Voorbij molens, klompen en tulpen Invoering van structureel cultuuronderwijs op De Nederlandse- Taal en Cultuurschool Budapest
Florence van der Biezen
Bachelor Thesis Rapportage van een afstudeeronderzoek, uitgevoerd in het kader van het behalen van de titel Bachelor of Education
Begeleider: Anne Tabak Juni 2012
Hogeschool Inholland Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Opleiding tot Leraar Basisonderwijs
1
VOORBIJ MOLENS, KLOMPEN EN TULPEN INVOERING VAN STRUCTUREEL CULTUURONDERWIJS OP DE NEDERLANDSE TAAL- EN CULTUURSCHOOL BUDAPEST
Basisgegevens student Naam Studentnummer Telefoonnummer Email Praktijkschool Begeleider praktijkschool Basisgegevens opdrachtgever Naam opdrachtgever Adres Naam contactpersoon Telefoonnummer Email
Florence van der Biezen 1017390 +36 70 595 09 22
[email protected] Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest Martine Bijvoet Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest Leeuwetand 42, 5175 BT Middenmeer Schoollocatie: Nagykovácsi, Hongarije Martine Bijvoet +36 30 241 25 46
[email protected]
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
‘Holland’, Anna Smets, groep 5
2
Samenvatting De Nederlandse Taal- en Cultuurschool (NTC-school) te Budapest is in 1992 opgericht met het doel Nederlands taal- en cultuuronderwijs te geven aan Nederlandse en Belgische kinderen in en rond Budapest van groep 1 t/m 8 en het voortgezet onderwijs. De school is te gast op de American International School of Budapest en heeft ruim 100 leerlingen. Kenmerkend voor het naschoolse Nederlands taal- en cultuuronderwijs in het buitenland zijn onder andere de beperkte lesuren (2,5 uur per week, per groep) en de grote fluctuatie onder leerkrachten en leerlingen. Het onderwijs heeft twee doelstellingen: een soepele doorstroming naar het onderwijs in Nederland en België taaltechnisch gezien, en een probleemloze culturele integratie. Echter door de zeer beperkte lestijd die er beschikbaar is voor het verwerken van de taalmethode en het ontbreken van een schoolbrede aanpak en doorgaande lijn, raakt cultuur in de verdrukking. Met ingang van het schooljaar 2010-2011 is er een begin gemaakt met het geven van een plaats aan cultuuronderwijs binnen het lesprogramma. Elke leerkracht vult nu echter cultuureducatie op haar of zijn eigen manier in binnen de groep. Daarnaast worden er enkele keren per jaar cultuurzaterdagen georganiseerd als aanvulling op de reguliere lessen.
Het begrip ‘cultuur’ heeft meerdere definities. Uit het onderzoek blijkt dat er zowel in Nederland als België nog geen kerndoelen en leerlijnen beschikbaar zijn voor cultuuronderwijs. In Nederland wordt daar momenteel aan het gewerkt in het kader van het project ‘Cultuur in de spiegel’ en in België door middel van de ‘Nota groeien in cultuur’. Stichting NOB ondersteunt de NTC-scholen door middel van lesmateriaal, een map voor cultuuronderwijs genaamd ‘Nederland in Zicht’, en het geven van tips betreffende effectief gebruik van lestijd. Stichting NOB adviseert 20 uur cultuuronderwijs per jaar. NTC-scholen geven aan in een gelijksoortige situatie te zitten als onze school: beperkte lestijd, geen kerndoelen en leerlijnen beschikbaar, geen kans om aan Vlaamse cultuur te doen. NTC-scholen besteden gemiddeld 30 minuten per week per groep aan cultuuronderwijs waarbij ze gebruik maken van een grote verscheidenheid aan lesmaterialen. Ook verzorgen zij gemiddeld vier cultuurdagen per jaar. De meeste aandacht besteden de NTC-scholen aan tradities en vieringen, geschiedenis, aardrijkskunde en kunst. Deze onderwerpen vinden ook de ouders van onze school het meest belangrijk als onderdeel van cultuuronderwijs. Zowel leerkrachten als het schoolbestuur zien graag een schoolbrede aanpak van het cultuuronderwijs met duidelijke doelstellingen en een doorlopende leerlijn. Leerlingen ervaren het cultuuronderwijs als interessant en willen voornamelijk meer leren over geschiedenis. Gebaseerd op de onderzoeksresultaten heb ik een plan opgesteld voor cultuuronderwijs voor groep 4 tot en met 8 waarbij kunst (groep 4), aardrijkskunde (groep 5), geschiedenis (groep 6, 7, 8) en jongerencultuur (groep 8) aan bod komen. De doelstellingen van het cultuuronderwijs zijn gerelateerd aan de kerndoelen en leerlijnen van het basisonderwijs in Nederland met betrekking tot ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’ en ‘kunstzinnige oriëntatie’. De kern van de leerstof wordt gevormd door de boekenserie van Van Dam & De Wolf en de geschiedeniscanon entoen.nu. Ondersteunende materialen betreffen educatieve uitzendingen zoals Het Klokhuis en Schooltv, de cultuurmap Nederland in Zicht van Stichting NOB en diverse websites. Het plan geeft een duidelijke afbakening van de onderwerpen zodat ook in geval van fluctuatie de continuïteit van het onderwijs gewaarborgd blijft. De schoolbrede aanpak en doorlopende leerlijn zorgen ervoor dat de leerling een goede culturele basis heeft. Daarnaast is het advies om vier verplichte cultuurdagen per schooljaar te organiseren waarbij ook aandacht wordt besteed aan Vlaamse cultuur en tegemoet wordt gekomen aan 20 uur cultuuronderwijs per schooljaar volgens het advies van Stichting NOB.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In opdracht van NTC-school Budapest heb ik de probleemstelling omschreven: ‘Hoe kan de Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest vorm geven aan haar cultuuronderwijs in de groepen 4 tot en met 8?’ De hieruit voortvloeiende onderzoeksvragen waren: ‘Wat is cultuur?’, ‘Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs?’, ‘Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs?’, ‘Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden?’ en ‘Aan welke criteria moet het eindproduct voldoen?’. Het antwoord op deze onderzoeksvragen heb ik verkregen door literatuuronderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek uit te voeren onder de doelgroepen: leerlingen, leerkrachten, schoolbestuur, ouders, NTC-scholen wereldwijd en de Stichting Nederlands onderwijs in het buitenland (Stichting NOB).
3
1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding.............................................................................................................................................................. 6 De Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest ................................................................................................ 6 Persoonlijke achtergrond .................................................................................................................................... 7 Persoonlijke motivatie voor het onderzoek .......................................................................................................... 7
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Onderzoek naar cultuuronderwijs ....................................................................................................................... 8 Aanleiding voor het onderzoek ............................................................................................................................ 8 Doelstelling van het onderzoek............................................................................................................................ 8 Verkenning van de onderzoeksomgeving ............................................................................................................. 9 De onderzoeksvragen .........................................................................................................................................10 Verantwoording voor het gebruik van de onderzoeksinstrumenten .....................................................................12
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Wat is cultuur? ..................................................................................................................................................13 De onderzoeksvraag...........................................................................................................................................13 Omschrijving van het begrip cultuur ...................................................................................................................13 Geschiedenis van het ontstaan van het woord cultuur ........................................................................................14 Meerdere definities ............................................................................................................................................15 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is cultuur?’ ......................................................................................................16
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs? ........................................................17 De onderzoeksvraag...........................................................................................................................................17 Cultuuronderwijs in Nederland ...........................................................................................................................17 Cultuuronderwijs in Vlaanderen .........................................................................................................................25 Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB).....................................................................................26 Nederlandse Taal- en Cultuurscholen wereldwijd ................................................................................................28 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs?’.............36
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs? ..............................................................................37 De onderzoeksvraag...........................................................................................................................................37 Behoeften van de ouders....................................................................................................................................37 Behoeften van het schoolbestuur .......................................................................................................................43 Behoeften van de leerkrachten ...........................................................................................................................45 Behoeften van de leerlingen ...............................................................................................................................53 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs?’ ...................................55
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden? .......................................................................57 De onderzoeksvraag...........................................................................................................................................57 Reeds aanwezige lesmaterialen..........................................................................................................................57 Beschikbare financiële middelen.........................................................................................................................60 Beschikbare lestijd .............................................................................................................................................60 Onderwijs gericht op zowel Vlaamse als Nederlandse leerlingen .........................................................................60 Houding en expertise van de leerkrachten en het schoolbestuur .........................................................................61 Deadline voor de afronding van het onderzoek ...................................................................................................61 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden?’ ............................61
7. Aan welke criteria moet het eindproduct voldoen? ............................................................................................62 7.1 De onderzoeksvraag...........................................................................................................................................62 7.2 De criteria ..........................................................................................................................................................62
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Inhoudsopgave
4
8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Het plan voor cultuuronderwijs ..........................................................................................................................63 De uitgangspunten.............................................................................................................................................63 Kerndoelen en leerlijnen .....................................................................................................................................64 Verantwoording voor de opstelling van het cultuuronderwijsplan .......................................................................65 Het plan voor cultuuronderwijs ..........................................................................................................................66 Cultuurdagen .....................................................................................................................................................80
9. Discussie ............................................................................................................................................................83 9.1 Het onderzoek....................................................................................................................................................83 9.2 Persoonlijke ontwikkeling ...................................................................................................................................84
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
10. Literatuur ..........................................................................................................................................................86
5
1. Inleiding 1.1 De Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest De Nederlandse Taal- en Cultuurschool te Budapest is in 1992 opgericht met het doel Nederlands taal- en cultuuronderwijs te geven aan Nederlandse en Belgische kinderen in en rond Budapest van groep 1 t/m 8 en het voortgezet onderwijs. Hierbij tracht de school het onderwijs zoveel mogelijk aan te laten sluiten op het onderwijs in Nederland. Daarnaast is aan de school een peutergroep verbonden voor kinderen tot 4 jaar. In totaal zijn er momenteel ruim 100 leerlingen die de lessen volgen. De Nederlandse School in Budapest is een NTC-locatie. Het NTC-onderwijs is een aanvulling op het onderwijs van de dagschool. Dat betekent dat voor bijna alle groepen geldt dat het aantal beschikbare uren en lestijden beperkt is tot de naschoolse tijden. De groepen 1 t/m 3 zijn voor één dagdeel vrijgesteld van de dagschool om Nederlands te volgen. Voor de overige groepen geldt Nederlands als naschoolse activiteit. De kinderen die naar de Nederlandse school gaan volgen hun dagonderwijs aan een Hongaarse of internationale school (Amerikaanse, Britse, Franse). Het team bestaat uit acht leerkrachten van wie er enkelen meerdere groepen hebben. Het peuteronderwijs wordt verzorgd door twee peuterleidsters, het basisonderwijs wordt uitgevoerd door vier leerkrachten en drie leerkrachten zijn verantwoordelijk voor het voortgezet onderwijs. De school wordt bestuurd door vier mensen die betrokken zijn bij de school, waarbij het bestuur is ingedeeld in de posities voorzitter, secretaris, penningmeester en adviserend bestuurslid.
Kenmerkend voor het NTC-onderwijs in vergelijking met het onderwijs in Nederland zijn de volgende factoren: Beperkte lestijd. Per groep (groep 3 tot en met het voortgezet onderwijs) per week is er sprake van 2,5 uur lestijd en 1 uur huiswerk. Het is een grote uitdaging om met de beschikbare tijd de kerndoelen op het gebied van taal te kunnen realiseren. Hoge fluctuatie van leerkrachten en bestuursleden. Meerdere teamleden verblijven, in verband met het werk van de partner, slechts op tijdelijke basis in Hongarije. Door het verloop dat hierdoor ontstaat, vormt het waarborgen van een hechte teamsfeer en continuïteit van het onderwijs een grotere uitdaging dan wanneer men met een vast team werkt. Hoge fluctuatie van leerlingen. Leerlingen verhuizen verder naar een ander buitenland of keren terug naar Nederland na een bepaalde tijd te hebben doorgebracht in Hongarije. Dit vergt een relatief grote flexibiliteit van zowel de leerling als de leerkracht met betrekking tot de groepssfeer en onderlinge relaties. Internationaal ervaren en meertalige leerlingen. Doordat de leerlingen opgroeien in het buitenland en / of regelmatig verhuizen naar andere landen hebben de leerlingen ervaring met andere culturen en spreken naast het Nederlands nog één of meerdere talen. Beperkte prioriteit. Het NTC-onderwijs is een aanvulling op het dagonderwijs en wordt daarmee beschouwd als een naschoolse activiteit. Dat houdt in dat voor de ouders en de leerlingen de prioriteiten bij de dagschool (en eventueel andere activiteiten) liggen, wat zich kan uiten in het niet regelmatig maken van huiswerk en absentie tijdens de reguliere les of verplichte cultuur- en toetszaterdagen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Meer informatie over de Nederlandse Taal- en Cultuurschool is te vinden op de website van de school: http://www.ntcschoolbudapest.nl.
6
Groot beroep op de ouders. Juist omdat het NTC-onderwijs een aanvulling is op het dagonderwijs wordt er een groot beroep gedaan op de ouders. De ouders zorgen ervoor dat hun kind, na een volledig schooldag te hebben doorlopen, naar de Nederlandse les wordt gebracht. Bovendien motiveren de ouders hun kind en bieden zij ondersteuning bij het huiswerk. Gebruik maken van een gastlocatie. NTC-scholen beschikken meestal niet over een eigen schoolgebouw, maar zijn te gast bij een lokale of internationale school. Dit heeft invloed op de mogelijkheden om een rijke leeromgeving in te richten. De NTC-school Budapest is in grote mate afhankelijk van de faciliteiten van de gastschool, de American International School of Budapest (AISB). Het gebruik maken van een gastlocatie heeft invloed op de beschikbaarheid van computers en internet, de ruimte om een bibliotheek te vestigen, lestijden, lokalen en vakantieperiodes. Aangezien wij gebruik maken van lokalen van andere leerkrachten kunnen we ons lesmateriaal niet laten liggen en werk van de kinderen kan niet blijven hangen.
1.2 Persoonlijke achtergrond Na het afronden van mijn HEAO opleiding internationale marketing te Alkmaar ben ik ruim 15 jaar geleden naar Hongarije verhuisd. Daar studeerde ik verder aan de economische universiteit van Budapest voor mijn master in international business. Na gewerkt te hebben als marketing directeur van een Amerikaanse telefoongidsuitgeverij en als manager van de Nederlands-Hongaarse kamer van koophandel maakte ik de stap naar het onderwijs. Bij de Nederlandse Taal- en Cultuurschool was ik eerst actief als hulpmoeder en toen als assistente. Omdat ik inmiddels twee dochters had op de school raakte ik steeds meer betrokken bij de activiteiten en ontdekte ik dat ik het werken met kinderen ontzettend leuk vond. Ik besloot de Digipabo opleiding te gaan doen om zodanig als bevoegd leerkracht voor de klas te kunnen staan. Na het afronden van het eerste jaar van de opleiding kreeg ik direct een groep toegewezen, groep 5, en ging ik zelfstandig aan het werk. Ook dit jaar geef ik les aan groep 5 en heb inmiddels drie dochters in de leeftijd van 3, 8 en 11 jaar. Werken met kinderen vind ik fantastisch: kinderen stralen een ongekende energie uit, ze zijn enthousiast, creatief, staan open voor nieuwe dingen en bevinden zich altijd op een ontdekkingstocht. Met trots en bewondering ervaar ik hoe kinderen zich, binnen een relatief korte tijd, snel ontwikkelen en steeds weer nieuwe ervaringen opdoen. 1.3 Persoonlijke motivatie voor het onderzoek
Hier in het Hongaarse onderwijs speelt ‘trots zijn op je vaderland’ een belangrijke rol. Dit is terug te vinden in het feit dat volksdansen, tradities en vieringen, volksverhalen en versjes, vaderlandse geschiedenis e.d. een prominente rol spelen in het Hongaarse onderwijs. De Hongaarse kinderen zijn zich bewust van de geschiedenis van het land, mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld / spelen (zoals schrijvers, dichters en uitvinders), nationale feestdagen en de omgeving (cultuur en natuur) waarin zij opgroeien. De aandacht die het Hongaarse onderwijs besteedt aan cultuur zette mij aan het denken en ik kwam tot de conclusie dat er voor mij een belangrijke taak is weggelegd om de kinderen op de Nederlandse Taal- en Cultuurschool in aanraking te brengen met aspecten van cultuur in Nederland en België. Mijn persoonlijke doel is om cultuuronderwijs te bieden dat uitdagend en interessant is, dat leuk en spannend is, dat kinderen nieuwsgierig maakt en dat kinderen met trots kunnen zeggen: ‘dit is wat ik van mijn land weet, dit zijn mijn ervaringen, dit is mijn belevenis’.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Ik vind het belangrijk dat kinderen kennis opdoen over ‘hun’ land, in dit geval Nederland en België: het land waar de ouders geboren zijn, waar de kinderen zelf geboren zijn, waar de kinderen gewoond hebben, of waar zij in de toekomst nog naar toe zullen gaan.
7
2. Onderzoek naar cultuuronderwijs 2.1 Aanleiding voor het onderzoek De meeste kinderen op een Nederlandse Taal- en Cultuurschool brengen zeer weinig tijd door in Nederland en Vlaanderen. Als lid van een expat familie brengen zij het grootste gedeelte van hun schooltijd door in het buitenland. Velen zijn tevens in het buitenland geboren waardoor het contact met het land van hun moedertaal gering is. Cultuur als vast onderdeel van het NTC-onderwijs zou dus een grote rol moeten spelen op school. Echter door de zeer beperkte lestijd die er beschikbaar is voor het verwerken van de taalmethode en het ontbreken van een schoolbrede aanpak en doorgaande lijn, raakt cultuur in de verdrukking. Dit probleem wordt erkend door het schoolteam en met ingang van het schooljaar 2010-2011 is er een begin gemaakt met het geven van een plaats aan cultuuronderwijs binnen het lesprogramma. Elke leerkracht vult nu echter cultuureducatie op haar of zijn eigen manier in binnen de groep. Daarnaast worden er enkele keren per jaar cultuurzaterdagen georganiseerd als aanvulling op de reguliere lessen. In overleg met de directrice van onze school is er besloten dat de tijd nu rijp is om naar aanleiding van onderzoeksresultaten vorm te geven aan cultuuronderwijs op onze school waarbij een schoolbrede aanpak en een doorgaande lijn gegarandeerd worden. Mede met het oog op de hoge fluctuatie onder leerkrachten en bestuursleden is het van belang dat er schriftelijk wordt vastgesteld wat de doelstellingen zijn van ons cultuuronderwijs en op welke manier wij die doelstellingen verwezenlijken.
Naast deze taalinhoudelijke doelstelling beschouwen wij als school het als onze taak dat kinderen die naar Nederland of België gaan / terugkeren in cultureel opzicht probleemloos integreren. Met andere woorden, dat zij over een cultureel kennisniveau beschikken waarmee zij zich op hun gemak voelen, mee kunnen komen in de nieuwe klas en aansluiting kunnen vinden bij hun generatie. Dit vertaalt zich in vele aspecten; enkele voorbeelden zijn het op de hoogte zijn van tradities en vieringen, kennis hebben van de geschiedenis van het land, mee kunnen praten op het gebied van actualiteiten en bekend zijn met de nieuwste hits van populaire zangers. De Stichting NOB adviseert 20 uur cultuuronderwijs per schooljaar (voor meer informatie zie paragraaf 4.4). 2.2 Doelstelling van het onderzoek Met het afstudeeronderzoek wil ik antwoord kunnen geven op de volgende probleemstelling: ‘Hoe kan de Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest vorm geven aan haar cultuuronderwijs in de groepen 4 tot en met 8?’ Het streven is om als eindproduct van dit onderzoek een concreet, tot in details uitgewerkt plan te kunnen presenteren waarmee de leerkrachten in hun groepen aan de slag kunnen gaan waarbij de schoolbrede aanpak en doorgaande lijn de kwaliteit van het cultuuronderwijs waarborgen zodat de leerlingen zich maximaal kunnen ontwikkelen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Taal en cultuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als NTC-School heb je echter met verschillende doelstellingen rekening te houden. Ten eerste is in het beleidsplan van de school vastgelegd dat we een soepele doorstroming naar het onderwijs in Nederland faciliteren. Dit is een doelstelling die een taaltechnische inhoud heeft en gemeten en uitgedrukt wordt in Cito-toetsresultaten. Oftewel, als een leerling hier groep 5 afsluit kan die leerling zonder leerachterstand probleemloos doorstromen naar groep 6 in Nederland of het vergelijkbare niveau in België.
8
2.3 Verkenning van de onderzoeksomgeving
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Gezien de omvang van het onderzoek en het aantal doelgroepen dat hierbij betrokken is heb ik een mindmap opgesteld om een overzicht te creëren van de onderzoeksomgeving. De vragen die ik mezelf hierbij stelde leverden uiteindelijk ook de onderzoeksvragen, de doelgroepen en de onderzoeskmethoden op.
9
2.4 De onderzoeksvragen De onderzoeksvragen komen voort uit de probleemstelling, die adviserend van aard is: ‘Hoe kan de Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest vorm geven aan haar cultuuronderwijs in de groepen 4 tot en met 8?’ Daaruit vloeit voort dat ik de behoeftes onderzoek naar, en mogelijkheden van, cultuuronderwijs op de Nederlandse Taal- en Cultuurschool in Budapest omdat ik deze wil intensiveren en structureler wil maken zodat de leerlingen door een schoolbrede aanpak, een doorlopende leerlijn en een hogere kwaliteit van cultuuronderwijs een maximaal leerrendement bereiken. Ik beantwoord de stelling door het probleem op te splitsen in verschillende onderzoeksvragen zoals hieronder beschreven. I. Wat is cultuur? Het doel van de eerste vraag die centraal staat in het onderzoek is om een definitie te geven van het begrip cultuur. Het is immers van belang om te weten wat cultuur inhoudt voordat er gesproken kan worden over cultuureducatie. Met behulp van literatuuronderzoek kan ik een concrete omschrijving geven van het begrip cultuur die praktisch te hanteren is op het gebied van onderwijs en de basis vormt voor de rest van het onderzoek.
III. Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs? Om effectief te zijn moet onderwijs aansluiten op behoeften. Bij het onderwijs zijn verschillende partijen betrokken die de behoeften aan cultuuronderwijs vanuit andere oogpunten bekijken. Als leerkracht vormen wij ons een beeld van de doelstellingen die we nastreven, de materialen die we gebruiken en de werkvormen die aansluiten bij de niveaus, leerstijlen en –tempo’s van de kinderen. De leerkrachten vormen echter niet de enige doelgroep als het aankomt op de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs. Het is belangrijk om te weten wat de leerlingen willen om op die manier aan te kunnen sluiten op hun belevingswereld. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het beleid van de school en heeft daarom een visie op cultuuronderwijs. Ook de ouders spelen als doelgroep van het onderzoek een grote rol. Zij vinden het belangrijk dat hun kind naast de dagschool tevens naar de NTC-school gaat. Zij betalen schoolgeld voor het NTC-onderwijs en hebben bepaalde verwachtingen van het onderwijs.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
II. Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs? Het is belangrijk om te weten hoe cultuureducatie in Nederland en Vlaanderen plaats vindt om een vergelijking te kunnen maken met het onderwijs dat wij bieden. Het doel is om te ontdekken in hoeverre ons onderwijs in lijn loopt met eventuele kerndoelen, onderwerpen en lesmaterialen in Nederland en Vlaanderen. Deze informatie kunnen wij gebruiken om verder vorm te geven aan ons eigen onderwijs. Naast het cultuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen is de stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland een grote bron van informatie voor NTC-scholen. Tenslotte gelden de Nederlandse Taal- en Cultuurscholen wereldwijd als een maatstaf voor dit onderzoek. Deze scholen zitten in een vergelijkbare situatie als onze school. Zij hebben tevens te kampen met de beperkingen die kenmerkend zijn voor het NTC-onderwijs zoals de beperkte lestijd en de afhankelijkheid van de beschikbare faciliteiten op een gastlocatie. Het antwoord op deze onderzoeksvraag vergt literatuuronderzoek om de al bestaande gegevens in kaart te brengen en het uitvoeren van kwantitatief onderzoek om nieuwe informatie te verzamelen.
