VOEDINGSADVIES BIJ DIABETES TYPE 1
Greet Lybaert Door het RIZIV erkende diëtiste voor mensen met een diabetespas. Kinderkooklessen Polenstraat 169a, 9940 Sleidinge Tel: 09/357.60.86 Fax: 09/357.78.35 e-mail:
[email protected]
VOEDINGSADVIES BIJ DIABETES Eén van de hoekstenen van de diabetesbehandeling is een gezonde, evenwichtige voeding met speciale aandacht voor energie, koolhydraten en vetten.
In deze brochure vindt u:
INLEIDING INSULINE EN DIABETES VOEDING EN DIABETES • Koolhydraten: Soorten koolhydraten Glycemische index Verdeling van de koolhydraten • Suiker • Zoetstoffen • Vetten • Eiwitten • Alcohol EVENWICHTIGE VOEDING AANDACHT VOOR HET LICHAAMSGEWICHT VOEDINGSMIDDELENKEUZE • Vrij te gebruiken voedingsmiddelen • In bepaalde hoeveelheden te kiezen: broodwaarden of koolhydraatporties en ruilwaarden • Te mijden voedingsmiddelen... PRAKTISCHE MATEN EN GEWICHTEN WENST U MEER INFORMATIE? BOEKEN, BROCHURES EN VERENIGINGEN
1
INLEIDING Deze brochure is bestemd voor personen met diabetes mellitus (suikerziekte), voornamelijk voor patiënten die insuline spuiten (diabetes mellitus type 1) en/of orale antidiabetica innemen die hypo's kunnen veroorzaken (diabetes mellitus type 2). De 3 hoekstenen voor een goede controle van diabetes zijn: gezonde voeding, lichaamsbeweging en insuline.
INSULINE EN DIABETES Insuline is een hormoon dat wordt aangernaakt in de pancreas (alvleesklier). Met behulp van insuline kan de bloedsuiker (glucose) de lichaamscellen binnen om er verbrand te worden. Wat niet onmiddellijk nodig is als brandstof wordt opgestapeld, eerst in de lever als glycogeen, nadien als reservevet in de vetweefsels. Ook hierbij is insuline nodig. Bij niet-diabeten wordt net zoveel insuline geproduceerd als nodig om de glucose in het bloed op een normaal peil te houden. Bij diabetes mellitus type 2 is er wel nog insuline aanwezig maar deze kan onvoldoende worden gebruikt, ofwel doordat de insuline slecht wordt afgescheiden (luie pancreas) ofwel doordat er insulineresistentie bestaat (de insuline kan niet binnen in de cellen). Hierdoor blijft er ook teveel glucose rondcirkelen in het bloed. De behandeling bij type 2 is niet insuline toedienen maar er wel voor te zorgen dat de werking van de aanwezige insuline beter wordt. Dit kan in de eerste plaats door een voedingsaanpassing, indien nodig aangevuld met orale anti-diabetica (tabletten). Slechts in sommige gevallen is het toch nodig aanvullend insuline te spuiten. Dan geldt
2
hetzelfde voedingsadvies als bij diabetes mellitus type 1 Bij Diabetes Mellitus type 1 is er een volledig tekort aan insuline door vernietiging van de beta-cellen, gelegen in de eilandjes van Langerhans van de pancreas, waardoor geen insuline meer kan geproduceerd worden. Door het gebrek aan insuline blijft er te veel glucose in het bloed. Een verhoogd glucosegehalte in het bloed wordt hyperglycemie of een verhoogde glycemie genoemd. De nieren halen het grootste deel er uit en scheiden glucose uit met de urine (glucosurie). Bijna steeds begint diabetes mellitus type 1 met duidelijke klachten zoals hevige dorst, overvloedig plassen, ernstige vermagering en neiging tot keto-acidose door overmatige en onvolledige vet- verbranding. Aangezien de beta-cellen van de pancreas geen insu- line meer kunnen produceren zal er insuline ingespoten moeten worden om normale bloedsuikergehaltes (glycemie) te kunnen bekomen. Een te lage bloedsuiker of hypoglycemie kan ontstaan wanneer na een insuline-inspuiting te weinig koolhydraten worden gegeten of wanneer extra inspanning wordt gedaan. Het is dus belangrijk dat de hoeveelheid insuline en de hoeveelheid koolhydraten met elkaar in evenwicht zijn. Daarom is het belangrijk om te weten welke voedingsmiddelen koolhydraten bevatten en hoeveel. Hier wordt dieper op ingegaan in de rubriek voeding en diabetes.
3-
VOEDING EN DIABETES De voeding voor diabeten verschilt in principe niet van de richtlijnen voor een gezonde voeding. De doelstellingen van het voedingsadvies zijn: - het bekomen en behouden van normale bloedsuikerwaarden door de voeding, de medicatie en de lichamelijke activiteit zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen; - het bekomen of behouden van optimale waarden voor de cholesterol en de vetten in het bloed; - het bekomen of behouden van een normaal lichaamsgewicht; - het voorkomen van acute verwikkelingen (hypo- en hyper- glycemie); - het vermijden van complicaties op lange termijn zoals problemen aan de ogen, de nieren, de bloedvaten en de zenuwen. - Om dit alles te bekomen is het belangrijk dat het voedingsadvies individueel aangepast wordt.
