Voetbalopleidingsplan - Opleiden vanuit spelvreugde en plezier -
RKSV Sarto John Lankheet 2015-2018
INHOUD Opleiden vanuit spelvreugde en plezier
1
Bijlage: de aandachtspunten voor trainingen en wedstrijde
33
De speler staat centraal
6
F-jeugd:
34
Van techniek naar tactiek
7
Doelstellingen:
34
Werken naar kwaliteit en het verbeteren daarvan
9
34
Speelwijze & kenmerken
11
Trainingsvormen: Uitgangspunten trainingen:
Speelwijze F & E-jeugd:
12
Uitgangspunten wedstrijdjes
34
E1 speelt 9 tegen 9
14
E-pupillen:
35
Speelwijze D t/m A-jeugd
15
Doelstellingen:
35
Belangrijke kenmerken F- t/m E-jeugd
17
Trainingsvormen:
35
F-jeugd:
17
Uitgangspunten trainingen:
35
Kenmerken F-jeugd:
17
uitgangspunten wedstrijdjes:
35
17
D-pupillen:
36
E-jeugd:
18
Doelstellingen:
36
Kenmerken E-jeugd:
19
Trainingsvormen:
36
19
Uitgangspunten trainingen:
36
21
uitgangspunten wedstrijden:
36
D-jeugd:
21
C-junioren:
37
Kenmerken D-jeugd: Eindresultaat van D-pupillen en doorstoom naar C-junioren
21
Doelstellingen:
37
21
Trainingsvormen:
37
C-jeugd:
23
Uitgangspunten trainingen:
37
Kenmerken C-jeugd:
23
uitgangspunten wedstrijden:
37
24
B-jeugd:
38
B-jeugd:
26
Doelstellingen:
38
Kenmerken B-jeugd:
26
Trainingsvormen:
38
27
Uitgangspunten trainingen:
38
A-jeugd:
29
uitgangspunten wedstrijden:
38
Kenmerken A-jeugd:
29
A-jeugd:
39
30
Doelstellingen:
39
Trainingsvormen:
39
Uitgangspunten trainingen:
39
uitgangspunten wedstrijden:
39
1
Eindresultaat van F-pupillen en doorstroom naar E-pupillen
Eindresultaat van E-pupillen en doorstroom naar D-pupillen
Belangrijke kenmerken D- t/m A-jeugd
Eindresultaat van C-junioren en doorstroom naar B-junioren
Eindresultaat van B-junioren en doorstroom naar A-junioren
Eindresultaat van A-junioren en doorstroom naar selectie senioren
34
2
Voorwoord Voor u ligt het voetbalopleidingsplan van RKSV Sarto te Tilburg. Het plan is tot stand gekomen naar een analyse van één voelbalseizoen van de jeugd van Sarto die gemaakt is door mij als Technisch Jeugdcoördinator. In de analyse zijn vele wedstrijden en trainingen van de Sarto-teams bezocht en verschillende zaken zijn besproken bij de technische commissie en trainersbijeenkomsten. Dit opleidingsplan is een afgeleide van het Sarto jeugdbeleidsplan 20132017. Het jeugdbeleidsplan geeft hoofdzakelijk het algemeen proces en structuur aan van de jeugdopleiding en dit voetbalopleidingsplan is meer gericht op het ontwikkelproces van het opleiden van onze jeugdspelers. Hopelijk draagt het plan positief bij aan het totale pedagogische ontwikkelklimaat van alle jeugdspelers binnen Sarto en kunnen we hierdoor elk jaar kwalitatief goede jonge spelers opleiden voor het eerste senioren elftal. Mijn dank wil ik uitspreken aan Conrad Horsten voor de aanvulling op dit opleidingsplan en aan Jeroen Kemmeren die de lay-out heeft verzorgd. John Lankheet Technisch Jeugd Coördinator RKSV Sarto
3
4
Spelvreugde en plezier in het voetbal staan voorop bij RKSV Sarto, maar opleiden en spelers beter maken behoort ook zeker tot de doelstellingen. Opleiden gebeurt vanuit de invloedcirkels van de individuele speler en binnen de aandachtsgebieden: Techniek – Tactiek - Fysiek – en Mentale weerbaarheid. Het opleiden gaat van klein naar groot en van vasthouden naar loslaten.
school - vrienden -andere clubs - etc.
school - vrienden -andere clubs - etc.
Ouders - familie
het voetbalteam
de speler
de speler
Het voetbalteam
ouders - familie
Fig. 1.de invloedcirkels bij het opleiden van een speler
OPLEIDEN VANUIT Spelvreugde & Plezier
In de eerste fase van het opleiden van een speler (F-jeugd) hebben ouders en trainer een behoorlijk pedagogische taak. Samen met de trainer kan men werken naar een optimaal leereffect voor de speler. De trainer zal sterk in verbinding moeten staan met de ouders. Veel uitleggen – herhalen zowel aan speler als ouders. In de leeftijdsfase van C-spelers gaat het team de pedagogische rol van de ouders steeds meer overnemen. Teamtaken en het houden aan afspraken worden steeds belangrijker. De trainer zal zich meer op de individuele speler gaan richten en langzamerhand afstand nemen van de ouders. De spelers zullen een groeiproces doormaken naar zelfstandigheid, van vasthouden bij de F-jeugd naar het loslaten bij de A-jeugd.
De speler staat centraal In ons opleidingsplan staat de speler centraal en hij/zij bewandelt een weg van spelen naar oefenen. Vanaf de F-jeugd wordt gestart met spelenderwijs leren van het voetbalspelletje en niet met het oefenen van het voetbalspel. Bij de A-jeugd zal dit tegenovergesteld zijn, veel tijd voor het oefenen en minder voor het spelen. Dit betekent dat er opgeleid wordt van recreatiefgericht naar prestatiegericht. Vanaf de F-jeugd zullen de spelers het voetbalspelletje leren op een klein veld en worden ‘vastgehouden’ bij het leerproces.
oefenen F-jeugd
A-jeugd
spelen Fig. 2. van spelen naar oefenen
5
6
Bij de A-jeugd zullen de spelers het voetbalspel moeten kunnen uitvoeren op een groot veld met twee verschillende speelwijze en men zal zelfstandig moeten kunnen optreden en zich ‘los’ kunnen maken van de trainer/coach.
“Van techniek naar tactiek” leggen we een relatie naar de Zeister visie van het voetballeerproces van de KNVB. Het is essentieel rekening te houden met de specifieke leeftijdskenmerken in relatie tot het jeugdvoetballeerproces. Schematisch worden de volgende stappen in volgorde onderscheiden.
Van techniek naar tactiek In het opleiden van onze spelers werken we van techniek naar tactiek. In de F- & E-jeugd wordt veel aandacht besteed aan techniektraining. Vanaf de B-jeugd zal er een omslagpunt komen, dan wordt er meer aandacht besteed aan tactiek dan aan techniek. De fysieke en mentale weerbaarheid zal in het opleiden steeds belangrijker worden naarmate de speler ouder wordt.
A-
ioren jun Presteren als team in de competitie
B-
ioren jun
A-jeugd
C-
ioren jun
Spelen als team
B-jeugd
le n
11 tegen 11
D-
il pup
Afstemmen van basistaken binnen het team
C-jeugd
Leren spelen vanuit een basistaak
E-
illen p u p
D-jeugd
illen
F-
pu p
Doelgericht leren handelen met bal
E-jeugd
Leren samen doelgericht te spelen
9 tegen 9
7 tegen 7
4 tegen 4
Fig. 4. Jeugdvoetballeerproces RKSV Sarto
F-jeugd 0
10 Mentaal
20
30 fysiek
40
50 tactiek
60
70
80
In de opleiding bij Sarto voetballen we met onze E1-team 9 tegen 9. Daar ligt het doel op samen doelgericht spelen en ontdekken van je basistaken binnen de positie waarin je speelt.
Techniek
Fig. 3. De aandachtsgebieden per leeftijdsgroep in percentage weergegeven
7
8
werken naar kwaliteit en het verbeteren daarvan Binnen Sarto werken we met een systematiek die bekend staat als de PDCA-cyclus, de zogenaamde Deming-cirkel. Op doelgerichte wijze leiden wij onze spelers op. Systematisch gaan we uit van de volgende stappen:
Plan (P): Vaststellen van de doelen van de speler(s) (en het team).
ACT plan Check do
Do (D): De doelen in de training of wedstrijd realiseren. Check (C): Controleren of de doelen in voldoende mate gerealiseerd worden.
Aug/Sept
Okt/Dec
Jan/Mrt
Apr/Mei
Voorbereiding
Competitie
Competitie
Competitie
Beoordeling
Beoordeling
Juni
Eindbeoordeling selectievorming
Meetrainen hogere selectie / leeftijdsgroep
Fig. 6. PCDA in voetbalseizoen
Act (A): Wat goed gaat vasthouden (borgen) en verbeteringen realiseren.