10
De ouders steken tijd en energie in de school door hun kinderen te brengen en halen, ze te begeleiden bij het huiswerk en als vrijwilliger mee te helpen bij de organisatie van evenementen. Al met al is het dus van belang om te weten welke behoeften de doelgroepen hebben. Dit onderzoek ik met behulp van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. IV. Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden? Gegevens verzamelen en ideeën genereren is één kant van het verhaal. Aan de andere kant moet er ook rekening worden gehouden met de randvoorwaarden. De beschikbare lestijd, de financiële middelen en de reeds aanwezige lesmaterialen vormen een kader waarin de onderzoeksresultaten en suggesties geplaatst moeten worden. Om dit kader te bepalen inventariseer ik de aanwezige lesmaterialen en stel ik in samenwerking met het bestuur de beschikbare financiële middelen vast. Naast de randvoorwaarden moet ik nog rekening houden met andere factoren. Op onze school zitten Vlaamse leerlingen die over België willen leren. De vraag is hoe we hier op in kunnen spelen met ons cultuuronderwijs. De houding en expertise van de leerkrachten en het bestuur spelen ook een rol. Tenslotte moet ik voor het afronden van het onderzoek een deadline aanhouden zodat het eindproduct van het onderzoek met ingang van het nieuwe schooljaar ingevoerd kan worden.
NTC-School Budapest groep 5, schooljaar 2010-2011
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
V. Aan welke criteria moet het eindproduct voldoen? De resultaten van het onderzoek worden uiteindelijk gebruikt om een verantwoord en gedetailleerd plan voor cultuureducatie op te stellen waarbij aan verschillende criteria voldaan moet worden. Ik zal een inventarisatie maken van deze criteria zodat deze meegenomen kunnen worden in het eindproduct.
11
2.5 Verantwoording voor het gebruik van de onderzoeksinstrumenten Om tot een antwoord op de probleemstelling te kunnen komen zal ik verschillende soorten onderzoek hanteren. In het boek ‘Ontwikkeling door onderzoek’1 stelt men dat onderzoek eigenlijk altijd begint met literatuuronderzoek. Daarnaast wordt onderzoek binnen sociale wetenschappen vaak in twee hoofdtypen verdeeld: kwalitatief en kwantitatief onderzoek. De twee hoofdtypes vergen een eigen wijze om onderzoeksgegevens te verzamelen en de resultaten te presenteren. Kwantitatief onderzoek is doorgaans grootschalig, waardoor het generaliseerbare resultaten kan opleveren. Die resultaten worden uitgedrukt in getallen. Kwalitatief onderzoek daarentegen is meestal kleinschaliger met een resultaat dat wordt uitgedrukt in woorden. Binnen deze twee hoofdtypes heb je verschillende instrumenten die je kunt gebruiken voor het verzamelen van data.
1
Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
De eerste stap in het onderzoek bestaat uit literatuuronderzoek om te bepalen welke informatie al beschikbaar is over het onderwerp. Mijn collega’s en het schoolbestuur benader ik door middel van een semi-gestructureerd interview. Een deel van de vragen leg ik van te voren vast zodat ik zeker weet dat ze in alle interviews aan bod komen. Zo kan ik de interviews vergelijken maar blijft er toch voldoende ruimte over voor het vertellen van eigen ervaringen en meningen die ik kan gebruiken als basis om ideeën op te doen voor het samenstellen van een onderwijsplan. Gezien het hier een kleine onderzoeksgroep betreft is een interview het juiste onderzoeksmiddel om creatieve input te krijgen voor mijn onderzoek. Ouders en andere NTC-scholen kan ik, gezien de omvang van de doelgroep, het best benaderen met een vragenlijst. Door middel van een online enquête kan ik de relatief grote doelgroep op een efficiënte manier bereiken. Door voornamelijk gebruik te maken van gesloten vragen (ja/nee-vragen, schaalvragen, meerkeuzevragen en rangschikvragen), kan ik de gegevens kwantificeren. De vragenlijsten stel ik zelf samen en overleg ik met de collega’s, het schoolbestuur en de studiebegeleiders. Door gebruik te maken van een online enquêteprogramma gebeurt de verwerking van de ontvangen gegevens automatisch. Observatie gebruik ik bij de lessen van collega’s om te zien hoe de leerkrachten momenteel vorm geven aan cultuuronderwijs en hoe de leerlingen cultuuronderwijs ervaren.
12
3. Wat is cultuur? 3.1 De onderzoeksvraag Om een antwoord te geven op de eerste onderzoeksvraag maak ik gebruik van literatuuronderzoek. ‘Goed beschouwd kun je geen serieus onderzoek doen zonder dat een verkenning van de beschikbare literatuur daar deel van uitmaakt. Met een literatuuronderzoek stel je vast wat er over het onderwerp dat jij wilt gaan bestuderen al bekend is. Normaal gesproken bevat ieder onderzoek, van welk type dan ook, op zijn minst een paragraaf waarin de stand van zaken in de beschikbare literatuur wordt besproken, al is het maar als introductie op het onderzoek dat volgt. Maar meestal wordt het literatuuronderzoek ook gebruikt om de richting aan te geven waarin je je eigen onderzoek gaat’.2 Het doel van de eerste onderzoeksvraag is om een definitie te geven van het begrip cultuur. Daarbij maak ik gebruik van diverse woordenboeken en het internet. Het definiëren van het begrip vormt namelijk de basis voor het bepalen van de inhoud van cultuureducatie. 3.2 Omschrijving van het begrip cultuur Cultuur. Het is een woord dat we vaak gebruiken, zowel in het onderwijs als daarbuiten. Als we het over cultuur hebben voelen we als het ware aan wat de ander ermee bedoelt. We zijn in een maatschappij verbonden met elkaar door elementen die we gemeenschappelijk hebben. Dit kan zijn geschiedenis, het politieke systeem, godsdienst, tradities, vieringen, dialecten en noem maar op. Juist omdat cultuur zoveel omvat is het moeilijk om een korte en eenduidige omschrijving te geven van het begrip. Maar het is wel belangrijk om cultuur te definiëren om zo ook duidelijk te kunnen omschrijven wat cultuuronderwijs inhoudt.
Als we kijken naar de eerste definitie van cultuur zoals hierboven vernoemd, wordt cultuur uitgelegd aan kinderen als het tegengestelde van natuur. Dit is een ruime definitie van het begrip die vele vragen kan oproepen. Dus iets wat niet natuurlijk is, is per definitie cultuur? Is een snelweg dan cultuur? Is een plastic badeendje cultuur? Het woordenboek noemt wel voorbeelden ter verduidelijking zoals boeken, films en toneelstukken, maar een allesomvattende definitie is het niet.
2
Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. 3 Verburg, M. (2006). Van Dale Juniorwoordenboek Nederlands. Utrecht / Antwerpen: Noordhoff Uitgevers.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Een voor de hand liggende stap is het opzoeken van de definitie van het begrip cultuur in een woordenboek. In groep 5 werken de kinderen met het Van Dale Juniorwoordenboek Nederlands, dus vroeg ik mij af hoe dit woordenboek het begrip cultuur omschrijft. Dit boek omschrijft cultuur als volgt: ‘1. Cultuur is alles wat door de mensen gemaakt is, en niet door de natuur. Boeken, films en toneelstukken horen tot de cultuur van een land. 2. (twee culturen) De cultuur van een volk is de manier waarop dat volk leeft. Turkse kinderen komen uit een andere cultuur dan Nederlandse of Belgische kinderen.’ 3
13
Als we kijken naar de tweede definitie krijgen we al een beeld van het feit dat kinderen uit verschillende culturen kunnen komen. Kinderen in het basisonderwijs ondervinden meestal aan den lijve dat kinderen uit andere landen op een andere manier leven en dat men dus kan spreken van verschillende culturen, maar ook hier ontbreekt een concrete inhoud van het begrip cultuur. Op het internet is veel te vinden over cultuur. Op Wikipedia is een artikel beschikbaar dat ingaat op de betekenis van cultuur. Daar wordt de volgende omschrijving gegeven: ‘Cultuur in het algemeen verwijst naar het patroon van menselijke activiteit en de symbolische structuren, die deze activiteiten een zekere betekenis geven. Er bestaan uiteenlopende definities van cultuur, die duiden op verschillende theoretische benaderingen voor de beeldvorming of evaluatie van de menselijke activiteit en haar producten. Het begrip cultuur wordt in verschillende betekenissen gebruikt. In brede zin wordt het gebruikt voor alles wat door de samenleving wordt voortgebracht; cultuur wordt dan tegenover natuur gesteld. In engere zin wordt het gebruikt voor kunstuitingen of voor kunst en wetenschap (inclusief literatuur, architectuur, en dergelijke). Concrete cultuuruitingen zijn bijvoorbeeld gewoonten van een land, kleding, feesten en eetgewoonten.’ 4 3.3 Geschiedenis van het ontstaan van het woord cultuur Wikipedia geeft bovendien een omschrijving van de geschiedenis van het ontstaan van het woord cultuur: ‘Het woord cultuur komt uit het Latijn van cultura en is afgeleid van colere hetgeen betekent: bebouwen, bewerken, vereren, versieren, onderhouden. De Romeinen gebruikten het bijvoorbeeld in agri cultura, het bewerken van de akkers.’ 5
De Engelse antropoloog Edward Burnett Tylor opende zijn in 1871 geschreven boek ‘Primitive Culture: Researches into the Development of Mythology, Philosophy, Religion, Language, Art, and Custom’ met de zin: ‘Culture or Civilization, taken in its wide ethnographic sense, is that complex whole which includes knowledge, belief, art, morals, law, custom, and any other capabilities and habits acquired by man as a member of society.’6 Door dit boek werd er ook een antropologische betekenis toegevoegd aan het begrip cultuur.
4
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuur, laatst geraadpleegd op 05 mei 2012 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuur, laatst geraadpleegd op 05 mei 2012 6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Edward_B._Tylor, laatst geraadpleegd op 05 mei 2012 5
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Op Wikipedia is verder te lezen dat sinds 45 voor Chr. nog een andere betekenis mogelijk wordt, namelijk cultura animi, het bewerken van de geest. In de Middeleeuwen krijgen de betekenissen vereren en aanbidden de overhand met cultura Domini (het vereren van de heer) en cultura Dei (het vereren van God). Vanaf de Renaissance gebruiken veel schrijvers weer de uitdrukking cultura animi, waarbij de letterlijke vertaling, het bewerken van de geest, steeds meer geïnterpreteerd wordt als de vorming van de geest. In de achttiende eeuw gaat men geleidelijk aan steeds meer spreken over de verschillende niveaus van vorming, waarbij het woord ‘cultur’ wordt gebruikt om een niveau aan te duiden. Het begrip ontwikkelt zich verder, voornamelijk in Frankrijk waar voor het eerst in 1756 het woord ‘civilisation’ wordt gebruikt.
14
De informatie die op Wikipedia te vinden is geeft ons niet alleen een meer inhoudelijke beschrijving van het begrip cultuur, de geschiedenis van het woord cultuur laat ons inzien dat het begrip cultuur moeilijk te definiëren is en voortdurend aan verandering onderhevig. Naar gelang er veranderingen in de maatschappij plaats vonden, evalueerde het begrip cultuur en met de tijd worden er door de ontwikkelingen in de samenleving telkens nieuwe betekenissen toegevoegd aan het begrip cultuur. 3.4 Meerdere definities Het Nieuw Cultureel Woordenboek gaat dieper in op twee betekenissen van cultuur: ‘Het begrip cultuur heeft ten minste twee betekenissen. Een smalle en een brede. In de smalle betekenis verwijst het naar de kunsten en de wetenschappen, of, nog smaller, alleen naar de kunsten, zoals in de opdracht van de Raad voor Cultuur. In brede betekenis verwijst het woord naar alles wat een samenleving van mensen heeft voortgebracht en eigen is, naar alle in de taal van dat land beschreven en geschreven producten, de geschiedenis zowel als de wetten, de rituelen zowel als de leerboeken, de dijken zowel als de popmuziek. Het brede begrip verwijst naar de agrarische, industriële, maritieme, handels-, ontspannings-, toeristische, museale en mediacultuur. Puur natuur, en dus geen cultuur, is er in ons land nog maar weinig. Met alle natuurverschijnselen heeft de cultuur geleerd rekening te houden. Heel soms is er nog wel onverwacht natuurgeweld, zoals overstromingen en de uitbraak van besmettelijke dierziekten, maar de meeste natuur wordt door de cultuur beheerst, benut, gecultiveerd en deels ook vernietigd.’ 7 Het Nieuw Cultureel Woordenboek maakt dus onderscheid tussen een smalle en brede betekenis. Hierbij is, net als voorgaande betekenissen, de brede betekenis te omvangrijk, ontastbaar en de smalle betekenis te beperkt met het oog op het vinden van een voor het onderwijs werkbare definitie voor het begrip cultuur.
Alsof er nog niet genoeg omschrijvingen zijn van het begrip cultuur wordt er internationaal in de sociale wetenschappen ook nog onderscheid gemaakt tussen hoge of elitaire cultuur (bijvoorbeeld klassieke muziek, ballet en theater) en lage of populaire cultuur (bijvoorbeeld popmuziek, streetdance en film). Het begrip cultuur hangt ook samen met het begrip beschaving. Sommige woordenboeken, zoals Van Dale, stellen het begrip beschaving zelfs gelijk aan het begrip cultuur. 9 Er is hier echter wel degelijk sprake van een verschil tussen beide begrippen. Beschaving is namelijk ‘de ontwikkeling die iemand of een groep heeft bereikt op het gebied van kunst, techniek, wetenschap en sociale rechtvaardigheid’.10
7
Kohnstamm, G.A., Nieuw Cultureel Woordenboek. (2005). Amsterdam: Ambo│Anthos http://www.cultuurindespiegel.nl/, laatst geraadpleegd op 06 mei 2012 9 http://vandale.nl/opzoeken?pattern=beschaving&lang=nn, laatst geraadpleegd op 06 mei 2012 10 http://www.woorden.org/index.php?woord=beschaving, laatst geraadpleegd op 06 mei 2012 8
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Dr. B. van Heusden is universitair hoofddocent Kunsten, Cultuur en Media bij het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen te Rijksuniversiteit Groningen. Hij definieert cultuur als ‘een bijzondere vorm van cognitie, waarbij cognitie in de ruimste zin van het woord dient te worden opgevat als het proces van informatieverwerking dat een organisme in staat stelt zich te handhaven in, en om te gaan met, zijn sociale en natuurlijke omgeving.’8
15
Het gaat hierbij dus om het proces dat iemand of een volk doormaakt en waaraan ook uitdrukkingen zijn ontleend zoals: ‘iemand een beetje beschaving bijbrengen’ of ‘die persoon is beschaafd of juist onbeschoft’. Beschaving heeft betrekking op de ontwikkeling waarbij iets ruws omgevormd wordt. Het begrip cultuur vinden we ook terug in de begrippen cultuuroverdracht en cultuureducatie. De federatie sociaal-cultureel werk hanteert de volgende definitie van cultuuroverdracht: ‘systematische hulp bij het verwerven en integreren van opvattingen, normen en waarden - kortom van cultuur, in de ruime zin van het woord.’11 Het begrip cultuureducatie wordt in Wikipedia als volgt omschreven: ‘cultuureducatie omvat alle vormen van educatie waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet.’12 3.5 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is cultuur?’ De wortels van het begrip cultuur zijn terug te voeren tot de tijd voor Christus. Sindsdien zijn er ruim 2.000 jaar verstreken en is het begrip onderhevig geweest aan vele veranderingen. Ook zijn er steeds nieuwe betekenissen bijgekomen. Vandaag de dag is er geen eenduidige definitie van het woord cultuur. Er wordt gesproken over brede en smalle betekenissen, maar ook over cultuur als een bijzondere manier van cognitie en van hoge en lage cultuur. Om een definitie van cultuur te vinden die werkbaar is voor het onderwijs moeten we kijken naar een beschrijving van het begrip dat tussen de brede en smalle betekenis inzit. De onderzochte bronnen definiëren cultuur in de brede zin als alles wat door mensen wordt voortgebracht terwijl in de smalle zin voornamelijk kunst en wetenschap overblijven. Als we de algemene ontwikkeling van kinderen optimaal willen ondersteunen denk ik dat we een middenweg van het begrip cultuur moeten omschrijven waarbij we de elementen geschiedenis, tradities en vieringen, aardrijkskunde, kunst, wetenschap, taal, politiek en godsdienst aan bod moeten laten komen. Maar voordat ik daar dieper op in kan gaan is het raadzaam om te bekijken hoe er momenteel vorm wordt gegeven aan cultuureducatie.
Mercator
atlassen, wereldbollen, kaarten bekendste cartograaf ter wereld Mercatormuseum ‘Mercator’, Tim, groep 5
11 12
http://www.fov.be/spip.php?page=recherche&recherche=cultuuroverdracht, laatst geraadpleegd op 08 mei 2012 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuureducatie, laatst geraadpleegd op 20 mei 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
1512 – 1594
16
4. Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs? 4.1 De onderzoeksvraag Het beantwoorden van de onderzoeksvraag ‘wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs?’ vergt verschillende onderzoeksstrategieën. Ook hier bestaat de eerste stap uit literatuuronderzoek. Om informatie te verzamelen die niet beschikbaar is voer ik zelf kwantitatief onderzoek uit. ‘Kwantitatief onderzoek is bestemd om gegevens te krijgen over percentages en verhoudingen binnen de totale doelgroep. Kwantitatief onderzoek is in de eerste plaats meten.’13 Mijn keuze om kwantitatief onderzoek uit te voeren bij de doelgroep Nederlandse Taal- en Cultuurscholen wereldwijd baseer ik op het feit dat het hier een grote doelgroep betreft (230 scholen) en ik streef naar generaliseerbare resultaten die ik kan uitdrukken in getallen. Het doel van de onderzoeksvraag is om cultuureducatie in Nederland en Vlaanderen en bij de NTC-scholen wereldwijd in kaart te brengen zodat we kunnen bepalen in hoeverre ons onderwijs in lijn loopt met eventuele kerndoelen, onderwerpen en lesmaterialen in Nederland en Vlaanderen. Deze informatie kunnen wij gebruiken om verder vorm te geven aan ons eigen onderwijs. 4.2 Cultuuronderwijs in Nederland
Het lijkt dus simpel, we hoeven slechts een kijkje te nemen bij de kerndoelen, die te vinden zijn op de website http://tule.slo.nl, en het is duidelijk wat een leerling moet weten op het gebied van cultuur van groep 1 tot en met 8. Helaas stuiten we hierbij op hetzelfde probleem als bij het zoeken naar een definitie van cultuur. Cultuur omvat meerdere begrippen en in de kerndoelen kunnen we dan ook geen ‘kerndoel cultuur’ terugvinden. We kunnen elementen van cultuur terugvinden in onder andere de kerndoelen voor Oriëntatie op jezelf en de wereld (bijvoorbeeld kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen) en bij de kerndoelen voor Kunstzinnige oriëntatie (bijvoorbeeld kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed).
13
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voorprofessionals/omgevingsonderzoek/kwantitatief-onderzoek, laatst geraadpleegd op 21 mei 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In Nederland werken basisscholen met de zogenaamde kerndoelen. Deze kerndoelen worden verdeeld in zeven domeinen: Nederlands, Friese taal, Engels, Rekenen en Wiskunde, Oriëntatie op jezelf en de wereld, Kunstzinnige oriëntatie en Bewegingsonderwijs. De kerndoelen geven het kader aan van de inhoud van het onderwijs. Ze geven echter geen gedetailleerde inhoud van het onderwijsaanbod, de scholen hebben de vrijheid om zelf invulling te geven aan hun lesaanbod. Dit houdt in dat de kerndoelen fungeren als een leidraad voor voornamelijk leerkrachten, maar ook andere partijen die bij het primair onderwijs betrokken zijn.
17
Het Cultuurnetwerk Nederland geeft een definitie van het begrip cultuureducatie: ‘Cultuureducatie laat mensen kennismaken met kunst- en cultuuruitingen en verdiept het inzicht daarin. De ruimste omschrijving van cultuureducatie is: alle vormen van educatie waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. Cultuureducatie wordt in de praktijk ook wel gehanteerd als verzamelbegrip voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie. Literatuureducatie wordt daarbij soms nog apart vermeld.’ 14 Het Cultuurnetwerk Nederland geeft daarnaast nog een verdere beschrijving van de domeinen. ‘Via kunsteducatie ontwikkelen mensen kunstzinnige talenten en competenties, zowel door zelf aan de slag te gaan als door kunst te bekijken en te ervaren. Het gaat daarbij om alle kunstvormen (muziek, dans, theater, beeldende kunst, architectuur, film, fotografie, literatuur), niet alleen om traditionele maar ook om moderne vormen als popmuziek, gaming, creatieve nieuwe media, mode, design, enz. Erfgoededucatie omvat onderwijs met en over cultureel erfgoed en betreft materiële en immateriële sporen uit het verleden. Voorbeelden van materieel erfgoed zijn monumenten, archeologische vondsten of archieven. Tradities, verhalen, rituelen en gebruiken worden immaterieel of levend erfgoed genoemd. Media-educatie heeft als doel mensen kundig en kritisch te leren omgaan met (massa)media, zowel met de klassieke media (kranten, radio, tv) als met nieuwe media (internet). Media-educatie draagt bij aan grotere ‘mediawijsheid’. De Raad voor Cultuur omschrijft mediawijsheid als de kennis en vaardigheden waarmee burgers zich bewust kunnen bewegen in een gemedialiseerde samenleving.
Volgens Van Heusden heeft cultuureducatie betrekking op ‘het culturele (zelf)bewustzijn van leerlingen. Dit culturele zelfbewustzijn is zowel productief als receptief, het kent verschillende niveaus van abstractie (als voorstelling, verbeelding, conceptualisering en theoretische analyse), en krijgt vorm in verschillende media (van lichaam, via taal en beeld tot audiovisuele en digitale media).’ 16 Het ontwikkelen van cultureel bewustzijn is in deze visie de kern voor cultuuronderwijs. Cultureel zelfbewustzijn heeft te maken met hoe wij de wereld en elkaar waarnemen, met wat we doen, met hoe we de wereld betekenis geven en hoe we waarde aan dingen hechten. Cultureel zelfbewustzijn gaat uiteindelijk altijd uit van jezelf.
14
http://www.cultuurnetwerk.nl/cultuureducatie/wat_is_cultuureducatie.html, laatst geraadpleegd op 21 mei 2012 http://www.cultuurnetwerk.nl/cultuureducatie/wat_is_cultuureducatie.html, laatst geraadpleegd op 21 mei 2012 16 http://www.cultuurindespiegel.nl/, laatst geraadpleegd op 06 mei 2012 15
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Literatuureducatie is gericht op het verwerven van literaire competentie. Iemand is literair competent als hij zijn weg weet te vinden in het brede aanbod aan boeken, weet wat de kenmerken zijn van literaire teksten (proza en poëzie) en een beargumenteerd oordeel kan geven over literaire teksten. In het verlengde van literatuureducatie ligt leesbevordering, met als doel het ontwikkelen van leesplezier.’15
18
Een presentatie van Van Heusden over het onderzoeksproject is te bekijken op Youtube: Naar een lopende leerlijn cultuuronderwijs.17 In deze presentatie komen de volgende elementen aan bod: De aanleiding van het onderzoek zijn de vragen die vanuit het werkveld werden gesteld, namelijk over de inhoud van cultuuronderwijs, de interne en externe samenhang, en de aansluiting binnen het onderwijs oftewel een doorlopende leerlijn. De doelstellingen van het onderzoek zijn het ontwikkelen van een theoretisch kader en de vertaling van dit kader naar de praktijk, resulterend in een raamleerplan. Bij het onderzoek zijn 13 scholen betrokken met per school een team van 3 á 7 leerkrachten. Leerlingen zijn ingedeeld in drie leeftijdsgroepen, namelijk 4–10 jaar, 10–14 jaar en ouder dan 14 jaar. Van Heusden pleit voor gebruik van het begrip ‘cultuuronderwijs’. Het woord ‘cultuureducatie’ betekent hetzelfde, maar geeft het idee anders te zijn. Net zoals we spreken over taalonderwijs en rekenonderwijs (en niet over taaleducatie en rekeneducatie), kunnen we ook spreken over cultuuronderwijs. Cultuur is aangeleerd, intentioneel gedrag. Het is een voortdurend proces waarbij mensen iets doen, waarbij we het onderscheid maken tussen (zelf)waarneming, (zelf)verbeelding, (zelf)conceptualisering en (zelf)analyse. Al het onderwijs is onderwijs in cultuur, maar cultuuronderwijs is onderwijs over cultuur, en in cultureel (zelf)bewustzijn. Voor het onderwijs is vooral van belang dat er bepaald wordt hoe leerlingen hun culturele (zelf)bewustzijn kunnen ontwikkelen, waarbij de vraag is over welke kennis en vaardigheden de leerlingen moeten beschikken. Voor een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs dient er bij de leerlingen rekening gehouden te worden met de ontwikkeling van het vermogen tot (zelf)bewustzijn, de cognitieve basisvaardigheden en de mediavaardigheden. De kwaliteit van het cultuuronderwijs is onder andere afhankelijk van de deskundigheid, organisatie en afstemming van de betrokkenen, het inzicht in de inhoud en samenhang van cultuur, de aansluiting bij de relevante ontwikkeling van de leerlingen en de beschikbare middelen.