De hoofdbestanddelen van onze voeding zijn: - koolhydraten - vitaminen - vetten - mineralen - eiwitten - water - voedingsvezels - Samen zorgen deze voedingsstoffen, aanwezig in verschillende voedingsmiddelen, er voor dat het lichaam goed kan functioneren. - De voedingsmiddelen die koolhydraten bevatten verdienen bijzondere aandacht bij diabetes omdat zij rechtstreeks te maken hebben met insuline. -4
- KOOLHYDRATEN zijn de belangrijkste brandstoffen voor het lichaam. Het zijn voedingsstoffen die energie leveren voor warmteproductie, voor spierarbeid en werking van de organen. Een goede voeding haalt minstens 55% van de energie uit koolhydraten. Ze komen voor onder de vorm van suikers of zetmeel. Alle zetmeel en suikers uit het voedsel worden door de vertering omgezet in enkelvoudige suikers, hoofdzakelijk glucose, die in het bloed worden opgenomen. Soorten koolhydraten Koolhydraten kunnen ingedeeld worden in: 1. Meervoudige (of niet zoete) koolhydraten: - komen voor in zetmeelhoudende producten zoals brood, deegwaren, rijst, peulvruchten, aardappelen, groenten, melk, karnemelk en yoghurt. Fruit, dat wel zoet smakende koolhydraten, vooral fructose bevat, hoort eveneens bij deze groep. Deze vorm van koolhydraten is aan te bevelen. Zij doen de bloedsuiker zeer geleidelijk stijgen en zijn waardevol omdat zij naast koolhydraten ook andere belangrijke voedingsstoffen en voedingsvezels bevatten. Volle graanproducten zoals volkorenbrood, bruin brood, volkoren deegwaren, ongepelde rijst, zijn te verkiezen boven wit brood en andere geraffineerde (witte) graanproducten. - 2. Eenvoudige (ofzoet smakende) koolhydraten: komen voor in druivensuiker, gewone suiker, bruine suiker, kandijsuiker, kandijsiroop,jam, honing, gesuikerde dranken en gerechten, snoep, gesuikerd gebak, ijs, frisdranken, ... . Ze worden doorgaans vlug omgezet in glucose en doen de bloedsuiker snel stijgen. Ze bevatten geen andere belangrijke voedingsstoffen. Met deze vorm van koolhydraten moet voorzichtig omgesprongen worden.
- 5–
Veel suiker eten is voor niemand goed. Voor diabeten was suiker vroeger zelfs taboe. Thans wordt suiker met mate in het voedingspatroon ingewerkt zoals in elke gezonde voeding. Zoetigheden worden bij voorkeur in combinatie met een maaltijd gegeten (zie glycemische index). Bij een te lage bloedsuiker (hypoglycemie) zijn de eenvoudige koolhydraten wel aan te bevelen. Twee klontjes suiker of 4 tabletten druivensuiker of een half glas frisdrank (100- 125 ml) kunnen een te lage bloedsuiker snel herstellen. Ook een sportdrank (dorstlesser) kan hier gebruikt worden. De glycemische index De glycemische index vergelijkt het effect van verschillende koolhydraten op de bloedsuiker. Hoe sneller de koolhydraten in het bloed terecht komen, hoe hoger de index. Glucose of druivensuiker heeft de hoogste index en wordt gelijkgesteld aan 100. Toch is de glycemische index een onvoldoende basis om koolhydraten te kiezen. De aanwezigheid van voedingsvezels, eiwitten en vetten naast koolhydraten in de voeding, vertragen de vertering en de opname van glucose. Gemengde maaltijden, vooral rijk aan voedingsvezels, zijn dus te verkiezen boven eenzijdige koolhydraatmaaltijden. Vooral de voedingsvezels of onverteerbare stoffen uit grof brood, volkoren graanproducten, peulvruchten, groenten en fruit hebben een gunstige regelende werking op de eetlust, de darmwerking, de glucose-opname in het bloed en de bloedlipiden.
Bijzondere aandacht voor de verdeling van koolhydraten bij gebruik van insuline De hoeveelheid glucose en insuline in het bloed moeten met elkaar in evenwicht zijn. Bij iemand zonder diabetes gaat dat vanzelf. Een
- 6–
diabeet moet echter zelf voor dat evenwicht zorgen. De hoeveelheid insuline moet afgestemd worden op de hoeveelheid koolhydraten in de voeding. Koolhydraten beïnvloeden dus rechtstreeks de insulinebehoefte. Enkele belangrijke punten: - de koolhydraten gelijkmatig over de dag verdelen zodat de glucose zeer geleidelijk in het bloed komt en de glycemie zo weinig mogelijk schommelt. Zoals in elke gezonde voeding zijn 3 hoofdmaaltijden (ontbijt, middagmaal en avondmaal noodzakelijk. - de hoeveellheid en soort insuline die U dagelijks spuit afstemmen op de hoeveelheid koolhydraten in de voeding. Het is belangrijk dat eIke dag dezelfde koollydraatverdeling aanhoudt en geen maaltijden overslaat. Eet dus regelmatig en op vaste tijdstippen. - - bij gebruik van 1 of 2 insuline inspuitingen per dag zijn meestal 3 tussendoortjes (voormiddag, namiddag en laatavond) nodig om mogelijke insulinepieken en dus gevaar voor hypoglycemie op te vangen. - Met het pensysteem (3 à 4 insulineispuitingen) is het gebruik van tussendoortjes in princioe niet nodig. - Een snack voor het slapengaan is wel noodzakelijk om een hypo in de nacht te vermijden. De traagwerkende insuline die voor het slapengaan wordt ingespoten bij dergelijke schema’s heeft immers een krachtiger activiteit in de vroege nacht. - Ook bij verhoogde lichaamsactiviteit en wanneer men op veel Iater tijdstip dan normaal gaat eten, kan een koolhydraatrijke snack tussen de hoofdmaatijden nodig zijn. Bij intensieve insulinetherapie (pen of pomp) bestaat ook de mogelijkheid om per maaltijd meer of minder koolhydraten te nemen mits de insulinedosis wordt aangepast. - - bij gebruik van uItrasnelwerkende insuline zijn koolhydraathoudende tussendoortjes en laatavondsnacks niet nodig. Indien toch koolhydraatijke snacks gebruikt worden, moet er extra insuline worden toegediend. -7-
