Jaargang 4, Nummer 2 2012
Special Floriade 2012
Volsmaakt: onder hoge druk
Prins en Dingemanse: mosselkoning uit Yerseke Een uitgave van Performis Media
inhoud Hoe realiseer ik de efficiëntste afstemming tussen vraag en productie?
20 Innovatie mkb heeft focus nodig
Heb ik voldoende en adequate informatie
29 Floriade
over de stand van zaken binnen onze productie?
Wie kan mij helpen om de continuïteit van mijn huidige productieproces
44 Beter voorspellen, snellere ketens
10
te waarborgen en te
12 Prins en Dingemanse
optimaliseren?
De mosselkoning uit Yerseke over innoveren met een versproduct en de grilligheden van moeder Natuur. ‘Een mossel laat zich niet dwingen’.
Hoe regel ik mijn
20 Innovatie mkb heeft focus nodig
tracking & tracing?
Emmo Meijer, R&D-directeur FrieslandCampina en voorzitter van het Greenport Venlo Innovation Center, stelt dat het innovatievermogen van het mkb lijdt onder versnippering. ‘Innovatie heeft focus nodig’
29 Floriade Voor deze vragen en meer kunt u bij Actemium terecht. De business units van Actemium werken met marktgerichte oplossingen en zijn gespecialiseerd in elektrische engineering, industriële automatisering en informatieverwerking, instrumentatie, proces- en mechanische engineering.
www.actemium.nl OPLOSSINGEN VOOR DE INDUSTRIE
Food&Nutrition bezocht de Floriade 2012 en was vooral geïnteresseerd in het B2B-karakter van hèt event voor het groene domein. Ook na de Floriade gaat het (bedrijfs-)leven gewoon door.
44 Beter voorspellen, snellere ketens
Mars Nederland en Jumbo willen voorraden in de keten terugdringen zonder dat de consument geconfronteerd wordt met out-of-stocks.
En verder: 4 FN Kort 16 Bovenregionaal Platform opgericht 18 Food & Fresh Lab: deuren gaan open 24 Isobionics 26 Column: Veenbrand in agrofood 28 DIN: Eilandautomatisering vermijden 29 Floriade-special 32 Smood: smart food 34 Murill: van food naar farma 36 De mondiale foodketen in beeld 38 Innovatie: kracht van de verbeelding 40 ZON breidt uit in zachtfruit 42 Column: wie begrijpt het etiket? 47 Het Product: Volsmaakt 48 Food2Market helpt mkb met innoveren 50 Biobased: de belofte voor land- en tuinbouw? 52 Foodport Zeeland op bezoek bij Greenport Venlo 54 Stack-It ‘stapelgek’ initiatief 56 Agenda 57 Column Albert Zwijgers 58 Colofon
Jaargang 4 Nummer 2
3
F&N Kort
F&N Kort
Nederland innovatieland? Onlangs verscheen vers van de pers, voor het eerst, het TNO-rapport ‘De staat van Nederland Innovatieland 2012’. Een van de conclusies: ons land is een innovation follower. Ai! We draaien in de EU in het peloton mee en niet in de kopgroep. Niet echt goed nieuws voor een land dat zich wil profileren als kenniseconomie. Wel goed nieuws is dat van alle sectoren de voedingsmiddelen- en drankenindustrie en de machinebouw (in algemene zin) intensief blijven investeren in research & development. Daarbij is het wel de vraag of met de mate van de investeringen het aantal en de kwaliteit van de innovaties toeneemt. Een bijkomend probleem is dat, als je innovatie sectorbreed aansnijdt, je gaat generaliseren. En dan is er de vraag: welke criteria hanteer je om innovatie te meten en hoe weeg je deze tegen elkaar af? In het TNO-rapport worden een aantal parameters gehanteerd, zoals R&D-investeringen van
Lucien Joppen Hoofdredacteur Food&Nutrition
bedrijfsleven en overheden, het percentage van bedrijven dat innoveert (deels overlappend met de vorige parameter), het aantal wetenschappelijke publicaties, aangevraagde patenten et cetera. Het beeld dat uit het rapport naar voren komt, is dat het eigenlijk niet eens zo slecht gaat. Het bedrijfsleven is innovatiever dan de meeste landen (in percentages) en op onderzoeksgebied behoort ons land ook tot de Champions League. Waakzaamheid is wel geboden. De R&D-uitgaven door bedrijven nemen gestaag af, hetzelfde geldt voor de overheid. Andere landen houden daarentegen hun R&D-investeringen op peil of verhogen deze zelfs. Ook kunnen we maar moeilijk onze beta-opleidingen vullen met getalenteerde Nederlandse of buitenlandse jongeren (en de laatste groep ook behouden). Ook een onrustbarende constatering: de kapitaalverstrekking aan gevestigde bedrijven loopt goed. Echter, het durfkapitaal
richting jonge bedrijven met een hoog groeipotentieel laat te wensen over. Kortom, het beeld beklijft van een behoudend sectoraal klimaat, waar het niet eens zo slecht gaat. Dit beeld kan bedriegen: andere landen maken vaart, Nederland houdt de pas in. Ook het risicomijdende gedrag van publieke en private investeerders, zeker in de laatste 4 jaar, moet worden omgebogen. Wil Nederland niet een ‘nation of shopkeepers’ worden, dan moet de knop om. Als ik de experts moet geloven, zal het topsectorenbeleid (o.a. weg met subsidies, focus op ondernemersgedreven publiek/private investeringen) deze knop omdraaien. Blijft wel staan dat ondernemers het zelf moeten doen. Met andere woorden, wil en kan onze sector wel innoveren? In deze editie geven we hierop (deels) een antwoord via het interview met Emmo Meijer en interessante productmarktcombinaties (Chez Pascal, Smood, Murill).
Join the kliek Onder het motto Join the Kliek wil het communicatiebureau Imagro in 2012 haar creativiteit en die van anderen inzetten om mensen bewuster te laten nadenken over voedselverspilling. Judith van Heck van Imagro: ‘Vaak staan we er niet bij stil hoe achteloos er met eten wordt omgegaan, hoeveel we ervan verspillen. Het gaat om meer dan alleen kliekjes, ook verspilling in de keten is een thema. Als een komkommer te lang of te krom is, wordt hij afgekeurd en vernietigd.’
Lofzang op de aardbei De Bossche broertjes Kelvin en Eddy en Wim van Meerveld, directeur van de Keukenhof, hebben op de Floriade de zogenaamde Aardbeienredes uitgesproken tijdens de officiële opening van het Nederlandse aardbeienseizoen op de derde dinsdag in april. Bovengenoemde personen waren de winnaars van een wedstrijd waarin consumenten filmpjes konden sturen met hun lofzang op de Hollandse aardbei. In totaal werden 116 clips gemaakt door passanten op straat te interviewen over hun liefde voor de aardbei. Deze zijn te bekijken op de website www.hollandseaardbeien.nl.
Van Heck: ‘Eén miljard mensen gaat elke dag hongerig naar bed. Meer dan de populatie van de Verenigde Staten en Europa bij elkaar. Ongelofelijk als je weet dat er per jaar 1,3 miljard ton voedsel wordt weggegooid.’ Met Join the Kliek hoopt Imagro een beweging te starten die, al is het maar een klein beetje, kan bijdragen om deze voedselverspilling tegen te gaan.
’We willen onze relaties, medewerkers en klanten inspireren met verhalen en met concrete acties. Denk aan sessies en workshops rond het thema, relaties van Imagro die wat voor elkaar kunnen betekenen, bij elkaar brengen, een leftover dinner of een inspiratieboekje met ideeën wat te doen met kliekjes of, nog beter, hoe kliekjes te voorkomen.’
Vion komt met Hackplus Vion Food Group heeft in mei het nieuwe hybride vleesproduct Hackplus op de Nederlandse markt gezet. Het product bevat 30 procent minder vet en 30 procent minder zout dan gehakt. Hackplus bevat deels plantaardig eiwit van erwten. Smaak, mondgevoel en malsheid zijn volgens het bedrijf identiek aan gehakt. Zo heeft Vion citrusvezel aan het product toegevoegd, een ingrediënt dat overigens ook in andere hybride vleesproducten wordt gebruikt.
Naast de merknaam Hackplus komt ook de naam van Vion Food Group op de
Eetbaar Dak De Groene Campus eervol tweede De Groene Campus, winnaar van de eerste Groene Urgentie prijs in 2010, was dit jaar opnieuw genomineerd met het ‘Eetbaar Dak’, een onderwijskundig project dat stadslandbouw koppelt aan onderwijs en bedrijfsleven. Op het dak kan duurzaam voedsel worden geproduceerd. In totaal deden drie onderwijsinstellingen mee met de prestigieuze prijsvraag, waaraan een bedrag van 10.000 euro was gekoppeld. Naast De Groene Campus waren ook AOC Friesland (project Streekeigen Gewassen, regionale ketenaanpak) en collega Helicon-vestiging Den Bosch (project Dubbeldoelplantenteelt: planten als voedsel én energiebron) genomineerd. Alle drie projecten werden gepresenteerd tijdens de manifestatie ‘Groen verbindt’ van de Groene Kennis Coöperatie op de Floriade. De uiteindelijke winnaar werd Helicon Den Bosch. De jury koos voor dit project omdat het een prachtig innovatief voorbeeld is voor de biobased economy en omdat het de snelle kennisdoorstroom van Wageningen UR - de vinding is pas twee jaar oud - naar de toepassing in de praktijk op het AOC illustreert. Ook is het een goed voorbeeld van een uitstekende samenwerking tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven.
verpakking te staan, waardoor het bedrijf de naamsbekendheid onder consumenten wil vergroten. Enkele jaren geleden deed Unilever hetzelfde bij haar merken. Vion gaat het product op allerlei manieren promoten, zoals met informatie in winkels en productdemonstraties. Ook komt er een Hackplus-website.
‘Food & Nutrition Delta werkt’ De aanpak van Food & Nutrition Delta om innovatie in de voedingsmiddelensector aan te jagen, werkt zeer goed. Dit concludeert het onderzoeksbureau Technopolis in een evaluatie van het Innovatieprogramma Food & Nutrition (IPFN).
De programmatische aanpak, in combinatie met de nadruk op het leggen van verbindingen tussen partijen, heeft een grote groep mkb-ers aan het innoveren gekregen, aldus het rapport. Enkele voorbeelden uit het FND-programma zijn onder meer VMEngineering dat een blauwdruk heeft gemaakt voor een nieuwe generatie zuivelfabriek waardoor transportkosten worden gedrukt en reststromen beter worden verwaard. In een ander project, met Sodexo en het Ziekenhuis Gelderse Vallei (zie foto), is onderzocht of een andere maaltijdvoorziening voor patiënten leidt tot een sneller herstel. Het rapport constateert dat zo’n 424 bedrijven een FND-project hebben uitgevoerd. Bijna 200 van deze bedrijven had nog nooit eerder gebruik Werving & Selectie, Uitzenden & Detacheren gemaakt van het ‘innovatieFood, Technology, Nutrition & Health instrumentarium’ van het www.nutri-akt.nl ministerie van EL&I. 062017_NA_Adv_50x30_fc.indd 1
4
Jaargang 4 Nummer 2
Jaargang 4 Nummer 2
09-03-10 12:40
5
F&N Kort
F&N Kort
Greenport Venlo i-Day op 4 oktober Op donderdag 4 oktober vindt op de Floriade in Venlo de derde Greenport Venlo i-Day van dit jaar plaats. Deze interactieve middag voor ondernemers, innovators, onderzoekers, studenten en andere stakeholders uit de wereld van fresh, food, flowers, logistiek en (agro-)industrie staat in het teken van ‘local for local’. Naast een tweetal topsprekers komt ook de praktijk uitvoerig aan bod met cases over ondernemers die gebruikmaken van de kracht van de regio. Ook vindt de laatste voorronde van de i-Battle tijdens deze dag plaats en is er tijd om kennis en inspiratie met andere deelnemers te delen. Meer informatie over de Greenport Venlo i-Days is te vinden op www.greenportvenlo.nl/idays
Syntens Innovatiecentrum en Greenport Venlo gaan samen innovatie aanjagen Syntens Innovatiecentrum en Greenport Venlo hebben in mei een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Beide partijen gaan zich inspannen om innovatie in de agrofood, industrie en logistiek in de regio Venlo te bevorderen. De samenwerking werd officieel bekrachtigd door het ondertekenen van een overeenkomst door Ad van Ginneken, innovatiemanager Limburg van Syntens, en Wouter Keij, directeur van Greenport Venlo Innovation Center (zie foto). De samenwerking moet gaan leiden tot meer innovaties in de Greenport Venlo-regio. De werkzaamheden zullen onder meer bestaan uit een follow up van de ondernemersbijeenkomsten die in het kader van de Floriade worden georganiseerd. De ideeën en initiatieven die daar tot stand komen, worden begeleid in de verdere ontwikkeling naar concrete innovaties. Namens Syntens zal Binie Hermans gaan optreden als projectleider.
Keurmerken duurzaamheid onbekend De naamsbekendheid van duurzaamheidskeurmerken is voor verbetering vatbaar. Slechts een op de drie Nederlanders kan spontaan een of meer keurmerken noemen.
fotograaf Michel Oehlen
Primeur: HAS Year Event HAS Den Bosch hield op 1 juni 2012 voor het eerst het HAS Year Event. Tijdens deze happening kwamen vier toppers aan het woord over innovatie, te weten Bert Pauli, gedeputeerde Economische Zaken en Bestuur van Provincie Noord-Brabant, Chris Buijnk, secretaris-generaal ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Ruud Huirne, directeur Food & Agri Rabobank en Jos Nelissen, oprichter en algemeen directeur van Newtricious. Ook werden de HAS Awards uitgereikt in drie categorieën: Jong Talent, Praktijkonderwijs en Bedrijfsopdracht. Per categorie waren drie nominaties benoemd, aangedragen door medewerkers van de opleidingen van HAS Den Bosch. Deze nominaties vertegenwoordigen de mijlpalen uit 2011 en vloeien voort uit activiteiten die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd door HAS Den Bosch samen met het bedrijfsleven, overheden en andere instellingen. Iedereen kon stemmen op zijn of haar favoriet en daaruit kwamen drie winnaars uit de bus. Ilse van Rijsingen in de categorie Jong Talent, Marel Stork Poultry Processing in de categorie Praktijkonderwijs en Foqus Planet in de categorie Bedrijfsopdracht. Op www.hasdenbosch.nl/HASawards staat van iedere genomineerde een promotiefilmpje met meer informatie.
Onvergetelijke ‘GreenExperience’ In maart hebben veertig studenten van De Groene Campus uit Helmond en andere vestigingen van Helicon Opleidingen stagereizen gemaakt naar Thailand, Kameroen en Oeganda. Daar voerden zij met de lokale bevolking diverse ontwikkelingsprojecten uit in het kader van het internationale stageproject GreenExperience. Green Experience is de verzamelnaam voor internationale groepsstages van De Groene Campus en Helicon Opleidingen. Met deze internationale projecten wil De Groene Campus educatie met natuurbehoud combineren en het duurzame levensonderhoud in lokale gemeenschappen ondersteunen. De ervaringen die de studenten in ontwikkelingslanden opdoen, dragen bij aan hun kennisontwikkeling en bewustwording over het belang van internationale samenwerking.
Moestuin
Achterste rij v.l.n.r.: Dick Pouwels, Luite Snijder, Anne van Gisbergen, Joost van den Oever, Thijs Remmers, Maurice van Esbroeck, David van Uden, Rob van de Sande. Voorste rij: Jos Borghans en Ilse van Rijsingen
6
Jaargang 4 Nummer 2
Kenmerkend voor alle projecten is de samenwerking met de lokale bevolking en daar gevestigde (internationale) organisaties. Zo werkt GreenExperience in Oeganda samen met het Jane Goodall Institute en Stichting Kinderen van Uganda. Laatstgenoemde heeft onder andere in ‘Kibinge Community’ een gemeenschapshuis neergezet waar studenten van De Groene
Campus vorig jaar een dak hebben gelegd en een aantal speeltoestellen hebben gemaakt voor de schoolkinderen. Tijdens deze stageperiode hebben de studenten in het community house een kinderspeelhoek ontworpen en ingericht. Ook hebben ze meegeholpen om een moestuin aan te leggen.
Chimps Met het Jane Goodall Institute is op twee andere locaties samengewerkt aan natuurbehoud om zo het leefgebied van chimpansees te behouden en tegelijkertijd vruchtbare grond in stand te houden. Want overal waar bos wordt gekapt, droogt de omgeving uit. In Kalinzu Forest in het zuidoosten van Oeganda hebben de studenten een ontwerp en een maquette gemaakt voor een zogenaamde ‘Canopywalk’ (wandelroute via touwbruggen, red.). Zo komen dier en mens niet fysiek met elkaar in contact.
Dat blijkt uit recent onderzoek van Milieu Centraal. Hierin staat onder meer dat 45 procent van de respondenten meer wil weten over keurmerken, liefst op het moment van aankoop in de winkel, maar ook op internet. Ook een app op de smartphone zien ze als handig hulpmiddel. Mede gezien de hoeveelheid aan keurmerken is een behoorlijke meerderheid, 70 procent, voorstander van een uniform keurmerk. Dat is volgens Milieu Centraal niet echt een haalbare zaak omdat twee derde van de duurzaamheidskenmerken een internationaal karakter heeft. Overigens is het percentage van de ondervraagde consumenten dat expliciet let op een duurzaamheidskeurmerk, nog laag: 20 procent.
Jeroen Naaijkens nieuwe voorzitter FND Jeroen Naaijkens is gekozen tot de nieuwe voorzitter van Stichting Food & Nutrition Delta (FND). Tijdens de bestuursvergadering in april nam hij de voorzittershamer over van Pieter Pekelharing. Jeroen Naaijkens heeft een uitgebreide track record in agrifoodsector opgebouwd. De afgelopen twaalf jaar was hij voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool HAS Den Bosch. Daarvoor heeft hij, zowel bij de overheid als het bedrijfsleven, leidinggevende functies vervuld op het gebied van onder andere landbouw en voedselvoorziening. FNDdirecteur Kees de Gooijer over de nieuwe voorzitter: ‘De uitgebreide bestuurlijke ervaring van Jeroen Naaijkens komt goed van pas nu de topsectorplannen nader worden geconcretiseerd.’
Jaargang 4 Nummer 2
7
F&N Kort
F&N Kort
Nee tegen btw Het verhogen van het btw-tarief op vleesproducten van 6 naar 19 procent is niet verstandig en bovendien moeilijk uitvoerbaar. Dat vindt Hans Dagevos, als onderzoeker verbonden aan het Landbouw Economisch Instituut. In Den Haag zijn enkele partijen, waaronder Groen Links, voor deze maatregel. Een verhoging zou positieve effecten hebben op de volksgezondheid (lagere consumptie van verzadigde vetten), dierenwelzijn en het milieu (o.a. CO2-uitstoot). Dagevos: ‘Het lastige is dat rood vlees veel slechter voor het milieu is dan wit vlees. Moet je kip dan anders belasten dan rund? Ook vraag ik me af of dierenwelzijn dan ook een rol gaat spelen. Moet je biologische kip, die al veel duurder is, ook belasten? En dan de samengestelde producten: hoe ga je een pizza van 310 gram met 40 gram ham belasten? Ik zie niet hoe je dat praktisch op een goede en heldere manier kunt regelen.’ Volgens Dagevos is een btw-verhoging ook politiek gezien niet een verstandige zet. Hij mist een goed verhaal. ’Met een algemene belasting op vlees wordt de maatregel toch snel gezien als melkkoe om het begrotingstekort te repareren. (…) Je kunt ook zeggen: we moeten de milieukosten van vlees verwerken in de prijs. Dan wordt de opbrengst gebruikt om milieumaatregelen te ondersteunen. Daarmee kun je laten zien aan de consument wat er met zijn geld gebeurt.
Varkensvleesproductie valt lager uit
ABN AMRO verwacht dat er dit en komend jaar in Europa minder varkensvlees geproduceerd wordt. De bank ziet verscherpte wet- en regelgeving rondom dierenwelzijn en milieu als de belangrijkste dempende factoren. Door deze krimp weet Nederland dit jaar te profiteren van gunstige opbrengstprijzen, aldus ABN AMRO. De Nederlandse varkensvleesmarkt zal zich, na een teleurstellend 2011, dit jaar herstellen. Echter, op de middellange termijn zijn de vooruitzichten onzekerder. Belangrijk aandachtspunt voor een groot deel van de intensieve veehouderij is dat de grootste afzetmarkt, Duitsland, haar binnenlandse productie opvoert.
Dit geldt niet alleen voor varkensvlees, maar ook voor pluimveevlees en eieren. Het land wordt daardoor minder afhankelijk van Nederland. De bank stelt dat de Nederlandse sector zich dan ook moet oriënteren op nieuwe afzetmarkten. Wil de sector zijn sterke internationale positie behouden, dan moet deze volgens ABN AMRO blijvend inzetten op toegevoegde waarde zoals voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu-impact.
Linssen interim-directeur Greenport Venlo Jan Linssen is eind mei benoemd als interim-directeur van stichting Greenport Venlo. Hij neemt tijdelijk de werkzaamheden over van Bert Keulen die per 21 mei een nieuwe baan heeft aanvaard als manager strategie & beleid bij Licom NV. Jan Linssen is momenteel directeur Venlo GreenPark en zal deze functie combineren met de tijdelijke functie bij Greenport Venlo. Daarnaast heeft het bestuur van de stichting Greenport Venlo bekendgemaakt dat de heer Kees van Rooij, burgemeester van de gemeente Horst aan de Maas, tijdelijk de functie van voorzitter van het stichtingsbestuur zal invullen. Deze functie was vrijgevallen door het vertrek van de heer Bruls als burgemeester van de gemeente Venlo. Bert Keulen kijkt terug op een mooie periode bij Greenport Venlo: ‘Ik kan met voldoening constateren dat heel veel zaken in gang zijn gezet. Samen met betrokken partijen is het ons gelukt Noord-Limburg op de kaart te zetten.
Het was een hectische, maar daarom niet minder boeiende tijd, die zich uitdrukkelijk kenmerkte door het wenkend perspectief van de Floriade.’
