De Joodse Indische Buurt In dit boekje wordt kort ingegaan op het Joodse leven in de Indische Buurt tussen de bouw vanaf ca. 1900 en de massale verdwijning van Joden uit het Amsterdamse leven in de periode 1940-1945, door deportatie naar Midden Europa door de Nationaal Socialisten en grootschalige moord daar en elders. Na de oorlog keerde praktisch niemand terug. Daardoor is de geschiedenis van het Amsterdamse jodendom in de buurten nog nauwelijks geschreven. In het boekje wordt niet ingegaan op de Joodse begraafplaats en verdere ontwikkelingen in de polder voor 1900. Over de Joodse begraafplaats is onlangs het prachtige boek verschenen van Bart Wallet, wat ik van harte aanraad. Ook wordt het Joodse leven rond het Makassarplein niet beschreven, waar meer over valt te lezen op de website www.indischebuurt.nl. Verder moet vermeld worden dat veel gegevens over personen afkomstig zijn van Joods Monument. Dit boekje bevat: -
Rechouwous, de Joodsche Vereeniging voor de Indische Buurt (p. 3) Rechouwous-jeugd op stap (p. 9) Samuel Verdoner, de laatste gazzen van de Indische Buurt (p. 10) De verwijdering van de Joodse leerlingen van de Ambachtschool van het Timorplein (p. 17) De vermoording van de Joodse Indische Buurt (p. 20)
Dit boekje is bedoeld om er aan bij te dragen dat de vroegere Joodse inwoners van de Indische Buurt niet zullen worden vergeten en is opgedragen aan de nagedachtenis van Samuel Verdoner. Voor meer informatie of exemplaren mail
[email protected]. Historische reeks Indische Buurt 1. 2. 3. 4. 5.
De Joodse Indische Buurt De communistische Indische Buurt Misdaad in de Indische Buurt Polder Over-Amstel Markt en straat
1
6. De aanleg van de Indische Buurt 7. De christelijke Indische Buurt 8. Sprokkelingen 1 (1631-1932) 9. Sprokkelingen 2 (1933-heden)
Rechouwous: de Joodsche Vereeniging voor de Indische Buurt Op maandag 15 juni 1925 komt een aantal bewoners van de Indische Buurt samen, om met de heren Wagenaar en Dünner te spreken over een mogelijkheid om met de Israëlitische buurtbewoners in een nauwer contact te komen, om zo de Joodse belangen in de buurt beter te kunnen behartigen. Er wordt besloten een vereniging te gaan stichten. Als voorzitter wordt gekozen de heer L. Vuisje, koopman van de Eerste Atjehstraat en als secretaris de heer A. Coe, Molukkenstraat 90. Zie op bijgaande foto de heer Vuisje met echtgenote. Op zondag 8 november 1925 vindt in vergadergebouw De Tunnel de oprichtingsvergadering van Rechouwous plaats, de Joodsche Vereeniging voor de Indische Buurt. Het is een geanimeerde bijeenkomst. Spreker is erevoorzitter en geestelijk verzorger Rabbijn Coppenhagen; een conceptreglement wordt opgesteld. Rechouwous heeft onder andere de beschikking over een gebouw op Zeeburgerdijk 266 (het “Jodenmanussie”), bij de Joodse begraafplaats. Deze bevindt zich al vanaf 1714 aan het einde van de Zeeburgerdijk, is als armenkerkhof (de rijken worden in Muiden begraven) in bezit van de Hoogduitse Joodse Gemeente maar vanaf 1914 nauwelijks meer in gebruik, wegens de nieuwe Joodse begraafplaats in Diemen. Rechouwous, dat voor haar godsdienstoefeningen in eerste instantie gebruik maakte van de woning van het echtpaar Querido, maakt gedurende haar 17-jarig bestaan vooral gebruik van haar verenigingsruimte (met een cursuslokaal en een synagogelokaal) aan Molukkenstraat 89, waar anno 2015 de Albert Heijn gevestigd is. De eigenlijke sjoel bevond zich op de eerste verdieping, lijkt af te leiden uit een bericht van een zekere Herman in het boek van Selma Leyesdorff, Wij hebben als mens geleefd. Het Joodse proletariaat van Amsterdam, 1900-1940:
2
Ik ben barmitzwe geworden in de Molukkenstraat. En ik ging met mijn vader naar een klein sjoeltje. Het was een woonkamer eigenlijk, het was gewoon een benedenhuis, en op de eerste verdieping was een sjoel […] een paar houten banken, het was heel armoedig… de Bimah en de Aron Hakodesj, misschien hadden ze twee Sifree Torah. […] Nee, er kwam geen rabbijn, iedereen was om de beurt gazzan. En drosjes werden er niet gehouden. Als er een rabbijn van elders kwam kijken, werd die dan als een halfgod binnengehaald. De vereniging, die aangesloten is bij de Bond van Joodsche Buurtvereenigingen te Amsterdam, heeft een duidelijk missionair karakter en heeft ook een eigen propagandaclub. Doelstelling is het terugwinnen van Joodse inwoners van de Indische Buurt voor het Jodendom. Het organiseren van Synagogediensten aan de Molukkenstraat (met voorzanger S. Vuisje en korei de heer Prins) leidt echter tot onenigheden met Bene Berith Bebeth Jangakouw, dat een sjoel aan de Commelinstraat heeft. Zij menen een achteruitgang in aanwezigen te bespeuren, terwijl de sjoel aan de Commelinstraat ook voor de Indische Buurt bestemd is. In een ingezonden brief in het Nieuw Israelitisch Weekblad reageren voorzitter L. Vuisje en secretaris H. de Vries van Rechouwous verwontwaardigd op de beschuldigingen van voorzitter A.D. Wagenaar van Bene Berith Bebeth Jangakouw. Het verwondert ons zeer, dat de heer Wagenaar beweringen heeft durven uiten, die zoo ver van de waarheid af zijn. In de eerste plaats toch ging het allergrootste deel van hen, die thans bij het zogenaamde “minjan” in de Indische Buurt komen, voordien zelden of nooit naar de Synagoge. […] Zij, die jarenlang vervreemd waren van ons geloof en onze godsdienstoefeningen, gaan niet direct naar een “groote” sjoel. Zij hebben behoefte aan een intieme gelegenheid, waar zij zich voor niemand behoeven te geneeren, waar ze ook langzamerhand vertrouwd kunnen raken met de gebruiken van den dienst om a.h.w. weer op te leven tot echte, warme Joden. Daarvoor is een “minjan” nodig. Het ‘minjan’ is daarom bij ons geworden een onafscheidelijk deel van het werk van “Rechouwous”, een zeer belangrijk, niet te verwaarloozen middel voor onze vereeniging, om haar hoofddoel, den herbouw van het Jodendom bij de buurtbewoners te bereiken. […] Daarom werd de Synagoge juist een eind dichter bij de binnenstad gebracht. Uit de Indische Buurt verwachtte men niemand meer. Hoe kon men toen weten, dat er Joden zouden komen te wonen, zo dicht bij de oude begraafplaats Zeeburg, als thans het geval is? Rechouwous organiseert vanuit de Molukkenstraat voor Joodse buurtbewoners allerhande cursussen (Hebreeuws, Joods Leven), godsdienstoefeningen (Chanooka), lezingen (voor grotere bijeenkomsten die regelmatig plaatsvinden wijkt de vereniging uit naar het Nederlands-Hervormde Gebouw Eltheto aan de Java3
straat) heeft een damesafdeling (Ezras Nosjiem) die op huisbezoek gaat in Joodse gezinnen, een eigen Joodse school aan de Balistraat (meer dan 150 kinderen) en later in het Zeeburgerdorp, geeft jeugdcursussen en een analfabetencursus, voert een bibliotheek, richt een zang- en een toneelvereniging op, voor de voorstellingen waarvan tot ver uit de buurt kaartjes verkocht worden, getuige onderstaande sfeertekening uit Het Volk Gods van Is. Querido: De Markensteeg, met haar bonte puien, leek een spotsel, een schreeuw door het tragische stemmings-grauw. Een groote brandstoffenhandel stond in vuur van verrailjoen-roode raamsponningen te trillen. Er naast vlamden Zaandamschgroene puien en kozijnen met geweld. Er tegenover, zuurwinkels en comestibleszaken, met chocolade-bruine deurposten en vlag-kleurige reclameborden. Het saamhoorige Oosten gistte in het grauwe Noorden… Een oude Jood, dwars-rimpelig heel het levens-gretige gezicht en een lichtrose franjenhalsdoek onder zijn jekkerkraag, dook uit een scheerwinkeltje op, braakte vettig jiddisch tegen Jaap. Hij daagde hem kwansuis uit voor een bokspartij, boven ankerkettingen, op een walschuit… — Bij Godallemachtig, ikke laat je tippele as kam-pejoen!.. Ik koop haarlie óm mit vijf groote knoope deposito! Oud Joodje gierde en kwijlde om eigen schalkschheid. Een mosselengeur ontsteeg zijn wezen. Triumphantelijk hield hij biljetten in de hoogte van de ״Joodsche Vereeniging” uit de Indische buurt: — Bij Godallemachtig….Rechouwous… groot versjteer stuk… Kolniderei!.. Ga dat luistere!.. Trane safe!.. Op de Jodenbreestraat kocht Dennie een paar “stinkbokkies” om te “hikken”, in een klein-gekneld winkeltje waarvan het trapgeveltje angstig helde. Toen zwenkten ze de Uilenburgersteeg in. Het asphalt lag er zacht-strak en stil. Rechouwous start vanaf februari 1926 een eigen maandblad voor de Joodse inwoners van de Indische Buurt, dat vermoedelijk tot 1940 heeft bestaan. Ook op andere manieren tracht de vereniging de Joodse belangen te bevorderen. Zo weet het bestuur in samenwerking met het rabbinaat te bereiken dat Joodse kinderen die gebruik moeten maken van de gemeentelijke kindervoeding, voortaan ritueel (kosjer) eten voorgezet krijgen, richt een Sabbathvereniging op (“Hoe behouden wij den Sabbath?”) en streeft het naar Joods middelbaar onderwijs. Dit laatste is ove-
4
rigens een steen des aanstoots voor de socialisten van de SDAP. Zij zijn uitgesproken tegenstander van bijzonder Joods onderwijs. In februari 1928 roept socialistisch dagblad Het Volk op om naar een bijeenkomst te komen in de Linnaeusstraat, die door de Propagandaclub Openbaar Onderwijs tegen de Joodse plannen wordt georganiseerd. Rechouwous heeft ook te maken met christelijke missionaire activiteiten, met name door het Leger des Heils, de Vereeniging Joden Christenen en Zending onder Israël, die onder andere activiteiten voor kinderen organiseren en kerstgeschenken uitdelen. Speciaal hiertegen wordt in 1928 de “Commissie tegen bestrijding van het zendingswerk in Joodsche gezinnen in de Indische Buurt” opgericht. Dit leidt er toe dat in de Indische Buurt de zending onder Joodse kinderen volgens berichtgeving uit diverse hoek rond 1930 sterk afgenomen is. Toch blijft het bestuur van Rechouwous nog regelmatig refereren aan het gevaar van christelijk proselitisme. De mohel (degene die de besnijdenis uitvoert) in de Indische Buurt is dr. de Hond: Ja, dr. de Hond brabbelde de gebeden wel erbarmelijk vlug af, maar als hij genaderd was tot de goede wensen voor het kind, dan slingerde hij het woord “legoppe” (niet: le-Choepoh) hartstochtelijk door het vertrek en toverde tranen van ontroering op ieders wangen. In 1928 beginnen de moeilijke jaren voor Rechouwous. De synagoge wordt weliswaar druk bezocht en moet eigenlijk ten tweede male uitgebreid worden, maar tegelijk is echter zojuist ook een nieuwe, veel grotere synagoge aan de Linneausstraat geopend en het is impliciet de bedoeling dat de Joodse inwoners van de Indische Buurt deze voortaan gaan bezoeken. Bij niet-sluiting van de sjoel aan de Molukkenstraat dreigt zelfs intrekking van de centrale subsidie door de Nederlandsch Israelische Hoofdsynagoge. Uiteindelijk vindt intrekking subsidie niet plaats en de synagoge-activiteiten in de Indische Buurt vinden voorlopig nog hun voortgang in een synagogelokaal aan Insulindeweg 169. Het ledental begint begin jaren dertig echter aanzienlijk terug te lopen. Eind 1932 kent de vereniging nog 195 leden en
5
22 donateurs. In maart 1934 zijn er nog maar 91 leden. Het gaat hard nu, ook omdat de crisis inmiddels onverbiddelijk toeslaat. De toneelvereniging heeft zijn activiteiten inmiddels moeten staken wegens gebrek aan middelen. Voorzitter L. Vuisje legt zijn functie neer in 1934. De financiële situatie wordt nijpend en de vereniging begint door de buurt, van lokaal tot lokaal te zwerven. Wanneer halverwege 1936 blijkt dat de centrale subsidie over een half jaar volledig zal wegvallen, waardoor de synagogedienst gestaakt zal moeten worden, neemt het zittende bestuur collectief ontslag. Het synagogelokaal zal nu verplaatst worden van de Insulindeweg naar Javastraat 196, in een voormalige melkwinkel. Het is bekend dat de synagoge hier nog daadwerkelijk in functie is geweest. De overige activiteiten vinden plaats in Gebouw Archipel aan Minahassastraat 1, bij bestuursleden thuis of weer op het alleroudste en allereerste adres: Zeeburgerdijk 226. Onder een nieuw bestuur komt het tot een licht herstel en zelfs enige ledenaanwas. De gebeurtenissen elders in Europa beginnen echter hun schaduw vooruit te werpen. Steeds vaker worden inzamelingen georganiseerd voor Joodse vluchtelingen of slachtoffers in het buitenland. In verband met de treurige gebeurtenissen wordt het Chanoekafeest begin 1939 afgelast. De inval van de Duitsers op 10 mei 1940 brengt het einde. De Synagoge is inmiddels al gesloten. Toch hoopt het bestuur van Rechouwous weer nieuw leven in het nu 15 jaar lopend initiatief in de Indische Buurt te kunnen blazen. Wanneer niet langer een eigen Synagoge beschikbaar is, kunnen de bijeenkomsten bij de leden thuis worden gehouden. Ook de voorzitter van Rechouwous, H. de Vries, stelt zijn woning aan de Arntzeniusweg ter beschikking voor vergaderingen, net als voorganger S. Verdoner aan Linnaeuskade 33. Andere particuliere adressen waarop de Joodse gemeenschap te samen komt zijn Molukkenstraat 84-huis, Archimedesweg 68 (fam. Velleman), Palembangstraat 21-1 (fam. Polak) en Insulindeweg 149 (fam. Berg). Ook komt men bijeen in gebouw Kraaiennest aan de Polderweg. Uit het Nieuw Israëlitisch Weekblad, 9 augustus 1940: De oorlog heeft ook op het Joodsche leven in de Indische Buurt zijn stempel gedrukt. De synagoge is er gesloten, het cultuurwerk der Vereeniging Rechouwous stopgezet. Thans heeft het Kerkbestuur den heer S. Verdoner opgedragen, het cursus- en propagandawerk opnieuw ter hand te nemen. In een Maandagavond j.l. gehouden bijeenkomst heeft deze uiteengezet, hoe hij zich van de opdracht hoopt te kwijten. Zijn streven zal er in de eerste plaats op gericht zijn, in deze door 200 a 250 Joodsche gezinnen bewoonde buurt, het Joodsche leven zooveel mogelijk gaande te houden en het Joodsche saamhoorigheidsgevoel te versterken. Daartoe zullen de te organiseren cursussen een ander karakter dan tot nu 6
dragen. Het zullen niet uitsluitend leercursussen zijn, ook onderwerpen, waarin de groote massa belangstelt, zullen op populaire wijze worden behandeld. Bovendien zullen zij, die den wensch daartoe kenbaar maken, in de vakken, waarvoor zij zich aanmelden, onderwijs kunnen ontvangen. De Rasjie- en Sjoelchan Oroegcursussen zullen worden voortgezet. Ook aan een cursus voor analphabeten is gedacht. Spr. verwacht, dat deze plannen met sympathie worden ontvangen en het gewenschte gevolg zullen hebben. Men zal daartoe ook kunnen meewerken, door zijn woning voor het houden der cursussen beschikbaar te stellen, zoolang het geld om een lokaal te huren er nog niet is. De Sjabbosmiddagbijeenkomsten moeten wachten totdat het Kerkbestuur de daarvoor te maken kosten voor zijn rekening kan nemen. Het bezoek der bijeenkomst en de geanimeerde besprekingen na het inleidend woord van den heer Verdoner doen het beste voor het welslagen der pogingen verwachten. De heer H. de Vries, Voorzitter van Rechouwous, maakte zich tot tolk der aanwezigen door een hartelijk dankwoord tot den heer Verdoner te richten en daaraan de wensch te verbinden, dat spoedig ook weer de sjoeldiensten hervat zullen worden. De eerste cursus wordt Zondagavond a.s. 8 uur, ten huize van den heer J. de Vries, Arntzeniusweg 66 alhier, gehouden. De heer Verdoner zal dan het Sjechieta-vraagstuk behandelen, een onderwerp, dat hem volkomen toevertrouwd is. Ook zij, die de bijeenkomst niet hebben bijgewoond, zullen welkom zijn. Mogen velen zich moeite geven om het initiatief van het Kerkbestuur te doen gelukken! Op de laatste twee vergaderingen van Rechouwous spreekt Rabbijn Jacob Soetendorp, die de Tweede Wereldoorlog ondergedoken zal overleven. Na 20 september 1940 wordt niets meer van Joodse georganiseerde activiteiten in de Indische Buurt in de media vernomen.
