Voorblad TUD Reisverslag TUD‐studierichting Naam universiteit
Technische Bestuurskunde Carnegie Mellon University, Heinz College of Public Policy and Management (CMU) Land en stad United States of America, Pittsburgh, Pennsylvania Periode 10 Augustus 2008 ‐ 24 December 2008 Studieprogramma: Keuzenvakken voor Minor Hoeveel studiejaren had je voltooid voor je vertrek? 2 Jaar Hoeveel geld besteedde je per maand totaal aan levensonderhoud ? Wat? Bedrag in US Dollars Huisvesting $ 620 Voeding $ 400 Verzekeringen $ 15 Reiskosten ter plekke $ 0 Studieboeken/Studiemateriaal $ 40 Uitgaan $ 100 Overig $ 400 Totaal per maand $1575 NB. Door de gunstige Wisselkoers vielen de bedragen in Euro’s in het begin van mijn periode erg mee, maar verder in de periode werd de dollarkoers weer ongunstiger en dus ook alles relatief duurder.
STIR Reisverslag Carnegie Mellon University Door Annemiek Keizer
1. Voorbereidingen Voor mijn minor wilde ik heel graag een half jaar naar het buitenland. Ideaal, omdat op TB een half jaar is ingepland voor je minor, en je dus makkelijk naar het buitenland kan, omdat je geen vakken mist in Delft. Begin December begon ik met orienteren. Ik wilde graag naar een Engels‐talig land, zodat ik mijn Engels kon verbeteren. Op TUD internetsite kon ik aan de hand van een korte vragenlijst makkelijk uitvinden welke universiteiten voor mij mogelijk waren als TB‐er. Als snel had ik mijn keuze laten vallen op Brisbane in Australie en Pittsburgh in Amerika. Toen heb ik op internet beide universiteiten opgezocht en besloten Carnegie Mellon University in Pittsburgh te proberen. Na een afspraak met het International Office op TBM kreeg ik informatie over de procedure om me aan te melden. Om te beginnen moest ik een Motivatiebrief schrijven met mijn cijferlijst en CV erbij. Binnen twee weken na de deadline hiervoor, kreeg je te horen of je uitgekozen was of niet. Toen ik eindelijk hoorde dat ik mocht gaan konden alle andere voorbereidingen beginnen. Zoals het gaat in bureaucratische landen moet je heel veel formulieren invullen. Ik moest me dus ook nog officieel bij Carnegie Mellon University aanmelden. Een hele lange vragenlijst en ook moest ik weer mijn cijferlijst ,cv en drie recommendations van docenten opsturen. Daarnaast moest ik een essay schrijven over wat ik wilde gaan leren op CMU en wat het zou toevoegen aan mijn latere carriere. Heel belangrijk voor Amerikanen. Het was veel werk, maar alles sprak redelijk voor zich, omdat de internetsite van CMU duidelijk aangeeft wat je moet invullen. Naast al het formele papierwerk moesten er ook verschillende financiele en medische zaken geregeld worden. Zo moest ik een financial statement hebben, wat eigenlijk inhoudt dat je kan laten zien dat jij of je ouders voldoende geld op hun rekening hebben om eventuele zaken te kunnen vergoeden. Je moet een verzekering hebben die heel veel dekt. Vooral omdat Amerika zo’n claim cultuur is, wil je echt dat tot een groot bedrag gedekt wordt. Ik heb dus zelf mijn reisverzekering uitgebreid. Ik moest een tuberculose test laten doen en inentingen tegen Hepatitis A en B. Natuurlijk moest ik ook een studie visum aanvragen. Zodra je bent aangenomen door CMU krijg je een ‘uitnodigingsbrief’ en een I‐20. Hierna moet je een afspraak maken op het consulaat in Amsterdam, waar je dan nog het een en ander aan papierwerk moet invullen en dan krijg je je visum. Je wordt bijna nooit geweigerd als Nederlandse student, maar het lijkt allemaal zo serieus als je er naartoe gaat, met al die beveiliging en vragen die ze je stellen.