8
Jaargang 4 Nummer 2
Levensgrote Van Gogh in Nuenen In Nuenen is de afgelopen maand een portret van Vincent van Gogh gemaakt van bijna een hectare groot. De afbeelding bestaat uit vaste planten, gras, houtsnippers, zand en zomergerst. Studenten van De Groene Campus hebben het natuurlijke kunstwerk aangelegd, in samenwerking met de Stichting Van Gogh Village Nuenen, het Vrijetijdshuis Brabant en het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Bovengenoemde organisaties willen hiermee aanhaken op de Floriade. Rondom het portret van de in Nuenen geboren schilder komen zonnebloemen en worden voetpaden aangelegd om bezoekers tussen de bloemen door te leiden. De creatie is te volgen via www.vangoghbrabant. com, op Twitter en op Facebook (#vangoghbrabant).
Ontwikkelingen in Greenport Venlo centraal op nieuwe site Greenport Venlo heeft in maart een nieuwe site gelanceerd. Deze site bevat een grote hoeveelheid informatie die op een uitdagende manier (in de vorm van een magazine) gepresenteerd wordt. Op de gehele website staat de bezoeker centraal. Op de voorpagina kunnen bezoekers in één oogopslag zien wat het laatste nieuws is op gebied van tuinbouw, agro, food, logistiek en aanverwante industrie in de regio Venlo. Aankomende evenementen die aansluiten bij het specifieke interessegebied van de doelgroep, worden aantrekkelijk gepresenteerd. De website bevat diverse slimme en moderne elementen waarmee gerelateerde berichten,
vergelijkbare onderwerpen en evenementen op een gebruiksvriendelijke manier ontsloten worden. Daarnaast wordt relevante contactinformatie aangeboden van organisaties en initiatieven zodat een bezoeker voor meer informatie over een onderwerp, artikel of thema direct contact op kan nemen. Dit draagt bij aan de loketfunctie die Greenport Venlo vervult. De website bevat bovendien actuele video’s en vacatures in de regio. Kijk op www.greenportvenlo.nl
Agristo en Egemin bouwen megamagazijn Agristo Nederland heeft een miljoenencontract afgesloten met Egemin Automation voor de bouw en automatisering van een diepvriesmagazijn in Tilburg. Het magazijn dat 40 meter hoog wordt, is het hoogste geautomatiseerde (diepvries)magazijn in de Benelux. Het project ging begin 2012 van start en zal een jaar in beslag nemen. Het maakt deel uit van een totaalproject van Agristo, dat voorziet in de bouw van een conveyorinstallatie die de productie met het magazijn en vervolgens het magazijn met de laaddokken en het oude magazijn verbindt.
Egemin zal het diepvriesmagazijn in een siloconstructie bouwen. Dat betekent dat eerst de stellingen worden gemonteerd. Daarna installeert het bedrijf de palletkranen en vervolgens worden de daken gevelplaten aan de stellingen bevestigd.
Compacte constructie Silomagazijnen bieden vele voordelen vergeleken met traditionele magazijnen, aldus het bedrijf. Het is een compacte constructie die niet alleen minder plaats vraagt, ook de energiekosten zijn blijvend lager.
In het magazijn van 50 meter breed en 80 meter lang zullen acht palletkranen van 40 meter hoog worden geïnstalleerd. Egemin levert ook de conveyorsystemen op drie niveaus en de draaitafels aan de voorzijde. Daarnaast zorgt Egemin voor alle besturingen van de apparatuur en de software voor magazijnbeheer en -besturing.
Aart Hak overleden
In zijn woonplaats Sleeuwijk is op vrijdag 13 april Aart Hak (87) overleden. Hak stond mede aan de basis van het gelijknamige conservenbedrijf. Aart Hak, jongste zoon in een gezin van dertien kinderen, begon zijn carrière in de groente- en aardappelhandel van zijn vader Hendrik Cornelis Hak. In 1952 stond hij ook aan de wieg van het familiebedrijf H.C. Hak Conserven. Aart werd toen algemeen directeur. Hij zou er tot 1986 blijven werken.
Jaargang 4 Nummer 2
9
F&N Kort
F&N Kort
SVZ sluit fabriek in Etten-Leur
SVZ, onderdeel van Cosun, gaat haar productiefaciliteit in Etten-Leur sluiten. Volgens de producent is de voorgenomen sluiting het gevolg van veranderende marktomstandigheden.
SVZ, producent van hoogwaardige fruit- en groentepurees, sap- en kleurconcentraten, stelt dat consumenten gezonde, voedzame producten die op een veilige en verantwoorde manier worden geproduceerd. Het bedrijf ziet daarom meer perspectief in het versterken van de banden met telers en het verplaatsen van productiefaciliteiten richting de ‘bron’.
Daarom wordt de productie in de Benelux zoveel mogelijk
verschoven naar oogstgebieden in Polen en Spanje. Omdat in de Benelux de kleinere productielocatie in Rijkevorsel (van het eerder overgenomen Mondi Foods, red.) beter aansluit bij de toekomstige verwerkingscapaciteit, wil SVZ de fabriek in Etten-Leur in de zomer van 2013 gaan sluiten. In totaal zijn met de sluiting 70 arbeidsplaatsen gemoeid.
Sterker aroma, kleinere hapjes De sterkte van het aroma heeft gevolgen voor de grootte van het hapje. Omdat mensen die kleinere hapjes nemen, eerder verzadigd raken, kan dit inzicht helpen om overgewicht tegen te gaan. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR (University & Research centre), TI Food & Nutrition en NIZO food research, dat is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Flavour. De geurbeleving van voedsel hangt samen met de ingrediënten, de structuur maar ook met de grootte van de hapjes. Hoe kleiner het hapje, des te minder aroma vrijkomt. De resultaten uit het onderzoek tonen aan dat hoe sterker de geur is, des te kleiner de hapjes zijn die proefpersonen ervan nemen. Op basis van hun studie veronderstellen de onderzoekers dat door het intensiveren van het aroma de intake van voedsel met vijf tot tien procent kan worden verminderd.
Ojah wint MKB Innovatie Top 100 Ojah is met haar vleesvervanger Beeter uitgeroepen tot meest succesvolle en innovatieve onderneming van het jaar. Op de Floriade kreeg het bedrijf de MKB Innovatieprijs uit handen van Maxime Verhagen. Beeter van Ojah, dat op basis van een gepatenteerde methode wordt geproduceerd, heeft met name qua textuur veel weg van vlees (kip). Vorig jaar nam Ojah in Ochten de fabriek in gebruik waar Beeter van de band rolt. In de MKB Innovatie Top 100 deden de Limburgse ondernemingen, negen in totaal, het goed. Scelta Mushrooms (verwaarding reststromen) is als hoogste genoteerd op de twaalfde plek, Prevoo Maatwerk uit Maastricht is het laatste Limburgse bedrijf op plaats 87. De jury, onder leiding van Alexander Rinnooy Kan, beoordeelde de nominaties op basis van originaliteit, impact, mate van bescherming, verkrijgbaarheid en de omzetpotentie. Kijk voor de gehele MKB Innovatie Top 100 op www.syntens.nl/innovatietop100.
10
Jaargang 4 Nummer 2
KOPlopers in de herhaling
KORT DOOR DE BOCHT
Sinds 11 april heeft de Limburgse regionale omroep L1 tien nieuwe afleveringen van het programma KOPlopers uitgezonden. De laatste aflevering van dit seizoen was woensdag 13 juni en zondag 17 juni te zien. Alle uitzendingen worden echter tijdens de zomerperiode door L1 herhaald en bovendien zijn alle filmpjes terug te vinden op www.youtube.com/L1koplopers. KOPlopers wordt mede mogelijk gemaakt door Greenport Venlo, LLTB en ZON fruit & vegetables.
Nespresso gaat het aluminium van ingezamelde capsules recyclen. Sortiva Oost in Lichtenvoorde zal deze gaan scheiden van de koffie in een installatie die speciaal ontworpen en gebouwd is voor het recyclen van Nespresso-capsules.
Gasten in L1 KOPlopers dit seizoen waren onder meer John de Groot van Dofra Foodtec, Ron de Greef van Langfruit, Henk Vostermans van Vostermans Companies, René Cornelissen van Ortolanda en Theo Cuppen van Inova Seeds/ Oriental Seeds. Zij spraken over internationaal zakendoen. Daarnaast waren er reportages te zien over de aardwarmteboring in het tuinbouwgebied Californië, het innovatieve nieuwe product Smood (zie ook elders in dit blad, red.), het natuurbeschermingsmiddelenbedrijf en meelwormenkwekerij Vivara, het internationaal opererende Hotraco en de biologische kwekerij EkoShii-take.com. Ook kwamen jonge ondernemers en studenten aan bod en was er uiteraard veel aandacht voor de Floriade en diverse paviljoens.
•
• Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, is gekozen tot nieuw lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Bonje bij Bolletje. Algemeen directeur Hielke van Dijken en de leden van de Raad van Commissarissen hebben hun functie neergelegd na een conflict met de aandeelhouders. Er is verschil van inzicht over de “timing van de te volgen scenario’s in het verkoopproces waarin het bedrijf zich bevindt”, aldus het bedrijf.
• Johma-oprichter Johan Schreur is op 72-jarige leeftijd overleden. Schreur, op 11 juli 1939 geboren in Losser, richtte in 1968 met vrouw Gerrie Johma Salades op. In 1984 verkocht hij zijn levenswerk aan Heinz.
• FrieslandCampina is in food de grootste Nederlandse coöperatie. Dat blijkt uit de Coöperatieve Footprint & Coöperatietop-100, waarbij omzet het criterium is. In de Top 100 zijn 48 coöperaties agrarisch, met een omzetaandeel van 29 procent. Overall staat FrieslandCampina op de vierde plaats met een omzet van 9,6 miljard euro.
• Nederlandse consumenten hebben Lidl uitgeroepen tot de meest klantgerichte supermarkt. De discounter ontving de prijs, de Customer Centric DNA Award 2012, in de categorie Supermarkten uit handen van Jort Kelder. Op de tweede en derde plaats staan respectievelijk Jumbo en Vomar.
• Studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) hebben met het concept Visknaks de Bachelor’s award voor gezonde innovaties van het Voedingscentrum gewonnen. Visknaks zijn knakworsten gemaakt van zalm en heek. Ze ontwierpen de Visknaks als een lijnextensie van de Knaks van Unox.
• Chio is uitgeroepen tot beste productintroductie in het supermarktkanaal van 2011. De merkeigenaar, noten- en snacksfabrikant Intersnack, kreeg daarom eind mei de Wheel of Retail uitgereikt. De verkiezing werd georganiseerd door het supermarktvakblad Distrifood.
• Daan van Doorn, oud-topman van Vion Food Group, is toegetreden tot de Raad van Commissarissen van de A-ware Food Group uit Lopik. Dit bedrijf is ontstaan als gevolg van een fusie tussen Anker Food Group en de Bouter Group. Het bedrijf is gespecialiseerd in het rijpen, snijden en verpakken van kaas. Het bedrijf heeft een omzet van 1,2 miljard euro en telt circa 1600 medewerkers.
Jaargang 4 Nummer 2
11
Prins en Dingemanse, A-merk in mosselkweek
‘Een mossel laat zich niet dwingen’ De Zeeuwse mossel is het enige levende product in het schap van de supermarkt. Prins en Dingemanse, de bekendste mosselkweker van Nederland, produceert alleen al zo'n twaalf miljoen kilo per jaar. Dat vereist kennis van de natuur, maar ook een uitgekiende logistiek en een innovatieve aanpak. Prins en Dingemanse te kennen, in België is dat maar liefst 86 procent. Hoe heeft Prins en Dingemanse het voor elkaar gekregen om als enige mosselkweker een A-merk te worden? Directeur Jan-Kees Marcus: ‘We hebben er vijftien tot twintig jaar consequent in geïnvesteerd dat je in de mosselperiode in bijna ieder restaurant ons merk terugziet, op een pannetje, op een sticker of een tafelkaartje, of als vermelding op het menu. Repetitie van aanwezigheid en merkuitstraling doet het hem. Ons logo met het kroontje en de vaste gele kleur zijn goed herkenbaar en dat houden we vast.’
Familiebedrijf
Superoester Vorig jaar introduceerde Prins & Dingemanse de Creuse Caresse: een Zeeuwse oester die een speciale ‘nabehandeling’ krijgt om hem nog malser te maken. Deze oester wordt ook in de Oosterschelde gekweekt, maar krijgt in speciale bekkens een nabehandeling van vier tot zes weken. ‘We voeden hem met algen die een bepaalde vet- en eiwitsamenstelling hebben. Zo groeit de oester nog wat door en krijgt hij een mildere, volle, ronde, zoete smaak. Vorig jaar hebben we het product op de markt gezet, het is vrij succesvol.’ Onlangs werd de Creuse Caresse genomineerd voor de Prix d’Elite in de categorie foodservice tijdens de European Seafood Beurs.
12
Jaargang 4 Nummer 2
Wie Zeeuwse mosselen zegt, zegt Yerseke. Op een lange Havendijk langs de Oosterschelde zijn sinds het eind van de negentiende eeuw tientallen bedrijven gevestigd die zich bezighouden met de kweek van mosselen, oesters en andere schelpdieren. Prins en Dingemanse is daar veruit de bekendste van. Uit recent marktonderzoek blijkt dat 25 procent van de consumenten spontaan Prins en Dingemanse noemt als een bekend merk in mosselen, terwijl 60 procent geen enkel merk kan noemen. Zoals te verwachten, is de geholpen naamsbekendheid groter: 70 procent van de consumenten in Nederland zegt
Prins en Dingemanse werd in 1880 opgericht door landbouwer Jacob Prins en is een familiebedrijf gebleven, met een korte tussenperiode in de jaren negentig, toen een Britse investeringsmaatschappij het overnam. Marcus: ‘In die tijd werden we net als veel collega-bedrijven in Yerseke overgenomen. Zonder veel succes overigens. Investeerders verwachten namelijk dat ze na drie of vier jaar kunnen cashen en die garantie is er niet. Mosselen zijn nu eenmaal een 100 procent natuurproduct, dat het ene jaar meer of minder rendement oplevert dan het andere jaar. Soms is er enkele jaren een lagere opbrengst. Je hebt dan ook echt een langetermijnvisie nodig. Als je dat niet begrijpt en een bedrijf als dit aanstuurt vanuit Londen of Parijs, lukt het niet.’ Uiteindelijk kocht Co Prins het bedrijf terug. Zo kwam de vierde generatie Prins aan het roer en de vijfde generatie, een zoon en
dochter van Co Prins, staan op het punt om de zaak over te nemen. Marcus: ‘De komende jaren worden ze opgeleid en vertrouwd gemaakt met de productie, de mensen en de productiefaciliteit. Hoe je echt lekkere mosselen kweekt, is namelijk niet uit een boekje te leren. Daarvoor is veel kennis en vooral praktijkervaring nodig.’
Uitdaging De Zeeuwse mossel heeft ongeveer drie jaar nodig om tot een volwaardig product uit te groeien, dat door Prins en Dingemanse wordt verpakt in de formaten Jumbo (44-50 mosselen per kilo) en Goudmerk (34-42 mosselen per kilo). Mosselen laten zich echter niet dwingen om zich voort te planten. Er zijn wel eens jaren zonder broedval, niemand weet waarom. Dit betekent dat de mossel besluit om geen zaad te verspreiden, dat wel noodzakelijk is om nieuwe mosseltjes te kweken. Dat is momenteel bijvoorbeeld al twee jaar achter elkaar het geval. Marcus: ‘Het betekent dat we in de jaren vier en vijf minder grote mosselen hebben. De uitdaging is dat onze klanten graag een grote mossel willen hebben. Als je nu een kilo mosselen uit de zee haalt, zit er naar verhouding tien procent grote mosselen in, twintig procent middelgrote en de rest is kleiner. Over een jaar zit er misschien maar drie procent grote mosselen in. Dan moeten we dus naar verhouding meer kilo’s verzamelen om aan de juiste hoeveelheid grote mosselen te komen. In het uiterste geval zullen we dan de oogst een jaar over moeten slaan.’
Tekort aan mosselzaad Een bijkomende complicatie is dat Prins en Dingemanse op haar eigen kweekgronden uitsluitend mosselzaad mag gebruiken uit de Oosterschelde en de Waddenzee. ‘Momenteel is er een tekort aan mosselzaad in de Waddenzee en hebben we zaad uit de Oosterschelde daar naartoe getransporteerd. Dat is echter een uitzondering, normaal gesproken brengen we alleen zaad van noord naar zuid, om de kwetsbare natuur in de Waddenzee te beschermen. De regels voor het overbrengen van producten uit het ene ecologische gebied naar het andere zijn vrij strikt, dit om het verspreiden van ziektes tegen te gaan en te voorkomen dat exotische dieren in onze wateren terecht komen. We hebben hier een mooi ecologisch systeem, maar dat moet je wel beschermen. De strenge wet- en regelgeving beperkt onze handelingsvrijheid, maar beschermt ook ons groeigebied.’
Opstand Enkele jaren geleden kwam de Waddenvereniging in opstand tegen het vissen van mosselzaad in de Waddenzee. De kwetsbare bodem zou te veel lijden onder het slepen met vissersnetten. Inmiddels wordt gebruik gemaakt van mosselzaad-invanginstallaties (MZI). ‘Dat zijn buizen die in de zee liggen, waar netten aan hangen. Ze zitten met ankers vast aan de grond. Het water stroomt daar doorheen en het mosselzaad blijft hangen in de netten. We hebben een kraan ontwikkeld die de netten ophaalt en boven de boot draait, waarna het zaad van de netten wordt geschraapt.
Jan-Kees Marcus: ‘Investeerders verwachten dat ze na drie of vier jaar kunnen cashen en die garantie is er niet. Mosselen zijn een 100 procent natuurproduct, dat het ene jaar meer of minder rendement oplevert dan het andere jaar. Je hebt dan ook echt een langetermijnvisie nodig.’
Eigenlijk heel simpel maar toch heel innovatief.’ Het ingevangen mosselzaad wordt vervolgens uitgezaaid op eigen percelen in de Oosterschelde. De kwaliteit van deze kweekgronden is bepalend voor de kwaliteit van het eindproduct. Ieder jaar worden de mosselen verplaatst. ‘We leggen jaarlingen uit in een gebied met veel voedsel en minder stroming. Maar een mossel die in een luwtegebied groeit, is minder gespierd. Daarom verplaatsen we de mosselen ieder jaar. Een van onze vier schepen is continu bezig met het beheren van die kweekgebieden en daarbij bouwen we op de kennis van de mensen die dit vak al twintig of dertig jaar uitoefenen. Zoiets leer je niet in de schoolbanken.’
Houdbaarheid Karakteristiek voor de Zeeuwse mossel is dat hij lang groeit, dus groot van formaat is en een specifieke smaak heeft die wordt bepaald door een combinatie van de grond en het water in het kweekgebied. Hij wordt vooral gegeten in Nederland en België. Daarnaast exporteert Prins en Dingemanse naar Frankrijk, Duitsland en Engeland. P&D gaat geografisch gezien niet verder. De houdbaarheid is normaliter namelijk beperkt tot vier, vijf dagen. Van oudsher werden de mosselen onder een dekzeiltje van Nederland naar Frankrijk getransporteerd. Daar komt ook de volkswijsheid vandaan dat je mosselen kunt eten als de ‘r’ in de maand zit. Dat had ermee te maken dat de buitentemperatuur
Jaargang 4 Nummer 2
13
dan koel genoeg was. Dankzij koeltransport kan er inmiddels al in juni worden gestart met de oogst. Een speciale verpakking die Prins en Dingemanse vijf jaar geleden ontwikkelde, kan de houdbaarheid bovendien oprekken tot zeven dagen. Deze wereldwijd gepatenteerde MAP (Modified Atmosphere packaging, red.) bevat lucht met een verminderde hoeveelheid stikstof en zuurstof, zodat de mossel min of meer in slaap wordt gehouden.
Thuiskoks De mossel mag dan een vrij traditioneel product zijn, Prins en Dingemanse kijkt ook wel degelijk naar productinnovaties, bijvoorbeeld conserven. De bekende potjes mosselen in natuurazijn, mosselen Niçoise en mosselen in Catalaanse saus zijn al ruim tachtig jaar op de markt. ‘Het consumentenprofiel daarvoor gaat richting 55-plus. We gaan dus ook een andere lijn lanceren met frissere smaken, zoals rode paprika, bieslook en ui en hartige producten: mosselen, rivierkreeftjes en garnaaltjes met bijvoorbeeld honing/mosterdsaus en knoflook. Tegelijkertijd gaan we kleinere potjes produceren met mosselen in hartige, verwarmde sauzen, die als tapas kunnen worden gegeten. Of potjes met venusschelpjes in saus, zodat je alleen nog de pasta hoeft te koken voor een spaghetti vongole. Daarmee spelen we in op de markttrend dat mensen graag thuiskok willen spelen, zo lang het niet te ingewikkeld wordt.’
Het imago van de mossel is wel vrij positief: gezellig, gemakkelijk, relatief goedkoop en gezond. Maar de kennis over wat er allemaal mee kan, behalve koken, ontbreekt. ‘Binnen dit segment is ruimte voor vernieuwing en willen we de consument graag laten zien wat er nog meer met schaal en schelpdieren kan.’
‘Ons logo met het kroontje en de vaste gele kleur zijn goed herkenbaar en dat houden we vast’
Mosselen van Prins en Dingemanse vinden hun weg naar de grote Europese afzetmarkten als Frankrijk, België, Engeland en Duitsland.
Jaargang 4 Nummer 2
15
Bovenregionaal Platform
Geen regie, maar betere afstemming In het decembernummer van Food&Nutrition besteedden we aandacht aan de verschillende regionale ondernemersnetwerken in food. “Hoe mooi zou het zijn als deze netwerken hun activiteiten nauwer op elkaar af zouden stemmen?” was een van de geluiden in het artikel. Inmiddels is dit ‘gebed’ verhoord. Met het Bovenregionaal Platform lopen nu lijntjes naar de diverse regio’s. Het Platform moet daarnaast ook het mkb verbinden met het topteam Agrofood.