7
Rechouwous-jeugd op stap Uit het Nieuw Israelietisch Weekblad, 10 augustus 1928: Op 31 Juli hebben een groot aantal kinderen van leden van bovengenoemde vereeniging een uitstapje gemaakt naar Utrecht en Zeist. Reeds ‘s morgens vroeg kwamen de kinderen voor de Synagoge in de Molukkenstraat bij elkaar. Om half acht zette de stoet zich, onder hoofdleiding van den heer L. Leeser, in beweging en ging men onder het zingen van het “Rechouwous”-lied naar het Station W.P. In Utrecht aangekomen gingen allen in optocht met de opschriften der vereeniging voorop en achterop, door de stad. Na door de stad rondgedwaald te hebben, gingen allen met de Electr. tram naar Zeist, waar het 12 uurtje werd gebruikt. Ook hebben de kinderen gespeeld en geravot in het Zeister Bosch. Om vier uur ging men weer naar de Societeit terug, waar een heerlijke maaltijd gereed stond. Een woord van lof komt den heer Samas toe, die alles zoo schitterend verzorgd had. Daarna ging het per tram naar Utrecht terug. Bij aankomst te Amsterdam wachtte nog een groote verrassing. Daar stond het muziekkorps van de muziekvereen. “Oosterpark” gereed om hen naar de Molukkenstraat terug te brengen. Het was een ware zegetocht. Na aankomst voor de Synagoge stonden verschillende familieleden de kinderen op te wachten. En nadat de hoofdleider eenige woorden had gesproken, gingen allen voldaan huiswaarts en kreeg de Molukkenstraat spoedig weer zijn gewone aanzien. Was het voor de buitenwereld afgeloopen, voor de leiders en leidsters was nog een intieme bijeenkomst in de Synagoge. Daar nam de secretaris van de prop. afdeeling, de heer S. Vorst, even het woord en bracht een woord van dank aan den heer Leeser, die alles op schitterende wijze had geregeld. Vervolgens spraken nog de voorzitter der vereen., de heer L. Vuisje, de pres. der dames-afdeeling, mevr. D. Vorst – Vorst en namens de leden der vereeniging de heer M. Rood, den heer Leeser toe, waarna de heer Leeser allen bedankte voor de medewerking. Een woord van dank is hier op zijn plaats aan de verschillende firma’s, die de kinderen van versnaperingen voorzagen, aan de filantropen door wier toedoen de kinderen zoo heerlijk hebben genoten en aan de muziekvereeniging “Oosterpark”, dir. de heer A. Diepgrond, voor de belanglooze medewerking.
8
Samuel Verdoner, de laatste gazzen van de Indische Buurt Samuel Verdoner, geboren op 25 oktober 1911 is vanaf begin jaren dertig actief in het Joodse verenigingsleven. Hij is de zoon van Moses Verdoner, die aan de Weesperzijde 141 huis woont. Zelf woont Samuel Verdoner later met zijn gezin op de Linnaeuskade 33 (boven). Verdoner is in eerste instantie – vanaf 1931 – vooral actief voor jeugdverenigingen als Nachaniël (Watergraafsmeer) en Tsengirei Rechouwous. De laatste vereniging, die samenkomt aan Zeeburgerdijk 226, bij de begraafplaats, is speciaal opgericht vanwege de wervende activiteiten onder de Joodse jeugd door het Leger des Heils in de Indische Buurt, en is bedoeld om jongens boven 9 jaar op Sabbathmiddag (aanvang 14.30 uur) aangenaam bezig te houden. Verdoner is in eerste instantie tweede leider, onder hoofdleider L. Gobes. Zeer betrokken is ook de familie de Vries. De heer H. de Vries is in 1914 benoemd tot bewaarder van de begraafplaats en veel bijeenkomsten vinden in de woning van de familie plaats. Donderdag 21 april j.l. [1932] den tweeden Seideravond, heeft “Tsengierei Rechouwous” voor hare jonge leden de gelegenheid opengesteld, om den seider te vieren. Daar er al spoedig, na de Seideraankondiging, ook vele verzoeken van niet-leden bij het bestuur binnenkwamen, besloot het ook deze toegang te verlenen. In het clublokaal, dat Zeeburgerdijk 226 gevestigd is, had de fam. de Vries de seidertafel reeds op onberispelijke wijze ingericht. Nadat alle aanwezigen hartelijk waren verwelkomd, sprak de heer S. Verdoner eenige waardeerende woorden, wegens de keurige wijze, waarop alles georganiseerd was. Spoedig werd het woord gegeven aan den heer M. Ansel, die de leiding van den “voorSeider” op zich genomen had, van welken taak hij zich op loffelijke wijze kweet, evenals genoemde heer Verdoner, die als leider van den “na-seider” functioneerde. Het geheel had dan ook een vlot verloop, dank ook zij de diverse leiders, die, zoo vaak dit noodig was, assisteerden. Natuurlijk werd het, voor de kinderen, niet onbelangrijke gedeelte van den Seider, “men ete naar welgevallen”, niet vergeten. Toen dien avond het geluid van het laatste “arme lam” weggestorven was, bedankte de heer L. Gobes alle aanwezige leiders voor de eminente wijze, waarop allen zich van hun vrijwillige taak gekweten hadden. Ook de verschillende schenkers van giften, die den seider hebben mogelijk gemaakt, werden niet vergeten. Tenslotte dankte spr. den heer en mevrouw de Vries voor alle medewer-
9
king, die de vereeniging van hen ondervindt. De heer de Vries drukte vervolgens de ouders, die ondertusschen waren binnengekomen, op het hart, hun kinderen naar de Joodsche school en op Sjabbos naar Ts. Rech. te zenden. Nadat de heeren Ansel, Verdoner, de heer Kleinhaus en mej. Wegloop nogmaals bedankt waren voor de opofferingen, die zij zich getroost hadden, spoedden zich de kinderen, uiterst voldaan, naar huis. Ook in 1933 wordt er weer een seideravond voor de jeugd gehouden. Op 26 augustus 1933/4 eloel 5693 verlooft Samuel Verdoner zich met Marie Wagenaar (1914), zijn latere vrouw, met wie hij in respectievelijk 1940 en 1942 twee dochters zal krijgen. Samuel Verdoner is zeer vaak spreker op de vaste bijeenkomsten op Sabbathmiddag en bezoekt op 16 juni 1934, samen met L. Gobes, met de kinderen het Rijksmuseum. De familie Hartog de Vries (Zeeburgerdijk 226) zorgt na afloop weer voor een onthaal bij hen thuis, waar de kinderen ontvangen worden. Gobes neemt in juli 1934 afscheid van Tsengierei Rechouwous wegens vertrek naar Maastricht. Samuel Verdoner houdt inmiddels in augustus 1934 proefdienst op Sabbath in de Synagoge van Rechouwous, die op dat moment aan Insulindeweg 169 gevestigd is. Enige weken later wordt bekend gemaakt dat Verdoner tot voorlezer (gazzen) en cursusleider (Tourou-verklaring, Raschie, Maimonides) van de Synagoge van de Indische Buurt is benoemd. Overigens blijft hij ook zijn activiteiten bij Tsengierei Rechouwous uitoefenen. Op donderdag 6 september 1934 wordt Samuel Verdoner als gazzen en cursusleider geinstalleerd. De heer S. Verdoner is Donderdagavond 6 Sept. j.l. geïnstalleerd als Gazzen en cursusleider bij de Vereeniging Rechouwous in een ten huize van den Heer J.M. Hangjas gehouden bijeenkomst, welke ook door Rabbijn Ph. Coppenhagen, Eerevoorzitter en geestelijk adviseur der Vereeniging werd bijgewoond, heeft de Voorzitter, de Heer A.L. v. Leer, den nieuwe functionaris met zijn benoeming gelukgewenscht. De heer Verdoner is voor de Vereeniging geen onbekende, als leider der jeugd is hij reeds nuttig werkzaam geweest. Spr. hoopt, dat hij ook in zijn nieuwe functie succes zal hebben en dat het hem gelukken zal den godsdienstzin, die in het stadsdeel nog sluimerend is, op te wekken. De heer Verdoner dankte voor de tot hem gerichte woorden en beloofde al het mogelijke te doen om de verwachtingen niet teleur te stellen. Nadat ook nog de
10
bestuurders, de heeren H. Leeser en J. Cohen, het woord hadden gevoerd, werd de bijeenkomst met een woord van dank aan het echtpaar Hangjas voor de gastvrije ontvangst door den Voorzitter gesloten. In de feestelijk verlichte synagoge heeft Mevrouw De Vries-Rooselaar namens de Damesvereeniging gelukwenschen aangeboden. Spr. deelde mede, dat de Dames den inventaris van de synagoge verrijkt hebben met een stel nieuwe loopers. De nieuwbenoemde Gazzen ging hierna op aangename wijze in het avondgebed voor. De dienst werd opgeluisterd door een koortje onder leiding van den Heer Louis van Maarsen, dat ook nog omar rabbi elngozor en mismour lesoudo zong. Rabbij Coppenharen sprak naar aanleiding van de woorden “attem nitsoowiem hajoum”. Spr. huldigde de Dames voor wat zij doen, om het bedehuis te verfraaien en de knapen voor hun mooien zang. Den nieuwen functionaris weer Spr. er op, dat hij zijn bemoeiingen niet tot de sjoel heeft te beperken. Hij zal ook zijn aandacht aan de jeugd te schenken hebben en zich moeten interesseeren voor wat er in de toekomst in de buurt gedaan kan worden om ‘t Joodsche leven tot bloei te brengen. Vooral in deze dagen is de taak van den voorganger moeilijk en zwaar. Maar ook voor hem geldt dat het “kie koorouw hadoowor”, dat de zaak nabij is en wel “befiegoo oewilwoowegoo”. Hij heeft het in zijn macht om resultaten te bereiken, als maar wat de mond uitspreekt, voortspruit uit het hart. Wat de nieuwe functionaris in dit stadsdeel heeft gedaan, ook als leider van cursussen, doet het beste voor de toekomst verwachten. Spr. besluit met den wensch “wegoojiesjoo weroowiesoo”. Leven zult gij voor uw taak en vruchten verspreiden. De Heer Verdoner heeft voor de vriendelijke woorden van den Rabbijn dank gezegd. Als sjammes en hulp-Gazzen in het Betonsorp, waartoe hij door de Vereeniging Nachaliël benoemd werd, heeft hij zich voor zijn taak kunnen voorbereiden. Veel is Spr. bovendien den Heer de Jong, Voorlezer ter Linnaeusstraat-Synagoge – die den synagogedienst bijwoonde – verschuldigd, alsmede den Secretaris van Rechouwous, den Heer H. de Vries. Spr. bid G. zegen op zijn werk af en wenscht, de Vereeniging een tijdperk van groei en bloei toe. Met het zingen van ngolijnoe en jigdal werd de plechtigheid besloten. Samuel Verdoner vervult zijn taak met ere en blijft zich in het bijzonder op de jeugd richten. Hij wordt in juni 1936 benoemd als onderwijzer van de godsdienstige school van de Amsterdamse Hoofdsynagoge. Met Rechouwous gaat het
11
minder goed. Er is geen eigen jeugdlokaal meer in de Indische Buurt en wegens de crisis is er weinig geld. De heer Verdoner wijst er op, dat het jeugdwerk ernstig belemmerd wordt door het gemis van een behoorlijk lokaal. Met een subsidie van f. 100,- kan in een leemte worden voorzien. Spr. doet een beroep op het kerkbestuur, dat voor het jeugdwerk in Zuid een lokaal in het Muzieklyceum heeft gehuurd, om ook Rechouwous ter wille te zijn. In de Indische Buurt is het niet de reform, die bestreden moet worden, maar de zending, die door haar Kerstgaven de Joden voor zich tracht te winnen. Het Bestuur wordt naar Beis Jisroel verwezen, maar krijgt bij deze vereeniging steeds nul op het kekwest. Men zegge niet, dat de Indische Buurt dood is. Reeds mocht het spr. gelukken 8 kinderen voor de godsdienstschool te winnen. Is er een behoorlijk jeugdlokaal, dan zullen er zeker meer volgen. Toch gaan er nog altijd 35 kinderen mee op het uitstapje in augustus 1937 naar Ouwehands Dierenpark in Rhenen. Eind maart 1938 wordt het 12,5-jarig bestaan van Rechouwous gevierd. Hoewel dit in een opperbeste stemming verloopt, beginnen steeds zwaardere schaduwen over het leven in Joods Amsterdam te hangen. Het jaarlijks reisje gaat dat jaar naar Arnhem. Somber wordt begin 1939 gesproken over de treurige toestand der geloofsgenoten in het buitenland. Een excursie gaat dat jaar naar de Joodsche Invalide. Begin mei vindt weer de traditionele viering van de seideravond plaats met de jeugd van Tsengierei Rechouwous. Verdoner is inmiddels ook ‘bewaarder’ van de begraafplaats Zeeburg geworden en wordt voor de eerste keer vader. Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. De Synagoge wordt gesloten en een groot aantal Joodse gezinnen verlaat de buurt. Desalniettemin draagt het bestuur van Rechouwous in augustus 1940 Samuel Verdoner op het cursus- en propagandawerk in de Indische Buurt weer op te pakken.