17
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
De overheid in Nederland realiseerde zich dat vanuit de visie van het cultureel zelfbewustzijn een leerlijn uitgewerkt moet worden zodat er een structuur komt die houvast biedt voor leerkrachten en anderen die betrokken zijn bij cultuuronderwijs. Daarom werd, onder leiding van Van Heusden een grootschalig onderzoek gestart, genaamd ‘Cultuur in de Spiegel’. Het is een vierjarig samenwerkingsproject van de Rijksuniversiteit Groningen, het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling (SLO) en 14 scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Het onderzoek startte eind 2008 en zal naar verwachting in 2013 afgerond worden. Voor dit onderzoek ontwikkelen de betrokkenen een theoretisch kader en een raamleerplan voor cultuuronderwijs gericht op leerlingen van 4 tot 18 jaar. Het is voor het eerst dat er in Nederland een zo grootschalig wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Het onderzoek wordt gefinancierd door het VSB fonds en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
http://www.youtube.com/watch?v=jnY2KLejkhM
19
Het project ‘Cultuur in de Spiegel’ zal ongetwijfeld het kader leveren waaraan in het onderwijs zo’n grote behoefte is. Het ministerie van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap heeft opdracht gegeven tot het project ‘Cultuur in de Spiegel’ naar aanleiding van een eerder onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie door Sardes en Oberon. In 2009 hebben Sardes en Oberon namelijk onderzoek gedaan naar cultuureducatie in het onderwijs. Het onderzoek leidde tot de monitor 2008-2009 ‘Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs’ en is beschikbaar op de website van het ministerie. Naar aanleiding van de conclusie van dit onderzoek, namelijk dat een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie ontbreekt in het onderwijs, heeft het ministerie het project ‘Cultuur in de spiegel’ in leven geroepen. ‘De monitor cultuureducatie geeft inzicht in de stand van zaken en ontwikkelingen rondom het kunsten cultuuronderwijs in Nederland. In 2008-2009 is de monitor voor het eerst verschenen als één publicatie over het primair en voortgezet onderwijs. De monitor brengt onder andere in beeld welke kunstdisciplines aan bod komen en op welke manier (in lessen, projectmatig, etc.), welke culturele activiteiten er zijn en met welke culturele instellingen scholen samenwerken. Ook belichten we de organisatorische kant van cultuureducatie. Ten slotte geven we inzicht in de evaluatie, beoordeling en waargenomen opbrengsten. De resultaten tonen aan dat er een positieve ontwikkeling zichtbaar is in de randvoorwaarden. Zo zijn er bijvoorbeeld de afgelopen jaren meer cultuurcoördinatoren bijgekomen en zijn scholen aan de slag gegaan met hun visie. De (inhoudelijke) doorgaande lijn staat daarentegen nog in de kinderschoenen.’ 18
Figuur 1. Aanwezigheid van visie op cultuureducatie (n=483)
18
Figuur 1 laat zien dat vrijwel alle scholen in Nederland een visie op cultuureducatie hebben. Meer dan de helft van de scholen heeft deze visie ook schriftelijk vastgelegd; het zij in het schoolplan en / of de schoolgids, het zij in een apart beleidsplan.
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2009/11/10/cultuureducatie-in-het-primair-envoortgezet-onderwijs.html, laatst geraadpleegd op 08 april 2012 Hoogeveen, K. & Oomen, C. (2009). Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs Monitor 2008-2009. Utrecht: Sardes en Oberon
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Aangezien wij op de Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest een visie willen vormen betreffende cultuureducatie en deze tevens schriftelijk willen vastleggen is het voor ons interessant om te weten in hoeverre scholen in Nederland een visie op cultuureducatie hebben. Het deel van het onderzoek van Sardes en Oberon dat relevant is voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag betreft het onderzoek naar cultuureducatie in het primair onderwijs waarbij van 500 scholen gegevens zijn ontvangen, ‘n’ staat voor het aantal respondenten bij de desbetreffende vraag.
20
Uit figuur 2 blijkt dat nagenoeg alle scholen ernaar streven om kinderen in aanraking te brengen met kunst en cultuur. Daarnaast speelt het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling een grote rol. ¾ Van scholen wil de kennis en vaardigheden op het gebied van kunsten en cultuur vergroten. Bijna de helft van de respondenten ziet het stimuleren van de talentontwikkeling ook als een doelstelling bij cultuureducatie.
Figuur 3. Doelen die scholen willen bereiken, voor de school, in percentages (n=483)
Figuur 3 geeft globaal twee doelstellingen weer, namelijk een breed aanbod voor alle leerlingen realiseren en het schoolklimaat verbeteren.
Figuur 4. Wat doen leerlingen bij mediaeducatie, in percentages (n=274)
Uit figuur 4 blijkt dat het bij media-educatie voornamelijk draait om het leren van praktische vaardigheden. Een grote rol is tevens weggelegd voor het verantwoord leren omgaan met media, waaronder spam, virussen en digitaal pesten.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Figuur 2. Doelen die scholen willen bereiken, voor individuele leerlingen, in percentages (n=483)
21
Figuur 5. Wat doen leerlingen bij erfgoededucatie, in percentages (n=274)
Een bezoek aan historische musea en het gebruik maken van verhalen, tradities en gewoonten zijn in het primair onderwijs in Nederland de meeste uitgevoerde activiteiten in het kader van erfgoededucatie. Daarnaast wordt er, zoals te zien is in figuur 5, veel gebruik gemaakt van de cultuurhistorische omgeving van de school en bezoeken leerlingen monumenten.
Figuur 6. Hoe wordt de Canon bij u op school gebruikt, in percentages (n=111)
19
Het onderzoek vermeldt dat een kwart van de scholen aangeeft in het onderzoek gebruik te maken van de Canon, de helft van de scholen is het van plan en een kwart is het niet van plan. In 2008 was de website http://www.entoen.nu het meest bekende product dat bij de Canon hoort (29% van de respondenten had over de site gehoord). Dat percentage is inmiddels gestegen naar 42%. Uit figuur 6 blijkt dat van de scholen die de Canon gebruiken ongeveer de helft de Canon incidenteel gebruikt.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Nieuw in deze monitor, ten opzichte van voorgaande onderzoeken, zijn de vragen over het gebruik van de Canon. De website entoen.nu is in 2006 ontwikkeld door de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon en sinds 3 juli 2007 ondergebracht bij stichting entoen.nu. De site http://entoen.nu is bedoeld voor alle geïnteresseerden in de Nederlandse cultuur en geschiedenis, en in het bijzonder voor leerlingen en docenten in bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs. Stichting entoen.nu is voortgekomen uit de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon, die op 3 juli 2007 in de Ridderzaal de definitieve versie van de canon van Nederland presenteerde. Bij die gelegenheid maakte de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap bekend dat de canon opgenomen wordt in de kerndoelen van basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs19.
http://entoen.nu/over, laatst geraadpleegd op 01 juni 2012
22
Figuur 8. Jaarlijkse culturele activiteiten buiten de school, in percentages (n=117-350)
Figuur 9. Werkt uw school met een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie, in percentages (n=426)
Meer dan de helft van de scholen in het basisonderwijs in Nederland organiseert elk jaar meerdere culturele activiteiten voor de leerlingen. Slechts een zeer klein percentage van 1% geeft aan nooit een culturele activiteit te organiseren.
In figuur 8 is te zien welke culturele activiteiten buiten de school worden georganiseerd en met welke frequentie. Bijna de helft van de scholen gebruikt meerdere keren per jaar bronnenmateriaal in leskisten vanuit musea en archieven, en nodigt schrijvers en dichters uit om op bezoek te komen.
Uit de cijfers van figuur 9 is af te lezen dat slechts 15% van de scholen een doorlopende leerlijn heeft waarbij het programma cumulatief is en men voortbouwt op de reeds opgedane kennis en vaardigheden.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Figuur 7. Deelname van leerlingen aan culturele activiteiten (n=432)
23
Het onderzoek van Sardes en Oberon verschaft interessante informatie. Nagenoeg alle basisscholen in Nederland hebben een visie op cultuureducatie en meer dan de helft van de scholen heeft deze ook schriftelijk vastgelegd (figuur 1). Als we echter kijken naar de doelstellingen die er zijn geformuleerd voor de individuele leerlingen vind ik de doelstelling ‘kinderen in aanraking brengen met kunst en cultuur’ vanzelfsprekend en bovendien zeer algemeen. Dat biedt ons als school geen houvast bij het samenstellen van onze doelstellingen op het gebied van cultuureducatie. Wel interessant is het hoge percentage scholen dat deelname aan kunst en cultuur buiten school wil stimuleren, een doelstelling die nog boven het leren omgaan met verschillende culturen en het stimuleren van talentontwikkeling staat (figuur 2). Op schoolniveau worden er globaal twee doelstellingen weergegeven, namelijk een breed aanbod voor alle leerlingen realiseren en het schoolklimaat verbeteren (figuur 3). Persoonlijk denk ik dat de manier waarop deze doelstellingen geformuleerd zijn geen inzicht verschaffen in cultuureducatie; de doelstellingen zijn te breed en algemeen om er een waardeoordeel over te kunnen vergen, en bieden ons daarom geen steun bij het formuleren van onze eigen doelstellingen. Bij media-educatie staat naast het leren van de praktische vaardigheden, het verantwoord omgaan met media centraal (figuur 4). Het thema digitaal pesten is hierbij actueel, en komt regelmatig aan bod bij educatieve televisieprogramma’s zoals het Jeugdjournaal. Aangezien het NTC-onderwijs een naschoolse activiteit is vindt media-educatie op de dagschool plaats, maar wij zouden tijdens onze lessen wel aandacht kunnen besteden aan onderwerpen zoals de rol van media in de maatschappij en digitaal pesten. Bij erfgoededucatie is er naast het bezoeken van musea en de cultuurhistorische omgeving van school aandacht voor verhalen, tradities en gewoontes (figuur 5). Dit laatste punt krijgt ook bij ons op school aandacht, voornamelijk tijdens de cultuurzaterdagen.
Meer dan de helft van de scholen in het basisonderwijs in Nederland organiseert elk jaar meerdere culturele activiteiten voor de leerlingen (figuur 7). Opvallend vind ik dat een groot percentage, namelijk ongeveer één op de drie scholen, slechts één activiteit per jaar organiseert. Bovendien is het begrip ‘meerdere activiteiten’ niet verder uitgesplitst terwijl het wel uitmaakt of een school twee of twintig culturele evenementen per jaar organiseert. Door het gebrek aan concrete aantallen in deze categorie kunnen we de uitslag van deze vraag helaas niet relateren aan de situatie op onze school. Als we kijken naar de data betreffende culturele activiteiten buiten de school (figuur 8) is er sprake van overeenkomsten met onze eigen school betreffende de inhoud van deze activiteiten. Op de NTCschool Budapest zijn er tijdens de cultuurzaterdagen ook voorstellingen van poppentheater, beeldend kunstenaars, bezoeken van schrijvers en filmregisseurs. Deze evenementen worden op school gehouden en verzorgd door gastkunstenaars uit Nederland.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Het gebrek aan een structurele implementatie van de Canon (figuur 6), verbaast mij. Ik verwachtte dat de heldere opzet van de Canon met de bijbehorende materialen en de internetsite het overgrote deel van de scholen in Nederland zou uitnodigen om de Canon structureel in het onderwijsprogramma op te nemen. Een verklaring voor het niet implementeren van de Canon door basisscholen in Nederland is dat de Canon sinds 1 augustus 2010 in de kerndoelen van het basisonderwijs staat, terwijl het onderzoek van Sardes en Oberon daarvoor heeft plaatsgevonden. Op onze school gebruiken wij de Canon ook incidenteel en vormt het (nog) geen vast onderdeel van cultuureducatie.
24
Slechts 15% van de scholen heeft een doorlopende leerlijn waarbij het programma cumulatief is en men voortbouwt op de reeds opgedane kennis en vaardigheden (figuur 9). Onze behoefte op de NTCschool Budapest om een doorlopende leerlijn te ontwikkelen is in vergelijking met scholen in Nederland een actueel thema, aangezien de scholen in Nederland ook nog in het proces zitten van het afstemmen van cultuureducatie binnen de school. 4.3 Cultuuronderwijs in Vlaanderen In België is er, gezien de federale structuur in het land, sprake van onderwijs in de Vlaamse gemeenschap en onderwijs in de Franse gemeenschap. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming is het ministerie dat sinds 1981 bevoegd is voor onderwijszaken in Vlaanderen. De huidige minister voor Onderwijs, Jeugd en Gelijke Kansen is Pascal Smet. Cultuur is ondergebracht bij het Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, waarvan Joke Schauvliege de minister is.
In antwoord op dit onderzoek richtte de toenmalige minister voor Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke, een commissie en een klankbordgroep op. Hij betrok hierbij ook de Vlaamse minister Bert Anciaux in zijn bevoegdheid voor Cultuur en Jeugd. De commissie kreeg als taak om, mede op basis van een kritische toets van de aanbevelingen uit het rapport Bamford, een aantal concrete voorstellen te presenteren voor betere kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. Een klankbordgroep gaf de verschillende betrokken instellingen en sectoren de gelegenheid hun mening te formuleren over de door de commissie geformuleerde voorstellen. Het rapport met de aanbevelingen van de commissie cultuur en Onderwijs werd voorgesteld op 18 september 2008 en is te bekijken op de website van ‘Canon’21. ‘Canon is de cultuurcel van het Vlaamse onderwijsministerie en heeft als doel het slaan van bruggen tussen cultuur en onderwijs. Daarom investeert CANON in onderzoek, overleg en studiedagen. CANON wil een breed publiek wegwijs maken in cultuureducatie. Daarom stimuleert CANON de creatieve schoolpraktijk. Met verhalen uit scholen en met geld voor concrete projecten. En met een eigen, welgekozen aanbod van publicaties en methoden.’22 20
http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/eDocs/pdf/300.pdf, laatst geraadpleegd op 15 april 2012 Bamford, A. (2007). Kwaliteit en Consistentie, Kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. 21 http://www.canoncultuurcel.be, laatst geraadpleegd op 17 april 2012 22 http://www.canoncultuurcel.be/canon, laatst geraadpleegd op 17 april 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In 2006-2007 werd in Vlaanderen door prof. A. Bamford, hoogleraar aan de Wimbledon School of Arts, een evaluatief onderzoek gevoerd naar de aard, draagwijdte en invloed van kunst- en cultuureducatie op kinderen en jongeren. Het onderzoek had als doel een uitgebreide hoeveelheid gegevens te verzamelen over de omvang en kwaliteit van kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen en resulteerde in het rapport ‘Kwaliteit en Consistentie. Kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen’. 20 Het onderzoek, dat beschikbaar is op de site van het Vlaams Ministerie voor Onderwijs en Vorming, trekt conclusies die overeenkomen met bevindingen in het Nederlands onderwijs. Zo zien de spelers in het onderwijs wel het nut in van cultuuronderwijs en staan ze open voor ontwikkelingen, maar de leerkrachten zijn onduidelijk over de doelstellingen en het specifieke leerproces van kunsteducatie. Leren wordt door een reeks grotendeels onsamenhangende projecten en ervaringen gekarakteriseerd en verbanden zijn niet altijd duidelijk.
25
‘Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege en Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen Pascal Smet keurde de Vlaamse Regering op 20 januari 2012 de conceptnota Cultuureducatie ‘Groeien in cultuur’ goed. De nota beantwoordt de nood aan meer transversale beleidsaandacht voor cultuureducatie’23. De transversale beleidsaandacht komt er op neer dat de desbetreffende ministers beter gaan samenwerken met als resultaat concrete projecten met een ministerie overstijgend karakter in plaats van onsamenhangende projecten per ministerie. Op Youtube kan een korte uitzending worden bekeken over deze nota met de visie van beide ministers en de intentie om door betere samenwerking en vastlegging tot leerlijnen in cultuureducatie te komen: Nota ‘Groeien in Cultuur’.24 In de uitzending vertellen de betrokkenen dat de praktijk en onderzoeken uitwijzen dat hoe jonger men begint met cultuureducatie, hoe beter het is. Omdat elk ministerie bezig is met zijn eigen projecten, wordt de kans gemist om samen tot effectief cultuuronderwijs te komen. Kinderen verliezen naarmate zij ouder worden steeds meer creativiteit. Het is belangrijk dat kinderen zo vroeg mogelijk in aanraking komen met cultuur en kunst en dat zij hun creativiteit kunnen behouden en verder ontwikkelen. Om dit te bereiken streven de ministers naar een structurele samenwerking tussen alle betrokken partijen, die er uiteindelijk toe moet leiden dat er een doorlopende leerlijn ontwikkeld wordt van de kleuterklassen tot aan het eind van het voortgezet onderwijs. Het curriculum van cultuureducatie moet daarbij volledig geïntegreerd worden in het onderwijs, waarbij ook aan kwaliteitsbewaking wordt gedaan. Enkele aandachtspunten zijn onder andere het eerder herkennen en beter begeleiden van talentvolle kinderen en het bevorderen van leesplezier. Door middel van zogenaamde expertisenetwerken moeten de huidige en nieuwe kennis en vaardigheden beter gedeeld worden en moet er een competentieprofiel komen voor de leerkracht die het cultuuronderwijs aanbiedt, zodat de leerkracht goed toegerust is voor zijn taak en er ook op dit gebied kwaliteitsbewaking kan plaatsvinden.
Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland is in 1980 in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren die in het buitenland wonen bij hun terugkeer naar Nederland een goede aansluiting vinden op het Nederlands onderwijs. Op de website van de stichting is te lezen dat wereldwijd 13.500 leerlingen Nederlands onderwijs volgen in het buitenland. Zij doen dit onder andere op NTC-scholen als onderdeel van of als aanvulling op het internationale of lokale onderwijs. Stichting NOB ondersteunt het Nederlands onderwijs in het buitenland in opdracht van het Ministerie van OCW door middel van een subsidie. De Nederlandse Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de onderwijskwaliteit van de bij Stichting NOB aangesloten scholen en organisaties voor afstandsonderwijs. Stichting NOB legt aan het Ministerie van OCW financiële verantwoording af over de besteding van het subsidiegeld door scholen. De bij Stichting NOB aangesloten scholen zijn zelfstandige schoolorganisaties, met een eigen bestuur ter plaatse. Stichting NOB ondersteunt de scholen op onderwijskundig en bestuurlijk gebied om in de unieke situatie van Nederlands onderwijs in het buitenland kwalitatief onderwijs te kunnen bieden aan hun leerlingen.25 23
http://www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/beleidsthemas/cultuureducatie/#cultuureducatie, laatst geraadpleegd op 20 april 2012 24 http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=4vhT_dcjOtk 25 http://www.stichtingnob.nl/, laatst geraadpleegd op 26 april 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
4.4 Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB)
26
Onze NTC-school Budapest is ook aangesloten bij Stichting NOB en maakt dankbaar gebruik van de ondersteuning en expertise die de Stichting biedt. Een korte film over de manieren waarop Stichting NOB de scholen in het buitenland steunt kan bekeken worden op het internet: Nederlands onderwijs in het buitenland.26 In deze film is te zien dat er over de hele wereld Nederlands onderwijs wordt gegeven en dat een deel van die leerkrachten die hierbij betrokken zijn één keer per jaar naar Nederland komt voor bijscholing. Dit moment wordt gebruikt voor uitwisseling van kennis en ervaringen.
Bron: http://gemberem.nl
De naam Nederlandse Taal- en Cultuurschool zegt het al: er wordt vanuit gegaan dat kinderen zich naast de taalvaardigheden ook op cultureel gebied ontwikkelen. Stichting NOB adviseert 20 uur cultuuronderwijs per jaar. Scholen vinden het echter moeilijk om tijd vrij te maken voor cultuurlessen en bovendien zijn er geen kerndoelen cultuur beschikbaar die leerkrachten houvast bieden. Daarmee samenhangend is er geen cultuurmethode die gevolgd kan worden zoals een taalmethode. Om deze ‘leegte’ op te vullen heeft Stichting NOB in 2007 lesmateriaal ontwikkeld, genaamd Nederland in Zicht. In dit lesmateriaal zijn verhalen en werkbladen te vinden voor de onderbouw, middenbouw en bovenbouw van het basisonderwijs op het gebied van aardrijkskunde, geschiedenis, cultuur en samenleving. Dit lesmateriaal bevat een selectie van onderwerpen die gebruikt kunnen worden door NTC-scholen.
Stichting NOB geeft scholen advies betreffende de leerstofinhoud van cultuuronderwijs. ‘De school heeft minimaal 20 uur per jaar voor cultuuronderwijs ingepland. Het cultuuronderwijs heeft als doel aan te sluiten bij de kerndoelen van de Nederlandse basisschool en de huidige jeugdcultuur. In de cultuurlessen wordt gestreefd naar het integreren van taal- en cultuurdoelen. De lessen Nederlandse cultuur beogen het in stand houden en versterken van de verbondenheid met de Nederlandse cultuur om een succesvolle terugkeer naar Nederland te bevorderen. De lessen Nederlandse cultuur worden gegeven ter ondersteuning van, en als aanvulling op, de Nederlandse taallessen.’ 27
26 27
http://www.leraar24.nl/video/2917 http://www.stichtingnob.nl/, laatst geraadpleegd op 26 april 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Het uitgangspunt voor het lesmateriaal Nederland in Zicht omschrijft Stichting NOB als volgt: Integratie van cultuur- en taaldoelen (woordenschat) Effectieve en motiverende werkvormen Flexibiliteit naar de NTC-situatie Differentiatiemogelijkheden voor de leerlingen Aantrekkelijke lay-out voor leerlingen Gebruiksvriendelijk voor leerkrachten
27
4.5 Nederlandse Taal- en Cultuurscholen wereldwijd Na cultuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen te hebben onderzocht is het van belang om te weten hoe de NTC-scholen vormgeven aan cultuuronderwijs. Omdat er geen referentiemateriaal beschikbaar is over dit onderwerp heb ik besloten kwantitatief onderzoek uit te voeren naar dit thema. De overige NTC-scholen bevinden zich immers in een situatie die meer overeenkomsten vertoont met onze school dan het voltijd basisonderwijs in Nederland en Vlaanderen. Bij de Stichting NOB zijn er wereldwijd 230 scholen aangesloten. In het kader van mijn onderzoek heb ik een online enquête opgesteld en met toestemming van Stichting NOB in oktober 2011 verstuurd naar alle NTCscholen wereldwijd. De totale doelgroep van het onderzoek bestaat uit de 230 NTC-scholen wereldwijd, waarbij ‘n’ in het onderzoek staat voor het aantal respondenten, uitgedrukt in zowel absolute aantallen als het percentage van de doelgroep. De eerste vragen van de enquête hadden als doel het in kaart brengen van de populatie. n = 185 = 80%
n = 185 = 80%
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Het antwoord op deze vraag laat zien dat nagenoeg de gehele populatie basisonderwijs biedt, iets minder dan de helft geeft ook peuteronderwijs en ruim de helft van de scholen voortgezet onderwijs.
28
Een grote meerderheid van de scholen geeft Nederlandse les als een naschoolse activiteit. Daarnaast is ⅕ van het Nederlands onderwijs in het buitenland geïntegreerd in een lokale of internationale dagschool. Ongeveer 15% geeft de optie overig aan, waarbij de respondenten onder andere hebben ingevuld dat lessen op de zaterdag of zondag worden gegeven, er individuele lessen worden gegeven of de Nederlandse les onderdeel uitmaakt van een internationaal curriculum. n = 185 = 80%
Een meerderheid van de scholen die hebben geantwoord bestaat al meer dan elf jaar. Ongeveer een kwart van de scholen bestaat tussen de 6 tot 10 jaar en de vrij recent opgerichte scholen beslaan bijna 15% van het totaal. n = 185 = 80%
Na de vragen om de populatie in kaart te brengen volgden de vragen over het cultuuronderwijs op de scholen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Bijna de helft van de scholen heeft 50 of minder leerlingen, terwijl ruim 20% 100 leerlingen of meer heeft. Bijna een derde van de respondenten heeft een leerlingenaantal dat daar tussenin ligt.