‘Het Bovenregionaal Platform is opgezet vanuit verschillende regionale ondernemersnetwerken, zoals Food Connection Point, Greenport en Innexus’, vertelt Peter Schmeitz van het Ministerie van EL&I. Schmeitz begeleidt vanuit het ministerie, als onafhankelijk persoon, de opzet van het orgaan. ‘Het platform, waarin circa tien vertegenwoordigers vanuit de foodregio’s zitten, is mean and lean. Er zit niet direct een budget aan verbonden. Ook heeft het platform niet de bevoegdheid om regio’s aan te sturen. Wel hebben de vertegenwoordigers in het platform een mandaat vanuit hun regio’s. Dat neemt niet weg dat bedrijven en de foodregio’s waarvan ze deel uitmaken, hun eigen agenda, hun eigen koers varen.’ Rijst de vraag: wat gaat het Bovenregionaal Platform (BrP) dan doen? Halbe Vogel, die namens Innexus spreekt en zitting heeft in het platform: ‘We hebben ruwweg drie taken: het signaleren en delen van ervaringen uit de regio’s, het aanleggen van nieuwe verbindingen tussen de regio’s en het afstemmen van activiteiten als input voor de nationale (onderzoeks-) agenda.’
Tussen servet en tafellaken In het rapport van het topteam Agrofood, het ‘groeidiamantdocument’, wordt het mkb(+)
16
Jaargang 4 Nummer 2
al een belangrijke rol toegedicht. Dat is overigens niet zo verwonderlijk. Niet alleen qua aantal (logisch), maar ook qua omzetaandeel domineert het midden- en kleinbedrijf de agrifoodsector. Dat is overigens niet alleen in Nederland het geval, ook in de EU ‘draagt’ het mkb de sector. Goed om te weten. Nu heeft het mkb, ondanks haar krachtige positie, wel een achterstand op de Unilevers en Danones van deze wereld. Waar grote bedrijven hun R&D kunnen bundelen en open innovatie kunnen faciliteren, lopen veel mkb-bedrijven tegen problemen met financiering, organisatie en expertise aan. Rinus van de Waart (Knowhouse en lid van het platform): ‘Veel mkb- en mkb+-bedrijven zijn te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken. Vaak zijn deze ondernemingen primair gefocust op hun core business, het produceren van voedingsmiddelen. Dat neemt niet weg dat er bedrijven zijn die bezig zijn met baanbrekende product- of procesinnovatie. Voor deze spelers vervullen ondernemersnetwerken een nuttige, faciliterende rol.’
Regio’s in kaart brengen Inmiddels gonst het in de verschillende regio’s van allerlei activiteiten: individuele bedrijven die innoveren, projecten tussen bedrijven en kennisinstellingen,
haalbaarheidsstudies en ga zo maar door. ‘Daar moeten ze vooral mee doorgaan’, zegt Halbe Vogel. ‘Het zou alleen zonde zijn als er geen dwarsverbanden tussen deze initiatieven zouden ontstaan. Dat is ook een belangrijke taak van het platform: het versterken van verbindingen tussen de regionale clusters om zo sneller te kunnen innoveren. Stel dat een aantal bedrijven in Zuid-Nederland samenwerkt met een lokale kennisinstelling om een andere drogingstechnologie te ontwikkelen voor eipoeders. Bij de ontwikkeling van deze technologie lopen ze echter tegen een muur aan. Het platform zorgt er dan voor dat de Zuid-Nederlandse bedrijven aansluiting krijgen bij kennisinstellingen of bedrijven in Noord-Nederland, die deze kennis wel hebben en vice versa. Kortom, het platform voorziet erin dat initiatieven op het gebied van innovatie elkaar op een constructieve wijze aanvullen. Hiervoor moet je eerst wel de thema’s van de regio’s in kaart brengen. Dan zie je al snel waar er overlap zit. Zo staat het thema Voeding en Gezondheid in het Noorden en in Noordoost-Brabant op de kaart. Zo lopen er wel meer lijntjes kriskras door het Nederlandse agrifoodlandschap. Als bedrijven en kennisinstellingen in deze regio’s op dit thema innoveren, dan lijkt het logisch dat er over en weer verbindingen
ontstaan. Via het platform kunnen deze lijntjes worden getrokken, waarbij het initiatief wel in de regio ligt. Je kunt het paard naar het water leiden, maar het moet wel zelf drinken, zoals de Britten zeggen!’
Klankbord Op gebied van het aanjagen van innovatie in het mkb zal het platform ook betrokken worden bij de opbouw van een landelijk netwerk van innovatiemakelaars die, elk in hun regio, kennisvragen uit het bedrijfsleven gaan koppelen aan kennisinstellingen (fundamenteel en toegepast onderzoek, red.) of andere bedrijven. Dit traject, onder de naam FND Plus (opvolger van Food Nutrition Delta, red.), krijgt als enige project binnen alle topsectorenplannen overheidsgeld (8 miljoen euro, red.). Andere taken die het platform op gebied van innovatie gaat ondernemen, zijn het afstemmen van de behoefte onder het mkb aan applicatiefaciliteiten (onder andere pilotfabrieken) en ervoor zorgen dat mkbbedrijven gemakkelijker terecht kunnen bij deze faciliteiten. Naast het aanjagen van innovatie in het (regionale) mkb moet het platform ook als klankbord fungeren van het bedrijfsleven. Via de leden van het platform en de innovatiemakelaars heeft het mkb de mogelijkheid om de landelijke innovatie-agenda mede te bepalen. Ook moet het platform knelpunten (bijvoorbeeld wet- en regelgeving, red.) signaleren, prioritiseren en communiceren richting het topteam Agrifood. Vogel: ‘Hierdoor krijgt het mkb als het goed is, een luidere en duidelijkere stem in Den Haag. Overigens gaat het niet alleen om knelpunten, het kunnen ook good practices zijn die navolging verdienen in andere regio’s.’
regio’s kunnen ‘landen’. Eerst zullen we moeten inventariseren waar in de regio’s de grootste uitdagingen liggen om vraag en aanbod te matchen.’
Duidelijker gezicht richting exportmarkt Tot slot heeft het platform ook nog ‘internationale profilering’ in haar takenpakket. Als belangrijke agrifoodexporteur mag dit aspect niet ontbreken op de agenda van het platform. Net als in geval van innovatie heeft het mkb niet de middelen om zich op een internationale markt te profileren en haar business te vergroten. Multinationals hebben daar aanzienlijk minder moeite mee. Om deze achterstand enigszins in te lopen, gaat het platform innovatieve
mkb-ondernemingen in kaart brengen en bundelen om de buitenlandse afzetmarkt een duidelijker profiel van de Nederlandse agrofoodsector te bieden. Dat kan onder meer via handelsmissies of gecombineerde stands op internationale agrifoodbeurzen. Ook ziet het platform mogelijkheden om bedrijven aan elkaar te koppelen die actief zijn in het buitenland. Deze ondernemingen zouden dan op bepaalde terreinen, bijvoorbeeld de marktbewerking, samen op kunnen trekken. Vogel: ‘Bedrijven, en natuurlijk ook regio’s, kunnen op veel terreinen hun krachten bundelen. Dat zal hun positie in de markt alleen maar versterken. Als we daar als platform aan bij kunnen dragen, is onze missie geslaagd.’
Innexus, Technology Centrum Noord Nederland, Healthy Ageing Network, Food Circle, CCC, BioBRUG
Agriboard, First in food
Innofood
Food Valley
Imagoprobleem Naast innovatie staat ook de arbeidsmarkt op de agenda van het platform. Hierbij gaat het in eerste instantie om het aansluiten van het onderwijs op het bedrijfsleven en het interesse wekken van jongeren voor de voedingsmiddelenindustrie, waarbij het laatste een speerpunt is van de Human Capital Roadmap. Immers, de sector heeft onder jongeren geen populair imago. Dit beeld, of beter gezegd het ontbreken van een duidelijk beeld, zal moeten worden bijgesteld. Volgens Halbe Vogel moet het arbeidsmarktverhaal nog nader worden ingevuld – ‘het wachten is op de juiste mensen binnen het platform’. Duidelijk is wel dat, net als in het innovatieverhaal, de regio’s leidend zijn. Van de Waart: ‘Zeker de arbeidsmarkt voor mboen hbo-ers moet regionaal worden ingevuld door onderwijsinstellingen en ondernemingen. Zij hebben immers het beste zicht op de lokale situatie. Er zijn inmiddels projecten in de afzonderlijke regio’s, neem een Food4Future, die wellicht ook in andere
5-sterrenregio, Food & Feed, Food ConnectionPoint Food Port Zeeland Food & Health experience, Knowhouse, Greenport Venlo
De regionale ondernemersnetwerken - overigens niet uitputtend - in kaart gebracht. Inmiddels hebben enkele clusters, o.a. Innexus, Food Valley en Food Connection Point, hun medewerking aan het platform toegezegd. Enkele clusters, waaronder Innofood, beraden zich nog.
Jaargang 4 Nummer 2
17
Food & Fresh Lab Helmond opent haar deuren
e
e m doe e d n aa
en e n wi trip ,d o o f 1000 v tw
De eerste machines zijn het splinternieuwe Food & Fresh Lab Helmond binnengerold en worden momenteel getest. Daarmee kan het Lab een extra dimensie bieden aan de foodopleidingen van De Groene Campus.
Het Food & Fresh Lab is een kleinschalig voedingsmiddelenbedrijf waarin alle functies worden uitgevoerd door leerlingen. Zij leren op die manier werken in een echte fabriek, zonder het tempo en de praktische beperkingen van een bedrijf dat gewoon productie moet draaien. Gerty van den Bosch-Habraken, accountmanager Food van De Groene Campus: ‘Binnen een normaal productieproces is experimenteren onmogelijk. Daar mogen geen fouten worden gemaakt en mag niks worden verspild. In het Food & Fresh Lab kunnen leerlingen naar hartenlust aan de knoppen draaien en dus ook zelf ervaren wat er met het product gebeurt als ze bijvoorbeeld te heet of verkeerd afvullen of de snijmachine te smal of te breed instellen. Zo ervaren ze wat het gevolg is van hun handelen. Ervaringsgericht leren noemen we dat en het is veel efficiënter dan het vak leren uit een boek of in een hoorcollege. Bovendien zijn de lijnen wisselend en kunnen leerlingen dus veel meer verschillende machines leren kennen voordat ze daadwerkelijk aan de slag gaan in het bedrijfsleven.’
eind maart werden bedrijven op de hoogte gesteld van de cursussen die De Groene Campus gaat aanbieden op het Food & Fresh Lab. Van den Bosch: ‘Het gaat om opleidingen voor mensen die al bij bedrijven werken. We hebben daarvoor een aantal standaardcursussen ontwikkeld en daarnaast zouden ze nog kunnen kiezen voor een bbl-traject op niveau 2, 3 of 4. Bovendien bieden we ook nog maatwerk voor specifieke vragen van een bedrijf op het gebied van omscholing of bijscholing.’ De bijeenkomst werd door 42 van de 50 uitgenodigde bedrijven bezocht. ‘Acht of negen daarvan gaven aan dat ze verder willen praten over cursussen en bbl-trajecten. Op dit moment zijn we de wensen van het bedrijfsleven in kaart aan het brengen.’
Handmatige tussenstappen Voor het Food & Fresh Lab daadwerkelijk start, worden de machines en processen uitvoerig getest. Ivo Ploegsma van Foodworkx: ‘De bedoeling is dat we een aantal machines binnenbrengen en installeren, ervaringen opdoen met de machines, maar ook met de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van het product. Daarbij zijn zowel leerlingen als mensen uit de foodindustrie betrokken. Zaken waar het om gaat, zijn bijvoorbeeld: hoe gaat het schoonmaken van machines? Waar lopen we tegenaan? Wat is er wel en wat is er niet mogelijk? Hoeveel kun je effectief in een dag doen, hoe werkt het in de praktijk als niet alle machines naadloos op elkaar aansluiten, maar een handmatige tussenstap nodig is? Welke machines er staan en of we daar nou worteltjes, kool of prei doorheen draaien, maakt niet zo veel uit.’
w
.f ww
ood
bi
e gu n i w et
ms
lu n c h b ox
8
Het Food & Fresh Lab wordt officieel geopend in oktober 2012. Aan het Lab werken onder meer de volgende bedrijven mee:
i n s ec t s n ac k
zo e ha mb t e urge r
12
Initiatief van:
5 Stuur jouw unieke Food Idee.. www.foodchallenge2020.com
Jaargang 4 Nummer 2
12
15
Tijdens een Foodcafé-bijeenkomst in Helmond
18
eng
.com
2
Cursussen voor bedrijven
Covelt | Food Connection Point | GEA Food Solutions | Groentehof | Hellings Machinebouw | Henkelman | Huijbregts | JFPT (Foodlife) | JvB Meat Insiders | Leonhardt | Loma | Mettler Toledo | Multipond | Prinsen | Qizini | Sismatec | Terlet | The Sauce Company | TOP BV | Urschel | Van Lente & de Vos | Van Lieshout Snacks | Van Rijsingen | Verbufa | Vertec | VH Verpakkingen | WP Haton | Randstad | Techsharks
ll c ha
20 e20
..snel en gemakkelijk in via
www.foodchallenge2020.com
Emmo Meijer, voorzitter Greenport Venlo Innovation Center
‘Innovatie in Greenport-regio heeft focus nodig’ Met Emmo Meijer heeft Greenport Venlo Innovation Center een zwaargewicht binnenboord gehaald. Meijer, momenteel de corporate director R&D van FrieslandCampina, ziet een goede toekomst voor het mkb in de regio weggelegd. ‘Maar dan moet een cruciale factor als
elkaar en met kennis- en onderzoeksinstellingen samen willen werken, teveel problemen om deze trajecten in gang te zetten. Daardoor breken veel initiatieven al in de knop. Voor de duidelijkheid: ik heb het vooral over innovatie die plaatsvindt op het breukvlak tussen verschillende sectoren of disciplines. Het is natuurlijk mooi dat ondernemers binnen hun business innoveren. Echter, in de praktijk blijkt dat baanbrekende innovaties op die breukvlakken plaatsvinden. Een van de bekendere voorbeelden is de Senseo van Philips en Douwe Egberts. Zo zijn er nog tal van business cases, denk bijvoorbeeld aan een domein als de biobased economy. Nu zijn deze trajecten voor grotere bedrijven niet gemakkelijk om te managen, laat staan voor het mkb. Hier komt het IC om de hoek kijken. Wij gaan er voor zorgen dat deze bedrijven bij elkaar worden gebracht, want het moet ondernemersgedreven zijn. Vervolgens helpen we bij het opzetten van een business case en zoeken we ook de funding erbij. Omdat we ook de weg weten bij onderzoeks- en kennisinstellingen kunnen we kennisvragen bundelen en deze neerleggen bij experts die deze kunnen beantwoorden. We bemoeien ons niet met het uiteindelijk valoriseren,
het verwaarden, van deze kennis. Dat kunnen innovatieve mkb-bedrijven beter dan wij.’
Welke middelen heeft het Greenport Venlo Innovation Center daarvoor tot haar beschikking? ‘Tot eind 2014 zal het Innovation Center ‘draaien’ op een jaarbudget van 1 miljoen euro. Dit geld is afkomstig van de zeven gemeenten onder de Greenport Venlo-paraplu, de provincie Limburg en Ondernemend Limburg (waar LWV, LLTB en MKB Limburg partner in zijn). Het Innovation Center is een klein team met een algemeen directeur (Wouter Keij, red.) en een aantal programmamanagers die zijn verdeeld over verschillende sectoren. Tot 2014 heeft het Innovation Center dus circa 3,5 miljoen euro. Dit budget moet vervolgens worden vertienvoudigd tot circa 35 miljoen. Dat zal zowel publiek (onder meer van kennisinstellingen, red.) als privaat geld zijn. Welnu, op langere termijn, tot 2020, moeten deze investeringen een economische waarde voor de regio opleveren die het tienvoudige bedraagt van de 35 miljoen. Dus dan praten we over 350 tot 400 miljoen euro.’
Welke rol speelt de Floriade in deze ambitie? ‘Een belangrijke. Het stimuleren van innovatie, waarover we het eerder hebben gehad, is nodig om nieuwe business te genereren voor bestaande bedrijven. Maar je hebt ook nieuwe ondernemingen nodig die zich gaan vestigen in de Greenport Venlo-regio. De Floriade zorgt ervoor dat deze regio dit jaar op de wereldkaart staat onder consumenten en bedrijven. Nu is het zaak om met name ondernemingen aan de regio te binden.’
Nog even terug naar het innovatietraject. Vaak blijkt dat mkb-bedrijven niet weten bij welke partijen – andere ondernemers of kennisinstellingen – ze terecht kunnen met hun vragen. In het verleden fungeerde Food Nutrition Delta min of meer als matchmaker. Nu is de rol van FND binnen het beleid Topsectoren op losse schroeven komen te staan. Een slechte zaak voor het mkb? ‘Food Nutrition Delta heeft, net als partijen als Syntens, uitstekend werk verricht om het mkb in onder meer agrofood op weg te helpen op het innovatiepad. Dat blijkt ook uit een recente,
innovatie wel goed worden geregeld. Momenteel is er nog teveel versnippering.’
Meijer (60), van origine chemicus, begon zijn loopbaan bij DSM in Zuid-Limburg (zie kader met cv). Als jonge post-doc student aan de Emmo Meijer (1951) studeerde Chemie aan de VU in Amsterdam, waar hij in 1979 promoveerde. In hetzelfde jaar trad hij in dienst bij DSM. In verschillende functies in research en business management speelde hij een belangrijke rol in de transformatie van DSM als bulkchemiebedrijf naar een meer life sciences georiënteerde firma. In 2005 vertrok Meijer naar Unilever waar hij als senior vice-president Foods R&D aan de slag ging. In 2008 kreeg hij de verantwoordelijkheid over alle businesses. Sinds 1 april 2011 is Meijer als Corporate Director R&D verbonden aan FrieslandCampina. Daarnaast is hij onder meer actief als parttime hoogleraar aan de TU in Eindhoven, lid van het bestuur van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), directeur van de Koninklijke Hollandse Maatschappij der Wetenschappen, voorzitter van het Top Institute Food and Nutrition, voorzitter Regiegroep AgriFood&Innovation, voorzitter van Greenport Venlo Innovation Center en voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit Utrecht. Onlangs ontving hij de Akademiepenning van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). Zijn hobby’s zijn onder andere voetbal, fietsen en lezen.
20
Jaargang 4 Nummer 2
VU in Amsterdam verhuisde hij naar ZuidLimburg, een streek waar hij momenteel weer woont. In zijn laatste buitenlandse functie, als directeur R&D van Unilever, was Londen zijn thuis. ‘Als je bij Unilever een directiefunctie vervult, ga je op je zestigste met pensioen. Eigenlijk is dat vreemd, maar goed, het is nu eenmaal zo. Ik voel mezelf nog fit genoeg om volop actief te zijn. De grootste kluif momenteel is om binnen FrieslandCampina een nieuwe vorm van innovatiemanagement in te voeren. Na de fusie (tussen Friesland Foods en Campina, red.) is het bedrijf begonnen om beide R&D-afdelingen in elkaar te schuiven. Dat is niet alleen een kwestie van het vormen van nieuwe teams en andere locaties, maar ook van een andere manier van werken. Cees ‘t Hart, de CEO van FrieslandCampina en oudcollega binnen Unilever, vroeg me om deze klus binnen een periode van drie jaar uit te voeren. Daarnaast heb ik nog andere functies, waaronder het voorzitterschap van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Utrecht en van de Nationale Regiegroep Agro&Food Inovation, lidmaatschap van het adviesorgaan AWT (Adviesorgaan Wetenschaps- en Technologiebeleid, red.) en ben ik ook voorzitter van Greenport Venlo Innovation Center.’
Waarom heeft u deze functie aanvaard? ‘Vaak komen deze functies op je pad. Zelf miste ik in mijn portfolio nog een regionale component. Op nationaal en Europees gebied ben ik betrokken bij veel publiek/private trajecten op gebied van wetenschap en innovatie. Ik wilde echter mijzelf ook nuttig maken voor de regio, in dit geval de provincie, waarin ik nu weer woon. Juist op dat moment kreeg ik een telefoontje van Noud Janssen van de LLTB of ik voorzitter van het Greenport Innovation Center wilde worden. Ik heb toen vrij snel ‘ja’ gezegd. Waarom? Omdat ik de regio vrij goed ken. Ik heb eerder bij DSM Andeno (in Venlo, red.) gewerkt en omdat het mkb in deze streek goed ontwikkeld is. Dat geldt zeker voor de agrofoodsector met tuinbouw en verwerkende industrie. Het is gelukkig geen monocultuur. Er is ook een sterke industriële en logistieke sector. Omdat in het gebied geen dominante speler zit, merk je dat bedrijven meer om zich heen kijken. Kortom, er zit meer dan voldoende potentieel.’
Wat kan het Greenport Innovation Center daar aan toevoegen?
Momenteel is de wereld van kennisvragen en aanbod voor het mkb nog te ondoorzichtig. Vandaar dat het streven naar transparantie en overzicht noodzakelijk is
‘Momenteel ondervinden bedrijven die met
om bedrijven sneller en doelmatiger te laten innoveren.’
Jaargang 4 Nummer 2
21
onafhankelijke evaluatie waarin FND er zeer goed uitkomt. Het goede nieuws is dat de werkzaamheden van FND worden voortgezet in een pilot met de naam FND Plus. In deze pilot, waarvoor de overheid 8 miljoen euro heeft uitgetrokken, wordt onderzocht hoe kennis die wordt gegenereerd op nationaal niveau, zo goed mogelijk richting de regio’s kan stromen. De afzonderlijke regionetwerken, als Food Connection Point, Greenport en Innexus – om er maar een paar te noemen – spelen hier een instrumentele rol in. Onlangs is het Bovenregionaal Platform (zie pagina 17 en 18, red.) opgericht, waarin deze regionetwerken onderling hun kennisbehoeften op elkaar af kunnen stemmen. Momenteel is de wereld van kennisvragen en aanbod voor het mkb nog te ondoorzichtig. Dat is zelfs voor mij het geval! Vandaar dat het streven naar transparantie en overzicht noodzakelijk is om bedrijven sneller en doelmatiger te laten innoveren.’
vaak op langere termijn zichtbaar. Vandaar dat specifieke gezondheidsclaims, zoals bijvoorbeeld het verbeteren van het immuunsysteem, vrijwel niet door de EFSA-evaluatie zijn gekomen. Een uitzondering hierop is de cholesterolverlagingsclaim van mijn oud-werkgever Unilever. De generieke claims zijn er overigens wel goed doorgekomen. Dan heb ik het vooral over voeding die is verrijkt met vitamines, mineralen en andere ingrediënten. Dat is een positief signaal, vooral voor de consument die in toenemende mate wordt geconfronteerd met voeding die lege calorieën bevat. Behalve deze ‘plusstrategie’ waarbij bedrijven voeding verrijken, is er een ‘minoptie’, waarbij het aandeel van minder gezonde ingrediënten of additieven, zoals zout, suiker, verzadigd vet of kunstmatige kleurstoffen, wordt gereduceerd. Dat is een speelveld waarop het mkb zich ook op kan manifesteren. Zo zijn er opties om het zoutgehalte te verlagen door het zout in bepaalde laagjes aan te brengen in het product. Door deze onevenredige
verdeling krijgt de consument steeds een zoutpiek op zijn smaakpapillen waardoor de totale hoeveelheid zout in het product significant lager kan zijn.’