12
Nog enige bijeenkomsten worden gehouden, waaronder op Linnaeuskade 33-I, waar Samuel Verdoner woont met zijn vrouw Marie Verdoner-Wagenaar en zijn dochtertje Nannie Carry. Tweede dochtertje van het gezin, Carry Josephina, wordt volgens de beschikbare gegevens in 1942 geboren. De familie Samuel Verdoner is in ieder geval in mei 1942 nog in Amsterdam, wanneer Carry Josephina wordt geboren – een advertentie staat in het Joodsche Weekblad (een uitgave van den Joodschen Raad van Amsterdam) en in Het Volk, Dagblad voor de Arbeiderspartij – en wordt gezamenlijk op 12 oktober 1944 in Auschwitz om het leven gebracht. Samuel is niet de enige van de Amsterdamse familie Verdoner die om het leven wordt gebracht. Hieronder de geboorte- en sterfadata van broers en zussen, kinderen en kleinkinderen van Moses Verdoner van Weesperzijde 141 huis. Vader Moses Verdoner, Londen, 15 juni 1875 – Bergen-Belsen, 15 januari 1945 Broers en zussen Nathan Verdoner, diamantbewerker, Amsterdam, 23 juli 1884 – Auschwitz, 13 november 1942; huisgenote Lena Verdoner, Amsterdam, 18 oktober 1919 – Sobibor, 9 april 1943; huisgenote Rachel Verdoner – de Vries, Amsterdam 11 mei 1884 – Auschwitz, 13 november 1942, adres Ben Viljoenstraat 22-III Joseph Verdoner, masseur, Amsterdam, 23 januari 1886 – Auschwitz, 19 november 1943; echtgenote Geertruida Verdoner-Salomons, maatschappelijk werkster, Amsterdam, 26 februari 1887 – Auschwitz, 19 november 1943 Michel Verdoner, sigarenmaker, 14 juli 1888 – Sobibor, 2 april 1943; echtgenote Judith Verdoner-Cardozo, Amsterdam, 24 maart 1890 – Sobibor, 2 april 1943; zoon Isaac Verdoner, student, Amsterdam, 30 september 1922 – Sobibor, 2 april 1943; zoon Benedictus Verdoner, Amsterdam, 26 april 1926 – Sobibor, 2 april 1943 Eva Gorowicz-Verdoner, Amsterdam, 7 augustus 1891 – Auschwitz, 11 februari 1944; echtgenoot Moszek Gorowicz, kleermaken, Pultusk, 9 mei 1893 – onbekend, 31 maart 1944; zoon Abraham B. Gorowicz, Amsterdam, 5 mei 1926 – Sobibor, 9 juli 1943; zoon Benedictus Gorowicz, Amsterdam, 21 februari 1935 – Auschwitz, 11 februari 1944
13
Heintje Engelander-Verdoner, Amsterdam, 29 juli 1893 – Auschwitz, 16 augustus 1942; echtgenoot Carel Engelander, lompensorteerder, Amsterdam, 7 november 1893 – Auschwitz, 30 september 1942; Benedictus Engelander, magazijnbediende, Amsterdam, 1 oktober 1924 – Auschwitz, 30 september 1942; Henri Engelander, Amsterdam, 7 november 1933 – Auschwitz, 16 augustus 1942, adres Blasiusstraat 92-II. Kinderen Benedictus Verdoner, kleermaker, Amsterdam, 10 augustus 1900 – Auschwitz, 12 oktober 1944; echtgenote Naatje Verdoner-de Hond, Amsterdam, 20 juli 1901 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Elisabeth Verdoner, 14 februari 1926 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Marianne Roza Verdoner, Amsterdam, 5 maart 1928 – Auschwitz, 12 oktober 1944 Joachim Verdoner, leraar, Amsterdam, 28 juni 1902 – Auschwitz, 12 oktober 1944; echtgenote Judith Verdoner-de Hond, Amsterdam, 25 december 1902 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Netty Verdoner, 12 augustus 1929 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Margaretha Verdoner, Amsterdam, 5 januari 1932 – Auschwitz, 12 oktober 1944. Jozef Jacob Verdoner, sigarenmaker, Amsterdam, 27 augustus 1904 – Auschwitz, 12 oktober 1994; echtgenote Klarine Henriette Verdoner, Amsterdam, 30 april 1909 – Auschwitz, 12 oktober 1944; zoon Max Verdoner, Amsterdam, 15 september 1936 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Jeanette Verdoner, Amsterdam, 9 juni 1941 – Auschwitz, 12 oktober 1944 Marianne Levie-Verdoner, Amsterdam, 2 augustus 1906 – Auschwitz, 12 februari 1943; echtgenoot Izaäc Levie, koopman, Rheden, 10 april 1907 – Auschwitz, 30 april 1943; dochter Karolina Levie, Zutphem, 9 oktober 1931 – Auschwitz, 12 februari 1943 Kaatje de Goede-Verdoner, Amsterdam, 28 november 1907 – Sobibor, 21 mei 1943; echtgenoot Marcus de Goede, perser, Amsterdam, 30 oktober 1908 – Sobibor, 21 mei 1943; zoon Leo de Goede, Amsterdam, 12 februari 1935 – Sobibor, 21 mei 1943; dochter Nanny de Goede, Amsterdam, 13 november 1936 – Sobibor, 21 mei 1943; dochter Reneé Rosina de Goede, Westerbork, 27 februari 1943 – Sobibor, 21 mei 1943 Abraham Verdoner, Alkemade, 18 juni 1909 – Amsterdam, 30 oktober 1909 Izaak Verdoner, Amsterdam, 31 juli 1910
14
Samuel Verdoner, Amsterdam, 25 oktober 1911 – Auschwitz, 12 oktober 1944; echtgenote Maria Verdoner-Wagenaar, Amsterdam, 21 augustus 1914 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Nannie Carry Verdoner, Amsterdam, 21 februari 1940 – Auschwitz, 12 oktober 1944; dochter Carry Josephina Verdoner, Amsterdam, 26 mei 1942 – Auschwitz, 12 oktober 1944; adres Linnaeuskade 33 boven. Nathan Verdoner, kantoorbediende, Amsterdam, 27 februari 1914 – Auschwitz, 12 oktober 1944; echtgenote Regina Verdoner-Drukker, Amsterdam, 8 april 1918 – Auschwitz, 12 oktober 1944 Abraham Verdoner, kantoorbediende, Amsterdam, 14 juli 1916 – Auschwitz, 12 oktober 1944 Ook de familie van Hartog de Vries, eerdere bewaarder van de begraafplaats en zeer actief bij de ondersteuning van Tsengierei Rechouwous, door o.a. bijeenkomsten thuis aan Zeeburgerdijk 226 te organiseren, overleeft de oorlog niet. Hartog de Vries, beambte Synagoge en bewaarder begraafplaats, Hoorn, 18 maart 1881, Auschwitz, 27 augustus 1943. Gesiena de Vries-de Beer, Winschoten, 8 september 1878, Amsterdam, 26 juli 1941 Eva de Vries, Amsterdam, 17 juli 1906, Sobibor 28 mei 1943
15
De verwijdering van Joodse leerlingen van de ambachtschool aan het Timorplein Een zeer treurige episode uit de geschiedenis van de Indische Buurt is de verwijdering van 103 Joodse leerlingen van de ambachtsschool aan het Timorplein in 1941. Van deze 103 leerlingen werden er in ieder geval 84 door de Nationaal Socialisten gedocumenteerd vermoord in vernietigingskampen. Ab Caransa schreef er een boek over, Van school verwijderd. Jood, dat hieronder kort wordt samengevat. Caransa vertelt hoe zijn vader Joseph Caransa, als pupil van de “Vereeniging tot Bevordering van Ambachten onder de Israëlieten” op 24 februari 1913 voor de eerste maal de Derde Ambachtsschool aan het Timorplein betreedt. De vereniging, opgericht door een aantal verlichte Joodse regenten, neemt het schoolgeld van haar pupillen voor haar rekening en bemiddelt ook bij aanstaande werkgevers. Het is voor de Joodse bevolking van Nederland niet vanzelfsprekend een ambacht uit te oefenen. Een groot aantal beroepen, waaronder de meeste ambachten, was tot 1796 voor hen verboden en is daarmee buiten het traditionele gezichtsveld geraakt. De vereniging zet zich in om Joodse leerlingen met het ambacht vertrouwd te doen geraken en ze niet in de lijn van de traditie in de kleinhandel terecht te laten komen, waarin immers de toekomst niet ligt. Niet alleen Caransa’s vader, maar ook Ab Caransa zelf bezoekt vanaf augustus 1940 de Derde Ambachtsschool aan het Timorplein, om opgeleid te worden tot machinebankwerker. De Duitse Nationaal Socialisten zijn dan Nederland al binnengevallen, maar zijn nog niet tot het deporteren van Joden overgegaan en zitten zelfs middenin een charmeoffensief, om de Nederlandse en Amsterdamse bevolking te doen geloven dat het allemaal reuze mee zal vallen. De Timorschool heeft relatief veel Joodse leerlingen, namelijk 103 (9% van de totale schoolpopulatie). In de Tweede Ambachtschool aan de Westerstraat zijn dat er slechts 14, terwijl 4 Joodse leerlingen de Vierde Ambachtsschool aan de Baarsjesweg bezoeken en maar 2 de Vijfde Ambachtsschool aan de Meeuwenlaan. De Eerste Ambachtsschool is inmiddels al opgeheven. Uit de Indische Buurt zelf zijn trouwens maar twee Joodse leerlingen van de Timorpleinschool afkomstig. Het betreft David Koker uit een diamantbewerkersgezin uit Palembangstraat 39-II, die met broer en ouders vermoord zal worden, en Aron Noach uit Bankastraat 34, die de oorlog vermoedelijk heeft overleefd. Vanaf eind augustus 1940 komt een verbod op het aannemen van Joden in overheidsdienst tot stand en in oktober 1940 gaat de Nationaal Socialistische overheid er toe over een inventaris op te maken van Joodse ambtenaren (18 oktober:
16
Ariërverklaring), die al spoedig (maart 1941) worden ontslagen. Marcherende Nationaal Socialisten maken het leven in de Joodse buurten van de stad onveilig en in zomer 1941 begint de overheid de touwtjes nog verder aan te halen wat betreft de scheiding tussen Joodse en niet Joodse burgers. Op 16 augustus 1941 gaat een circulaire uit namens het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. In deze circulaire, die aan inspecteurs, besturen en directies van alle Nederlandse onderwijsinstellingen gericht wordt, staat te lezen dat op korte termijn schoolkinderen “die van Joodsche bloede zijn of als zoodanig worden beschouwd” van de gewone scholen verwijderd dienen te worden, en samengebracht in eigen afzonderlijke scholen. Er wordt daarom gevraagd om lijsten met namen van Joodse leerlingen. Het bestuur van de Amsterdamse Ambachtsscholen, de Maatschappij voor den Werkenden Stand, levert de gevraagde namen al binnen 5 dagen. Maatregelen volgen elkaar nu snel op. Op 29 augustus 1941 wordt een wet uitgevaardigd waarin Joodse leerlingen verboden wordt nog onderwijs te ontvangen aan openbare onderwijsinstellingen. De Joodse voorzitter van het schoolbestuur van de Derde Ambachtsschool aan het Timorplein, de heer M.B. Nijkerk, neemt zelf ontslag, tot spijt van de Maatschappij. Weliswaar stelt Nijkerk voor in de Timorpleinschool een aparte Joodse schoolruimte in te richten, maar het Maatschappijbestuur aarzelt op haar vergadering van 3 september 1941 hier op in te gaan en wil wachten op een initiatief van de Joodsche Raad. Op een vergadering twee weken later, op 17 september 1941, stelt Maatschappijsecretaris Jolles zijn functie ter beschikking, omdat hij niet mee wenst te werken met het verwijderen van Joodse leerlingen. Het ontslag wordt echter niet geaccepteerd. Caransa citeert uit de notulen: De vergadering is unaniem van mening dat het voornemen van de secretaris niet in het belang van de scholen (is) en ook (door) de joden zelf niet gewenscht wordt. Na enige aarzeling verklaart de secretaris in functie te zullen blijven. Voorzitter en secretaris zullen contact opnemen met den Joodschen Raad teneinde te bespreken welke maatregelen genomen zouden kunnen worden voor het Nijverheidsonderwijs aan Joodsche leerlingen.
Tenslotte schrijft het bestuur van de Maatschappij op 30 september nog een brief met de volgende inhoud aan de Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding en Wetenschap in Den Haag: Op onzen brief van 23 dezer, waarin wy de vraag stellen hoe wy ten aanzien van de Joodsche leerlingen op onze scholen verder moesten handelen, hebben wy tot onzen spyt nog geen antwoord mogen ontvangen. In aansluiting op het telefonisch onderhoud
17
dat eerst-ondergeteekende hedenochtend met U mocht voeren, veroorloven wy ons dringend U te verzoeken ons verlof te verleenen de Joodsche leerlingen voorlopig op onze scholen te handhaven. Het betreft 122 leerlingen die, als wy hun morgen den toegang tot onze scholen moeten ontzeggen, niet in de gelegenheid zyn verder Nyverheidsonderwys te ontvangen. De [Joodse] A.B. Davidschool kan hen niet opnemen en er zyn lokaliteiten noch personeel beschikbaar hun onderwys te geven, zoodat de jongen zonder meer de straat op zouden worden gestuurd. Dit kan niet Uwe bedoeling zyn, daar een regeling zou worden getroffen, opdat behoorlyk onderwys voor Joodsche kinderen zou worden verkregen. De regeling is te Amsterdam noch door het Ryk, noch door de Gemeente noch door den Joodschen Raad tot dusverre getroffen en kan ook niet op korten termyn getroffen worden daar de practische moeilykheden, gebrek aan lokalen, personeel en outillage, te groot zyn. Onder deez omstandigheden verzoeken wy met klem een uitzondering toe te staan. U zoudt ons met een spoedig antwoord verplichten.