Fig. 5. De PDCA-cyclus
9
Doelstellingen:
De doelstellingen per leeftijdsfase kun je terug vinden bij het onderdeel (bijvoorbeeld): Eindresultaat van F-pupillen en doorstroom naar E-pupillen. Ook bij de trainingsdoelstellingen in de bijlage: Het trainingsplan.
Realiseren:
Tijdens de trainingen of wedstrijden wordt aan de spelers uitgelegd wat ze op de trainingen of bij de oefenvormen proberen te leren.
Controle:
Twee keer per voetbalseizoen worden alle selectiespelers beoordeeld via het digitaal spelervolgsysteem ‘Sporttrack’. Trainers bespreken de resultaten met spelers en ouders (t/m C-jeugd met ouders). Trainers geven aan op welke onderdelen de spelers zich de komende tijd gaan verbeteren. Tussentijds kan een trainer de gemaakte afspraken evalueren. Begin februari trainen de tweedejaars selectiespelers de eerste trainingsavond met een hogere selectieleeftijdsgroep mee. Ook spelers die door het interne scoutingsteam zijn opgevallen kunnen meetrainen bij de selectieteams. Eind mei en begin juni voetballen alle geselecteerde spelers selectie-oefenwedstrijden. Na deze wedstrijden (na sluiting van de overschrijfdatum KNVB) worden de nieuwe selectieteams geselecteerd en bekend gemaakt.
Borgen:
Het spelervolgsysteem, het meetrainen bij een hoger selectieteam en de selectiewedstrijden vormen de basis voor de eindbeoordeling en het selecteren van de ‘nieuwe’ selectieteams voor het nieuwe voetbalseizoen. Het eindoordeel wordt altijd door de Technisch Jeugdcoördinator genomen.
10
Binnen Sarto spelen we attractief en aanvallend voetbal waar dat mogelijk is. De speelwijze vanaf de D-jeugd is 1-4-3-3 en bij de F & E-jeugd 1-3-3. Vanaf de B-jeugd zal er aandacht besteed worden aan het 1-4-4-2 systeem. Dit om spelers op te leiden binnen twee verschillende varianten. Afhankelijk van teamkwaliteiten en omstandigheden (blessures) kan de speelwijze worden aangepast.
Speelwijze F & E-jeugd: Sarto speelt met de F en E-jeugd een formatie 1:3:3: een keeper, drie verdedigers en drie aanvallers. Bij de eerstejaars F-pupillen laten we ze dit systeem spelenderwijs leren. Het spelen van de ‘kommetjes’ die ze moeten vormen zijn ondergeschikt aan het plezier. Geef bij deze groep nog geen aanwijzingen zoals dat ze het veld ‘klein’ of ‘groot’ moeten houden (dit komt pas bij de E-jeugd aan bod). Aandacht wordt gegeven aan het verdedigen, op het afpakken van de bal en het voorkomen van doelpunten. Bij balbezit is er aandacht voor het aannemen, dribbelen en schieten richting doel van de tegenpartij. Belangrijk is dat verdedigers altijd meedoen met het aanvallen – en aanvallers helpen altijd mee met het verdedigen. De twee linies werken met elkaar samen en zijn niet gescheiden van elkaar.
Speelwijzen & Kenmerken
Fig. 7. 1:3:3 F & E-systeem
De 1-3-3 formatie begint met de twee linies op één lijn. Langzaam wordt tijdens het leerproces vanuit de twee linies met de punt naar voren gespeeld. Deze wijziging in het opleiden is om spelers aanvallend te laten spelen en om de ruimte in het speelveld kleiner te maken. De keeper leert vooruit spelen en de centrale verdediger en de spits leren door te schuiven.
11
12
De keeper leert dus in deze formatie om mee te voetballen en mee te denken. Naast het tegenhouden van ballen wordt de keeper geleerd hoe hij/zij als extra verdediger waarde kan hebben voor het team. Ballen onderscheppen op 15 meter voor het doel zal met deze speelwijze voor kunnen komen. Aandacht: 1
Er wordt gestreefd naar meevoetballende en actieve keepers;
2
De centrale verdediger leert wat het inhoud om ‘in te schuiven’ op het middenveld; Op die manier heeft de verdediger in aanvallend opzicht een extra rol;
3
De diepe spits is altijd een aanspeelpunt. Met de opkomende verdediger heb je in balbezit vier aanvallers;
4
De formatie is herkenbaar, want zo ontstaan er twee ‘ruiten’ op het veld.
Teamfuncties: Eerstejaars F, spelenderwijs leren om met twee linies op één lijn te spelen. Iemand speelt links – midden en rechts op het veld. Leren om bij balbezit uit elkaar te spelen; -
Tweedejaars F, de aanvallers worden in een driehoek gepositioneerd, de spits speelt met de punt naar voren. De achterste lijn speelt nog op één lijn;
-
Eerstejaars E, de verdedigers gaan bij balbezit met de punt vooruit voetballen. De centrale verdediger komt te spelen als verdedigende aanvaller. De keeper neemt de verdedigende taak van de centrale verdediger over. Hij durft voor het doel mee te voetballen.
-
Tweedejaars E, bij balbezit wordt direct de dieptepass gezocht, snel de spitsen inspelen en in de ruitvorm druk zetten op de tegenstander. Bij balverlies wordt er snel druk gezet op de buitenkanten (verdedigers links / rechts tegenstander) om direct de bal te veroveren.
Algemeen: spelers hebben nog geen vaste posities in het veld. Belangrijk is om spelers te leren voetballen op verschillende posities.
E1 speelt 9 tegen 9. De E1 speelt in een competitie van 9 tegen 9, van 16 meter tot 16 meter. Ook binnen deze formatie geldt dat we attractief en aanvallend voetbal verzorgen. Binnen dit systeem worden de eerste contouren van een aanvallende achterste linie gevormd. Voor de achterste linie vormen de twee ruiten weer de basis van het systeem.
Fig. 8.De twee ruiten in een 1:3:3 F & E-formatie
De ruit is een uitgangspunt om de spelers te leren voetballen. Bij de ruit kun je namelijk heel gemakkelijk de belangrijkste teamtaken ontwikkelen. Balbezit: maak het veld breed en diep (het veld groot maken). Je leert spelers dat er altijd iemand voor en achter jou aanspeelbaar moet zijn om aan te spelen. Balbezit tegenpartij: maak het veld kort en smal (het veld klein maken). Je leert spelers hoe ze elkaar kunnen helpen met verdedigen zonder dat ze zelf de bal hebben. Spelen in twee linies is vaak complex, bouw het langzaam op, vanuit een simpele veldbezetting leren ze het spel sneller. Het spelen in steeds dezelfde formatie biedt ze houvast. Het is belangrijk dat alle spelers leren om op alle posities te spelen.
Fig. 9. 9:9 bij het E1 elftal
13
14
Bij 9 tegen 9 zijn er twee centrale verdedigers waarbij de opbouw van het spel altijd begint. De twee buitenverdedigers zijn voor de centrale verdedigers opgesteld zodat ze de ruit op het middenveld kunnen vormen. Tijdens het herkennen van dit systeem zal een centrale verdediger kunnen doorschuiven op het middenveld. Belangrijk is dat ze dit afwisselend doen, zodat beide spelers leren om druk te zetten op het middenveld. De keeper heeft een mee voetballende taak, speelt bij balbezit tegen de 16 meter-lijn aan. Teamfuncties: -
Zie speelwijze F & E, blz 9;
-
Tweedejaars E, bij balbezit wordt direct de dieptepass gezocht, snel de spitsen inspelen en in de ruitvorm druk zetten op de tegenstander. Bij balverlies wordt er snel druk gezet op de buitenkanten (verdedigers links / rechts tegenstander) om direct de bal te veroveren;
-
Bij de E1 wordt in formatie 1-4-1-3 met twee centrale verdedigers gespeeld. Eén heeft de taak als mandekker op de spits tegenstander en de ander heeft de taak om bij balbezit door te schuiven naar het middenveld. Bij balverlies controleert hij de achterste lijn. De twee buitenverdedigers spelen voor het centrale duo.
9 11
7 10 8
6
5
2 3
4
Speelwijze D t/m A-jeugd: Vanaf de D-jeugd spelen de jeugdteams op een volledig veld. Dit is het moment dat alle spelers bij Sarto leren om te voetballen vanuit een basissysteem. Afhankelijk van de kwaliteiten van de spelersgroep of tegenstander kan men afwijken van het basissysteem. Belangrijk is wel dat aanpassingen altijd vanuit het basissysteem worden uitgevoerd. Ook binnen dit basissysteem geldt dat het attractief en aanvallend voetbal moet uitstralen. Het basissysteem is 1:4:3:3, bij balbezit het doorschuiven van een centrale verdediger zodat 1:3:4:3 ontstaat. Op het middenveld en in de voorste linie worden de twee ruiten (van de F- en E-jeugd) gevormd. De centrale middenvelder komt hierdoor achter de spits te hangen. Bij balverlies herstelt het team het basissysteem weer. Daarbij kan gekozen worden om de vrije centrale verdediger achter zijn linie te laten spelen. Waar mogelijk wordt er op één lijn gevoetbald. De veldbezetting bij dit spelsysteem is optimaal, zowel in de breedte als in de lengte zijn alle delen van het veld bezet. Tussen alle posities moeten ‘driehoekjes’ ontstaan, waardoor er altijd twee of meer afspeelmogelijkheden zijn. Tussen de zijkanten en het centrum wordt er veel ruimte gecreëerd om daar te kunnen voetballen. Uitgangspositie is dat met dit systeem tegen of op de helft van de tegenstander wordt gevoetbald om druk op de 16 mtr en het doel van de tegenstander te houden.