29
n = 185 = 80%
Op nagenoeg alle scholen leren de kinderen over de Nederlandse cultuur. Bijna de helft van de scholen besteedt ook aandacht aan Belgische cultuur. Op ongeveer ⅕ van de scholen leren de kinderen over de cultuur van het land waarin de school gevestigd is. Bij de bijna 8% die de optie andere landen aangaf, gaven de scholen voornamelijk in meer detail aan hoe ze aandacht besteden aan de landen, een enkeling antwoordde dat er aandacht wordt besteed aan alle landen vertegenwoordigd door de nationaliteiten van de leerlingen.
De vraag om de onderwerpen van cultuur te rangschikken naar gelang de hoeveelheid aandacht die er aan wordt besteed tijdens de lessen geeft het volgende beeld. De meeste aandacht wordt besteed aan 1. Tradities en vieringen, 2. Geschiedenis, 3. Topografie en 4. Kunst. De minste aandacht wordt er besteed aan wetenschap, dialecten en godsdienst.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 179 = 78%
30
Bij de toelichting gaven de scholen aan dat er beter aardrijkskunde in plaats van topografie had kunnen staan, aangezien topografie slechts een klein deel van aardrijkskunde dekt. Tien scholen gaven aan hier nog op te willen stemmen, waardoor de uitslag van deze vraag eventueel beïnvloed had kunnen worden: aardrijkskunde op de tweede plaats en geschiedenis op de derde plaats. Verder gaven scholen aan dat er veel wordt gewerkt met actuele onderwerpen uit het nieuws. n = 164 = 71%
De tijd die gemiddeld wordt besteed aan cultuur is het grootst in het basisonderwijs met zo’n 36 minuten per week. Maar ook bij de peuters en in het voortgezet onderwijs ligt de cultuurlestijd rond een half uur.
Iets meer dan de helft van de scholen vindt de beschikbare tijd voor cultuuronderwijs precies voldoende. Ruim 40% van de scholen zou echter meer tijd willen hebben voor cultuuronderwijs. Zo’n 2% vindt dat er op school teveel tijd aan cultuur wordt besteed en dat die tijd op een andere manier benut zou kunnen worden.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 185 = 80%
31
n = 185 = 80%
Bijna 90% van de scholen gebruikt Nederland in Zicht van Stichting NOB als lesmateriaal voor cultuuronderwijs. Ook educatieve programma’s zoals Het Klokhuis, Jeugdjournaal en Schooltv worden ingezet bij een ruime meerderheid van de scholen. De Canon wordt door ruim 40% van de respondenten gebruikt en ook materialen van instellingen en musea worden toegepast. Een meerderheid van de scholen gaf aan ook met andere materialen te werken. Van die groep respondenten gaf een meerderheid aan met Nieuwsbegrip te werken (alle bij de Stichting NOB aangesloten scholen hebben een abonnement op Nieuwsbegrip via Stichting NOB), en zelf informatie te zoeken op het internet. Daarnaast werden de boekenserie van Arend van Dam en Alex de Wolf genoemd (Overal en Ergens, Lang Geleden, Een hele Kunst) en Band met Nederland.
Een ruime meerderheid van de respondenten is tevreden met de lesmaterialen die beschikbaar zijn op hun school in het kader van cultuureducatie. Ongeveer een derde vindt dat het beter kan. Na de vragen over cultuuronderwijs op de NTC-scholen wereldwijd volgde er een stuk toegespitst op de organisatie van culturele evenementen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 185 = 80%
32
n = 185 = 80%
n = 180 = 78%
De respondenten organiseren gemiddeld ruim vier culturele evenementen per jaar en zijn tevreden met dit aantal. Slechts een kleine 9% geeft aan dat er meer culturele evenementen plaats zouden kunnen vinden en ruim 1% zegt dat het aantal ook minder zou kunnen zijn.
Nagenoeg alle scholen besteden door middel van een cultureel evenement aandacht aan Sinterklaas en Koninginnedag. Ruim 40% viert kerst en ongeveer een derde besteedt aandacht aan 4-5 mei. Ook krijgt ongeveer de helft van de scholen bezoek van schrijvers of kunstenaars.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 180 = 78%
33
Bij de andere onderwerpen stonden antwoorden die een grote collectie van evenementen gaven: Pasen, Prinsjesdag, carnaval, Boekenweek, lokale vieringen in het gastland, schoolkampen, musicals, bezoeken aan musea, Sint Maarten en sportactiviteiten. Ter afsluiting heb ik de scholen gevraagd naar hun interactie met ouders en leerlingen op het gebied van cultuuronderwijs en heb ik de mogelijkheid gegeven om vrij opmerkingen te maken over het onderwerp. n = 170 = 74%
Ruim 40% van de ondervraagden heeft in de afgelopen vier jaar een enquête gehouden onder de ouders betreffende het cultuuronderwijs op school. Van de respondenten die wel een enquête hebben gehouden blijkt de helft geen reactie te hebben ontvangen van ouders op de enquête, of geen suggesties te hebben ontvangen. De andere helft gaf aan dat ouders antwoordden dat ze meer aandacht besteed willen zien aan aardrijkskunde, geschiedenis en Vlaamse cultuur. Ook gaven ouders aan dat de cultuurdagen een extra belasting zijn voor de kinderen, praktisch moeilijk te organiseren omdat het ten koste gaat van vrije tijd. Scholen maakten de opmerking dat de agenda’s van families overvol zitten, maar als de kinderen dan enthousiast thuiskomen van een cultuurdag de ouders dat toch wel kunnen waarderen.
Ruim een derde van de scholen heeft in de afgelopen vier jaar de leerlingen gevraagd naar hun mening over cultuuronderwijs op school. De leerlingen staan over het algemeen positief tegenover cultuuronderwijs.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 170 = 74%
34
Suggesties waren onder andere om kinderen zelf de onderwerpen te laten kiezen, meer actief betrokken te zijn bij cultuuronderwijs door dingen te ‘doen’, zelf een krantje maken, een link via email om contact te houden met kinderen op een basisschool in Nederland en Vlaamse leerlingen die zelf het initiatief nemen om meer over Vlaamse cultuur te vertellen. n = 52 = 23%
Ten slotte heeft 23% van de ondervraagden de mogelijkheid benut om opmerkingen en ideeën te plaatsen. Een beknopt overzicht is hieronder te vinden.
Cultuuronderwijs is moeilijk te definiëren als een apart vak. Cultuuronderwijs vindt (ook) plaats door middel van de taalmethode, Nieuwsbegrip, spreekbeurten, kringgesprekken etc. De beschikbare tijd in het NTC-onderwijs is zeer beperkt. Leerkrachten zouden heel veel willen doen, maar moeten een keuze maken gebaseerd op de korte contacturen die ze hebben met de leerlingen. Nederland in Zicht wordt niet altijd ervaren als een prettige methode om mee te werken en sommige leerlingen geven aan het saai te vinden. Het is belangrijk voor de kinderen om op de hoogte te blijven van recente ontwikkelingen in Nederland betreffende jongerencultuur zoals muziek, taal, televisie en sport. Een idee is om een samenwerkingsverband aan te gaan met een basisschool in Nederland zodat de leerlingen kunnen chatten over wat hen bezig houdt. Meer Vlaamse cultuur betrekken bij het lesprogramma. Ouders meer betrekken bij de organisatie van cultuurprogramma’s. De agenda’s van de gezinnen zitten echter behoorlijk vol met andere naschoolse activiteiten.
De response op de enquête was groot met vele enthousiaste reacties. Al direct na het versturen van de enquête bleek de behoefte onder de NTC-scholen om informatie te ontvangen over dit onderwerp groot. Vele scholen zijn op zoek naar een structuur, kerndoelen, leidraden om het cultuuronderwijs vorm te kunnen geven, om doelstellingen te formuleren en meetbare resultaten te kunnen definiëren. De behoefte om informatie uit te wisselen over het onderwerp cultuureducatie was duidelijk aanwezig. De scholen stonden zeer positief tegenover het onderzoek en in overleg met Stichting NOB is afgesproken om de resultaten van de enquête op het besloten ‘mijn school’ gedeelte van de website van Stichting NOB te publiceren. Daarnaast hebben scholen mij gevraagd de onderzoeksresultaten te presenteren via een webinar.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
35
4.6 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is er al onderzocht en toegepast op het gebied van cultuuronderwijs?’ De in dit hoofdstuk besproken onderzoeken die in Nederland en Vlaanderen uitgevoerd zijn op het gebied van cultuuronderwijs, wijzen uit dat er aan cultuureducatie wordt gedaan in het basisonderwijs en dat er vele lesmaterialen en informatiebronnen beschikbaar zijn om concrete invulling te geven aan de lessen. De positieve houding van zowel leerkrachten als leerlingen is aanwezig, het ontbreekt echter aan kerndoelen en leerlijnen die de mensen in het onderwijs kunnen gebruiken als houvast. Dit probleem wordt onderkend door zowel de Nederlandse als Vlaamse regering. In beide landen wordt er momenteel gewerkt aan het formuleren van doelstellingen en het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn. In Nederland vindt dat plaats door middel van het project ‘Cultuur in de Spiegel’ en in Vlaanderen door middel van de ‘Nota Groeien in Cultuur’. Bij gebrek aan referentiemateriaal betreffende de doelgroep die het meest overeenkomt met onze school, namelijk de Nederlandse Taal- en Cultuurscholen elders op de wereld, heb ik besloten kwantitatief onderzoek te doen naar cultuuronderwijs bij deze instellingen. Deze scholen zijn verenigd onder de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland. Ik heb contact opgenomen met alle 230 scholen via een online enquête. Uit de enquête blijkt dat de overige scholen tegen dezelfde problemen aanlopen als onze school: gebrek aan lestijd, hoe de geadviseerde 20 uur aan cultuur te verdelen over de toch al schaarse vrije tijd van de leerlingen en hun families, en er is geen doorlopende leerlijn beschikbaar.
Ideeën die voortkwamen uit de resultaten van het onderzoek en een waardevolle toevoeging zouden kunnen zijn aan het ontwerpen van het cultuuronderwijs op onze school zijn: Een cultuurdag invoeren die geheel in het teken staat van Vlaamse cultuur Een brief schrijven, chatten of emailen met kinderen van een basisschool in Nederland of België Informatiepakketten aanvragen bij musea, culturele instellingen, pretparken
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
De scholen proberen echter binnen de bestaande beperkingen zoveel mogelijk te doen aan cultuur. Daarbij besteden ze de meeste aandacht aan tradities en vieringen, geschiedenis, topografie en kunst. Gemiddeld wordt er ongeveer een half uur per groep, per week besteed aan cultuuronderwijs waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende lesmaterialen waarbij Nederland in Zicht en educatieve programma’s veel worden ingezet. Maar ook Nieuwsbegrip, de boekenserie van Arend van Dam en Alex de Wolf en zelf materialen van het internet downloaden spelen een grote rol. De scholen organiseren gemiddeld 4 culturele evenementen per jaar, waarbij Sinterklaas en Koninginnedag de boventoon voeren.
36
5. Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs? 5.1 De onderzoeksvraag In het onderwijs komen verschillende behoeften samen. Bij het cultuuronderwijs zijn diverse partijen betrokken. Leerlingen, leerkrachten, ouders en het schoolbestuur dragen allemaal bij aan ons onderwijs en bekijken cultuureducatie vanuit hun eigen oogpunt. Bij het opstellen van een beleid voor cultuuronderwijs is het van belang dat er, voor zover mogelijk, rekening wordt gehouden met de behoeften van de betrokkenen om zo tot onderwijs te komen dat, doordat de partijen zich erin kunnen vinden en het steunen, effectief is. De behoeften van de betrokkenen van NTC-school Budapest inventariseer ik door het uitvoeren van kwalitatief onderzoek bij de doelgroep leerlingen, leerkrachten en schoolbestuur en kwantitatief onderzoek bij de doelgroep ouders in verband met de omvang van die doelgroep. 5.2 Behoeften van de ouders
Ouders hebben uiteraard verwachtingen ten aanzien van het onderwijs dat wij geven. De situatie per gezin is verschillend. Er zijn gezinnen die hier vast wonen in Hongarije, gezinnen die om de paar jaar verhuizen naar een ander buitenland en gezinnen die van plan zijn om op korte termijn terug te keren naar Nederland of België. Allemaal brengen zij hun kind naar de NTC-school met de verwachting dat de beheersing van de Nederlandse taal op een bepaald niveau wordt gebracht of behouden en dat de kinderen vertrouwd raken of blijven met de Nederlandse cultuur. In gesprekken met ouders vang je als leerkracht wel het een en ander op, maar om een beleid te kunnen ontwikkelen op het gebied van cultuuronderwijs moet je beschikken over kwantitatieve gegevens om je beslissingen te kunnen onderbouwen. Het is om die reden dat ik in mei 2011 een enquête heb gehouden onder de ouders van onze school. Net als bij de enquête onder de NTC-scholen wereldwijd heb ik gekozen voor een online vragenlijst om een grote doelgroep op een efficiënte manier te kunnen bereiken. Per gezin konden de respondenten vragen invullen over het cultuuronderwijs op onze school, hun verwachtingen ten aanzien van het onderwijs en eventuele suggesties. Er staan 69 gezinnen ingeschreven bij de NTC-school Budapest. Zij vormen de totale doelgroep. De respondenten heb ik aangegeven met ‘n’ waarbij het aantal respondenten is uitgedrukt in zowel absolute aantallen als percentage ten opzichte van de totale doelgroep. De eerste vragen van de enquête waren bedoeld om de populatie in kaart te brengen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Ouders spelen een cruciale rol in het leerproces van de kinderen. Dat is vanzelfsprekend zou men denken, maar bij het NTC-onderwijs wordt er een nog groter beroep op hen gedaan dan in Nederland. Hier is de Nederlandse les een naschoolse activiteit. De ouders moeten ervoor zorgen dat hun kind vanaf de dagschool naar de Nederlandse les wordt gebracht en het huiswerk is extra ten opzichte van het huiswerk dat de kinderen krijgen op hun dagschool. Daarnaast zijn er ook verschillende toets- en cultuurzaterdagen per jaar en helpen ouders mee met de organisatie hiervan.
37
n = 41 = 59%
Het grootste gedeelte van de respondenten heeft kinderen op een Hongaarse school. Iets meer dan een derde heeft kinderen op de Amerikaanse school. Bij de optie ‘andere school’ hadden twee ouders ‘geen school’ ingevuld omdat het peuters betrof, drie ouders een andere internationale school en tenslotte nog drie ouders die hadden ingevuld dat hun kinderen naar een Hongaarse school gaan. Aangezien de resultaten van de enquête online automatisch verwerkt worden, horen die drie dus eigenlijk nog opgeteld te worden bij de optie ‘Hongaarse school’, waardoor het percentage van respondenten van wie de kinderen op een Hongaarse dagschool zitten uiteindelijk neerkomt op ruim 51%.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 41 = 59%
38
n = 41 = 59%
Bijna de helft van de kinderen zit tussen de 2 en 5 jaar op school. Het aantal dat nieuw is tijdens het schooljaar waarin de afname van de enquête heeft plaatsgenomen en het aantal dat langer dan 5 jaar op school zit is gelijk, namelijk 26.8% Na het in kaart brengen van de populatie gingen de vragen over de verwachtingen van de ouders.
Bij het verwerken van de resultaten bleek dat er een misverstand was betreffende het begrip taal. De ouders vatten taal op als de taallessen die we als kern op school geven in plaats van andere aspecten van taal, bijvoorbeeld dialecten (taaleigenschappen die kenmerkend zijn voor een bepaalde streek in het land), waardoor de optie ‘taal’ in deze vraag niet representatief is. Als we deze optie niet meerekenen en verder kijken naar de overige resultaten zien we dat de ouders de volgende onderwerpen het belangrijkst vinden 1. Geschiedenis, 2. Topografie, 3. Tradities en vieringen en 4. Kunst.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 39 = 57%
39
n = 39 = 57%
Het overgrote deel van de ouders is tevreden met de aandacht die onze school besteedt aan cultuureducatie. Bij de verbeteringen werd voornamelijk genoemd de behoefte aan uitgebreider cultuuronderwijs met een grotere nadruk op geschiedenis en topografie. Daarnaast werden ook een meer creatieve inbreng van de leerling en uitdagender lesmateriaal genoemd. n = 39 = 57%
Een vijfde van de respondenten vindt dat er onderwerpen, lesmaterialen, werkmethodes zijn op het gebied van cultuureducatie die tijdens de dagschool aan bod komen en ook nuttig zouden kunnen zijn voor onze school. Als voorbeelden worden genoemd: meer nadruk op beroemde schrijvers, kunstenaars, wetenschappers (bekend zijn met de namen, het leven en het werk van deze mensen) en meer gedichten, spreekwoorden en hun ontstaansgeschiedenis en humor in de taal. Bovendien stellen de ouders uitstapjes op prijs, maar voegen er aan toe dat ze zich ervan bewust zijn dat dat organisatorisch gezien voor het NTC-onderwijs zeer moeilijk is.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 39 = 57%
40
Belangrijk om te weten in verband met de verdeling van de schaarse lestijd is de houding van de ouders ten opzichte van taal en cultuur. Bijna een derde van de ouders vindt taal en cultuur even belangrijk. Meer dan de helft gaat naar onze school voornamelijk voor de taal, maar vindt wel dat cultuur daar bij hoort. Ook belangrijk om te weten is hoe de ouders de kwaliteit van onze culturele evenementen beoordelen. n = 38 = 55%
Van de respondenten was de helft aanwezig op het genoemde evenement, zij die er waren vonden het een goed evenement. Slechts één opmerking werd er geplaatst met de inhoud dat de cultuurdag meer gericht zou kunnen zijn op het voortgezet onderwijs.
Met de frequentie van de cultuurdagen is ruim ¾ van de ouders tevreden. Bij de optie om een ander aantal in te voeren werd twee keer per jaar het meest genoemd. n = 38 = 55%
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
n = 38 = 55%
41
De ouders die aanwezig waren bij de Koninginnedagviering vonden het een goed evenement. De enige opmerking betrof ook hier het stimuleren van de participatie van de leerlingen uit het voortgezet onderwijs. n = 38 = 55%
Bijna een derde van de respondenten vindt dat er ook andere onderwerpen zijn waaraan we aandacht kunnen besteden door middel van een dagevenement. Onder de antwoorden waren de volgende suggesties: Sinterklaas (wordt al gevierd in samenwerking met de Nederlandse club en is inmiddels ingevoerd als verplichte cultuurdag), 4-5 mei, sportevenementen (voetbal, schaatsen), meedoen als vrijwilliger bij een hulpinstantie en een bezoek aan museum of uitstapje. n = 37 = 54%
n = 37 = 54%
Bij het organiseren van culturele evenementen is bijna een derde bereid om een culinaire bijdrage te leveren, mee te denken over ideeën en de handen uit de mouwen te steken bij de organisatie.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Op de vraag of de ouders bereid zijn om bij te dragen aan het cultuuronderwijs op onze school antwoordde ruim 80% negatief. De ouders die wel bereid zijn om bij te dragen willen dat graag doen door te komen praten over onderwerpen als het belang van lezen, milieubescherming, Nederlandse banden met Hongarije in de 17e eeuw, en als componist, musicus.
42
n = 13 = 19%
In totaal maakten dertien ouders gebruik van de mogelijkheid om suggesties en ideeën kwijt te kunnen ter afsluiting van de enquête. Hieronder een overzicht van de opmerkingen gericht op cultuuronderwijs: Een spreker of korte film toevoegen aan de Koninginnedagviering Een cultuurdag organiseren in het teken van muziek Zomerweek vervangen door meerdere cultuurdagen per jaar Culturele evenementen toevoegen aan de lesuren In plaats van cultuurdagen, juist tijdens de les meer aandacht besteden aan geschiedenis en aardrijkskunde 5.3 Behoeften van het schoolbestuur Vanwege het karakter van het NTC-onderwijs hebben wij slechts enkele momenten per jaar dat wij samen kunnen komen met het bestuur en de leerkrachten. Het bestuur voert belangrijke taken uit en de bestuursleden zetten zich geheel vrijwillig in om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De input van het bestuur op beleidsniveau speelt een grote rol en om de behoeften van het bestuur te inventariseren op het gebied van cultuureducatie heb ik hen door middel van kwalitatief onderzoek in juni 2011 een aantal vragen voorgelegd. De voorzitster heeft na overleg met de overige bestuursleden in naam van het bestuur feedback gegeven. 1. Wat vindt het bestuur dat de school moet bereiken met het cultuuronderwijs (doelstellingen)?
2.
Worden volgens het bestuur de doelstellingen vernoemd onder 1. bereikt met het huidige cultuuronderwijs?
Nee, we hebben de indruk dat die doelstellingen niet worden behaald en vinden dit onderzoek een uitstekende mogelijkheid om tot een beleid te komen op het gebied van cultuuronderwijs.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Een algemene kennis van cultuur die haalbaar is binnen de beperkte lesuren. Speerpunten zouden moeten zijn: geschiedenis, topografie en kunst. Vieringen, gewoontes en tradities zouden meer aandacht kunnen krijgen binnen het gezin (met als toevoeging van de school filmdag, Koninginnedag en Sinterklaasviering).
43
3. Wat zijn volgens het bestuur de sterke en minder sterke punten van het cultuuronderwijs zoals momenteel uitgevoerd op de school? Pluspunten: cultuur verweven in het lesmateriaal, er is elk jaar wel één bepaald cultureel project van te voren vastgesteld. Minpunten: gebrek aan tijd voor extra aandacht aan cultuur, ouders zien nog niet altijd het belang in van extra aandacht voor cultuur (belang van de cultuurdag). 4. Wat zou er nog verbeterd kunnen worden op het gebied van cultuuronderwijs en hoe kan het bestuur hier aan bijdragen? Meer cultuur integreren in lesprogramma, of indien mogelijk zou cultuur ook nog los van de taal (bestaand lesmateriaal) extra aandacht kunnen krijgen in de lessen door middel van bijvoorbeeld een 15/25 min. lesblokje cultuur. Voorbeeld van een lesblokje cultuur: groep 1, 2 en 3: vieringen, gewoontes, tradities en kunst groep 4: kunst, geschiedenis groep 5: geschiedenis, topografie groep 6: geschiedenis, topografie en kunst groep 7: geschiedenis, normen en waarden, godsdienst groep 8: kunst (ruimte voor Cito) VO 1: normen en waarden (sociale omgangsvormen), politiek, Of: cultuur van de jeugd: kleding, muziek, stijlen, school en clubs. Daarnaast zouden we ouders bewust kunnen maken van het feit dat zij in het gezin ook een zeer grote bijdrage kunnen leveren aan cultuuronderwijs. Ouders hiervoor meer handvatten geven, misschien wel door seminars te geven aan ouders over het belang van cultuurbewustzijn binnen het gezin. 5. Zijn de beschikbare middelen (aanwezige lesmaterialen, beschikbare lestijd, budget, expertise van de leerkrachten op dit gebied, etc.) toereikend volgens het bestuur?
6. Mocht het blijken dat er investeringen nodig zijn om de kwaliteit van het cultuuronderwijs te verbeteren, zou het bestuur deze investeringen in overweging nemen? Absoluut. 7. Heeft het bestuur verder nog suggesties, ideeën voor cultuureducatie? Een idee is om kinderen boeken mee te geven over bepaalde onderwerpen. Bijvoorbeeld: de kinderen op de Amerikaanse school komen thuis met boeken over Martin Luther King, apartheid etc. Hierdoor leren ze in het lesdeel leesvaardigheid en woordenschat al veel over de Amerikaanse cultuur. Binnen het NTC-onderwijs kan dit een aanvulling zijn op cultuur (geschiedenis). Hierbij kan er ook separaat extra aandacht besteed worden aan de Vlaamse cultuur voor wie dit van toepassing is.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Gedeeltelijk: maar beperkende factor is tijd.