Er komt inderdaad per omgaande een antwoord, maar niet een antwoord zoals de Maatschappij zich dat hoopt of wenst. Alle leerlingen van de Timorpleinschool moeten op woensdag 31 september 1941 langs de conciërge defileren, die alle leerlingen stuk voor stuk vraagt of ze Joods zijn. Als men deze vraag bevestigend beantwoordt, volgt de mededeling dat men de volgende dag niet meer hoeft terug te komen. De 103 Joodse kinderen die dit lot zo onverwacht treft, halen hun spulletjes op uit de diverse lokalen en komen niet meer terug. Inmiddels heeft de Joodsche Raad het vakonderwijs voor Joodse scholieren opgepakt en wordt op woensdag 17 december 1941 de M.B. Nijkerkschool – Nijverheidsschool van de Joodsche Centrale voor Beroepsopleiding – geopend in het gebouw aan Rapenburgerstraat 128, daartoe afgestaan door de Nederlands Israelitiesche Hoofdsynagoge. Nijkerk zelf is inmiddels overleden; een zoon bedankt voor de eer zijn vader aangedaan. Het is niet bekend hoeveel van de van de Timorpleinschool verwijderde leerlingen hier onderdak hebben gevonden, maar in ieder geval zijn er diverse schoollokalen en worden er in de eerste helft van 1942 onder andere cursussen metaalbewerking, electrotechniek, timmeren, meubelmaken, huis- en decoratieschilderen, bouwkunde en werktuigbouwkunde gegeven. Vanaf juli 1942 beginnen echter de eerste massale deportaties van Amsterdamse Joden. Weliswaar gaan de lessen in de M.B. Nijkerkschool nog in ieder geval tot april 1943 door, maar dan zijn de meeste Joodse voormalige leerlingen van de Timorpleinschool al naar Midden Europa afgevoerd. Van de 103 Joodse leerlingen van de Timorpleinschool worden er voor zover bekend in ieder geval 84 door de Nationaal Socialisten vanaf de zomer van 1942 om het leven gebracht. Voor de volledige lijst namen zie www.indischebuurt.nl.
18
De vermoording van de Joodse Indische Buurt In de eerste jaren na aanvang bouw Indische Buurt rond 1900 woont er hooguit een tiental Joodse gezinnen in de buurt; in 1928 zijn dat er inmiddels ca. 600, waarvan ca. een derde door de activiteiten van Rechouwous bereikt zal worden. In 1928 zijn er zelfs berichten als zou de Indische Buurt dan zelfs in totaal 8.000 Joodse inwoners tellen, maar dit lijkt – mede gezien het aantal door de Nationaal-Socialisten getelde Joden in 1941 (ruim duizend) – toch onwaarschijnlijk. De laatst bekende gegevens van het aantal Joden in de Indische Buurt dateert uit mei 1941. Het Bureau van de Statistiek van de Gemeente Amsterdam laat dan voor alle buurten van de stad statistieken opmaken. De Indische Buurt wordt in 9 segmenten verdeeld. Hieronder de cijfers. Segment 1: begrensd door Zeeburgerdijk, Molukkenstraat, Javastraat en Celebesstraat – 72 Joodse inwoners op 4348 inwoners, dat is ca. 2% Segment 2: begrensd door de Zeeburgerdijk, Soembawastraat, Javastraat en Molukkenstraat – 297 Joodse inwoners op 6693 inwoners, dat is ca. 4,5% Segment 3: begrensd door Zeeburgerdijk, Soembawastraat, Javastraat en Kramatweg – 41 Joodse inwoners op 2609 inwoners, dat is ca. 1,5% Segment 4: tussen Javastraat, Celebesstraat, Eerste Atjehstraat en Molukkenstraat – 176 Joodse inwoners op 5004 inwoners, dat is ca. 3,5% Segment 5: tussen Eerste Atjehstraat, Celebesstraat, Insulindeweg en Molukkenstraat - 66 Joodse inwoners op 4414 inwoners, dat is ca. 1,5% Segment 6: tussen Insulindeweg, Celebesstraat, Sibogastraat en Sumatrastraat – 126 Joodse inwoners op 3594 inwoners, dat is ca. 3,5% Segment 7: tussen Insulindeweg, Sumatrastraat, Sibogastraat, Celebesstraat, Valentijnkade en Molukkenstraat – 100 Joodse inwoners op 4790 inwoners, dat is ca. 2% Segment 8: tussen Javastraat, Kramatweg, Bataviastraat, Soerabajastraat, Insulindeweg en Molukkenstraat – 128 Joodse inwoners op 3932 inwoners, dat is ca. 3%
19
Segment 9: tussen de Bataviastraat, Soerabajastraat, Molukkenstraat, Valentijnkade en Kramatweg – 152 Joodse inwoners op 6316 inwoners, dat is ca. 2,5% In totaal woonden in mei 1941, wanneer deze cijfers kloppen, dus 1158 Joodse inwoners in de Indische Buurt. De Joodse Indische Buurt verdwijnt in de jaren 1940-1945 praktisch compleet en kwam niet meer terug. Zeer veel buurtbewoners werden hierbij door de Nationaal Socialisten om het leven gebracht. Hieronder volgt een lijst van ca. 600 bekende namen van slachtoffers voornamelijk afkomstig van Joods Monument. Ambonplein Ambonplein 26-I Jakob Chalem, eigenaar schoenmakerij Ambonplein 26, Liwengow, 12 april 1890, Auschwitz, 1 oktober 1942 Martha Chalem-van Coevorden, Strijen, 3 februari 1887, Auschwitz, 1 oktober 1942 Balistraat Balistraat 29-huis Nathan Waterman, eigenaar snoepwinkel Balistraat 29, Amsterdam, 10 februari 1885, Auschwitz, 7 december 1942 Saartje Waterman-Koopman, Utrecht, 11 juli 1887, Auschwitz, 7 december 1942 Abraham Waterman, melkjongen, Amsterdam, 22 juni 1926, Auschwitz, 13 augustus 1942 Herman Waterman, Amsterdam, 8 juli 1929, Auschwitz, 7 december 1942 Een thuiswonend kind heeft de oorlog overleefd. Balistraat 129-III Hijman de Hond, huidenzouter, Amsterdam, 25 augustus 1896, Sobibor, 26 maart 1943 Clara de Hond-Winnik, Amsterdam, 26 december 1895, Sobibor, 26 maart 1943 Betje de Hond, naaister, Amsterdam, 25 juli 1917, Auschwitz, 30 september 1942 Benjamin de Hond, huidenzouter, Amsterdam, 29 december 1919, Auschwitz, 30 september 1942 Grietje de Hond, naaister, Amsterdam, 18 mei 1923, Sobibor, 26 maart 1943
20
Jacob de Hond, arbeider, Amsterdam, 7 juli 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Hartog de Hond, leerbewerker, Amsterdam, 2 november 1926, Auschwitz, 30 september 1942 Henriette de Hond, Amsterdam, 8 januari 1928, Sobibor, 26 maart 1943 Lion de Hond, Amsterdam, 5 april 1929, Sobibor, 26 maart 1943 Barend de Hond, Amsterdam, 24 mei 1931, Sobibor, 26 maart 1943 Esther de Hond, Amsterdam, 8 juli 1932, Sobibor, 26 maart 1943 Rosa de Hond, Amsterdam, 28 maart 1934, Sobibor, 26 maart 1943 Max de Hond, Amsterdam, 8 augustus 1935, Sobibor, 26 maart 1943 Herman de Hond, Amsterdam, 16 september 1939, Sobibor, 26 maart 1943 Balistraat 131 Levie Bonewit, Amsterdam, 10 maart 1862, Sobibor, 13 maart 1943 Balistraat 131-III Hartog Zwaab, diamantslijper, Amsterdam, 15 mei 1899, Auschwitz, 30 september 1942 Rebecca Zwaab-Vieijra, Amsterdam, 11 april 1900, Auschwitz, 30 september 1942 Dora Zwaab, Amsterdam, 10 juli 1926, Auschwitz, 30 september 1942 Balistraat 133-I Hartog Witzenhausen, koopman, Amsterdam, 30 oktober 1887, Sobibor, 26 maart 1943 Vrouwtje Witzenhausen-Gans, Amsterdam, 25 oktober 1889, Sobibor, 26 maart 1943 Naatje Witzenhausen, machinestikster, Amsterdam, 25 juni 1915, Auschwitz, 31 januari 1944 Twee thuiswonende kinderen hebben de oorlog overleefd Balistraat 141-huis David Joseph Moscou, los werkman, Amsterdam, 17 mei 1913, Auschwitz, 30 september 1942 Saartje Moscou-Swart, Amsterdam, 18 april 1910, Auschwitz, 29 juli 1942 Joseph Moscou, Amsterdam, 14 augustus 1935, Auschwitz, 29 juli 1942 Bankastraat Bankastraat 34-huis Mozes Noach, koopman, Amsterdam, 7 november 1902, Auschwitz, 31 maart 1944
21
Bankastraat 56-III Mozes Springer, Amsterdam, 29 juni 1889, Auschwitz, 5 oktober 1942 Kaatje Springer-Wurms, Amsterdam, 4 oktober 1889, Auschwitz, 5 oktober 1942 Esther Springer, pompwerkster, Hoorn, 22 juni 1918, Auschwitz, 5 oktober 1942 Anna Springer, cassiere, Amsterdam, 16 juni 1920, Auschwitz, 5 oktober 1942 Marcus Springer, 20 december 1922, Auschwitz, 30 september 1942 Bataviastraat Bataviastraat 31-II Eduard Jacob Kleerekoper, Amsterdam, 12 augustus 1924, Sobibor, 9 april 1943 Bataviastraat 34-I Joseph Lierens, perser, Amsterdam, 31 mei 1909, Sobibor, 7 mei 1943 Klaartje Lierens-Gans, Mijdrecht, 29 december 1910, Westerbork, 3 april 1943 Jansje Lierens, Amsterdam, 2 december 1930, Sobibor, 7 mei 1943 Elias Lierens, Amsterdam, 11 mei 1932, Sobibor, 7 mei 1943 Abraham Lierens, Amsterdam, 8 juni 1935, Sobibor, 7 mei 1943 Myntje Lierens, Amsterdam, 11 april 1937, Sobibor, 7 mei 1943 Anna Marianna Lierens, Amsterdam, 28 mei 1939, Sobibor, 7 mei 1943 Israël Lierens, Amsterdam, 19 december 1940, Sobibor, 7 mei 1943 Bataviastraat 38-II Duifje Gans, Amsterdam, 13 juni 1933, Auschwitz, 6 september 1944 Bataviastraat 46-I Esther Kreveld, Amsterdam, 15 november 1892, Sobibor, 28 mei 1943 Jacques Asser, zoon Esther, meubelmaker carrosseriebouw, Amsterdam, 30 mei 1918, Auschwitz, 30 september 1942 Bataviastraat 75-II Sophia Slap, naaister bij textielfabriek Hollandia-Kattenburg, Amsterdam, 1 april 1918, Auschwitz, 3 december 1942. Op woensdag 11 november 1942 werd Sophia Slap bij een overval van de Sicherheitspolizei op Hollandia-Kattenburg samen met alle andere aanwezige joodse medewerkers weggevoerd en op transport gesteld. Benkoelenstraat Benkoelenstraat 1-huis
22
Aron van Bever, koopman in tweedehands meubelen, Amsterdam, 15 september 1904, Gross Rosen, 7 februari 1945 Benkoelenstraat 1-I Levie van Geens, koopman, Amsterdam, 25 juni 1884, Auschwitz, 3 september 1943 Judith van Geens-Hart, Rotterdam, 28 november 1888, Auschwitz, 22 oktober 1943 Vrouwtje van Geens, regenjassenplakker bij Hollandia-Kattenburg, Rotterdam, 28 april 1917, Auschwitz, 3 december 1942. Op woensdag 11 november 1942 werd Vrouwtje van Geens bij een overval van de Sicherheitspolizei op Hollandia-Kattenburg samen met alle andere aanwezige joodse medewerkers weggevoerd en op transport gesteld. Jacob van Geens, kleermaker, Amsterdam, 24 februari 1924, Auschwitz, 1 mei 1944 Hartog van Geens, Amsterdam, 23 april 1931, Auschwitz, 22 oktober 1943 Elie van Geens, Amsterdam, 18 november 1934, Auschwitz, 22 oktober 1943 Benkoelenstraat 4-II Meijer Gobetz, chauffeur, Amsterdam, 17 mei 1910, Auschwitz, 21 januari 1945 Margaretha Gobetz-Knegje, Amsterdam, 9 augustus 1917, Auschwitz, 27 augustus 1943 Joseph Gobetz, Amsterdam, 25 januari 1938, Auschwitz, 27 augustus 1943 Jacob Gobetz, Amsterdam, 11 juli 1939, Auschwitz, 27 augustus 1943 Gerrit Gobetz, Amsterdam, 18 september 1941, Auschwitz, 27 augustus 1943 Rebecca Klara Gobetz, Westerbork, 22 juni 1943, Auschwitz, 27 augustus 1943 Benkoelenstraat 4-III Abraham Waas, losse arbeider, Amsterdam, 26 januari 1888, Auschwitz, 3 september 1942 Antje Waas-Bartels, Hilversum, 15 augustus 1890, Sobibor, 16 april 1943 Rachel Wurms-Waas, machinestikster, Amsterdam, 21 augustus 1921, Auschwitz, 30 september 1942 Johanna Waas, leerling-stikster, Amsterdam, 2 november 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Lehman Waas, Amsterdam, 5 mei 1928, Sobibor, 16 april 1943 Benkoelenstraat 5-huis Salomon Werkendam, los werkman, Amsterdam, 14 juni 1880, Auschwitz, 28 september 1942
23