SUIKER Suiker is een zeer eenzijdig voedingsmiddel, dat geen noodzakelijke voedingsstoffen bevat. Het levert veel energie en leidt snel tot overgewicht en is bovendien schadelijk voor de tanden. Daarom is het voor iedereen beter er slechts met mate van te gebruiken. Na het eten van suiker zal de bloedsuiker snel stijgen. Daarom werd suiker in het verleden strikt verboden bij diabetes. De opnamesnelheid wordt echter sterk beïnvloed door de aanwezigheid van andere voedingsstoffen (zie glycemische index). Het gebruik van kleine hoeveelheden suiker kan maar moet dus individueel bekeken worden: - In ieder geval moeten er goede en stabiele bloedsuikerwaarden aanwezig zijn; glycemiepieken worden best vermeden. - Zoetigheden brengen meestal veel energie, weinig voedings- vezels en vaak ook veel verzadigd vet en cholesterol aan. Bij overgewicht wordt suiker beter vervangen door energievrije zoetstof (zie p. 9). - Ook het tijdstip speelt een rol. Eet zoetigheden liefst in combinatie met een maaltijd. - Wel: - jam of peperkoek op brood, als deel van de maaltijd, liever dan speciale dieetproducten. - een klein gebakje of ijsje als dessert - een vezelrijke koek als gezond tussendoortje - Niet: - suiker in koffie of thee - gewone frisdranken snoep, gebak of ijs tussendoor In dranken en zelfbereide nagerechten kan suiker heel gemakkelijk door zoetstof vervangen worden. - Opgelet: Vergeet niet het voedingsmiddel waarin suiker aanwezig is mee te tellen in uw persoonlijk dagschema (bespreek dit met uw diëtiste). 8–
CANDEREL: 2 NATUURLIJKE EIWITBOUWSTENEN. Canderel is het eerste zoetmiddel op basis van aspartaam samengesteld uit twee natuurlijke eiwitbouwstenen zoals die ook in onze dagelijkse voeding voorkomen. Deze twee componenten vindt men in grote hoeveelheden terug in fruit, kaas, eieren of vlees en worden dus door ons lichaam opgenomen zoals de andere voedingstoffen. Dit maakt dat aspartaam perfekt door ons lichaam aanvaard en opgenomen wordt. DE ZOETE SMAAK ZONDER VERHOOGDE VOEDINGSCONSUMPTIE Meerdere studies op lange termijn, waaronder twee studies in de Verenigde Staten en een in Frankrijk, hebben sinds 1993 aangetoond dat het gebruik van kunstmatige zoetmiddelen, zoals aspartaam, tot geen verhoogde voedingsconsumptie in de loop van de dag leidt. Het gebruik van intense zoetmiddelen leidt tot verminderde kalorie-inname zonder daarbij de toevoer van complexe gluciden te wijzigen. Personen die regelmatig hun voedingsmiddelen met aspartaam zoeten, stabiliseren na drie jaar significatief hun gewichtsverlies in vergelijking met diegenen die geen kunstmatige zoetmiddelen gebruikten (studie van Kanders, Harvard). Het paradoxaal effekt bestaat niet. E GEBRUIKSAANWIJZING Het gebruik van Canderel is zeer gevarieerd: warme of koude dranken, yoghurt, zachte kaas, fruit, granen, cocktails... evenals de meeste desserten. Het eerste objectief van de Canderel verbruiker is sommige gerechten te zoeten zonder er een hoog gehalte aan calorieën toe te voegen. Dit wordt bereikt met Canderel dat nagenoeg calorievrij is. Inderdaad, een tabletje Canderel stemt overeen met 0,3 caiorieën en een lepeltje poeder met 2 calorieën. Meer dan 1 00 studies hebben aangetoond dat Canderel voor iedereen een verantwoord levensmiddel is. Canderel kan dus in alle veiligheid gebruikt worden door de zwangere vrouw, bij borstvoeding en door kinderen en heeft geen enkele invloed op de vorming van tandcariës. Canderel tabletjes: voor warme of koude dranken. Eik tabletje heeft de zoetkracht van een klontje suiker. Canderel Demi (100 tabletjes) heeft de zoetkracht van een half klontje suiker. De navuiverpakking van 500 tabletjes vervolledigt het gamma. Canderel poeder: speciaal aangeraden voor desserten (puddings, yoghurt, gra- nen ... ) en andere voedingsbereidingen. Canderel zakjes: zijn vooral handig om overal mee te nemen. Ze kunnen gebruikt " worden om warme en koude dranken te zoeten zowel als yoghurt en fruitsalades. i VOOR HET KOKENBoven 120'C en na 20 minuten verliest Canderel een gedeelte van zijn zoetkracht. Voor langere kooktijd, is het wenselijk de dosissen te verhogen of uw recept aan te passen. • Pudding: Canderel aan de bereiding toevoegen wanneer de temperatuur onge- veer 80'C bereikt, dwz wanneer u de bereiding van het vuur neemt nadat het kookpunt bereikt werd. • Bereidingen in de oven (behalve taarten): leg uw bereiding in een bain-marie. Zij zal een temperatuur van 1 70'C gedurende 45 min. verdragen zonder enig smaakveriies. CANDEREL SERVICE 9 Tervurenlaan 270 - 1150 Brussel Tel :(02) 776.36.61 - Fax (02) 763.03.02