2. Studieprogramma Omdat ik voor mijn minor naar het buitenland ging, waren er een paar eisen waar mijn vakkenpakket aan moest voldoen. In Amerika kennen ze het concept ‘minor’ niet, dus mocht ik zelf vakken kiezen. Omdat ik het zou invullen als ‘vrije keuze minor’ moesten de vakken wel enige samenhang hebben, en ook aansluiten op mijn reguliere bachelor op TB. Ik wilde graag wat management vakken doen, en ook vakken die aansluiten om mijn Energie, Water en Industrie (EWI) domein. Toen ik uit alle mogelijke vakken een keuze had gemaakt, heb ik het formulier van vrije minor ingevuld. Hierin stonden onder andere course‐descriptions en het aantal studiepunten wat ik daarmee zou halen. In Amerika werken ze met credits, die moesten dus worden omgerekend naar ECTS. In totaal heb ik 48 credits gehaald, wat gelijk stond aan 34 ECTS. Het formulier van de vrije minor moet dan nog gecheckt worden door een docent, die aangeeft of de vakken daadwerkelijk nuttig zijn en aansluiten
op mijn huidige vakkenpakket. Gelukkig werden bij mij alle vakken goedgekeurd in Delft. Wel moest ik nog even afwachten of ik ook bij alle vakken werd toegelaten op CMU. De inschrijvingen begonnen best laat, dus bij twee vakken kwam ik op de reservelijst te staan. Helaas heb je daar als buitenlandse student niet de voorrangsregel. Alles kwam uiteindelijk toch goed, omdat er altijd wel mensen zijn die nog een vak laten vallen. Ik heb dus alle vakken kunnen doen die ik graag wilde doen: • Organizational Design and Implementation. Hierin gaat het vooral over de structuur van organisaties/bedrijven en hoe je op de juiste manier informatie kan verstrekken en nieuwe ideeen kan invoeren. Dit vak werd gegeven door Prof. Krackhardt. Echt de leukste docent die ik gehad heb daar. De colleges waren vooral discussies. Je moest met groepjes van 4 a 5 man cases voorbereiden. Ieder college met een ander thema. Iedere week werd er dan ook een groepje uitgekozen die hun ideeen over de case moesten bespreken. Je wilt natuurlijk niet daar staan met een bek vol tanden, dus iedereen bereidde braaf de cases voor, waardoor de discussies erg interessant waren. De tentamens waren essay vragen, waarin je de behandelde cases en gelezen artikelen met elkaar moest vergelijken. Ik merkte wel dat ik als Nederlander iets meer moeite had met het formuleren van de juiste zinnen. Dit vak was een kwartaal vak van 6 credits en heb ik afgerond met een B+. • Acting for Management. Uit de vakbeschrijving had ik verwacht dat ik zou leren hoe je als manager de juiste houding aanneemt om goed en slecht nieuws over te brengen. Hoe je je personeel kan motiveren en dergelijke. Al in de eerste les bleek dat een klein misverstand. Met de nadruk op ACTING was het echt een acteer vak. De docent was een acteur die op bekende scholen in New York heeft lesgegeven en verschillende toneelstukken heeft geproduceerd. We moesten monologen en duet scenes voorbereiden en die dan opvoeren voor de klas. Wel werd er kort verteld wat je lichaamstaal doet in het overbrengen van informatie. Maar eerlijk gezegd heb ik niet echt veel geleerd in deze klas. Wel heb ik veel gelachen, het vak was een goede afwisseling tussen alle andere drukke vakken. Ik vond zelf het acteren erg leuk en heb het vak dan ook afgesloten met een A. Maar als je echt wat wilt leren zou ik toch aanraden om te kiezen voor het vak ‘Negotiation’. • Applied Economics. Dit vak heeft in het begin een overlap met alles wat ik al had geleerd op de middelbare school en het eerstejaars TB economie vak. Toch wel fijn, omdat je zo alle termen in het engels herhaald krijgt. Alle Amerikanen waren fan van de Professor: Lowell Taylor. Hij is echt een goed voorbeeld van typische Amerikaan, en kan erg goed lesgeven. Tijdens de lessen hebben we veel besproken over het Amerikaanse economische stelsel. En de financial crisis, die net begon toen ik daar zat, was natuurlijk ook een veelbesproken onderwerp. Dit vak heb ik afgerond met een A‐. • Technology and Economic Growth. In dit vak worden vooral de veschillen in technologisch ontwikkeling besproken tussen verschillende werelddelen. Waarom is het westen zo rijk? En hoe komt