Voertuigbezetting brandweer buitenland 1. Inleiding Het doel van deze studie is meer inzicht te verkrijgen over de mogelijkheden en onmogelijkheden om de wettelijke basisbrandweerzorg (Hfdst. 3, Besluit Veiligheidsregio’s) te kunnen garanderen met een variabele personele bezetting. De te beantwoorden onderzoeksvraag is dan: zijn er voorbeelden buiten Nederland, waarbij met minder dan 6 personen op een tankautospuit wordt opgetreden? Momenteel wordt in Nederland gesproken over het eventueel verlaten van de (wettelijke) eis om taken met betrekking tot de basisbrandweerzorg met minder dan de voorgeschreven zes mensen van een basisbrandweereenheid uit te voeren (Besluit Veiligheidsregio’s, art. 3.1.2). Het voornoemde Besluit biedt de ruimte om af te wijken in art. 3.1.5. In diverse gemeenten en regio’s worden verschillende pilots/onderzoeken uitgevoerd om te experimenteren met minder dan 6 mensen als basisbrandweereenheid. De verschillende experimenten zijn lastig met elkaar te vergelijken omdat voor verschillende methodieken en/of uitgangspunten is gekozen. Om toch uitspraken te kunnen doen over de verschillende experimenten is de afdeling onderzoek van het NIFV gevraagd om een aantal deelstudies te verrichten om de verschillende experimenten in het land in een kader te kunnen plaatsen. Eén van die deelstudies wordt besproken in deze rapportage, die gaat over de organisatie van de basisbrandweerzorg buiten Nederland. Hiervoor is een explorerende desktopstudie uitgevoerd, waarbij een benchmark is gemaakt van een aantal met Nederland vergelijkbare landen. Deze desktopstudie bestond uit het verzamelen van relevante documenten en daar waar documentatie onvoldoende was zijn experts telefonisch of per email ondervraagd over de in hun land geldende voorschriften ten aanzien van de personele bezetting op brandweervoertuigen. Voor de benchmark is een selectie gemaakt van een aantal landen in Europa en is naar de situatie in de Verenigde Staten gekeken. De selectie van deze landen heeft plaatsgevonden op basis van een met Nederland vergelijkbare situatie. De criteria hiervoor zijn welvaartspeil, infrastructuur, brandweerkorpsen bestaande uit professionals en/of vrijwilligers. De geselecteerde landen in Europa zijn: Zweden, Groot-Brittannië, Duitsland, België, Frankrijk en Zwitserland. Landen als Denemarken (geprivatiseerde brandweerorganisatie) en Polen (deels militaire brandweer) zijn bijvoorbeeld niet geselecteerd voor de benchmark, omdat de brandweer niet vergelijkbaar is georganiseerd met de in Nederland geldende situatie.
2. Europa Zweden Brandbestrijding Brandbestrijding in Zweden wordt uitgevoerd met een basisbrandweereenheid bestaande uit vijf personen en met een met de Nederlandse tankautospuit (TS) vergelijkbaar voertuig. Deze personen hebben de volgende functies, te weten: een chauffeur en tevens voertuigbediener, een bevelvoerder, twee zogenaamde ‘smoke-divers’ en 1
een ‘leader smoke-diver’. ‘Smoke-divers’ zijn vergelijkbaar met de aanvalsploeg in Nederland (in brandweertermen: de ‘één’ en ‘twee’). De ‘leader smoke-diver’ loopt achter de aanvalsploeg aan en draagt zorg voor hun veiligheid. In vergelijking met Nederland blijft de bevelvoerder bij een brandinzet altijd buiten. De communicatie tussen de bevelvoerder en zijn manschappen binnen verloopt via de ‘leader smoke-diver’ (Kromhof, 2008; Brandweer Apeldoorn, 2008; Svensson, 2011). De eerste groep ‘smoke-divers’ die bij een inzet naar binnen gaat mag geen inzetdiepte hebben van meer dan 40 meter. Zodra die grens bereikt is wordt er een tweede groep ‘smoke-divers’ ingezet. Deze zal vanaf deze inzetdiepte verder gaan. De ‘leader-smokediver’ is op dat moment ook verantwoordelijk voor de tweede groep. Bij een inzet met meerdere ploegen wordt een officier ademluchtploeg verantwoordelijk gesteld over deze groepen. Tevens staat er een standby-ploeg klaar die ingezet kan worden als rescue-team (Kromhof, 2008; Brandweer Apeldoorn, 2008; Svensson, 2011). Samenvattend zijn in onderstaande tabel de verschillende functies en bijbehorende werkzaamheden beschreven. Tabel 1: Overzicht rollen en taken van Zweeds brandweerpersoneel tijdens brandbestrijding.