ZOETSTOFFEN 1. Energievrije zoetstoffen zijn zoetstoffen die geen of verwaarloosbare hoeveelheden energie leveren (dus ook geen koolhydraten), zijn het meest geschikt ter vervanging van suiker. Tot deze groep rekent men aspartaam, acesuifaam-K, cyclamaat en sacharine. - Aspartaam, als poeder of in tabletvorm, geeft een uitstekende smaak maar verliest zijn zoete smaak bij verhitting boven de 150° C. Handelsnamen: Asparline® Canderel® Delhaize® zoetmiddel Fit & Sweet® GB® zoetmiddel Hermesetas gold® Natrena® Prodia® Kruidvat® zoetmiddel Sanoform® Sucrandel ® Zoetmiddel Line® - Acesulfaam K geeft eveneens een uitstekende natuurlijke zoete smaak en is wel bestand tegen verhitting. Het komt meestal voor in combinatie met andere zoetstoffen. Handelsnamen: Prodia® Sucaflora® - Sacharine en cyclamaat, in tabletvorm en in vloeibare vorm. Sacharine kan een bittere nasmaak geven. Beide zoetstoffen zijn bestand tegen verhitting. Handelsnamen: D-sucryl® Hermesetas® Natrena's® (tabletten) Natrena® vloeibaar Nosucal® Starline® Sucorose® Süssli® Sweet'n low® De zoetstoffen worden door de industrie ook aangewend bij de bereiding van jam, koekjes, frisdranken, snoepjes, extra zoete suikerklontjes, chocolade, ... . De Belgische wetgeving regelt het gebruik van deze additieven of 9–
toevoegsels in het voedsel omdat ze in grote hoeveelheden schade lijk kunnen zijn voor de gezondheid. De maximale hoeveelheid die op de verpakking staat vermeld, mag niet worden overschreden. Normaal volstaat een veel kleinere hoeveelheid voor het zoeten van gerechten. Bij overmatig gebruik van light frisdranken kan men wel aan de grens van de aanvaardbare dosis komen. Aanbevolen wordt om niet meer dan 1/2 liter light frisdranken per dag te drinken. Dit geldt zeker voor kinderen. De ADI (Acceptabie Daily Intake) geeft de aanvaardbare dagelijkse dosis aan. Zoetstof ADI Maximumdosis (*) Zoetkracht (mglkg voor volwassene t.o.v. suiker lichaams- (70 kg) (suiker = 1) gewicht) Aspartaam 40 mg 187 maatschepjes 100-200 155 tabletjes Cyclamaat 11 mg 21 tabletjes 30-80 155 druppels Sacharine 2,5 mg 16 tabletjes 200-700 Acesulfaam-K 15 mg 130-200
2. Energieleverende zoetstoffen Energieleverende zoetstoffen zijn zoetstoffen die wel nog een zekere hoeveelheid energie leveren. Hiertoe behoren fructose (vruchtensuiker) en suikeralcoholen (polyolen). Fructose en sorbitol leveren 4 kcal/g. Xylitol, maltitol en mannitol leveren minder energie (± 2 _________________________________________ (*) De max. dosis kan licht verschillen volgens het merk: raadpleeg de aanduiding op de verpakking. Zoetstoffen verwerkt in dranken en andere producten moeten hiervan afgetrokken worden. 10
Kcal/g), vooral omdat ze slecht geabsorbeerd worden. Het enige voordeel is dat ze de glycemie minder snel doen stijgen. De nadelen van deze zoetstoffen zijn dat ze toch energie leveren en dat hun zoetkracht lager is dan die van suiker zodat men geneigd is er meer van te gebruiken. Een bijkomend probleem is het laxerend effect van de suikeralcoholen. De suikeralcoholen worden slechts gedeeltelijk opgenomen via de dunne darm. Het niet opgenomen gedeelte komt onverteerd terecht in de dikke darm en kan bij sommige personen aanleiding geven tot darmklachten (winderigheid, krampen, diarree). Speciale dieetproducten (koekjes, chocolade, ... ) die met deze energieleverende zoetstoffen zijn bereid, bevatten meestal ook veel (verzadigd) vet en zijn dus niet aan te raden. De betere dieetproducten maken gebruik van energievrije zoetstoffen en van gedroogd fruit. Door het toevoegen van bepaalde vezels zoals inuline (vetvervanger) kan het vetgehalte laag gehouden worden. Lees aandachtig het etiket en raadpleeg uw diëtist(e) voor meer informatie. 3. Gemengde zoetstoffen Gemengde zoetstoffen bevatten suiker waaraan een energievrije zoetstof is toegevoegd. Door het gebruik van een energievrije zoetstof wordt de zoetkracht van suiker veel sterker en moet er minder van gebruikt worden. De aanwezigheid van suiker zal dus wel nog een invloed hebben op de glycemie! Handelsproducten: - T-Light klontjes bevat suiker met aspartaam en is 3 maal zoeter dan gewone suiker - Culinaire bevat suiker met acesulfaam-K en is 2 maal zoeter dan gewone suiker. - 11
VETTEN
zijn voedingsstoffen die dubbel zoveel energie leveren als koolhydraten en eiwitten. Te veel vet leidt dus gemakkelijk tot overgewicht en heeft een ongunstige invloed op de bloedvetten of bloedlipiden, vooral het verzadigd vet. Diabeten zijn hier bijzonder gevoelig voor. Vetten bestaan hoofdzakelijk uit vetzuren. Deze kan men onderverdelen in 3 grote groepen:
1. Verzadigde vetzuren: zijn vooral aanwezig in vlees, melkvet, eieren, hard plantaardig vet. Het zijn vooral de verzadigde vetzuren die schadelijk zijn voor de bloedvaten.
2. Enkelvoudige of mono-onverzadigde vetzuren (vb. oleïne ofoliezuur): zijn vooral aanwezig in arachide- en olijfolie, koolzaadolie, lijnzaad- olie, notenolie, noten, bepaalde plantaardige minarines en margan- nes(*). Mono-onverzadigde vetzuren hebben een gunstige invloed op de bloedcholesterol, doen de LDL-cholesterol (slechte cholesterol) dalen en beschermen de HDL-cholesterol (goede cholesterol).
3. Meervoudige of poly-onverzadigde vetzuren: - vetzuren van het n-3 type (vb. α-linoleenzuur, DHA en EPA) komen voor in vis, vooral in vette vis, noten en zaden(*). Ze beschermen de bloedvaten en voorkomen klontervorming in het bloed. ___________________________________________ (*) Over al deze producten vindt u verder in de brochure meer uitleg, evenals in de lijst met merknamen "Handleiding bij het winkelen". - 12 –
Vetzuren van het n-6 type(vb.linolzuur)zijn vooral aanwezig in plantaardige oliën (saffloer-, zonnebloem-, maïs- en sojaolie, sla- olie), minarines en margarines(*). De n-6 vetzuren doen de bloed- cholesterol dalen maar moeten in evenwicht zijn met andere poly- onverzadigde vetzuren.
