Voor een vlot verloop van evacuatieoefeningen binnen kleuteronderwijs.
In de eerste plaats bewustmaking bij de leerkrachten. Inzicht krijgen in de materie. Hoe linken we dat aan de praktijk. Duidelijke afspraken in het team zijn noodzakelijk.
Ø In de eerste plaats bewustmaking bij de leerkrachten Bij kleuters zal het niet voldoende zijn in één of enkele lessen een evacuatie te bespreken. Er kan wel preventief gewerkt worden door een aantal ontwikkelingsaspecten structureel in de dagelijkse activiteiten in te brengen. Ontwikkelingsaspecten zijn de ruime achterliggende kwaliteiten die de kleuter in staat stellen in heel verschillende situaties zijn wereld te begrijpen en ermee om te gaan. Het gaat zowel om elementen van de positieve ingesteldheid als om basisinzichten, basisvaardigheden als basisattitudes. (Wegwijzer 2.1 blz. 20)
Ø Vanuit de praktijk met het ontwikkelingsplan In de definitie van goed kleuteronderwijs lezen we in het ontwikkelingsplan (blz. 79) : “…doelbewust, betekenisvolle en samenhangende situaties creëren waarin elke kleuter zoveel mogelijk kansen krijgt om ervaringen op te doen…” Ook vanuit de evacuatiegedachte kunnen we kleuters helpen een stap verder te zetten in hun ontwikkeling. Ontwikkelen
‘Tot ontwikkeling komen’ is een proces waarbij kleuters stapje voor stapje een nieuw en ‘kwalitatief beter’ niveau bereiken op het vlak van één of meerdere ontwikkelingsaspecten. ‘Kwalitatief beter’ kan dan betekenen: meer wendbaar, beter toepasbaar, minder aan het concrete handelen gebonden, efficiënter, objectiever, duurzamer, zelfstandiger, zonder hulp van volwassenen, ...
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Door als team aandacht te hebben voor de eigen ontwikkelingswijze van kleuters (wegwijzer 2.2 blz. 31) weten we dat we rekening houden met volgende kenmerken: Ontwikkelen: § gaat om fundamenteel leren, § meer is dan een optelsom van het leren van deelvaardigheden, § incidenteel gebeurt, § niet alleen een zaak is van de individuele kleuter. We zullen daarom de nadruk leggen op het creëren van zoveel mogelijk ontwikkelingskansen voor zoveel mogelijk ontwikkelingsaspecten gericht op de totale persoon. We stellen dat de positieve ingesteldheid een fundamentele voorwaarde is om tot ontwikkeling de komen dus nemen we de eerste ontwikkelingsaspecten van 1 – 14 altijd mee. In verschillende ervaringssituaties kunnen regelmatig ontwikkelingsaspecten voorkomen die kinderen een stap verder zullen brengen in het kader van een evacuatieoefening. (ontwikkelingsplan deel 3: 179-237) Positieve ingesteldheid: 1)
zich als persoon iets waard voelen (zelfwaardegevoel)
Positieve dingen horen over zichzelf en zich daardoor als persoon iets waard voelen; vertrouwen in eigen mogelijkheden (zelfvertrouwen), een positief beeld hebben van zichzelf; geloven in zichzelf (zelfzekerheid), niet te vlug twijfelen aan zichzelf en aan zijn capaciteiten; een zekere status verwerven; de eigen identiteit ontdekken; een gedifferentieerd beeld van zichzelf ontwikkelen; omgaan met eigen mogelijkheden en beperktheden; eigen grenzen kennen, aanvaarden en verleggen; samen met de leid-st-er zoeken naar activiteiten waarin eigen talenten zich verder kunnen ontwikkelen, … 2)
zich als persoon iets waard voelen (zelfwaardegevoel)