1
Fig. 10. Basissysteem 1:4:3:3
Dit systeem vraagt hoge eisen t.a.v. het positiespel, daarom zal bij alle trainingen extra aandacht zijn voor verschillende positiespel-oefenvormen. In dit systeem spelen de twee vleugelverdedigers (2 en 5) hoger dan de centrale verdedigers (3 en 4). Dat brengt risico met zich mee bij balverlies in de opbouw (zie fig. 9). Voor de verdedigers is het belangrijk dat het concentratievermogen wordt vergroot en dat zorgvuldigheid in de opbouw aanwezig is. De twee centrale verdedigers moeten bij balverlies in de opbouw snel zijn omdat er veelal ruimte in de rug ligt waar de tegenstander gebruik van kan maken door middel van een lange bal in de diepte. Alle verdedigers moeten in staat zijn om in een grote ruimte te kunnen verdedigen. Zowel vooruit als achteruit met ruimte in de rug. De middenvelders (6, 8 en 10) moeten in staat zijn om aansluiting te vinden bij de spitsen maar ook de buitenspelers kunnen voorzien van bruikbare passes. Een pass vanaf het middenveld naar de buitenspelers is ideaal, omdat de buitenspelers zich opengedraaid kunnen opstellen en makkelijk de 1 tegen 1 kunnen opzoeken en acties maken. De buitenspelers (7 en 11) moeten in het bezit zijn van een goede passeeractie zowel buitenom als binnendoor gevolgd door een voorzet of schot op het doel. De centrale spits moet goed met zijn rug (of open staan) naar het doel van de tegenstander kunnen spelen. 15
16
Eindresultaat F-pupillen met betrekking tot aanvallen
Belangrijke kenmerken F- & E-jeugd.
-
F-jeugd: De F-pupillen zijn erg snel afgeleid en heel erg speels. Ze kunnen zich niet lang concentreren. De spelers zijn visueel ingericht (plaatjes, voorbeelden) en hebben heel erg veel moeite om dingen samen met teamgenoten te doen. De jongens en meisjes zijn individueel gericht, daarom is samenspel op deze leeftijd erg moeilijk. Aannemen, dribbelen, drijven en schieten zijn aspecten die zij moeten leren. De bal is de grootste voetbalweerstand en zal als eerst overwonnen moeten worden. Dit kan goed in trainingsvormen waarbij ze zoveel mogelijk balcontacten hebben en zo min mogelijk hoeven te wachten. Maak van de trainingsonderdelen een spel waarbij de kinderen hun energie kwijt kunnen en er voldaan wordt aan de belevingswereld van 6-9 jarigen. Geef aan deze spelertjes vooral plaatjes (voorbeelden) en probeer zo min mogelijk aan praatjes te doen.
kenmerken f-jeugd: -
Is snel afgeleid, kan zich niet de volledige tijd concentreren; Is individueel gericht. Kan nog weinig samenwerken en is te speels om met een opdracht te voetballen; Bevindt zich vaak in een fantasiewereld; Staat open voor beïnvloeding, ze leren de omgeving (wereld) goed kennen; Heeft grote bewegingsdrang; De kinderen hebben een drang tot nabootsen (van de trainer of hun idolen).
Eindresultaat van F-pupillen en doorstroom naar E-pupillen -
De resultaten zijn geënt op spelvreugde en plezier. Pingelen is toestaan en wordt gemotiveerd en niet afgestraft. De spelers laten we op elke positie spelen. Alle oefeningen tijdens de training zijn met bal. De spelers zijn niet meer bang van tegenstanders en zijn gewend aan de ruimte binnen het speelveld. Er wordt veel aandacht besteed aan oefenen van technische vaardigheden (aanvankelijk zonder weerstand) waardoor het zelfvertrouwen van de speler wordt vergroot. De spelers hebben geleerd dat elk spel vanuit sportiviteit wordt gespeeld. Tijdens de trainingen hebben de spelers lichte motorieke vaardigheden geleerd, links/ rechts wegdraaien – op één been staan – huppen – valtechnieken – etc. Leren om te handelen binnen de spelregels Keeper: Belangrijk is dat om beurten deze positie wordt ingenomen. Op latere leeftijd wordt pas duidelijk welke positie de speler het aantrekkelijkst vindt.
Eindresultaat F-pupillen met betrekking tot aanvallen Doelstellingen
Algemene uitgangspunten
-
De spelers zijn opgeleid waarbij de aandacht ligt op het maken van doelpunten in de belevingswereld van een kind.
-
De spelers beheersen het aannemen van de bal met de binnenkant van de voet, zowel links als rechts. De spelers kunnen met een bal dribbelen en deze dicht bij zich houden. In de open ruimte kunnen de spelers drijven van de bal. De spelers durven acties uit te voeren om tegenstanders te passeren.
-
17
Dominante voetbalhandelingen
-
Spelers kunnen de bal met de binnenkant van de voet (beide) zuiver over 10 meter inspelen. Spelers kunnen met hun ‘sterke’ been een wreefschot op het doel geven. Spelers hebben geleerd een naam te noemen bij het overspelen. Keeper kan kan de bal uitgooien naar een medespeler en hij kan een bal uittrappen. Keeper kan bij terugspelen de bal aannemen.
Eindresultaat F-pupillen met betrekking tot Verdedigen Doelstellingen
-
De spelers zijn opgeleid waarbij de aandacht ligt op het voorkomen van doelpunten in de belevingswereld van een kind.
Algemene uitgangspunten
-
Proberen om de bal af te pakken. Alle spelers doen mee. Leren om tussen de bal en het eigen doel te staan.
Dominante voetbalhandelingen
-
Leren om de juiste positie in te nemen. Leren afschermen van de bal. Leren om de tegenstander in een andere richting te dwingen. Leren om een schot te blokkeren. Leren om een bal af te pakken. Leren om de bal tegen te houden. Keeper kan de bal stoppen en vangen.
E-jeugd: E-pupillen kunnen het onderscheid maken wie er goed en wie er minder goed kan voetballen. Zij beginnen steeds beter te snappen wat er met samenwerken wordt bedoeld, het samenspel gaat steeds natuurlijker. Het vermogen om zich te concentreren wordt steeds groter. De jongens en meisjes zijn visueel gericht, maak bedoelingen duidelijk aan de hand van plaatjes (tekening) en voorbeelden (voordoen), maar houdt de praatjes nog steeds heel kort. Bij E-pupillen spreekt men van de ‘gouden jaren’. Het is namelijk de ideale leeftijd om de basisvaardigheden aan te leren. Het schot en de pass worden steeds vaker goed gemikt. De E-spelers hebben een grote bewegingsdrang. Het oefenen van vaardigheden gebeurt veel bewuster en doelgerichter dan bij de F-jeugd. De concentratie ontwikkelt zich en techniek kan heel goed worden aangeleerd. Ook elementaire tactische beginselen kunnen aan de orde komen. Op technisch gebied zijn er grote verschillen in handigheid met de bal, maar het motorisch leren verbetert snel, zodat men de basistechnieken effectief kan bijbrengen. De vaardigheid is zeer afhankelijk van de ervaring en de aanleg. De coördinatie is beter dan die van de F-jes en ze merken dat ook. Ze hebben al meer inzicht in de bedoelingen van het spel gekregen, zodat ze al wat beter op elkaar gaan letten. Dit is de voorwaarde voor het latere samenspel. Ze hebben ook al wat besef gekregen van de taken in het veld en gaan soms al een voorkeur ontwikkelen. Zo ontstaan er keepers en “echte” spitsen. Ook deze spelers leren door het opdoen van bewegingservaring en het kijken ernaar, veel minder door te luisteren naar wat de trainer te vertellen heeft. Hun concentratie is gering, maar ze kunnen helemaal in het spel opgaan. Langzamerhand gaat echter het wedstrijd-idee leven, in het spelgedrag wordt dat al snel zichtbaar. Het individueel bezig zijn, wat je nog zo sterk bij de F-jes ziet, verandert beetje bij beetje in het steeds meer samen willen doen.
18
kenmerken E-jeugd: -
Eindresultaat e-pupillen met betrekking tot Verdedigen
Doet wat hen spontaan wordt ingegeven; Luisteren is een grote opgave, leren door veel te doen, te kijken en dan te luisteren; Overziet complexe speelsituaties moeilijk; Balverlies wisselt snel af met bal veroveren, hebben een sterke bewegingsdrang; Is al meer bereid om deel uit te maken van een team; Kan het opbrengen om de concentratie langer vol te houden; Hebben een gevoel voor een opdracht; Hebben een geldingsdrang, willen laten zien wat ze kunnen.