-
Cholesterol is een vetachtige stof, die voorkomt in dierlijk vet, vlees, eieren, orgaanvlees, vis, kaas en volle melkprodukten. In een ge- zonde voeding wordt aanbevolen om niet meer dan 300 mg per dag te gebruiken. Triglyceriden maken eveneens deel uit van de vetten in het bloed en kan men beschouwen als de voorlopers van cholesterol. Een verhoogd cijfer is ongunstig. Bij diabetes moet het vet in de voeding beperkt zijn, vooral het verzadigd vet en de cholesterol. De totale hoeveelheid vet die u kunt gebruiken hangt ook af van uw lichaamsgewicht. Raadpleeg uw persoonlijk voedingsschema. Kies in elk geval voor: - mager vlees, regelmatig (vette)vis, maximum 2 eieren per week (eieren verwerkt in gerechten inbegrepen), plantaardige vlees- vervangers. - - magere zuivelproducten: magere melk of yoghurt, magere kaassoorten(*). - - een matige hoeveelheid vetstoffen arm aan verzadigd vet: plantaardige oliën, geschikte soorten minarines en margarines(*). - ____________________________________________ (*) Over al deze producten vindt u verder in de brochure meer uitleg, evenals in de ]ij st met merknamen "Handleiding bij het winkelen". -
13
EIWITTEN zijn voedingsstoffen die vooral een opbouwende en beschermende functie hebben. Eiwitten bestaan uit verschillende aminozuren, die na opname in het bloed en vervoer naar de cellen, omgezet worden tot nieuwe eiwitten voor herstel of groei van de weefsels. Te veel eiwit moet als brandstof weggewerkt worden. Vooraf wordt echter een gedeelte afgesplitst dat door de nieren wordt uitgescheiden. Te veel eiwit kan dus een overbelasting van de nieren betekenen. Daarom is een matige portie eiwitrijk voedsel aanbevolen bij diabe- tes. Eiwitten komen voor in melkproducten, vlees, vis, ei, maar ook in plantaardig voedsel zoals brood, graanproducten, peulvruchten en plantaardige vleesvervangers.
- 14 –
- ALCOHOL Voor een goed geregelde diabeet zonder complicaties mag een matige hoeveelheid alcohol op een verstandige wijze ingeschakeld worden. Toch zijn er een aantal gevolgen, die je ongetwijfeld moet kennen: - Alcohol levert veel energie (kcal). Gebruik liever geen alcohol als je wil vermageren. - Alcohol heeft een bloedsuikerverlagende werking en kan een plotse hypoglycemie veroorzaken. Drink dus nooit op een lege maag, dan kan je een hypo krijgen. Het drinken van alcohol tijdens de maaltijd verlaagt het bloedsuikergehalte echter niet zo snel. Een glaasje wijn of bier bij de maaltijd kan dus. Op een receptie wordt best gebruik gemaakt van hapjes zoals belegde broodjes, versierde toastjes, kaaskoekjes, ... . Blokjes kaas, salami, vis, dipgroenten, .. vullen wel de maag maar doen de bloedsuikerwaarde niet stijgen. - Belangrijk is ook rekening te houden met het eventueel laat hypoglycemisch effect van alcohol, tot zelfs 36 uren later. Een snack voor het naar bed gaan en een eventuele controle van de glycemie ‘s nachts kan nodig zijn. Bovendien verhoogt alcohol de behoefte aan vitamines en kan een langdurig en overmatig alcoholgebruik de lever blijvend beschadigen. Overdrijf dus niet! - Bespreek met uw arts of diëtist(e) of alcohol in uw geval kan en op welke wijze. Alcohol moet in het dieet berekend worden. - Alcoholyrije wijnen of - bieren worden niet aangeraden: - ze bevatten weliswaar weinig of geen alcohol maar zijn vaak rijker aan koolhydraten.
15
EVENWICHTIGE VOEDING: DE VOEDINGSDRIEHOEK voor een dagelijkse evenwichtige keuze De voedingsdriehoek is een praktische gids voor gezonde voeding, ook wanneer u diabetes hebt. Alle voedingsmiddelen die u nodig hebt om gezond te blijven, staan erin vermeld. Kies elke dag uit ieder vakje van de driehoek. De grootte van het vak geeft u een idee van de hoeveelheid die u ervan nodig heeft. De basisproducten staan onderaan in het grootste vak. Van producten uit de top (vetstoffen en de "restgroep", waaronder suiker) hebt u maar heel weinig nodig. Voor de juiste hoeveelheden: raadpleeg uw persoonlijk voedings- schema.
- 16 –
AANDACHT VOOR HET LICHAAMSGEWICHT Voor diabeten is overgewicht extra nadelig omdat dit het samenspel tussen insuline en bloedsuiker in de war stuurt. Ook stijgen de bloedlipiden, wat de kans op het ontstaan van vaataandoeningen verhoogt. Houd u daarom stipt aan de hoeveelheden in uw persoonlijk voedingsschema. Controleer ook regelmatig uw gewicht. Beoordeling van het lichaamsgewicht Het normale lichaamsgewicht wordt bepaald door de lichaams- lengte, maar ook de leeftijd en de lichaamsbouw spelen een rol: de zwaarte van het beenderstel, de ontwikkeling van de spieren. Het "ideale" gewicht zal van persoon tot persoon licht verschillen. Om het gewicht te beoordelen gebruiken we de Queteletindex (Q.I.) of Body Mass Index (B.M.l.). De index wordt als volgt berekend:
Q.I. =
Gewicht in kg ___________________ Lengte x Lengte in m
Beoordeling: Q.I. lager dan 18,5 = te mager Q.I. tussen 18,5 en 25 = normaal gewicht Q.I. tussen 25 en 30 = overgewicht licht verhoogd gezondheidsrisico Q.l. boven de 30 = obesitas of ernstige zwaarlijvigheid verhoogd gezondheidsrisico Q.I: boven de 40 = morbide obesitas ernstig verhoogd gezondheidsrisico - 17 –