Positieve dingen horen over zichzelf en zich daardoor als persoon iets waard voelen; vertrouwen in eigen mogelijkheden (zelfvertrouwen), een positief beeld hebben van zichzelf; geloven in zichzelf (zelfzekerheid), niet te vlug twijfelen aan zichzelf en aan zijn capaciteiten; een zekere status verwerven; de eigen identiteit ontdekken; een gedifferentieerd beeld van zichzelf ontwikkelen; omgaan met eigen mogelijkheden en beperktheden; eigen grenzen kennen, aanvaarden en verleggen; samen met de leid-st-er zoeken naar activiteiten waarin eigen talenten zich verder kunnen ontwikkelen, … 3)
zich als persoon present stellen
Spontaan iets van zichzelf durven vertellen; ervaringen durven uiten; durven spreken; durven bewegen; iets durven voordoen; op verschillende manieren zijn aanwezigheid en zijn mogelijkheden tonen; op een aanvaardbare wijze opkomen voor zichzelf en voor zijn verlangens; zijn identiteit kennen, … 4)
gemotiveerd zijn
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Van binnenuit drijfkracht ondervinden om te leven, naar school te komen, actief deel te nemen aan ervaringssituaties, te spelen met anderen, kennis te maken met nieuwe dingen, eigen ervaringen vorm te geven, te bewegen, problemen aan te pakken; voorkeuren hebben, kiezen, wensen en verlangens uiten; de draad na onderbreking van een activiteit spontaan terug willen opnemen; optimistisch door het leven gaan, ergens naartoe leven, ... 5)
zich vitaal en gezond voelen
Zich voldoende energiek voelen, uitgeslapen zijn; levenskrachtig en gezond bewegen, voldoende eten en drinken, gezonde eet– en leefgewoonten onderhouden, zijn eigen fysische grenzen kennen, … 6)
plezier beleven
Kunnen genieten van de goede dingen om zich heen; plezier beleven aan: leven, ervaren, deelnemen aan allerlei activiteiten, bewegen, actief exploreren van de wereld rondom zich, experimenteren met materialen, oplossingen zoeken, reflecteren of beschouwen, succes ervaren, dingen herkennen en voorspellen, muzisch bezig zijn, luisteren naar verhalen of poppenspelen, kijken in boeken (leesplezier), gezellig samen zijn, vieren, …; genieten van: bemoedigingen, het eigen lichaam, de tedere aanwezigheid van anderen, de schoonheid van alledaagse dingen, eigen expressieve en kunstzinnige uitingen en die van anderen, verrassingen, ... 7)
tot rust komen
Uitrusten, zich ontspannen, het verschil ervaren tussen spanning en ontspanning; de ruimte hebben om zich terug te trekken, alleen te zijn; prikkels kunnen binnenlaten of van zich afhouden, … 8)
zich geborgen voelen
Aanvoelen dat voor je gezorgd wordt; vertrouwen hebben in anderen; bevestiging en ondersteuning ondervinden; zich thuis voelen in de klas en in de school; tederheid, aandacht en warmte ervaren van de leid-st-er; klein en in ontwikkeling mogen zijn; God ervaren als liefhebbende Vader die bezorgd is voor alle mensen, ... 9)
zich verbonden voelen
Aanvoelen dat je een waardevol deel bent van een groter geheel: samen klas maken (samenhorigheid), genieten van gelijkgericht bezig zijn, de groepsverbondenheid in de klas vieren, ...; Zich bewust worden van de kostbaarheid van zichzelf, de anderen, de gemeenschap, de natuur; zorgzaam en respectvol (verantwoordelijk) omgaan met de schepping: vanuit fysiek contact aanvoelen dat je in de schepping een eigen rol speelt; het Mysterie op het spoor komen; aanvoelen dat mensen die ‘anders zijn’ een verrijking betekenen voor jezelf, … 10) i n t e r e s s e h e b b e n v o o r a n d e r e n
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