Eindresultaat van e-pupillen en doorstroom naar d-pupillen -
Spelers kunnen samenspelen en weten wat het nut hiervan is. Begin maken van de ontwikkeling van het samenspelen. Spelers kunnen op elke positie spelen. Alle oefeningen worden met bal uitgevoerd. Spelers begrijpen het systeem 1:3:3, de opstelling wordt duidelijk gemaakt aan de hand van een tactiekbord waarop je met magneetjes de plaats van elke speler aangeeft (of via stift & papier). Spelers weten de huisregels en kunnen omgaan met winnen & verliezen. 2e jaars E-pupillen wordt geleerd (na de winterstop) op een groot veld te spelen. Om de beurt keepen of minimaal 2 keepers die afwisselend keepen.
Doelstellingen
-
Algemene uitgangspunten
Dominante voetbalhandelingen
Leren om samen te storen om kansen van de tegenpartij te voorkomen. Leren om samen doelpunten te voorkomen door tussen de bal en het eigen doel te komen (leren positie kiezen). Leren om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren door de dichtstbijzijnde speler(s).
-
Spelers gaan duel aan met de tegenstander. Leren dat iedereen een bijdrage levert in het verdedigen. Leren om kort te dekken in de buurt van de bal. Leren om zo lang mogelijk nuttig te blijven.
-
Spelers kunnen een bal veroveren. Tackelen, de sliding, het blokkeren, het koppen, het jagen et cetera zijn handelingen die centraal staan. Handelingen zonder bal staan in relatie tot positie (tussen tegenstander en doel). Betere onderlinge afstemming van voetbalhandelingen binnen een bepaald deel van het veld. De keeper beheerst het vangen en stoppen van de bal.
-
Eindresultaat e-pupillen met betrekking tot aanvallen Doelstellingen
Algemene uitgangspunten
-
Leren om samen op te bouwen om kansen te creëren en te scoren. Er wordt naar gestreefd dat alle spelers doelpunten maken. Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid.
-
Pingelen wordt gestimuleerd en niet afgeremd, maar wel sturen (bijvoorbeeld: 1 actie maken en dan passen of schieten). Keuze tussen zelf de oplossing zoeken of gebruik maken van een medespeler Spelers durven te voetballen en trappen de bal niet lukraak weg. Veldbezetting - niet meer allemaal dicht bij elkaar (afstanden).
-
Dominante voetbalhandelingen
-
19
Spelers kunnen de bal aannemen in stilstand en in beweging. Spelers kunnen bij het dribbelen & drijven over de bal heen kijken. Tevens kan men bij het dribbelen & drijven een pass geven. De spelers kunnen de bal aan de voet houden bij druk van een tegenstander. Spelers kunnen een zuivere directe pass geven. Tevens kan met het ‘zwakke’ been een wreeftrap geven worden op het doel. Spelers hebben snel voetenwerk. Spelers kunnen van achteruit opbouwen, vrijlopen en aanbieden, positie- en samenspel in vormen 3:1, 4:2, 5:2, 4:4, etc. (ruimte groot houden!). Keeper kan de bal uitgooien naar een medespeler en beheerst het uittrappen. De keeper kan een terugspeelbal weer in het spel brengen. De keeper doet mee aan het spel en is een soort ‘laatste’ man.
20
Belangrijke kenmerken d t/m a-jeugd.
Eindresultaat d-pupillen met betrekking tot aanvallen
d-jeugd:
-
Spelers in de leeftijd van 10 tot 12 jaar zijn enthousiast, leergierig en hebben behoefte aan technische scholing. Het leereffect is het grootst bij goede voorbeelden, veel laten zien en beleven omdat het concentratievermogen nog niet zo sterk ontwikkeld is. Deze spelers staan te trappelen om snel zelf veel te oefenen. Door de optimale motorische ontwikkeling binnen deze leeftijdsgroep, zijn ze in staat om de technische vaardigheden snel aan te leren. Het leertempo ligt veel hoger dan bij de E–pupillen. In deze leeftijdsfase ontwikkelen de spelers een eigen wil. Zij beginnen langzaam te reflecteren (zelfreflectie op eigen prestaties) op wat goed en minder goed gaat, ze worden kritischer t.a.v. de eigen prestatie. Zij zullen in hun zelfreflectie eigen vaardigheden vergelijken met die van teamgenoten. maar ook op die van de medespeler. In de beginfase zijn ze nog op zichzelf gericht, maar langzaam ontwikkelt zich een teamspeler en het groepsgevoel. De speler gaat steeds meer begrip ontwikkelen voor samenwerken en tactiek. De lichaamsbouw van een D-speler is ideaal qua verhoudingen, waardoor snelheid, behendigheid en coördinatie zich optimaal kunnen ontwikkelen. De ideale leeftijd om allerlei technische vaardigheden te oefenen. De spelers hebben een grote prestatiedrang, waardoor wedstrijdgerichte trainingsvormen uitstekend geoefend kunnen worden.
kenmerken d-jeugd: -
De D-pupillen hebben de ideale leeftijd om iets aan te leren; Iets langer concentratievermogen in verhouding tot de E-pupillen; D-pupillen gaan onderscheid maken tussen spelers die beter en minder goed kunnen voetballen; De spelers hebben steeds meer het besef van het “samen doen”; Er wordt getraind in basisvormen waarbij mogelijkheden geboden worden tot ontwikkeling van technische eigenschappen en het ontwikkelen van inzicht. Goede oefenstof hiervoor zijn 4-tegen-4 vormen; Er bestaat al een kleine mogelijkheid tot het team-tactisch trainen.
-
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
Binnen deze leeftijdsgroep zullen de technische vaardigheden optimaal aangeleerd moeten worden. De spelers leren het ‘echte voetballen’. Een groot veld, 11 tegen 11 en buitenspelregels. Spelers weten wat een basistaak inhoudt en welke bijdrage ze moeten leveren in het aanvallen, verdedigen en omschakelen. De D-pupil moet aan het eind van deze pupillenfase op een volwaardige manier een Partijspel 11 tegen 11 kunnen spelen en bekend zijn met het 1-4-3-3 systeem van Sarto. Spelers zijn in staat om driehoekjes te maken en om meer afspeelmogelijkheden te herkennen en te creëren.
Eindresultaat d-pupillen met betrekking tot aanvallen Doelstellingen
-
21
-
De pass- en traptechniek (links en rechts) zal zowel met de binnenkant als wreef in statische als dynamische situaties uitgevoerd moeten worden. De balaanname zal op verschillende manieren (voet – borst – hoofd – bovenbeen etc.) ontwikkeld zijn. Binnen deze leeftijdsgroep kan men de bal koppen, in verschillende situaties. Handelingssnelheid is aanwezig, men kan de bal direct spelen en functionele balaannames maken.
Eindresultaat-pupillen met betrekking tot Verdedigen Doelstellingen
-
Eindresultaat van d-pupillen en doorstroom naar c-junioren -
-
De eerste tactisch grondbeginselen van het vrijlopen zonder bal (vooractie maken) worden beheerst. Spelers leren om de ruimte met elkaar groot maken (lengte / breedte). Leren om de veldbezetting optimaal te houden (onderlinge afstanden).
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
De speler zal tactisch geschoold zijn op verdedigen: kunnen knijpen en kantelen, rugdekking verzorgen en druk op de bal kunnen zetten. De speler heeft inzicht in wanneer ruimtes kleiner gemaakt dienen te worden en het aansluiten. Leren dat verdedigende voetbalhandelingen gerelateerd zijn aan een taak in het elftal (basistaak). Heroriëntatie op inzicht en communicatie (meer opties voor verdedigen: grotere afstanden, nieuwe spelregels, et cetera). Speler weten dat iedereen een bijdrage levert bij het verdedigen . Spelers kunnen de ruimtes met elkaar klein maken (lengte / breedte – knijpen). Spelers kunnen druk zetten op de balbezittende spelers. Spelers dekken kort in de buurt van de bal. Spelers verdedigen binnen de spelregels (buitenspel). Verdediger, middenvelder en aanvaller weten de taakspecifieke voetbalhandelingen. Spelers weten dat handelingen met en zonder bal steeds meer in relatie tot verdedigen staan. Onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bijvoorbeeld samenwerking tussen de laatste linie en keeper in het verdedigen van de ruimte tussen de keeper en de laatste linie) zijn verbeterd.
De speler zal tactisch geschoold zijn op aanvallend: opbouwen, creëren van kansen en scoren. De speler heeft inzicht in wanneer ruimtes groter gemaakt dienen te worden en soms wegblijven. Spelers leren om positie te kiezen om aanspeelbaar te zijn, Speler leert om zich op het juiste moment aan te bieden. Leren om het moment te kiezen om een bal te spelen of een individuele actie te maken.