het dat het verre oosten (China, Japan, Taiwan etc) zo’n ernorm snelle economische groei heeft gehad de afgelopen decennia, en Afrika niet? Erg interessant onderwerp, maar helaas is de docent wat minder. Het is een rus die in japan heeft gestudeerd, dus in het begin had ik veel moeite met zijn accent. Later ging het beter, vooral toen we de gelegenheid kregen om commentaar te geven op het vak. Toen heeft iedereen gezegd wat ze vonden van het lesgeven en werd het een stuk beter. De huiswerkopgaven kostte veel tijd, maar waren erg interessant en leerzaam. Voor dit vak moesten we een ‘reading packet’ aanschaffen. Een dik pakket met veel artikelen en hoofdstukken uit economische boeken. Heel veel lezen dus, maar goed materiaal. Ik vond dit vak erg leuk en zou het zeker iedereen aanraden. Ik heb het vak afgesloten met een A‐. • Innovation of Energy and the Environment. Dit vak sluit goed aan op mijn EWI domein. Het was een keuze vak voor alle faculteiten, dus zat je met vooral Civiele Techniek en Chemical Engineering in de klas. Het was de eerste keer dat dit vak werd gegeven dus er zijn nog veel verbeteringen mogelijk aan de opbouw, maar vond het erg leuk. De huiswerk opgaven waren continu een innovatie bedenken voor een bestaand product. Ook hadden we een
groepsproject, waarin je een rapport schrijft en een presentatie geeft voor een eigen onderwerp uit de onderwerpenlijst. Ik heb een rapport geschreven over Green Buildings. Erg leuk om samen te werken met mensen van andere faculteiten en verschillende nationaliteiten: 2 Indiase meisjes en een Amerikaanse. Naast het project hadden we ook nog een take‐home exam, waar we wederom een rapport moesten schrijven met innovaties en een cost‐benefit analysis. Dit ging over het herstellen van een landfill (afval stortplaats) die er in Amerika nog heel veel zijn. Hierbij had ik dus best wel voordeel met mijn Nederlandse afkomst, aangezien Nederland het beste is in afval recyclen en verwerken en wij het minste afval dumpen in landfills. Dit vak heb ik afgesloten met een A. Het studeren in Amerika is best wel anders dan in Nederland. In delft is je eindcijfer gewoon het cijfer wat je haalt voor je tentamen. In Amerika wordt je cijfer bepaald door: Class participation, Homework assignments, Tussentoetsen en het Eindtentamen. Het varieert per vak hoe de percentages verdeeld zijn. Maar doordat je iedere week huiswerk moet inleveren ben je al vanaf het begin hard aan het werk. Ik moest daar wel aan wennen. In Nederland kan je prima in de eerste weken van het semester nog leuke dingen doen, maar op CMU was het meteen hard aan de bak. Iedereen ging braaf naar alle colleges en maakte netjes zijn huiswerk. Ook wel handig, omdat het best makkelijk is daar hoge cijfers voor te halen. De meevaller is dan dat je voor het eindtentamen eigenlijk nog nauwelijks hoeft te studeren omdat je alles al zo vaak hebt herhaalt. Niet echt last minute stress dus. En dat had ik in Delft wel vaak zo vlak voor de tentamens. Omdat iedereen zo hard studeerd door de weeks is de faculteit erg relaxt. Er is een student lounge met banken en televisies waar je even kan chillen, er is een keukentje waar je je lunch kan eten/klaarmaken en een koffie‐apparaat waar je gratis koffie kan halen met je eigen thermosbeker, die elke amerikaan dan ook heeft. De computerzaal was net vernieuwd en dus ook erg fijn, en printen is gratis, wat ook veel scheelt. Ook heeft de Universiteit een ruime keus aan sportfaciliteiten. Alles gratis met je collegekaart. Je kan gratis tennisrackets of basketballen etc. lenen en handoeken om te sporten. Ook zijn er kluisjes waar je met je eigen slotje je spullen veilig kan opbergen. Je collegekaart werkte ook al soort van OV in Pittsburgh. Dus binnen de stad kon je 7 dagen per week gratis gebruik maken van het Openbaar Vervoer: Bussen. Helaas zijn die niet zo relaxt als in nederland, want ze rijden bijna nooit op tijd, of komen sowieso niet opdagen. Vooral in het weekend is het een drama. Pittsburgh heeft geen Metro helaas. Ik had zelf een fiets van mijn huisbaas waar ik gebruik van kon maken en dat heb ik dus ook veel gedaan toen het nog mooi weer was.