44
Daarnaast kunnen de spreekbeurten cultuurgericht zijn, in plaats van kinderen een willekeurig onderwerp te laten kiezen. Een andere optie is het aanbieden van extra cultuurlessen. Misschien op inschrijving (vrijblijvend) zouden er extra cursussen of thematische lessen gegeven kunnen worden. Hierbij wordt er meer cultuuronderwijs aangeboden (naar wens van de ouders) maar blijft het wel vrijblijvend. Dit is dan tevens een goede graadmeter hoe hoog ouders cultuur in het vaandel hebben. Thema's kunnen zijn: kunstgeschiedenis, godsdienst, Belgische geschiedenis, politiek, topografie van Nederland of een thema op verzoek van de ouders. Er zou ook een cultuurdag plaats kunnen vinden (met als onderwerp geschiedenis, topografie of kunst) voor het hele gezin om de deelname te motiveren. Bovendien zou het nuttig zijn om culturele infosites (bijvoorbeeld www.cultuurplein.nl en www.anno.nl) bekend te maken aan ouders en leerlingen. 5.4 Behoeften van de leerkrachten Zoals vermeld aan het begin van dit verslag is er een begin gemaakt met het gericht geven van cultuuronderwijs in de groepen 3 tot en met 8. De inhoud van dit cultuuronderwijs en de tijd die daaraan wordt besteed, wordt bepaald door de leerkracht van de groep. De leerkracht kan immers het best inschatten hoe de verhouding taal- en cultuuronderwijs moet liggen, rekening houdend met het aantal leerlingen in de klas en de leerstijlen, motivaties en beginsituaties van de leerlingen. Het taalonderwijs heeft de prioriteit. Als blijkt dat er meer aandacht besteed moet worden aan woordenschat, spelling of lezen zal dit vaak tot gevolg hebben dat er ‘beknibbeld’ moet worden op de lestijd die normaal gesproken aan cultuur gewijd wordt. Om de huidige situatie op het gebied van cultuureducatie in kaart te kunnen brengen en de behoeften van de leerkrachten te kunnen inventariseren heb ik ook aan mijn collega’s in juni 2011 een vragenlijst voorgelegd. Zelf heb ik als leerkracht de vragen voor groep 5 beantwoord. Groep 4 1. Wat zijn je doelstellingen betreffende het cultuuronderwijs?
2. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per les aan cultuuronderwijs? Niet iedere les komt cultuur aan bod. Ik denk dat een gemiddelde ongeveer 15 minuten per les is. In groep 4 kom ik er eigenlijk niet aan toe. Ik eindig de les regelmatig met een aflevering van Huisje boompje beestje. En dan kies ik een thema dat aansluit bij het jaargetijde of feestdagen. De kinderen zijn moe en vinden het heerlijk. 3. Welke onderwerpen behandel je? Sinterklaas, kerst, oud en nieuw, Koninginnedag.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
De kinderen kennis laten maken met de cultuur van Nederland: een stukje geschiedenis, feestdagen, topografie en ‘typisch’ Nederlandse dingen.
45
4. Welke lesmaterialen gebruik je hiervoor? De informatie haal ik voornamelijk van het internet. 5. Bied je cultuur aan als een geïntegreerd onderdeel van het taalonderwijs of als een zelfstandig onderwerp? Dat wisselt. Ik probeer het zoveel mogelijk te integreren gezien de beperkte tijd. 6. Toets je de leerstof die je aanbiedt in het kader van cultuur, en zo ja, op welke manier? Nee. 7. Vind je de beschikbare tijd toereikend? Nee, maar meer tijd van de andere vakken halen vind ik ook geen optie. 8. Vind je de beschikbare materialen toereikend? Met de map Nederland in Zicht heb ik nog niet zoveel gedaan. Deze is erg uitgebreid en tijdrovend. 9. Terugkijkend op bijna een volledig schooljaar cultuuronderwijs, komen de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeen? Nee, ik heb erg weinig tijd besteed aan cultuur moet ik eerlijk bekennen. Volgend jaar wil ik het van te voren inplannen. Dan liggen de onderwerpen vast. 10. Gebaseerd op je ervaringen dit schooljaar met cultuuronderwijs, wat zijn de sterke en minder sterke punten van het onderwijs dat je hebt aangeboden aan de leerlingen? Kan ik nog niet zeggen gezien de geringe ervaring dit schooljaar.
Ik zou het fijn vinden als er een lijst bestaat met onderwerpen die behandeld moeten worden. Dan kun je deze over het schooljaar verdelen en inplannen. Groep 5 1. Wat zijn je doelstellingen betreffende het cultuuronderwijs? De kinderen kennis laten maken met de provincies van Nederland en België.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
11. Heb je verbeterpunten, ideeën die je wilt aandragen voor het cultuuronderwijs?
46
2. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per les aan cultuuronderwijs? Gemiddeld besteed ik 15 minuten per les ‘puur’ aan cultuur. Cultuur zit echter ook automatisch verweven in het taalaanbod tijdens de les. 3. Welke onderwerpen behandel je? De provincies van Nederland en België, daarbij komen de kenmerken van die provincies aan bod (topografie, landschap, geschiedenis, vieringen en gewoonten, etc.) 4. Welke lesmaterialen gebruik je hiervoor? Het boek ‘Overal en ergens’ van Arend van Dam en Alex de Wolf loopt als een rode draad door het programma. Tijdens een schooljaar kan ik ongeveer 35 van de 50 verhalen uit het boek voorlezen, waarbij elke Nederlandse provincie meerdere malen aan bod komt. Bij het boek hoort ook een kaart van Nederland. Voor de Belgische provincies werk ik met materialen van het internet. Verwerking gebeurt door middel van werkbladen en spelletjes die ik download van het internet en opdrachten die kinderen uitvoeren met de op school beschikbare atlassen. Bovendien houden de kinderen in groep 5 hun spreekbeurt over een provincie waarmee ze een band hebben, bijvoorbeeld: ze zijn er geboren, hun ouders / opa en oma komen er vandaan, ze gaan er op vakantie etc. Tevens gebruik ik ter aanvulling het internet en dan met name de beeldbank van Schooltv, en de uitzendingen van het Klokhuis en het Jeugdjournaal. 5. Bied je cultuur aan als een geïntegreerd onderdeel van het taalonderwijs of als een zelfstandig onderwerp?
6. Toets je de leerstof die je aanbiedt in het kader van cultuur, en zo ja, op welke manier? Ik toets de leerstof die ik aanbied op een indirecte manier. Niet door middel van kant en klare toetsen, maar met behulp van zelfontworpen kruiswoordraadsel, werkbladen, quizzen, en de spreekbeurten van de kinderen. 7. Vind je de beschikbare tijd toereikend? In het NTC-onderwijs is de beschikbare lestijd helaas nooit toereikend, maar door het cultuuronderwijs geheel geïntegreerd aan te bieden wordt de tijd op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier benut.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Ik bied cultuur volledig geïntegreerd aan met de taalmethode, woordenschatonderwijs en begrijpend lezen (Nieuwsbegrip). De verhalen van ‘Overal en ergens’ bied ik aan in overeenstemming met het actuele thema van het taalonderwijs. Bijvoorbeeld bij het thema ‘de sterrenkijker’ van de taalmethode over het heelal en de natuur gebruik ik het verhaal ‘Eise Eisinga’ dat zich afspeelt in Friesland; bij het thema ‘slaap zacht, Velibor’ over zieke dieren gebruik ik het verhaal ‘Duinkonijn’ dat zich afspeelt in Zeeland.
47
8. Vind je de beschikbare materialen toereikend? We hebben veel materiaal beschikbaar op de school. Niet de omvang van het materiaal, maar de beschikbare tijd is de beperkende factor in het cultuuronderwijs. Wel zou ik graag moderne atlassen willen hebben en een grote kaart van Nederland en België om op te kunnen hangen in de klas. 9. Terugkijkend op bijna een volledig schooljaar cultuuronderwijs, komen de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeen? Gegeven de kenmerken van het NTC-onderwijs, denk ik dat de kinderen heel veel hebben geleerd en kan ik stellen dat de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeenkomen. 10. Gebaseerd op je ervaringen dit schooljaar met cultuuronderwijs, wat zijn de sterke en minder sterke punten van het onderwijs dat je hebt aangeboden aan de leerlingen? De sterke punten zijn dat de kinderen in een korte tijd veel leren over de provincies van Nederland en België, en voornamelijk dat de kinderen hier ook heel erg enthousiast over zijn. Wel zie ik dat de kennis nog vrij passief aanwezig is omdat er weinig tijd overblijft voor inoefening en toepassing van de kennis. Tevens is de leerstof over België die ik in de klas behandel beperkt. Hier zal ik me dus verder over moeten buigen. 11. Heb je verbeterpunten, ideeën die je wilt aandragen voor het cultuuronderwijs? Een doorgaande lijn, schriftelijke vastlegging van het cultuuronderwijs inclusief doelstellingen, onderwerpen, lesmaterialen en toetsing. Nieuwe atlassen. Groep 6
De kinderen in aanraking brengen met diverse aspecten van de Nederlandse cultuur, van feestdagen tot geschiedenis, gebruiken en aardrijkskunde. Daarnaast is het cultuuronderwijs een goede gelegenheid om begrijpend lezen en woordenschat te integreren. Voorlezen is voor mij ook een onderdeel van het cultuuronderwijs: ik zou ervoor willen pleiten dat bij voorlezen de nadruk ligt op boeken die echt iets over Nederland vertellen (dat kan ook zijn: de Nederlandse manier om met dingen om te gaan). 2. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per les aan cultuuronderwijs? Ik gebruik in principe de tijd na de pauze voor cultuuronderwijs, nieuwsbegrip, woordenschat, spreekbeurten, voorlezen. Afhankelijk van het onderwerp is Nieuwsbegrip ook een onderdeel van het cultuuronderwijs. Dat geldt ook voor de spreekbeurten: de kinderen moesten allemaal een Nederlands onderwerp kiezen, en hebben daardoor over Madurodam, de watersnood etc. geleerd.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
1. Wat zijn je doelstellingen betreffende het cultuuronderwijs?
48
3. Welke onderwerpen behandel je? Ik werk in principe met Nederland in Zicht, en de onderwerpen die ik heb behandeld komen dus voor een deel daaruit: typisch Nederlands, de prehistorie (met hunebedden etc.), Nederlandse natuur (de provincies Drenthe, Overijssel en Gelderland). Daarnaast, met 4-5 mei in zicht, doe ik iets over de oorlog (Ik heb een filmpje over de Hongerwinter uit de beeldbank van Schooltv getoond, en ze moesten als kind in het bezette gebied een brief aan hun oma in bevrijd gebied schrijven). Ook gebruik ik de beeldbank steeds vaker om bijvoorbeeld woorden te illustreren in het kader van woordenschat. Zo hebben we laatst een filmpje over een zandverstuiving op de Veluwe bekeken. De rest is afhankelijk van het aanbod van Nieuwsbegrip. Verder komen er soms onderwerpen spontaan aan de orde in de klas, en daar ga ik als het even kan graag op in. 4. Welke lesmaterialen gebruik je hiervoor? Nederland in Zicht, Schooltv Beeldbank, Google om snel afbeeldingen te vinden, Nieuwsbegrip, soms teksten van Entoen.nl of andere teksten, bijvoorbeeld over hunebedden, etc. Ik hoop volgend jaar de Schooltv beeldbank vaker te gebruiken, een filmpje tonen werkt goed. 5. Bied je cultuur aan als een geïntegreerd onderdeel van het taalonderwijs of als een zelfstandig onderwerp? Als geïntegreerd onderdeel, ik gebruik het voor mijn woordenschatlessen en voor begrijpend lezen. Nederland in Zicht gaat er overigens ook vanuit dat je het als geïntegreerde methode gebruikt. 6. Toets je de leerstof die je aanbiedt in het kader van cultuur, en zo ja, op welke manier? Met behulp van kruiswoordraadsels (voor de woordenschat) en quizzen. Deels de quiz die de methode (Nederland in Zicht) aanbiedt, deels quizzen die ik zelf maak, en waar ook onderwerpen uit Nieuwsbegrip of bijvoorbeeld PowerPointpresentaties in terugkomen.
De beschikbare tijd voor het totale NTC-onderwijs is niet toereikend, dus nee. Maar door cultuuronderwijs te integreren met woordenschat en begrijpend lezen is de tijd die voor alle drie die onderdelen ter beschikking is, al een stuk acceptabeler. Het zou natuurlijk prachtig zijn als er een speciale taalmethode was waarin de themaverhalen ook op een of andere manier zouden bijdragen aan het cultuuronderwijs. De namen van de hoofdpersonen en de situaties die zich afspelen in de taalmethode zijn gericht op de achtergrond van de kinderen van buitenlandse afkomst. De taalmethode legt hierbij de nadruk op buitenlandse culturen, terwijl wij onze leerlingen juist kennis willen laten maken met de Nederlandse cultuur.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
7. Vind je de beschikbare tijd toereikend?
49
8. Vind je de beschikbare materialen toereikend? Een goede kaart van Nederland zou echt een uitkomst zijn. De kaart die ik nu heb, heeft te veel details, daar kan ik eigenlijk niet zoveel mee. Overigens heb ik laatst een kaart gebruikt die ik via Google afbeeldingen had gevonden, dat werkte wel redelijk. Verder biedt het internet natuurlijk een schat aan materiaal en staat er op school nog heel veel dat ik netjes heb geïnventariseerd, maar waar ik nooit aan toekom om het te gebruiken. 9. Terugkijkend op bijna een volledig schooljaar cultuuronderwijs, komen de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeen? Op zich wel, met de beperkingen die ik eerder heb genoemd. Het allermooiste zou natuurlijk zijn als er voor het NTC onderwijs een eigen methode werd ontwikkeld, waarin de verhalen zoals die nu in het taalboek staan, worden vervangen door verhalen die iets meer vertellen over Nederland en Nederlandse cultuur, zodat je het geheel echt kunt integreren. 10. Gebaseerd op je ervaringen dit schooljaar met cultuuronderwijs, wat zijn de sterke en minder sterke punten van het onderwijs dat je hebt aangeboden aan de leerlingen? De computerproblemen in mijn lokaal zijn inmiddels opgelost, daardoor kan ik goed beeldmateriaal aanbieden. Verder zou de verwerking beter kunnen. Ik gebruik de methode, maar de brief die ik de kinderen heb laten schrijven over de Hongerwinter was bijvoorbeeld een goede aanvulling. 11. Heb je verbeterpunten, ideeën die je wilt aandragen voor het cultuuronderwijs? Een goed overzicht van de beschikbare materialen zou heel handig zijn. Groep 7 1. Wat zijn je doelstellingen betreffende het cultuuronderwijs?
2. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per les aan cultuuronderwijs? Niet iedere les komt cultuur aan bod. Ik denk dat een gemiddelde ongeveer 15 minuten per les is. De ene les een half uur, de andere les niet. 3. Welke onderwerpen behandel je? Provincies, de Randstad, Nederlandse helden uit de geschiedenis, Sinterklaas, kerst, oud en nieuw, Koninginnedag, 4 en 5 mei, Prinsjesdag etc. Ik gebruik regelmatig de methode Nieuwsbegrip die actuele onderwerpen behandelt vanuit Nederland. En in de winter kijken we tijdens de pauze naar de ochtenduitzending van Jeugdjournaal. En hier praten we dan over.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
De kinderen kennis laten maken met de cultuur van Nederland: een stukje geschiedenis, feestdagen, topografie en ‘typisch’ Nederlandse dingen.
50
En de laatste drie maanden houden de leerlingen een spreekbeurt met een onderwerp uit de canon van de Nederlandse geschiedenis. 4. Welke lesmaterialen gebruik je hiervoor? De informatie haal ik voornamelijk van internet en de methode Nieuwsbegrip. 5. Bied je cultuur aan als een geïntegreerd onderdeel van het taalonderwijs of als een zelfstandig onderwerp? Dat wisselt. Ik probeer het zoveel mogelijk te integreren met begrijpend lezen gezien de beperkte tijd. 6. Toets je de leerstof die je aanbiedt in het kader van cultuur, en zo ja, op welke manier? Nee. 7. Vind je de beschikbare tijd toereikend? Nee, maar meer tijd van de andere vakken halen vind ik ook geen optie. 8. Vind je de beschikbare materialen toereikend? Met de map Nederland in Zicht heb ik nog niet zoveel gedaan. Deze is erg uitgebreid en tijdrovend en ik vind het lesmateriaal er niet heel uitdagend uitzien. 9. Terugkijkend op bijna een volledig schooljaar cultuuronderwijs, komen de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeen?
10. Gebaseerd op je ervaringen dit schooljaar met cultuuronderwijs, wat zijn de sterke en minder sterke punten van het onderwijs dat je hebt aangeboden aan de leerlingen? Het integreren van dit vak gaat bij groep 7 makkelijker dan bij groep 4 vond ik. Je merkt dat cultuuronderwijs te ad hoc is. Het valt als eerste uit het rooster. 11.
Heb je verbeterpunten, ideeën die je wilt aandragen voor het cultuuronderwijs?
Ik zou het fijn vinden als er een lijst bestaat met onderwerpen die behandeld moeten worden. Dan kun je deze over het schooljaar verdelen en inplannen. En een overzicht van de andere schooljaren, zodat je weet welke onderwerpen er voorgaande jaren behandeld zijn.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Een begin is gemaakt. Maar dit jaar deed ik dat nog te veel op gevoel. Voor volgend schooljaar maak ik liever een planning.
51
Groep 8 1. Wat zijn je doelstellingen betreffende het cultuuronderwijs? De onderwerpen hieronder zoveel mogelijk aan te bieden. De doorgaande lijn te waarborgen. Nog meer wezenlijk deel te laten uitmaken van het vaste programma. De eerste stappen zijn dit jaar gezet, maar het moet nog beter ingepland. 2. Hoeveel tijd besteed je gemiddeld per les aan cultuuronderwijs? Ongeveer 30 minuten. 3. Welke onderwerpen behandel je? Aardrijkskunde en geschiedenis: a. De strijd tegen het water de provincies Zeeland en Flevoland (zelfstandig aangeboden) b. Weer en klimaat / ook in combinatie met Taaljournaal thema 3 (energie) c. De geschiedenis vanaf 1914 tot nu d. De tweede wereldoorlog, 4 en 5 mei, Anne Frank, extra materiaal: 13 in de oorlog Cultuur: a. Waarden, normen en grondwet / in combinatie met Prinsjesdag en later komt het weer terug in thema 2 van Taal actief: thema emancipatie b. Wie is de baas in Nederland / democratie Spreekbeurten: kinderen hebben een onderwerp uit de Canon moeten kiezen. 4. Welke lesmaterialen gebruik je hiervoor?
5. Bied je cultuur aan als een geïntegreerd onderdeel van het taalonderwijs of als een zelfstandig onderwerp? Wisselend. Afhankelijk van de thema´s in de taalmethode. 6. Toets je de leerstof die je aanbiedt in het kader van cultuur, en zo ja, op welke manier? Met de quizvragen uit Nederland in Zicht. 7. Vind je de beschikbare tijd toereikend? Nee.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Voornamelijk de cultuurmap van de Stichting NOB Nederland in Zicht en het Internet (filmpjes van Schooltv beeldbank, het Klokhuis en het Jeugdjournaal), www.entoen.nu.nl,
52
8. Vind je de beschikbare materialen toereikend? Ja. 9. Terugkijkend op bijna een volledig schooljaar cultuuronderwijs, komen de doelstellingen / verwachtingen en de resultaten overeen? Nee, want het blijft schipperen met de tijd. Helaas blijkt toch te vaak dat het onderdeel cultuur wegvalt als er gekozen moet worden tussen taal en spelling, toetsen, spreekbeurten en boekpresentaties. 10. Gebaseerd op je ervaringen dit schooljaar met cultuuronderwijs, wat zijn de sterke en minder sterke punten van het onderwijs dat je hebt aangeboden aan de leerlingen? Zwakke punten: vaak te snel en weinig diepgang, België komt in de verdrukking. Sterke punten: de kinderen vinden het erg interessant. Ze zijn heel geïnteresseerd in de materie. 11. Heb je verbeterpunten, ideeën die je wilt aandragen voor het cultuuronderwijs? Vanwege de cito Eindtoets komt cultuur in het begin van groep 8 een beetje in de verdrukking. Er moet in groep 8 veel aandacht besteed worden aan deelvaardigheden die niet of te weinig aangeboden zijn in de voorgaande jaren, wegens tijdgebrek uiteraard. Bij de spreekbeurten zou het misschien een goed idee zijn om met de leerkrachten van groep 6, 7 en 8 een selectie te maken van onderwerpen uit de Canon waar kinderen uit kunnen kiezen, zodat er niet elk jaar een spreekbeurt over bijvoorbeeld Anne Frank gedaan wordt. Ik denk dat ik met de ervaring van dit jaar weer goed verder kan. Ik zal wel het komende schooljaar in september al een duidelijke planning maken, zodat de cultuurlessen meer wezenlijk deel uitmaken van mijn lesprogramma, zonder dat deze als eerste wegvallen.
Om effectief te zijn moet onderwijs aansluiten op de belevingswereld van de kinderen. Als de leerlingen gemotiveerd en enthousiast zijn is de leeropbrengst groter dan wanneer ze iets als saai of nutteloos beschouwen. Het is daarom belangrijk om te weten hoe de kinderen de cultuurlessen ervaren: wat ze leuk vinden aan de cultuurlessen, wat ze minder leuk vinden en wat ze graag nog willen leren over Nederland en België. Om deze informatie te kunnen verzamelen heb ik met de leerlingen van mijn eigen groep gesproken over de cultuurlessen en mijn collega’s gevraagd ook vragen voor te leggen aan hun leerlingen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
5.5 Behoeften van de leerlingen
53
Groep 5 Wat vind je leuk aan de cultuurlessen? Het is interessant dat je voorleest uit Overal en Ergens, we leren veel over de provincies. Het is leuk dat we ook zelf mogen voorlezen en dingen vertellen die we weten. De spreekbeurten en cultuurdagen zijn leuk. De cultuurlessen zijn spannend. De les duurt niet zo lang, maar we leren heel veel. De woordenboekenrace is leuk (leerlingen zijn in kleine groepjes verdeeld, leerkracht geeft een themawoord dat de kinderen zo snel mogelijk moeten opzoeken in het woordenboek, het winnende team leest de definitie op). Het is fijn om naar filmpjes te kijken zoals het Klokhuis en het Jeugdjournaal. Wat vind je minder leuk aan de cultuurlessen? Ik heb nog maar één keer van de kaart mogen lezen. We leren niet zoveel over België. Soms is het een beetje moeilijk om te werken met de atlas. Soms is ‘Overal en ergens’ een beetje saai. Wat wil je graag leren over Nederland en België? Geschiedenis. Zijn Nederland en België grote landen, hoeveel mensen wonen er? Wat gebeurde er vroeger, hoe leefden de mensen daar vroeger? Ik wil een hoop leren over Nederland en België. Waarom spreken ze in België ook Nederlands? Heb je ideeën voor de cultuurlessen? Nog meer filmpjes kijken. Overal en Ergens nog vaker door de kinderen voor laten lezen. Spelletjes doen met de provincies, tekenen. Groep 6 Wat vind je leuk aan de cultuurlessen? De filmpjes van het Klokhuis en Schooltv. Je leert over dingen die er gebeuren in de wereld. Geschiedenis is interessant.
Wat wil je graag leren over Nederland en België? Nederlandse en Belgische koningen, beroemde personen, tweede wereldoorlog. Heb je ideeën voor de cultuurlessen? Een presentatie maken in PowerPoint zodat de plaatjes in kleur zijn en duidelijk te zien. Belgische strips.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Wat vind je minder leuk aan de cultuurlessen? Veel lezen en schrijven. Tot nu toe zijn er geen onderwerpen geweest die te maken hadden met België. De plaatjes zijn in zwart wit, onduidelijk.
54
Groep 7 Wat vind je leuk aan de cultuurlessen? Geschiedenis is interessant, filmpjes bekijken over de verschillende onderwerpen is leuk. Wat vind je minder leuk aan de cultuurlessen? Aardrijkskundige onderwerpen zijn niet zo leuk. Wat wil je graag leren over Nederland en België? Meer weten over de tweede wereldoorlog. Heb je ideeën voor de cultuurlessen? Meer filmpjes. Groep 8 Wat vind je leuk aan de cultuurlessen? Het is leuk om nieuwe dingen te leren. Nederlandse cultuur is interessant, maar ik zou ook graag over de Vlaamse cultuur leren. Je leert echt interessante dingen, en bij de cultuurlessen kan je even alle andere lessen van je afzetten. Geschiedenis is interessant, filmpjes bekijken over de verschillende onderwerpen is leuk. Wat vind je minder leuk aan de cultuurlessen? De schriftelijke vragen. Wat wil je graag leren over Nederland en België? Meer weten over de twee wereldoorlogen.
5.6 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat zijn de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs?’ Door middel van kwantitatief en kwalitatief onderzoek heb ik de behoeften op het gebied van cultuuronderwijs bij NTC-school Budapest in kaart gebracht. Ik heb daarbij verschillende doelgroepen betrokken, namelijk ouders, het schoolbestuur, de leerkrachten en de leerlingen. De ouders zijn over het algemeen tevreden over ons cultuuronderwijs en de kwaliteit en frequentie van de culturele evenementen. De onderwerpen die ouders het belangrijkst vinden komen overeen met de onderwerpen waaraan de NTC-scholen wereldwijd aandacht besteden op het gebied van cultuuronderwijs: geschiedenis, aardrijkskunde, tradities en vieringen en kunst. Ouders vinden dat hun kind voornamelijk voor de taal naar onze school gaat, maar dat cultuur daar wel bij hoort.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Heb je ideeën voor de cultuurlessen? Het zou leuk zijn als er meer tijd beschikbaar was voor cultuur, want eigenlijk is het interessanter dan de taallessen. Het is beter om de vragen mondeling samen te doen. Het zou leuk zijn zelf meer interactief bezig te zijn met cultuur door bijvoorbeeld PowerPoint presentaties te maken, werkstukken, of dingen opzoeken op internet.