Jansje Werkendam-Roodveldt, Amsterdam, 25 juli 1886, Auschwitz, 28 september 1942 Gerrit Werkendam, beddenmaker, Amsterdam, 4 juli 1922, Birkenau, 30 september 1942 Abraham Werkendam, beddenmaker, Amsterdam, 23 februari 1925, Birkenau, 30 september 1942 Benkoelenstraat 6-huis David Marcus Koster, Amsterdam, 14 september 1898, Sobibor, 4 juni 1943 Hendrika Kosten-Engelschman, Amsterdam, 19 februari 1900, Auschwitz, 25 januari 1943 Samuel Marcus Koster, Amsterdam, 14 januari 1930, Sobibor, 4 juni 1943 Benkoelenstraat 6-I Zadok de Wolf, Amsterdam, 29 juni 1905, Sobibor, 2 april 1943 Frieda de Wolf-Schlockoff, Zabrze, 16 februari 1912, Sobibor, 2 april 1943 Betsy de Wolf, Amsterdam, 9 oktober 1933, Sobibor, 2 april 1943 Ella Lina de Wolf, Amsterdam, 18 december 1935, Sobibor, 2 april 1943 Emanuel de Wolf, Amsterdam, 26 november 1937, Sobibor, 2 april 1943 Rudolf de Wolf, Amsterdam, 19 september 1940, Sobibor, 2 april 1943 Willy Georg de Wolf, Amsterdam, 12 maart 1942, Sobibor, 2 april 1943 Boniplein Boniplein 6-huis Salomon van der Woude, schoenmaker, Amsterdam, 25 februari 1901, Sobibor, 21 mei 1943 Mietje van der Woude-Nikkelsberg, Amsterdam, 10 februari 1902, Sobibor, 21 mei 1943 Boniplein 13-I Lea de Vries-Simons, Amsterdam, 2 juni 1876, Sobibor, 30 april 1943 Israël de Vries, magazijnbediende, Amsterdam, 27 januari 1917, Sobibor, 9 april 1943 Celebesstraat Celebesstraat 33-huis Abraham de Zwarte, diamantbewerker, Amsterdam, 20 maart 1879, Sobibor, 7 mei 1943
24
Celebesstraat 42-huis Helena Pool-de Hond, Amsterdam, 21 oktober 1910, Sobibor, 11 juni 1943 Machiel Pool, Amsterdam, 27 mei 1935, Sobibor, 11 juni 1943 (via het zogenoemde kindertransport uit Vught, over Westerbork, van juni 1943) Sophia Veronica Pool, Amsterdam, 18 maart 1940, Sobibor, 11 juni 1943 (via het zogenoemde kindertransport uit Vught, over Westerbork, van juni 1943) Celebesstraat 44-II Abraham Trompetter, reiziger, Amsterdam, 3 februari 1879, Auschwitz, 27 november 1942 Vrouwtje Trompetter-van Wesel, Amsterdam, 28 mei 1881, Auschwitz, 27 november 1942 Celebestraat 56-huis Isaac Lopes Cardozo, horlogemaker en eigenaar horlogewinkel Staalstraat 20, Amsterdam, 6 november 1885, Auschwitz, 23 november 1942 Johanna Polk, Amsterdam, 14 oktober 1904, Auschwitz, 5 november 1942 Sophia Lopes Cardozo, leerling-verkoopster, Amsterdam, 24 juli 1925, Auschwitz, 5 november 1942 Margaretha Lopes Cardozo, Amsterdam, 30 maart 1928, Auschwitz, 5 november 1942 Elise Lopes Cardozo, Amsterdam, 5 maart 1932, Auschwitz, 5 november 1942 Mogelijk hebben enige gezinsleden de oorlog overleefd. Celebesstraat 123-III Frederika Frieda Polak, kinderverzorgster, Amsterdam, 16 december 1922, Auschwitz, 30 september 1942 Celebesstraat 127-III Samuel van Colle, perser, Amsterdam, 26 oktober 1898, onbekend (MiddenEuropa), 31 maart 1943 Aaltje van Colle-Scheffer, kleermaakster, Amsterdam, 13 augustus 1901, Auschwitz, 8 april 1944 Selma van Colle, mantelstikster, Amsterdam, 3 juli 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Christine van Colle, Amsterdam, 8 augustus 1932, Auschwitz, 8 april 1844
25
Ceramplein Ceramplein 14-II Simon Naarden, wagenbestuurder, Amsterdam, 11 juli 1891, Auschwitz, 30 september 1942 Ceramplein 28-huis Jacob van Camerik, koopman, Amsterdam, 17 november 1883, Auschwitz, 14 september 1942 Regina van Camerik-Krausz, Hajdusamson, 6 januari 1898, Auschwitz, 14 september 1942 Ceramplein 32-huis Jacob Walvis, schoenmaker, Amsterdam, 15 september 1892, Auschwitz, 31 maart 1944 Elsje Walvis-Bonewit, Amsterdam, 22 maart 1990, Auschwitz, 10 september 1943 Machiel Walvis, kantoorbediende, Amsterdam, 5 oktober 1919, Auschwitz, 15 augustus 1942 Gretha Walvis, kantoorbediende, Amsterdam, 6 januari 1924, Auschwitz, 30 september 1942 Ceramplein 78-II Joseph Swaalep, leerling-bakker, Amsterdam, 14 september 1922, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Delistraat Delistraat 9-huis Joel Gans, schoenmaker, Antwerpen, 22 januari 1903, Auschwitz, 31 januari 1943 Lea Gans-Swaalep, Amsterdam, 11 juli 1907, Auschwitz, 8 oktober 1942 Philip Gans, Deurne, 25 augustus 1931, Auschwitz, 8 oktober 1942 Roza Gans, Antwerpen, 20 juli 1938, Auschwitz, 8 oktober 1942 Delistraat 11-huis Nathan Schijvenschuurder, Antwerpen, 5 maart 1908, Auschwitz, 24 januari 1944 Djambistraat Djambistraat 44-huis Salomon Slager, Kampen, 24 september 1872, Sobibor, 28 mei 1943
26
Mathilda Slager-van Ploeg, Amsterdam, 10 september 1877, Sobibor, 28 mei 1943 Eerste Atjehstraat Eerste Atjehstraat 26-huis Mozes Koekoek, kapper, Amsterdam, 29 juli 1897, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Mietje Koekoek Frenkel, kapster, Amsterdam, 6 augustus 1900, Auschwitz, 19 november 1942 Saartje Sonja Koekoek, Amsterdam, 24 maart 1931, Auschwitz, 19 november 1942 Een thuiswonend kind heeft de oorlog overleefd Eerste Atjehstraat 40-huis Levie Vuisje, koopman, Amsterdam, 6 januari 1877, Auschwitz, 28 september 1942 Eva Vuisje-Catsiohn, Amsterdam, 1 juli 1876, Auschwitz, 28 september 1942 Voorzanger S. Vuisje van de Synagoge van Rechouwouw aan de Molukkenstraat 89 is vermoedelijk zoon Salomon Vuisje, (later) schoolhoofd, die later op Pretoriusstraat 75-II woont (Amsterdam, 27 juli 1905, Auschwitz, 31 maart 1944) Eerste Atjehstraat 46-I Salomon Heilbron, diamantbewerker, Amsterdam, 11 augustus 1894, Auschwitz, 11 december 1943 Dina Heilbron-Cohen, Amsterdam, 4 juni 1896, Sobibor, 21 mei 1943 Emanuel Heilbron, Amsterdam, 23 juni 1918, Sobibor, 9 juli 1943 Eerste Atjehstraat 96-III Jonas Vuisje, perser, Amsterdam, 4 december 1913, onbekend (Midden-Europa), 31 augustus 1944 Eerste Atjehstraat 98-huis Israel Rodrigues, drogist, op (Tweede?) Atjehstraat 98, Amsterdam, 29 december 1888, Auschwitz, 28 januari 1944 Sara Rodrigues-Roodenburg, Amsterdam, 16 augustus 1894, Auschwitz, 28 januari 1944 Samuel Rodriques, magazijnbediende. Amsterdam, 18 januari 1925, Auschwitz, 31 mei 1944. Samuel Rodrigues zat op de Elthetoschool in de Riouwstraat, o.a. bij juffrouw Lente. Willem F. van Breen schrijft over Samuel in zijn autobiografische boek De Laatste winter, over zijn jeugd in de Indische Buurt:
27
Samuel Rodrigues was een vriendje van mij. Wij woonden beiden in de Atjehstraat […] Hij was een joods jongetje, geboren op 18 februari 1925, dus krap een maand ouder dan ik. Broertjes of zusjes had hij niet. We speelden al heel erg vroeg met elkaar, want ik kan me herinneren dat hij erg jaloers op mij was toen ik hem mocht meenemen om hem mijn pas geboren zusjes te laten zien. Wij waren toen zes jaar oud. Zijn vader dreef een klein drogisterijtje tegenover het driehoekige pleintje waar zowel de 1e als de 2e Atjehstraat op uitkwamen. […] De familie Rodriques was van Spaans-Joodse afkomst en volledig in de Nederlandse samenleving geïntegreerd. […] De familie Rodriques was geboren en getogen in Amsterdam en sprak het Amsterdams met het welluidende en overbekende joodse accent, dat zich zo grif leende om de humorvolle zelfspot van de Joden te doorspekken. Vooral als zij moppen vertelden over hun eigen ras. […] Joden aten veel kip en vis. Vlees werd veel minder gegeten en dan zeker geen varkensvlees dat onrein en dus niet ‘koosjer’ was. Als ik thuis kwam van een middagje spelen bij Samuel riep ik al bij de voordeur dat ik weer ‘kibbesoep’ gegeten had. Als kind sprak ik, door mijn omgang met joodse kinderen, zeer gemakkelijk met een joods-Amsterdams accent. […] De vader van Samuel was klein van stuk en een beetje gezet. Hij had altijd een grijze pet op en een grijs gestreept flodderig dasje aan. Daaronder droeg hij een overhemd zonder boord en uiteraard zonder das. Die (losse) boord ging alleen om als het sabbat was. […] Meneer Rodrigues had zijn pet altijd op; in de winkel, in de huiskamer en ‘s morgens bij het ontbijt als ik Samuel kwam halen om naar school te gaan. Op Sabbat had hij zijn pet niet op. Dan droeg hij een boord het een das op zijn overhemd. […] Mevrouw Rodrigues vroeg mij wel eens om op Sabbat het uitgewaaide gas aan te steken en dan zag ik de vader van Samuel in zijn zwarte pak. Zelfs het gas aansteken was voor gelovige Joden op sabbat verboden en ze riepen daarvoor de hulp in van “christenen”. […] Aan de vele buitenspelletjes, die ver verwijderd uit de buurt plaatsvonden, nam [Samuel] niet veel deel. Zijn moeder wilde haar enige zoon onder gezichtsbereik houden om hem – indien nodig – te beschermen tegen kwaad of onheil. […] Als ik hem vroeg of hij mee ging naar de Diemerzeedijk om te spelen of te voetballen op het opgespoten land achter het oude joodse kerkhof, zei hij altijd: “Ik mag niet zo ver weg van mijn moeder.” […] In de eerste jaren van de oorlog kwam ik nog eens vanuit Diemen in mijn oude buurt terug. Samuel en zijn vader en moeder waren verdwenen. De winkel was gesloten. Door de etalage was te zien dat alle inboedel er uit was gehaald. De toonbank stond er nog; de laden hingen leeggeplunderd half uit de kastwand. Het olievat lag op zijn kant. Ongetwijfeld zal de laatste druppel olie er zijn uitgehaald. De deur naar de kamer stond open en aan de spijker aan de deur hing een grijs gestreept flodderig jasje. Er hing geen pet. Onder de bescherming van zijn moeder zal Samuel zich hebben gemeld op de door de Duitsers uitgekozen verzamelplaats in de
28
Joodse Hollandse Schouwburg aan de Plantage. De schamele bezittingen die ze mochten mee nemen in een rieten koffertje en in een rugzak gepakt; haastig bijeengeraapt. Verder als die verzamelplaats zal zijn moeder hem niet hebben kunnen beschermen. Jongens van zijn leeftijd – hij moet 15 of 16 jaar geweest zijn – kregen een plaats in het mannenkamp. Of hij daar zijn vader nog heeft gezien, is niet bekend en niet waarschijnlijk. Mijn jeugdvriendje Samuel is op 31 mei 1944, op 19-jarige leeftijd in Auschwitz vermoord. Eerste Atjehstraat 115-II Esther de Vries-Root, Amsterdam, 17 mei 1882, Sobibor, 26 maart 1943 Eerste Atjehstraat 123-II Sara Corper, werkster, Amsterdam, 3 november 1893, Auschwitz, 30 september 1942. Sara was ongehuwd en had een kind dat de oorlog overleefde. Formosastraat Formosastraat 10 Jacob deça Carança, Amsterdam, 3 januari 1895, Auschwitz, 30 september 1942 Vogeltje deça Carança-Roos, Amsterdam, 22 oktober 1901, Auschwitz, 2 augustus 1942 Samuel deça Carança, leerling-elektricien, Antwerpen, 3 juli 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Formosastraat 10-I Hijman Jas, los werkman, Amsterdam, 24 mei 1886, Auschwitz, 22 oktober 1942 Duifje Jas-Wagenaar, Amsterdam, 17 mei 1889, Auschwitz, 3 december 1942 Maria Jas, machinestikster, Königssteele, 17 juli 1914, Auschwitz, 30 september 1942 Hendrika Jas, machinestikster, Hochemmerich, 9 december 1915, Auschwitz, 30 september 1942 Josephine de Boers-Jas, werkzaam bij textielfabriek Hollandia-Kattenburg, Amsterdam, 26 november 1917, Auschwitz, 3 december 1942. Op woensdag 11 november 1942 werd Josephine de Boers-Jas bij een overval van de Sicherheitspolizei op Hollandia-Kattenburg samen met alle andere aanwezige joodse medewerkers weggevoerd en op transport gesteld. Haar echtgenoot overleefde de oorlog. Heintje Jas, machinestikster, Amsterdam, 20 oktober 1919, Auschwitz, 30 september 1942
29
Formosastraat 13-I Jacob Smeer, werkzaam bij textielfabriek Hollandia-Kattenburg, Amsterdam, 17 december 1904, Sobibor, 28 mei 1943. Op beschuldiging in het bedrijf de illegale communistische Waarheid verspreid te hebben en tot sabotage opgeroepen te hebben, wordt in januari 1943 een proces tegen Smeer en vier andere werknemers van het bedrijf gevoerd, waarvan er twee ter dood veroordeeld worden. Jacob Smeer krijgt tuchthuisstraf, maar wordt al spoedig afgevoerd naar het oosten. Formosastraat 19-I Jacob Roosnek, kolenwerker, Amsterdam, 20 december 1880, Auschwitz, 7 december 1942 Fanny Roosnek-Weinlaub, Grätz, 30 oktober 1886, Auschwitz, 7 december 1942 Gorontalostraat Gorontalostraat, nummer onbekend Gracia van den Berg-Ereira, Amsterdam, 10 maart 1849, Sobibor, 21 mei 1943 Sara van den Berg, naaister, Amsterdam, 15 februari 1879, Sobibor, 21 mei 1943 Rebecca van den Berg, hulp in de huishouding, 28 juli 1889, Sobibor, 21 mei 1943 Gorontalostraat 3-II Gerrit Lakmaker, bakker, Amsterdam, 30 april 1914, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Jeannette Lakmaker-van Embden, Amsterdam, 26 mei 1914, Auschwitz, 12 oktober 1942 David Lakmaker, Amsterdam, 27 april 1933, Auschwitz, 12 oktober 1942 Sara Lakmaker, Amsterdam, 23 november 1934, Auschwitz, 12 oktober 1942 Gorontalostraat 18-II Gabriël de Roos, Amsterdam, 9 april 1903, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1943 Anna de Roos-Zurel, Amsterdam, 11 augustus 1906, Auschwitz, 5 november 1942 Benedictus Alfred de Roos, Amsterdam, 1 oktober 1934, Auschwitz, 5 november 1942 Gorontalostraat 24-II Hartogh de Rooij, venter, Amsterdam, 17 maart 1878, Auschwitz, 23 november 1942