De bereidheid hebben om rekening te houden met de anderen, om ruimte te laten voor de andere; zich tot de anderen wenden, contact nemen met andere kleuters en vrij onbevangen en respectvol met hen omgaan, … 11) n i e u w s g i e r i g z i j n Openstaan voor het onbekende, uit zijn op het ontdekken van nieuwe dingen; vanuit een innerlijke drang actief op exploratie willen gaan, ... 12) i n i t i a t i e f n e m e n Een eigen inbreng hebben, voorstellen doen, de eerste stap doen om iets te realiseren, plannen maken, leiding nemen, actie ondernemen, actief meewerken om iets uit te bouwen, anderen helpen, … 13) b e t r o k k e n b e z i g z i j n Geconcentreerd, aangehouden, tijdvergeten, geëngageerd bezig zijn; geboeid zijn en worden, intens bezig zijn met een grote mate van energie en openheid, ... 14) s p e e l s , o n b e v a n g e n e n c r e a t i e f o m g a a n m e t d e w e r e l d Muzisch omgaan met de wereld: relatief spontaan, open voor het nieuwe, onbevangen, speels, origineel, scheppend, creatief, vindingrijk, onbevooroordeeld, ontvankelijk, soepel, kritisch; de eigen fantasie of verbeelding kunnen aanspreken en mee kunnen gaan in de fantasie van iemand anders, een ingebeelde wereld creëren, situaties verzinnen; originele ideeën, expressieve uitingen of oplossingen voor problemen bedenken; schoonheidsaspecten ontdekken, zonder vooroordelen en met een breed perspectief naar de wereld kijken, ... Andere ontwikkelingsaspecten: 16) g e v o e l e n s u i t d r u k k e n e n v e r w e r k e n Eigen gevoelens en emoties uitdrukken, tonen, beheersen, controleren, reguleren en op verschillende wijzen verwerken (door gebruik te maken van woorden, beelden, materiaal, geluiden, muziek, mimiek, bewegingen, houdingen, rollenspel, fantasiespel, …); omgaan met beperkingen en grenzen bij het uiten van gevoelens; ervaren dat gevoelens er mogen zijn, ... 20)
tot interactie komen
Reageren op de leid-st-er en de andere kleuters of actie ondernemen naar hen toe, bijvoorbeeld zorgen voor elkaar, samen spelen of praten, … 21)
samenwerken
Met twee of meer kinderen samen een activiteit doen;…,begrijpen dat samenwerken inhoudt dat er (spel)regels en afspraken moeten nageleefd worden, … Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
23)
ervaren wat zinvol, mooi, goed, waar is
Vertrouwd worden met wat zin heeft, mooi of goed is, deugd doet (voor zichzelf en voor anderen) en met wat anderen als ‘waar’ beleven; zich inleven in, zich identificeren met concrete mensen en ‘rollen’ in verhalen en hierdoor ervaren wat zinvol, goed, mooi, waar is, ... 24)
regels en afspraken naleven en waarderen
Vertrouwd worden met regels en afspraken; regels en afspraken naleven; ervaren dat bepaalde gedragingen meer of minder op prijs gesteld worden door personen naar wie we opkijken; ervaren dat afspraken kunnen verschillen in andere contexten; ervaren dat grenzen gesteld worden, ... 25)
zich oriënteren op waarden
Waardevol gedrag als vanzelfsprekend met volwassenen en met andere kleuters ‘meedoen’; weten wat waarden betekenen door zich in te leven in verhalen of door erover te communiceren met anderen; zich bewuster worden van wat ‘al of niet waardevol’ is en wat we zelf ‘al of niet goed doen’; min of meer spontaan waardevol gedrag vertonen; zelf goed willen doen, ... 26)
willen beantwoorden aan de verwachtingen van vertrouwde volwassenen
Aandacht en waardering willen bekomen van die volwassenen die kleuters vertrouwen; willen meewerken aan de verwachtingen van de volwassenen naar wie de kleuter uitkijkt en opkijkt, ... 27)
→ ontdekken dat mensen iets vanuit een bedoel ing kunnen doen
Ontdekken dat elke kleuter of volwassene een situatie anders kan beleven en iets anders kan bedoelen; verbanden zien tussen eigen gedrag en de (bedoelde en niet-bedoelde) gevolgen ervan voor de anderen; kennismaken met het begrip ‘met opzet’, ... 28)