3. Financien en Randvoorwaarden Op de TU site staat een enquete die je moet invullen wat betreft je studievoortgang enzo. Hieruit komt dan op welke beurzen je aanspraak kan doen. Voor mij waren dit er twee, namelijk: de STIR beurs en het TB‐fonds. Het TB‐fonds kan je eenmalig aanvragen, voor een vergoeding van je ticket, en bedraagt maximaal 340 euro. Omdat mijn ticket 890 euro was, heb ik de volledige 340 euro gekregen. Ook de STIR beurs kan je eenmalig aanvragen. Hiervoor is vereist dat je je propedeuse hebt, en daarnaast moet je minimaal 11 ECTS halen in de periode dat je naar het buitenland gaat. De procedure van de aanvraag staat precies beschreven op internet, of wordt aan je verteld als je langsgaat bij het international office van de TU. Ik moest onderandere mijn vakkenpakket, mijn cijferlijst, een motivatiebrief en een begroting inleveren. Aan de hand van je begroting bepalen ze dan hoeveel geld je krijgt. Voor mij bedroeg dit in totaal 1135 euro. Verder heb ik mijn OV‐vergoeding aangevraagd. Dan moet je kunnen aantonen dat je naar het buitenland gaat. Je levert per maand je OV in en krijgt dan rond de 70 euro per maand extra StuFi. Net fijn dus. Het geld van de beurzen was echter niet genoeg om alles te betalen, vandaar dat ik in de periode ook nog geld van mijn ouders heb geleend.
Je kan ervoor kiezen om in Amerika een bank‐account te openen. Dit is gratis voor studenten, maar er zitten naar mijn mening veel nadelen aan. Dit is dan ook de reden dat ik het niet gedaan heb. Ik had mijn credit card mee, waar ik heel veel gebruik van heb gemaakt. Amerika heeft echt een credit card cultuur en bijna alles kan je ermee betalen. Heel makkelijk dus...zelfs voor je koffietje bij de Starbucks. Daarnaast is het ook handig om contant geld te hebben. Ik nam iedere keer het maximale bedrag op als ik ging pinnen: $600 en dan betaalde ik $2 transactiekosten. Relatief erg weinig dus. Het contant geld had ik eigenlijk vooral nodig voor mijn huur en soms met uitgaan. Maar meestal betaalde ik dat dus met mijn credit card. Bij de postbank internetbankieren kon ik altijd checken hoeveel ik al op mijn credit card had staan voor die maand. Dat is wel erg fijn, want het is makkelijk om veel geld uit te geven zonder dat je het doorhebt. Maar een credit card is wel onmisbaar! Het nadeel van het nemen van een Amerikaanse bankaccount is dat je eens per maand ‘gratis’ geld erop kan zetten vanaf een buitenlandse rekening, maar doe je dit vaker dan betaal je een groot percentage aan de bank. Daarnaast betaal je hoge boetes als je per ongelijk in het rood komt te staan. Dit is bij meerdere mensen gebeurd zonder dat ze het door hadden. Vooral als je maar voor een half jaar gaat is het niet echt de moeite. Het is veel administratief werk, vooral als je je rekening weer wilt sluiten en er staat nog geld op bijvoorbeeld. Ik heb me prima gered met mijn nederlandse account.
