LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN
1.
DAKKAPELLEN
Datum: 25 februari 2004 In werking getreden: 22 april 2004
Inleiding: Een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak, meestal van een woning. Vroeger bedoeld ter verlevendiging van de vaak grote dakvlakken. In de vorige eeuw echter heeft de dakkapel plaatselijk een nadere functionele betekenis gekregen. Naast de toetreding van licht en lucht biedt de dakkapel al zodanige ruimtewinst, dat de onder het dak gelegen ruimte effectiever kan worden gebruikt en (meer) geschikt is als verblijfsruimte. Deze behoefte aan ruimtevergroting heeft meestal tot gevolg, dat bewoners de grootst mogelijke dakkapel wensen. De bewoner streeft er op deze wijze naar een grotere woning te verkrijgen dan veelal in stedenbouwkundige zin op die locatie was bedoeld. Vooral bij een hoge bebouwingsdichtheid tast dit de kwaliteit van het omgevingsbeeld aan. Algemene uitgangspunten: De grootte van een dakkapel moet in een redelijke verhouding staan tot de afmetingen van het dak, zodanig dat het dak duidelijk als zodanig herkenbaar is en gevel en straatbeeld niet worden verstoord. Het uitgangspunt voor de advisering is dat een dakkapel in zekere mate ondergeschikt moet zijn aan het dakvlak en zich voegt naar de architectuur van de woning. Aan dakkapellen, die grenzen aan het openbare gebied en daardoor een grotere invloed hebben op het straatbeeld, worden zwaardere eisen gesteld dan aan dakkapellen aan de achterzijde van woningen. De gemeente streeft naar uniformering van dakkapellen bij veel voorkomende woningtypen door standaardisering en regelmatige rangschikking (ZIE FOTO RECHTS).
Definitie: Een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak. Dakvergrotingen, die in de goot staan of boven de nok uitsteken voldoen op een enkele uitzondering na niet aan deze definitie en moeten worden aangemerkt als dakopbouwen.
De standaardkapellen
Het welstandsregime
Voor de bestaande wijken is zoveel mogelijk uitgegaan van standaardisatie van dakkapellen. Bij het ontwerp van nieuwe woningbouwprojecten is een welstandsbeleid gevoerd om een standaardkapel mee te laten ontwerpen, dan wel bij de eerste aanvraag een standaard te bepalen. Deze trendsetters zijn bij de beoordeling van volgende kapellen als standaard genomen. Met de vaststelling van deze loketcriteria is deze aanpak als beleidsuitgangspunt vastgelegd en van toepassing zijn op in serie gebouwde woningen van hetzelfde type.
Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan de bij vergunningverlening voor dat type woning vastgestelde standaardkapel met inbegrip van de plaats in het dak. Indien geen sprake is van een standaardkapel voldoet een dakkapel aan redelijke eisen van welstand als wordt voldaan aan onderstaande loketcriteria voor dakkapellen op woningen. Blijkt uit de sneltoets, dat niet wordt voldaan aan de loketcriteria of is er sprake van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat over de toepasbaarheid van deze criteria dan wordt het plan voorgelegd aan de welstands- en monumentencommissie. Deze commissie zal het plan dan toetsen aan de van toepassing zijnde gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria.
Bij de ontwikkeling van nieuwe woningbouwprojecten zal verplicht worden gesteld, dat door de architect een standaardmodel wordt mee ontworpen. Deze kunnen na goedkeuring door de gemeente ter beschikking worden gesteld aan de eigenaren. De gemeente zal deze ontwerpen bij de beoordeling van bouwaanvragen als standaard hanteren, wat betekent, dat zij als verplicht zijn voorgeschreven en afwijkingen daarvan niet zullen worden toegestaan. Voor projecten waar (nog) geen standaarddakkapel is vast te stellen en voor alle overige (vaak individueel vormgegeven) woningen gelden de hierna volgende loketcriteria.
We onderscheiden basiscriteria, die toepasbaar zijn op de meeste kapvormen en aanvullende criteria voor bijzondere kapvormen. De eisen zijn per woning geformuleerd en uitsluitend van toepassing op dakkapellen op het voordakvlak of het zijdakvlak voor zover dit naar de weg of het openbaar groen is gekeerd. Voor dakkapellen op de achterzijde zijn geen loketcriteria geformuleerd, omdat vergunningvrij bouwen aan de achterkant vanaf 1 januari 2003 behoorlijk is verruimd.