Functie Chauffeur en voertuigbediener Bevelvoerder
Smoke-diver Smoke-diver Leader Smokediver
Werkzaamheden Bedient het voertuig Heeft de leiding over het incident Bepaalt de inzetmethode Blijft altijd buiten en houdt de veiligheid van zijn manschappen van buitenaf in de gaten Verzorgt de binnenaanval samen met een 2e smokediver en de leader smoke-diver Verzorgt de binnenaanval samen met een 2e smokediver en de leader smoke-diver Verantwoordelijk voor de veiligheid van de smokedivers Verzorgt de communicatie tussen de bevelvoerder en de smoke-divers
Ongevalbestrijding Net als bij brandbestrijding bestaat een basisbezetting uit vijf personen, nl.: een chauffeur, een bevelvoerder, een ‘safety officer’, een ‘first aid’ en een ‘traffic safety’. De toebedeelde functie kent een sterke persoonlijke verantwoordelijkheid die zonder nadere orders of instructies kan worden uitgevoerd. Bij aankomst van een ongeval wordt eerst een veilige situatie gecreëerd om vervolgens daadwerkelijk een slachtoffer te bevrijden (Brandweer Apeldoorn, 2008; Svensson 2011). De chauffeur is in eerste instantie verantwoordelijk voor het klaarzetten van de benodigde apparatuur en maakt eventueel een blusmiddel gereed. De bevelvoerder is verantwoordelijk voor het plaatsen van het hulpverleningsvoertuig, heeft de leiding en maakt de eerste verkenning/schouw. De ‘safety officer’ heeft ademlucht op en zorgt, indien er brand is, dat deze wordt geblust. Tevens is de ‘safety officer’ verantwoordelijk voor het loskoppelen van de 2
accu. De ‘first aid’ maakt samen met de bevelvoerder de eerste schouw en richt zich op het slachtoffer. Indien nodig verricht de ‘first aid’ levensreddende handelingen totdat de ambulance is gearriveerd. De ‘traffic safety’ is verantwoordelijk voor het creëren van een veilige werkomgeving zoals het afzetten van de weg (Brandweer Apeldoorn, 2008). Zodra begonnen wordt met het bevrijden van het slachtoffer zorgt de chauffeur dat de juiste apparatuur beschikbaar is. De bevelvoerder heeft de leiding ter plaatse en is verantwoordelijk voor de communicatie. De ‘safety officer’ houdt de veiligheid van het technisch team in de gaten en helpt, indien nodig, met het tillen van zware voorwerpen. De ‘first aid’ en de ‘traffic safety’ vormen tijdens de bevrijding het technisch team en bevrijden het slachtoffer. Samenvattend is in de tabel hieronder beschreven welke functies en de daarbij behorende werkzaamheden er zijn. (Brandweer Apeldoorn, 2008). Tabel 2: Overzicht rollen en taken van Zweeds brandweerpersoneel tijdens ongevalbestrijding (Brandweer Apeldoorn, 2008).
Rol Chauffeur
Bevelvoerder
Safety officer
First Aid
Traffic safety
Directe werkzaamheden Zorgt voor het klaarzetten van de benodigde apparatuur Maakt blusmiddel gereed Bepaalt de plaats waar het voertuig moet staan Geeft leiding aan manschappen Maakt samen met de First aid de eerste schouw
Bevrijdingswerkzaamheden Draagt zorg voor de juiste en benodigde materialen Heeft de leiding Verzorgt nader bericht aan de alarmcentrale
Draagt ademlucht en draagt zorg voor een eventuele brand bij het voertuig Koppelt de accu los Voert samen met de bevelvoerder de eerste schouw uit. Verricht de eerste levensreddende handelingen tot de ambulance aanwezig is
Houdt controle op de veiligheid Helpt bij het tillen van zware voorwerpen
Zorgt voor een veilige werkplek
Vormt samen met de First Aid het technisch team
Vormt samen met de Traffic safety het technisch team
Groot-Brittannië Brandbestrijding Uit de desktop studie blijkt dat de basisbrandweereenheid in Groot-Brittannië uit diverse (variabele) bezettingen kan bestaan. Deze bezettingen in Groot-Brittannië variëren tussen de drie en zes personen op de ‘pump’, een vergelijkbaar voertuig met de Nederlandse tankautospuit. De bezetting hangt af van het (beroeps)personeel dat dienst heeft of opkomt bij een vrijwillige post. In Londen baseert men de bezetting van een basisbrandweereenheid op ervaring en op inschatting. Sommige gebieden baseren hun bezetting op het aantal zitplaatsen dat beschikbaar is in het voertuig (Brandweer Apeldoorn, 2008). 3
Hieronder worden een aantal voorbeelden van het optreden van een basisbrandweereenheid in Groot-Brittannië gegeven. De brandweer van Oxfordshire rukt bij kleinschalige incidenten (soms) uit met een bezetting van drie personen. Voorbeelden van dergelijke incidenten zijn een autobrand in een open ruimte of een bermbrand. Ook bij ondersteuning van andere pumps kan de bezetting uit drie personen bestaan. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat de pump die ondersteund wordt, zelf een minimale bezetting heeft van vier personen. Indien de brandweer van Oxfordshire een melding van een woningbrand krijgt wordt standaard uitgerukt met twee ‘pumps’. Zodra de meldkamer meer dan drie meldingen krijgt van dezelfde brand, worden er vier ‘pumps’ gestuurd naar het incident (Brandweer Apeldoorn, 2008; Fire Service Operations, Incident Command, 2008). Bij de brandweer van Liverpool wordt uitgerukt met een bezetting van minimaal vier personen en maximaal zes personen op de ‘pump’. Net als in Oxfordshire worden de kleinschalige incidenten bestreden met één ‘pump’. Op basis van ervaring en inschatting, protocollen of waar het incident enigszins groter is worden meerdere ‘pumps’ gealarmeerd (Kromhof, 2008; Fire Service Operations, Incident Command, 2008). In Cheshire bestaat de bezetting van een pump uit vijf man. De bezetting bestaat dan uit een chauffeur, een bevelvoerder, een (tweepersoons) ‘breathing apparatus team’ en een ‘breathing apparatus controller’. De chauffeur is de bestuurder van het voertuig. De bevelvoerder heeft de leiding over de inzet en bepaald het inzetplan. De twee personen die de rol ‘breathing apparatus team’ (aanvalsploeg) vervullen, zijn verantwoordelijk voor de inzet (blussen en redding). De ‘breathing apparatus controller’ heeft als taak de aanvalsploeg te monitoren zodat ze veilig kunnen werken. Verder verzorgt hij de waterwinning en is hij algemene assistent (Cheshire Fire & Rescue Service). In tabel 3 worden functies weergegeven zoals die in Groot-Brittannië vorkomen tijdens brandbestrijding Tabel 3: Overzicht rollen en taken van brandweerpersoneel in Groot-Brittannië tijdens brandbestrijding.
