Voedingsindustrie – bijlage 9
Handleiding voor de leerkracht
1
Voedingsindustrie – bijlage 9
Voedingsindustrie Vooraf
Als leerkracht speel je een begeleidende rol. De bedoeling van deze les is dat de leerlingen meer te weten komen over de sector voedingsindustrie. Ze oefenen de beroepen
uit
van
kwaliteitsverantwoordelijke,
productieoperator
en
onderhoudstechnicus. Ook krijgt hygiëne in de voedingsindustrie bijzondere aandacht.
Deze les kan plaatsvinden in een gewoon klaslokaal. Dit klaslokaal stelt het voedingsbedrijf voor. De leerkracht deelt het klaslokaal in 4 delen (zie bijlage 15) Deze vier delen zijn verschillende ruimten in het bedrijf. De vier ruimten fungeren respectievelijk als laboratorium (kwaliteitsverantwoordelijke), productieruimte (productieoperator), technische werkruimte (onderhoudstechnicus) en hygiënische controlekamer. De leerkracht maakt deze indeling voor de leerlingen duidelijk door elke ruimte te benoemen en de namen in elke ruimte op te hangen ( zie bijlage 8). De leerkracht legt op een tafel van elke ruimte een beroepenfiche met de opdracht ( zie bijlage 3). Vooraleer de leerlingen aan de beroepenateliers beginnen, geeft de leerkracht een korte inleiding op de sector voedingsindustrie. (zie lesvoorbereiding)
Beroepenateliers
De leerkracht legt het doorschuifsysteem uit. Er wordt met dit systeem gewerkt zodat elke groep de vier werkposten kan uitvoeren. De klas wordt verdeeld in 4 gelijke groepen. De leerkracht overloopt de 4 beroepenateliers en legt uit wat de leerlingen bij elk atelier moeten doen. Elk beroepenatelier duurt ongeveer 10 minuten.
2
Voedingsindustrie – bijlage 9
Beroepenatelier 1: kwaliteitsverantwoordelijke
Ruimte: laboratorium
De kwaliteitsverantwoordelijken moeten de producten controleren op kwaliteit. Ze voeren daarvoor proeven en testen uit in een laboratorium. De producten worden gecontroleerd op vorm, smaak, geur, houdbaarheid en kleur.
Kwaliteit:
criteria:
-
vorm
-
smaak
-
geur
-
houdbaarheid
-
kleur
Opdracht voor de leerlingen:
Leerlingen krijgen een kwaliteitscontrole formulier (bijlage 5 ) waarop zij de namen schrijven van de producten die zij controleren en waarop de 5 criteria staan die zij bij hun producten controleren.
De leerlingen bestuderen bij elk product de vijf criteria en schrijven ‘ok’ in de juiste kolom(men) als er aan dat criterium of die criteria voldaan is. Ze zetten een bolletje is de kolom(men) waar niet aan het criteria voldaan is.
3
Voedingsindustrie – bijlage 9 Voorbereiding beroepenatelier:
Als leerkracht bepaal je zelf hoeveel en welke producten de leerlingen controleren op kwaliteit. De leerkracht zoekt zelf de producten voor deze opdracht bij elkaar. Ideaal is een aanbod van een 20-tal producten waarvan er 15 producten op een of andere manier niet voldoen aan de kwaliteitscriteria en er vijf volledig voldoen aan de kwaliteitscriteria.
Hieronder vind je per criterium alvast enkele ideeën of tips:
vorm:
klein – groot – dun – dik – rond – vierkant – rechthoek - …
tips: -
speculaas: 2 speculaasjes met een verschillende grootte
-
eieren: 2 eieren met een verschillende grootte
-
product waarvan de verpakking beschadigd is (vb. doosje met deuk in, rotte fruit/groenten)
smaak:
zoet – zuur – bitter – pikant – zout
tips: -
water met grenadine in een waterflesje
-
zakje zoete popcorn waar een etiketje ‘zoute popcorn’ opplakt
-
koffie met zout in
-
banaan (of ander stuk fruit) met citroendruppels op
4
Voedingsindustrie – bijlage 9
geur:
tips:
-
koekje (of iets anders) met etherische olie op
-
zure melk/fruitsap/room/…
houdbaarheid:
tips: -
product waarbij de houdbaarheidsdatum overschreden is.(vb. yoghurt)
-
product waarvan de verpakking geopend is (vb. flesje water)
-
product waar geen houdbaarheidsdatum op staat (vb. met zwarte stift onleesbaar gemaakt)
kleur:
-
product waar kleurstof aan toegevoegd is.
Vb. zelfbereide cake waar rode kleurstof aan toegevoegd is, melk met kleurstof
!