→ evalueren of gedragingen goed zijn
Spontaan oordelen of iets in een concrete situatie mag of niet mag; vragen stellen over het goed of niet goed zijn van eigen gedrag en dat van anderen (bijvoorbeeld bij het naleven of overtreden van regels); nadenken over en bespreken of eigen gedragingen, die van anderen en het gedrag van figuren uit verhalen goed zijn of niet goed zijn en waarom, ... 44)
grootmotorisch bewegen (basisbewegingen)
Verplaatsingsvormen: gaan, kruipen, sluipen, schuiven, op handen en voeten gaan, springen (diep, ver, hoog), hinken, galopperen, huppelen, loopsprongen maken, steunsprongen maken, …
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
47)
de lichaamsruimte aanvoelen en gebruiken
De eigen lichaamsruimte en lichaamsgrenzen verkennen,… 49)
dynamisch bewegen
Bewegingen afremmen, snel reageren, gedifferentieerd bewegen (verschillende lichaamsdelen in de juiste verhouding bij het bewegen betrekken), bewegingen kunnen timen, bewegingsenergie doseren, tot rust kunnen komen, ... 50) a a n g e p a s t b e w e g e n i n d e r u i m t e Omgaan met plaats, richting, afstand en bewegingsbanen van voorwerpen of personen (verplaatsingsrichting en snelheid van iets of iemand in beweging), ... 51) a a n g e p a s t b e w e g e n i n d e t i j d Omgaan met duur (de tijd tussen begin en einde), tempo (de snelheid waarmee bewegingen elkaar opvolgen), tijdsvolgorde (bewegingen vlot na elkaar uitvoeren in een bepaalde volgorde),… 53)
actief exploreren met de zintuigen
De omgeving (in ruime zin: natuur, plaatsen, voorwerpen, …) exploreren door gebruik te maken van alle zintuigen; focussen op waarnemingen, reageren op en betekenis geven aan zintuiglijke impulsen, communiceren over zintuiglijke ervaringen, … 54)
→ nauwkeurig waarnemen
Waarnemen met gerichte aandacht;… 55)
intens kijken
Ervaringen opdoen rond zien: wat zien we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); welke eigenschappen heeft datgene wat we zien (beschrijven van kleur, afmeting, lichtintensiteit, compositie, versiering, vorm, lijnen, structuur, patroon, …), … 56)
intens luisteren
Ervaringen opdoen rond ‘horen’: wat horen we (geluiden van voorwerpen, dieren en mensen onderscheiden, herkennen en er betekenis aan geven); waardoor wordt een geluid veroorzaakt (geluidsbron); uit welke richting komt het geluid (geluiden situeren en lokaliseren); hoe klinkt het geluid (beschrijven: luid, stil, hoog, laag, lang, kort, warm, koud, gezellig, … ) (klanksterkte, klankhoogte, klankduur en klankkleur), … 58)
intens ruiken
Ervaringen opdoen rond ruiken: wat ruiken we (onderscheiden, herkennen, betekenis geven); hoe ruikt het (beschrijven: goed, slecht, lekker, vies, sterk, licht, naar...), … 60)
kennis en ervaringen selecteren en onderzoeken
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Focussen op zintuiglijke ervaringen, de ervaringen selecteren die je nodig hebt, inzien hoe iets is samengesteld; een onderzoeksgerichte houding aannemen, zoekstrategieën ontwikkelen, gegevens analyseren, relaties ontdekken en verklaren zoals oorzaak-gevolg, middel-doel, deelgeheel, voor-na, actie-reactie, … 61)
kennis en ervaringen structureren
Kennis en ervaringen uitleggen, verklaren, ordenen, organiseren of samenvatten; de functie, de betekenis en de zin van dingen leren kennen en begrijpen;… 62)
k e n n i s e n e r v a r i n g e n (→ c r e a t i e f ) v o o r s t e l l e n