Functie Chauffeur/backup Bevelvoerder
Werkzaamheden Geeft ondersteuning aan andere bemanningsleden Zet de benodigde middelen klaar Heeft de leiding over het incident Bepaalt hoe het incident bestreden dient te worden
‘Breathing apparatus team’
blussen en redding
‘Breathing apparatus controller’
monitoring ‘breathing apparatus team verzorging waterwinning algemeen assistent’
Ongevalbestrijding Bij de bestrijding van ongevallen bestaat de bezetting van een basisbrandweereenheid uit vijf personen waarbij ieder zijn eigen taken en verantwoordelijkheden heeft. Tijdens een inzet waarbij een ongeval bestreden wordt bestaat de bezetting uit een chauffeur, een bevelvoerder, twee ‘tool operators’ en een ‘casualty carer’ (Brandweer Apeldoorn, 2008; HM Fire Service Inspectorate Publications Section, 2007). De chauffeur vervult tijdens een inzet de rol als back-up. Hierbij geeft hij ondersteuning aan de andere teamleden en zet zo nodig het gereedschap klaar. 4
Tevens zorgt de chauffeur ervoor dat stroomvoorziening van het voertuig wordt losgekoppeld. Een belangrijke rol die de chauffeur verder vervult is het assisteren van het medisch personeel. De bevelvoerder heeft de leiding en bepaalt hoe het incident wordt bestreden.(Brandweer Apeldoorn, 2008; HM Fire Service Inspectorate Publications Section, 2007). Twee bemanningsleden vormen samen de ‘tooloperators’ (technisch team) en zijn verantwoordelijk voor het stabiliseren van het voertuig en werken met het redgereedschap. Zij dragen zorg voor de bevrijding van het slachtoffer onder leiding van de bevelvoerder. Iedere persoon is behalve voor zijn eigen veiligheid ook verantwoordelijk voor de veiligheid van anderen. Als één lid het redgereedschap bedient, kan de andere ‘tool-operator’ de slangen leiden en de veiligheid van het team waarborgen (Brandweer Apeldoorn, 2008; HM Fire Service Inspectorate Publications Section, 2007). De ‘casualty carer’ (gewondenverzorger) is verantwoordelijk voor het slachtoffer en werkt samen met het medische personeel. De taken die hierbij horen zijn het benaderen van het slachtoffer en de verwondingen beoordelen. Indien nodig kan de ‘casualty carer’ de eerste levensreddende handelingen uitvoeren. Tevens is hij tijdens de inzet verantwoordelijk voor het beschermen, het informeren en fixeren van het slachtoffer. De bevelvoerder wordt door de ‘casualty carer’ op de hoogte gehouden over de toestand van het slachtoffer. Naast deze werkzaamheden treft hij de eerste voorbereidingen voor de ‘tooloperators’. Deze taken bestaan uit het verwijderen van de sleutel(s), doorsnijden van de autogordel(s), het naar beneden draaien van ramen en het ontgrendelen van deursloten. Samenvattend zijn in onderstaande tabel schematisch de verschillende functies en bijbehorende taken weergegeven. (Brandweer Apeldoorn, 2008; HM Fire Service Inspectorate Publications Section, 2007). Tabel 4: Overzicht rollen en taken van brandweerpersoneel in Groot-Brittannië tijdens ongevalbestrijding.