22
Eindresultaat-pupillen met betrekking tot omschakelen Doelstellingen
Algemene uitgangspunten
Dominante voetbalhandelingen
-
De speler zal tactisch geschoold zijn op omschakelen: van balbezit naar balverlies en andersom. Leren om weer zo snel mogelijk betrokken te zijn bij de situatie (zowel met als zonder bal)
-
Leren om snel en doelgericht om te schakelen Leren dat iedereen snel is betrokken
-
Moment van balverovering Leren om weer direct doelgericht te handelen Voor alle overige handelingen; zie aanvallen
-
Moment van balverlies Leren om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren Leren om snel tussen de bal en het eigen doel te komen (leren positie kiezen) Voor alle overige handelingen; zie verdedigen
c-jeugd: In deze leeftijdsfase is het belangrijk om inzicht & communicatie te ontwikkelen. Inzicht in het positioneren in het veld van de speler en in de linies. Belangrijk daarbij is dat spelers elkaar helpen door middel van coaching, dus op een effectieve wijze leren te communiceren. De basis voor het waarnemen van verschillende voetbalsituaties wordt in deze fase gelegd. Het gevoel voor tactisch handelen wordt vergroot en langzaam gaat men steeds abstracter denken. Binnen deze leeftijdsgroep ontstaan vaak grote verschillen qua lichaamsbouw – lengte en motoriek. De groeispurt bij deze groep veroorzaakt vaak een terugval in de technische vaardigheden van de speler. Tevens start bij de meeste spelers de voorfase van de pubertijd. Sociaal en psychisch gebied vraagt dit ontzettend veel van deze groep. Ze zijn overgestapt naar een middelbare school, krijgen steeds meer verantwoordelijkheid, zijn met een zoektocht bezig tot welke vriendengroep ze behoren, lopen tegen verschillende keuzes aan (groepsgedrag – roken – drinken – et cetera) waarbij ze zelf een beslissing innemen. Worden kritischer naar volwassenen en het gezag. Belangrijk is dat onze trainers op deze leeftijdsgroep beschikken over sterke pedagogische kwaliteiten. De speler is sterk gericht op kleine ruimtes en is met de bal aan de voet erg onrustig. Het spel verplaatsen over een groter afstand is erg lastig. De winnaarsmentaliteit is erg groot, maar vaak individueel gericht. De trainer zal hierin moet coachen ten aanzien van het groepsproces, dan kunnen deze spelers heel goed als team functioneren.
kenmerken c-jeugd: 23
De fysieke gesteldheid: de jeugd kan in deze leeftijdsfase te maken krijgen met lichamelijke ongemakken, disharmonie. (bijvoorbeeld: enorme lengtegroei). Spelers krijgen voor het eerst te maken met specifieke voetbaltrainingen gericht op de voetbalconditie. Er dient rekening gehouden te worden met de belastbaarheid bij spelers die de groeispurt hebben gehad. Er is eerder sprake van puberale gedragingen; (bijvoorbeeld het afzetten tegen autoriteit et cetera). De spelers beschikken over een langer concentratievermogen. Prestaties zijn meestal wisselvallig. Er bestaat de mogelijkheid om trainingen al meer team-tactisch in te richten .
Eindresultaat van c-junioren en doorstroom naar B-junioren -
-
Spelers hebben zich technisch verder ontwikkeld; het zowel links- als rechtsbenig handelen is vergroot. De speler kan een pass- en traptechniek uitvoeren over verschillende afstanden, van 4 meter t/m 20 meter dit in zowel statische als dynamische (onder weerstand) situaties. Spelers hebben gevoel voor de balbehandeling (balaanname); met de borst, hoofd, en vast aan de voet. Koppen van de bal wordt steeds beter. Het verder uitbouwen van het leren beheersen van een bepaalde positie binnen een team staat centraal. Daarbij is duidelijk zichtbaar dat de speler meer gevoel heeft gekregen voor tactische grondbeginsels, zoals: breedte en diepte in het spel in relatie tot de onderlinge afstanden - het vrijlopen zonder bal (vooractie maken) - ruimtes groter en kleiner maken (aansluiten, soms wegblijven) en handelingssnelheid (direct spel, functionele balaannames). Teamfuncties: aanvallen (opbouw, creëren van kansen en scoren), verdedigen (knijpen, kantelen, rugdekking geven, druk zetten op de bal) en omschakelen (balbezit naar balbezit tegenstander en andersom) ontwikkelen zich snel. Er wordt van de spelers verwacht dat de speler met medespelers verbaal communiceert (man in de rug, open draaien, et cetera). Dit wordt steeds meer een automatisme. De eerste stappen van het aanleren van non-verbale communicatie (wijzen, et cetera) zijn ontwikkeld.
Eindresultaat C-JUNIOREN met betrekking tot aanvallen Doelstellingen
-
Algemene uitgangspunten
-
Leren dat aanvallende voetbalhandelingen zijn gerelateerd aan een positie in een elftal (basistaak binnen een teamorganisatie) Spelers gaan zich steeds meer specialiseren voor een bepaalde positie. Leren dat om kansen te kunnen creëren en doelpunten te maken de basistaken op elkaar moeten worden afgestemd. Leren dat handelingen met en zonder bal in relatie staan tot positie, richting, moment en snelheid. Naast het beter handelen komt ook het vaker handelen aan de orde. Spelers worden zich meer bewust van de rol van de tegenpartij in het aanvallen. Leren om de ruimte met elkaar groot maken (lengte / breedte). Leren dat diep spelen voor gaat, pas dàn het spel in de breedte. Leren dat spelen in de breedte of terugspelen voorbereidend of inleidend zijn op de dieptepass. Balbezit houden. Leren om de veldbezetting optimaal te houden (onderlinge afstanden).
24
Eindresultaat c-junioren met betrekking tot aanvallen Dominante voetbalhandelingen
-
Leren dat de voetbalhandelingen taakspecifiek zijn (positie binnen het team => basistaak). Leren dat handelingen met en zonder bal steeds meer in relatie tot positie, richting, moment en snelheid (rol tegenstanders / tegenpartij) staan. Verbeteren van de onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (passen in relatie tot vrijlopen, wel of geen passeeractie). Leren dat het team meer dan de optelsom van 11 individuen is. Inzicht krijgen welke spelers in staat zijn om de juiste keuzes te maken binnen opbouwen en scoren te herkennen (spelinzicht).
Eindresultaat c-junioren met betrekking tot Verdedigen -
Doelstellingen
-
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
Leren dat verdedigende voetbalhandelingen gerelateerd zijn aan een positie in een elftal (basistaak binnen een organisatie). Spelers gaan zich steeds meer specialiseren voor een positie. Om te storen en doelpunten te voorkomen moeten basistaken op elkaar worden afgestemd. Leren dat handelingen met en zonder bal steeds meer in relatie tot positie, richting moment en snelheid staan. Naast het beter handelen komt ook het vaker handelen nadrukkelijk aan de orde. De spelers worden zich meer bewust van de rol van de tegenpartij in het verdedigen. Leren dat iedereen een bijdrage levert in het verdedigen (teamfunctie). Leren om de ruimtes met elkaar klein te maken (lengte / breedte – knijpen). Onderlinge afstanden klein houden. Leren om druk te zetten op de balbezittende spelers. Leren om kort te dekken in de buurt van de bal. Leren om rug- en ruimtedekking te geven verder van de bal vandaan. Leren om zo lang mogelijk nuttig te blijven. Leren verdedigen binnen de spelregels. Leren dat de voetbalhandelingen taakspecifiek zijn (positie binnen het team => basistaak). Leren dat handelingen met en zonder bal steeds meer in relatie tot positie tussen tegenstanders (en doel), richting, moment en snelheid (rol tegenstander / tegenpartij) staan. Verbeteren van de onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bijvoorbeeld de spitsen werken samen in het storen). Leren dat het team meer dan de optelsom van 11 individuen is. Inzicht krijgen welke spelers in staat zijn om de juiste keuzes te maken binnen storen en scoren te voorkomen (spelinzicht).
Eindresultaat c-junioren met betrekking tot omschakelen Doelstellingen
Algemene uitgangspunten
Dominante voetbalhandelingen
Leren om weer zo snel mogelijk betrokken te zijn bij de situatie (zowel met als zonder bal).
-
Leren om snel en doelgericht om te schakelen. Leren dat iedereen weer snel betrokken is.
-
Ervaren dat voetbalhandelingen taakspecifiek zijn (aanvaller, verdediger of aanvaller) .
-
Moment van balverovering Leren om weer direct doelgericht te handelen. Voor alle overige handelingen; zie aanvallen. Moment van balverlies Leren om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren. Leren om snel tussen de bal en het eigen doel te komen (leren positie kiezen). Voor alle overige handelingen; zie verdedigen.