30
Halmaheirstraat Halmaheirastraat 4-II Isaäc Simon van Bergen, bakker, Weesp, 5 juli 1906, onbekend, 31 maart 1944. Isaäc Simon van Bergen, die in de Spaanse burgeroorlog een arm verloren had, verrichte verzetswerk voor de C.P.N. en werkte mee aan de illegale communistische krant de Waarheid. Op 28 augustus 1941 werd hij in Amsterdam opgepakt en raakte via Amersfoort en Buchenwald naar Auschwitz. Halmaheirastraat 12-I Hartog de Boers, sigarenmaker, Amsterdam, 12 mei 1887, Sobibor, 28 mei 1943 Hanna de Boers-Vaz Dias, Amsterdam, 13 februari 1885, Sobibor, 28 mei 1943 Hendrika de Boers, Amsterdam, 8 november 1926, Auschwitz, 30 september 1942 Halmaheirastraat 33-II Arnold de Lange, lompenbewerker, Amsterdam, 2 juni 1915, Auschwitz, 4 augustus 1942 Coosje de Lange-Korper, Amsterdam, 2 oktober 1913, Auschwitz, 30 september 1942 Insulindeweg Insulindeweg 17-huis Abraham Roodenburg, brandstoffenhandelaar, Amsterdam, 29 september 1904, Auschwitz, 31 juli 1944 Rosa Roodenburg-Kraal, Amsterdam, 25 oktober 1902, Auschwitz, 28 januari 1944 Henri Roodenburg, Amsterdam, 16 mei 1929, Auschwitz, 28 januari 1944 Insulindeweg 50-I Joseph Stad, Rotterdam, 12 april 1872, Auschwitz, 11 december 1942 Elizabeth Stad-Scheffer, Rotterdam, 17 juni 1874, Auschwitz, 11 december 1942 Simon Jacob Stad, magazijnbediende. Amsterdam, 2 juni 1918, Auschwitz, 30 september 1942. Simon Jacob huwde met Helena Rabbie van het Boerhaaveplein 18-II, op 24 juli 1942. Al een week later, op 31 juli 1942, werd Helena in Auschwitz om het leven gebracht. Insulindeweg 64-I Lehman Knokker, meubelstoffeerder, Amsterdam, 22 september 1890, Auschwitz, 26 oktober 1942
31
Insulindeweg 67-huis Abraham du Pont, leraar (wiskunde?) en eigenaar sigarenwinkel, Amsterdam, 7 mei 1917, Sobibor, 4 juni 1943. Goldina Carolina du Pont-Jacob, Venlo, 2 juni 1912, Auschwitz, 3 augustus 1943 Johnny de Boers, zoon uit eerder huwelijk van Goldina, Amsterdam, 27 januari 1933, Auschwitz, 3 augustus 1943 Jacques Leon du Pont, Amsterdam, 4 februari 1943, omgeving Auschwitz, 3 augustus 1943 De familie Du Pont trachtte met door buurtgenoten ingezameld geld per trein te vluchten richting Antwerpen, maar werd gedurende de reis door de Nationaal Socialisten betrapt en aangehouden. Insulindeweg 89-II Leentje Witsenhuijsen-Tonninge, Dordrecht, 2 augustus 1890, Auschwitz, 17 september 1943 Insulindeweg 102-III Samuel Neeter, loonslachter, Groningen, 5 november 1901, Auschwitz, 28 februari 1943 Sara Neeter-Sterk, Amsterdam, 22 oktober 1902, Auschwitz, 8 oktober 1942 Insulindeweg 126-I Marcus Waterman, eigenaar winkel in huishoudelijke artikelen op Insulindeweg 132, Amsterdam, 25 juli 1894, Sobibor, 16 juli 1943 Mietje Waterman-Pach, huishoudster, Amsterdam, 22 maart 1895, Sobibor, 16 juli 1943 Jonas Waterman, coupeur, Amsterdam, 29 april 1922, Sobibor, 23 juli 1943. Jonas Waterman huwde op 10 augustus 1942 met leerling-coupeuse Renée Sophie Kan van Uiterwaardenstraat 124-II. Zij werd op 2 juli 1943 in Sobibor om het leven gebracht. Een thuiswonend kind overleefde de oorlog. Insulindeweg 149-III Samuel Jacob Berg, winkelier, Holten, 31 mei 1903, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Mietje Berg-Bekkers, Leerdam, 6 juni 1904, Auschwitz, 3 december 1942 Adele Berg, Almelo, 7 juni 1929, Auschwitz, 3 december 1942 Nathan Leonard Berg, Almelo, 25 mei 1931, Auschwitz, 3 december 1942 Leonard Berg, Almelo, 23 december 1932, Auschwitz, 3 december 1942
32
Javaplein Javaplein 13-II Jacob Busnac, meubelstoffeerder, Amsterdam, 26 mei 1889, Auschwitz, 14 september 1942 Javaplein 20-I Mozes Post, Amsterdam, 11 november 1865, Auschwitz, 12 februari 1943 Rebecca Post-de Wind, Amsterdam, 23 januari 1853, Auschwitz, 12 februari 1943 Javaplein 20-II Isaac Lelie, brandstoffenhandelaar, Amsterdam, 9 januari 1894, Sobibor, 2 juli 1943 Celine Lelie-Lampie, Amsterdam, 9 juli 1886, Sobibor, 2 juli 1943 Alida Lena Lelie, ceintuurnaaister, Amsterdam, 11 juli 1924, Auschwitz, 3 september 1943 Rebecca Lelie, Amsterdam, 27 augustus 1930, Sobibor, 2 juli 1943. Mogelijk heeft een aantal kinderen van dit gezin de oorlog overleefd. Javaplein 24 Levie de Beer, kapper, Amsterdam, 31 december 1884, Auschwitz, 14 september 1942 Johanna de Beer-Lisser, Amsterdam, 24 juli 1881, Auschwitz, 14 september 1942 Betty Sjouwerman-De Beer, kantoorbediende, Amsterdam 3 februari 1917, Auschwitz, 24 september 1943. Betty trouwde op 18 maart 1942 met Abraham Sjouwerman. Charlotte de Beer, ateliernaaister, Amsterdam, 13 juli 1923, Auschwitz, 24 september 1943 Javaplein 24-I Rachel Pels-Bril, Amsterdam, 6 februari 1870, Auschwitz, 26 februari 1943 Naatje Pels, gummiplakster bij textielfabriek Hollandia-Kattenburg, Amsterdam, 23 mei 1905, Auschwitz, 3 december 1942. Op woensdag 11 november 1942 werd Pels bij een overval van de Sicherheitspolizei op Hollandia-Kattenburg samen met de andere aanwezige joodse medewerkers weggevoerd en op transport gesteld. Nathan Pels, gummiplakker bij textielfabriek Hollandia-Kattenburg, Amsterdam, 14 juli 1906, Auschwitz, 30 april 1943. Pels werd net als zijn zuster op 11 november 1942 opgepakt en weggevoerd. Maria Pels, naaister, Amsterdam, 17 februari 1910, Auschwitz, 31 januari 1944
33
Marianne Pels, Amsterdam, 15 augustus 1915, Auschwitz, 31 januari 1944 Javaplein 30-III Abraham Sanders, tailleur, Amsterdam, 19 november 1898, onbekend (MiddenEuropa), 31 maart 1944 Heintje Sanders-van Baale, Amsterdam, 3 augustus 1895, Sobibor, 2 april 1943 René Maxime Sanders, Parijs, 18 september 1828, Sobibor, 2 april 1943 Javaplein 32-huis Isaäc Stodel, havenarbeider, 9 juni 1888, Auschwitz, 22 oktober 1942 Marcus Meier Stoodel, arbeider, Kerkrade, 5 mei 1914, Sobibor, 28 mei 1943. Stoodel ontsnapte uit kamp Elsloo, maar gaf zich na enkele maanden vrijwillig aan voor de veiligheid van de (ongehuwde) moeder van zijn kind. Moeder en kind overleefden de oorlog. Samuel Stoodel, perser, Amsterdam, 5 oktober 1919, Auschwitz, 30 september 1942 Javastraat Javastraat 1-II Hijman Emden, glas-in-loodzetter, Amsterdam, 4 november 1908, Sobibor, 23 juli 1943. Javastraat 15 Rebecca Viskoper, bestemming en tijdstip overlijden onbekend. Javastraat 17-II Gezin Piller Abraham Piller, winkelier op Javastraat 17-huis, schoenverkoper, Amsterdam, 19 juli 1897, onbekend, 31 maart 1944 Naatje Piller-Koekoek, Amsterdam, 20 januari 1898, Auschwitz, 22 oktober 1943 Anna Henny Blok-Piller, kantoormedewerkster, Amsterdam, 30 juli 1923, Sobibor, 2 juli 1943 Leo Isaäc Piller, Amsterdam, 11 maart 1929, Auschwitz, 22 oktober 1943 Gezin de Vries Jacob de Vries, slager, Leeuwarden, 9 januari 1895, Sobibor, 4 juni 1943 Rebecca de Vries-Rooselaar, Amsterdam, 28 mei 1899, Sobibor, 4 juni 1943 Sophie de Vries, knipster, Amsterdam, 3 december 1921, Auschwitz, 30 september 1942 Rachel de Vries, Amsterdam, 15 februari 1926, Auschwitz, 30 september 1942 Mogelijk is bovengenoemde Jacob de Vries sterk betrokken geweest bij de Joodse vereniging voor de Indische Buurt, Rechouwous.
34
Javastraat 79-II Benzion Berber, koopman, Lodz, 14 februari 1898, Auschwitz, 31 januari 1944 Gitla Berber-Jaffe, Czudec, 7 april 1898, Sobibor, 11 juni 1943 Ida Edith Berber, scholiere, Berlijn, 9 januari 1929, Sobibor, 11 juni 1943 (via het zogenoemde kindertransport uit Vught van juni 1943) Lya Berber, Berlijn, 11 september 1937, Sobibor, 11 juni 1943 (via het zogenoemde kindertransport uit Vught van juni 1943) Javastraat 87-I Jacob (“Jaap”) de Paauw, diamantbewerker, oprichter en (ere)voorzitter voetbalvereniging (Hortus-) Eendracht Doet Winnen, Amsterdam, 1 september 1897, onbekend, 31 juli 1944. Echtgenote en twee thuiswonende kinderen hebben de oorlog overleefd. De Paauw was in het verzet actief, verspreidde illegale bladen en werd opgepakt bij een inval in zijn huis aan de Javastraat. Hij zat enige maanden aan de Amstelveenseweg en werd in maart 1944 vanuit Westerbork naar het oosten gedeporteerd. Javastraat 96-huis Rachel Levy-Lopes Diaz, Amsterdam, 3 maart 1867, Amsterdam, 15 november 1942 Simon Levy, Amsterdam, winkelier, 19 februari 1900, Auschwitz, 28 februari 1943 Magdalena Levy, naaister, Amsterdam, 3 oktober 1901, Sobibor, 23 juli 1943 Javastraat 123-huis Jezajas van Dam, poelier, Smilde, 3 augustus 1883, Sobibor, 2 juli 1943. Twee thuiswonende kinderen hebben oorlog overleefd. Javastraat 179-II Abraham Robles, perser, Amsterdam, 6 november 1896, Sobibor, 28 mei 1943 Duifje Robles-Peper, naaister, Amsterdam, 27 februari 1899, Sobibor, 28 mei 1943 Isaac Robles, leerling-bankwerker, Amsterdam, 1 juli 1923, Sobibor, 28 mei 1943 Javastraat 191-II Jacob van den Berg, sigarenmaker, Amsterdam, 21 februari 1894, Auschwitz, 11 december 1942 Esther van den Berg-Matteman, pettenmaker, Amsterdam, 8 mei 1898, Auschwitz, 11 december 1942
35
Javastraat 203-I Jacob Levie Berlijn, secretaris (1933) van de (communistische) Roode Vakbonds Oppositie-kleermakers, Alkmaar, 30 november 1897, Auschwitz, 7 augustus 1942 Saartje Berlijn-Goudsmit, Kampen, 18 maart 1896, Sobibor, 2 april 1943 Gretha Berlijn, Amsterdam, 11 november 1926, Sobibor, 2 april 1943 Louise Berlijn, Amsterdam, 14 november 1929, Sobibor, 2 april 1943 Levie Jacob Berlijn, Amsterdam, 11 mei 1936, Sobibor, 2 april 1943 Javastraat 211-I Max Werkendam, schilder en autospuiter, verrichte illegaal werk voor de C.P.N., Amsterdam, 30 maart 1916, Den Haag, 9 februari 1944 Henrica Werkendam-Emden, Amsterdam, 29 januari 1917, Auschwitz, 31 augustus 1944. Een thuiswonend kind heeft de oorlog overleefd. Kramatweg Kramatweg 28-huis Pinchas Gans, typograaf, Amsterdam, 17 augustus 1895, Gross Rosen, 7 februari 1945 Mathilda Gans-Bremer, Amsterdam, 29 december 1893, Auschwitz, 8 april 1944 Philip Gans, 15 oktober 1923, Gross Rosen, 7 februari 1945 Branca Sophia Gans, Amsterdam, 18 februari 1931, Auschwitz, 8 april 1944. Een buurtbewoner herinnert zich hoe Branca Sophia Gans met haar moeder uit het huis aan de Kramatweg gehaald werd. Ze droeg toen een pop met zich mee. Kramatweg 33-I Jacob Piller, werkverschaffingsarbeider, Amsterdam, 10 oktober 1889, Auschwitz, 22 oktober 1942 Bep Piller, verpleegster, Amsterdam, 17 juli 1918, Auschwitz, 28 februari 1945 De andere twee kinderen en de vrouw van Jacob Piller hebben de oorlog overleefd. Kramatweg 95-huis Sofie May-Rechnitz, Halle an der Saale, 14 februari 1891, Auschwitz, 22 mei 1944 Langkatstraat Langkatstraat 6-huis Celina Zurel-Roselaar, Amsterdam, 14 oktober 1883, Zeist, 5 april 1944. Celina pleegde op haar onderduikadres in Zeist zelfmoord.