Functie Chauffeur/backup
Bevelvoerder ‘Tooloperator’ ‘Tooloperator’ ‘Casualty Carer’
Werkzaamheden Geeft ondersteuning aan andere bemanningsleden Zet de benodigde middelen klaar Koppelt stroomvoorziening los van het voertuig Het assisteren van het medisch personeel Heeft de leiding over het incident Bepaalt hoe het incident bestreden dient te worden Stabiliseert het voertuig Werkt met het redgereedschap om het slachtoffer te bevrijden Stabiliseert het voertuig Werkt met het redgereedschap om het slachtoffer te bevrijden Verricht de eerste levensreddende handelingen Beschermt, informeert en fixeert het slachtoffer tijdens het incident Houdt de Incident Commander op de hoogte over de toestand van het slachtoffer Treft de eerste voorbereidingen zoals: Verwijderen van sleutel(s) Doorsnijden van autogordel(s) Het naar beneden draaien van ramen Ontgrendelen van deursloten
5
België De brandweer in België is een publieke organisatie zoals vermeld in de Wet betreffende de Civiele Veiligheid (2007). De Wet Veiligheidsregio’s in Nederland (Wvr, 2010) vertoont sterke overeenkomsten met de Belgische wet en daarom lijkt de situatie in België misschien nog wel het meest op die in Nederland. In de vijf grootste steden van België zijn vijf beroepskorpsen gevestigd. Dit worden Xkorpsen genoemd. In de middelgrote steden wordt er meestal gewerkt met gemengde diensten met beroepspersoneel en vrijwilligers. Deze korpsen worden ook wel Y-korpsen genoemd. Enkele middelgrote steden, zoals Mechelen, hebben alleen beroepspersoneel en dus een zogenaamd X-korps. Z-korpsen bestaan uit hoofdzakelijk vrijwilligers maar hebben meestal enkele beroepsbrandweermannen in dienst. Tenslotte heb je nog de zogenoemde C-korpsen, die uitsluitend uit vrijwilligers bestaan. De X-, Y-, en Z-korpsen zijn naast hun eigen grondgebied ook verantwoordelijk voor naburige gemeenten ter ondersteuning van C-korpsen en bij opschaling (zones vergelijkbaar met veiligheidsregio’s in Nederland). Ckorpsen zijn echter alleen verantwoordelijk voor hun eigen grondgebied (Brandweer Lochristi, 2010). Brandbestrijding De wet schrijft voor dat er in België wordt uitgerukt met een bezetting van minimaal zes man op een halfzware autopomp (Looze, 2011), de basisbrandweereenheid. Het voertuig is vergelijkbaar met de Nederlandse tankautospuit. Achterliggende gedachte is dat minimaal zes personen nodig zijn om veilig te kunnen werken. Er zijn echter ook korpsen die werken met een bezetting van vijf of vier man. Dit mag alleen als de leidinggevende van het korps hier toestemming voor heeft gegeven (Goosens, 2011), maar is in strijd met wat de wet voorschrijft. In België zijn de volgende functies tijdens een brandinzet benoemd: de bevelvoerder, een chauffeur/pompbedienaar, de aanvalsploeg (bestaande uit 2 manschappen) en de waterploeg (bestaande uit 2 manschappen). Tabel 5: Overzicht rollen en taken van Belgisch brandweerpersoneel tijdens brandbestrijding.
Functie Bevelvoerder Chauffeur/ pompbedienaar
Werkzaamheden Bevelvoering Bedient het voertuig
Aanvalsploeg
Red slachtoffers en bestrijdt de brand
Waterploeg
Zorgt voor de waterwinning
Ongevalbestrijding Bij technische hulpverlening vormen twee manschappen een technisch team. De twee andere manschappen zijn respectievelijk de gewondenverzorger en de veiligheidsman. Hoewel er (nog) niet altijd wordt opgetreden met de minimale bezetting van 6 personen is het streven om in de toekomst alleen nog maar met een bezetting van 6 mensen naar een incident te gaan. Van overheidswege (Brissaert, 2011) wordt officieel meegedeeld dat de standaardbezetting volgens Koninklijk Besluit (Wet betreffende Civiele Veiligheid, 2007 en bijbehorende Ministeriële omzendbrief, 2008) bestaat uit 6 mensen (1 bevelvoerder/onderofficier en 5 6
manschappen waarvan één chauffeur). Het personeel mag met meerdere voertuigen uitrukken, maar in acht genomen dient te worden dat een halfzware autopomp nooit met minder dan vier personen mag uitrukken. Tabel 6: Overzicht rollen en taken van Belgisch brandweerpersoneel tijdens incidentbestrijding.
Functie Chauffeur/ pompbedienaar
Werkzaamheden Bedient het voertuig
Bevelvoerder 4 dragers adembescherming/technische hulpverlening
Bevelvoering Afhankelijk van het soort incident worden de uitvoerende taken verdeeld over de 4 manschappen