4. Huisvesting Omdat ik nog een bachelor student was, was mij verteld dat ik op campus zou kunnen wonen. In Amerika wonen namelijk bijna alle ‘undergrads’ (=bachelor studenten) op campus. Ik had hier nog een paar mailtjes over gestuurd naar CMU, maar steeds was het antwoord vaag: ‘we’re trying to put everyone into places’. Ik had dus verder geen actie ondernomen. Toen ik net was aangekomen in Pittsburgh ben ik meteen de dag erna naar de ‘Housing and Dining services’ gegaan om te vragen of wat en wanneer ik in mijn kamer kon. Toen ik zei dat ik uitwisselingsstudent was op de Heinz College voor Public Policy in Management werd mij vriendelijk verteld dat dat een Master opleiding was en dat ik dus niet in aanmerking kwam voor een kamer op campus. Beetje een tegenvaller, want nu kon ik alsnog op zoek naar een kamer. Het zoeken naar een kamer viel niet mee. Er waren veel kamer te huur, maar voor alles moest je een jaar contract tekenen. Aangezien ik maar een half jaar zou blijven durfde ik het niet aan om dat te doen. Achteraf denk ik dat als ik het gedaan had op een goede locatie, dat ik hem makkelijk door had kunnen verhuren. Maar je weet het nooit zeker van te voren. Op de internetsite http://pittsburgh.craigslist.org/ staan alle kamers die te huur zijn. Ik zou iedereen dan ook aanraden daar al optijd op te kijken voor eventuele onderhuur van een kamer. Ik heb die site ook uren afgestruind, maar het wilde niet baten. De meeste kamers waren al weg, of dus met een jaarcontract. Toen ik tijdens de introductie week in gesprek kwam met een zwitsers meisje, vertelde zij mij over mogelijke kamers. Welke wijken goed waren: Shadyside en Squirrel Hill. Daar wonen de meeste studenten, het is veilig en dicht bij de Universiteit. Ze wonen dan met twee of drie personen per appartement in een appartementen complex. Meestal wordt er geen instemming gehouden, en vandaar is de band tussen de huisgenoten vaak ook niet echt hecht. Helaas dus waren bijna alle kamers voor een jaar, geen optie voor mij dus. Eva, het zwitserse meisje zei toen dat ze een vriend had die net een huis had gekocht, en die graag een gemeubileerde kamer wilde verhuren. Ideaal voor mij dus. Toen ik er langs ging was het meteen gezellig. De vriend: Kaare, was een Noor die al 8 jaar in Pittsburgh woonde. Hij had een vrijstaand huis gekocht in de wijk Highland Park, maar woonde er alleen. Ik kreeg daar een slaapkamer met twee‐persoons bed en een eigen badkamer. De badkamer moest ik later nog met een ander meisje delen, maar daar was niks mis mee. Verder deelde we de rest van het huis. De keuken was erg relaxt, en de eetkamer, die bijna nooit werd gebruikt kon ik gebruiken als mijn studiekamer. Een fijne bijkomstigheid was de bioscoop en de bar beneden in de kelder. Erg luxe dus allemaal, maar daar betaalde ik wel voor. Mijn kamer was $500 per maand, en dan kwamen er nog
Utilities bij. Utilities zijn: gas, water, electriciteit, internet, kabeltv etc. Dat was gemiddeld nog $120 per maand. Niet goedkoop dus. En de locatie was ook niet ideaal, want Highland Park ligt net ver van alles af. Prima te bereiken met de bus, maar voor uitgaan was het onhandig omdat ik dan alleen terug moest. Vandaar dat ik dan ook meestal bij iemand bleef slapen. Ik huurde mijn kamer per maand, en voor de maanden dat ik er maar half zat: Augustus en December, betaalde ik dus ook maar half. Dat was ideaal.