Tot slot, aangenomen dat mkb-bedrijven met een baanbrekende innovatie op de markt komen, hebben zij dan wel de merken om deze innovatie te verwaarden? ‘Dat is inderdaad een obstakel, zeker voor partijen die het verst van de eindmarkt zijn verwijderd. Daarom behalen de spelers die ‘op’ de consument zitten, goede marges en zijn de beginschakels veel armer. Een enkele uitzondering daargelaten, ontbreekt het hen aan merken waaronder ze hun innovaties kunnen hangen. Voor kleinere spelers zijn er wel alternatieven, bijvoorbeeld op gebied van regionale branding. Frankrijk en Italië hebben hier een voortrekkersrol is gespeeld met hun sterke, regionale keurmerken. De regio’s in ons land kunnen hier nog het nodige van leren.’
Hoe belangrijk zijn de individuele regionale ondernemersnetwerken in het traject om innovatietrajecten in het mkb te faciliteren? ‘Hoe je het ook wendt of keert, mkb-bedrijven zijn in eerste instantie regionaal georiënteerd. Daarmee bedoel ik niet dat bijvoorbeeld Noord-Limburgse ondernemingen alleen in ‘hun’ gebied opereren. Ze zullen wel eerder contact opnemen met een bedrijf net over de grens dan in Den Helder. Je zou kunnen spreken van een intimiteit waardoor het bedrijfsleven in een bepaalde straal, ook wel bekend als hun ecosysteem, gemakkelijker met elkaar in contact komt. Vandaar dat regionale netwerken, of het nu Greenport Venlo is of lokale ondernemersclubs, een belangrijke rol spelen om bedrijven zo goed mogelijk te helpen om samen te werken op allerlei gebied.’
PROCES OPTIMALISATIE: EFFICIENCY KUN JE LEREN
Wat is uw mening over de rol van de overheid om innovatie te stimuleren, zowel op nationaal als op EU-niveau? Ik heb het idee dat vooral de EU een dubbelrol speelt: enerzijds wil zij Europa omvormen tot kenniseconomie, anderzijds is er een bijna repressieve benadering door EFSA (European Food Safety Authority, red.) van gezondheidsclaims. Het is misschien een boude vergelijking, maar toch… ‘Ik zie die discrepantie niet. De industrie moet in de kwestie van de gezondheidsclaims toch eerst de hand in eigen boezem steken. Toen ik nog werkzaam was bij Unilever, vond ik dat veel bedrijven doorschoten met hun claims. Daarom heeft EFSA een zeer strikte positie ingenomen in de behandeling van de wetenschappelijke dossiers van voedingsmiddelenfabrikanten, waarbij EFSA meer een farma- dan een foodbril heeft opgezet. Voeding is echter wel een ander speelveld. De effecten zijn
22
HET FOOD & FRESH LAB VAN DE GROENE CAMPUS!
Het Food & Fresh Lab van De Groene Campus is in bedrijf. En daar zijn we trots op. Deze productie omgeving is speciaal ontwikkeld om de deskundigheid van uw personeel rond het productieproces te optimaliseren. Omdat de voedselverwerkende industrie heel breed is, bieden we elke 10 weken een nieuwe productielijn aan.
Meijer over de Floriade: ‘Het stimuleren van innovatie is nodig om nieuwe business te genereren voor bestaande bedrijven. Maar je hebt ook nieuwe ondernemingen nodig die zich gaan vestigen in de Greenport Venlo-regio. De Floriade zorgt ervoor dat deze regio dit jaar op de wereldkaart staat onder consumenten en bedrijven.’
Meer over het Food & Fresh Lab weten? Ga dan naar www.foodfreshlab.nl
Jaargang 4 Nummer 2 DGC adv Food&freshlab 210x148 v5.indd 1
11-06-12 12:29
Natuurlijke smaakstoffen
Isobionics: schoolvoorbeeld open innovatie Open innovatie is de manier voor (food)bedrijven om nieuwe, onderscheidende producten of diensten te lanceren. Toeleveranciers vormen daarop geen uitzondering. Een mooie case is
Het verhaal over Isobionics en andere activiteiten op gebied van biobased economy op Chemelot kunt u ook lezen in Agro&Chemie. De eerste editie van dit kwartaalblad dat biobased business in Nederland en Vlaanderen op de voet volgt, verschijnt eind juni. Wilt u zich abonneren op dit gratis vakblad? Bezoek dan: www.agro-chemie.nl
24
Jaargang 4 Nummer 2
Zuiverder Isobionics richt zich op een bepaalde klasse geur- en smaakstoffen, isoprenoïden. Normaliter worden deze bestanddelen via een meervoudig extractie- en destillatieproces geproduceerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het natuurlijke product, bijvoorbeeld sinaasappels of grapefruit, waarvan uit de olie deze isoprenoïden, zoals valencene, worden gedestilleerd. Dit is een ingewikkeld en kostbaar proces omdat het gewenste product vaak maar in zeer kleine hoeveelheden in de vruchten voorkomt. Verder levert het uiteindelijk een product op waarvan de zuiverheidsgraad varieert van 60 tot 80 procent. ‘Ons product heeft een zuiverheidsgraad die hoger ligt dan 90 procent, waardoor de industrie minder van de smaakstof hoeft te gebruiken. Daar komt bij dat de gangbare productie van een aantal isoprenoïden een chemisch proces is. Zo wordt nootkatone via oxidatie (chroom) verkregen. Dat belast het milieu. Onze technologie maakt gebruik van fermentatie, wat een schoon proces is.’
In het zadel Inmiddels produceren fermentoren in Italië smaakstoffen, valencene (sinaasappel) en nootkatone (grapefruit), voor de voedingsmiddelenindustrie. Niet alleen de kennis van DSM
Agro&Chemie Magazine Ondernemen in de biobased economy in Nederland en Vlaanderen Agro & Chemie Magazine is hét nieuwe platform voor informatie-uitwisseling kennisoverdracht en discussie over de kansen van de biobased economy voor ondernemers, beleidsmakers en kenniswerkers in de sectoren Agro en Chemie in Nederland en Vlaanderen.
Isobionics dat natuurlijke smaakstoffen produceert. Op Chemelot Campus, een van de voormalige DSM-terreinen, is het hoofdkantoor van Isobionics gevestigd. Deze lokatie is niet toevallig. Isobionics, een klassieke case van open innovatie, komt eigenlijk uit de moederschoot van DSM. Circa vier jaar geleden startte Toine Janssen met de onderneming die sterk rust op kennis van fermentatieprocessen binnen de chemiereus. Janssen: ‘DSM heeft veel kennis van producten en processen. Niet al deze kennis kan of wil zij zelf tot waarde brengen. In sommige gevallen is de markt eenvoudigweg te klein of duurt het te lang om die markt te ontwikkelen. In andere gevallen past het product niet goed in de portfolio van het bedrijf. Vandaar dat DSM zocht naar een speler die deze kennis wel wilde verwaarden. Daarnaast nam DSM ook een belang in ons bedrijf.’
Nieuw bij de uitgever van Food&Nutrition
Agro & Chemie Magazine bereikt niet alleen de top van de sectoren maar betrekt door de grote oplage (11.000) nadrukkelijk het brede MKB bij de biobased agenda. Invalshoek: Kennis en beleid in een goed evenwicht met praktijk, toepassing en valorisatie (best practices). Agro & Chemie Magazine verschijnt elk kwartaal in print en binnenkort ook als app voor tablet en smartphone. Toine Janssen: Zuiverder product, schoner proces
op gebied van fermentatie heeft Isobionics in het zadel geholpen, verzekert Janssen. Ook DSM’s kennis van- en netwerk in de onoverzichtelijke internationale geur- en smaakstoffenmarkt heeft Isobionics geen windeieren gelegd. Overigens ‘leunt’ het bedrijf niet alleen op de kennis van DSM. ‘We hebben contacten met diverse universiteiten zoals Wageningen, Amsterdam en Zürich. Er lopen sinds kort ook gesprekken met de Universiteit Maastricht en de Hogeschool Zuyd.’
Agro & Chemie Magazine maakt de biobased-agenda’s van toonaangevende bedrijven, overheden en kennisinstellingen zichtbaar en stimuleert crosssectorale ontmoeting en samenwerking tussen chemie en agro met oog voor de raakvlakken met logistiek, energie en andere sectoren.
Kijk voor meer informatie of een gratis abonnement op www.agro-chemie.nl
Arjen van Nuland Senior Adviseur Rijnconsult
COLUMN
De foodsector boert achteruit…
Veenbrand in de agrofoodsector Kinderen moeten er soms op gewezen worden dat melk van de koe komt en niet uit een fabriek. Maar ook voedingsmiddelenbedrijven lijken verder dan ooit verwijderd te zijn van de bron: de agrarische sector. De blik is voorwaarts in de keten gericht, naar retail en consument. Maar in een keten heb je elkaar nodig en kun je het niet veroorloven alleen vanuit het eigen perspectief te handelen. Hoog tijd voor een ketenaanpak!
De Nederlandse agrofoodsector behoort tot de sterkste ter wereld. Dat is niet toevallig. We hebben een unieke positie doordat alle schakels in de agrofoodketen sterk vertegenwoordigd zijn. Er zijn niet alleen hooggekwalificeerde spelers in de directe keten (boer, handel, bewerking, retail, consument), maar ook clusterpartijen zoals kennisinstellingen, technische bedrijven en logistieke partners. Juist de combinatie van bedrijvigheid zorgt ervoor dat we wereldleider zijn in product- en procesinnovaties, we wereldwijd de hoogste opbrengsten per hectare hebben en, na de Verenigde Staten, de tweede agrifoodexporteur ter wereld zijn. Maar deze schijnbaar onverwoestbare keten vertoont haarscheurtjes. De marges in verschillende schakels van de agrofoodketen staan zo onder druk dat innovatie en ontwikkelingen achter blijven. Vraagstukken over milieu, dierenwelzijn, antibioticumgebruik en herkomst worden niet opgelost zodat onze strategische positie verzwakt. De voorkant van de keten, de agrarische sector waaronder de tuinbouw en varkenshouderij, kent zware tijden en we zien zelfs productie verdwijnen naar bijvoorbeeld Oost- en Zuid-Europa.
Is het dan zo erg dat we bijvoorbeeld over tien jaar geen varkenshouders of paprikatelers meer hebben? Je hoeft niet lang na te denken om te zien dat dit de voorbode is van de uittocht van andere bedrijvigheid (slacht, handel, verwerking et cetera) en daarmee van de foodsector. Onze agrofoodketen is zo sterk doordat we juist alle schakels in de keten bij elkaar hebben. We maken er alleen veel te weinig gebruik van. Terwijl de kracht van het cluster aantoonbaar concurrentievoordeel oplevert, zo beredeneerde Michael Porter, een wereldvermaarde expert op gebied van competitiviteit van bedrijven en landen, al in de jaren negentig. We laten daar echt kansen liggen. Een maand geleden hield ik een inleiding op een foodseminar in China. De belangrijkste vraagstukken daar zijn voedselveiligheid en voedselzekerheid. Wij hebben alles in huis om daar antwoorden op te vinden en daarmee weer een koppositie in de wereld te veroveren. Wij kunnen concepten ontwikkelen op basis van kwaliteit en toegevoegde waarde die overal in de wereld toegepast kunnen worden. Concepten in de tuinbouw, zoals Plantlab in Den Bosch, laten zien dat het echt anders kan. Ook in de vleesketen kunnen dergelijke nieuwe ketenconcepten worden ontwikkeld. Dat kan niet door de boer of de retail alleen. Nee, dat kan door nieuwe concepten te ontwikkelen door en voor de hele keten. Maar dan moeten we deze wel intact houden. De wedloop om efficiencyverbetering brengt onvoldoende verlichting. Het is tijd voor een revolutie waarbij echt duurzaam in de agrofoodketen samengewerkt wordt: geen speeddating maar huwelijken tussen ketenpartners.
Korte doorvoertijden. Geringe winstmarges. Seizoenspieken. Voedselveiligheid. Productkwaliteit. Dat vereist efficiënte en veilige processen voor zowel productieproces als logistiek.
Brouwerijen & Dranken ■ Zuivel ■Chocolade Bakkerijen ■ Sauzen ■ Diepvriesindustrie Verse Voeding ■ Droge Voeding
Egemin automatiseert uw processen en verkort daarbij de productietijd. Daarnaast zorgen onze oplossingen voor minder afval en minder verbruik van energie, grondstoffen en reinigingsmiddelen. Op vlak van interne logistiek leveren we een automatische oplossing op maat voor het transport, opslag en orderverzamelen van uw voedingsproducten. We houden hierbij rekening met de optimale opslagomstandigheden van uw producten in het proces en verlagen de logistieke kost per unit.
Egemin BV Stephensonweg 6 | 4207 HB Gorinchem T +31 183 626 633 |
[email protected] | www.egemin.com linkedin.com/company/egemin | facebook.com/egeminautomation
DIN Food solutions
Digitale spil bevrijdt foodsector van eiland automatisering ‘In ons foodbedrijf begint en eindigt alles bij de klant. Vanaf het moment dat deze om een monster vraagt totdat de factuur uitgaat, is de klant onze rode draad. Dit wil je ook ervaren in de automatisering. De klant moet er iets mee opschieten. Door de implementatie en vooral ook de interne optimalisatie van de DIN Food-oplossing voor Microsoft Dynamics NAV hebben we een duidelijke efficiencyslag gemaakt in het belang van die klant.’ Directeur Ronald van Marlen van de ingre diëntenleverancier Ariza B.V. in Helmond (zie kader) kan andere foodbedrijven de overstap aanbevelen die zijn organisatie heeft bevrijd van het ICT-euvel ‘eilandautomatisering’. ‘Voor onze informatiefuncties zijn wij gestart in Exact. Dit systeem was leidend voor onze financiën en voorraadbeheer. Voor alle andere processen gebruikten we afzonderlijke oplossingen, geautomatiseerd of zelfs handmatig. Er ontstonden ICT-eilandjes zonder kruisverbindingen. Dat levert meer frustratie dan ondersteuning op. Twee jaar geleden hebben we de hulp ingeroepen van DIN Solutions om een branchespecifieke standaardoplossing in
Ariza B.V. Het Helmondse familiebedrijf Ariza levert sappen, puree en extracten van biologisch geteelde groenten en fruit aan foodproducenten van zuivel, babyvoeding, gezondheidsvoeding, marmelade en aan bakkerijen, cateringbedrijven en supermarkten.
28
Jaargang 4 Nummer 2
te zetten. Wij wilden een soort digitale spil die alle fundamentele processen in onze organisatie zou stroomlijnen in combinatie met Microsoft Dynamics NAV. Dus niet zomaar het koppelen van verschillende tabellen, maar het creëren van een totale flow. Wij merkten al snel dat je met zo’n nieuw pakket allerlei modules in de organisatie schuift, die individueel worden toegepast. Volledig geïntegreerd en centraal inzichtelijk.’
Stevig maatpaktraject
van Marlen: ‘Er ontstonden ICT-eilandjes zonder kruisverbin-
Op de ‘automatiseringseilandjes’ voor NAV bevonden zich bij Ariza voorheen onder meer aparte Excel-modules voor klantcontracten, klachtenbeheer, klantspecifieke labels, recepturen en kwaliteitsanalyses. Het labelen van pallets en de administratie van emballage gebeurden nog handmatig. Al deze ICT-functies plus diverse andere, zoals voor telebanking, wholesale, warehousing, EDIintegratie en productspecificaties, zijn nu geïntegreerd in één samenhangend geheel van DIN Food solutions. Dat gaat echter niet van de ene dag op de andere, benadrukt Ariza-directeur Van Marlen. ‘Wij hebben bewust gekozen voor een intensieve samenwerking met de automatiseerders van DIN. Je moet zo’n implementatie niet onderschatten. Deze maakt de informatie sneller beschikbaar en iedereen ziet waar alles zich bevindt, maar het voelt niet meteen als een maatpak. Je moet passen en meten, samen
dingen. Dat levert meer frustratie dan ondersteuning op.’
met de automatiseerder. Deze moet zich als het ware invreten in je bedrijf, meegroeien om inzichten te delen. Wij hebben een eigen medewerkster vrijgemaakt om als interne consultant fulltime alle input van onze gebruikers te absorberen en af te stemmen met DIN. Zo zijn we na de implementatie samen een stevig traject ingegaan van optimalisatie. Dat was op zich niet nodig om het bedrijf draaiend te houden. Wij vonden deze na-implementatie echter cruciaal, omdat deze als een soort oliespuit heeft gewerkt in het gebruikersproces. Het helemaal op maat brengen van de ICT kost je dus veel geld en veel extra werk, maar nu alles geolied loopt, vertaalt het zich in efficiencywinst en klantgemak. Ariza produceert nu structureel twintig tot dertig procent meer volume met hetzelfde aantal fte’s.’
Het enorme economische belang van de Floriade De Floriade wordt vaak als een publieksevenement gezien, bijna een attractiepark. Geen wonder, in een half jaar trekken een slordige twee miljoen dagjesmensen naar het terrein in Venlo. Maar de economische betekenis van de Floriade is veel groter. Het is de katalysator voor een grootschalige gebiedsontwikkeling. Bovendien worden ontelbare contacten gelegd tussen bedrijven in de regio en de rest van de wereld.
Gouden kans De afgelopen jaren zijn vertegenwoordigers van de Floriade de wereld rondgereisd om landbouwen economische attachés op Nederlandse ambassades in het buitenland te bezoeken. Die hebben op hun beurt buitenlandse overheden enthousiast gemaakt voor inzendingen op de Floriade en vervolgens voor handelsmissies. Om contact te leggen met het bedrijfsleven, worden de attachés uit een bepaald gebied beurtelings op de Floriade uitgenodigd, zoals tijdens de Asian Challenge in april. Het Matchpoint zorgt dan dat bedrijven in de regio daarvan op de hoogte zijn en zich aanmelden. Wat maakt zo’n bijeenkomst interessant voor een ondernemer? Van Heteren: ‘Attachés kennen hun land tot en met en hebben goed zicht op de zakelijke mores. Ze zijn bijzonder waardevol voor bedrijven die zaken willen doen in een ander land. Ondernemers in de regio die de internationale markt op willen, krijgen dus de gelegenheid om een uur lang te praten met iemand die precies weet hoe je dat moet aanpakken. Dat een gouden kans.’
Binnenkort gaat een Nederlandse handelsmissie met de koningin naar Turkije en daar zal Greenport Venlo ook bij zijn. ‘Zo komt er, met als aanleiding de Floriade, een enorme bedrijvigheid in deze regio tot stand. En we gaan door met het creëren van economische spin-offs tot en met oktober’, aldus Van Heteren. Daarnaast werkt de Floriade samen met de KvK en de gemeente Venlo en Ondernemend Limburg aan nationale en regionale matchmaking.
Smaak Een aantal regionale bedrijven die voornamelijk als toeleverancier actief zijn in de B2B-markt, presenteert zich op de Floriade aan een groter publiek, bijvoorbeeld in het Paviljoen van de Smaak. Bezoekers kunnen hier op een interactieve manier kennismaken met diverse soorten tomaten, paprika’s, asperges, champignons en nog meer van dat lekkers. In de Kokkerelli-keuken leren kinderen koken. Er heerst een huishoudbeurs-achtige gezelligheid. Volgens Ad Berends van het Groente- en Fruitbureau is dat precies de bedoeling. ‘Het biedt exposanten een unieke kans om rechtstreeks in
Ondanks de wat afgelegen plek trekt het Huis van de Smaak zo’n 6.000 bezoekers per dag die zich dagelijks tegoed doen aan ruim 2.500 hapjes en een slordige 80 kilo tomaten. ‘Onze doelstelling was om minstens een op de twee Floriadebezoekers binnen te krijgen en dat doel wordt ruimschoots gehaald.’
Na de Floriade Als de Floriade op 7 oktober zal worden afgesloten, krijgt het een nieuwe bestemming. Het Floriadeterrein zal worden omgebouwd tot een hoogwaardig bedrijvenpark. Het is onderdeel van een grootschalige gebiedsontwikkeling die de komende decennia in de Greenport Venlo-regio gaat plaatsvinden. De A73 is nu via de A74 aangesloten op het Duitse wegennet naar het Roergebied en een belangrijk deel van de Greenportlane is aangelegd. De Innovatoren, waarvan alle verdiepingen nu nog grotendeels zijn verhuurd aan organisaties die met de Floriade te maken hebben, komt beschikbaar voor bedrijven die actief zijn op het gebied van food of logistiek. Voor VillaFlora wordt nog een
Proeven in het Paviljoen van de Smaak.
Frans van Heteren, in het dagelijks leven hoofd Externe Betrekkingen van de Provincie Limburg, is op de Floriade manager van Greenport Matchpoint, een bureau dat businessevenementen coördineert voor de Development Company Greenport Venlo (DCGV), het Greenport Innovation Center, KvK Limburg, de Rabobank, de Floriadeorganisatie en de Provincie Limburg.
30
Jaargang 4 Nummer 2
‘Samen hebben we vastgesteld dat er enorm veel activiteiten op ons afkomen’, zegt Van Heteren. ‘We organiseren businessevenementen en vangen de buitenlandse handelsmissies op die twee of drie keer per week de Floriade aandoen. We faciliteren ook de business-to-business matching. Zakenlieden uit zogenaamde inkomende missies koppelen wij aan bedrijven uit de regio. We proberen
leads te ontdekken, beet te pakken en verder te ontwikkelen. Op die manier gaan we heel bewust om met de businesskansen die zich hier vormen. Aan de voorkant vullen wij de pijplijn met contacten en het is verder aan de betrokkenen om daar gebruik van te maken. Dat is nieuw, het is nog niet eerder bij de eerdere edities van de Floriade op deze manier aangepakt.’