Duitsland De brandweer in Duitsland werkt zowel met beroepskrachten als met vrijwillig personeel. Daarnaast hebben sommige bedrijven een bedrijfsbrandweer. In steden waar meer dan 100.000 inwoners zijn meestal beroepsposten gevestigd. In totaal beschikt men over ongeveer 100 beroepsposten en 27.600 beroepskrachten. Naast die beroepskrachten zijn er in Duitsland ongeveer 1,3 miljoen vrijwilligers bij de brandweer. In steden met meer dan 25.000 inwoners worden de vrijwilligers meestal (overdag) bijgestaan door minimaal zes beroepskrachten. Steden en dorpen met minder dan 25.000 inwoners beschikken meestal enkel over vrijwilligers. De voertuigbezetting in Duitsland verschilt. Een basisbrandweereenheid bij een incident bestaat uit één officier, drie bevelvoerenden en 18 manschappen. Deze bezetting met 22 brandweermensen op verschillende voertuigen noemt men ‘Zug’. Deze basisbrandweereenheid rukt niet in alle gevallen uit. Bij vrijwillige posten bijvoorbeeld is de bezetting echter vaak lager, waardoor niet met een ‘Zug’ uitgerukt kan worden. Bij een incident moet de bezetting echter minimaal bestaan uit negen personen waarvan één bevelvoerder. Als er slachtoffers zijn of een brand bestreden moet worden, bestaat een wettelijk opkomsttijd tussen de 8 en 12 minuten. De ‘Arbeitsgemeinschaft der Leiter der Berufsfeuerwehren’ (AGBF) raad voor beroepskorpsen aan om bij dergelijke meldingen, op te komen met minimaal 16 man (Arbeitsgemeinschaft der Leiter der Berufsfeuerwehren, 1998). Om bij een binnenaanval een redding uit te kunnen voeren, raad de AGBF aan om acht minuten na de alarmering met minimaal tien man aanwezig te zijn. Vijf minuten later (13 minuten na de alarmering) moeten de laatste zes brandweermensen aanwezig. Deze laatste zes personen zijn o.a. ter ondersteuning bij een redding, brandbestrijding en zorgen voor het afvoeren van de rookgassen. Van de hierboven genoemde normen wordt in sommige deelstaten afgeweken. In Noordrijn-Westfalen wordt een andere norm gehanteerd (hoofd brandpreventie, Münster, 2011). De brandweer in NoordrijnWestfalen moet binnen acht minuten na de alarmering in 50% van alle gevallen met tenminste negen man ter plaatse zijn. In Duitsland wordt onderscheid gemaakt in verschillende bezettingen en eenheden:
7
een ‘Selbstständiger Trupp’ bestaande uit een bezetting van drie man (‘Truppführer’ (bevelvoerende), een ‘Maschinist’ en een ‘Truppman’), een ‘Staffel’ bestaande uit een bezetting van zes man (een ‘Staffelführer’ (bevelvoerende), een ‘Maschinist’, ‘Angriffstrupp’ (twee personen) en de ‘Wassertrupp’ (twee personen)), een ‘Gruppe’ bestaande uit een bezetting van negen man en een ‘Zug’ bestaande uit meerdere personen vormt met bovenstaande eenheden een peloton. Over het algemeen heeft de ‘Zug’ een bezetting van 22 brandweermensen (Ausschuß Feuerwehrangelegenheiten, Katastrophenschutz und zivile Verteidigung , 2008). De tactische basisbrandweereenheid is de ‘Gruppe’. Bij deze eenheid bestaat de bezetting uit negen personen, nl.: een bevelvoerder (‘Gruppenführer’), een chauffeur/pompbediende (‘Maschinist’), een ‘Melder’, een ‘Angriffstrupp’ (Aanvalsploeg) bestaande uit twee man, een ‘Wassertrupp’ (Waterploeg, die ook als back-up team dient) bestaande uit twee man en een ‘Schlauchtrupp’ (Slangenploeg) bestaande uit twee man. De ‘Gruppenführer’ heeft het bevel over zijn manschappen en bepaalt de inzet. Daarbij is hij verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn manschappen. Hij bepaalt onder andere de voertuigopstelling en de plaats van het verdeelstuk. De ‘Maschinist’ rijdt het voertuig naar het incident en zorgt, indien nodig, voor het functioneren van de pomp van het voertuig. Daarnaast is hij ondersteunend bij het opbouwen van de waterwinning. De ‘Melder’ neemt diverse taken op zich zodra de ‘Gruppenführer’ hier om vraagt. Hij beoordeelt bijvoorbeeld de situatie, draagt zorg voor eventuele personen/slachtoffers of verzorgt de informatieoverdracht (Ausschuß Feuerwehrangelegenheiten, Katastrophenschutz und zivile Verteidigung, 2008). Naast een ‘Gruppe’ kan de minimale bezetting van negen man ter plaatse ook bestaan uit een ‘Selbststandiger Trupp’ en een ‘Staffel’. Tenslotte is er de ‘Zug’. Een ‘Zug’ bestaat uit een ‘Zugführer’, de ‘Zugtrupp’, en uit ‘Gruppen’, ‘Staffeln’, en/of ‘Selbststandigen Trupps’. De ‘Zugfuhrer’ heeft hierbij de leiding. Algemene regel bij een ‘Zug’ is dat er een totale bezetting is van 22 man (Ausschuß Feuerwehrangelegenheiten, Katastrophenschutz und zivile Verteidigung, 2008).
8
Tabel 7: Overzicht rollen en taken van Duits brandweerpersoneel bij brandbestrijding. (Brandweer Apeldoorn, 2008).
Functie Führer (bevelvoerder)
Trupp 1
Staffel 1
Gruppe 1
Maschinist (chauffeur/ pompbediener)
1
1
1
Truppman Melder
1 -
-
1
Angriffstrupp (aanvalsploeg)
-
2
2
Wassertrupp (waterploeg)
-
2
2
Slauchtrupp (slangenploeg)
-
-
2
Totaal
3
6
9
Taken Heeft het bevel over zijn eenheid. Is verder verantwoordelijk voor de veiligheid van personeel Is de chauffeur en indien nodig pompbediende van het voertuig. Is tevens ondersteunend bij het opbouwen van de waterwinning. Verschillende taken. De Führer legt hem taken op zoals het beoordelen van de situatie, draagt zorg voor personen/slachtoffers en/of verzorgen van informatieoverdracht Plaatsen verdeelstuk en dienen de eerste straal. Indien nodig voeren zij een redding uit Verantwoordelijk voor het opbouwen van de waterwinning en plaatsen ladder. Zijn tevens het veiligheidsteam voor de aanvalsploeg Verzorgen de waterwinning. Verder voeren zij aanvullende werkzaamheden uit.