Let er wel op dat je genoeg dezelfde producten voorziet voor de norm ‘smaak’, zodat elke leerling eens kan proeven van de producten.
Beroepenatelier 2: Hygiëne
Ruimte: hygiënische controlekamer Iedere werknemer is verantwoordelijk voor de hygiëne van de werkpost. De wernemers moeten er onder andere op toezien dat alle hygiënevoorschriften gerespecteerd worden (zie bijlage 4).
5
Voedingsindustrie – bijlage 9
Opdracht voor de leerlingen:
Controleer of de kwaliteitsverantwoordelijken aan de hygiënevoorwaarden voldoen.
Wat moet je doen?
1. Noteer de namen van jezelf en van je collega’s. 2. Zet een kruisje als de persoon in orde is met de voorwaarde en een bolletje als die niet aan de voorwaarde voldoet.
Hygiëne:
criteria:
-
Handen gewassen ?
-
Haarnetje op ?
-
Propere schort (geen vlekken)
-
Geen oorringen
-
Geen ringen of horloges
Voorbereiding beroepenatelier:
De leerkracht deelt minstens een les op voorhand mee dat de leerlingen een schort moeten meebrengen van thuis. De medewerkers delen de schorten uit aan de collega’s en ze controleren of deze aan de hygiënische criteria voldoen.
6
Voedingsindustrie – bijlage 9 Beroepenatelier 3: Productieoperator Ruimte: productieruimte
De productieoperator is verantwoordelijk voor de aanmaak, bereiding en de inpak van producten. Die persoon controleert het productieproces.
Opdracht voor de leerlingen:
Bereid volgend recept op de juiste manier!
Let op: 1. Gebruik de juiste hoeveelheden. 2. Draag zorg voor het keukenmateriaal. 3. Hou je werkpost proper. Was het materiaal af en ruim alles op!
Hieronder vind je 4 recepten die de leerlingen kunnen bereiden. Bij de recepten vind je steeds de tijdsduur (T= tijd), moeilijkheidsgraad (* = gemakkelijk *** = moeilijk) en een lijst van het nodige keukenmateriaal.
Recepten:
Recept 1: Fruitsalade
T: 5 minuten * 1 grote kom – aardappelmesjes – snijplankjes of borden – 1 eetlepel – 1 grote lepel – vorkjes en kommetjes
7
Voedingsindustrie – bijlage 9 Benodigdheden voor 4 Personen: 10 zwarte of witte druiven (gehalveerd), een sinaasappel (gepeld, in partjes) een appel (geschild, in blokjes), een banaan (in schijfjes), 1 eetlepel bloemsuiker Andere fruitsoorten die toegevoegd kunnen worden: Peer, Pruimen, Rode besjes, Aardbei, Pompelmoes, …
1. Doe al het fruit in een kom. 2. Meng alles goed door elkaar. 3. Bestrooi met de bloemsuiker. 4. Laat afkoelen in de ijskast.
Recept 2: Zandkoekjes maken
T: 10 minuten *** 1 grote kom – een weegschaal – deegrol – uitsteekvormpjes of glas – bakplaat Benodigdheden: 200 gram bloem, 80 gram witte suiker, 80 gram boter, een mespuntje (snuifje) zout, 1 ei
1. Laat de boter zacht worden (op kamertemperatuur). 2. Doe de bloem, de suiker, het zout en het ei in een kom. 3. Kneed alles tot een deeg. 4. Daarna kneed je de zachte boter erdoor. 6. Bestuif je werkblad met wat meel en rol het deeg uit tot het overal een dikte van zo'n 0,5 cm heeft. 7. Snij met behulp van een omgekeerd glas ronde vormen uit of gebruik uitsteekvormpjes. 8. Leg de koekjes op een ingevette bakplaat. 9. Bak ze 10 tot 15 minuten in een voorverwarmde oven op 180°C. 10. Laat ze eerst afkoelen
8
Voedingsindustrie – bijlage 9
Recept 3: Chocolademelk
T: 5 minuten ** 1 kookpot – een weegschaal – 1 koffielepel – maatbeker – kommetje – klopper – bekers – kookplaat Benodigdheden voor 4 personen: 2 koffielepels cacaopoeder, 2 eetlepels, 500 ml melk.
1. Roer de cacaopoeder en de suiker droog door elkaar in een kommetje. 2. Verwarm de melk en giet het kommetje in 1 keer bij de warme melk. 3. Nu alleen nog eventjes goed roeren en je hebt lekkere chocomelk. 4. Wel opletten dat je de warme chocolademelk een beetje laat afkoelen voor je gaat drinken. Anders kan je jouw tong verbranden.