Kennis en ervaringen uit de werkelijkheid voorstellen door middel van bijvoorbeeld materialen en (mentale) beelden, lichaamshoudingen en bewegingen, geluiden en muziek, pictogrammen, gesproken en geschreven taal, ideeën, rollenspel; betekenis geven aan voorstellingen van iets (modellen, foto’s, prenten, geluiden,…) door ze in verband te brengen met de reële plaatsen en dingen waarnaar ze verwijzen; zich kunnen voorstellen wat er in een verhaal gebeurt; zijn verbeelding en fantasie gebruiken, verhalen bedenken aan de hand van een reeks voorwerpen, prenten, beelden, klanken, geluiden, … 63)
kennis en ervaringen integreren
Nieuwe kennis en ervaringen in verband brengen met reeds bestaande (associëren), de bredere context van iets zien; vergelijkingen maken met eerdere situaties waarin dezelfde kennis en ervaringen nodig was; kennis en ervaringen toepassen in uiteenlopende, reële spelsituaties (transfer), … 64)
i nzichten verwerven over natuur en techniek (fysische kennis)
Kennismaken met de aarde als leefruimte, bijvoorbeeld met het weer, de eigenschappen en het gebruik van materialen en grondstoffen, energiebronnen, eenvoudige natuurkundige principes, …; kennismaken met het leven op aarde, bijvoorbeeld met het menselijk lichaam, de zorg om eigen gezondheid, planten, dieren, …; kennismaken met techniek, bijvoorbeeld met technische denkprocessen, instrumenten en systemen, … 65)
inzichten verwerven over mens en samenleving (sociale kennis)
Kennismaken met inzichten in verband met levensonderhoud (bijvoorbeeld dingen maken, beroepen, diensten aanbieden, ruilen, geld, winkelen, …); kennismaken met inzichten in verband met de relatie mens-medemens en mens-samenleving (bijvoorbeeld algemeen geldende regels, verkeersregels, gewoonten van mensen, omgangsvormen en afspraken, …), … 66)
inzichten verwerven over de ruimte
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Experimenteren met de ruimte (voorwerpen van vorm veranderen, vullen en leegmaken, in en uit elkaar halen, voorwerpen herschikken, constructies maken, vouwen, draaien, uitrekken, stapelen, ...); de ruimte beleven, zich oriënteren in de ruimte, de ruimte structureren (drie en twee dimensies), ruimtelijke relaties ervaren en beschrijven (plaats, richting, afstand);... Kennismaken met begrippen als in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, tussen, rondom, op, naast, voor, achter, in het midden, aan de kant, boven, beneden, onder, naast elkaar, op elkaar, ver weg, dichtbij, tegen, tegenover, links, rechts, rechtdoor, recht, hoog, laag, omhoog, omlaag, omheen, vooruit, achteruit, terug, naar mij toe, van mij weg, dichterbij komen, opzij, langs, door, onderdoor, tot, over, in de richting van, schuin, rond, driehoekig, vierhoekig, plat, recht, gebogen, hoekig, eerste, laatste, vooraan, achteraan, ... 67)
inzichten verwerven over de tijd
Kennis en ervaringen opdoen betreffende tijdsduur (tijd tussen het begin en het einde van iets), tempo (snelheid), tijdsvolgorde en ritme (aaneenschakeling van tijdselementen); zich oriënteren in de tijd en de tijd structureren; de volgorde van gebeurtenissen kennen;... 70) auditieve boodschappen interpreteren en er gepast op reageren Verschillende auditieve boodschappen beluisteren, herkennen, begrijpen en uitvoeren; woorden begrijpen,... 