Frankrijk Brandbestrijding Frankrijk kent diverse soorten brandbestrijdingsvoertuigen. Bij kleinere stadsbranden wordt er gebruik gemaakt van een Premier Secours. Dit blusvoertuig heeft een bezetting van zes personen en heeft een watertankinhoud van 2000 liter water. Daarnaast is er de Fourgon Pompe Tonne. Deze is vergelijkbaar met de Nederlandse TS en beschikt over 3000 liter water. De Fourgon Pompe Tonne wordt bemand met zes tot acht personen. Bij een brand met (vermoedelijk) slachtoffers wordt er uitgerukt met dit voertuig. De Fourgon Tonne Legére is een soortgelijk voertuig als de Fourgon Pompe Tonne maar is een kleiner voertuig. Dit voertuig wordt bezet met zes personen (Brandweer Apeldoorn, 2008), maar op basis van een risico-inschatting kan ook met vier personen worden opgetreden (Domeneghetti, 2011). In Parijs en andere grote steden wordt gewoonlijk bij brand uitgerukt met twee ‘pompes’ en een laddervoertuig. Op de eerste ‘pompe’ zitten vijf brandweermensen en op de tweede vijf tot acht personen afhankelijk van de beschikbaarheid van mensen. Op de autoladder zitten twee brandweermensen. De kleine steden en het platte land kennen een afwijkende bezetting. Hier rukken één of twee ‘pompes’ uit met een bezetting van drie brandweermensen op de eerste ‘pompe’ en drie tot vijf op de tweede ‘pompe’ en twee personen op de ladderwagen (Chelingue, 2011).
9
Als voorbeeld van het optreden in Frankrijk is van de brandweer Montpellier bekend dat er altijd wordt uitgerukt met acht personen. Bij een brandmelding bestaat dit team uit: • een bevelvoerder, • een chauffeur, • reddingsteam (2 personen), • aanvalsteam (2 personen) en • materiaalteam (2 personen). Het reddingsteam is verantwoordelijk voor het zoeken naar slachtoffers. De bestrijding van de vuurhaard(en) ligt bij het aanvalsteam. De waterwinning en de slangen gereed maken bij het punt waar een blusaanval wordt gedaan zijn de taken van het materiaalteam (Brandweer Apeldoorn, 2008). Bij bosbranden maakt men in Frankrijk gebruik van terreinvrachtwagens die 2000 tot 6000 liter water bevatten. Deze vrachtwagens worden bemand door twee personen. Voor kleinere klusjes (wateroverlast, liftopsluitingen e.d.) maakt men gebruik van kleine voertuigen. Deze voertuigen worden bemand met twee personen (Brandweer Apeldoorn, 2008). Tabel 8: Overzicht rollen en taken van Frans brandweerpersoneel (in Montpellier) tijdens brandbestrijding.
Rol Bevelvoerder Chauffeur
Werkzaamheden Leiding over het team Bedient het voertuig
Reddingsteam
Redden slachtoffers
Aanvalsteam
Bestrijding vuurhaard
Materiaalteam
Waterwinning en slangen gereed maken
Ongevalbestrijding Bij hulpverlening wordt gebruik gemaakt van een ‘Secour Routier’ en ‘ambulances’. De ‘Secour Routiers’ is vergelijkbaar met het hulpverleningsvoertuig in Nederland. De ‘Secour Routier’ kent een bezetting van twee personen en de ambulances drie tot vier personen (Chelingue, 2011. Afhankelijk van de ernst van het incident gaan één of twee voertuigen naar het incident (Chelingue, 2011)
Zwitserland De Zwitserse brandweer is niet in alle kantons hetzelfde georganiseerd. Veel kantons kennen een brandweerdienstplicht indien er niet genoeg vrijwilligers zijn en een aantal kantons (Zug en Zurich) en de grote steden kennen de beroepsbrandweer (http://de.wikipedia.org/wiki/Pflichtfeuerwehr). Uit een eerdere studie (Brandweer Apeldoorn, 2008) is bekend dat bij het brandweerkorps Winterthur (Zwitserland) men uitrukt met een brandbestrijdingsvoertuig dat vergelijkbaar is met de Nederlandse TS. Dit voertuig heeft een bemanning van vijf personen. Standaard wordt er uitgerukt met een brandbestrijdingsvoertuig, een autoladder/redvoertuig en een hulpverleningsvoertuig. De autoladder en het hulpverleningsvoertuig worden 10
beiden bemand met twee brandweerleden (totaal zijn er dus negen brandweerlieden bij een incident). Het brandbestrijdingsvoertuig heeft de volgende bezetting: Een bevelvoerder Een chauffeur/pompbediende Manschappen (3 personen) Twee manschappen vormen samen het aanvalsteam. Één manschap verzorgt samen met de chauffeur/pompbediende de waterwinning. Indien de waterwinning gereed is, wordt de derde manschap toegevoegd aan de aanvalsploeg (Brandweer Apeldoorn, 2008). Tabel 9: Overzicht rollen en taken van Zwitsers brandweerpersoneel in Wintherthur tijdens incidentbestrijding.
Functie bevelvoerder chauffeur/pompbediende 3 manschappen
Werkzaamheden Geeft leiding aan het team Bedient het voertuig Hiervan zijn 2 personen het aanvalsteam en 1 persoon verzorgt samen met chauffeur de waterwinning, waarna hij het aanvalsteam versterkt.