55
De bereidheid van de ouders om inhoudelijk bij te dragen aan cultuuronderwijs en mee te helpen bij de organisatie van culturele evenementen is klein. Het schoolbestuur wil streven naar een algemene kennis van cultuur die haalbaar is binnen de beperkte lesuren waarbij de nadruk zou moeten liggen op geschiedenis, aardrijkskunde en kunst. Het bestuur vindt het fijn dat cultuur al gedeeltelijk verweven is in het lesmateriaal en dat er een cultuurdag plaats vindt, maar ervaart ook dat er een gebrek aan tijd is voor extra aandacht aan cultuur en dat ouders niet altijd het belang inzien van een cultuurdag. Het zou goed zijn om ouders meer bewust te maken van het feit dat zij zelf binnen het gezin aandacht kunnen besteden aan cultuur. Het bestuur is bereid om te investeren in cultuuronderwijs mocht er een conclusie worden getrokken met betrekking tot de aanschaf van extra materialen of bijscholing. Een idee is onder andere het aanbieden van extra cultuurlessen gebaseerd op vrijblijvende inschrijving.
Leerlingen vinden de cultuurlessen over het algemeen leuk. Ze vinden dat ze veel leren en tonen interesse voor de onderwerpen. Filmpjes zoals uitzendingen van het Klokhuis en het Jeugdjournaal slaan altijd aan bij de kinderen, maar ook spreekbeurten houden vinden ze leuk. Kinderen geven vooral aan dat ze meer willen weten over vroeger en meer informatie willen over België. Hun eigen ideeën bestaan uit het gebruiken van spelletjes om de leerstof te oefenen en het vaker inzetten van filmpjes.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Leerkrachten voelen zich beperkt in de beschikbare lestijd voor cultuuronderwijs. Materialen worden over het algemeen beoordeeld als toereikend. Elke leerkracht vult het cultuuronderwijs op een eigen manier in qua onderwerpen, tijd, materialen, integratie en toetsing. Een vaste structuur voor cultuureducatie is er niet. De sterke punten van het onderwijs zijn dat de kinderen veel leren in een korte tijd en enthousiast zijn over de onderwerpen. Als zwakke punten worden genoemd het gebrek aan planning en een doorlopende leerlijn, weinig tijd voor verwerking en inoefening en België komt niet genoeg aan bod. Daarnaast komt in groep 4 cultuuronderwijs relatief nog meer in de verdrukking. In groep 3 hebben de kinderen namelijk leren lezen en schrijven en in groep 4 ligt de nadruk dan ook op het verder ontwikkelen van deze basisvaardigheden. Groep 8 bevindt zich in een soort gelijke situatie. Vanwege de Cito eindtoets wordt er veel tijd besteed aan deelvaardigheden die nog extra aandacht nodig hebben. De behoeften van de leerkrachten bestaan uit een schriftelijk vastgelegd plan voor cultuuronderwijs, een overzicht van de beschikbare materialen en de aanschaf van enkele nieuwe materialen zoals atlassen en een kaart van Nederland en België.
Nederlandse vlag, Emma, groep 5
56
6. Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden? 6.1 De onderzoeksvraag Naar aanleiding van onderzoeksresultaten ontstaan er ideeën, suggesties en voorstellingen van ‘de ideale situatie’. Het zou mooi zijn als we in werkelijkheid echt alles zouden kunnen toepassen zoals we ons wensen. In de praktijk zijn er echter factoren waar we rekening mee moeten houden, die onze fantasie beperkingen opleggen. Door deze randvoorwaarden worden we genoodzaakt onderzoeksresultaten in het juiste perspectief te zien en ideeën en suggesties te beoordelen op haalbaarheid. We plaatsen de bevindingen als het ware in een kader. Het is belangrijk om de randvoorwaarden te bepalen zodat het onderzoek uiteindelijk een plan oplevert dat implementeerbaar is in de praktijk. De beschikbare lestijd, de financiële middelen en de reeds aanwezige lesmaterialen vormen een kader waarin de onderzoeksresultaten en suggesties geplaatst moeten worden. Om dit kader te bepalen inventariseer ik de aanwezige lesmaterialen, informeer ik naar de beschikbare financiële middelen en bekijk de beschikbare lestijd. Naast de randvoorwaarden moet ik nog rekening houden met andere factoren. We nemen een stijgende trend waar betreffende het aantal Vlaamse leerlingen op onze school. De vraag is hoe we hier op in kunnen spelen met ons cultuuronderwijs. De houding en expertise van de leerkrachten en het bestuur spelen ook een rol. Uit de uitkomsten van het onderzoek kan blijken dat we de cultuureducatie op een andere manier aan moeten pakken. Het is belangrijk dat leerkrachten en bestuursleden open staan voor een eventuele verandering en dat we als team cultuureducatie een vaste plek geven in ons onderwijs. De conclusie van het onderzoek zou ook kunnen betekenen dat teamleden deel moeten nemen aan bijscholing of zich verder moeten verdiepen in een bepaald vakgebied. Tenslotte geldt er een deadline voor het afronden van het onderzoek, zowel betreffende de opleiding als de school, aangezien we het eindproduct implementeren met ingang van het nieuwe schooljaar. Al deze factoren vormen samen het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden. 6.2 Reeds aanwezige lesmaterialen
Met behulp van onze eigen bibliotheek en het internet hebben we toegang tot een breed scala aan materialen die we kunnen inzetten bij het cultuuronderwijs. Hieronder volgt een inventarisatie van de reeds aanwezige lesmaterialen, gecategoriseerd per thema, die eventueel ingezet zouden kunnen worden bij cultuureducatie. Cultuur algemeen Boeken Stichting NOB Land in Zicht – methode voor aardrijkskunde, geschiedenis, cultuur en samenleving Hoe hoort het eigenlijk in Nederland? – Informatie over gewoonten en de Nederlandse 'way of life'
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
NTC-school Budapest beschikt over een eigen bibliotheek. Eén van de lokalen op de gastlocatie is ingericht als bibliotheek en fungeert tevens als leslokaal en ruimte voor de leerkrachten voor het opbergen van de lesmaterialen. Daarnaast beschikken de leslokalen die wij gebruiken over computers met projectors en internetaansluiting.
57
Internet http://www.cultuurplein.nl http://tule.slo.nl http://www.cultuurnetwerk.nl http://www.culture-school.net http://www.cultureelwoordenboek.nl http://jeugdcultuurfonds.nl Geschiedenis – algemeen Boeken Lang geleden – De geschiedenis van Nederland in 50 voorleesverhalen Van tijd tot tijd – Nederlandse geschiedenis in verhalen De schoolplaat – Vaderlandse geschiedenis Van nul tot nu – Vaderlandse geschiedenis in een stripverhaal Kinderen van Nederland – Nederlandse geschiedenis door de ogen van kinderen Entoen.nu – Canon van Nederland bestaande uit 50 vensters met personen en gebeurtenissen Dvd’s De storm – Watersnoodramp 1953 Internet http://www.entoen.nu – Canon van Nederland bestaande uit 50 vensters http://www.schooltv.nl/vroegerenzo – Informatie, filmpjes over gebeurtenissen uit de geschiedenis http://www.verledenvannederland.nl – Achtergrondinformatie over de 8-delige documentaire http://kaaskoppenenwaterlanders.ncrv.nl – Afleveringen gebaseerd op de geschiedeniscanon
Boeken Oorlogsgeheimen – De oorlog gezien door de ogen van de 11-jarige Tuur De oorlog is nog niet voorbij – Bundel met fragmenten uit boeken van verschillende schrijvers Anne Frank – Boek met prenten en beknopte informatie over het leven van Anne Frank Mooi-zinnenboek – Boek met losse zinnen en passages van Anne Frank geschreven in het achterhuis Dvd’s Oorlogswinter Internet http://www.entoen.nu http://www.schooltv.nl/vroegerenzo http://www.verledenvannederland.nl http://13indeoorlog.ntr.nl
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Geschiedenis – tweede wereldoorlog
58
Aardrijkskunde Boeken Overal en ergens – Op reis door Nederland in vijftig voorleesverhalen Het land der letteren – Nederland door schrijvers en dichters in kaart gebracht 12 Provinciën atlas van Nederland Euroatlas De kleine wereldatlas Atlas van Nederland De Robas atlas van Nederland Satellietbeeld van Nederland Internet http://spelletjesplein.nl http://schoolbordportaal.nl Vieringen en tradities Boeken Het paard van Sinterklaas – Tradities rondom het sinterklaasfeest, gezien door de ogen van een buitenlands kind Waar is het paard van Sinterklaas? – Vervolg van Het paard van Sinterklaas Vrijheid maak je met elkaar – Belang van vrede, vrijheid en democratie, en de traditie en achtergronden van herdenken en vieren op 4 en 5 mei Dvd’s Het paard van Sinterklaas – Tradities rondom het sinterklaasfeest, gezien door de ogen van een buitenlands kind Waar is het paard van Sinterklaas? – Vervolg van Het paard van Sinterklaas
Kunst Boeken Een hele kunst – Nederlandse kunstenaars en hun werk in vijftig voorleesverhalen Democratie, koningschap, burgerschap – Inspiratiebron voor creatief onderwijs voor het oudere kind Politiek Boeken Het politiekboek – Over hoe het land op verschillende niveaus bestuurd wordt, hoe verkiezingen werken, waarvoor wetten en belastingen nodig zijn
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Internet http://www.4en5mei.nl
59
6.3 Beschikbare financiële middelen Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het budget van NTC-school Budapest. De penningmeester beheert het budget. Zij int de jaarlijkse ouderbijdrage en administreert de inkomsten en uitgaven. NTC-school Budapest ontvangt via Stichting NOB van het Nederlandse ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap per leerling een subsidie als bijdrage voor de onderwijskosten. In het budget zijn bedragen gereserveerd voor de aanschaf van lesmaterialen en bijscholing, mocht uit het onderzoek blijken dat hier behoefte aan is, dan kan er aanspraak gemaakt worden op dit budget. 6.4 Beschikbare lestijd Groep 3 tot en met groep 8 hebben één keer in de week 2,5 uur les. Daarnaast wordt er gerekend op één uur huiswerk per week. Met deze beperkte lestijd is het al een grote uitdaging om mee te kunnen doen aan de Cito-toetsen, laat staan nog extra tijd vrij te maken voor cultuuronderwijs. Daar zijn alle betrokken partijen zich van bewust en Stichting NOB schrijft daarover het volgende: ‘Cultuuronderwijs wordt op NTC-scholen op diverse manieren vormgegeven: 1. cultuuronderwijs apart van het onderwijs in de Nederlandse taal; 2. cultuuronderwijs in (nauwe) samenhang met het onderwijs in de Nederlandse taal; 3. een combinatie van de twee. De vormgeving van het cultuuronderwijs op NTC-scholen heeft daarnaast een duidelijke relatie met de totale lestijd die per week ingeroosterd kan worden voor het NTC-onderwijs. Voor cultuuronderwijs in nauwe samenhang met het onderwijs in de Nederlandse taal is bijvoorbeeld een totale lestijd van drie uur per week onontbeerlijk. Uiteraard kan er ook voor worden gekozen om de drie uur onderwijs per week helemaal aan taalonderwijs te besteden. Voor het daadwerkelijke cultuuronderwijs bent u dan aangewezen op periodieke taal- en cultuurdagen of –dagdelen rond een cultuurthema in het weekend. Wanneer er minder lestijd voor het NTC-onderwijs per week is ingeroosterd, zijn extra cultuurdagen of -dagdelen geen optie maar noodzaak om aan de juiste leertijd te komen. Natuurlijk zijn in de praktijk diverse combinaties mogelijk, zolang u de adviezen ten aanzien van leertijd in acht neemt.’28
Van de 69 gezinnen die ingeschreven staan bij de NTC-school Budapest komen er 10 uit België. Deze 10 gezinnen hebben samen 22 kinderen op onze school zitten. Van de totale leerlingenpopulatie van 118 kinderen vertegenwoordigen zij 19%. Ongeveer een vijfde van de leerlingen komt dus uit België en zowel ouders als leerlingen geven aan dat zij naast de Nederlandse cultuur ook graag aandacht besteed zien aan Vlaamse cultuur.
28
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
6.5 Onderwijs gericht op zowel Vlaamse als Nederlandse leerlingen
http://stichtingnob.nl, laatst geraadpleegd op 26 april 2012
60
6.6 Houding en expertise van de leerkrachten en het schoolbestuur Zowel binnen het leerkrachtenteam als binnen het schoolbestuur is er sprake van grote fluctuatie. Het is daarom haast onvermijdelijk dat opgedane kennis en ervaringen verloren gaan. Daarentegen brengen nieuwe collega’s ook weer nieuwe ideeën en ervaringen met zich mee. De houding en expertise van de leerkrachten en het schoolbestuur zijn van groot belang aangezien wij samen garant staan voor de kwaliteit van het onderwijs en de verdere ontwikkeling daarvan. Als uit dit onderzoek blijkt dat we cultuureducatie op een andere manier moeten aanpakken, of dat wij onze bestaande kennis moeten vernieuwen of vergroten is het belangrijk dat leerkrachten en bestuursleden open staan voor een eventuele verandering en dat we als team cultuureducatie een vaste plek geven in ons onderwijs. Praktijkervaringen wijzen uit dat de teamleden gemotiveerd zijn, elkaars mening respecteren en open staan voor suggesties. Ook de motivatie om deel te nemen aan bijscholing, zoals de zomercursussen van Stichting NOB, is groot. Ik verwacht dan ook dat we met ingang van het nieuwe schooljaar met z’n allen op een enthousiaste en professionele wijze aan de slag gaan met gestructureerd cultuuronderwijs. 6.7 Deadline voor de afronding van het onderzoek De deadline voor het afronden van het onderzoek is de tweede week van juni 2012; enerzijds omdat we het eindproduct van het onderzoek willen implementeren met ingang van het nieuwe schooljaar 2012-2013 en anderzijds om tegemoet te komen aan de eisen van de opleiding.
De resultaten van het onderzoek kunnen niet zomaar worden vertaald naar de praktijk. Misschien zouden we het liefst alle wensen inwilligen, maar we moeten rekening houden met de randvoorwaarden. We hebben een breed scala aan materialen die we kunnen gebruiken voor cultuureducatie. Mocht er nog meer besteld moeten worden, dan zijn de financiële middelen daarvoor beschikbaar. De grootste beperkende factor is de lestijd. In de 2,5 uur die per week tot onze beschikking staat ligt de nadruk op het verwezenlijken van de taaldoelen. Helaas is het moeilijk om tijd te vinden voor cultuuronderwijs, maar daarom adviseert Stichting NOB het taal- en cultuuronderwijs zo veel mogelijk te integreren en daarnaast aparte cultuurdagen te organiseren om aan de geadviseerde 20 uur cultuuronderwijs per schooljaar te komen. Leerlingen uit België maken bijna een vijfde uit van onze totale leerlingenpopulatie. Daarmee zullen we dus rekening moeten houden bij het ontwerpen van ons cultuuronderwijs. De leerkrachten en het bestuur staan positief tegenover het invoeren van gestructureerd cultuuronderwijs en zijn bereid daar investeringen voor te doen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
6.8 Conclusie onderzoeksvraag ‘Wat is het kader waarin het onderzoek geplaatst moet worden?’
61
7. Aan welke criteria moet het eindproduct voldoen? 7.1 De onderzoeksvraag De resultaten van het onderzoek worden uiteindelijk gebruikt om een verantwoord en gedetailleerd plan voor cultuureducatie op te stellen waarbij aan verschillende criteria voldaan moet worden. Ik maak hierbij een inventarisatie van deze criteria zodat deze meegenomen kunnen worden in het eindproduct. 7.2 De criteria
‘Nederlands landschap met molen’, Pieter, groep 5
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Het eindproduct van dit onderzoek moet een concreet, tot in details uitgewerkt plan zijn waarmee de leerkrachten in hun groepen aan de slag kunnen gaan waarbij de schoolbrede aanpak en doorgaande lijn de kwaliteit van het cultuuronderwijs waarborgen zodat de leerlingen zich maximaal kunnen ontwikkelen. Het cultuuronderwijs heeft betrekking op groep 4 tot en met 8. Dit plan zal toegevoegd worden aan het schoolplan en zal met ingang van het schooljaar 2012-2013 ingevoerd worden. Dat houdt in dat de eerste leerlingen in 2017 de volledige cultuureducatiecyclus zullen hebben doorlopen. Het plan moet een overzichtelijk schema bevatten per groep van de doelstellingen, onderwerpen die behandeld worden en materialen die ingezet worden, zodat continuïteit van het onderwijs gewaarborgd kan worden, ook als er sprake is van fluctuatie onder teamleden. Daarnaast streven we naar 20 uur cultuuronderwijs per schooljaar zoals geadviseerd door de Stichting NOB.
62
8. Het plan voor cultuuronderwijs
De uitwerking voor het cultuuronderwijsplan heb ik gebaseerd op de onderzoeksresultaten. Daarbij heb ik de volgende uitgangspunten geformuleerd: De vakgebieden aardrijkskunde, geschiedenis, kunst en vieringen & tradities vormen de kern van het onderwijs. Deze onderwerpen zijn namelijk tijdens het onderzoek geïdentificeerd als speerpunten door alle betrokken doelgroepen. Het plan vormt een doorlopende leerlijn waarbij het cultuuronderwijs zoveel mogelijk geïntegreerd wordt met het taalonderwijs om de lestijd van 2,5 uur zo effectief mogelijk te besteden. Om te voldoen aan 20 uur cultuuronderwijs zoals geadviseerd door Stichting NOB stel ik tevens voor om (meer, verplichte) cultuurdagen te houden. Het gebruik van nieuwe media speelt een belangrijke rol. De praktijkervaring wijst uit dat korte filmpjes ter ondersteuning van het cultuuronderwijs ervoor zorgen dat kinderen de begrippen / onderwerpen snel in zich opnemen. De leerlingen zelf hebben ook aangegeven dat ze filmpjes kijken leuk vinden. In de periode na de herfstvakantie tot na de skivakantie kunnen educatieve uitzendingen worden bekeken tijdens de pauze omdat de kinderen niet buiten kunnen spelen. Daarnaast kunnen leerlingen ook skypen, chatten of emailen met leeftijdsgenoten in Nederland en België. Cultuur kan ook als huiswerk meegegeven worden. Daarbij denk ik niet aan het traditionele huiswerk, zoals de opdrachten van de taalmethode, want meer traditioneel huiswerk zou leerlingen en ouders tegen de borst stuiten. Ik zou de leerlingen een uitzending of website meegeven als huiswerk. Mijn ervaring is dat kinderen dat als zeer leuke opdrachten ervaren die aansluiten op de belevingswereld en niet beschouwen als ‘huiswerk’. Het thuis alvast bekijken van een kort filmpje over bijvoorbeeld een canonvenster draagt sterk bij aan de voorbewerking en de motivatie van de leerling, tijdens de les kunnen hiervan dan de vruchten worden geplukt. Spreekbeurten zouden het best gehouden kunnen worden binnen het cultuuronderwerp van de groep. Aan de ene kant zorgt dit weer voor integratie van de verschillende lesonderdelen en wordt het leren van elkaar en met elkaar bevorderd, maar ook zorgt dit ervoor dat er niet elk leerjaar een gelijksoortige spreekbeurt wordt gehouden. In overeenstemming met het vorige punt zou er ook minstens één boekverslag per schooljaar geschreven moeten worden over een boek dat verband houdt met het cultuuronderwerp van die groep. Thema’s komen gedurende de leerjaren meerdere keren terug waarbij voorkennis wordt geactiveerd, inoefening wordt bevorderd en er een duidelijke samenhang is voor de leerling, zodat het niet slechts bij een oppervlakkige kennismaking blijft. Ik geef enkele voorbeelden ter verduidelijking. Kinderen maken kennis met Van Gogh in groep 4 als schilder, in groep 5 ontmoeten ze hem in het kader van de provincie Noord-Brabant en in groep 7 als canonvenster. De band van Nederland met het water komt ter sprake in groep 5 bij de provincie Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland, maar ook in groep 6 als de Beemster en in groep 8 als de watersnoodramp van 1953. De kerndoelen en leerlijnen van het basisonderwijs in Nederland heb ik waar mogelijk gebruikt als grondslag voor het cultuuronderwijsplan voor NTC-school Budapest.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
8.1 De uitgangspunten
63
8.2 Kerndoelen en leerlijnen Om zoveel mogelijk in lijn te lopen met het onderwijs in Nederland heb ik kerndoelen geïdentificeerd die dienen als basis voor de doelstellingen van het plan voor cultuuronderwijs voor NTC-Budapest. De kerndoelen en de bijbehorende leerlijnen zijn te vinden op de website http://tule.slo.nl. Naast de kerndoelen heb ik tevens aangegeven in welke groepen deze voornamelijk aan bod komen in het cultuuronderwijsplan. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we aspecten van deze kerndoelen niet tegen komen in andere groepen, de aanduiding geeft echter aan in welke groep de nadruk ligt op bepaalde thema’s. Oriëntatie op jezelf en de wereld – mens en samenleving (groep 8) Kerndoel 36: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. Kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.
Oriëntatie op jezelf en de wereld – tijd (groep 6, 7 en 8) Kerndoel 51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. Kerndoel 52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. Kerndoel 53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Kunstzinnige oriëntatie (groep 4) Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Oriëntatie op jezelf en de wereld – ruimte (groep 5) Kerndoel 47: De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. Kerndoel 48: Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. Kerndoel 50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
64
8.3 Verantwoording voor de opstelling van het cultuuronderwijsplan Aanleiding voor mijn onderzoek was het antwoord geven op de probleemstelling: ‘Hoe kan de Nederlandse Taal- en Cultuurschool Budapest vorm geven aan haar cultuuronderwijs in de groepen 4 tot en met 8?’ Het eindproduct van dit onderzoek moest daarbij leiden tot een concreet, tot in details, uitgewerkt plan waarmee de leerkrachten in hun groepen aan de slag kunnen gaan waarbij de schoolbrede aanpak en doorgaande lijn de kwaliteit van het cultuuronderwijs waarborgen zodat de leerlingen zich maximaal kunnen ontwikkelen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heb ik een plan opgesteld voor het cultuuronderwijs op onze school. Daarbij heb ik een doorlopende leerlijn gecreëerd, integratie toegepast waar mogelijk en onderwerpen gekozen die voldoen aan de behoeften van de betrokkenen. Uit het onderzoek blijkt dat de behoeften van de doelgroepen in grote lijnen overeenkomen. Waar dat eventueel niet het geval is, laat ik de uitkomsten van de leerkrachten het zwaarst wegen. Zij zijn immers de uitvoerders van het onderwijs en dragen tevens de eindverantwoordelijkheid voor de leerresultaten van de leerlingen. Zij zijn degenen die de leerlingen de mogelijkheid geven om zich binnen de randvoorwaarden maximaal te ontwikkelen. De kerndoelen en leerlijnen van het onderwijs in Nederland maken deel uit van het plan en het onderwijs biedt de mogelijkheid om met verschillende werkvormen en lesmaterialen aan de slag te gaan.
In de volgende paragraaf volgt kort een beschrijving per groep, daarna gevolgd door het planningsschema per groep. Voor alle groepen heb ik gekozen voor een indirecte toetsing van het geleerde. Hier op het NTC-onderwijs werken wij geen volledige geschiedenis- of aardrijkskundemethode door zoals het geval is in Nederland. Bovendien ligt bij ons onderwijs de nadruk op het deelnemen aan de Cito-toetsen voor taal. Van methodegebonden toetsen voor cultuuronderwijs is er dus geen sprake. Bovendien is het niet raadzaam qua lestijd en belasting van de leerling om officieel te toetsen voor cultuuronderwijs. Het is effectiever om te controleren of de doelstellingen voor cultuuronderwijs behaald zijn op een indirecte manier, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen of workshops tijdens cultuurdagen etc.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In groep 4 staat het thema ‘kunst’ centraal, in groep 5 ‘aardrijkskunde’ en in groep 6, 7 en 8 vormt de geschiedeniscanon de kern van het cultuuronderwijs. Daarnaast wordt er in groep 8 aandacht besteed aan jongerencultuur. Omdat de geschiedeniscanon een groot deel uitmaakt van het cultuuronderwijs is het belangrijk om op te merken dat er vanzelfsprekend een link gelegd kan worden met de huidige tijd zodat het lesaanbod aansluit op de belevingswereld van de leerlingen en relaties met de moderne maatschappij zichtbaar worden voor de kinderen. Ter verduidelijking: als in groep 6 het canonvenster Willem I aan bod komt, kan er gekoppeld worden naar het huidige koningshuis; of als er in groep 8 het canonvenster van de doorbraak van de televisie wordt besproken, kan er een discussie over de rol van moderne media in de huidige maatschappij worden geïnitieerd.