Voorbeeld 1 : een vrouw met een lengte van 1,60 m en een gewicht van 67 kg 67 Q.I. = ___________________ = 26 Beoordeling: overgewicht 1,60 x 1,60 Voorbeeld 2: een man met een lengte van 1,85 m en een gewicht van 112 kg 112 Q.l. = ________________ = 32 , Beoordeling: obees of ernstig zwaarlijvig 85 x 1,85 Ook de plaats waar het lichaamsvet zich bevindt is belangrijk. Vooral vetopstapeling in de buikstreek is nadelig. Middelomtrek mannen vrouwen Verhoogd risico vanaf 94 cm vanaf 80 cm Sterk verhoogd risico vanaf 102 cm vanaf 88 cm De energiebalans Voeding en activiteit moeten in evenwicht zijn. Het lichaam heeft energie nodig voor de werking van de organen en spieren en voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur. De nodige energie wordt gehaald uit de verbranding van voedingsstoffen. Koolhydraten (= zetmeel en suiker), vetten, eiwitten en alcohol kunnen als brandstof dienen. De hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in kilojoules (Kj) of in kilocalorieën (kcal). 1 kcal = 4,2 Kj 1 g koolhydraten = 4 kcal of 17 Kj 1 g vetten = 9 kcal of 38 Kj 1 g eiwitten = 4 kcal of 17Kj 1 g alcohol = 7 kcal of 29 Kj
18
Hoeveel energie u precies nodig heeft hangt af van uw leeftijd, geslacht, lengte en lichamelijke activiteit voor beroep en ontspan- ning (sport). Dit laatste hebt u zelf in de hand: regelmatig lichaams- beweging en sport bevorderen het energieverbruik en verlagen de insulinebehoefte. De energiebalans is in evenwicht wanneer u evenveel energie via de voeding opneemt als u verbruikt. Dan blijft uw gewicht gelijk. Neemt u meer voeding dan u nodig hebt dan neemt uw gewicht toe: de niet verbrande voedingsstoffen worden dan omgezet in lichaamsvet. Meestal is het overschot niet zo groot en gaat de gewichtstoename langzaam (maar zeker). Neemt u minder voeding dan u verbruikt, dan wordt het reservevet terug aangesproken en daalt uw gewicht. U zal meer energie verbruiken en minder insuline nodig hebben door meer lichaamsbeweging te nemen. Sport beoefenen is zeer goed, maar ook in het dagelijkse leven zijn er mogelijkheden om uw spieren actiever te gebruiken: -te voet of met de fiets boodschappen doen; -de trap nemen in plaats van de lift; -een halte te vroeg van de bus stappen, zodat nog wat "wandel- weg" overblijft; -een frisse avondwandeling maken in plaats van urenlang T.V. te kijken; -een fietstocht ondernemen op een "luie" namiddag; -een "actieve", meer sportieve vakantie nemen. Breng dus wat extra beweging in uw dagelijks leven: uw lichaams- conditie zal er wel bij varen en uw diabetes zal beter geregeld worden. - 19 –
VOEDINGSMIDDELENKEUZE Rekening houdend met deze algemene principes, worden de levensmiddelen gerangschikt naargelang de koolhydraat- en energiewaarde en de vetsamenstelling in: - Vrij te gebruiken - In bepaalde hoeveelheden te kiezen: broodwaarden of koolhydraatporties - Te mijden - De hoeveelheden die u kunt gebruiken staan vermeld in uw persoonlijk voedingsschema. - VRIJ TE GEBRUIKEN - Het zijn voedingsmiddelen die geen of weinig energie en koolhydraten aanbrengen zodat u ze onbeperkt kunt inschakelen. - Ongesuikerde dranken: thee, koffie, oploskoffie, cichorei, malt, mineraalwater, spuitwater, ontvette vleesbouillon, groentebouillon, groentesap, energievrije "light" frisdranken (voor kinderen maximum 0,5 liter per dag). - De meeste groenten: ajuin, andijvie, asperge, aubergine, bleekselder, bloemkool, boerenkool, broccoli, champignons, chinese kool, courgette, groene kool, groene paprika, knolselder, komkommer, koolraap, pastinaak, postelein, prei, prinsessenbonen, raap, radijs, rammenas, rode kooi, rode paprika, sla, schorseneren, snijboon, sojascheuten, spinazie, spruiten, tomaat, tuinkers, veidsla, waterkers, witlof, witte kool, wortelen, zuurkool. 20 –
Bepaalde vruchten: citroen, limoen, rabarber. Tuinkruiden: bazielkruid, bieslook, citroenmelisse, dille, dragon, kervel, lavas, look, marjolein, munt, mierikswortel, rozemarijn, salie, sjalot, selder, peterselie, venkelblad, zurkel. Specerijen en smaakstoffen: anijs, azijn, chili-poeder, essences (amandel, kirsch, rum, munt, vanille), gember, kaneel, kerrie, kruidnagel, komijn, koriander, laurier, nootmuskaat, magere bouillonblokjes, paprikapoeder, peper, saffraan, sambal, (selderij- zout), tijm, tomatenpuree, vanillestok, (zout). Energievrije zoetstoffen: zie p. 9 tot 12. Tafelzuur: augurken, azijn, citroensap, kappertjes, mosterd, pickles, zilveruitjes. Bepaalde bindmiddelen: agar-agar, gelatine, pectine, Johannesbroodpitmeel, wit van ei, Nutriton van Nutricia, Biobin van Tartex, Pec plus, Marmello, Oetker Gel Fix.
21 -
- IN BEPAALDE HOEVEELHEDEN TE KIEZEN: BROODWAARDEN OF KOOLHYRAATPORTIES
Wie pas diabetes heeft, vertrekt het best van een vaste dosis insuline (door de arts bepaald) en houdt de inname van de koolhydraten constant (persoonlijk voedingsdagschema in overleg met de diëliste). Nadien kan men leren om de koolhydraatinname te wisselen en de insulinedosis hieraan aan te passen. De koolhydraatinboud van uw maaltijden constant houden wil echter niet zeggen dat u elke dag hetzelfde moet eten, variatie is noodzakelijk in een gezonde voeding. Om dit te bereiken is het belangrijk te weten welke voedingsmiddelen koolhydraten (Kh) bevatten en in welke mate. Als hulp kan je hiervoor gebruik maken van het koolhydraat- ruilwaardensysteem. Hierin zijn alle koolhydraathoudende voe- dingsmiddelen herleid tot eenzelfde koolhydraatgehalte. De ruilwaarden voor koolhydraatbronnen noemen we ook "Brood- waarden of Koolhydraatporties".
