkinderen als u hen tot uw overlijden als 'eigen kind' heeft onderhouden en opgevoed. Voor zover dit onderhoud en deze opvoeding zijn begonnen voor uw persoonlijke pensioendatum.
Op risicobasis
Er wordt geen waarde in het pensioen opgebouwd. Het pensioen vervalt bij ontslag, scheiding en pensionering.
Partner
De persoon waarmee u voor uw persoonlijke pensioendatum - getrouwd bent, of - een geregistreerd partnerschap bent aangegaan, of - bij uw overlijden samenwoont op grond van een partnerschap dat voor uw persoonlijke pensioendatum is aangegaan.
Partnerschap
De gezamenlijke huishouding tussen de ongehuwd (gewezen) deelnemer met een andere ongehuwde persoon, die geen van beiden een geregistreerd partnerschap of een andere gezamenlijke huishouding hebben. Voorwaarde daarbij is dat u: - geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn bent van elkaar, en - op hetzelfde adres staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, en - minimaal zes maanden aaneengesloten een gezamenlijke huishouding voert, of - een notariële samenlevingsovereenkomst heeft gesloten waarin de gezamenlijke huishouding is vastgelegd.
Pensioenaanspraak
Het recht op een pensioen dat nog niet is ingegaan.
Pensioenrecht
Het recht op een ingegaan pensioen.
Pensioenregeling
De pensioenregeling zoals beschreven in uw pensioenovereenkomst.
Scheiding
Onder scheiding verstaan we: - Echtscheiding. - Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. - Beëindiging van een partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een partnerschap in een geregistreerd partnerschap of huwelijk. - Beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Werknemer
De persoon die volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid voor een werkgever verricht. 29 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Werkgever
Het bedrijf of de organisatie voor wie u arbeid verricht volgens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
30 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Bijlage 2
Factoren voor uitruilen, uitstellen, vervroegen, variatie en afkopen
Geldigheid en wijziging percentages en bedragen De percentages en bedragen in deze bijlage zijn vastgesteld voor het jaar 2012. Deze percentages en bedragen kunnen jaarlijks veranderen. Bij een uitruil of afkoop wordt de uitruilfactor of afkoopvoet toegepast, die op dat moment geldt. Een uitzondering hierop is de uitruilfactor voor gewezen deelnemers bij een uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen op de pensioendatum. Dan geldt de uitruilfactor van het moment waarop de gewezen deelnemer uit dienst trad. Ruilvoet uitruil van levenslang ouderdomspensioen (per € 1.000,- levenslang partnerpensioen) leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
Verlaging levenslang ouderdomspensioen € 557,00 € 555,00 € 553,00 € 551,00 € 548,00 € 545,00 € 542,00 € 538,00 € 534,00 € 531,00 € 527,00 € 524,00 € 521,00 € 518,00 € 516,00 € 513,00 € 510,00 € 506,00 € 504,00 € 500,00 € 497,00 € 494,00 € 491,00 € 487,00 € 484,00 € 480,00 € 476,00 € 472,00 € 468,00 € 464,00 € 459,00 € 454,00 € 449,00 € 444,00 € 438,00 € 431,00 € 424,00 € 417,00 € 409,00 € 401,00 € 393,00 € 384,00 € 375,00 € 365,00 € 355,00 31 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
60 61 62 63 64 65
€ € € € € €
345,00 334,00 323,00 311,00 299,00 287,00
Ruilvoet uitruil van levenslang partnerpensioen (per € 1.000,- uitruilbaar partnerpensioen) Pensioeningangsleeftijd 60 61 62 63 64 65
Verhoging levenslang ouderdomspensioen € 200,00 € 207,10 € 214,30 € 228,60 € 235,70 € 242,90
Uitstel van levenslang ouderdomspensioen Uitsteljaren na pensioendatum (65 jaar) 1 2 3 4 5
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen 107,94% 116,83% 126,75% 137,95% 150,64%
Vervroeging van levenslang ouderdomspensioen Vervroegingsjaren voor pensioendatum (65 jaar) 1 2 3 4 5
Verlaagd levenslang ouderdomspensioen 92,88% 86,44% 80,60% 75,31% 70,50%
32 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 65 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
60 61 62
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 65 jaar
120,44% 122,14% 124,06%
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 70 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
60 61 62 63 64 65 66 67
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 70 jaar
112,77% 113,75% 114,85% 116,09% 117,48% 119,07% 120,89% 122,98%
Variatie in uitkering levenslang ouderdomspensioen (hoog/laag uitkering in verhouding 100:75). Eindleeftijd 75 jaar voor hoge uitkering Pensioeningangsleeftijd
63 64 65 66 67 68 69 70
Verhoogd levenslang ouderdomspensioen tot 75 jaar
109,29% 110,04% 110,89% 111,84% 112,93% 114,16% 115,59% 117,25%
Omzetting van levenslang ouderdomspensioen in een extra tijdelijk ouderdomspensioen van pensioeningangsdatum tot 65 jaar ter grootte van maximaal het jaarlijkse gezamenlijke pensioen inclusief vakantietoeslag volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW), waarvan zowel de man als de vrouw 65 jaar of ouder is (AOW-pensioen) (verlaging levenslang ouderdomspensioen per € 1.000,- extra AOW-pensioen). Pensioeningangsleeftijd
60 61 62 63 64
Verlaging levenslang ouderdomspensioen
€ € € € €
291,70 244,00 191,60 133,90 70,40
33 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013
Afkoop van levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen (per € 1,pensioen). De vermelde afkoopvoet is een indicatie. De uiteindelijke hoogte van de afkoopvoet wordt vastgesteld op de afkoopdatum. Afkoopleeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Afkoopvoet levenslang ouderdomspensioen 2,6590 2,7400 2,8220 2,9080 2,9970 3,0880 3,1820 3,2800 3,3800 3,4830 3,5890 3,6980 3,8120 3,9280 4,0480 4,1720 4,3000 4,4310 4,5670 4,7070 4,8520 5,0010 5,1560 5,3150 5,4800 5,6500 5,8250 6,0080 6,1970 6,3920 6,5960 6,8060 7,0260 7,2530 7,4910 7,7380 7,9960 8,2650 8,5460 8,8390 9,1480 9,4710 9,8110 10,1690 10,5460 10,9460 11,3690 11,8200 12,3000 12,8130 13,3640
Afkoopvoet levenslang partnerpensioen 1,6850 1,7350 1,7880 1,8420 1,8970 1,9540 2,0100 2,0680 2,1250 2,1840 2,2430 2,3040 2,3660 2,4290 2,4930 2,5570 2,6240 2,6910 2,7600 2,8290 2,8990 2,9700 3,0430 3,1160 3,1900 3,2660 3,3420 3,4190 3,4950 3,5720 3,6480 3,7230 3,7980 3,8720 3,9440 4,0170 4,0860 4,1540 4,2200 4,2840 4,3450 4,4040 4,4590 4,5100 4,5570 4,5990 4,6360 4,6680 4,6920 4,7090 4,7190
34 versie 2013.1 (RSC opbouw) 09-01-2013