3. Verenigde Staten The Federal Occupational Safety and Health Administration (OSHA) stelt dat er bij een binnenaanval minimaal twee personen een brandend gebouw binnen gaan. Hierbij dienen deze twee brandweermensen direct visueel contact met elkaar te hebben of men moet elkaar kunnen aanspreken. Daarnaast dienen twee brandweermensen buiten het brandende gebouw te zijn zodat er direct contact kan worden gelegd middels een portofoon. De brandweermensen die buiten staan kunnen de brandweermensen binnen assisteren of indien nodig een redding uitvoeren (Occupational Safety and Health Administration, 2001). Deze regel is volgens de OSHA de belangrijkste veiligheidsnorm voor brandweermensen tijdens een binnenaanval. De reden om deze norm in te voeren was een te groot aantal slachtoffers onder brandweermensen door onvoldoende veiligheidsbesef en slechte communicatie. Deze norm geldt voor brandweermensen die in dienst zijn van de federale overheid en voor brandweerpersoneel van de private sector. Dit houdt in dat deze norm niet voor alle brandweermensen in de USA geldt (Occupational Safety and Health Administration, 2001). Er zijn in de VS staten die zelf verantwoordelijk zijn voor het brandweerpersoneel in plaats van de federale overheid. In 23 staten, Puerto Rico en Virgin Island zijn de federal OSHA standaards geïmplementeerd in eigen regelgeving. Dit met goedkeuring van de OSHA. De regel two-in/two-out is dan ook van kracht bij deze 23 staten, Puerto Rico en Virgin Island. In drie andere staten (Florida, Illinois en Oklahoma) is in de wet vastgelegd dat de OSHA-regelgeving van kracht is voor alle brandweermensen die in dienst zijn van de overheid (Occupational Safety and Health Administration, 2001). In de overige staten zijn niet de OSHA-standards van kracht maar van de richtlijnen van de National Fire Protection Association (NFPA). De NFPA stelt echter ook in NFPA 1500 (2007) dat er minimaal twee personen buiten klaar moeten staan zodra twee man een binnenaanval uitvoeren. 11
Van de twee brandweermensen buiten, die in geval van een noodgeval kunnen ingrijpen, mag één iemand tijdens de inzet andere activiteiten uitvoeren zoals het bevelvoeren, veiligheidspersoon zijn of materialen klaar zetten. De tweede man mag echter geen taken uitvoeren die gevaar op kan leveren voor de manschappen binnen. Zodra een noodgeval plaats vindt, moeten de twee manschappen buiten hun taken neerleggen en gezamenlijk een redding uitvoeren. Indien er een redding wordt ingezet dan dienen de twee buitenstaande manschappen dit te melden aan een leidinggevende (Occupational Safety and Health Administration, 2001). Indien er een slachtoffer gered moet worden, het bekend is waar deze zich bevindt en onvoldoende brandweermensen aanwezig zijn geldt een uitzonderingsregel. In dergelijke situaties mag toch een redding uitgevoerd worden en vervalt de two-in/two-out regel. Dit zijn echter uitzonderingen en die mogen niet behoren tot standaardprocedures. Daarnaast geldt deze uitzondering niet bij standaard zoek- en redtaken (Occupational Safety and Health Administration, 2001). Aangeraden wordt dat een fire-engine1 bezet wordt met minimaal vier personen (NFPA 1710 en NFPA1720, 2010). In hoogrisico gebieden (dicht bevolkt, industriële ‘plants’ of natuurgebied met compacte vegetatie) worden aangeraden de fire-engine te bezetten met vijf personen. Blussing en redding zijn taken van de fire-engine. In de meeste gevallen komt er voor de waterwinning een tweede fire-engine ter plaatse (Brandweer Apeldoorn, 2008). Tabel 10: Overzicht rollen en taken van brandweerpersoneel in de VS tijdens incidentbestrijding.
Rol Chauffeur ‘Bevelvoerder’/Veiligheidsman
Werkzaamheden Bedient het voertuig en regelt overige activiteiten Ziet toe op de veiligheid van de aanvalsploeg
Aanvalsploeg
2 personen die voor redding en blussing zorgen
4. Conclusies Uit de desktop studie blijkt dat er naast overeenkomsten met Nederland ook variaties zijn met betrekking tot de voertuigbezetting in de onderzochte landen. Niet alleen tussen de onderzochte landen, maar ook binnen sommige landen zijn varianten in voertuigbezetting aan de orde. Geconcludeerd kan worden: Er is geen standaardbezetting is, die voor alle onderzochte landen gelijk is. Er zijn varianten waar zowel met minder als met meer dan zes personen wordt uitgerukt. Vaak staat een backup team klaar om het redteam te ondersteunen. Op basis van een risicoafweging wordt afgeweken van de vaak wettelijke vastgestelde minimale bezettingseis. Het optreden van een minimale bezetting van vier personen is in de meeste landen vergelijkbaar m.b.t. taken en verantwoordelijkheden. Zo bestaat een minimum bezetting over het algemeen uit een bevelvoerende, een chauffeur/pompbediende en twee manschappen die samen de aanvalsploeg 1
Vergelijkbaar met een tankautospuit
12
vormen. Indien er sprake is van een grotere bezetting dan kunnen de taken en verantwoordelijkheden in sommige gevallen verschillen. In deze desktop studie is op basis van relevante literatuur en interviews een benchmark gemaakt met een aantal andere met Nederland vergelijkbare landen. Hiermee wordt meer inzicht verkregen over de mogelijkheden en onmogelijkheden om de basisbrandweerzorg te kunnen garanderen met een variabele personele bezetting. Het is duidelijk geworden dat er verschillende varianten bestaan van een basisbrandweereenheid. Meestal is een minimale bezetting beschreven waarbij veilig opgetreden kan worden. Omdat de verschillende landen moeilijk met elkaar te vergelijken zijn kan op basis van de verschillende varianten geen ideale bezetting worden beschreven.