Nationale feestdagen Ook gericht op internationaal ondernemen is de viering van de nationale feestdagen van de deelnemende landen op de Floriade. In mei bezocht een hoge bestuurlijke delegatie uit China de Chinese Nationale Dag en in het kielzog daarvan kwam een handelsdelegatie met 30 CEO’s van Chinese bedrijven. Een delegatie uit Turkije, inclusief de Turkse president, bezocht onlangs de Floriade.
contact te komen met de consument. Die kan door vragen te stellen aan koks en telers, iets te leren over de achtergronden van een product, maar ook het aanraken, ruiken en proeven. Dat schept een positief gevoel. We zouden als sector ook vaker de winkels in moeten om de mensen te laten proeven dat er meerdere soorten tomaten, aardbeien of asperges zijn en dat de supermarkten hun assortiment zouden moeten uitbreiden.’
bestemming gezocht. Een aantal exposanten heeft aangegeven het paviljoen een nieuwe bestemming te willen geven. Zo wordt het fraaie paviljoen van de Rijksoverheid een verzamelgebouw voor innovatieve starters, blijft het Chinese paviljoen (zie foto) waarschijnlijk overeind en wordt het mogelijk aangevuld met een business center voor ChineesNederlandse betrekkingen. Kortom, aan de toekomst van het Floriade-terrein wordt hard gewerkt.
Jaargang 4 Nummer 2
31
Gezond tussendoortje Smood:
‘Er valt weer wat te kiezen’ Gezonde en lekkere tussendoortjes, gemaakt van groenten, fruit en granen. Zonder
toegevoegde vetten, suikers of zouten, maar mét een heerlijke smaak, natuurlijke vitaminen en gezonde vezels. Dat is Smood (een samenvoeging van smart en food), een geheel nieuw product uit de koker van het bedrijf Smood BV in Venlo. Smood werd geïntroduceerd bij de start van de Floriade en was meteen een succes, aldus het bedrijf. Er komen nu al orders binnen van over de hele wereld. En dat terwijl er nog geen echte productielijn is, alleen een kleine lijnopstelling in de fabriek van Dinnissen Process Technology in Sevenum. Het Venlose Weyers (zie foto onder) is gespecialiseerd als leverancier van een breed assortiment aan verse groenten en fruit. Een groot
deel van deze producten koopt het bedrijf in bij Noord-Limburgse telers en zet het af in Duitsland. De prijzen van vers staan echter al jaren onder druk en daarom zochten Weyers en Dinnissen naar een manier om groenten en fruit toegevoegde waarde te geven, door nieuwe markten te bedienen met een houdbaar product. Hierbij kwam de kennis van pas van Dinnissen, specialist in bulk handling en solids processing.
Haribo-tomaat Henri Michiels, directeur van Dinnissen Process Technology, verbaast zich over het gemak waarmee mensen hun kat of hond snoepjes van uitgebalanceerde topkwaliteit voorschotelen, terwijl hun kinderen worden volgepropt met winegums, chips en chocolade. ‘Ofwel suiker-, vet- en zoutbommen. Aan snoep en snacks geven we kapitalen uit: 20 euro per kilo is geen uitzondering. Vers
fruit of groente steekt daar mager tegen af. Voor appels of tomaten is een consument niet bereid om meer te betalen dan gemiddeld 1,50 euro per kilo. Wie is er dan gek?’ Michiels denkt dat er een rol is weggelegd voor de foodindustrie om kinderen producten aan te bieden die wel lekker zijn, maar ook gezond. ‘Nu valt er te weinig te kiezen. Ze worden overal geconfronteerd met reclame voor ongezonde voeding, terwijl de marketing van verse producten achterblijft. Een tomaat zie je niet op tv. Die is niet sexy, niet spannend. Er is geen Danoontje- of Haribo-tomaat. Maar de Happy Meals, die knallen eruit. Daar willen kinderen wel naar binnen. Het wordt ouders erg moeilijk gemaakt om ‘nee’ te zeggen. En wie gaat dat veranderen? De grote fabrikanten niet, dat is niet in hun belang.’
Puur product Na jaren van aankloppen bij de foodindustrie besloot Smood BV daarom maar zelf een onderscheidend product op de markt te brengen. Smood is een ‘puur product, knapperig en gezond fingerfood’, waarin fruit, groenten en granen zijn verwerkt. Zonder geheimzinnigheid over de recepturen of bereidingswijze. Zout, vet en suiker zijn niet toegevoegd en toch is het eindproduct, dankzij natuurlijke smaken, lekker zoet of hartig. Smood wordt gepositioneerd als iets totaal nieuws, iets spannends. En zeker niet als een nieuw soort chips. ‘Het is volledig gefabriceerd op natuurlijke basis, met hoogwaardige producten. Het is milieuvriendelijk. Je kunt het gemakkelijk meenemen naar
Henri Michiels: marketing voor gezonde voedingsmiddelen marginaal vergeleken met ongezonde producten.
school of naar je werk. Als je één of twee pakjes per dag eet, doe je iets aan je vitaminehuishouding en het geeft je een goed gevoel. Het is gericht op mensen in alle leeftijdscategorieën die houden van lekker smakelijk en gezond eten. Ook een opa van tachtig kan daarmee extra vitamines binnenkrijgen.’
Extrusie De productie van Smood gebeurt op een bijzondere manier waarop patent is aangevraagd en waar kooken extrusietechnieken aan te pas komen. ‘Al onze foodprocessingkennis komt samen in Smood.’ De basis wordt gevormd door verse producten uit de internationale regio: het gebied tussen Amsterdam, Antwerpen, Dortmund en Frankfurt. ‘We verwerken hoge percentages groente en fruit. Zo zitten in de zoete variant bijvoorbeeld peren en bramen. En in de hartige variant zitten wortelen, erwtjes en paddenstoelendeeltjes. We gaan die twee smaken nog doorontwikkelen en nieuwe smaken op de markt brengen.’ Daarbij is het mogelijk om aparte smaken te ontwikkelen voor deelsegmenten, bijvoorbeeld tieners, sporters en ouderen. ‘Denk aan het uitbrengen van varianten waar olijfolie doorheen is gemengd of andere gezonde stoffen waar oudere mensen behoefte aan hebben. Laatst hoorde ik van iemand dat zijn moeder in het bejaardentehuis altijd suikerklontjes zit te eten. Zij wil iets zoets en pakt wat binnen handbereik is. Of ze kiest ervoor bij gebrek aan iets anders. Een appel of tomaat is gezond, maar levert troep op, terwijl er te weinig personeel is om te helpen met schillen of wassen. ’
Doorbraak Michiels wijst erop dat Smood ook een doorbraak
32
Jaargang 4 Nummer 2
kan betekenen in een markt die sterk verzadigd is, waardoor de tuinbouwproductie nauwelijks meer iets oplevert en hoogwaardige voedingsmiddelen worden vergist of verbrand om bio-energie op te leveren. ‘Met die verspilling van voedsel kunnen we niet doorgaan. We hebben nu 7 miljard mensen en dat worden er 9 miljard. In Oost-Afrika is juist een grote behoefte aan voedsel. Als mensen honger lijden, sturen de Verenigde Naties daar balen zetmeel naartoe. Waarom geen Smood? Het bevat veel meer waardevolle voedingsstoffen en kan door de productie, waarbij geen water wordt toegevoegd, heel makkelijk twaalf maanden houdbaar worden gemaakt.’ In eerste instantie is Smood echter bewust gepositioneerd als een hoogwaardig product voor de Westerse markt, een alternatief naast de zakjes chips, borrelnootjes of chocoladerepen in de sportkantine, in het vliegtuig of bij de consumenten thuis. Daarbij richt Smood zich allereerst op de regio en Nederland, waarna Duitsland en de rest van de wereld volgen. ‘We krijgen al bestellingen binnen, zelfs vanuit de VS. Maar we kunnen nog niet leveren. In onze fabriek draaien we alleen kleine runs, een hoge capaciteit productielijn hebben we nog niet. We zijn dan ook fors aan het investeren in een productielocatie, een gebouw, productielijnen, verpakkingen, de website et cetera. Hiermee investeert Smood in gezonde, gemakkelijke en vitaminerijke voeding voor de toekomst en dat geeft zowel de gebruiker als de producent een goed gevoel. Eindelijk hebben we meer keuzemogelijkheden.’
Meer informatie: www.smoodforyou.com
Jaargang 4 Nummer 2
33
Het team achter Murill: van links naar rechts: Wim van den Elshout,
Murill. Tot Van den Elshout in oktober 2010 kennis maakte met Jan Klerken, directeur van Scelta Mushrooms en initiatiefnemer van InnerLife, een bedrijfje, gericht op het onttrekken van stoffen met een hoge toegevoegde waarde uit champignons. Omdat het nog niet tot vermarktbare producten had geleid, stond Klerken op het punt om zijn zoektocht te staken. Van den Elshout bracht hem op andere gedachten.
Jan Klerken jr., Michail Danilov, Wouter Knippenbergh
‘Markt is klaar voor Murill’ Paddenstoelen zijn niet alleen lekker, maar bevatten ook heilzame stoffen die de gezondheid van mens en dier een ‘kickstart’ kunnen geven. Jan Klerken van Scelta Mushrooms en Wim van den Elshout van Scelta Ceuticals zijn daarvan overtuigd. Binnen een jaar na de start bracht het dochterbedrijf drie producten op de markt die zijn gebaseerd op de ZuidAmerikaanse amandelpaddenstoel Murill, in capsules en als diervoeder. Binnenkort verschijnen ook voedingsmiddelen, brood en andere foodproducten met Murill. Wim van den Elshout is van huis uit biochemicus en was 23 jaar lang verantwoordelijk voor R&D en innovatie bij DSM. In 2003 sloeg het noodlot toe: hij kreeg kanker en moest chemokuren en bestralingen ondergaan die zijn weerstand tegen infecties ondermijnden. ‘Ik ging dus op zoek naar een manier om mijn immuunsysteem maximaal te wapenen en liep tegen de Agaricus Blazei Murill aan. De Japanse onderzoeker Takatoshi Furomoto ontdekte deze paddenstoel in de jaren zestig
34
Jaargang 4 Nummer 2
in een afgelegen regio van het Braziliaanse regenwoud. De inwoners aten dagelijks amandelpaddenstoelen en bleken significant ouder te worden dan de mensen in gebieden daaromheen.’ Furomoto stuurde de paddenstoel vijftig jaar geleden naar Japan en daar wordt sindsdien onderzoek verricht naar de heilzame eigenschappen. De werkzame stoffen in de Murill blijken de 1,3-1,6 betaglucanen te zijn.
Van den Elshout: ‘Ze vallen aan op het zogeheten dectine (eiwit, red.), waardoor het lichaam macrofagen aanmaakt. Dat is je primaire afweer. Daarnaast bevat Murill ergosterol: provitamine D. Die twee stoffen balanceren het immuunsysteem. Dat is goed onderzocht. Het product is dan ook al twintig, dertig jaar op de markt. Het is alleen peperduur.’
Sneltreinvaart Min of meer uit idealisme startte Van den Elshout in 2004 samen met een lotgenoot een bedrijf op dat tot doel had de Murill in gedroogde vorm in betaalbare capsules op de markt te brengen. ‘Dat ging goed tot 2008, toen de Europese overheid met nieuwe wet- en regelgeving kwam die het toegestane gehalte aan zware metalen in voedingssupplementen met een factor tien omlaag bracht. Bij de toenmalige kweekmethodes was dat niet haalbaar. We moesten dus stoppen.’ Vervolgens bleef het een tijd stil rond de
Op 15 januari 2011 werd Scelta Ceuticals opgericht. Van den Elshout kreeg carte blanche om nieuwe producten te ontwikkelen op basis van de Murill. Dat kon in sneltreinvaart, want er was al uitgebreid onderzoek verricht naar deze paddenstoel. Bovendien verklaarde het Ministerie van VWS al in 2004 dat de Murill niet werd gezien als een 'novel food', waardoor geen aanvullend klinisch onderzoek noodzakelijk was. Ook lag er al een dossier bij de EFSA (European Food Safety Authority), waarin was gevraagd om goedkeuring van de generieke claim 'Ondersteunt het immuunsysteem effectief' bij een dagelijkse dosering van 2 gram.’
Snelle marktintroductie Daarnaast maakte het bedrijf twee belangrijke keuzes die een snelle vermarkting mogelijk maken. ‘Ten eerste: wij extraheren niet, wij werken met het totale product. De paddenstoel bevat namelijk hulpstoffen, de zogeheten co-enzymen en sporenelementen, die de opname van de betaglucanen in je lichaam bevorderen. De natuur is in balans en die verstoor je als je de pure werkzame stof uit de Murill haalt. Niet extraheren heeft een tweede prettige bijwerking: het is geen feed additive, maar een feed material en dat valt daarom onder een andere wet- en regelgeving. Dat betekent dat ik vandaag kan starten in plaats van over twee jaar en een paar honderdduizend euro aan onderzoek verder.’
in het nieuwe bedrijf SylvanScelta BV. De rogge met Murill wordt grof gemalen tot een kant en klaar feedmateriaal. Er loopt momenteel een test in een leghennenbedrijf en de tussentijdse resultaten zijn veelbelovend. Van den Elshout: ‘Eén stal met 10.000 hennen krijgt alleen het gewone voer en de andere stal met 10.000 hennen krijgt er ons product bij. We zijn nu in week 63 en constateren dat in de stal met Murill bijna 30 procent minder mortaliteit is en 4,5 procent meer eieren worden gelegd. Dat zijn in totaal al bijna 80.000 eieren méér. Mooier nog: de hennen blijven langer aan de leg, namelijk 66 in plaats van de gebruikelijke 60 weken.’
opgezet in samenwerking met de Universiteit van Maastricht. Zo wordt onderzocht hoe Murill werkt bij de bestrijding van appelallergie in relatie met een kruisallergie voor berken. Een ander onderzoekstraject richt zich op de werking van Murill bij de behandeling van herpes simplex (koortslip). Verder zoekt Van den Elshout financiers voor een onderzoek naar SilverBread. ‘We willen proefpersonen waarvan een deel SilverBread eet en een deel gewoon brood, vaccineren met Hepatitis A en daarna kijken of er verschil is in de hoeveelheden antilichamen in het bloed.’
Preventie
Tot deze onderzoekstrajecten zijn afgerond, moet Van den Elshout terughoudend zijn met claims vanwege de strenge regelgeving. Hij is echter razend enthousiast over ‘zijn’ Murill, die hij zelf al jaren in capsulevorm inneemt. ‘Het voelt goed. De markt is er klaar voor. Ik weet zeker dat we een prachtig productenpakket in handen hebben. In de toekomst gaan we op drie assen verder met innoveren: andere mycelia, zoals de Ganoderma en Cordyceps, andere granen, zoals haver, spelt of gerst, en de combinaties van die twee om oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen zoals obesitas, diabetes-2, of cardiovasculaire aandoeningen. Onze visie is dat we daarmee kunnen bijdragen aan een duurzame, preventieve gezondheidszorg. Het is volgens mij de enige manier om de zorg in de toekomst betaalbaar te houden. En niets beschermt je beter tegen ziektes dan je eigen immuunsysteem!’
Om de markt verder uit te breiden, heeft de onderneming inmiddels diverse klinische onderzoekstrajecten
Meer informatie: www.murill.com
De stap van feed naar food is ook hier maar klein. ‘We malen de rogge met Murill tot meel en verwerken dat in brood, pasta's, soepen en pizzabodems. We voegen er bovendien haverglucanen aan toe, die zorgen voor een cholesterolverlagend effect. Ook een toevoeging is een champignoncomponent die bij SBC in Belfeld (ook onderdeel van de Scelta Groep, red.) wordt gemaakt en een smaakversterkend effect heeft, waardoor 40 procent zoutreductie mogelijk is. ’We ontwikkelen dit samen met Koopmans Meel. Het wordt een afbakconcept dat we binnenkort op de markt zetten als Silverbread, gericht op 45-plussers.’ Er zijn tevens contacten met broodfabrikanten, waarover Van den Elshout op het moment nog niets kwijt wil.
Een tweede keuze heeft te maken met de productiemethode. ‘We werken niet met het fruitlichaam (de kop) van de paddenstoel, maar met het mycelium (de wortels) dat we in vloeistof laten fermenteren. Deze manier van kweken leidt tot een 100 procent natuurlijk product dat vrij is van zware metalen, herbiciden en pesticiden.’ Daardoor werd het mogelijk om de geplande marktintroductie van Murill een of twee jaar naar voren te halen. Al in oktober 2011 lagen de capsules voor menselijk gebruik in de winkel.
80.000 eieren meer Ook begon Scelta Ceuticals met het fermenteren van het mycelium in rogge, dat als ‘broed’ in de champignonteelt wordt gebruikt. Hiervoor werkt Scelta Ceuticals samen met ’s werelds grootste leverancier van broed, Sylvan Bio Europe in Horst,
Murill, een goed voorbeeld van een hogere verwaarding van food.
Jaargang 4 Nummer 2
35
Global & Regional Food Chain
Spin in het web
Synchromodaliteit is het toverwoord In het Huis van de Smaak op de Floriade laat een achttal bedrijven aan consumenten en bedrijven zien dat er een heel ‘apparaat’ zit achter (een deel van) de voeding die elke dag op hun bordje ligt. Nu werken de verschillende partijen in de keten al nauw samen. Echter, om ook in de toekomst producten tijdig door de keten heen te duwen, is een nog betere afstemming en informatievoorziening nodig.
‘We hebben onze stand in eerste instantie gericht op consumenten die het Huis van de Smaak bezoeken’, aldus Jan Vorstermans van Fresh Park Venlo, een van de deelnemers aan het ‘ketenproject’. ‘We merken dat meer en meer consumenten geïnteresseerd zijn in voeding en waar het vandaan komt. Voor het project hebben we een film laten maken, waarin we een lading appels die is geoogst in Chili, volgen tot aan het schap van een Plusmarkt-vestiging. Hiermee willen we laten zien dat verschillende actoren bij deze wereldreis zijn betrokken en dat een afstemming tussen deze partijen noodzakelijk ‘De aandacht voor vers en gezond voedsel en de zorg om het milieu groeit. Steeds meer consumenten zijn geïnteresseerd in het verhaal achter de producten. Zij willen weten waar de producten die zij kopen, vandaan komen’, verklaart Debbie Huisman, woordvoerster van Plus Supermarkten. ‘De Global & Regional Food Chain is een voorbeeld van hoe de voedselketen in elkaar steekt’. Net als voor het totale versbeleid van Plus valt of staat het succes van het duurzaamheidsbeleid met regie en een goede en transparante samenwerking in de keten, aldus Huisman. ‘Kwaliteit, continuïteit in beschikbaarheid, logistiek en efficiëntie zien wij als voornaamste pijlers van een succesvolle ketensamenwerking.’
is om het product van a naar b te krijgen. Vanzelfsprekend zonder dat de versheid en kwaliteit in algemene zin nadelen van de trip ondervinden.’
Goede infrastructuur Dat kan volgens Vorstermans alleen als er een goed geoutilleerde infrastructuur is en als informatiestromen die betrekking hebben op de goederenstromen, real-time kunnen stromen tussen de ketenpartners. ‘Het eerste hebben we in Nederland goed voor elkaar. Zaken als gekoeld vervoer en gekoelde/ geconditioneerde opslag zijn aanwezig. Daarnaast zijn er voldoende bedrijven, zoals op het Fresh Park Venlo die versstromen kunnen verwerken, bijvoorbeeld het sorteren, omverpakken en labellen van individuele producten, maar ook het verwerken als halffabrikaat in consumentenproducten, bijvoorbeeld vruchtensappen of sapconcentraten. Met Freshpark Venlo hebben we natuurlijk qua bedrijvigheid en geografische ligging ten opzichte van het Europese achterland een sterke positie in de versketen opgebouwd.’
Nieuwe logistieke concepten Los van de infrastructuur speelt, zoals
36
Jaargang 4 Nummer 2
Vorstermans eerder aanhaalde, het niveau van de informatievoorziening tussen de bedrijven in de keten een cruciale rol in de kwaliteit van de dienstverlening. ‘Dat belang zal de komende jaren alleen maar toenemen’, stelt Jan Nater van ECT (Europe Container Terminals). ‘Met de toename wereldwijd van het vervoer van agrofoodproducten en een toenemende druk op de beschikbare routes (spoor, weg, water, lucht, red.) zullen we nieuwe logistieke concepten moeten verkennen. Momenteel is synchromodaliteit een hot topic in de logistieke sector. Het idee hierachter is dat goederenstromen, afhankelijk van de beschikbaarheid van een modaliteit en de actuele omstandigheden, van a naar b worden geleid. De vervoersvraag van de klant staat voorop, maar ook de efficiënte benutting van modaliteiten en infrastructuur en het leveren van een duurzamer product. In de praktijk zou dat het volgende kunnen betekenen: een lading gaat volgens planning over het spoor. Er is echter een storing op het traject bijvoorbeeld door een ongeluk bij een overgang. Dan zou deze lading via een alternatieve modaliteit, bijvoorbeeld de binnenvaart, vervoerd kunnen worden.’
Willen bedrijven zo snel kunnen schakelen, zoals in het bovengenoemde voorbeeld, dan moeten ze wel beschikken over real-time informatie, bijvoorbeeld over de producten of de beschikbaarheid van alternatieve modaliteiten. ‘We hebben het vaak over transparante containers, waarbij actoren in de keten beschikken over relevante in-time informatie over de producten (volume, kwaliteit, plaats etc, red.). Dat is een absolute voorwaarde om goederenstromen, indien mogelijk, te splitsen en te verdelen over uiteenlopende modaliteiten’, verklaart Frank Hermans van Seacon Logistics. ‘Momenteel is de informatievoorziening die nodig is om dergelijke operaties uit te voeren, nog onvoldoende. Hierdoor kan het voorkomen dat er bij de ene modaliteit grote drukte optreedt, terwijl bij de andere modaliteit nog voldoende capaciteit voorhanden is of dat de bestaande infrastructuur onvoldoende benut wordt. Nu ligt het beheer en het uitwisselen van informatiestromen gevoelig. Dat moet je niet bij een speler in de keten onderbrengen, maar het vraagt om een intermediair, een partij die een onafhankelijke positie inneemt, die van alle ketenpartijen het vertrouwen krijgt. Deze spin moet vervolgens in haar transportweb alle puntjes op een zo efficiënt mogelijke manier aan elkaar knopen.’