B-jeugd: Spelers in deze leeftijdsfase zijn erg gemotiveerd en kritisch naar zichzelf maar ook naar anderen. Ze beginnen het voetbalspel goed te analyseren en zoeken samen naar oplossingen. Deze leeftijdsfase brengt door lichamelijke veranderingen ook wisselende motivatie en emotionele onrust met zich mee. Zij worstelen met groepsafspraken, zeker als deze niet passen in de normen en waarden die zij aan zichzelf stellen. Ook kunnen spelers een tijdje onzichtbaar zijn, ze vallen minder op en hebben weinig in te brengen. In deze leeftijdsfase ontstaat een vorm van ‘rangen en standen’. Sommige spelers kunnen behoorlijk hun stempel op het groepsproces drukken. Spelen vanuit één visie is voor deze groep belangrijk en dat ze elkaar beter leren begrijpen en aanvoelen tijdens het voetbalspel. Tweedejaars B-spelers zijn lichamelijk al zo gevormd dat zwaarder belasten ten aanzien van kracht & uithoudingsvermogen mogelijk is. De trainer zal binnen deze training moeten kunnen differentiëren. Omdat het tactisch vermogen sterk ontwikkelt, is het goed om binnen deze groep een tweede basissysteem (1:4:4:2) aan te leren. Het tweede basissysteem wordt alleen gebruikt als het nodig is om te anticiperen op het spel van de tegenstander. Eén visie, één systeem blijft voor deze groep belangrijk. Tevens dat ze kunnen schakelen vanuit de twee basissystemen.
kenmerken B-jeugd: -
25
-
Er is nog steeds sprake van, maar in een mindere mate, van puberale gedragingen; De spelers beschikken over een langer concentratievermogen; Prestaties worden meer constant; Er kan meer team-tactisch getraind worden; Ze worden kritischer naar zichzelf en anderen; Prestatiedrang groeit; B-junioren kunnen waarde toekennen aan een teamprestatie en kunnen ook redelijk hun eigen prestatie beoordelen; Geschikt voor prestatief denken; Vaak vindt alles in een hoog tempo plaats, erg onstuimig en ongecontroleerd.
26
Eindresultaat van b-junioren doorstroom naar a-junioren -
De technische handelingen en kwaliteiten zijn uitgebreid en verfijnd. Tevens kan men dat op een hogere tempo en onder weerstand uitvoeren. Tactische grondbeginsels zijn eigen geworden. De speler kan het spel in de breedte en diepte uitvoeren in relatie tot de onderlinge afstanden van balbezit en balverlies. Men kan goed vrijlopen zonder bal. Bij balbezit of verlies de ruimtes groter en kleiner maken. De handelingssnelheid ligt hoog (direct spel, functionele balaannames). Men kan op buitenspel spelen. De speler kan temporiseren en balbezit behouden. Verder kan men omgaan met verschillende wedstrijdtactieken van zijn eigen team als die van de tegenstander. Er wordt van de spelers verwacht dat de speler met medespelers verbaal communiceert (elkaar coachen), dit is een automatisme geworden.
Eindresultaat b-junioren met betrekking tot verdedigen -
Doelstellingen
-
Eindresultaat b-juniorenn met betrekking tot aanvallen -
Doelstellingen
-
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
-
27
(Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal (basistaak). Leren dat rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid en is meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment. Leren dat rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken. Leren dat de manier van opbouwen en scoren steeds nadrukkelijker wordt bepaald door het speelveldgedeelte en speelwijze / rol tegenpartij. Naast het beter en vaker handelen, ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie). Leren om de ruimte met elkaar groot te maken / houden (lengte / breedte). Leren dat dieptespel voor breedtespel gaat (richting). Breedtespel en terugspelen zijn (mogelijke) voorwaarde voor dieptespel. Leren om de bal te houden. Optimale veldbezetting => spelen binnen een bepaalde teamorganisatie. Het leren hanteren en reguleren van speltempo (temporiseren).
-
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
(Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal (basistaak). Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid en is meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment. Leren dat rendement van handelen binnen storen en het voorkomen van doelpunten wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken. Leren dat de manier van storen en het voorkomen van doelpunten steeds nadrukkelijker wordt bepaald door het speelveldgedeelte en speelwijze / rol tegenpartij. Naast het beter en vaker handelen, ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie) Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (teamfunctie). Leren om de ruimte met elkaar klein te maken / houden (lengte / breedte), onderlinge afstanden. Leren om druk op balbezittende speler te krijgen / houden. Leren om kort te dekken in de buurt van de bal. Rug- en ruimtedekking verder van de bal vandaan. Leren om nuttig te blijven. Leren om te handelen binnen de spelregels. Leren dat de voetbalhandelingen taakspecifiek zijn (positie binnen het team => basistaak). Leren dat handelingen met en zonder bal steeds meer in relatie tot positie tussen tegenstanders (en doel), richting, moment en snelheid (rol tegenstander / tegenpartij ) staan. Verbeteren van de onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bijvoorbeeld de spitsen werken samen in het storen). Leren dat het team meer dan de optelsom van 11 individuen is. Inzicht krijgen welke spelers in staat zijn om de juiste keuzes te maken binnen storen en scoren te voorkomen (spelinzicht).
Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket. Leren dat rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid en is meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment (hogere eisen aan het spelinzicht van de individuele spelers). Leren dat rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken en elkaar aanspreken op het uitvoeren hiervan (hogere eisen aan het spelinzicht op teamniveau = communicatie).
28
Eindresultaat B-junioren met betrekking tot omschakelen
Eindresultaat van a-junioren en doorstroom naar selectie senioren
Doelstellingen
-
Leren om weer zo snel mogelijk betrokken te zijn bij de nieuwe situatie.
-
Algemene uitgangspunten
-
Leren om snel en doelgericht om te schakelen. Snelle betrokkenheid van een ieder.
-
-
Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket. Leren dat omschakelen meer een teamaangelegenheid is.
-
-
Dominante voetbalhandelingen
-
Moment van balverovering Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren/positie kiezen). Leren dat de eerste handelingen doelgericht moeten zijn Voor de overige voetbalhandelingen (zie aanvallen). Moment van balverlies Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging). Leren om de bal te veroveren. Leren om snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen). Voor de overige voetbalhandelingen (zie verdedigen).
De technische handelingen van de spelers zijn optimaal uitgebreid en verfijnd. Men kan in hoog tempo en onder weerstand handelen. Spelers kunnen vanuit het basissysteem tactisch handelen in aanvallend – verdedigend (en omschakelen) opzicht. Zij kunnen vanuit een 1:4:3:3 & 1:4:4:2 formatie spelen en snel schakelen als er geanticipeerd moet worden op een tegenstander. Alle tactische grondbeginselen zijn eigen gemaakt. Spelers kunnen elkaar coachen of non-verbaal communiceren. Verder hebben de spelers inzicht gekregen in ‘dode’ spelmomenten. Hierop worden de spelers binnen de trainingen tactisch geschoold.
Eindresultaat a-juniorenn met betrekking tot aanvallen Doelstellingen -
a-jeugd: Dit is de laatste leeftijdsfase-groep binnen onze jeugdopleiding. Spelers zullen opgeleid worden om de stap naar de seniorenselectie te kunnen maken. De spelers hebben de groeispurt achter de rug en hun coördinatie en inzetbaarheid worden steeds groter. Doordat ze in de eindfase zitten van hun groei komen de technische vaardigheden en de looptechnieken weer op niveau. De homogene groepsvorming is belangrijk en hiërarchie ten aanzien van taken en functie worden duidelijk zichtbaar. De spelers kunnen steeds beter kritisch reflecteren op hun eigen prestaties en die van anderen. Zij hebben behoefte aan structuur – duidelijkheid – eerlijkheid en discipline. De trainer kan in deze fase de spelers goed opleiden ten aanzien van verantwoordelijkheden met betrekking tot taken die aan bepaalde posities verbonden zijn. Dit kan heel goed zowel individueel als in het groepsproces. Verder is het van belang dat deze spelers langzaam het totale proces van een semiprofessionele voorbereiding en nazorg van een wedstrijd aangeleerd krijgen.
Algemene uitgangspunten
kenmerken a-jeugd: -
De spelers beschikken over vrij lang concentratievermogen; Prestaties worden meer constant; De trainingen kunnen team-tactisch ingericht worden; De spelers krijgen steeds meer acceptatie van elkaars sterke punten en zwakke punten; Ze zijn gevoelig voor een optimale wedstrijdvoorbereiding; Ze hebben behoefte aan zelf- en teamreflectie; Teamprestatie staat voorop; Het is voor A-junioren heel belangrijk dat zij bij een groep horen.