65
8.4 Het plan voor cultuuronderwijs Groep 4 • Onderwerp: Kunst • Doelstelling: Leerlingen kennis laten maken met verschillende kunstvormen (architectuur, beeldende kunst, literatuur, dans, film, fotografie, muziek, design) • Rode draad: Boek ‘Een hele kunst’ van Arend van Dam & Alex de Wolf • Aanvullende materialen: Het Klokhuis, Schooltv beeldbank, diverse internetsites • Integratie: geheel geïntegreerd met taalmethode & woordenschat • Toetsing: indirect, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen In groep 3 hebben de kinderen net leren lezen en schrijven. Het verder automatiseren van deze basisvaardigheden vergt in groep 4 veel tijd. Om er toch voor te zorgen dat cultuur consequent wordt aangeboden en niet in de verdrukking komt heb ik het cultuuraanbod in groep 4 compleet geïntegreerd met de thema’s van de taalmethode. Het onderwerp dat centraal staat in deze groep is ‘kunst’.
Arend van Dam en Alex de Wolf hebben verleden jaar het boek ‘Een hele kunst’ uitgegeven. Dit is een prachtig boek waar in 50 voorleesverhalen Nederlandse kunstenaars voorbij komen. Voorlezen is een essentieel onderdeel van ons onderwijs, dus het is voor de hand liggend om die mogelijkheid te benutten om taal- en cultuuronderwijs te integreren. Als er voorgelezen wordt, waarom dan niet over kunst? De kunstverhalen heb ik gekoppeld aan de thema’s van de taalmethode. De verhalen zijn immers niet gebonden aan een chronologische of thematische volgorde. Op deze manier heb ik aan alle taalmethodethema’s drie voorleesverhalen kunnen koppelen. Dat betekent dat er zo’n 30 verhalen van de 50 behandeld worden en alle kunstdisciplines die in het boek voorkomen meerdere keren besproken worden. Zo leent het taalboekthema ‘een nieuw huis’ zich bijvoorbeeld uitstekend voor de voorleesverhalen over architectuur, en het thema ‘de foto’s uit je leven’ worden ondersteund door verhalen over fotografie en film. Gezien de beperkingen qua lestijd en locatie waar wij niet uitgebreid beschikken over knutselmaterialen zal de kennis die de kinderen opdoen omtrent kunst passiever zijn dan bijvoorbeeld in de peutergroepen. Maar dat wil niet zeggen dat we niet creatief om kunnen gaan met de mogelijkheden die we wel hebben. Zo kan er als huiswerk bij het eerste thema een schrijfopdracht ‘beschrijf je droomhuis’ worden gegeven, maar daarbij kunnen de kinderen ook hun droomhuis schilderen of knutselen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Kunst wordt niet alleen door de betrokkenen van het onderzoek aangegeven als een belangrijk onderdeel van cultuur, ook de leerlingen zelf houden van kunst. Dit hebben we zelf ervaren in groep 1 en 2 waar we kunstprojecten hebben gehouden waarbij de kinderen hebben geleerd over onder andere Mondriaan en zelf Mondriaanschilderijen hebben gemaakt, stippenschilderijen hebben gemaakt en uiteindelijk een ‘museum’ hebben ingericht waarbij de ouders op bezoek kwamen. Jaren later kwamen de kinderen die nu in groep 3 en 4 zitten plaatjes tegen van dezelfde onderwerpen. Vol enthousiasme riepen ze: ‘He, dat ken ik!’ en ‘Zo’n schilderij hebben we ook gemaakt’. Kunst houdt kinderen bezig.
66
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
‘Een hele kunst’ loopt als rode draad door de groep, met als ondersteuning educatieve programma’s zoals Het Klokhuis en filmpjes van Schooltv beeldbank. De filmpjes van Schooltv beeldbank zijn ideaal om als ondersteuning bij woordenschat / cultuur te gebruiken: binnen enkele minuten wordt het begrip uitgelegd. Het is raadzaam om veel beeldmateriaal te gebruiken. Zeker bij groep 4, en zeker bij dit thema. Hebben we het over Vincent van Gogh? Even het internet op om bij Google afbeeldingen schilderijen te laten zien van Vincent van Gogh. Het is leuk, het is afwisselend, het blijft hangen bij de kinderen. Boeken die de kinderen lenen in de bibliotheek kunnen ook aansluiten op het thema, waardoor er een grote leeropbrengst wordt gerealiseerd. Hebben we het over Tom Poes? Dan nemen we deze week een stripverhaal mee. Spreekbeurten kunnen ook gehouden worden in het kader van kunst. Zo kunnen de kinderen vertellen over het leven van een bepaalde kunstenaar, vertellen over een museum waar ze geweest zijn, of zelf iets uitvoeren: bijvoorbeeld kinderen die een muziekinstrument bespelen of balletdansen.
67
Taal actief thema
Een hele kunst
Onderwerp
Aanvullend materiaal
1. Een nieuw huis
Spelen in de stad Een wandeling door Amsterdam Een vrachtwagen vol bielzen
Architectuur, Aldo van Eyck Architectuur, Hendrik Berlage Architectuur, Mien Ruys
2. Wat wordt jij later?
OMA
Architectuur, Rem Koolhaas
Zelfportret als bedelaar
Beeldende kunst, Rembrandt van Rijn
Choreograaf Een schilder en zijn fototoestel De schilder Een dagje aan het strand De kattenbak Tom Poes Een gedicht hoeft niet te rijmen Foto’s in een boek Portret Een kat, een kalf en een berggorilla
Dans, Hans van Manen Beeldende kunst, George Breitner Beeldende kunst, Marlene Dumas Literatuur, Dick Bruna Literatuur, Annie M.G. Schmidt Literatuur, Marten Toonder Literatuur, Lucebert Fotografie, Ed van der Elsken Fotografie, Rineke Dijkstra Film, Carice van Houten
Schooltv: speeltuin Schooltv: een dorp wordt stad Het Klokhuis: Het Klokhuis bouwt, dvd en boek Het Klokhuis: Het Klokhuis bouwt, dvd en boek Schooltv: Rembrandt Het Klokhuis: Rembrandt Het Klokhuis: choreograaf Schooltv: portretschilder Het Klokhuis: natuurschilder www.nijntje.nl Schooltv: Annie M.G. Schmidt Het Klokhuis: stripmuseum Het Klokhuis: poëzie Het Klokhuis: microfotograaf Het Klokhuis: portretten Het Klokhuis: dierentrainer
3. Ik houd van de herfst
4. Een echte schrijver
5. De foto’s uit je leven
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Groep 4
68
Taal actief thema
Een hele kunst
Onderwerp
Aanvullend materiaal
6. Luna krijgt een broertje
Drie broers op reis Een Nederlandse schilder in Frankrijk (uit: Lang geleden) Het meisje en de viool
Beeldende kunst, Jan van Limburg Beeldende kunst, Vincent van Gogh
De vaas, het bord en de stoel
Design, Hella Jongerius
De aardappeleters (uit: Overal en ergens) Vragende kinderen
Beeldende kunst, Vincent van Gogh
Een leven lang op het toneel Leren spelen Een groot schilder (uit: Lang geleden) Vilt In de etalage Een meid die melk uitgiet
Theater, Louis Bouwmeester Theater, Ellen Vogel Beeldende kunst, Jeroen Bosch
Google afbeeldingen: Jan van Limburg Schooltv: Vincent van Gogh Het Klokhuis: Vincent van Gogh Youtube: Janine Jansen Het Klokhuis: Mozart Schooltv: viool Het Klokhuis: eetfoto’s Schooltv: culinaire fotografie Schooltv: Vincent van Gogh Het Klokhuis: Vincent van Gogh Google afbeeldingen: Karel Appel schilderijen Het Klokhuis: Krakeling Peter Pan Het Klokhuis: acteur worden Het Klokhuis: Jeroen Bosch
Boogiewoogie De première
Beeldende kunst, Piet Mondriaan Film, Bert Haanstra
7. Een worteltje?
8. Bang voor water
9. Naar de markt
10. De avondvierdaagse
Muziek, Janine Jansen
Beeldende kunst, Karel Appel
Design, Claudy Jongstra Design, Benno Premsela Beeldende kunst, Johannes Vermeer
Het Klokhuis: textielkunst Het Klokhuis: etaleur Google afbeeldingen: Vermeer schilderijen Schooltv: de stijl Het Klokhuis: Tuschinski
Johannes
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Groep 4 (vervolg)
69
Groep 5 • Onderwerp: Aardrijkskunde • Doelstelling: Leerlingen kennis laten maken met provincies van Nederland en België (topo, landschap, vieringen, dialecten, culinair, geschiedenis, bezienswaardigheden) • Rode draad: Boek ‘Overal en Ergens’ van Arend van Dam & Alex de Wolf • Aanvullende materialen: Het Klokhuis, Schooltv beeldbank, Nederland in Zicht, diverse internetsites • Integratie: geheel geïntegreerd met taalmethode & woordenschat • Toetsing: indirect, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen ‘Overal en Ergens’ neemt ons met 50 voorleesverhalen mee op reis door Nederland. De kinderen zullen het boek herkennen aangezien ze in groep 4 gewerkt hebben met het boek ‘Een hele kunst’ van dezelfde schrijvers. We maken kennis met de provincies van Nederland door te leren over de ligging, de steden, het landschap, vieringen, dialecten, geschiedenis en andere aspecten die kenmerkend zijn voor die provincie. De Belgische provincies leren we met behulp van het internet en werkbladen. Aanvullende materialen vinden we ook voornamelijk op het internet: uitzendingen van Het Klokhuis, het Jeugdjournaal en Schooltv beeldbank bieden een uitstekende ondersteuning. Indien de uitzendingen teveel tijd in beslag nemen tijdens de les, kunnen ze mee als huiswerk. Voor verdere verwerking kunnen opdrachten geselecteerd worden uit Nederland in Zicht. Voor de middenbouw zijn er zes thema’s beschikbaar in het gedeelte aardrijkskunde & geschiedenis (vanuit de lucht, de stad Amsterdam, koeien en tomaten, op het water, wereldberoemde Nederlanders, van ontdekkingsreis tot klapschaats). Het cultuuronderwijs vindt geheel geïntegreerd plaats met de taalmethode, woordenschat en zelfs begrijpend lezen door het thema van Nieuwsbegrip zodanig te selecteren dat het aansluiting vindt bij het actuele thema dat behandeld wordt in de klas. De cultuurkennis wordt ook hier op een indirecte manier getoetst door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten en quizzen.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Spreekbeurten gaan over een provincie waarmee de leerling een band heeft: waar de leerling is geboren, waar opa en oma wonen, waar de leerling op vakantie is geweest etc. Hierbij komen de verschillende aspecten zoals de topografie, geschiedenis, bezienswaardigheden etc. aan bod. Schrijfopdrachten kunnen ook als thema een provincie hebben, net als een boekverslag over een boek dat zich afspeelt op een bepaalde plek in Nederland of België.
70
Groep 5 Overal en ergens
Provincie
Aanvullend materiaal
1. Een plek om te werken
De geldfabriek Een scheerapparaat op wielen De Oranje-Nassaumijn
Overijssel Noord-Brabant
Het Klokhuis: bankbiljetten Het Klokhuis: pindakaasfabriek
Limburg
Het Klokhuis: mijnbouw, zwarte sneeuw Schooltv: werken onder de grond Google afbeeldingen: De Gravenburg
2. In de schoolkrant
3. De sterrenkijker
Een aardappel op Groningen pootjes Hongerige Wolf Groningen De Speelplaatsenpartij Zuid-Holland Eise Eisinga Een wandeling verhalen
Friesland vol Drenthe
4. Letters uit China
Willem en Joan Blaeu De prinses van Douwen
5. Feestje in de sneeuw
Pinksterbruidjes De Grote Markt De bruiloft
Belgische provincies Noord-Holland Drenthe Belgische provincies Overijssel Groningen Zeeland
Nederland in Zicht
Van ontdekkingsreis tot klapschaats
Google earth: Hongerige Wolf Jeugdjournaal, actuele uitzending over politiek onderwerp Schooltv: Eise Eisinga Van ontdekkingsreis tot klapschaats Het Klokhuis: Hunebedden Schooltv: Wat zijn hunebedden? Spelletjesplein: topo België Google afbeeldingen: Joan Blaeu kaarten Schooltv: het meisje van Yde Spelletjesplein: topo België Het Klokhuis: rolstoelbasketbal Het Klokhuis: hulphond Het Klokhuis: Pasen
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Taal Actief thema
71
Groep 5 (vervolg) Overal en ergens
Provincie
Aanvullend materiaal
6. Is dat kunst?
Zwart-wit De aardappeleters
Utrecht Noord-Brabant
Schooltv: Rietveld, Rietveld Schröderhuis Schooltv: Vincent van Gogh Het Klokhuis: Vincent van Gogh Schooltv: panorama van de bollenstreek Het Klokhuis: edelhert Het Klokhuis: Oostvaardersplassen Google earth: Belgische provincies Schooltv: polders Schooltv: Flevoland, Zuiderzee
7. Slaap zacht, Velibor
8. Kijk, een eik
9. Een bureau voor Vivian
10. Met de caravan naar zee
Panorama Mesdag Sneeuwvlokje en Loes Duinkonijn
Zuid-Holland Gelderland Zeeland Belgische provincies De Beemster Noord-Holland Het leven van Ebe op Flevoland perceel P Kinderdijk Zuid-Holland De botertocht Deventer koek Vroeger Kamperen bij de boer Het eilandgevoel
Limburg Overijssel Zuid-Holland Zeeland Friesland
Het sprookjesbos van Noord-Brabant Anton Pieck
Nederland in Zicht
Wereldberoemde Nederlanders
Vanuit de lucht Vanuit de lucht
Schooltv: werelderfgoed Kinderdijk, van Vanuit de lucht molens naar elektrische gemalen Het Klokhuis: margarine Het Klokhuis: ontbijtkoek, koekjes Het Klokhuis: fruitterminal Het Klokhuis: tenten Koeien en tomaten Het Klokhuis: wadden Op het water Schooltv: het wad www.efteling.nl informatiepakket van de Efteling Google afbeeldingen: Anton Pieck Efteling
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Taal Actief thema
72
In groep 6 wordt een begin gemaakt met de Nederlandse geschiedenis, waarbij de canon entoen.nu de rode draad vormt. De website van de canon, http://entoen.nu, is een overzichtelijke site met een schat aan informatie. De Nederlandse geschiedenis is verdeeld in 50 gebeurtenissen / belangrijke personen waarbij elk onderwerp zijn eigen venster heeft. Aan dat venster zijn automatisch de bijbehorende uitzendingen gekoppeld zoals de afleveringen van Het Klokhuis die recentelijk zijn gemaakt gebaseerd op de geschiedeniscanon en de afleveringen van Schooltv en andere educatieve sites. Maar ook de canonclips zelf zijn hier te vinden. De informatie is te filteren door op de tab ‘voor leerlingen’ of ‘voor docenten’ te klikken. Bij de optie ‘voor leerlingen’ kan er gekozen worden tussen groep 5/6, groep 7/8 en voortgezet onderwijs. De leerlingen kunnen dan zelfstandig de bijbehorende teksten op niveau lezen en de filmpjes kijken. Onderwerpen van de canon kunnen dus ook meegegeven worden als huiswerk of ter voorbereiding van een werkstuk of spreekbeurt. De optie ‘voor docenten’ geeft uitgewerkte lessen, vensterplaten, quizzen en vele andere materialen waarmee de leerkracht uit de voeten kan. Gemiddeld worden er twee lessen gewijd aan een onderwerp, uiteraard kan de leerkracht de keuze maken om, gebaseerd op de interesses van de leerlingen, de tijd op een andere manier te verdelen over de onderwerpen. Raadzaam is verder om de poster van entoen.nu met de tijdsbalk en vensters op A4 formaat uit te printen en in de binnenkant van de kaft van de huiswerkschriften te plakken zodat de leerlingen die altijd bij de hand hebben. Ter aanvulling op de geschiedeniscanon kan het boek ‘Lang geleden’ van Arend van Dam & Alex de Wolf gebruikt worden. De kinderen hebben in groep 4 en 5 al kennis gemaakt met andere boeken uit die serie. Voorlezen vormt een belangrijk deel van het onderwijs, dus ook in groep 6 geldt: als we voorlezen, dan kunnen we dat gelijk combineren met cultuur. Bovendien hoeft het niet altijd de leerkracht te zijn die voorleest. Zelf heb ik goede ervaringen met het door de leerlingen voor laten lezen van boeken. Daarmee wordt tevens het technisch lezen geoefend en wordt de belangstelling gewekt bij zowel degene die voorleest als de luisteraars. In groep 6 doen de leerlingen een spreekbeurt over een persoon of gebeurtenis die in het behandelde tijdsvak Hunebedden-Michiel de Ruyter valt. Hulp bij de voorbereiding voor de spreekbeurt kunnen de leerlingen vinden op de website van de canon entoen.nu, maar ook het bijbehorende boek, andere boeken die beschikbaar zijn in onze bibliotheek en de site http://www.schooltv.nl/vroegerenzo. De laatstgenoemde site bevat veel informatie voor werkstukken en kan goed zelfstandig gebruikt worden door leerlingen. Ook raadzaam is het om één boekverslag te wijden aan een boek dat zich afspeelt in het behandelde tijdsvak. Op die manier bereiken we net dat extra stukje verwerking dat in de klas niet altijd haalbaar is. Voor de verwerking kunnen opdrachten uit Nederland in Zicht worden geselecteerd. Deze thema’s heb ik tevens toegevoegd aan het plan voor groep 6.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Groep 6 • Onderwerp: Geschiedenis – Hunebedden-Michiel de Ruyter • Doelstelling: leerlingen kennis laten maken met de Nederlandse geschiedenis • Rode draad: canon entoen.nu, boek ‘Lang geleden’ van Arend van Dam & Alex de Wolf • Aanvullende materialen: Het Klokhuis, Schooltv beeldbank en Schooltv vroeger en zo, Nederland in Zicht, Kaaskoppen en Waterlanders, boek ‘Van nul tot nu’, diverse internetsites • Integratie: gedeeltelijk, de canon wordt in chronologische volgorde gevolgd (20 gebeurtenissen), Nederland in Zicht combineert cultuur met woordenschat • Toetsing: indirect, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen
73
Groep 6 Geschiedeniscanon entoen.nu
Lang geleden
Nederland in Zicht (bovenbouw map)
1. Hunebedden, 3.000 v Chr.
De boot en de kruik, 6.500 v Chr. Het kalf en de tuin, 3.300 v Chr. Gevecht tegen het water 500 v Chr. Verrit en Malor, 60 Julius Civilis, 69 Willibrord, Bonifatius en Liudger, 754 Karel de Grote, 800 Rorik de Deen, 841 Prinses Judith en ridder Boudewijn, 863
Nederland in de prehistorie (30.000 – 55 v Chr.)
3. Willibrord, 658 – 739 4. Karel de Grote, 742 – 814
5. Hebban olla Vogala, 1.100 6. Floris V, 1254 – 1296 7. De Hanze, 1356 – 1450 8. Erasmus, 1469 – 1536 9. Karel V, 1500 – 1558 10. De Beeldenstorm, 1566
Floris V, 1296 Jacoba van Beieren, 1428 Jeroen Bosch, 1450 Erasmus van Rotterdam, 1466 Karel V, 1519 De Beeldenstorm, 1566 De geuzen in Den Briel, 1572 Kenau Simonsdochter Hasselaer, 1572 Hutspot, haring en wittebrood, 1574
Nederland in de Romeinse tijd (12 v Chr. – 400 na Chr.) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500)
Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) Ridders, kloosters en steden (500 – 1500) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713)
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
2. De Romeinse Limes, 47 – 400
74
Groep 6 (vervolg) Lang geleden
11. Willem van Oranje, 1533 – 1584
Willem van Oranje, 1544 De dood van Willem van Oranje, 1584 12. De republiek, 1588 – 1795 Het turfschip, 1590 Een winter op het ijs, 1596 13. De Verenigde Oostindische Compagnie, De liefde komt aan in Japan, 1600 1602 – 1799 Van Nieuw-Amsterdam naar Suriname, 1609 14. De Beemster, 1612 De Beemster Uit: Overal en ergens 15. De grachtengordel, 1613 – 1662 Piet Hein, 1628 16. Hugo de Groot, 1983 – 1645
Hugo de Groot, 1621
17. De statenbijbel, 1637 18. Rembrandt, 1606 – 1669 19. De atlas Major van Blaeu, 1662 20. Michiel de Ruyter, 1607 – 1676
Rembrandt van Rijn, 1640 Willem en Maria, 1641 Abel Tasman, 1642 De vrede van Munster, 1648 Michiel de Ruyter, 1672
Nederland in Zicht (bovenbouw map) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713)
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Geschiedeniscanon entoen.nu
75
Groep 7 • Onderwerp: Geschiedenis – Christiaan Huygens-Anne Frank • Doelstelling: leerlingen kennis laten maken met de Nederlandse geschiedenis • Rode draad: canon entoen.nu, boek ‘Lang geleden’ van Arend van Dam & Alex de Wolf • Aanvullende materialen: Het Klokhuis, Schooltv beeldbank en Schooltv vroeger en zo, Nederland in Zicht, Kaaskoppen en Waterlanders, boek ‘Van nul tot nu’, diverse internetsites • Integratie: gedeeltelijk, de canon wordt in chronologische volgorde gevolgd (19 gebeurtenissen), Nederland in Zicht combineert cultuur met woordenschat • Toetsing: indirect, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen In groep 7 gaan we verder met de geschiedeniscanon. Voortbouwend op de kennis die de leerlingen hebben opgedaan in groep 6 beginnen we het schooljaar met Christiaan Huygens en eindigen met de tweede wereldoorlog. ‘Lang geleden’ kan of door de kinderen of door de leerkracht voorgelezen worden, maar ook losgelaten worden indien blijkt dat het niveau van het boek niet aansluit op de belevingswereld van de leerlingen. Ook in deze groep worden er gemiddeld twee lessen gewijd aan een onderwerp, uiteraard kan de leerkracht de keuze maken om, gebaseerd op de interesses van de leerlingen, de tijd op een andere manier te verdelen over de onderwerpen. De canon bevat, zoals beschreven bij het plan van groep 6, alle benodigde materialen voor zowel de les als eventueel huiswerk. Voor verdere verwerking kan gebruik worden gemaakt van Nederland in Zicht. De map bevat onder andere verschillende teksten, verwerkingsopdrachten en quizzen. Ook in groep 7 is het belangrijk om de spreekbeurten zodanig in te delen dat de leerlingen een onderwerp uit het gedeelte van de canon te kiezen dat in groep 7 wordt behandeld. Net als in de overige groepen kan ook dit schooljaar een boekverslag worden gewijd aan een thema dat relevant is op het gebied van cultuur.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In groep 7 worden 19 onderdelen van de canon behandeld, de canon eindigt in deze groep met de tweede wereldoorlog. Uit het onderzoek blijkt dat de tweede wereldoorlog door leerlingen wordt beschouwd als een interessant onderwerp en dat de kinderen daar meer over willen leren. Daarom wordt er in groep 8 verder ingegaan op dit thema.