5. Taal en Cultuur Mijn engels is niet echt heel erg verbeterd in de tijd in Amerika. Wel merk ik dat mijn woordenschat is uitgebreid, het praten soepeler gaat en ik sneller lees. Heel fijn dat iedereen Engels praat. Er zijn wel veel aziatische studenten. Vooral de chinezen zijn soms lastig te verstaan door hun accent. Maar naarmate je er langer zit raak je ook daar aan gewend. Voordat ik naar Pittsburgh vertrok zag ik een beetje op tegen de Amerikaanse cultuur. Ik dacht dat alles heel overdreven en nep zou zijn. Het is me heel erg meegevallen. Het is super fijn dat iedereen je aanspreekt. Ze hebben meteen door dat je niet Amerikaans bent, en als ze weten dat je uit Europa bent dan zijn ze erg geinteresseerd in je. Ik stond versteld van hoe Amerikanen opkijken tegen europeanen. Maar natuurlijk blijft Amerika het beste. Je merkt wel dat Amerikanen weinig weten over europa. Ze hebben geen flauw idee waar nederland ligt, of wat hier allemaal aan de hand is. Amerikanen zijn ook erg behulpzaam. Ze willen je altijd helpen met alles, zullen je aanbieden om mee te eten of je thuis te brengen met de auto. Het is echt een land gemaakt voor auto’s. Zonder auto kan je eigenlijk vrij weinig. Vooral omdat het openbaar vervoer slecht geregeld is en alles ver uit elkaar ligt. De taxi’s in Pittsburgh zijn ook niet echt te vertrouwen. Soms belde we er een, die dan pas een uur later kwam opdagen, of in het ergste geval gewoon helemaal niet. De amerikanen zijn erg gemotiveerd voor hun studie. De meeste master studenten hebben al werkervaring van minstens 3 jaar. Ik voelde me soms dus erg onervaren. Maar wel leuk om hun ervaring te horen. Heb er veel van geleerd. Omdat iedereen de hele dag op de Universiteit zit, luncht iedereen ook op de universiteit. Vlak bij de faculteit zit een straatje met veel cafétjes waar je voor ongeveer $6 kunt lunchen. Bijna alle amerikanen gaan dus ook ‘uitlunchen’. Een fijne gewoonte. Er zijn veel lekkere en gezonde restaurantjes waar je oosters kan eten, of gewoon een lekkere soep met een sandwich. Er zijn natuurlijk ook veel fastfood ketens, maar niet zo erg als ik had verwacht eigenlijk. Omdat iedereen door de weeks zo hard aan het studeren is, gaat niemand echt uit op de weekdagen. Daarentegen gaat iedereen op vrijdag en zaterdag uit. Meestal bleven we in Shadyside, waar wat leuke barretjes zitten, of we gingen naar de ‘college’‐bars in Oakland. Daar komen vooral ook veel studenten van de University of Pittsburgh. Op zaterdag gingen we meestal naar een club in ‘the strip district’. De Firehouse was een leuke club, met goede soms europese dance muziek. Daar kon je goed dansen. Ook zijn er natuurlijk de bekende huisfeesten. Die waren er best veel. Dan stond er op de uitnodiging ‘BYO booze’ (bring your own booze). Iedereen nam dan een fles sterk mee, of biertjes. Er werd dan dus hard gedronken. Ik vond meestal de huisfeestjes het leukst omdat je dan alleen bent met de mensen die je echt goed kent, er veel gepraat wordt en natuurlijk gedanst!
6. Vrije Tijd Zoals boven al vermeld was het door de weeks vooral hard studeren. Ik ging naar alle colleges en maakte ook braaf mijn huiswerk. Daarnaast ging ik meestal drie keer per week sporten op de universiteit. Er bleef dan ook weinig tijd over om leuke dingen te doen. Omdat ik door de weeks mijn huiswerk maakte had ik in de weekenden meestal vrij. Ik probeerde om het weekend een tripje te plannen. In de eerste periode ging dat was lastiger, omdat je vooral nog veel introductie feestjes hebt, en je nog even moet wennen aan alles en iedereen. Naarmate je meer mensen leert kennen
heb je al snel mensen die met je mee willen om een weekendtrip te maken. Dat is erg gezellig en dan leer je mensen echt goed kennen.