-
Dominante voetbalhandelingen
-
29
(Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de gekozen speelwijze (strategie). Leren dat rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid. Steeds meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment. Leren dat rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen de gekozen speelwijze. Spelers herkennen en benutten elkaars kwaliteiten. Leren dat de manier van opbouwen en scoren steeds nadrukkelijker wordt bepaald door het speelveldgedeelte en speelwijze / rol tegenpartij, stand in de wedstrijd / competitie. Leren dat het team in staat moet zijn om op basis van stand wedstrijd / competitie de speelwijze aan te passen. Naast het beter en vaker handelen, ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie). Leren om de ruimte met elkaar groot te maken / houden (lengte / breedte). Leren dat dieptespel voor breedtespel gaat (richting). Breedtespel en terugspelen zijn (mogelijke) voorwaarde voor dieptespel Leren om de bal te houden. Optimale veldbezetting => spelen binnen een bepaalde teamorganisatie. Het kunnen hanteren en reguleren van speltempo (temporiseren). Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket binnen de gekozen speelwijze. Leren dat rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid. Steeds meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment (hogere eisen aan het spelinzicht van de individuele spelers). Leren dat rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen een gekozen speelwijze (communicatie) Spelers spreken elkaar aan de uitvoering hiervan (hogere eisen aan het spelinzicht op teamniveau = communicatie). 30
Eindresultaat a-junioren met betrekking tot verdedigen -
Doelstellingen
-
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
(Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal en de gekozen speelwijze (strategie). Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid. Spelers herkennen en benutten elkaars kwaliteiten. Steeds meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment. Rendement van handelen binnen storen en doelpunten voorkomen wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen de gekozen speelwijze. Manier van storen en doelpunten voorkomen wordt steeds nadrukkelijker bepaald door het speelveldgedeelte en speelwijze / rol tegenpartij, stand in de wedstrijd / competitie. Leren dat het team in staat moet zijn om op basis van stand wedstrijd / competitie de speelwijze aan te passen. Naast het beter en vaker handelen, ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie). Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (teamfunctie). Leren om de ruimte met elkaar klein te maken / houden (lengte / breedte), onderlinge afstanden. Druk op balbezittende speler krijgen / houden. Kort dekken in de buurt van de bal. Rug- en ruimtedekking verder van de bal vandaan. Nuttig blijven. Handelen binnen de spelregels. Leren dat de voetbalhandelingen taakspecifiek zijn en dat spelers zich specialiseren voor een bepaald takenpakket binnen de gekozen speelwijze. Steeds meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment (hogere eisen aan het spelinzicht van de individuele spelers). Rendement van handelen binnen storen en doelpunten voorkomen wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen een gekozen speelwijze (communicatie). Spelers spreken elkaar aan de uitvoering hiervan (hogere eisen aan het spelinzicht op teamniveau = communicatie).
Eindresultaat a-junioren met betrekking tot omschakelen
Algemene uitgangspunten
-
Dominante voetbalhandelingen
-
-
Leren om snel en doelgericht om te schakelen. Snelle betrokkenheid van een ieder. Leren herkennen van cruciale momenten in aanvallen en verdedigen en daarop tijdig leren anticiperen ( “lezen” van het moment van balverovering of balverlies). Leren dat de stand in de wedstrijd / competitie mede bepalend is in de manier van omschakelen. Leren dat voetbalhandelingen taakspecifiek zijn en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket binnen de gekozen speelwijze. Leren dat omschakelen meer een teamaangelegenheid is (communicatie). Moment van balverovering Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren/positie kiezen) en herkent de cruciale momenten (communicatie). Leren dat de eerste handelingen doelgericht moeten zijn. Voor de overige voetbalhandelingen (zie aanvallen). Moment van balverlies Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging) en herkent de cruciale momenten (communicatie). Leren om de bal te veroveren. Leren om snel tussen de bal en het eigen doel te komen (positie kiezen). Voor de overige voetbalhandelingen (zie verdedigen).
Eindresultaat a-junioren met betrekking tot omschakelen Doelstellingen
-
31
Leren om zo snel mogelijk weer betrokken te zijn bij de nieuwe situatie. Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren / positie kiezen). Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging).
32
F-pupillen Doelstellingen -
Wennen (aan de bal / spel) door spelen; Leren baas te worden over de bal en overwinnen van angst; Wennen aan verschillende spelvormen.
trainingsvormen -
De oefenstof is veelal gericht op het aanleren van individuele techniek (dribbelen, drijven, stoppen, kappen, draaien en jongleren); De oefenstof dient een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van de grondmotorische eigenschappen van de F-pupil ( rennen, springen, keren etc.); Veel partij & positievormen 4:4 – 3:3 - 5:3 laten spelen, hierin aandacht schenken aan veld groot en klein maken; Tussentijds gewoon spelletjes doen.
uitgangspunten trainingen
Aandachtspunten voor trainingen & wedstrijden
-
uitgangspunten wedstrijdjes -
33
Trainingsfrequentie: minimaal 1 keer per week, maximaal 2 keer per week; Elke speler heeft een bal op de training; Spelers vragend benaderen; Veel balcontacten op spelenderwijze aanbieden tijdens trainingen; Weinig verwachtingen tot samenspelen; Trainingen dienen in te spelen op de fantasiewereld van de spelers; Zo min mogelijk tijd besteden aan uitleg geven. Plaatje laten zien - zelf voordoen is beter dan uitleggen; De trainingen gevarieerd aanbieden met veel herhalingen; Oefenstof heeft een voetbaleigen bedoeling.
Er dient altijd 7:7 gespeeld te worden. Dit is belangrijk om de ontwikkeling maximaal te stimuleren, tevens is dit de regel van de KNVB. Er mag doorgewisseld worden. Elke speler dient ongeveer evenveel te spelen; Geef spelers de mogelijkheid om zich op alle posities in het veld te ontwikkelen. Het te vroeg vaste posities geven aan de spelers stagneert het ontwikkelingsproces; Samenspel is vaak nog te moeilijk, ook lekker laten spelen; Wanneer de keeper in balbezit komt laat hem de bal in de handen pakken en het spel zo veel mogelijk vervolgen d.m.v. het aanrollen van de bal richting een medespeler; Bij balbezit maken we het veld groot en proberen we te scoren. Bij geen balbezit maken we het veld klein en proberen we de bal af te pakken; Ga niet te lang door op winst of verlies, dit is minder belangrijk. Spelers vergeten dit vrij snel; Benader elke speler positief. Probeer de pupil te motiveren en te stimuleren; Bij onsportief gedrag de betreffende pupil direct uit het veld halen en uitleg geven.
34
e-pupillen
D-pupillen
Doelstellingen
Doelstellingen
-
Aanleren van technische basisvaardigheden; Leren door instructie & spelvormen; Inzicht verwerven van grote & klein veld; Leren van de spelregels; Leren samenspelen; Leren winnen & verliezen.
trainingsvormen -
Veel trainingsvormen in competitieverband; De nadruk ligt veelal nog steeds op het ontwikkelen van individuele technische kwaliteiten maar verschuift langzaam naar het samen doen; Er wordt getraind in basisvormen waarbij mogelijkheden geboden worden tot ontwikkeling van technische eigenschappen en het ontwikkelen van inzicht. Goede oefenstof hiervoor zijn 4-tegen-4 vormen.
uitgangspunten trainingen -
Trainingsfrequentie: 2 keer per week, selectieteams; Voor elke speler dient er een bal te zijn; Kinderen vragend benaderen; Er dienen veel balcontacten geboden te worden; Korte uitleg geven. Zelf voordoen beter dan zelf uitleggen; Tijdens de training dient er variatie aangeboden te worden met een herhalend karakter; Oefenstof gericht op techniek wordt zowel links- als rechtsbenig getraind; Oefenstof heeft een voetbaleigen bedoeling; Het manipuleren van de weerstanden; Het coachen van de technische uitvoering (algemeen en individueel).
uitgangspunten wedstrijdjes -
-
35
Er wordt 7 tegen 7 gespeeld, doorwisselen en elke speler dient ongeveer evenveel te spelen; Spelers de mogelijkheid geven om op alle posities in het veld te spelen; Laat de spelers zoveel mogelijk zelf ontdekken welke keuzes er gemaakt dienen te worden t.a.v. het overspelen van een bal naar een medespeler of het maken van een actie. Zorg dat de spelers gecomplimenteerd worden wanneer ze een juiste keuze maken of een leerproces laten zien; De keeper zet het spel voort d.m.v. het aanrollen van de bal richting een medespeler; Bij balbezit maken we het veld groot en proberen we te scoren. Bij balverlies maken we het veld klein en proberen we de bal af te pakken; In de teamfunctie “verdedigen” de nadruk leggen op het naar de bal toe gaan (storen) en de bal afpakken (onderscheppen); In de teamfunctie “aanvallen” de nadruk leggen op het zo snel mogelijk creëren van kansen en proberen een doelpunt te maken (scoren). Ga niet te lang door op winst of verlies, dit is minder belangrijk; Benader elke speler positief. Probeer de pupil te motiveren en te stimuleren; Bij onsportief gedrag de betreffende pupil direct uit het veld halen en uitleg geven; De spelers bedanken altijd de scheidsrechter en de tegenstander na afloop van de wedstrijd.