1 Kh portie = 12,5 g koolhydraten (10 á 15 g Kh) = 1 Broodwaarde of 1 gemiddelde snede brood
Volgende voedingsmiddelen zijn in bepaalde hoeveelheden te kiezen: raadpleeg uw persoonlijk voedingsschema. Het is niet nodig elk voedingsmiddel telkens te wegen. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt met huishoudmaten. -
22 –
Koolhydraatbronnen 1 koolhydraatportie =12,5g koolhydraten
1 BW
of 1 broodwaarde: +I- 60kcal/25OkJ
1. Brood 1 snede van een groot vierkant brood:
volkorenbrood, roggebrood, bruin brood, wit brood, stokbrood, 1 ongesuikerd broodje of sandwich 1 sneetje rozijnen- of melkbrood van een klein vierkant broodje
2 vierkante beschuiten,2 ronde beschuiten, 2sneetjes knäckebröd, 2 craquotten of 1 grote ovale toast 2. Ontbijtgranen 6 afgestreken eetlepels graanstaafjes met zemelen bv. All Bran Plus 4 afgestreken eetlepels graanvlokken met zemelen bv. All Bran Flakes 3 afgestreken eetlepels ongesuikerde muesli, Brinta, haver- mout 3 afgestreken eetlepels ongesuikerde ontbijtvlokken bv. comflakes ongesuikerd, gepofte en gegrilde rijstkorrels 3. Aardappelen, rijst, 3 volle eetlepels aardappelpuree Slechts af en toe: frietjes 2 aardappelkroketten zilvervliesrijst, parboiled rijst, boekweit, bulghur, couscous, tarwekorrels 1 volle eetlepel ongekookt gekookt of 2 volle eetlepels
30 g 30 g 25 g 20 g 20 g 20 g
25 g 20 g 20 g
15 g
100 g 35 g 30 g
15 g 50g
deegwaren ongekookte volkoren deegwaren volkoren deegwaren gekookt zoals macaroni, spaghetti, spirelli, ...
15 g 50 g
gerst, gierst, kamut, polenta, quinoa, spelt
20 g
4. Bindmiddelen aardappelzetmeel, boekweitmeel, griesmeel, maïszetmeel, puddingpoeder, tapioca,vermicelli volkoren- of meergranenbloem tarwebloem, tarwemeel, roggebloem, 2 afgestreken eetlepels bindmiddel:
15 g
peulvruchten zoals witte bonen, bruine bonen, linzen, kikkererwten 2 afgestreken eetlepels droog gewogen
30 g
peulvruchten gekookt sojabonen 3 afgestreken eetlepels droog gewogen sojabonen gekookt bataat, cassave 5. Melk
100 g 50 g 150 g 35 g
1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 100 kcaL/42OkJ
2 bekers sojamelk, sojayoghurt natuur 400 ml 2 tassen magere melk, magere yoghurt, karnemelk 300 ml magere yoghurt met fruit en zoetstof (*) 250 ml 1 boltas pap van magere melkprodukten 200 ml met 3 % bindmiddel (2 afgestreken koffielepels) en zoetstof melksaus van magere melkprodukten 200 ml met 3 % bindmiddel (2 afgestreken koffielepels) en kruiden 1 dessertschaaltje vla of pudding van magere melk 150 ml met 5 % bindmiddel (1 afgestreken eetlepel) en zoetstof (*) Voor handelsmerken: zie handleiding bij het winkelen 6. Groenten(vers,diepvries,glas,blik) 1 koolhydraatportie of l broodwaarde: +/- 70 kcal/295 kJ
bereide groenten maïs, pompoen, rode biet artisjok, extra fijne doperwten, pastinaak topinainboer (aardpeer)
300 g 150 g 100 g 70 g
7. Fruit (vers, diepvries, conserven op eigen sap of water) 1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde: +/- 50 kcal/210 kJ
aardbeien, cranberry's, rode bessen, watermeloen, bosbessen, braambessen, clementines, frambozen, guave, perzik, sterfruit, zwarte bessen abrikozen, nectarine, passievrucht, pompelmoes, pruimen, tangerine appel, blauwe bessen, kiwi, kruisbessen, mandarijnen, morellen, peer, sinaasappel, witte bessen ananas, cavaillon, druiven, kersen banaan (een halve), granaatappel, lychee, kaki, mango ongezoet fruitsap
250 g 200 g 200 g 150 g 150 g 125 g 125 g 100 g 70 g 125 ml
8. Suiker en gesuikerde producten 1 koolhydraatportie of 1 broodwaarde Met mate te gebruiken.
Broodbeleg: 2 koffielepels gewone confituur 3 koffielepels light confituur zelfgemaakte confituur zonder suiker 2 koffielepels chocopasta met hazelnoten
20 g 30 g ± 65 g 20 g
Tussendoortjes, droge koekjes: (*) 1 pakje Betterfood junior
2 koeken
1/2 pakje Evergreen krenten 1/2 pakje Betterfood gewoon of Vitabis 2 Petit beurre volkorenkoekjes 1 volkoren speculaas of 2 kleine speculaasjes 1 sneetje peperkoek 3 Boudoirs of 12 koekjes Nic-nac of 1 koekje Sultana 2 rijstwafels
Versnaperingen: chocolade (1/2 reep) 1 praline 1 minimars 1 bol ijs of sorbet 1 sneetje cake 1 stuk appeltaart 1 pannenkoek of 2 kleine pannenkoekjes zonder suiker In geval van hypoglycemie (te lage bloedsuiker): 2 klontjes suiker 4 tabletten druivensuiker van 3 gram 100- 125 ml frisdrank (1/2 glas) (*) Voor handelsmerken: zie handleiding bij het winkelen.