De volgende bedrijven/initiatieven hebben zich geschaard achter de Global & Regional Food Chain: ZON/Fresh Park Venlo Seacon Logistics Port of Rotterdam DailyFresh Logistics European Gateway Services (dochteronderneming van Europe Container Terminals) Greenport Venlo P. Daemen Plus Supermarkten
Jaargang 4 Nummer 2
37
‘Echte innovaties komen uit verbeelding’
Niet doen: de klant als bijzaak zien.
John Lennon zong het, iedereen kent het, maar nog lang niet iedereen doet het. ‘Imagine’: verbeeld jezelf een toekomst. ‘Imagine the next level’, strategisch denken in nieuwe kansen, dat is wat Jempi Moens van het Hilversumse bureau Fresh Forward doet. Hij noemt zichzelf dan ook chief imagination officer. ‘We leven in de ‘nieuwe sixties’, waarin opnieuw verbeelding aan de macht kan komen. Ook in de foodsector.’
Vooral in food liggen er nog veel kansen, zo hield Moens zijn selecte publiek voor in de Innovatoren op het Floriadeterrein in Venlo.
Een uitgelezen plek, want hier toont de Nederlandse tuinbouwsector aan de wereld de laatste stand van zaken in innovatie en
duurzaamheid, als bijdrage aan de kwaliteit van leven. Gasten van de gemeente Helmond en Rabobank Helmond waren op
Trends in food Om tot een consumentgedreven markt te komen, moeten foodproducenten volgens Moens oog krijgen voor vijf trends in de markt. 1. Inspiratie & creativiteit
4. Genot & comfort
Steeds meer consumenten ontdekken de chefkok in zichzelf. Iedereen wil een Jamie Oliver in de keuken zijn. Men wil ook één-op-één inspiratie delen met anderen, bijvoorbeeld door recepten uit te wisselen. Dat kan via community’s, waar producenten niet mogen ontbreken. Daar ontdek je de vraag waar je op in kunt spelen. Bijvoorbeeld met een garantie à la Bol.com: als een product twee keer wordt besteld, nemen we het in ons assortiment op.
Als je ergens zin in hebt, dan doe je het gewoon. Er is al een hotelketen waar je als gast wordt ontvangen met een kop verse soep in de lounge. Foodproducten kunnen dienen als bron voor wellness. Een ijsje kan het geluksgevoel bevorderen. Daarom vraagt Ola bijvoorbeeld aan de blije likker om de ‘happiness everywhere’ te delen op Facebook.
2. Op maat & persoonlijk Customizing is een belangrijke ontwikkeling in een sterk individualiserende samenleving. Inspelen op persoonlijke voorkeuren van de consument is een must. Niet alleen in smaak, maar ook in portionering, verpakking en levering. Zo laat Mona klanten meebeslissen over het Toetje van de Maand.
3. Betrokken & samen Direct reageren op een gesignaleerde klantbehoefte. Bijvoorbeeld door intensievere inzet van social media als Twitter en Facebook.
38
Jaargang 4 Nummer 2
5. Spelen & optimisme In de cultuur van feelgood en gaming past ook een speelse benadering van de foodafzet. Daarbij hoort een lossere aanpak van bestellen en leveren, maar bijvoorbeeld ook een innovatie waardoor klanten zelf bepalen wat ze voor een product betalen: ‘pay-what-you-want’. De Panera Foundation in Amerika exploiteert broodjeszaken zonder winstdoelstelling. Klanten krijgen slechts een prijssuggestie voor hun donatie in een box bij de deur. De eigenaar gokt dat 60 procent van de klanten de suggestie volgt, 20 procent betaalt meer en 20 procent minder. Het bedrag onder de streep is positief.
vrijdag 8 juni zeer geïnteresseerd, omdat het Food Technology Park Brainport in Helmond zich stevig wil positioneren op de (innovatie-) agenda van Brainport 2020. ‘Brainport Eindhoven mag zich vanaf vandaag officieel niet meer de slimste regio ter wereld noemen’, zo wist de Helmondse VVD-wethouder Yvonne van Mierlo te melden (dat is nu Riverside, Californië USA), ‘maar als een van de slimste kunnen we nog geweldige stappen maken door samenwerking in food en innovatie.’
Zoute koffie Innovatie hoeft niet alleen in het product of de technologie te zitten, zo hield Jempi Moens zijn publiek voor. Veel doorbraakinnovaties, ook in food, komen vanuit het principe van ‘imagine the next level’: richt je blik op komende maatschappelijke ontwikkelingen, laat vaste kaders en geijkte ideeën varen en verbind je met de klanten en hun wereld. Dan kom je al gauw tot de kern van de zaak en tot opzienbarende vaststellingen in de sfeer van beleving en toegevoegde waarde. ‘Zeker in food ligt het primaat nog te zeer bij de technologie.’ Moens durfde de stelling aan dat 82 procent van de innovaties in de voedingsindustrie flopt doordat
fabrikanten onvoldoende rekening houden met consumentenbehoeften. ‘Er is te veel push van technologie en te weinig pull van consument. In de labs worden prachtige producten, processen en verpakkingen ontwikkeld. En vervolgens zegt men: “Zo, nu nog even een doelgroep erbij zoeken.” De nieuwe uitdaging is inleven in- en echt begrijpen van wat de klant verlangt. En vervolgens betekenis toevoegen. Gemiddeld kost een kop koffie 2 eurocent, een kop Nespresso kost gemiddeld 35 cent. Dat verschil van meer dan drie eurodubbeltjes betalen we niet voor de cup. De echte doorbraak zit in de beleving van Nespresso. Hetzelfde geldt voor Cup-a-Soup. Het product op zich wint het nooit van verse soep. De doorbraakinnovatie zit hier in het laten meebewegen van de klant van het idee van soep naar de beleving van ‘zoute koffie’.’
Ruimte op rechts Na de economie van waardetoevoeging aan grondstof en die van waardetoevoeging door diensten krijgen we volgens Moens nu de betekeniseconomie. Daarin beginnen en eindigen succesvolle vernieuwingen bij de klant. Als resultaat van gedurfde dromen, van echt inleven in toekomstige leefpatronen en behoeften. ‘Think different!’, zoals Apple.
‘Als bij voetbal iedereen op links gaat spelen, komt er ruimte op rechts’, stelt Moens. ‘Dat vereist creativiteit, focus en samenwerking. Apple adverteert nauwelijks, maar communiceert via de stores bijna één-op-één met zijn ‘believers’. Zo kunnen ze effectief betekenis toevoegen. In food zag je de doorbraak bij Mona toen deze zuivelverwerker niet meer over toetjes nadacht, maar over de klant: ‘Daar word je blij van!’ Producenten moeten meer naar buiten kijken en zich leren verbeelden wat ze aan betekenis kunnen toevoegen met hun product.’ Moens noemde als voorbeeld tomatenteler Van der Kaaij in De Lier. Dit familiebedrijf ging in de jaren negentig weg van de veiling en organiseerde zelf de hele keten van plant tot klant. In de Red Star Trading groep werkt nu een telersvereniging, samen met een verwerkings- en een verkooporganisatie, aan de afzet van op de consumentensmaak afgestemde producten. Verbonden met de klant dus. Moens verwees ten slotte naar Cirque du Soleil. ‘Het heet een circus, maar het is een kunstzinnige beleving die tot de verbeelding spreekt. De toegang kost een veelvoud van een gewoon circuskaartje. Het verschil zit ‘m in de betekenisvolle ervaring.’
Jaargang 4 Nummer 2
39
Overname ZON van Heidefrucht
Nieuwe bedrijfshal
Zachtfruitmarkt groeit als kool Begin mei heeft ZON fruit & vegetables het Duitse Heidefrucht overgenomen. Met de overname wil het bedrijf haar zachtfruitdivisie Sun Berry International (SBI) versterken. Zachtfruit is een groeimarkt waarin SBI de laatste jaren een aanzienlijke omzetgroei heeft gerealiseerd. Dit jaar wordt met de overname nu al een topjaar voor de onderneming.
Min of meer gelijktijdig met de overname van Heidefrucht realiseert ZON op dit moment voor de zachtfruitdivisie een nieuwe bedrijfshal op Fresh Park Venlo van 8.000 vierkante meter. Vanaf medio juli brengt SBI in deze hal de versafdeling van zachtfruit onder. De bestaande hal van 4.000 vierkante meter zal dan grotendeels worden ingericht als verwerkingsgedeelte voor blauwe bessen die minder geschikt zijn voor de versmarkt. ‘Circa 35 procent van het zachtfruit verwerken we tot diepvriesproducten, gedroogd fruit en sappen. Dit fruit heeft op zich dezelfde voedingswaarde als van het verse product dat we verpakken voor onze klanten, het voldoet alleen niet aan de eisen die retailers stellen aan hoe het er uitziet. Ondanks het feit dat de kiloprijs aanzienlijk lager ligt dan van vers fruit, is het toch zonde om er niets mee te doen. Vandaar dat we investeren in stateof-the-art productie- en verpakkings- en afvullijnen.’
Zachtfruit zit in de lift. De consumptie in de belangrijkste Europese afzetmarkten zal naar verwachting de komende jaren verviervoudigen.
Merkoperatie Met Heidefrucht dat zich uitsluitend richt op de teelt en verkoop van blauwe bessen, versterkt SBI haar positie in een marktsegment dat, net als de totaalmarkt van zachtfruit, in de lift zit qua consumptie. ‘De Europese markt voor blauwe bessen groeit hard’, zo stelt Anneke Cuppen van SBI. ‘In de belangrijke afzetgebieden, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Benelux en Scandinavië bedraagt de consumptie op dit moment ongeveer 35.000 ton per jaar. Naar schatting kan deze doorgroeien tot 130.000 ton.’ Volgens Cuppen is het gezonde en lekkere karakter van zachtfruit de reden van deze
groei. ‘Bijvoorbeeld, blauwe bessen bevatten anthocyaan. Een kleurstof die er onder meer voor kan zorgen dat de vetophoping, voornamelijk ophoping van cholesterol, in de bloedvaten wordt verminderd. Daarnaast bevatten blauwe bessen antioxidanten, componenten die onder meer ontstekingsremmende werking hebben. Oh ja, zachtfruit is ook gewoon lekker!’
assortiment uitgebreid met andere soorten, zoals aardbeien, kersen en cranberries. De onderneming neemt circa 12 procent van de totaalomzet van ZON in beslag. Met de overname van Heidefrucht en de geprognosticeerde organische groei zal dit aandeel de komende jaren alleen maar toenemen. Circa vier jaar geleden bedroeg de jaaromzet van SBI 5 miljoen euro, in 2012 zal deze naar verwachting uitkomen op 25 miljoen.
Grip op het fruit Net als Heidefrucht begon SBI haar activiteiten op gebied van zachtfruit met blauwe bessen. Inmiddels heeft het bedrijf haar
Cuppen: ‘De marktgroei in Europa van zachtfruit, waaronder ook van blauwe bessen, ligt ook grotendeels ten grondslag aan de overname. Het is belangrijk om grip te hebben op het fruit. Voor de overname hadden we in Nederland een areaal voor blauwe bessen van 375 hectare, na de overname komen daar 250 hectare bij. We hadden al 100 hectare blauwe bessen in Duitsland, 150 hectare is erbij gekomen.’ Daarnaast krijgt ZON via SBI een voorpost in de Duitse markt. SBI exporteert al het leeuwendeel van het zachtfruit naar het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, maar levert volgens Cuppen vaak niet direct aan belangrijke retailers. Zij stelt dat het hebben van een bedrijf dat haar wortels heeft in een bepaalde markt, toch marktinzichten oplevert waarmee het moederbedrijf ZON haar voordeel mee kan doen.
40
Jaargang 4 Nummer 2
Omdat SBI de hele keten beheerst - het bedrijf onderhoudt nauwe contacten met haar telers - biedt het een meerwaarde voor haar klanten, zo stelt Cuppen. ‘We kunnen het fruit binnen 36 uur na de oogst bij onze klanten krijgen. Dat vereist een uitgekiend logistiek apparaat, onder meer gekoelde opslag en vervoer. Daarnaast investeren we in teeltbegeleiding en ondersteuning om de kwantiteit en de kwaliteit van het fruit te optimaliseren. Zoals ik al eerder heb vermeld, verpakken of bewerken we het fruit tot kant-en-klare consumentenproducten. We beheersen dus alle takken van sport in de keten.’ Ook op gebied van marketing is SBI actief. Zo introduceerde het bedrijf begin 2012 Sweet Perfection, een premium zachtfruitproduct van hoge kwaliteit die wordt bereikt door de “zorg waarmee het geteeld, geplukt en geselecteerd wordt”, aldus SBI. Inmiddels heeft het bedrijf Sweet Perfection-aardbeien van het Elsanta-ras gelanceerd. Later in het seizoen zullen onder het merk ook andere soorten worden gezet, zoals blauwe bessen, bramen, frambozen en rode bessen. ‘Ons doel is om zachtfruit zoveel mogelijk uit de commodityhoek te houden. Gezien de gezondheidsbevorderende eigenschappen en de constante kwaliteit die we jaarrond kunnen leveren, leent zachtfruit zich bij uitstek voor een merkoperatie.’
Jaargang 4 Nummer 2
41
dr. Ronald Visschers Business Line Manager, TNO Food and Nutrition
COLUMN
Wie kan het label nog lezen? Vorige maand moest ik de TNO-strategie voor het herformuleren van voedingsmiddelen aan onze directie en een delegatie van de Topsector Agri-Food presenteren. Om mijn presentatie wat levendiger te maken, had ik van te voren in de supermarkt digestive biscuits van verschillende fabrikanten gekocht. Om er zeker van te zijn dat iedereen de uiterst klein gedrukte labels kon lezen, had ik voor de zekerheid ook maar een leesbril naar de presentatie meegenomen! Er is nog een andere, belangrijkere reden waarom ik me afvraag wie het label nog kan lezen. Om te begrijpen wat de informatie op de labels voor jezelf en je gezin betekent, moet je namelijk niet alleen scherpe ogen hebben en goed kunnen rekenen, maar ook enige kennis hebben van de relatie tussen voeding en gezondheid. De Europese Unie neemt hierin het voortouw door vast te stellen welke essentiële informatie op verpakkingen vermeld moet worden. De recent aangenomen EU Regulation 1169/2011 scherpt dit verder aan en breidt dit zelfs uit naar vliegtuigmaaltijden.
Op de labels was te zien dat het gehalte aan zout en verzadigd vet in deze producten sterk verschilde. Bij zout wel tot 35 procent meer en bij verzadigd vet was het verschil bijna een factor twee. In het nieuwe meervoudig herformulerenproject dat TNO afgelopen maand heeft opgestart met zes industriële partners, ontwikkelen we concrete oplossingen die tot een nog gezondere samenstelling van dit soort producten kan leiden. De komende maanden kunnen nog enkele partners bij dit project aanhaken.
Ik vind dat het bij onze basisvaardigheden hoort om de informatie op een voedingsetiket te kunnen begrijpen. Dat is net zo vanzelfsprekend als het herkennen van verkeersborden. We hebben immers bewuste consumenten nodig die het belang van onze oplossingen voor gezonde en smakelijke voeding inzien. Daarom pleit ik voor meer aandacht voor dit onderwerp in het basisonderwijs. Misschien krijgen de kinderen ooit nog eens een toets in gezond koken en eten!
Van Kaathoven Groep een wereld zonder afval
recall actie? aflopende houdbaarheid? afwijkende receptuur? duurzaam vernietigen!
Echter, aan de kenniskant blijft veel liggen. Want wie weet er het verschil tussen natrium, zout en toegevoegd zout? En waarom is dat eigenlijk belangrijk? Uit een recente periodieke peiling van het Cito blijkt dat de kwaliteit van het voedings- en gezondheidsonderwijs op lagere scholen slecht is. Onze jeugd wordt nauwelijks iets geleerd over deze materie. Aan het eind van de lagere school hebben onze kinderen dus wel een verkeersdiploma en kennen ze de verkeersregels (vaak beter dan wijzelf), maar een les over gezond eten hebben ze amper gehad. Als het gaat om voorlichting, wordt vaak naar de industrie gewezen. Ik zie daar prachtige initiatieven ontstaan, als Kokkerelli, waar trotse ondernemers zich inzetten om kinderen de essentie van gezond en lekker eten bij te brengen.
telefoon: 0413 - 3 55 33 5 internet: www.productrecycling.nl
Kornuyt onderhoud, herstelt en heeft zorg voor uw bedrijfsvloer! • kunststofvloeren • injectietechieken • vochtwering • conserveringen • gebouwonderhoud • betonrenovatie • voegafdichting
EventCasting van EyeOn:
Mars en Jumbo stroomlijnen orderproces Lege winkelschappen zijn de nachtmerrie van iedere retailer. Echter, het onnodig aanhouden van grote voorraden is ook inefficiënt. Een voorspelbare orderstroom is dan ook van groot belang. Zeker als een fabrikant tijdelijke actieverpakkingen uitbrengt of de supermarkt een product in de aanbieding doet. Het Veghelse Mars en de supermarktketen Jumbo hebben daar iets op gevonden. In samenwerking met het adviesbureau EyeOn uit Aarle Rixtel ontwikkelden zij de tool EventCasting.
Het gaat daarbij niet meer om 5 cent links of rechts, maar ervoor te zorgen dat je door een slimmere aanpak allebei 10 cent verdient. Dat is een wezenlijke verandering. We hebben niet de illusie dat de prijsdiscussie tussen inkoper en fabrikant daarmee verdwijnt, maar die zal wel een andere focus krijgen.’
Strakker
EventCasting brengt de onderlinge planningsprocessen in kaart en integreert ze om tot snellere en meer efficiënte leveringen te komen. Doel daarvan is een perfecte fysieke beschikbaarheid van Mars-producten bij Jumbo. Deze samenwerking tussen Jumbo en Mars is uniek omdat een retailer en een fabrikant elkaar voor het eerst in detail inzicht geven in elkaars processen. Met het initiatief nemen beiden partijen de verantwoordelijkheid voor het creëren van een duurzame oplossing voor verspilling in de keten, zoals onnodige kosten en voorraden. De commerciële afdelingen van Mars en Jumbo betrokken hun respectievelijke logistieke afdelingen in een vroeg stadium bij hun plannen. Volgens André Vriens, directeur van EyeOn, is dat onvermijdelijk. ‘Je kunt binnen één bedrijf veel verbeteren, zorgen dat iedereen dezelfde taal spreekt en over dezelfde cijfers praat, maar uiteindelijk beïnvloed je elkaar in de keten. Wat we daar zien, is dat wat er in het schap gebeurt een heel andere wereld is dan wat er gebeurt in een fabriek. Frans van den Boomen, value chain manager bij Mars, Karel de Jong, directeur supply chain van Jumbo Supermarkten en ik kwamen samen tot de conclusie dat het goed zou zijn om gezamenlijk te kijken naar het aansturen en versnellen van de keten.’
Een taal spreken
De teams van Mars, Jumbo en EyeOn
44
Jaargang 4 Nummer 2
Daarbij werden een aantal basisprincipes geformuleerd. Ten eerste: neem de consument en het schap als uitgangspunt. Ten tweede: zorg ervoor dat de commerciële en supply chain-mensen zo veel mogelijk dezelfde taal spreken. Vriens: ‘In de contacten tussen een supermarkt en een fabrikant praten vooral de commerciële mensen met elkaar. Die hebben het dan bijvoorbeeld over
het zo goed mogelijk presenteren van een merk of het inkopen tegen een zo scherp mogelijke prijs. De supply chain voert een heel ander type discussie. Dan gaat het bijvoorbeeld om een zo efficiënt mogelijke belevering met een grote betrouwbaarheid en zonder extra kosten. Die twee werelden moesten we op elkaar aansluiten. Dat lukt alleen als we heel transparant alle informatie met elkaar delen en het proces zodanig inrichten dat de logistieke en de commerciële specialisten met elkaar over één ding praten. Zodat wat er aan de kassa gebeurt, kan worden doorvertaald naar alle verschillende schakeltjes en we daarin alle onderdelen sneller en beter kunnen maken.’
Green Order EventCasting startte in eerste instantie als een supply chain-project, met als vraagstelling: “hoe kunnen we de keten sneller maken?” Vriens: ‘Met name Mars is daar al langere tijd mee bezig. Zij hebben het Green Order-traject mede ontwikkeld om de keten te versnellen en de normale 48 uur reactietijd terug te brengen naar 24 uur. Nadat we in de logistiek een aantal zaken hebben verbeterd, zijn we de commerciële mensen erbij gaan betrekken.’ Vriens vervolgt: ‘Een betere forecast door intelligentie over omzetten en bijvoorbeeld promotionele acties te delen leidt tot twee voordelen: een betere beschikbaarheid op het schap en minder buffers in de keten, minder veiligheidsvoorraad dus. Terwijl we dezelfde prestatie naar de consument kunnen leveren. En dan praat je dus over kostenbesparingen en margewinst voor beide partijen. Waardoor de hele inkoopdiscussie niet meer op het niveau blijft van een prijsdiscussie, maar verschuift naar een discussie over hoe we beter kunnen samenwerken.
Het gebrek aan transparantie maakte ontwikkelingen en veranderingen in de gehele keten voorheen ondoorzichtig voor zowel de retailer als de fabrikant en dat had grote gevolgen: te grote of juist onvoldoende voorraden met als gevolg te hoge kosten of out-of-stock. ‘De informatie-uitwisseling is nu frequenter en vollediger’, zegt Karel de Jong van Jumbo Supermarkten. ‘Daardoor verlopen de activiteiten binnen de keten van Mars en Jumbo strakker.’ EyeOn voert de verzamelde omzetgegevens van beide partijen in de EventCasting-tool in, die de vraagvoorspelling van de consument door kan rekenen voor de gehele logistieke keten. Bijvoorbeeld bij een promotionele actie waarbij van tevoren niet helemaal in te schatten is hoe de vraag zal lopen, biedt EventCasting uitkomst. De eerste cijfers wijzen op een verbetering van 15 procent van deze vraagschatting. Resultaat: vrachtwagens worden beter beladen en effectiever ingezet. ‘Hierdoor zit de supermarktketen niet met grote voorraden en kunnen beide partijen sneller inspelen op de behoefte van de consument’, zegt Frans van den Boomen van Mars.