13
Bronnen Arbeitsgemeinschaft der Leiter der Berufsfeuerwehren. (1998). Qualitätskriterien fur die Bedarfsplanung von Feuerwehren in Städten. Hamburg: Arbeitsgemeinschaft der Leiter der Berufsfeuerwehren. Ausschuß Feuerwehrangelegenheiten, Katastrophenschutz und zivile Verteidigung. (2008). Einheiten im Lösch- und Hilfeleistungeinsats. Kassel: AFKzV Besluit veiligheidsregio’s(2010). Besluit van 24 juni 2010, houdende regels inzake de organisatie en de taken van de veiligheidsregio’s en de gemeentelijke brandweer, alsmede de financiële bijdrage van het Rijk (Besluit veiligheidsregio’s). Brandweer Apeldoorn. (2008). Zes or less. Apeldoorn: Brandweer Apeldoorn. Brandweer Lochristi. (2010). Informatie over het korps. Opgeroepen op mei 17, 2011, van de website van de vrijwillige brandweer Lochristi. http://www.brandweerlochristi.be/page1/page1.html Cheshire Fire & Rescue Service. (sd). A Day in the Life of a Firefighter. Opgeroepen op April 21, 2011, van Cheshire Fire & Rescue Service: http://www.cheshirefire.gov.uk/detail.aspx?mid=1312 Chelingue, C. (2011), colonel Fire Brigade of Paris, persoonlijke communicatie (email 19-11-2011) Domeneghetti, B. (2011), colonel gouvernement interieur francais, persoonlijke communicatie, email 18-11-2011. Goosens, E. (2011), kapitein Brandweer Geel, persoonlijke communicatie (email 17-05-2011) HM Fire Service Inspectorate Publications Section. (2007). Fire and Rescue Service Manual Volume 2, Fire Service Operations, Incidents Involving Rescue from Road Vehicles. London: The Stationary Office. HM Government. (2008). Fire and Rescue Service Manual Volume 2Fire Service Operations, Incident Command, 3rd edition.The Stationary Office, Norwich. http://de.wikipedia.org/wiki/Pflichtfeuerwehr Brissaert, I. (2011), attaché bij FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Civiele Veiligheid, Juridische Directie, persoonlijke communicatie (email van 2710-2011) Kromhof, G. (2008). TS-4 als speerpunt. Almelo: Brandweer Almelo. Looze, M. (2011), adviseur generaal FOD Binnenlandse Zaken Algemene Directie Civiele Veiligheid, Directie Materieel, persoonlijke communicatie (email van 2510-2011) MINISTERIËLE OMZENDBRIEF VAN 1 FEBRUARI 2008 TER AANVULLING VAN DE OMZENDBRIEF VAN 9 AUGUSTUS 2007 BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING VOLGENS HET PRINCIPE VAN DE SNELSTE ADEQUATE HULP. 14
(B.S. 03.04.2008) Occupational Safety and Health Administration. (2010, april 6). United States Department of Labor Occupational Safety and Health Administration Fire Fighters ‘Two-in/Two-out Regulation’. Opgeroepen op mei 18, 2011 van International Association of Fire Fighters: http://www.iaff.org/hs/PDF/2in2out.pdf NFPA 1500 (2007) Standard on Fire Department Occupational Safety and Health Program NFPA 1710 (2010): Standard for the Organization and Deployment of Fire Suppression Operations, Emergency Medical Operations, and Special Operations to the Public by Career Fire Departments NFPA 1720 (2010): Standard for the Organization and Deployment of Fire Suppression Operations, Emergency Medical Operations and Special Operations to the Public by Volunteer Fire Departments Securiteciville http://www.securitecivile.be/CivieleVeiligheid/HervormingvandeCivieleVeiligheid/ hervormingvoorprofessioneel/filosofievandehervormingvoordeprofessioneel/tabid/ 167/language/nl-BE/Default.aspx http://www.securitecivile.be/Portals/0/hervorming%20reforme/2007-0515W_civiele_veiligheid_2008.pdf Svensson, S. (2011), Professor Lund University Doctor Swedish Civil Contingencies Agency (MSB) Government Agency; Fire fighter/crew commander Fire and Rescue Service Association South (Loberod), Sweden persoonlijke toelichting op: ARBETSMILJÖVERKETS FÖRFATTNINGSSAMLING MEDICINSKA KONTROLLER I ARBETSLIVET, AFS 2005:6 en Arbetsmiljöverket, Rök- och kemdykning AFS 2007:7 Wet Veiligheidsregio’s (2010), Wet van 11 februari 2010, houdende bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio’s)
15