36
Sophia Zurel, onderwijzeres, Amsterdam, 12 juni 1918, Auschwitz, 30 november 1943 Vier elders wonende kinderen van Celina Zurel-Roselaar werden in Midden-Europa omgebracht. Vijf andere kinderen overleefden de oorlog. Langkatstraat 7-I Betje Leon-van Geens, Amsterdam, 8 maart 1921, Sobibor, 9 juli 1943 Daniel Leon, Amsterdam, 18 januari 1939, Sobibor, 9 juli 1943 Judith Leon, Amsterdam, 27 januari 1940, Sobibor, 9 juli 1943 De vader van het gezin, Abraham Leon, woonde op de Blankenstraat 67-II en kwam op een onbekende plaats in Midden-Europa op 31 maart 1944 om het leven. Langkatstraat 7-III Max Biegel, kantoorbediende, Amsterdam, 12 mei 1909, Scharnegoutum, 29 februari 1944. Max Biegel zat ondergedoken in Friesland en werd door het verzet geliquideerd omdat zijn gedrag riskant was. Biegel had twee dochters, die de oorlog overleefden. Langakatstraat 8-huis Nathan Stoodel, metaalbewerker, Amsterdam, 17 augustus 1909, Auschwitz, 28 februari 1943 Catharina Stoodel-Boas, Amsterdam, 22 november 1910, Sobibor, 14 mei 1943 Debora Stoodel, Amsterdam, 23 december 1930, Sobibor, 14 mei 1943 Sara Stoodel, Amsterdam, 9 september 1932, Sobibor, 14 mei 1943 Eva Stoodel, Amsterdam, 13 februari 1935, Sobibor, 14 mei 1943 Mina Stoodel, Amsterdam, 10 december 1936, Sobibor, 14 mei 1943 Sophie Stoodel, Amsterdam, 1 februari 1938, Sobibor, 14 mei 1943 Isaac Stoodel, Amsterdam, 5 juni 1939, Sobibor, 14 mei 1943 Langkatstraat 10-huis Jacob Troeder, diamantbewerker, Amsterdam, 17 juli 1903, Auschwitz, 31 maart 1944 Reina Troeder-Cohen, Amsterdam, 10 november 1899, Auschwitz, 19 november 1943 Eva Troeder, Amsterdam, 16 december 1931, Auschwitz, 19 november 1943 Adela Troeder, Amsterdam, 25 mei 1933, Auschwitz, 19 november 1943 Joseph Troeder, Amsterdam, 27 december 1935, Auschwitz, 19 november 1943 Hijman Troeder, Amsterdam, 2 november 1938, Auschwitz, 19 november 1943 Rebecca Troeder, Westerbork, 1 september 1943, geen verdere berichten
37
Langkatstraat 10-I Emanuel Canes, Amsterdam, 22 november 1870, Auschwitz, 14 september 1942 Aaltje Canes-Blog, Amsterdam, 2 maart 1878, Auschwitz, 14 september 1942 David Canes, werkverschaffingsarbeider, Amsterdam, 24 september 1919, Mauthausen, 18 juli 1941 Langkatstraat 10-III Izaak Peperwortel, chauffeur/bereden politie, Amsterdam, 9 maart 1914, Neuengamme, 6 mei 1942 Johan Peperwortel, onbekend, 24 september 1941, onbekend, 8 oktober 1941 De vrouw en andere (vier?) kinderen van Izaak Peperwortel zouden de oorlog overleefd hebben. Langkatstraat 12-huis Joseph Moscou, diamantbewerker, Amsterdam, 20 november 1880, Auschwitz, 6 augustus 1942 Rachel Moscou-Bromet, Amsterdam, 26 juni 1888, Sobibor, 2 april 1943 Elisabeth Moscou, naaister, Amsterdam, 31 maart 1922, Auschwitz, 30 september 1942 Jonas Moscou, Amsterdam, 16 juli 1924, Sobibor, 2 april 1943 Coenraad Moscou, Amsterdam, 16 april 1927, Sobibor, 2 april 1943 Abraham (Bram) Moscou, Amsterdam, 16 april 1927, Sobibor, 2 april 1943. Bram ging naar de Ternateschool aan het Javaplantsoen. Isaac Moscou, Amsterdam, 18 juli 1929, Sobibor, 2 april 1943 Herman Moscou, Amsterdam, 4 december 1931, Sobibor, 2 april 1943 Clara Moscou, Amsterdam, 26 maart 1934, Sobibor, 2 april 1943 Madurastraat Madurastraat 15-II Izrael Dawid Beer, bontwerker, Podgorze, 19 juli 1892, Sobibor, 28 mei 1943 Jette Beer-Dasberg, Haarlem, 23 februari 1897, Sobibor, 28 mei 1943 Joseph Beer, bontwerker, Haarlem, 25 december 1918, Sobibor, 9 april 1943 Mauritz Beer, perser, Haarlem, 30 augustus 1921, Auschwitz, 30 september 1942 Madurastraat 76-III Josephine Smits-Silas, Amsterdam, 11 juni 1916, Auschwitz, 31 januari 1944 Madurastraat 123-I Abraham Engelsman, gemeentewerkman, Amsterdam, 25 december 1887, Auschwitz, 24 september 1942
38
Clara Engelsman-Barend, Amsterdam, 5 juli 1883, Auschwitz, 24 september 1942 Makassarstraat Makassarstraat 2-III Samuel Walvisch, havenarbeider, Amsterdam, 23 maart 1894, Sobibor, 28 mei 1943 Sientje Walvisch-Mok, Amsterdam, 30 december 1893, Sobibor, 28 mei 1943 Heintje Walvisch, cacaoverwerker, Amsterdam, 3 februari 1922, Auschwitz, 30 september 1942 Jacob Walvisch, beddenmaker, Amsterdam, 20 augustus 1923, Auschwitz, 30 september 1942 Salomon Walvisch, Amsterdam, 7 december 1928, Sobibor, 28 mei 1943 Makassarstraat 13-I Mirjam Pach-Koort, Amsterdam, 12 november 1885, Auschwitz, 12 oktober 1942 Louis Sarfaty, koopman, 20 februari 1917, Auschwitz, 31 januari 1943 Mathilda Sarfaty-Pach, verkoopster, Amsterdam, 2 december 1913, Auschwitz, 12 oktober 1942 Makassarstraat 18-II Maurits Koppel, slager, Zutphen, 20 november 1878, Auschwitz, 28 januari 1944 Babetta Koppel-Sondhelm, Kleinlangheim, 28 december 1881, Auschwitz, 28 januari 1944 Makassarstraat 24-II Benedictus Lap, winkelbediende, Amsterdam, 23 april 1906, Auschwitz, 31 mei 1944. Lap hielp ondergedoken Joden met persoonsbewijzen en bonkaarten; hij weigerde een ster te dragen. De echtgenote van Lap heeft de oorlog overleefd. Het echtpaar had een kind; hierover is geen informatie. Makassarstraat 39-I Levie Gompers, Gouda, 1 juni 1907, Sobibor, 23 april 1943 Sara Gompers-Silas, Amsterdam, 13 december 1905, Sobibor, 28 mei 1943 Mozes Gompers, Amsterdam, 17 oktober 1931, Sobibor, 28 mei 1943 Jacob Gompers, Amsterdam, 17 januari 1933, Sobibor, 28 mei 1943 Leentje Gompers, Amsterdam, 14 april 1938, Sobibor, 28 mei 1943 Willem Gompers, Amsterdam, 5 oktober 1940, Sobibor, 28 mei 1943 Makassarstraat 60-III Abraham Wurms, diamantbewerker, Amsterdam, 21 september 1892, BergenBelsen, 7 februari 1945
39
Makassarstraat 70-II Bertha van der Kop-Kleiblatt, Harlinghausen, 4 juli 1884, Sobibor, 16 april 1943 Karel Berets, Krefeld, 10 juli 1909, Auschwitz, 31 januari 1944 Anneliese Berets-van der Kop, handwerkster, Paderborn, 3 juni 1917, Auschwitz, 31 januari 1944 Adelheid Schönlank-van der Kop, knipster, Herlinghausen, 27 december 1920, onbekende sterfdatum en -plaats Makassarstraat 98-II Philip de la Penha, transportarbeider, Amsterdam, 14 juni 1920, Auschwitz, 30 september 1942 Roza Krammer, dienstbode, Leeuwarden, 11 september 1916, Auschwitz, 30 september 1942 Philip en Roza waren op 22 juli 1942 met elkaar in het huwelijk getreden Makassarstraat 100-III Hartog Lierens, schoenmaker, Amsterdam, 19 april 1903, Sobibor, 16 juli 1943 Catharina Elisabeth Lierens-de la Penha, Amsterdam, 8 februari 1904, Sobibor, 16 juli 1943 Hijman Lierens, Zuilen, 30 maart 1932, Sobibor, 16 juli 1943 Joseph Lierens, Amsterdam, 26 februari 1936, Sobibor, 16 juli 1943 Makassarstraat 112-III Eliazer Verdoner, diamantbewerker, Amsterdam, 21 juni 1892, Auschwitz, 28 februari 1943 Clara Verdoner-van Loon, Amsterdam, 5 november 1889, Auschwitz, 8 oktober 1942 Salomon Verdoner, kleermaker, Amsterdam, 10 oktober 1917, onbekend (MiddenEuropa), 31 december 1943 Judith Vischschraper-Verdoner, Amsterdam, 20 augustus 1919, Auschwitz, 8 oktober 1942 Isaäc Verdoner, bankwerker, Amsterdam, 13 juni 1921, Auschwitz, 30 september 1942 Bernard Vischschraper, kapper, Amsterdam, 1 augustus 1913, Auschwitz, 28 februari 1943 Makassarstraat 114-huis Leendert Allegro, koopman en eigenaar groente- en fruitzaak Makassarstraat 114, Amsterdam, 9 september 1887, Auschwitz, 19 november 1942 Sietje Allegro-Agsteribbe, Amsterdam, 2 januari 1890, Auschwitz, 19 november 1942
40
Marcus Allegro, kleermaker, Amsterdam, 17 augustus 1916, Auschwitz, 18 juli 1942 Een ander kind van de familie Allegro heeft de oorlog overleefd. Makassarstraat 124-I Mozes Vos, Amsterdam, 28 november 1891, Sobibor, 16 april 1943 Mietje Vos-de Vries, Amsterdam, 28 november 1892, Sobibor, 16 april 1943 Arend Vos, 1 november 1929, Sobibor, 16 april 1943 Makassarstraat 158-huis Aaltje Haringman-Bremer, eigenares sigarenhandel Makassarstraat 106, Amsterdam, 2 augustus 1887, Auschwitz, 17 september 1942 Elias Haringman, kleermaker, Amsterdam, 23 april 1917, Auschwitz, 30 september 1942 Mataramstraat Mataramstraat 22-III Catharina Halberstadt, dagdienstbode, Amsterdam, 17 juli 1917, Auschwitz, 30 september 1942 Emanuel Halberstadt, magazijnbediende, Amsterdam, 7 november 1923, Sobibor, 28 mei 1943 Minahassastraat Minahassastraat 20-II Levie Polak, kantoorbediende, Amsterdam, 9 augustus 1902, Sobibor, 11 juni 1943 Sarah Polak-Rens, Antwerpen, 7 januari 1907, Sobibor, 11 juni 1943 Minahassastraat 21 Margaretha Bartels-van der Glas, hulp in de huishouding, Amsterdam, 1 januari 1892, Sobibor, 21 mei 1943 Anna Bartels, Amsterdam, 27 november 1914, Sobibor, 9 juli 1943 Elsa Bartels, Amsterdam, 9 augustus 1919, Sobibor, 21 mei 1943 Minahassastraat 21-I Enny Jozephine Rens, modiste, 25 april 1923, Sobibor, 11 juni 1943 Minahassastraat 23-I Eliezar Goudsmit, kantoorbediende, Amsterdam, 6 februari 1917, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1943. Eliezar was met zijn vrouw lid van het Revolutionair Socialistisch Jeugdverbond (RSJV), 1936. Het RSJV was 41
gelieerd aan de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), een afsplitsing van de SDAP onder leiding van Jacques de Kadt en Piet J. Schmidt, die later zou fuseren met de (trotskistisch georiënteerde) Revolutionair-Socialistische Partij van Henk Sneevliet. Eva Goudsmit-Ricardo, Amsterdam, 18 november 1919, Sobibor, 11 juni 1943 Philip Goudsmit, Amsterdam, 2 mei 1937, Sobibor, 11 juni 1943 (via het zogenoemde kindertransport uit Vught, over Westerbork, van juni 1943) Max Goudsmit, 24 april 1940, Sobibor, 4 juni 1943 Minahassastraat 51-II Joseph Nikkelsberg, koopman, Amsterdam, 21 januari 1898, onbekend, 31 maart 1944 Sara Nikkelsberg-Barber, Amsterdam, 21 juni 1900, Auschwitz, 19 november 1943 Ester van Osch-Nikkelsberg, Amsterdam, 22 mei 1921, Auschwitz, 11 februari 1944 Femmina Nikkelsberg, kledingmaakster, Amsterdam, 24 november 1922, Auschwitz, 21 januari 1944 Vogelina van Os, Amsterdam, 21 juli 1941, Auschwitz, 11 februari 1944 Molukkenstraat Molukkenstraat 69-I Salomon Pappie, schoenwinkelier, Amsterdam, 6 augustus 1892, Auschwitz, 12 februari 1943 Hanna Pappie-Gomes de Mesquita, Amsterdam, 18 mei 1890, Auschwitz, 12 februari 1943 Heintje Engelander-Pappie, winkeljuffrouw, Amsterdam, 2 augustus 1924, Sobibor, 9 juli 1943. Heintje was getrouwd met onderwijzer Louis Engelander van de Tugelaweg Max Pappie, Zandvoort, 30 mei 1930, Auschwitz, 12 februari 1943 Molukkenstraat 71-huis Michel Lakmaker, boekhandelaar op Molukkenstraat 71, Amsterdam, 24 april 1896, Auschwitz, 31 maart 1944 Jael Lakmaker-Melkman, Amsterdam, 8 augustus 1893, Auschwitz, 22 oktober 1943 Gerald Lakmaker, Amsterdam, 30 december 1928, Auschwitz, 22 oktober 1943. Mogelijk hebben enige andere leden van deze familie de oorlog overleefd.