71) e r v a r i n g e n v e r w o o r d e n Met eigen woorden een boodschap formuleren: vragen, ervaringen, handelingen, gevoelens, plannen, ideeën, situaties uit de fantasie, wensen, gebeurtenissen, verbanden;… begeleidend spreken, vragen beantwoorden over een onderwerp of een concrete situatie; vragen durven en kunnen stellen, verslag uitbrengen over een taak, een plan, een opdracht, verhalen hervertellen, … 72) e r v a r i n g e n u i t w i s s e l e n ( c o m m u n i c e r e n ) Communiceren over eigen indrukken, ervaringen en gedachten; deelnemen aan gesprekken (kringgesprekken, interviews, telefoongesprekken, …); … 74) v i s u e l e b o o d s c h a p p e n i n t e r p r e t e r e n en er gepast op reageren De betekenis van pictogrammen (in de ruimste zin: beeldrijke voorstellingen waaraan een bepaalde betekenis is verbonden zoals afbeeldingen, symbolen, verkeerstekens, visuele boodschappen, woordbetekenissen, getalbeelden, foto’s, …) en de functie ervan begrijpen en er gepast op reageren, ... 75) → b o o d s c h a p p e n o m z e t t e n i n p i c t o g r a m m e n Boodschappen kunnen herscheppen met visueel materiaal (bijvoorbeeld regels en afspraken, te stellen handelingen, plannen, een verhaallijn, …); … 76) → nadenken en spreken over eigen taalgebruik en dat van and eren (taalbeschouwing)
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Kennismaken met communicatievormen: versjes, rijmpjes, poppenspel, verhalen, bevelen, wensen, weigeringen, twijfels, nieuws, mededeling, drama, een vraag of een opdracht;… 80) → p l a n n e n m a k e n Een eenvoudig stappenplan of een scenario kunnen bedenken (wat doe ik eerst en wat hou ik voor later) en uitvoeren, samenwerken aan een gemeenschappelijk plan of een gezamenlijke taak, ... 81) i e t s t e w e t e n k o m e n Informatie verzamelen, selecteren, ordenen en naar voren brengen door hulp aan anderen te vragen, iets te onderzoeken, uit eigen voorkennis te putten, eenvoudige bronnen te raadplegen (kijken in boeken, tijdschriften, kranten, …), ... 82) e e n t a a k b e g r i j p e n , a a n v a t t e n , → v o l h o u d e n e n a f w e r k e n Een taak of opdracht begrijpen en afwerken, een gepast antwoord geven op opdrachten, een werkhouding aannemen: zich vastbijten in een taak en ze willen afwerken; omgaan met lukken en mislukken: opnieuw proberen, een inspanning volhouden, niet te vlug tevreden zijn, niet te vlug opgeven, … 83) → p r o b l e m e n o p l o s s i n g s g e r i c h t a a n p a k k e n Een probleem zien, erkennen en analyseren (de kern van het probleem zien); verschillende oplossingswijzen afwegen en er de gevolgen van inschatten; kiezen voor een oplossing; een plan maken en volgen om de oplossing uit te voeren, de verschillende stappen controleren en bijsturen en reflecteren over de taakuitvoering en de oplossing; weten wat moet gedaan worden om tot een oplossing te komen, omgaan met lukken en mislukken; aandacht hebben voor aangereikte oplossingsstrategieën (bijvoorbeeld een probleem anders formuleren, een probleem opdelen in deelproblemen, een stappenplan uittekenen, ontbrekende informatie opzoeken, een hypothese formuleren en toetsen, de noodzakelijke informatie scheiden van de overbodige, …), … 8 4 ) (k kritisch) reflecteren Terugblikken naar eigen ervaringen, gevolgde zoek– en oplossingsstrategieën, denk– en leerprocessen, taalgebruik, werk, expressieve uitingen, bewegingen, strategieën om kennis te verzamelen, …; reflecteren over ervaringen van anderen; leren uit eigen reflecties en die van anderen, suggesties kunnen formuleren voor beter functioneren; samen reflecteren over wat we doen, … 85) → aandachtig en geconcentreerd bezig zijn Met overgave en langere tijd taakgericht kunnen werken, zijn aandacht richten op de hoofdzaken, de essentie; niet te vlug afgeleid worden door omgevingsfactoren, ...