76
Geschiedeniscanon entoen.nu
Lang geleden
Nederland in Zicht (bovenbouw map)
21. Christiaan Huygens, 1629 – 1695
De verrekijker van Christiaan Huygens, 1655 Antoni van Leeuwenhoek en de kleine diertjes, 1679 Herman Boerhaave geeft les, 1714 Hieronymus van Alphen, 1778 De vergeten koning, 1806
De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) De Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw van Nederland (1568 – 1713) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914) Regenten en Koningen (1713 – 1914)
22. Spinoza, 1632 – 1677 23. Slavernij, 1637 – 1863 24. Buitenhuizen, 17e en 18e eeuw 25. Eise Eisinga, 1744 – 1828 26. De patriotten, 1780 – 1795 27. Napoleon Bonaparte, 1769 – 1821 28. Koning Willem I, 1772 – 1843 29. De eerste spoorlijn, 1839 30. De grondwet, 1848 31. Max Havelaar, 1860 32. Verzet tegen kinderarbeid, 19e eeuw 33. Vincent van Gogh, 1853 – 1890 34. Aletta Jacobs, 1854 – 1929 35. De eerste wereldoorlog, 1914 - 1918 36. De Stijl, 1917 – 1931 37. De crisisjaren, 1929 – 1940 38. De tweede wereldoorlog, 1940 – 1945 39. Anne Frank, 1929 – 1945
Zomer op Aardenburg (uit: Lang geleden) Eise Eisinga (uit: Overal en ergens)
De koning die graag koopman wilde zijn Koning Willem 2 Eduard Douwes Dekker De wet van Samuel van Houten Een Nederlandse schilder in Frankrijk De kleine koningin Aletta Jacobs
Koningin Wilhelmina Het dagboek van Anne Frank
Regenten en Koningen (1713 – 1914) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu)
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Groep 7
77
Groep 8 Onderwerp: Geschiedenis – Willem Drees-Europa + jongerencultuur Doelstelling: leerlingen kennis laten maken met de Nederlandse geschiedenis en jongerencultuur Rode draad: geschiedenis: canon entoen.nu, jongerencultuur: Nederland in Zicht Aanvullende materialen: Het Klokhuis, Schooltv beeldbank en Schooltv vroeger en zo, Nederland in Zicht, Kaaskoppen en Waterlanders, boek ‘Van nul tot nu’, diverse internetsites Integratie: gedeeltelijk, de canon wordt in chronologische volgorde gevolgd (11 gebeurtenissen), Nederland in Zicht combineert cultuur met woordenschat Jongerencultuur: cultuurgedeelte van Nederland in Zicht Toetsing: indirect, door middel van spreekbeurten, schrijfopdrachten, quizzen
Voor de canon worden de beschikbare materialen van entoen.nu gebruikt waarbij de lessen van Nederland in Zicht kunnen worden gebruikt als verwerking. Jongerencultuur wordt aangeboden met behulp van het cultuurhoofdstuk van Nederland in Zicht waarbij verschillende onderwerpen van de hedendaagse samenleving aan bod komen. Het Jeugdjournaal kan daarbij ingezet worden ter ondersteuning, om op de hoogte te blijven van de actuele ontwikkelingen in Nederland. Zeer waardevol is tevens het leggen van contacten met een groep 8 van een basisschool in Nederland / België. Dit kan gebeuren met behulp van skype, email of chatprogramma’s. Op deze manier komen de kinderen echt in aanraking met leeftijdsgenoten en wat hen bezig houdt. Ook muziek kan ingezet worden om meer bekend te raken met jongerencultuur. Op het internet, bijvoorbeeld http://youtube.com, kunnen clips bekeken worden van Gers Pardoel, Ali B. en Nick & Simon. Spreekbeurten gaan in deze groep over één van de laatste 11 gebeurtenissen uit de geschiedeniscanon of jongerencultuur zoals een muziek- en dansstijl die typerend is voor jongerencultuur of jongerentaal. Dit geldt ook voor het boekverslag.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
In groep 7 eindigde de geschiedeniscanon met de tweede wereldoorlog, en aangezien de leerlingen zeer geïnteresseerd zijn in dit onderwerp is er in groep 8 de mogelijkheid om verder aandacht te besteden door middel van de serie ’13 in de oorlog’. De serie is te bekijken op de website http://13indeoorlog.ntr.nl en de afleveringen worden gepresenteerd door Lisa, bekend van Het Klokhuis. Er is tevens een bijbehorend spel dat gespeeld kan worden op het internet: http://13indeoorlog.ntr.nl/game13.html. Uiteraard is het niet mogelijk om alle 13 afleveringen tijdens de lestijd te bekijken, maar de kinderen kunnen de website ook thuis bezoeken om de uitzendingen te bekijken en het spel te spelen. Net als in groep 6 en 7 worden er gemiddeld twee lessen besteed aan een onderwerp, de tijd kan echter ook op een andere manier verdeeld worden indien daar behoefte aan is. Er worden in deze groep 11 onderdelen van de canon behandeld. Dat zijn er minder dan in groep 6 en 7. Daar is bewust voor gekozen, om ruimte te laten voor verdieping van het thema tweede wereldoorlog en kennis te maken met jongerencultuur. Daarnaast neemt groep 8 deel aan de Cito eindtoets en het oefenen van deelvaardigheden vergt de nodige tijd. De geschiedeniscanon wordt afgesloten met het venster ‘Europa’. Om de leerlijn van scholen in Nederland aan te houden, kan de leerstof in deze groep meer in een Europees en wereldverband worden geplaatst. De leerlingen kunnen hierbij, bijvoorbeeld in de vorm van een werkstuk of presentatie, een vergelijking maken tussen Nederland / België en Hongarije of de landen van de dagscholen waar de kinderen op zitten (Amerika, Frankrijk etc.).
78
Groep 8 Nederland in Zicht (bovenbouw map)
Vervolg tweede wereldoorlog 40. Indonesië, 1945 41. Willem Drees, 1886 - 1988 42. De watersnood, 1 februari 1953 43. De televisie, 1948 44. Haven van Rotterdam, 1880 45. Annie M.G. Schmidt, 1911 – 1995 46. Suriname en de Nederlandse Antillen, vanaf 1945 47. Srebrenica, 1995 48. Veelkleurig Nederland, vanaf 1945 49. De gasbel, 1959 – 2030? 50. Europa, vanaf 1945
Aanvullende materialen http://13indeoorlog.ntr.nl/ http://13indeoorlog.nps.nl/game13.html
Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Als de dag van gisteren (1914 – nu) Typisch Nederlands…?
Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg Een gewone dag Wat zullen we vandaag gaan doen? Je leven lang leren? Wie is de baas van Nederland?
Het Klokhuis: jongerentaal Het Klokhuis: hoofddoek Het jeugdjournaal Het Klokhuis: bureau halt Het jeugdjournaal Het jeugdjournaal Het jeugdjournaal Het jeugdjournaal Het Klokhuis: paleis Soestdijk Het Klokhuis: kroonprins Het Klokhuis: koningin
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Geschiedeniscanon en toen.nu
79
8.5 Cultuurdagen Cultuurdagen zijn een belangrijk middel om aandacht te besteden aan verschillende culturele onderwerpen die tijdens de beperkte lestijd anders niet tot hun recht zouden komen. Cultuurdagen maken het mogelijk om dieper in te gaan op vieringen en tradities met leerzame en uitdagende activiteiten. Het karakter van zo’n hele dag, of een groot dagdeel, samen zijn, zorgt voor de nodige afwisseling, brengt de deelnemers dichter bij elkaar en bevordert het cultuuronderwijs. Cultuurdagen gebaseerd op vieringen leveren daarbij een bijdrage aan kerndoel 56 van kunstzinnige oriëntatie: ‘De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed’, leerlijn ‘rituelen en gebruiken’. Daarnaast dragen cultuurdagen bij aan het bereiken van het vereiste aantal lesuren. Rekening houdend met deze factoren adviseer ik vier verplichte cultuurdagen per jaar. De onderwerpen die ik hierbij voorstel staan hieronder beschreven.
Film- of schrijversdag Het is een traditie op onze school om elk jaar een schrijver of filmregisseur uit te nodigen in het kader van de jaarlijkse cultuurzaterdag. Dit is altijd een geslaagd evenement dat zeer gewaardeerd wordt door de leerlingen. Tijdens een film- of schrijversdag komen we naast de taaltechnische inhoud ook tegemoet aan de doelstelling van cultuuronderwijs met betrekking tot tradities en vieringen, maar maken we ook kennis met jongerencultuur, kunst, geschiedenis en aardrijkskunde, afhangende van het thema en de gast van deze dag. Dit schooljaar viel het evenement toevallig samen met de Kinderboekenweek. Naast de workshops die er werden gehouden met de eindredactrice van het Klokhuis konden de leerkrachten uitgebreider aandacht besteden aan de Boekenweek. Uit de enquête onder de NTC-scholen bleek dat ook andere scholen via een dagevenement aandacht besteden aan dit onderwerp. Mijn advies is om deze timing voor de cultuurdag aan te houden, op deze manier wordt er meer recht gedaan aan de Kinderboekenweek en vergt het minder tijd van de reguliere lessen. Als concreet onderwerp voor de cultuurdag van 2012 wil ik voorstellen om Arend van Dam en Alex de Wolf uit te nodigen. De boeken van Arend van Dam en Alex de Wolf spelen namelijk een belangrijke rol in ons cultuuronderwijs (zie paragraaf 8.4). Eén van hun boeken, ‘In een land hier ver vandaan’, is tevens één van de kerntitels van de Kinderboekenweek die dit jaar wordt gehouden van 3 tot en met 14 oktober en als thema heeft ‘Hallo wereld!’.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Sinterklaas Dit schooljaar hebben we voor het eerst Sinterklaas gevierd in het kader van een verplichte cultuurdag. Daarvoor werd Sinterklaas gevierd tijdens de lessen en als een vrijblijvend programma tijdens een halve zaterdag. Mijn mening is dat de Sinterklaasviering als verplicht cultureel dagevenement een zeer goede oplossing is om aandacht te besteden aan deze traditie en om bij te dragen aan het voorgeschreven aantal uren voor cultuuronderwijs. Tijdens de Sinterklaasviering dragen de kinderen zelfgeschreven gedichten aan elkaar voor en overhandigen zij de zelfgemaakte surprises. In groepen gaan zij op bezoek bij Sinterklaas, zingen en praten en krijgen hun cadeautje. De leerlingen die al weten hoe de vork in de steel zit (meestal vanaf groep 6) leren over de geschiedenis van Sinterklaas. De leerlingen leggen tevens een spelletjescircuit (pietengym) af waarbij de leerlingen uit het voortgezet onderwijs verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de leerlingen in het circuit. Met deze cultuurdag laten we de kinderen een traditie beleven als onderdeel van cultuuronderwijs met als doelstelling deelnemen aan vieringen & tradities.
80
De opbouw van deze cultuurdag kan overeenkomen met vorige film –en schrijversdagen, namelijk een circuit van workshops waarbij de gast de verschillende groepen bezoekt. In het geval van Arend van Dam en Alex de Wolf werken de gasten samen met de leerlingen in het kader van workshops zoals hoe illustreer je kinderboeken of wat zijn tekentechnieken?, hoe schrijf je een goed verhaal?, hoe doe je onderzoek naar materialen die dienen als bronnen voor de aardrijkskundige en geschiedkundige verhalen van Lang geleden en Overal en ergens?, een voorleeswedstrijd onder de leerlingen houden met tips van de schrijver etc. Koninginnedag Koninginnedag is momenteel een vrijblijvend evenement van 2 á 3 uur. Er is een vrijmarkt waar kinderen hun overbodig geworden speelgoed, spulletjes en zelfgebakken lekkernijen kunnen verkopen. Tevens worden er Oudhollandse spelletjes gespeeld zoals spijkerpoepen, zaklopen en koek happen. Naar mijn mening zouden we dit evenement meer kunnen benutten door er een verplichte cultuurdag van te maken waarmee we tegemoet komen aan de doelstelling om in het kader van cultuuronderwijs aandacht te besteden aan tradities en vieringen. Overige NTC-scholen gaven aan in de enquête ook aandacht te besteden aan 4 en 5 mei. Ouders gaven de suggestie om een spreker toe te voegen aan onze Koninginnedagviering. Ik denk daarom dat we met een dagevenement in de ochtend als leerkracht aandacht kunnen besteden aan 4 en 5 mei, met eventueel een spreker, en in de middag Koninginnedag kunnen vieren zoals het tot nu toe plaats vond. Door tijdens de ochtend aandacht te besteden aan 4 en 5 mei hebben we een raakvlak met geschiedenis. Inspiratie voor een inhoudelijke invulling van dit dagdeel kan onder andere gevonden worden op de website van National Comité 4 en 5 mei, http://www.4en5mei.nl/ .
Vlaamse cultuurdag Op het idee gebracht door een opmerking gemaakt door een NTC-School in de enquête, adviseer ik om een Vlaamse cultuurdag in te voeren. Als we kijken naar het feit dat bijna 20% van onze leerlingenpopulatie op NTC-school Budapest afkomstig is uit België, en zowel leerlingen als ouders tijdens het onderzoek kenbaar hebben gemaakt dat ze graag willen dat er meer aandacht besteed wordt aan Vlaamse cultuur, lijkt een verplichte cultuurdag een uitstekende mogelijkheid om kinderen in aanraking te brengen met de Vlaamse cultuur. Tijdens de reguliere lessen wordt Vlaamse cultuur weliswaar ook aangestipt, maar tijdens een dagevenement dat veel mogelijkheid biedt voor de creatieve inbreng van Vlaamse ouders, leerkrachten en leerlingen komt Vlaamse cultuur beter tot zijn recht.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Om ervoor te zorgen dat dit evenement niet elk jaar een gelijksoortig karakter krijgt en de leerlingen daardoor telkens hetzelfde aangeboden krijgen, adviseer ik om een schoolbreed thema te nemen dat tijdens die cultuurdag centraal staat. Bijvoorbeeld het ene jaar ’ik zing voor vrijheid’ waarbij de leerlingen op een muzikale manier aan de slag gaan met het onderwerp door een eigen rap op te voeren, muziek te spelen etc., of ‘ik teken voor vrijheid’ waarbij het onderwerp wordt behandeld vanuit de hoek van beeldende kunst, ‘ik lees en schrijf voor vrijheid’ waarbij de leerlingen boeken lezen (of films kijken) over de tweede wereldoorlog en daar verslagen over schrijven, elkaar interviewen of iemand interviewen die met het thema verbonden is.
81
De inhoud van deze dag zou kunnen bestaan uit geschiedenis (‘hoe komt het dat ze in België ook Nederlands spreken?’, naar aanleiding van een opmerking van een van mijn leerlingen), aardrijkskunde, vergelijking tussen het Nederlands en Vlaams als taal en typisch Nederlandse dingen en Vlaamse dingen. Ik heb deze onderwerpen al een keer kort besproken met mijn leerlingen, en dat leverde een hele enthousiaste, actieve participatie op van de leerlingen met vaak grappige, doch zeer leerzame momenten. Om het actief leren te bevorderen kunnen de leerlingen en ouders ook een culinaire bijdrage leveren aan dit evenement met (zelfgemaakte) lekkernijen die typerend zijn voor Nederland en België. De cultuurdagen, die zoals voorgesteld verplichte lesdagen vormen, zouden zo samen 20 uur aan cultuuronderwijs opleveren (uitgaande van een evenement van 5 uur). Hiermee komen we, ook met de tijd meegerekend die we aan cultuur besteden tijdens de reguliere lessen, ruim aan het voorgeschreven aantal uren cultuuronderwijs. Voldoen aan de voorschriften is echter niet de enige doelstelling. Wat vooral voorop staat bij de cultuurdagen is de mogelijkheid om samen een groot deel van de dag door te brengen zodat er op bepaalde onderwerpen dieper ingegaan kan worden en ook de leerlingen een kans op grotere inbreng te bieden, aangezien we dit niet kunnen bewerkstelligen tijdens de reguliere lessen. De cultuurdagen zijn de enige momenten per jaar dat we als hele school bij elkaar zijn voor zowel de leerlingen als de leerkrachten, omdat we tijdens de reguliere lessen op verschillende tijden, dagen en locaties werken. Daarnaast krijgen de ouders tijdens deze dagen ook de mogelijkheid om hun kind aan de slag te zien in de schoolomgeving en zelf te participeren, waardoor we de ouders kunnen laten zien waar wij als school voor staan en hen tevens kunnen motiveren tot grotere betrokkenheid. Naar aanleiding van de presentatie van mijn onderzoek opperden mijn collega’s het idee om bepaalde cultuurdagen om de twee jaar te laten rouleren om ervoor te zorgen dat leerlingen niet dezelfde leerstof / thema’s aangeboden krijgen en om plaats te maken voor nieuwe onderwerpen. Een voorbeeld hiervan is om in het ene jaar een Vlaamse cultuurdag te organiseren, het andere schooljaar een sport cultuurdag etc. Dit is een goede, praktische oplossing om meerdere thema’s aan bod te laten komen.
heerlijk smullen chocolade, wafels, frietjes keuze uit lekkere streekgerechten smakelijk ‘België’, Tim, groep 5
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
België
82
9. Discussie 9.1 Het onderzoek Met een onderzoek proberen we een bepaalde situatie zodanig weer te geven dat de vereenvoudigde afspiegeling ons inzicht geeft in het onderwerp waarvan we details te weten willen komen. Doordat onderzoeksresultaten een afspiegeling vormen van de werkelijkheid, moeten we ook rekening houden met de beperkingen die daar uit voort vloeien. De response op de enquête onder de NTC-scholen wereldwijd was 80%, de response op de enquête onder de ouders van onze school was 59%. In het laatste geval is er sprake van iets minder dan de helft van de ouders die zich niet heeft uitgesproken over cultuuronderwijs op onze school, waardoor dat draagvlak minder is dan bij de overige betrokken doelgroepen. Echter, als we kijken naar de praktijk, kunnen we stellen dat de ouders die zich interesseren voor het onderwerp cultuuronderwijs en zich daarover wilden uitspreken gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om zich te uiten in het kader van dit onderzoek. Die behoeften zijn, binnen het gegeven raamwerk, meegenomen in het plan voor cultuuronderwijs.
De uitwerking van het cultuuronderwijsplan is gedetailleerd met een aanduiding van de doelstellingen en onderwerpen, maar ook lesmaterialen. Deze gedetailleerde uitwerking voorziet in de huidige behoefte van de leerkrachten om gestructureerd cultuuronderwijs te kunnen geven waarbij de continuïteit ook gegarandeerd wordt in verband met fluctuatie onder teamleden. Het is echter niet de bedoeling dat de gedetailleerde uitwerking verstikkend gaat werken. Zeker nadat een leerkracht meerdere schooljaren achter elkaar dezelfde groep heeft les gegeven, doet zij / hij genoeg ervaring op om de lesmaterialen (gedeeltelijk) los te laten en op een andere manier invulling te geven aan de onderwerpen. De leerkracht is nu eenmaal de professional die verantwoorde keuzes kan maken in het onderwijs, rekening houdend met de leerstijlen, niveaus, leertempo’s en de belevingswereld van de kinderen. Belangrijk voor de doorlopende leerlijn van het cultuurplan is het volgen van de vastgelegde thema’s, maar de leerkracht kan de keuze maken om de in het plan genoemde ondersteunende lesmaterialen wel of niet in te zetten. Feedback is van essentieel belang voor elk onderzoek. Feedback ontvangen van medestudenten in het onderzoeksatelier en van mijn begeleidster bij de opleiding heb ik ter harte genomen om de onderzoekscyclus zo goed mogelijk te kunnen doorlopen en om mijn verslag verder te kunnen verbreden en verdiepen. Ik heb mijn collega’s betrokken bij het proces door hen te vragen input te leveren en door hen op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent het onderzoek. Op deze manier heb ik een draagvlak gecreëerd. Aangezien wij als team het plan voor cultuuronderwijs gaan uitvoeren, is het van belang dat iedereen zich erin kan vinden.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Tijdens het verwerken van de resultaten van beide enquêtes bleek dat ik in plaats van de uitdrukking ‘topografie’ beter het bredere begrip ‘aardrijkskunde’ had kunnen gebruiken. Ook zorgde de uitdrukking ‘taal – dialecten’ voor verwarring bij de ouders, bij de enquête onder de NTC-scholen wereldwijd heb ik deze omschrijving aangepast en was hier geen sprake van verwarring.
83
Naar aanleiding van de presentatie van mijn onderzoek voor de collega’s op NTC-school Budapest heb ik feedback ontvangen die ik heb opgenomen in dit verslag. Zo heb ik het voorstel overgenomen om cultuurdagen per twee jaar te laten circuleren zodat er geen gelijksoortige dagen worden georganiseerd en er ruimte is om andere onderwerpen aan bod te laten komen. Daarnaast heb ik een verduidelijking toegevoegd met betrekking tot het gebruik van de geschiedeniscanon in groep 6, 7 en 8, namelijk dat er in het plan vanuit wordt gegaan dat de leerkracht tijdens het geschiedenisonderwijs een link legt met de huidige maatschappij zodat de leerling betekenisvolle relaties kan leggen met de tijd waarin zij leven waardoor de aangeboden onderwerpen aansluiten op de belevingswereld van de leerling. Onderwijs is voortdurend in beweging, dus het plan voor cultuuronderwijs kan ook geen statisch document zijn. De implementatie van het plan voor cultuuronderwijs vindt in september 2012 plaats, waarbij in 2017 de eerste studenten de gehele cultuuronderwijscyclus zullen hebben doorlopen. Net zoals we aan het eind van elk schooljaar de resultaten van ons taalonderwijs evalueren, moeten we ook het cultuuronderwijs evalueren om te bepalen of de resultaten overeenkomen met de doelstellingen en beslissen of we eventueel nog moeten bijsturen. Een aanbeveling betreffende vervolgonderzoek is om te kijken hoe we het cultuuronderwijs door kunnen trekken naar het voortgezet onderwijs. Als er besloten wordt om ook voor het voortgezet onderwijs een gestructureerd plan voor cultuuronderwijs te ontwerpen, kan dezelfde onderzoeksopzet worden toegepast, rekening houdend met verbeterpunten zoals eerder genoemd aan het begin van deze paragraaf. Hoewel het enigszins buiten het kader van dit onderzoek valt zou ik tenslotte nog willen adviseren om bij het aanschaffen van een nieuwe taalmethode niet alleen rekening te houden met de taaltechnische doelstellingen, maar ook te beoordelen wat de culturele inhoud is van de themaverhalen van de methode. Door voor een methode te kiezen die ook een grotere toegevoegde waarde heeft voor het cultuuronderwijs wordt de leeropbrengst verder vergroot.
9.2 Persoonlijke ontwikkeling Door het gehele onderzoeksproces te doorlopen, van literatuuronderzoek tot kwalitatief en kwantitatief onderzoek, het verwerken van de onderzoeksresultaten en het opstellen van het cultuuronderwijsplan heb ik veel geleerd en ervaringen opgedaan. Tijdens het proces heb ik geleerd over de vakgebieden, nieuwe lesmaterialen ontdekt en ideeën opgedaan die ik kan toepassen in mijn eigen cultuurlessen. Daarnaast heb ik door het onderzoek nieuwe energie opgedaan, enthousiasme verworven en kan ik mezelf met de opgedane ervaringen verder ontwikkelen zodat het cultuuronderwijs nog meer aansluit op de belevingswereld van de kinderen en de leeropbrengst nog groter wordt.
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
Ter afsluiting hoop ik dat door verspreiding van dit verslag via de website van stichting NOB, NTCscholen wereldwijd steun hebben aan de onderzoeksresultaten en het plan voor cultuuronderwijs ook hen kan helpen vorm te geven aan cultuureducatie.
84
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
‘België’, Amélie, groep 5
85
10. Literatuur Bamford, A. (2007). Kwaliteit en Consistentie, Kunst- en cultuureducatie in Vlaanderen. Hoogeveen, K. & Oomen, C. (2009). Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs Monitor 2008-2009. Utrecht: Sardes en Oberon Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J. & Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Kohnstamm, G.A., Nieuw Cultureel Woordenboek. (2005). Amsterdam: Ambo│Anthos Verburg, M. (2006). Van Dale Juniorwoordenboek Nederlands. Utrecht / Antwerpen: Noordhoff Uitgevers. Internet Canon cultuurcel: http://canoncultuurcel.be, 17 april 2012 Cultuur in de Spiegel: http://cultuurindespiegel.nl, 6 mei 2012 Cultuur, Jeugd, Sport en Media: http://www.cjsm.vlaanderen.be, 20 april 2012 Cultuurnetwerk: http://cultuurnetwerk.nl, 21 mei 2012 Federatie sociaal cultureel werk: http://fov.be, 8 mei 2012 Nederlands woordenboek: http://woorden.org, 6 mei 2012 Rijksoverheid: http://rijksoverheid.nl, 8 april 2012
Stichting entoen.nu: http://entoen.nu, 1 juni 2012 Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland: http://stichtingnob.nl, 26 april 2012 Van Dale online woordenboek: http://vandale.nl, 6 mei 2012 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming: http://ond.vlaanderen.be, 15 april 2012 Wikipedia: http://nl.wikipedia.org, 20 mei 2012
Cultuuronderwijs – Florence van der Biezen
SLO & Expertisecentrum Nederlands: http://tule.slo.nl, 27 mei 2012
86