Meer informatie: www.eyeon.nl
In 2011 zijn Mars en Jumbo met de EventCasting-pilot gestart, met ondersteuning van de 5-Sterrenregio en de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Deze pilot wordt momenteel uitgebreid en loopt nog tot eind 2012. Het EventCasting-concept kan eenvoudig en snel worden opgeschaald naar andere retailers en fabrikanten. Jumbo en Mars nemen, samen met EyeOn, hierin het initiatief richting hun relaties.
Jaargang 4 Nummer 2
45
het product bedrijf
Volsmaakt: product dat indruist tegen ‘retailregels’
‘Met Volsmaakt hebben we een product waarmee we niet het retailspel willen spelen. Circa drie partijen in supermarktland maken de dienst uit en deze zijn primair geïnteresseerd in grote volumes. Nu is Volsmaakt wel een concept waarmee supermarkten uit de voeten zouden kunnen. Echter, we zien het product meer in alternatieve distributiekanalen zijn weg naar de klant vinden.’
Sander Verberkt van Chez Pascal, een bedrijf dat innovatieve voedingsmiddelen bedenkt en vermarkt, kent de supermarktsector op zijn duimpje. In het verleden heeft hij onder meer bij The Coca-Cola Company en Unilever (Elida Andrelon) in diverse marketingfuncties gewerkt. ‘Het is een wereld die draait om grote volumes, zowel voor fabrikanten als retailers. Met Chez Pascal zitten we juist in een niche, waarbij de wijze van produceren, of beter gezegd conserveren, een onderscheidend element van de productpropositie is. In ons geval is dat pascalisatie, waarbij producten onder extreem hoge druk worden geconserveerd. Omdat de temperaturen tijdens deze behandeling aanzienlijk lager liggen dan van pasteurisatie, blijven aspecten als smaak, kleur en textuur beter bewaard. Volsmaakt is ons eerste product dat we, samen met vijf fruittelers, hebben ontwikkeld. Het is knijpfruit, verkrijgbaar in een aardbeien-, kersen-, blauwe bessen-, bramen- en frambozenvariant. We richten ons met dit product in eerste instantie op de conveniencemarkt in koelvers. Vaak zijn producten in dit marktsegment, bijvoorbeeld fruitpartjes in portion packs, niet echt gemakkelijk te consumeren. Veel fruitsoorten zijn niet gemakkelijk om mee te nemen en te gebruiken. Knijpfruit in een pouchverpakking kun je bij wijze van spreken in de auto eten terwijl je rijdt.’
aan pompstations of wat we alternatieve distributiekanalen noemen. Kanalen waarbij de meerwaarde van de afkomst van het product en niet de prijs centraal staat. Ook zien we een markt voor producenten die Volsmaakt gebruiken als ingrediënt, bijvoorbeeld als topping voor consumptie-ijs. Momenteel onderzoeken we ook alternatieve wegen waarop we Volsmaakt richting consument kunnen krijgen. Ik zie links en rechts initiatieven ontstaan, zoals Marqt, Landmarkt of OKVlees, die een ander spel spelen dan de supermarkt. En dat is het spel dat we met Volsmaakt willen spelen.’
Geen additieven, langer houdbaar
Het mooie van Volsmaakt is, zo benadrukt Verberkt, dat het geen zaken als E-nummers of toegevoegd suiker bevat, terwijl het toch een houdbaarheid heeft van circa 21 dagen. ‘Meer en meer consumenten staan open voor voedingsmiddelen die zo min mogelijk additieven bevatten. Het concept van Volsmaakt past daar prima in.’ Inmiddels is Volsmaakt al enkele maanden op de markt. Over omzetof verkoopgegevens kan of wil Verberkt nog niets zeggen. Duidelijk is wel dat de distributie van het product een belangrijke factor is in het commerciële succes. ‘Zoals gezegd mikken we niet op het supermarktkanaal. Dan kom je automatisch in het spel van prijsonderhandelingen en zaken als omloopsnelheid, marge, folderbijdrages terecht. We zien Volsmaakt meer in het out-of-homekanaal, te denken valt
Jaargang 4 Nummer 2
47
Food2Market helpt ondernemer innoveren Ondernemers in de foodindustrie kijken graag over de grens om een afzetgebied te vinden, maar als het om innovatie gaat, kan de internationale samenwerking best een stimulans gebruiken. Food2Market reikt de helpende hand aan ondernemers die op zoek zijn naar nieuwe markten, actuele trends, technologische kennis, distributeurs, potentiële klanten en netwerken in België, Duitsland en Nederland. Food2Market is een samenwerking van vijf foodclusterorganisaties: het FoodConnection Point uit Helmond, de stichting FoodValley uit Wageningen, Flanders’ FOOD, het Duits Instituut voor Levensmiddelentechnologie (DIL) en de vereniging FoodProcessing Initiative (FPI). Zij willen samen de innovatiekracht van agro&food-bedrijven in België, Duitsland en Nederland versterken. Dat doet ze onder andere door workshops en informatiesessies te organiseren.
Enkele ondernemers over de cocreatiesessie van Food2Market: Floris Steeloper, product developer van Smood, Smart food: ‘Het was een zeer inspirerende sessie voor onze ‘Smoods’ van de toekomst.’ John Maas, development and quality control en Ruud Megens, account manager van Larco Foods: ‘Het was extreem waardevol voor ons om op zo’n interactieve manier in contact te komen met consumenten.’ Piet Nell, marketing director van VeggieFiber: ‘Ik ben blij verrast door de vele ideeën die de cocreatiesessie opleverde.’
48
Jaargang 4 Nummer 2
Jacqueline Lanting van het FoodConnection Point Helmond merkt dat er een grote belangstelling is voor de activiteiten van Food2Market, dat nu een jaar bestaat: ‘In dat opzicht is de samenwerking een succes. Maar ik merk ook dat er cultuurverschillen zijn. Nederlanders kloppen gemakkelijk bij elkaar en bij organisaties aan. De bedrijven zijn meestal vrij open naar elkaar toe. In het buitenland zijn die relaties wat formeler. Zo krijg je voor bepaalde sessies dan ook gemakkelijker Nederlandse bedrijven bij elkaar dan Duitse. Het is dus nog even zoeken naar de juiste formule.’
Cocreatie Aan beide kanten van de grens blijkt er wel behoefte te bestaan om partijen bij elkaar te brengen. Lanting: ‘Het is wat vroeg om nu al te zeggen dat het nieuwe business oplevert, maar in de sessies die we doen, merken we wel sterk dat deelnemers het onderlinge contact een belangrijk aspect vinden van dit traject. Ze ontmoeten elkaar, leren elkaar kennen en maken al tijdens de sessies vervolgafspraken. Partijen aan elkaar verbinden, is dan ook één van de doelstellingen van Food2Market. Het geeft een goede spinoff.' Een van de activiteiten die Food2Market
aanbiedt, is een cocreatiesessie waarbij bedrijven een consumentenpanel kunnen raadplegen. Eind april werd zo’n sessie georganiseerd met drie mkb-bedrijven uit de Nederlandse foodindustrie. ‘We zijn met hen en de consumenten aan het werk gegaan om ideeën te ontwikkelen voor nieuwe gezonde tussendoortjes voor jongvolwassenen’, zegt Mia Holleman van FoodValley. ‘We begonnen de sessie met het tonen van plaatjes, waarbij de consumenten vrijuit associaties mochten bedenken. Daardoor kregen de bedrijven inzicht in de doelgroep en hoe deze over tussendoortjes denkt. Er ontstond als vanzelf een brainstorm, waarbij de deelnemende bedrijven in eerste instantie alleen maar hoefden te luisteren. Zij noteerden een heleboel ideeën en zijn vervolgens nieuwe producten gaan ontwikkelen. De meest veelbelovende werden aan het eind van de dag weer aan dezelfde consumenten gepresenteerd.’
Route2Market Event Welke markt is interessant voor een nieuw te lanceren product of proces? Welk distributiekanaal is geschikt? Wat is de juiste prijs- en promotiestrategie? Hoe ziet het retail- en foodservicelandschap er uit in Nederland en de omringende landen? Deze vragen en meer worden behandeld tijdens de Food2Market Retail & Foodservice Insightsdagen, op de Groene Campus in Helmond, op 18 september en 16 oktober. Meer informatie: www.food2market.nl
Ook gericht op cocreatie met consumenten is de Food Challenge, een ‘wedstrijd’ waarbij bedrijven via Facebook een vraag kunnen voorleggen aan consumenten, die zelf ideeën kunnen aandragen en kunnen stemmen op ideeën van anderen. Mia Holleman: ‘Doordat we gebruik maken van de mogelijkheden van social media zijn de kosten relatief laag. Zo’n sessie op Facebook heeft pas nut als er een behoorlijke ‘crowd’ is opgebouwd, van enkele honderden consumenten.' Om die crowd op te bouwen, publiceert F2M eerst zelf vijf challenges. De eerste werd gelanceerd in maart en luidde: ‘Hoe ziet onze voeding eruit in 2020?’. Dat leverde 22 inspirerende inzendingen op
en ruim 130 stemmers. ‘Voor een eerste challenge is dat niet slecht, maar we moeten nog flink groeien. De tweede challenge gaat over voeding en duurzaamheid. Iedereen kan meedoen. Een vakjury kiest het leukste, mooiste en origineelste idee en de winnaar mag een foodtrip maken ter waarde van 1.000 euro. Als de database van consumenten groot genoeg is, wordt het voor bedrijven interessant om zelf een challenge te publiceren en een prijs ter beschikking te stellen. We willen dan ook iedereen oproepen en uitdagen om mee te denken over ons voedsel van de toekomst via www.foodchallenge2020.com.’
Niet doordacht Ondernemers die willen werken aan hun eigen innovatievermogen, kunnen terecht bij de innovatietraining van Food2Market. Jenk de Jong van Syntens, die deze training in april gaf: ‘De focus op het buitenland beïnvloedt de marketing en de saleskant. Immers, verpakkingen en smaakvoorkeuren in Nederland, Duitsland en België verschillen van elkaar. Dat soort zaken kwam aan de orde.’ De training bestond uit twee middagen en er deden tien bedrijven aan mee. De Jong: ‘Het was een gemengd gezelschap met ervaren en minder ervaren ondernemers. Tijdens de sessies moest een ondernemer vaststellen wat zijn visie is op de
foodmarkt in Nederland en de omringende landen, wat zijn rol daarin kan zijn, welke producten geschikt zijn voor het buitenland en hoe hij ze daar kan positioneren. Dat type, toch wel redelijk fundamentele vragen bleek geen van de deelnemers echt te hebben uitgewerkt en doordacht.’
Sympathiek Volgens de Jong beseffen ondernemers vaak niet dat een strategie nodig is om de organisatie te richten en de juiste keuzes te maken. Juist bij het zakendoen in andere landen, met andere culturen, is dat belangrijk. ‘Je moet beseffen dat een Duitse consument, maar ook de Duitse handel, anders in elkaar steekt en op een andere manier moet worden benaderd dan je in Nederland gewend bent. En dan ook nog eens dat de Duitse markt beter aansluit bij de Nederlandse cultuur dan de Belgische markt, al zou je het tegenovergestelde verwachten. We spreken bijna dezelfde taal als de Belgen, maar zij hebben een totaal andere cultuur en een totaal andere, minder directe manier van zakendoen. De Duitsers vinden ons sympathiek en dat is bij een Belg niet altijd vanzelfsprekend.’ Uit de evaluaties blijkt dat deelnemers de training positief beoordeelden. De Innovatietraining wordt op 30 oktober en 15 november nog een keer herhaald.
Facebook Uiteindelijk ging iedere deelnemer met een bruikbaar concept naar huis: van verse soepen en gezonde krokante repen tot voedzame snacks in kleine porties. Holleman: ‘De reacties waren zonder uitzondering positief (zie kader).’
Jaargang 4 Nummer 2
49
Biobased productie: redding voor de land- en tuinbouw Biobased is ‘hot’. Waar vroeger over de valorisatie van afval werd gesproken, halen we tegenwoordig meer producten, ingrediënten en additieven dan ooit uit primaire en secundaire biomassa. De oprichting begin dit jaar van het Centre of Biobased Economy waarin de Wageningen Universiteit, HAS Den Bosch en drie andere ‘agrarische’ hogescholen samenwerken, komt dan ook niet uit de lucht vallen. ‘Het verwaarden van reststromen is niet nieuw’, zegt Albert Zwijgers, lector Technologie en Ingrediënten aan de HAS: ‘En soms worden reststromen zelfs hoofdstromen. In de zuivel had je bijvoorbeeld vroeger de reststroom kaaswei. Dat werd over de landerijen gespoten of aan de varkens gevoerd. En moet je nou eens kijken: wei-eiwitten zijn kapitalen waard. Of neem de sojaboon. Die was vroeger de grote bron voor sojaolie en de perskoek die overbleef, ging naar het vee of werd over het land verspreid. Nu weet men niet meer waar men de olie moet laten, want
andere componenten zoals eiwit, vitamine E en isoflavonen zijn de belangrijkste producten uit de sojaboon geworden. De natuur is niet gek en alles wat groeit en bloeit, heeft ook eiwitten en andere bouwstoffen in zich. Als je die er op een economisch voordelige en verantwoorde manier uit kunt halen, is het kassa.’ Dat is wel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zwijgers: ‘Neem palmolie. Die noten hangen de hele dag in de zon en de olie wordt niet rans. Totdat je de olie eruit haalt. Hoe kan dat? Daarom is in de biobased economy niet alleen het uitgangsmateriaal van belang, maar ook hoe je de componenten op een verantwoorde manier uit hun natuurlijke omgeving haalt, zodat ze stabiel blijven, kunnen worden verwerkt en goed smaken.’
Kantelpunt
Testen van witte wijn in een experiment met sulfietvervangers op basis van kruidenextracten.
50
Jaargang 4 Nummer 2
Het gebied tussen agrarische productie, biotechnologie en groene chemie wordt momenteel verkend door Gert-Jan van Delft, lector Biobased Product Ontwikkeling aan Hogeschool HAS Den Bosch. ’Het gaat om een manier van denken, om het overschrijden van traditionele grenzen en het zoeken van verbindingen’, zegt hij. ‘Je kunt een plant
gebruiken om voedsel te produceren, maar ook om er een medicijn uit te halen, of misschien zelfs beide tegelijk. Het is ‘wetenschap’ die in de maak is en technologie die zich snel ontwikkelt. Denk aan extracties, maar ook aan het gebruik van enzymen of groene chemie, waarbij je biomoleculen met elkaar zou kunnen laten reageren in relatief milde omstandigheden. Voor een deel is het nog maar net begonnen. Andere technieken, zoals fermentatie, zijn al zo oud als de tijd van Noach, maar nog steeds actueel. Het is een bijzondere interessante wereld die mensen nog maar ten dele begrijpen. We bevinden ons wat betreft duurzaamheid op een kantelpunt: we stappen over van lineair denken naar cyclisch, cradletocradle-denken.’ Het besef groeit dat het niet duurzaam is om grote hoeveelheden aan plantaardig eiwit uit andere landen te importeren, bijvoorbeeld soja voor de vleesproductie, die zich hier als mest opstapelt en een stikstofprobleem veroorzaakt. Van Delft: ‘We kijken nu dus of je dat ook op een andere manier kunt aanpakken, bijvoorbeeld met lokale plantaardige eiwitten (uit bijvoorbeeld algen, wieren of eendenkroos) als voedingsbron voor dieren. Dergelijke oplossingen staan nog in de
en het groene en grijze onderwijs. We zijn blij met het initiatief van de regering om een Centre for Biobased Economy op te zetten. Dat past in het overheidsbeleid, waarbij agrifood en tuinbouw als belangrijke topsectoren zijn aangewezen.’
Sulfietvervangers
Kruiden worden gesneden en gedroogd ter conservering.
kinderschoenen, want er is maar een handjevol ondernemers mee bezig. De meeste tuinbouwers richten zich voorlopig vooral op het product dat ze altijd al hebben geteeld.’
Primaire sector koppelen aan verwerkende Zwijgers vult aan: ‘Er is inderdaad een verandering in de maatschappij aan de gang. We moeten zuinig zijn op alles wat deze aardbol biedt en kijken wat we er nog meer mee kunnen doen. Het belang van goede en gezonde voeding is weer helemaal hoog op de agenda gekomen. Men is zich weer gaan realiseren waar een levensmiddel voor staat: het onderhoud en de opbouw van het hele lichaam. En het weggooien van grondstoffen, wat we vroeger deden zonder erover na te denken, is niet meer van deze tijd. Daarom kijken we naar al die stroompjes die moeder natuur ons biedt. Wat kunnen we daar echt allemaal mee doen? Zowel in de voeding als op andere gebieden.’ Een groot voordeel daarbij is dat de primaire sector nu meer dan ooit kan worden gekoppeld aan de foodindustrie. Nog niet zo lang geleden waren het gescheiden werelden. De primaire productie werd bejubeld, terwijl consumenten vooral kritisch keken naar de industrie. Volgens Albert Zwijgers ten onrechte: ‘Bij een bedrijf als Unilever gaat 80 procent van het inkoopbudget naar primaire producten. Dacht je dat Unilever daar dan geen aandacht aan besteedt? Natuurlijk wel, de kwaliteit van het eindproduct hangt er vanaf. En bedrijven hebben ook maatschappelijke verantwoordelijkheden, dus die zijn wel degelijk bezig met de ontwikkeling van gezonde en duurzame productie.’
Geen ongelukken Daarbij worden voortdurend nieuwe verbindingen
ontdekt, bijvoorbeeld van eiwitten van insecten. Gert-Jan van Delft: ‘Je kunt ze dan inzetten voor food, maar het is voor nieuwe ketens wel belangrijk om rekening te houden met eventuele gevaarlijke micro-organismen en andere schadelijke componenten. Van eiwitten uit insecten in mest bijvoorbeeld, kun je je afvragen of je die wel zo in de foodcyclus wilt hebben. Er zijn ketens die veiliger zijn, zoals sommige zeewiersoorten, als je tenminste de juiste eetbare soort teelt. En je moet ook dan weten waar je die teelt, want water, grond en mest kunnen ziekteverwekkers, hormonen of zware metalen bevatten. Dat zijn allemaal vraagstukken die per geval verschillen.’ Zwijgers: ‘Het is duidelijk dat er verschillende kennisdisciplines nodig zijn om dit op te pakken zonder dat er ongelukken ontstaan. Daarom is het goed dat het bedrijfsleven nu in Nederland deze zaken kan gaan aanpakken, gezamenlijk met de overheid
De Wageningen Universiteit kan zich binnen deze opzet concentreren op fundamenteel onderzoek, terwijl de hogescholen, waaronder de HAS, voor het eerst de mogelijkheid hebben om te investeren in toegepast onderzoek samen met het bedrijfsleven. Zwijgers wil het bedrijfsleven dan ook oproepen om met ideeën voor onderzoek naar biobased toepassingen bij de HAS aan te kloppen. Van Delft vult aan: ‘Goede ideeën zijn in deze fase zeer belangrijk. Een goed idee kan een voorbeeldfunctie hebben. Neem de ontwikkeling van sulfietvervangers voor wijn, of de productie van nieuwe, onbrandbare bouwmaterialen gebaseerd op auberginestengels. We hebben nog niet zo veel van die goede voorbeelden. En voor een mkb-er is het ook best een grote stap om zijn bedrijf - al is het maar gedeeltelijk - om te gooien en een ander product te gaan maken. Dat vergt meestal jaren en hulp van andere partijen. Daarom is die samenwerking zo belangrijk.’ De kennis van biobased productie kan Nederland een onderscheidende positie geven in het internationale concurrentieveld, waar het steeds moeilijker wordt om een boterham te verdienen aan de traditionele land- en tuinbouwproductie. ‘Vroeger stonden alle weilanden vol met koeien en alle akkers stonden vol tarwesoorten, bieten en aardappels’, zegt Zwijgers. ‘En kijk nu eens hoeveel er braak ligt. Als we dus met elkaar nieuwe gewassen kunnen introduceren die een duidelijke toegevoegde waarde geven, waarom zouden we dat niet doen?’
Labmedewerker test plantaardige inhoudsstoffen uit kruiden.
Jaargang 4 Nummer 2
51
Foodport Zeeland en Greenport Venlo versterken banden Een gebied met havens laten samenwerken met een logistieke poort naar Europa. Dat klinkt logisch. Naast het samenbrengen van Zeeuwse ondernemers, hoort het contact van Foodport Zeeland met Greenport Venlo bij de belangrijkste concrete initiatieven van de stichting. Na een eerste bezoek van Greenport Venlo-ondernemers aan Zeeland, volgde eind mei een uitgebreid werkbezoek aan Greenport Venlo.
‘Zeeland heeft met haar havens, spoor en goede weg- en waterverbindingen een krachtig logistiek netwerk. Greenport Venlo geldt als een belangrijk logistiek knooppunt, met name naar het gebied net over de grens in Duitsland. Beide regio’s zijn bovendien sterk op het gebied van food. Het kan niet anders dan dat ondernemers uit deze regio’s aanknopingspunten vinden om te komen tot een lucratieve samenwerking’, vertelt Linda de Regt, voorzitter van de Stichting Foodport. Logistieke of technische dienstverleners
en producenten van onder andere sappen, schaal- en schelpdieren en bakkerijproducten vertrokken op 29 mei per bus naar Venlo voor een tweedaags werkbezoek. Dezelfde ochtend nog werden ze in de Innovatoren (zie foto) in Venlo begroet door ondernemers uit de regio en door medewerkers van Greenport Venlo. Direct werden de handen uit de mouwen gestoken. ‘We werden uitgedaagd om direct onze wensen en verwachtingen over het bezoek kenbaar te maken’, zegt De Regt. ‘Die duidelijkheid werkte als een vliegwiel. Veel vlugger dan verwacht, werden er vervolgafspraken gemaakt tussen ondernemers onderling. Het bezoek heeft in totaal geleid tot bijna 20 concrete afspraken!’ ‘Je weet van tevoren natuurlijk nooit waar zo’n bijeenkomst concreet toe leidt, maar Zeeuwen en Limburgers liggen elkaar gewoon. Dat is ook tijdens dit bezoek weer duidelijk gebleken’, reageert Rinus van de Waart namens Greenport Venlo.