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Ø Duidelijke afspraken in het team zijn noodzakelijk. Zo kan met het team gedacht worden aan een evacuatiefiche waarop de momenten die structurele kansen geven om preventief aan deze evacuatie te werken, genoteerd worden om doorheen het jaar mee te nemen. Enkele suggesties voor de praktijk: •
Belang van de register bij een evacuatie.
Het opbergen van de register op een duidelijk afgesproken plaats kan door een kleuter gebeuren. Je kan die taak opnemen in het takenbord of door gebruik te maken van een klasbaasje of kindje van de dag/week. Die zal er voor zorgen dat de register steeds op de afgesproken plaats wordt gelegd. Zo is hij onmiddellijk terug te vinden bij een evacuatie. •
Reageren op signalen.
Kleuters zullen het best reageren op een signaal als ze de afspraken kennen. Er kan in de klas/school een afspraak gemaakt worden rond het gebruiken van signalen. Gemakkelijk als ieder hetzelfde signaal gebruikt. (denk daarbij aan enkele conventies in het verkeer: rood = stoppen, dat weet iedereen) Zo kan in een team een signaal gebruikt worden om de kinderen stil te laten worden en naar een boodschap te luisteren. Ook kleuters kunnen deze afspraken naleven als er voldoende werk van gemaakt wordt en er ook consequent mee omgegaan wordt. •
Gebruiken van pictogrammen.
Zo zal het belangrijk zijn een aantal ontwikkelingsaspecten regelmatig kansen te geven om de kinderen in een evacuatieoefening optimaal te laten reageren. In spelvormen kunnen pictogrammen regelmatig aan bod komen. Ga ook hier weer consequent met pictogrammen om. •
De afgesproken weg.
Als de evacuatieweg niet dezelfde is als de dagelijks te gebruiken weg van speelplaats naar de klas, is het belangrijk deze regelmatig ook eens te kiezen. De weg moet voor de kinderen vertrouwd zijn. Ga ook eens na met het team welke mogelijkheden er zijn als het gebruiken van de evacuatieroute onmogelijk zou zijn. Oefen ook deze mogelijkheden regelmatig met de kleuters. •
Rijen vormen
Op de video zagen we hoe kinderen op één rij de klas verlaten. Kleuters zullen dit niet vanzelfsprekend doen als we niet regelmatig met de kleuters de ‘op een trein’ opstelling zullen oefenen. In de eerste plaats zullen zij deze opdracht moeten begrijpen alvorens het ook uit te voeren. In samenwerking met de leerkracht die gym geeft kan hier regelmatig aandacht gegeven worden aan dergelijke oefeningen. Voorzie dat het noodzakelijk kan zijn, tijdens een evacuatie van richting te moeten veranderen. Ook hier weer is de boodschap: regelmatig doen met de kleuters. Korte momenten kunnen ook ingeschakeld worden tijdens het heen en weer gaan van klas naar speelplaats, toilet, eetzaal, gymzaal,… Uiteraard zullen we een evacuatie en brandgevaar met de kleuters bespreken. Gebruik occasionele momenten om kleuters in te lichten over brandgevaar. Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens
Bij het gebruiken van: • een kaars tijdens ontmoetingsmomenten kan je de nodige aandacht schenken aan : voorzichtig omgaan met lucifers of aansteker, de kaars telkens onmiddellijk na de activiteit uitblazen. Motiveer ook waarom je wil dat het zo gebeurt. een kookplaat, wafelijzer,… Wijs op de gevaren en motiveer. Tijdens een kringgesprek: “juf, ik heb mijn vinger verbrand”, “in onze wijk is een huis afgebrand”, “er kwam een brandweerman een kalender verkopen”, “ik heb in de krant (op TV) een brandende auto gezien”,… Uitwerken van een BC: ‘op bezoek bij de brandweer’, ‘de papa van jan is brandweerman’, …
Evacuatieoefeningen in de kleuterschool Nadine Coppens