Recept 4: Bananenmilkshake (5 minuten)
T: 5 minuten * 1grote kom – een weegschaal –maatbeker – 3 messen –mixer – bekers diepvriesvak Benodigdheden voor 4 Personen: 1 liter melk, 3 bollen vanille ijs, 3 bananen
1. Snij de bananen in schijfjes. 2. Meng het ijs, de bananen, de vanillesuiker en de melk in een hoge kom. 3. Mix alles. 4. Lekker fris serveren!
9
Voedingsindustrie – bijlage 9 Voorbereiding beroepenatelier:
De leerkracht zorgt voor het nodige keukenmateriaal en zet dit klaar voor gebruik op een tafel. Dit houdt ook in dat de leerkracht voor handdoeken, afwasmiddel, sponsjes en bassins zorgt. Het is belangrijk dat de leerlingen voldoende plaats hebben om deze activiteit uit te voeren.
Beroepenatelier 4: Onderhoudstechnicus
Ruimte: technische werkruimte
De onderhoudstechnici zijn verantwoordelijk voor het machinepark van het bedrijf. Ze moeten de machines onderhouden, controleren en herstellen. Daarbij is tijd heel belangrijk. Hoe sneller ze werken, hoe beter voor de productie.
Opdracht voor de leerlingen:
Lees de situatie. Zoek zo snel mogelijk uit welke werktuigen je nodig hebt en welke werktuigen je niet nodig hebt. Dit doe je door te voelen in de werkkoffer. Schrijf de namen van het werkmateriaal op je werkblad en noteer of het bruikbaar of onbruikbaar is om de mengmachine te herstellen.
SITUATIE: Je bent onderhoudstechnicus in koekjesfabriek KROKANTGIGANT NV en er is een groot probleem! De mengmachine is stilgevallen, waardoor de productie stilgelegd moet worden. Jij moet dit probleem zo snel mogelijk oplossen, want tijd kost veel geld. In je werkkoffer zit werkmateriaal om de machine te herstellen. Niet al het werkmateriaal is bruikbaar of nuttig. Zoek de juiste werktuigen om de machine te herstellen.
De leerlingen krijgen een werkblad (bijlage 6) waarop zij moeten invullen welke voorwerpen zij voelen en waarbij zij over elk voorwerp moeten zeggen of het om een bruikbaar of onbruikbaar voorwerp gaat. Het doel van de opdracht is dat de
10
Voedingsindustrie – bijlage 9 leerlingen
kunnen
zeggen
welk
werkmateriaal
ze
nodig
hebben
om
de
mengmachine te herstellen.
Voorbereiding beroepenatelier:
In dit beroepenatelier moeten de leerlingen te weten komen welk materiaal ze nodig hebben om de machine te maken. Ze moeten hiervoor voelen in de werkkoffer (voeldoos). Deze voeldoos is heel gemakkelijk te maken met een kartonnen doos. (zie bijlage 10 ) Je kan natuurlijk ook een donkere plastic zak of een donkere kussensloop gebruiken.
Welk werkmateriaal in de werkkoffer (voeldoos) zit, kan de leerkracht zelf bepalen. De leerkracht zorgt zelf voor het werkmateriaal. Een 9-tal voorwerpen waarvan ongeveer 4 bruikbare werktuigen en 5 onbruikbare werktuigen in de werkkoffer is voldoende.
Hieronder vind je enkele voorwerpen:
Bruikbare werktuigen:
Platte schroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
Knijptang
Dopsleutel
Onbruikbare werktuigen:
Pollepel
Klopper
Knoflookpers
Vork
Notenkraker
Plastic slalepel
11
Voedingsindustrie – bijlage 9 Achteraf
Nadat de leerlingen in hun groepen alle beroepen uitgeoefend hebben, roept de leerkracht de leerlingen samen voor een evaluatie. De leerkracht bespreekt met de leerlingen de 4 deelactiviteiten en vraagt aan de leerlingen welke kwaliteiten belangrijk zijn voor de 4 beroepen uit de deelactiviteiten. De antwoorden komen van de leerlingen en de leerkracht stuurt de leerlingen bij waar nodig. De leerkracht vraagt aan de leerlingen om bij zichzelf na te gaan of ze die kwaliteiten bezitten en of een job uit de sector voedingsindustrie bij hen zou passen.
Bronnenlijst:
http://groups.msn.com/tienermoedersvader/receptenvoorkleuters.msnw
http://www.serv.be/Publicaties/115.pdf
http://www.receptjes.be/recept_bananenmilkshake.html
http://www.mauricerogge.be/images/horeca_algemeen.jpg
http://www.bcenschede.nl/pro/praktijkvakken/VCA_cursus/pics/handenwassen.jpg
http://www.vp-belettering.nl/stickers/symbolen_groot/haarnetje.gif
www.vdab.be
12