42
Molukkenstraat 92-huis Wilhelmina Kube-Cohen, Amsterdam, 27 mei 1988, Amsterdam, 11 maart 1942 Molukkenstraat 111-I Samuel van Gelderen, eigenaar delicatessenzaak op Molukkenstraat 111, Deventer, 3 januari 1904, Sobibor, 28 mei 1943 Anna van Gelderen-Bekkers, Almelo, 7 januari 1914, Sobibor, 28 mei 1943 Gabriel Salomon van Gelderen, Amsterdam, 24 maart 1935, Sobibor, 28 mei 1943 Hester Sophia van Gelderen, Amsterdam, 12 oktober 1938, Sobibor, 28 mei 1943 Molukkenstraat 140-huis Jeanette Kroonenberg-Meijer, Amsterdam, 25 april 1901, Sobibor, 21 mei 1943. Echtgenoot en twee kinderen zijn na arrestatie Jeanette ondergedoken en hebben de oorlog overleefd. Molukkenstraat 142-I Abraham Izaks, herenkapper, Amsterdam, 16 oktober 1890, Auschwitz, 1 oktober 1942 Judith Izaks-de Swarte, Amsterdam, 29 januari 1891, Auschwitz, 1 oktober 1942 Bob Izaks, fietsenmaker, Amsterdam, 13 augustus 1925, Auschwitz, 31 januari 1943 Willy Izaks, Amsterdam, 9 april 1928, Auschwitz, 1 oktober 1942 Sonja Izaks, Amsterdam, 13 juli 1930, Auschwitz, 1 oktober 1942 Molukkenstraat 143-I Ephraim Zeeman, diamantbewerker, Amsterdam, 30 november 1895, Auschwitz, 28 februari 1943 Mietje Zeeman-Schrijver, Amsterdam, 26 december 1902, Auschwitz, 15 oktober 1942 Simon Zeeman, Amsterdam, 31 augustus 1929, Auschwitz, 15 oktober 1942 Judith Zeeman, Amsterdam, 24 maart 1932, Auschwitz, 15 oktober 1942 Elisabeth Zeeman, Amsterdam, 19 maart 1936, Auschwitz, 15 oktober 1942 Molukkenstraat 149-II Samuel Daniel ten Brink, poelier, Amsterdam, 5 mei 1905, Auschwitz, 13 augustus 1942 Molukkenstraat 154-II Abraham van Praag, marktkoopman, Amsterdam, 30 december 1899, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Branca van Praag-Velleman, Amsterdam, 27 maart 1900, Sobibor, 21 mei 1943
43
Philip van Praag, Amsterdam, 26 februari 1930, Auschwitz, 11 februari 1944 Molukkenstraat 175-I Gezin Blitz Leonard Jules Jean Blitz, corrector, Berchem, 10 augustus 1903, Seibersdorf, 31 maart 1943 Jeannette Blitz-Snijders, Amsterdam, 22 september 1907, Auschwitz, 10 september 1942 Marie Therese Josephine Herline Blitz, Etterbeek, 24 maart 1930, Auschwitz, 10 september 1942 Norbert Henri Jacques Blitz, Antwerpen, 6 juli 1931, Auschwitz, 10 september 1942 Raymond Maurice Jean Blitz, Ninove, 18 juni 1937, Auschwitz, 10 september 1942 Liliane Jeanne Madeleine Blitz, Amsterdam, 12 december 1941, Auschwitz, 10 september 1942 Gezin Snijders Noach Snijders, Amsterdam, 11 maart 1876, Sobibor, 5 maart 1943 Herline Snijders-de Vries, Amsterdam, 10 mei 1879, Sobibor, 5 maart 1943 Molukkenstraat 184-huis Alexander Reens, schoenmaker, Amsterdam, 28 december 1898, Auschwitz, 28 februari 1943 Sebille Salome Reens-Sterk, Amsterdam, 10 januari 1900, Auschwitz, 8 oktober 1942 Gabriel Reens, Amsterdam, 27 juli 1928, Auschwitz, 8 oktober 1942 Molukkenstraat 199-huis Levie Swabe, winkelbediende, Amsterdam, 26 december 1904, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1943 Niasstraat Niasstraat 10-huis David Blog, eigenaar fruitwinkel Niasstraat 10, Amsterdam, 1 mei 1899, Seibersdorf, 31 maart 1943 Branca Blog-van der Bokke, Amsterdam, 15 december 1897, Auschwitz, 10 september 1942 Elsje van der Bokke-Walg, winkelierster, Amsterdam, 2 december 1873, Auschwitz, 21 september 1943
44
Sara Gosselaar/Blog, huishoudster, Amsterdam, 2 januari 1923, Auschwitz, 15 oktober 1942 Salomon Blog, Amsterdam, 25 oktober 1931, Auschwitz, 10 september 1942 Niasstraat 17-II Marcus Kroonenberg, lompenventer, Amsterdam, 30 augustus 1896, Auschwitz, 30 september 1942 Grietje Kroonenberg-Waterman, Amsterdam, 26 januari 1896, Auschwitz, 16 augustus 1942 Keetje Peeper-Kroonenberg, kantoorbediende, Amsterdam, 13 maart 1920, Auschwitz, 30 september 1942 Betje Kroonenberg, dassenmaakster, Amsterdam, 17 augustus 1922, Auschwitz, 30 september 1942 Debora Reina Kroonenberg, Amsterdam, 25 april 1933, Auschwitz, 16 augustus 1942 Sophia Kroonenberg, Amsterdam, 10 oktober 1935, Auschwitz, 16 augustus 1942 Niasstraat 29-huis Adolf Aronius, slager, Amsterdam, 5 augustus 1899, Auschwitz, 5 november 1942 Niasstraat 30-I Anna Flora-Braunberger, Rotterdam, 25 juli 1876, Auschwitz, 10 september 1942 Een thuiswonend kind overleefde de oorlog Niasstraat 34-huis Emanuel Raske, schoenmaker, Groningen, 7 september 1907, Auschwitz, 30 april 1943 Judith Raske-Rodriques, Amsterdam, 19 september 1910, Auschwitz, 19 februari 1943 Freddy Raske, Amsterdam, 4 juni 1936, Auschwitz, 19 februari 1943 Joseph Raske, Amsterdam, 29 september 1940, Auschwitz, 19 februari 1943 Niasstraat 46-huis Levie Jacob Berlijn, Alkmaar, 14 november 1872, Auschwitz, 10 september 1942 Aaltje Berlijn-Berlijn, Edam, 7 november 1871, Auschwitz, 10 september 1942 Palembangstraat Palembangstraat 3-I Simon Polak, diamantbewerker, 7 oktober 1878, Auschwitz, 19 oktober 1942
45
Abigael Polak-Caransa, Amsterdam, 29 juni 1876, Auschwitz, 8 oktober 1942 Levie Polak, kantoorbediende, Amsterdam, 9 augustus 1902, Sobibor, 11 juni 1943 Twee thuiswonende kinderen hebben de oorlog overleefd. Palembangstraat 17-II Machiel Pacj, ambtenaar PTT, Amsterdam, 29 augustus 1898, onbekend (MiddenEuropa), 29 januari 1945 Helena Antoinetta Pach-Berlijn, Amsterdam, 23 mei 1900, Sobibor, 4 juni 1943 Leendert Pach, Amsterdam, 21 juni 1872, Auschwitz, 21 januari 1943 Palembangstraat 21-I Philip Polak, sigarenmaker, Amsterdam, 30 september 1898, Sobibor, 23 april 1943 Saartje Polak-Witsenhuijsen, Amsterdam, 29 oktober 1899, Sobibor, 23 april 1943 Clara Polak, Kampen, 21 augustus 1930, Sobibor, 23 april 1943 Max Polak, Amsterdam, 10 augustus 1937, Sobibor, 23 april 1943 Palembangstraat 39-II Joseph Hijman Koker, diamantbewerker, Amsterdam, 13 december 1870, Auschwitz, 23 november 1942 Henriëtta Juliana Adolphina Grohmann, Rotterdam, 3 mei 1882, Auschwitz, 23 november 1942 Rudolph Koker, leerling-tekenaar, Amsterdam, 8 november 1922, Gross Rosen, 7 februari 1945 David Koker, leerling-schilder op de 3e Ambachtschool Amsterdam-Oost, Amsterdam, 14 september 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Palembangstraat 50-huis Marcus van Geens, Rotterdam, 17 mei 1912, Auschwitz, 28 februari 1943 Eva van Geens-Kool, Amsterdam, 12 januari 1918, Sobibor, 21 mei 1943 Barend van Geens, Amsterdam, 11 augustus 1936, Sobibor, 21 mei 1943 Levie van Geens, Amsterdam, 10 juli 1940, Sobibor, 21 mei 1943 Lydia Lena Eva van Geens, Amsterdam, 11 september 1941, Auschwits, 11 februari 1944 Perlakstraat Perlakstraat 8-I Icek Majer Friede, Dombi, 16 oktober 1886, Sobibor, 23 april 1943
46
Perlakstraat 12 Louis de Geus, kantoorbediende, Amsterdam, 5 juni 1904, Auschwitz, 31 maart 1944 Femmina de Geus-Polak, Amsterdam, 6 april 1906, Auschwitz, 22 oktober 1943 Perlakstraat 15-II Henderika Jas-Wagenaar, Steele, 23 juni 1915, Auschwitz, 27 augustus 1943 Klara Jas, 6 oktober 1939, Auschwitz, 27 augustus 1943 Isaac Jas, Amsterdam, 20 mei 1942, omgeving Auschwitz, 7 augustus 1943 Echtgenoot Gerrit Jas overleefde de oorlog. Riouwstraat Riouwstraat 18-I Mozes Montesinos, bakker, Amsterdam, 27 december 1908, onbekend (MiddenEuropa), 31 maart 1944 Marianne Montesinos-de Zwarte, Amsterdam, 29 april 1913, Auschwitz, 19 oktober 1942 Jacques Montesinos, Amsterdam, 21 oktober 1934, Auschwitz, 19 oktober 1942 Riouwstraat 21-I Abraham Weiss, rubberbewerker, Bratislava, 22 september 1881, Auschwitz, 7 september 1942 Roosje Weiss-Polak, Amsterdam, 7 juli 1888, Auschwitz, 7 september 1942 Riouwstraat 30-I Hijman Goudsmit, lompensorteerder, Amsterdam, 24 mei 1907, Auschwitz, 31 oktober 1943 Riouwstraat 43-huis Samuel Klisser, Amsterdam, 18 juli 1868, Amsterdam, 16 augustus 1942 Soembawastraat Soembawastraat 42-huis Abraham Samson, bontwerker, Amsterdam, 6 december 1907, Lublin, 30 november 1943 Soembawastraat 56-I Henriette Maria Slagter-Melkman, Amsterdam, 11 maart 1894, Sobibor, 11 juni 1943 Hermina Elzas-Slagter, atelierhoudster, Amsterdam, 13 oktober 1919, Auschwitz, 24 september 1943 47
Suze Slagter, Amsterdam, 22 juli 1927, Auschwitz, 3 september 1943 Louis Slagter, Amsterdam, 22 juli 1927, Auschwitz, 31 maart 1944 Soembawastraat 56-II Abraham van den Berg, reiziger, Amsterdam, 2 november 1894, Auschwitz, 30 september 1942 Henriëtte van den Berg, typografe, 5 augustus 1925, Auschwitz, 30 september 1942 Marie van den Berg, naaister, Amsterdam, 1 juni 1927, Auschwitz, 30 september 1942 Soendastraat Soendastraat 35-huis Nathan van der Bokke, metaalbewerker, Amsterdam, 30 juni 1899, Sobibor, 16 april 1943 Klaartje van der Bokke-Lap, Amsterdam, 19 maart 1901, Sobibor, 16 april 1943 Salomon van der Bokke, Amsterdam, 11 mei 1931, Sobiborm 16 april 1943 Elly van der Bokke, Amsterdam, 28 maart 1937, Sobibor, 16 april 1943 Sumatraplantsoen Sumatraplantsoen 27-huis Aron Blom, drogist, Amsterdam, 9 november 1909, Auschwitz, 30 april 1943 Serla Blom-Meer, Podgorze, 6 april 1902, Auschwitz, 19 februari 1943 Pesia Esther Blom, Amsterdam, 18 augustus 1940, Auschwitz, 19 februari 1943 Esther Julia Blom, Amsterdam, 7 maart 1942, Auschwitz, 19 februari 1943 Sumatraplantsoen 49-II Louis Cohen, diamantzager, Amsterdam, 4 februari 1904, Bergen-Belsen, 31 mei 1945 Sumatraplantsoen 80-huis Leon van Gelder, chauffeur, Amersfoort, 10 april 1882, Auschwitz, 21 september 1942 Mathilda van Gelder-Blog, Amsterdam, 11 oktober 1894, Auschwitz, 21 september 1942 Henriette (Jettie) Zwarenstein-van Gelder, kantoorbediende, Amsterdam, 13 september 1917, Auschwitz, 25 december 1942 Simon van Gelder, kleermaker, Amsterdam, 19 mei 1919, Stutthof, 15 november 1944 Clara van Gelder, Amsterdam, 28 januari 1933, Auschwitz, 21 september 194
48
Sumatrastraat Sumatrastraat 68-huis Louis de Vries, stoffeerder, Sappemeer, 26 juli 1893, Dachau, 23 april 1945 Rebekka de Vries-van der Klei, Appingedam, 16 juni 1894, Auschwitz, 17 september 1943 Via Vogelina de Vries, naaister, Amsterdam, 20 maart 1920, Auschwitz, 17 september 1943 Frouke de Vries, naaister, Amsterdam, 6 april 1923, Auschwitz, 17 september 1943 Sumatrastraat 166-III Otto Heinricht Christian Paul Schmidt, Altona, 16 oktober 1894, sterfdatum en plaats niet bekend Lena Schmidt-Schaaij, Rotterdam, 13 augustus 1897, sterfdatum en -plaats niet bekend Christian Paul Schmidt, Rotterdam, 27 oktober 1921, sterfdatum en -plaats niet bekend Sumatrastraat 217-II Salomon van Leer, Smallingerland, 3 maart 1876, Auschwitz, 7 december 1942 Anna van Leer-Bloch, Schoterland, 12 april 1873, Amsterdam, 2 maart 1941 Lehman van Leer, Smallingerland, 15 augustus 1902, onbekend (Midden-Europa), 31 maart 1944 Sumatrastraat 225-III Jeanette Cousin, Amsterdam, 19 november 1913, Amsterdam, 31 oktober 1944 Sumatrastraat 242-II Godschalk van den Berg, schilder, Amsterdam, 27 september 1885, Auschwitz, 10 september 1942 Frederika van den Berg-Frankfort, Amsterdam, 29 juli 1898, Auschwitz, 10 september 1942 Hendrika van den Berg, Antwerpen, 23 februari 1929, Auschwitz, 10 september 1942 Tidorestraat Tidorestraat 24-huis Simson Cohen Rodrigues, kleermaker, Amsterdam, 3 mei 1896, Sobibor, 2 juli 1943. Simson was communist en trouwde in 1940 met de gescheiden Lena van Kreeveld, die al drie kinderen van haar vorige man (Frankfort) had.
49
Lena Cohen Rodrigues-van Kreeveld, Altona, 1 december 1908, Sobibor, 2 juli 1943 Rebecca Frankfort, Amsterdam, 23 september 1928, Sobibor, 2 juli 1943 Hendrik Frankfort, Amsterdam, 5 oktober 1930, Auschwitz, 25 januari 1943 Richard Frankfort, Amsterdam, 31 januari 1935, Sobibor, 2 juli 1943 Tidorestraat 35-I Samuel de Jong, brandstoffenhandelaar, Amsterdam, 27 november 1903, Sobibor, 4 juni 1913 Sebina de Jong-Wurms, Amsterdam, 17 augustus 1904, Sobibor, 4 juni 1943 Salomon de Jong, kolenwerker, Amsterdam, 17 september 1921, Auschwitz, 9 december 1942 Jansje de Jong, Amsterdam, 30 april 1923, Sobibor, 28 mei 1943 Betje de Jong, Amsterdam, 8 maart 1927, Sobibor, 28 mei 1943 Selina de Jong, Amsterdam, 3 oktober 1931, Sobibor, 4 juni 1943 Tidorestraat 35-III Salomon de Jong, Amsterdam, 25 maart 1872, Auschwitz, 3 december 1942 Toministraat Toministraat 7-I Jacob Roos, vertegenwoordiger, Amsterdam, 7 augustus 1905, Sobibor, 21 mei 1943 Lena Roos-Grajer, Amsterdam, 19 december 1907, Sobibor, 21 mei 1943 Bernard Hartog Roos, Amsterdam, 22 december 1935, Sobibor, 21 mei 1943 Louis Roos, Amsterdam, 19 april 1937, Sobibor, 21 mei 1943 Jozef Roos, Amsterdam, 28 mei 1941, Sobibor, 21 mei 1943 Valentijnkade Valentijnkade 20-huis Mozes de Vries, café(koffiehuis)houder van Ombilinstraat 15, Lexmond, 25 september 1880, Auschwitz, 22 oktober 1942 Bela de Vries, winkelbediende, 11 augustus 1922, Auschwitz, 11 februari 1944 Zeeburgerdijk Zeeburgerdijk 201-I Mozes Mok, werkman, Amsterdam, 24 juni 1887, Sobibor, 28 mei 1943 Anna Mok-Roselaar, Amsterdam, 27 maart 1893, Sobibor, 28 mei 1943
50
Golda Mok-Koopman, naaister, Amsterdam, 10 juli 1919, Auschwitz, 15 oktober 1942. De echtgenoot heeft de oorlog overleefd. Salomon Mok, slager, 1 februari 1920, Sobibor, 9 juli 1943 Zeeburgerdijk 226-huis Hartog de Vries, beambte Synagoge en bewaarder begraafplaats, Hoorn, 18 maart 1881, Auschwitz, 27 augustus 1943. Hartog de Vries had ook een belangrijke rol bij de vereniging voor de Joodse jeugd in de Indische Buurt, Tsengierei Rechouwous. Gesiena de Vries-de Beer, Winschoten, 8 september 1878, Amsterdam, 26 juli 1941 Eva de Vries, Amsterdam, 17 juli 1906, Sobibor 28 mei 1943 Zeeburgerdijk 321 Oskar Frank, Fürstenau, 13 juni 1908, Auschwitz, 10 september 1942. Oskar Frank wordt al in 2 november 1939 vanuit de barakken aan de Zeeburgerdijk naar het opvangkamp Westerbork overgebracht, waarvan hij op 15 juli 1942 naar Auschwitz getransporteerd wordt.
51