-
Het ontwikkelen van de technische vaardigheden is bij de D-jeugd erg belangrijk, daarnaast is het starten met het ontwikkelen van inzicht gewenst; De overstap naar een werkelijk voetbalspeelveld is het herkennen van veld groot of klein maken; Het kunnen handelen van balbezit naar balverlies, en van balverlies naar balbezit; Het herkennen van de teamtaken en teamfuncties en de bijbehorende basistaken; Het kennen van de buitenspelregel.
trainingsvormen -
Veel positie en partijspelen; Technische basisvaardigheden in verschillende combinatievormen; Van groot naar klein veld; Spelregels integreren in oefenvormen; Tijdens oefenvormen sommige positie benadrukken (centrale middenvelder niet als kaatser maar als spelverdeler laten fungeren); Afwerkvormen op het doel oefenen.
uitgangspunten trainingen -
Trainingsfrequentie: 2 keer per week voor selectie; Elke speler een bal; Situatief coachen (situaties stopzetten en uitleggen); Vragend benaderen; Veel oefenvormen met balcontacten; Uitleg is kort, zelf voordoen van de oefening; Oefenstof gericht op techniek (links- als rechtsbenig); Oefenstof heeft een voetbaleigen bedoeling; Het manipuleren van de weerstanden (makkelijker of moeilijker maken); Het coachen van de tactische en technische uitvoering (algemeen en individueel).
uitgangspunten wedstrijden -
Er wordt een wedstrijdvoorbespreking gehouden die ingaat op één van de teamfuncties en hoe in deze teamfunctie gewenst wordt te handelen; Bespreking met de spelers omtrent de teamtactiek (aanvallen, verdedigen en omschakelen); Er is een vaste keeper. Veldspelers spelen steeds meer vanuit een vaste positie; Spelers moeten leren om te denken vanuit de teamfunctie en daarnaar te handelen; Zorg dat de spelers gecomplimenteerd worden wanneer ze een juiste keuze maken of een leerproces laten zien; De opbouw gebeurt vanuit de keeper naar de achterste linie; Positief coachen, aandacht voor motiveren en stimuleren; Bij onsportief gedrag de betreffende pupil direct uit het veld halen; De spelers bedanken altijd de scheidsrechter en de tegenstander na afloop van de wedstrijd; De aanvoerder geeft altijd de begeleiding van de tegenstander een hand.
36
C-junioren
b-jeugd
Doelstellingen
Doelstellingen
-
Aanleren van scherpte & concentratie; Verbeteren van fysieke gesteldheid, snelheid, reflex en handelingssnelheid; Technische vaardigheden worden gekoppeld aan inzicht; Leren onder meer weerstand te handelen; Mentale vaardigheden worden aangeleerd.
trainingsvormen -
Wedstrijden dienen als uitgangspunt waarbij er meer aandacht besteed wordt op het handelen vanuit teamfuncties (het samen doen, vb. aanvallen & verdedigen); Veel positie & partijspelen; Verschillende combinatievormen ook onder weerstand; Technische vaardigheden passen & trappen in verschillende vormen en onder weerstand; Oefenvormen waarbij spelers elkaar moeten coachen; Positiespelen voor het doel; Oefenvormen waarbij taken / functie een belangrijke rol spelen (het houden aan afspraken).
uitgangspunten trainingen -
Trainingsfrequentie: 2 keer per week voor de selectie; Voldoende ballen voor de trainingsvorm; Situatief coachen (situaties stopzetten en uitleggen); Junioren vragend benaderen; De junioren verantwoordelijkheidsgevoel geven; Er bestaat de mogelijkheid tot theoretisch uitleg/coachen; Oefenstof gericht op techniek wordt zowel links- als rechtsbenig getraind; Oefenstof heeft een voetbaleigen bedoeling; Het manipuleren van de weerstanden; Het coachen van de tactische en technische uitvoering (algemeen en individueel); De tweede training wordt meer wedstrijd-tactisch ingericht.
uitgangspunten wedstrijden -
37
Een wedstrijdvoorbespreking is belangrijk en gaat in op één van de teamfuncties en hoe in deze teamfunctie gewenst wordt te handelen; Bespreek met de spelers gezamenlijk de teamtactiek (aanvallen, verdedigen en omschakelen); Er is een vaste keeper. Veldspelers spelen nog meer vanuit een vaste positie; Spelers moeten leren om te denken vanuit de teamfunctie’s “verdedigen”, “aanvallen” en “omschakelen” en daarnaar te handelen: De opbouw gaat vanuit de keeper naar de twee centrale verdedigers; Zorg dat de spelers gecomplimenteerd worden wanneer ze een juiste keuze maken of een leerproces laten zien; Positief sturen vanuit motiveren en stimuleren; Sportief gedrag wordt vergroot; In de rust van de wedstrijden wordt de eerste helft geanalyseerd, niet alleen door de trainer meer ook door spelers. Vragenderwijs leren inzicht te krijgen van de wedstrijd; Bij de eerste volgende training wordt er kort teruggeblikt op de gespeelde wedstrijd.
-
Prestatiegericht trainen en aanscherpen van de technische kwaliteiten; Het verhogen van het incasseringsvermogen; Balvastigheid verstevigen; Duelkracht en handelingssnelheid vergroten; Verbeteren van de communicatieve vaardigheden; Mentale weerbaarheid aanscherpen; Spelen vanuit de twee basissystemen, 1:4:3:3 en 1:4:4:2; Periodieke trainingsmethodes aanleren; Taken van je directe medespelers kennen en herkennen.
trainingsvormen -
Wedstrijden dienen als uitgangspunt waarbij er meer aandacht besteed wordt aan het handelen vanuit teamfuncties (het samen doen, vb. aanvallen & verdedigen); De weerstand in de oefenvormen dient groter te worden; Handelingen dienen in een hoger tempo uitgevoerd te worden; Het oefenen van spelhervattingen; Veel positie en partijspelen, wedstrijdecht; Complexe combinatievormen onder weerstand; Conditionele trainingsvormen met en zonder bal.
uitgangspunten trainingen -
Trainingsfrequentie: 2 keer per week voor de selectie; Voldoende ballen voor de trainingsvorm; Situatief coachen (situaties stopzetten en uitleggen); Spelers vragend benaderen; De spelers verantwoordelijkheid geven; Aandacht voor theoretisch uitleg/coachen; Oefenstof wordt van techniek steeds meer gericht op tactiek; Oefenstof heeft een wedstrijdechte bedoeling; Spelers starten zelf met de warming-up.
uitgangspunten wedstrijden -
Wedstrijdvoorbespreking wordt samen met enkele spelers voorbereid en uitgevoerd; Bespreek met de spelers gezamenlijk de teamtactiek en teamfuncties (aanvallen, verdedigen en omschakelen); Er is een vaste keeper. Veldspelers spelen vanuit een vaste positie; Spelers handelen en denken vanuit de teamfuncties; Opbouw gebeurt vanuit de achterste linie; Spelers complimenteren elkaar en zijn ook positief kritisch naar elkaar; De trainer helpt bij het motiveren en stimuleren; Sportiviteit wordt gestimuleerd; De wisselspelers analyseren de eerste helft en geven feedback in de rust; Bij de eerstvolgende training komt men terug op de wedstrijd.
38
a-jeugd Doelstellingen -
Het leren winnen van een wedstrijd; Spelers spelen in dienst van de teamprestatie; Optimaliseren van de technische en fysieke vaardigheden; Het vergroten van het zelfvertrouwen en het prestatiegericht zijn; Het voorbereiden op de overgang selectie senioren; Het handelen in de twee basissystemen zijn automatisme geworden; Overwicht en verbeteren van de mentale veerkracht; Speler kan de juiste keuzes maken in de wedstrijd.
trainingsvormen -
Wedstrijden dienen als uitgangspunt waarbij er aandacht besteed wordt aan de specifieke taken van de spelers en het team; De weerstand in de oefenvormen dient 100% te worden; Handelingen dienen in een hoog tempo uitgevoerd te worden; Het oefenen van spelhervattingen; Wedstrijdechte vormen, positiespelen / partijspelen; Combinatieoefeningen in volledige weerstand; Leren pressie te spelen; Oefenwedstrijden als trainingsvormen, met veel coachmomenten.
uitgangspunten trainingen -
Trainingsfrequentie: 2 à 3 keer per week voor de selectie; Voldoende ballen voor de trainingsvorm; Situatief coachen (situaties stopzetten en uitleggen); Vragend benaderen; Verantwoordelijkheid geven bij trainingsoefeningen; Theoretische uitleg/coachen; Fysieke trainingen; Mentale weerbaarheid moet hoog liggen; Spelers elkaar laten coachen.
uitgangspunten wedstrijden -
39
Wedstrijdvoorbespreking samen met de spelers, per linie voorbereiden; Bespreking met de spelers omtrent de teamtactiek en teamfuncties; (aanvallen, verdedigen en omschakelen); De doelverdediger start met de opbouw en is erg bepalend achterin; Spelers handelen vanuit hun teamfunctie en coachen elkaar; Betrek de spelers nadrukkelijk, ze zijn er rijp voor; De wisselspelers analyseren de eerste helft en geven feedback in de rust; Bij de eerstvolgende training komt men terug op de wedstrijd.