Basiscriteria: • • • •
•
•
•
De afstand vanaf de dakvoet tot de kapel is meer dan 0.50 m1 en minder dan 1.00 m1. De afstand vanaf de nok van het dak tot de kapel is meer dan 0.50 m1. De uitwendige hoogte, vanaf de voet van de kapel gemeten is niet meer dan 1.50 m1. De uitwendige breedte is op het voordakvlak niet meer dan de helft van de woningbreedte (gemeten van hart bouwmuur tot hart bouwmuur) met dien verstande, dat de afstand tot de woningscheiding (hart bouwmuur) niet minder bedraagt dan 0.50 m. De breedte mag op het zijdakvlak niet meer bedragen dan de helft van de woningdiepte, waarover zich de kap bevindt, met dien verstande, dat de afstand vanaf de voorgevel en de achtergevel niet minder dan 1.00 m bedraagt. De hoogte van het boeiboord mag niet meer bedragen dan 0.25 m en het overstek van de dakrand mag niet meer bedragen dan 0.10 m. Het materiaal, de kleur en de detaillering moet zijn afgestemd op het woonhuis, de zijwangen moeten een onopvallende kleur bezitten.
Aanvullende criteria: •
•
Bij een geknikte kapvorm (mansardekap) moet het dak\van de kapel bij platte afdekking aangrijpen in de knik van het dak en bij schuine afdekking in het verlengde liggen van het bovenste dakvlak. Bij een schild- tent- of piramidedak (dakvlak in driehoek of trapeziumvorm) mag de afstand van de kapel tot de hoekkeper horizontaal gemeten niet minder zijn dan 0,50 m1.
De overige basiscriteria blijven onverminderd van toepassing
Afwijkende criteria: •
•
Dakkapellen mogen aangrijpen in de goot indien de bovenkant van de vloer van de ruimte, waarvoor de dakkapel bedoeld is, zich op meer dan 0,80 m1 onder de dakvoet bevindt. De breedte van dit type dakkapel mag breder zijn dan de helft van de perceelbreedte met dien verstande, dat de afstand tot de woningscheiding (hart bouwmuur) niet minder bedraagt dan 0,50 m1.
De overige basiscriteria blijven onverminderd van toepassing
N.B. Het beleid over de loketcriteria is nog niet vastgesteld. Aan deze informatiefolder kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
De loketcriteria in tabelvorm Dakvlak
Breedte maximaal
voordakvlak
0,5xwoningbreedte
zijdakvlak
0,5 xWoningdiepte
achterdakvlak Schuin dakschild
0,5xgevelbreedte
positie
Hoogte maximaal 1.50 m.
Ten minste 0,50 m vanaf woningscheiding Ten minste 1,00 1.50 m m vanaf vooren achtergevel geen loketcriteria Ten minste 0,50 1,50 m m tot hoekkeper
Min.Afstand tot nok 0,50 m
Min.Afstand tot dakvoet 0,50 m
0,50 m
0,50 m
0,50 m
0,50 m
horizontaal gemeten
De loketcriteria zijn van toepassing op alle (licht)bouwvergunningplichtige bouwwerken, waarop de basiskwaliteit van toepassing is. Raadpleeg hiervoor de gebiedsbeschrijvingen en welstandskwaliteitskaarten van de Nota Architectuur & Welstand 2004. De loketcriteria zijn niet van toepassing op: o de gebieden Binnenstad, Kethel Dorp en Sveaparken (hiervoor wordt verwezen naar de criteria in de welstandsparagrafen voor die gebieden); o de woningen, die in de Nota Architectuur & Welstand 2004 als welstandskwaliteitsniveau 1 of 2 zijn aangemerkt; o monumenten In sommige gevallen is een dakkapel of dakraam welstandsvrij of zelfs vergunningvrij. Raadpleeg hiervoor het overzicht “vergunningvrije bouwwerken” (dit is niet van toepassing op monumenten en in het beschermd stadsgezicht).