Lege containers In de middag volgde een bezoek aan de Floriade, dat werd afgesloten met een gezamenlijk diner bij het Scelta Institute. De volgende dag bezocht de groep Fresh Park Venlo, Mekka Food (producent van
52
Jaargang 4 Nummer 2
halal snacks) en Nijsen Granico (veevoederfabrikant). Foodport-directeur Edwin Foudraine: ‘Bedrijfsbezoeken zijn enorm nuttig om samen tot nieuwe ideeën te komen. Ondernemers zien ter plekke allerlei processen waar ze met elkaar over praten. Ze ontdekken overeenkomsten of juist verschillen, waar ze samen op willen inspelen. Zo bleek er interesse voor Zeeland als leverancier van vis, vlees en Zeeuws zacht fruit. Duidelijk werd ook dat er veel te winnen is op het gebied van logistiek. Greenport Venlo kampt met te veel containers, die leeg richting Zeeland teruggaan. Waarom niet vrachten meenemen voor de Engelse of Ierse markt? Kostenbesparend voor Venlo, extra werk voor de logistieke dienstverleners.’ Belangstelling is er zeker ook voor samenwerking op het gebied van reststromen. ‘Nijsen Granico heeft er behoefte aan, enkele Zeeuwse bedrijven zoeken afnemers. “Eén plus één” zou je denken, maar hoe kom je erachter welk bedrijf matcht met jouw vraag? Een werkbezoek opent dan deuren die leiden tot succesvolle, lucratieve business. Het is nu nog wat kort na dit bezoek, maar we laten in de volgende editie graag een voorbeeld zien van een samenwerkingsverband dat eind mei is ontstaan’, belooft Edwin Foudraine.
Voorop in de ontwikkeling van multimodale ketenregie Seacon Logistics is dé logistieke ketenregisseur met een maritiem karakter. Wereldwijde logistieke vraagstukken lossen we in samenwerking met onze partners integraal op vanuit onze aanwezigheid in meer dan 75 landen. Seacon Logistics loopt al meer dan 25 jaar voorop in het toepassen van het multimodale transportconcept. Onze inlandlocaties aan spoor-, weg- en waterterminals zijn het fundament van waaruit wij wereldwijd opereren. Meer weten? Neem dan contact op met onze afdeling sales, tel. 077 - 327 55 55, stuur een e-mail naar
[email protected] of kijk op www.seaconlogistics.com Seacon Logistics bv, Postbus 3071, 5902 RB Venlo Venlo (NL) - Born (NL) - Meppel (NL) - Duisburg (DE) - Moscow (RU)
A d va n ce d l o g i s t i c s f o r a s m a l l e r wo r l d
Overseas Logistics Multimodal Inland Terminals Supply Chain Solutions
People, planet, profit - Seacon Logistics hecht sinds haar oprichting aan maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Niet voor niets houden we vast aan de kracht van ons multimodale transportconcept waarmee we het milieu ontlasten en de CO2-uitstoot beperken.
Duurzame koffiebeker Stack-It
Geen suikerriet in koffie, maar koffie uit suikerriet ‘Als een verantwoord alternatief voor een verpakking een fractie duurder is, dan staat het nog altijd in geen verhouding tot de kosten van de inhoud. De prijs zou dus eigenlijk niet leidend mogen zijn voor duurzaamheid’, vindt key accountmanager Koen Van den Eede van Moonen Packaging. Toch gebeurt dit nog maar al te vaak. De oorzaak? De kostenbewuste consument, die aan het eind van de keten staat. Innovatie zou zich dus ook op mentaliteitsverandering kunnen richten. Bijvoorbeeld door samen koffiebekers te stapelen: Stack-It.
Vier jaar geleden pikte het Weertse Moonen Packaging als eerste in de EU het toen al twee jaar bestaande idee op van koffiebekers gemaakt van composteerbare grondstof. Uit een doorontwikkeling samen met de fabrikant ontstond een milieuvriendelijke vervanger voor de traditionele beker uit FSC-papier. De grondstof is een afvalvezel (bagasse) uit de suikerrietproductie. De binnenkant van de beker is van suikers afkomstig uit maïs (PLA) en de inkt voor de bedrukking is op waterbasis. Van den Eede: ‘Het maakt dit product volledig composteerbaar. Als afval kan het weer voedsel zijn voor nieuwe, natuurlijke producten. Cradle-tocradle dus. Veel bedrijven gebruiken deze beker om naast hun bedrijfslogo of marketingslogan ook hun duurzaamheidsboodschap te communiceren. Deze beker is namelijk nog milieuvriendelijker dan zijn eveneens composteerbare voorganger. Dat komt doordat suikerriet een snel groeiend gewas is dat enorme hoeveelheden CO2 onttrekt aan de lucht.’
vallen ingeleverde bekers vanzelf in elkaar. Moonen Packaging is als leverancier van de Stack-It koffiebeker een ketensamenwerking gestart om dit concept in de markt te zetten. Maas International, een grote marktspeler in koffieautomaten op de werkvloer, verzorgt de distributie en afvalverwerker Van Gansewinkel neemt de gescheiden inzameling en compostering van de zakken vol gestapelde bekers voor zijn rekening.’
Stapelgekke innovatie De eerste pilots van Stack-It op de werkvloer hebben volgens Van den Eede veel positieve reacties opgeleverd. ‘Daar moet de echte innovatie plaatsvinden. Aan de vorm of het principe van de koffiebeker is nauwelijks iets veranderd. Het gaat om de bereidheid van de consument om mee te werken
aan het voorkomen van nog meer plastic in onze oceanen. Er gaan in Nederland per jaar drie miljard koffiebekers om op de werkvloer. Dat is het grootste en meest geïntegreerde verpakkingsvolume. Door met zo’n laagdrempelig concept als Stack-It mensen zogenaamd “stapelgek van duurzaam gemak” te maken, bewerk je een mentaliteitsverandering waardoor ze bewust afzien van plastic bekers en kiezen voor de composteerbare variant. De innovatie zit ‘m dus in het samen bewust stapelen om daarmee de ecologische voetafdruk te verkleinen. Door communicatie gaan we de vereiste zichtbaarheid vergroten. Een van de middelen is uiteraard de Stack-It beker zelf. Daar past iedere boodschap op. Ook de onze over duurzaamheid.’ Meer informatie: www.stack-it.nl
Ketensamenwerking Tot zover klinkt het prachtig, maar als zo’n koffiebeker in de vuilnis- of papierbak belandt, is de composthoop nog ver weg. De accountmanager bevestigt dit. ‘Daarom organiseren we de kringloop desgewenst zelf. We hebben een creatieve oplossing bedacht in de vorm van het Stack-It concept. Dit gaat uit van het stapelen van gebruikte bekers. Hiervoor hebben we een slim verzamelsysteem ontwikkeld. Koffiecorners krijgen een geheel eigen Stack-Ituiterlijk dat motiveert tot stapelgedrag. In een speciaal ontworpen afvalbak met composteerbare zak
Jaargang 4 Nummer 2
55
agenda 26 T/M 30 JUNI
4 SEPTEMBER T/M 6 NOVEMBER
25 T/M 28 SEPTEMBER
Food Vision 2012, Veghel Week in het teken van voeding: van produceren, creëren tot consumeren. Locatie: het Koekgebouw aan de Noordkade in Veghel. Enkele thema’s: van nieuwe trends en streekproducten tot en met obesitas. Meerdere bedrijven uit de regio tekenen voor een onderdeel van het programma.
Cursus Basis Microbiologie, HAS KennisTransfer, Den Bosch Modulaire cursus met onder meer aandacht voor de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden van de verschillende soorten micro-organismen en milieufactoren zoals zuurtegraad, zuurstof, wateractiviteit en temperatuur.
Het Instrument, Amsterdam
26 JUNI Kennisbijeenkomst Etikettering, Meeting Plaza Maarssen Bijeenkomst, georganiseerd door de FNLI en VMT, over de harmonisering van de Europese etiketteringsregels en de gevolgen voor het bedrijfsleven.
15 T/M 16 SEPTEMBER Nieuwe Boeren laten zich zien Studenten van De Groene Campus ontwikkelen social media-activiteiten samen met agrarische ondernemers. Tijdens het tweejaarlijkse event Agrarische Dagen Someren worden de eerste resultaten gepresenteerd. Het initiatief komt uit de koker van de Rabobank, Agrarisch Jongeren Kontakt, Joost (ZLTO) en De Groene Campus.
28 JUNI Diploma-uitreiking Groene Campus, Helmond
16 T/M 21 SEPTEMBER 2 JULI Workshop High Tech Greenhouse, Floriade, Venlo
19 JULI Congres VoedingNederland, NBC, Nieuwegein Wat kunnen voedingskundigen, technologen en communicatieprofessionals doen om consumenten gezonder te laten eten? Met onder meer aandacht voor hoog-eiwit-diëten en gezondheidsclaims.
23 AUGUSTUS Kickoff Food4Future scholierenwedstrijd Scholieren bedenken, ontwikkelen en ontwerpen eten, drinken, een verpakking of een product met als thema Food & Fresh. De genomineerde concepten mogen hun product in oktober uitwerken op het Food&Fresh Lab van De Groene Campus en presenteren dit tijdens het Food4Future seminar op 1 november 2012.
IBA 2012, Messe Muenchen Vakbeurs over de bakkerijproducten, zoetwaren en gastronomie, met een compleet aanbod van moderne produktielijnen voor de industriële bezoeker tot traditioneel handwerk.
2 T/M 5 OKTOBER De Industriële week, Utrecht Drie toonaangevende beurzen die gelijktijdig worden gehouden: Industrial Processing, Macropak en Industrial Automation & Drives. Producerende bedrijven in de Benelux tonen de nieuwste proces-, productie- en productinnovaties aan bezoekers uit de gehele industrie.
Urban Agriculture: The green city, Floriade, Venlo Congres waarin wordt ingegaan op de mogelijkheden van stadslandbouw.
3 OKTOBER SSZ Najaarsevent, Nijenrode, Breukelen Jaarlijks event van het Studiecentrum Snacks & Zoetwaren.
4 T/M 5 OKTOBER Congres Sport & Performance Nutrition, Duesseldorf Conferentie over sportvoeding: uitdagingen voor producenten en retailers. Organisatie: Bridge2Food
16 OKTOBER
Food2Market: Route2Market Event, De Groene Campus Helmond Een nieuw product of proces lanceren. Welke markt is interessant? Welk distributiekanaal is geschikt? Wat is de juiste prijs- en promotiestrategie? Hoe ziet het retail- en foodservicelandschap er uit in Nederland en in de omringende landen? Deze vragen en nog veel meer worden behandeld tijdens F2M Retail & Foodservice Insightsdagen. Aanmelden:
[email protected]
Food2Market: Route2Market Event, De Groene Campus Helmond F2M Retail & Foodservice Insightsdagen. Aanmelden:
[email protected]
21 T/M 25 OKTOBER SIAL, internationale levensmiddelenbeurs, Parijs
21 T/M 25 OKTOBER IPA, beurs voor verpakkingsmachies en foodproductie-apparatuur. Speciale aandacht voor ecologisch verantwoorde productiemethoden.
Congres Food & Health, Floriade, Venlo Conferentie met o.a. aandacht voor de rol van verrijkte voeding in ontwikkelingslanden. Sprekers en panelleden: Ben Knapen, Atzo Nicolaï (DSM) en Wim Naudé van de Maastricht School of Management.
Cleaning in Place, Aristo, Utrecht CIP voor alle nieuwe automatische reinigingssystemen. Voor gesloten systemen zoals leidingen en tanks, en open systemen zoals transportbanden, afvulmachines of andere apparatuur. Speciale aandacht voor robot-CIP, geautomatiseerde vorm van cleaning in place. Organisatie: Burggraaf & Partners.
4 SEPTEMBER T/M 24 JULI 2014
23 T/M 26 SEPTEMBER
25 OKTOBER
Opleiding Voedingsmiddelentechnologie, HAS Den Bosch De opleiding bestaat uit verschillende modules (hbo-niveau) waaruit een eigen pakket kan worden samengesteld.
InterMopro, InterCool, InterMeat, Messe Duesseldorf Beurs voor verse voedingsmiddelen (zuivel, vlees) en koel- en vriesapparatuur.
Food Valley Expo, Papendal, Arnhem Jaarlijks event voor de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie. Dit keer voor het eerst op Papendal en niet in Cinemec.
28 AUGUSTUS
56
Jaargang 4 Nummer 2
“Maar het zal toch ook nog gemaakt moeten worden……”
2 OTKOBER
18 SEPTEMBER
21 SEPTEMBER
column Albert Zwijgers
25 T/M 26 OKTOBER Protein Summit, Amsterdam Alles over eiwit (technologie, marketing etc.) op tweejaarlijks congres van Bridge2Food.
Dit zijn niet alleen de gevleugelde woorden van Philip den Ouden, directeur van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) als hij het heeft over de steeds slechter wordende personele situatie in de voedingsmiddelenindustrie. Bedrijven zien met leedwezen de eerste babyboomers met pensioen gaan, een exodus die de komende tien jaar alleen maar zal toenemen. Met het vertrek van de babyboomers verdwijnt ook de kennis en ervaring op het technologisch vlak. Echter, de jonge generatie staat in zeer beperkte mate klaar om het stokje over te nemen. Jonge proceskundigen in Nederland zijn nu al schaars, maar ook daar buiten, behalve dan in China en India. Hetzelfde zien we op de terreinen van levensmiddelenchemie, ook wel ingrediëntenleer genoemd, en levensmiddelenmicrobiologie en -hygiëne. De industrie zit wereldwijd te schreeuwen om deskundigen met deze achtergronden. Hoe zijn we in een dergelijke situatie terechtgekomen in een tijd dat steeds meer jonge mensen vervolgopleidingen zijn gaan volgen? Als je vroeger, in de jaren zeventig, levensmiddelentechnologie ging studeren, kon je je specialiseren in proceskunde, ingrediëntenleer of microbiologie. Natuurlijk kreeg je in de opleiding ook steunvakken zoals voedingsleer, bedrijfskunde en marketing. Maar het hoofdaccent bleef liggen op: óf proceskunde, óf chemie óf microbiologie. Het waren stevige opleidingen met in Wageningen een gemiddelde studieduur van zeven jaar en de studie was niet te combineren met een bijbaantje! Toen kwam de fase van studietijdverkorting en de invoering van de vrije keuze van vakken door de student, gebaseerd op te behalen studiepunten. Deze ontwikkelingen, gecombineerd met de afgenomen belangstelling van de jonge mensen voor bètavakken, heeft ertoe geleid dat traditionele basisvakken werden weggedrukt door meer alfa en gamma gerichte vakken als marketing, consumentenwetenschappen, design en voedingsleer. In het innovatiecontact van de Topsector AgriFood wordt veel aandacht besteed aan duurzaamheid en de biobased economy. Gebieden waarbij de traditionele technologische vakken een cruciale rol spelen. Te denken valt aan scheidingstechnologie om een bepaalde component uit zijn natuurlijke omgeving te halen, zodanig dat deze actief blijft en verder te verwerken is. Ook bewerkingen, modificaties, zullen vaak noodzakelijk zijn om de desbetreffende stoffen in te kunnen bouwen in een levensmiddel. Kortom, voldoende argumenten om de
technologische vakken weer op de kaart te zetten. Hoe gaan we het aanpakken om de technologie weer op de radar van de jonge generatie te krijgen? Hoopgevend is het feit dat de ouders in de huidige tijd steeds meer oog krijgen voor het loopbaanperspectief van hun kinderen. Daarnaast zien we in Duitsland èn Nederland dat de instroom van studenten in de richting Chemische Technologie een duidelijke opwaartse trend vertoont. De oorzaak is dat de opleidingsinstituten duurzaamheid en biobased op aanschouwende wijze vertalen naar voor de jeugd aansprekende praktijkvoorbeelden. Technologie is ook bij uitstek een applicatiegerichte ‘wetenschap’, die veel uitdagende mogelijkheden in zich heeft voor de creatieve mens. Dit straalt het begrip technologie echter niet altijd uit en het zal daarom ook anders naar de jonge generatie gepositioneerd moeten gaan worden om hen te enthousiasmeren. Het bedrijfsleven zal, samen met de onderwijsinstellingen, plannen moeten gaan ontwikkelen om de interesse voor technologie weer aan te wakkeren. In het kader van de Human Capital Roadmap heeft de FNLI al een website gelanceerd (www. hoemaakjehet.com) om middelbare scholieren nader kennis te laten maken met maakaspecten binnen de sector. Ook in Europees verband worden initiatieven ontwikkeld om de jeugd te laten zien hoe leuk en interessant het is om in de agrifoodsector te werken. Begin volgend jaar zullen deze initiatieven naar buiten worden gebracht. Er is dus voldoende werk aan de winkel om te zorgen dat de sector ook in de toekomst haar vooraanstaande positie kan behouden, waarbij de factor personeel cruciaal is.
Jaargang 4 Nummer 2
Ir. Albert Zwijgers Innovatiemakelaar Voeding en Gezondheid, Food&Nutrition Delta. Lector Innovatie in Voeding, Hogeschool HAS Den Bosch
57
van de uitgever Food&Nutrition wordt mede mogelijk gemaakt door: Projectpartners:
colofon Food&Nutrition Bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen in
Uitgever
Noord-Brabant, Limburg en Zeeland werken in
Hans Peijnenburg
toenemende mate samen aan innovatie en versterking van de concurrentiekracht van de sector.
Hoofdredacteur
Food&Nutrition biedt deze partijen een gemeen-
Drs. Lucien Joppen
schappelijk platform voor informatie-uitwisseling, kennisoverdracht en discussie en betrekt met
Commercieel management
name ook de vele mkb-ondernemers in de sector
Etienne Victoria
nauw bij het proces. Food &Nutrition komt tot stand dankzij financiële- en inhoudelijke steun
Redactie
van NV Brabantse Ontwikkelings Maatschappij;
drs. Pierre Gielen, drs. Lucien Joppen,
NV Industriebank LIOF; Gemeente Helmond/Food
drs. Frits Nies, Hans Peijnenburg,
Capital; Greenport Venlo; Food Connection Point
ir. Albert Zwijgers
en De Groene Campus. Food&Nutrition verschijnt
Willem Koert
Ervaring met het bouwen van een nieuwe productie-eenheid? Bestaande processen vernieuwd of uitgebreid? Met één partner samenwerken geeft u veel voordelen, van ontwerp tot uitvoering. Cegelec BU Food Veghel werkt zo. Efficiënt, punctueel, gepland. Alle stappen perfect op elkaar afgestemd. Tot uw volle tevredenheid. Zo zijn we, het zit in onze genen.
elk kwartaal. Oplage: 5.000 exemplaren
Redactieraad Gaby Dings
Kijk of u in aanmerking komt voor een
Anke van den Heuvel
gratis abonnement op
Jacqueline Lanting
www.food-nutrition.nl
Dick van der Star
Ambassadeurs:
Nicole Swinkels-Meulendijks
E-mail Administratie:
[email protected]
Vormgeving
Redactie:
Performis Media
[email protected]
Cegelec BU Food Veghel
Advertenties:
[email protected]
Cegelec BU Food Veghel, process installations for Food & Dairy, Pharmaceuticals & Fine Chemicals . Cold Brewing Process . Soft Drinks . Validated clean utilities . Ultra pure water . Decontamination . Industrial Cooling . By expertise in Process Control - Thermotechnics - Fluidtechnics
Copyright: © 2012 Performis B.V.
Food&Nutrition is een uitgave van
Niets uit deze uitgave mag worden verveel-
Performis B.V.
voudigd door middel van druk, kopie, digitale
Paardskerkhofweg 14
reproductie of op welke wijze dan ook zonder
Postbus 2396
schriftelijke toestemming van de uitgever.
5202 CJ ’s-Hertogenbosch Tel. 073 6895889
VANWEGE GROEI VAN ONZE ACTIVITEITEN ZIJN WIJ VOOR ONZE TITELS FOOD&NUTRITION EN AGRO&CHEMIE OP ZOEK NAAR EEN
ACCOUNTMANAGER MET GROEIPOTENTIEEL
www.performis.nl
[email protected]
Meer informatie?
FUNCTIE-OMSCHRIJVING
WIJ BIEDEN
BIJ PERFORMIS VERSCHIJNEN:
• Verantwoordelijk voor de commerciële exploitatie van de beide magazines (partnerships en advertenties). • Bijdragen aan de ontwikkeling van het digitale platform van de magazines (web&app). • Business development op het digitale platform.
• Een uitdagende baan met veel verantwoordelijkheid en veel vrijheid • Reële doorgroeimogelijkheden naar een zwaardere managementfunctie
Business&Management Food&Nutrition, Agro&Chemie, Vastgoedcourant
FUNCTIE-EISEN
www.food-nutrition.nl 58
Jaargang 4 Nummer 2
• Opleiding op HBO-niveau • Affiniteit met Agro, Food en/of Chemie • Verkoopervaring: bewezen succes in een commerciële functie • Bij voorkeur ervaring in de verkoop van diensten in media, marketing, reclame of communicatie • Sterke zelfstandige persoonlijkheid, commercieel en (voldoende) creatief • Ondernemer, bouwer • Affiniteit met MKB
Schriftelijke sollicitaties voor 14 juli a.s. richten aan: Performis B.V., Etienne Victoria (commercieel manager), Postbus 2396, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch, e-mail:
[email protected]. Voor meer informatie over de functie kun je bellen met Etienne Victoria telefoon 073-6895889. Performis B.V. is uitgever van media voor professionals in Business&Management en Wetenschap&Beroepspraktijk.
Wetenschap&Beroepspraktijk De Psycholoog, Logopedie&Foniatrie, Seksoa Magazine, Adoptie Magazine, Netherlands Journal of Psychology Performis BV, Postbus 2396, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch. Bezoekadres, Paardskerkhofweg 14 5223 AJ ’s-Hertogenbosch. TELEFOON 073 689 58 89, E-MAIL
[email protected], www.performis.nl
Greenport Venlo i-Days 2012 Na een geslaagd eerste jaar organiseert Greenport Venlo ook in 2012 weer de i-Days. Vernieuwende cases, unieke concepten, grensverleggende innovaties, inspirerende informatie en veel interactie voor en door ondernemers.
Thema 2012: Kansen van de Floriade! 9 mei 21 juni 4 oktober 13 december
Geld verdienen met duurzaamheid In samenwerking met Agentschap NL Internationaal zakendoen, een kwestie van DOEN! In samenwerking met Greenport Holland Gebruik maken van de kracht van de regio Greenport Venlo Jaarcongres
Voor meer informatie en inschrijven: www.greenportvenlo.nl/idays Een initiatief van: Greenport Venlo en Development Company Greenport Venlo Mede mogelijk gemaakt door:
www.greenportvenlo.nl/idays