7. Reizen Pittsburgh ligt in het westen van Pennsylvania, en voor Amerikaanse begrippen vlak bij veel grote steden. Ik heb in mijn half jaar flink gebruik gemaakt hiervan en heb de volgende tripjes gedaan: Ik ben twee keer naar New York geweest. Dat is een uurtje vliegen voor ongeveer $140. Ook ben ik een keer met de Greyhound bus gegaan. Dat is een stuk goedkoper: $70, maar je doet er dan wel 7 uur over. Daarnaast zitten er meestal een beetje rare mensen in de bus, dus wel goed opletten met je spullen. New York zelf is een hele dure stad, maar zeker de moeite waard. Jammer dat ik maar een half jaar in Pittsburgh zat dus maar tijd en geld had om 2 keer te gaan. Naast New York ben ik ook een weekendje naar Chicago gegaan. Dit was nog goedkoper: $110 voor een retourvlucht. Daar verbleven we via couchsurfing bij een jongen thuis en hadden dus geen kosten voor hotel. Chicago is een erg leuke stad met mooie gebouwen. Heel anders dan New York maar ook zeker de moeite waard. Wel erg koud en winderig. Maar de bijnaam is dan ook niet voor niks ‘The Windy City’ aan lake Michigan. Ik heb een dag trip gemaakt naar het Frank Lloyd Wright huis: Falling water. Dit ligt ongeveer anderhalf uur rijden van Pittsburgh af, en is zeker de moeite waard om te zien als je van architectuur houd. De omgeving is erg mooi met veel bossen en heuvelachtig. Ook ben ik met de auto naar Cleveland en Washington DC gereisd. Het huren van een auto is helemaal niet duur in Amerika en benzine kost ook niks. Vooral als je met 4 man gaat is het heel goedkoop. Cleveland, Ohio, ligt op 2 uur rijden. Dit is een kleine stad, met gezellig uitgaansleven. Voor de rest niet heel interessant. Washington DC is ruim 4 uur rijden. Hier ben ik twee dagen geweest, wat meer dan genoeg is. Het is heel gaaf om het witte huis te zien, met de National Mall met alle memorials en musea. Het voordeel is dat in Washington alle musea gratis zijn. Dit maakt het weekend een stuk goedkoper! Na mijn tentamens in December had ik nog 2 weken om rond te reizen. Ik wilde heel graag naar San Fransisco. Omdat het zo ver weg lag niet echt te doen vanuit Pittsburgh voor een weekendje, want dan is de ticket toch net wel duur. Ik ben uitgenodigd door een Amerikaans vriendinnetje om met haar mee te gaan naar haar ouders in Orange County (van The OC). Dat heb ik toen ook gedaan met nog een ander vriendinnetje. Toen hebben we daar een auto gehuurd voor ruim een week en hebben we een roadtrip gemaakt naar San Fransisco, LA en San Diego. Het is zo cool om alle bekende namen, straten en gebouwen uit de films in het echt te zien. California is erg mooi qua natuur. Heel anders dan Pennsylvania. Veel vrijer en vernieuwender, maar ook nog Amerikaanser met alle Enorme SUV’s en onwijs veel fast food ketens! Maar ik zou iedereen aanraden om naar California (vooral San Fransisco) af te reizen als je wat langer de tijd hebt om te reizen. Reizen in Amerika is dus vooral aan te raden via vliegtuig of auto. Als je tickets optijd boekt zijn ze niet duur. Als je met meerdere mensen bent en je wilt dicht bij reizen zou ik zeker aanraden om met de auto te gaan. Zo zie je veel van de omgeving en het is ook nog eens erg goedkoop!
8. Overig Ik zat in Amerika tijdens de Presidents verkiezingen. Het is zo gaaf om zoiets van zo dicht bij mee te maken en wij kunnen ons als Nederlanders echt niet voorstelllen hoe belangrijk een president is voor de Amerikanen. Ik stond dan ook versteld hoe erg het speelde en hoe ontsettend blij iedereen was toen Obama werd verkozen. Dit is wel het meest bijzondere wat ik heb meegemaakt tijdens mijn verblijf denk ik. Ik zou zeker iedereen aanraden om in Pittsburgh op CMU te gaan studeren. Pittsburgh is het ECHTE Amerika en CMU staat heel hoog aangeschreven. Ik heb er onwijs veel geleerd en had het zeker niet willen missen. Heb je nog vragen dan kan je me altijd mailen:
[email protected]