26
1 koek 1 koek 15g 15 g 20 g 15 g 15 g
25 g 17 g 50 g 30 g 45 g 50 g 80 g
Eiwitbronnen Deze voedingsmiddelen bevatten geen koolhydraten en zijn omge- rekend tot praktische hoeveelheden die overeenstemmen met 100 kcal/420 kJ (0 broodwaarden). Gebruik bij voorkeur. - eiwitbronnen met weinig vet of met meer onverzadigd vet (beter voor de bloedvaten) - Gebruik slechts af en toe: - eiwitbronnen welke vetter zijn en dus meer geconcentreerde energie leveren - - of meer verzadigd vet en cholesterol bevatten; de porties die 100 kcal. leveren zijn doorgaans kleiner.
- 27 -
1. Kaas (*): GEBRUIK BIJ VOORKEUR 2. - zeer magere kaas: 100 kcal = 150 g magere wittekaas – 3. matig vette kaas: 100 kcal = 50g(2driehoekjes of 2 sneetjes) magere smelt-en smeerkaas 20+ = 45 g vaste kaas 20+, Camembert 30+ = 30 g vaste kaas 30+ GEBRUIK SLECHTS AF EN TOE vette kaassoorten: 100 kcal = 35 g Camembert 45+, half vaste kaassoorten = 25 g volvette Gouda, Boursin, Brie50+, Cheddar, Edammer, Emmenthaler, Parmesan
(*) Voor handelsmerken: zie handleiding bij het winkelen.
28 –
2. Vlees, vis, eieren en vervangproducten:
GEBRUIK BIJ VOORKEUR Zeer mager: 100 kcal = 100g zeer mager rauw vlees van rund,paard,kalf, varken, kip en kalkoen (zonder vel) rosbief, biefstuk, kalfslapje, varkensmignonnet, varkenshaasje, kippenfilet, kalkoenfilet, struisvogelfilet, of 80 g toebereid; = 80 g magere vleeswaren zoals kippenwit, kalkoenham, struisvogelham, rosbief l"' keus; = 125 g magere verse vis zoals baars, kabeljauw, pieterman, pladijs, poon, rog, schar, schelvis, snoek, staartvis, tarbot, tong, wijting, ... of 100 g toebereid; = = = = =
135 g krab in eigen nat; 125 g mosselen; 100 g gepelde garnalen; 120 g Quorn; 75 g tofu (sojakaas).
Mager: 100 kcal = 70 g mager rauw vlees van gevogelte (eendenfilet, fazant zonder vel, kip zonder vel, kalkoen, patrijs) wild (haas, konijn, ree) lam, varken, zoals mager gebraad, varkensfiletkotelet, kalfsblanket, kalfs- gehakt, americain of 60 g toebereid; = 60 g magere vleeswaren zoals filet rose, filet d'Alsace, filet de Saxe, filet de York, magere
29
casselerrib, ontvette ham, rund- en paardenrookvlees, runderfilet, Ardennenfilet, gerookte kalkoenfliet; = 100 g verse forel, heilbot, tonijn en zalmforel of 80 g toebereid of ingebat in eigen nat; = 90 g gerookte forelfilet, pilchards in tomatensaus.
Matig vet: 100 kcal = 50 g vette vis zoals haring, makreel, paling, zalm (vers of gemarineerd of ingeblikt op eigen nat); = 50 g gerookte paling, gerookte heilbot, gerookte sprot, gerookte zalm.
GEBRUIK SLECHTS AF EN TOE Vet vlees, orgaanvlees en eieren (rijk aan cholesterol en verzadigde vetzuren) 100 kcal = 70 g orgaanvlees zoals lever, nier, tong, hersenen, uier; = 50 g gemiddeld vet rauw vlees van rund, lam, kalf en varken zoals stoofvlees, hamburger, mager soepvlees, ... of 40 g toebereid; = 30 g vet vers rauw vlees zoals braadworst, gehakt, schapenragout, spieringkotelet, soepkip; = 30 g vette vleeswaren zoals cornedbeef, knakworst, rauwe ham; = 65 g ei = 1 groot ei (maximum 2 eieren per week, verwerking inbegrepen); = 35 g verse paling, maatjes.
30
Vetbronnen: Smeer- en bereidingsvet (*)
GEBRUIK BIJ VOORKEUR Vetstoffen rijk aan onverzadigde vetzuren: 100 kcal = 45 g (3 afgestreken eetlepels) ultra light minarine = 30 g (2 afgestreken eetlepels) minarine of vetbroodsmeersel met verlaagd vetgehalte (30-40 % vet) = 20 g (1 gewone eetlepel) 3/4 margarine met 60 % vet = 15 g (1 afgestreken eetlepel) zachte margarine = 10 ml (1 dessertlepel) olie
GEBRUIK SLECHTS AF EN TOE Gewone vetstoffen: 100 kcal = 15 g (1 afgestreken eetlepel) boter = 30 g (2 afgestreken eetlepels) halfvolle boter = 15 g (1 afgestreken eetlepel) mayonaise = 15 g (1 afgestreken eetlepel) gewone (harde) margarine = 35 g (2 eetlepels) light dressing = 50 g (3 eetlepels) yoghonaise Opmerking: vetten, rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren, leveren even- veel energie als gewone vetten. Ze mogen dus niet extra gebruikt worden, maar enkel in de plaats van andere vetten. -------------------------------------------------------------------(*) Voor handelsmerken: zie handleiding bij het winkelen. - 31 -
- TE MIJDEN VOEDINGSMIDDELEN - Volgende voedingsmiddelen zijn te mijden omdat ze ofwel: - een te snelle stijging van de bloedsuiker veroorzaken - teveel energie aanbrengen en niet van essentieel belang zijn voor uw gezondheid - veel verzadigde en/of veel cholesterol aanbrengen. Suiker - alle soorten suiker: witte, bruine, rietsuiker, kandijsuiker, glucose, dextropur, fructose, sorbitol, Ti'-line® suiker; - suikerwaren: alle snoep, confituur, honing, stroop, chocolade, chocopasta, hagelslag; - gesuikerde gerechten. Vetstoffen - meer dan de in uw persoonlijk dieetschema voorziene portie smeer- en bereidingsvetten of olie; - frituurvet, gewoon bak- en braadvet, room, koffieroom, rund-, kalfs-, varkensvet, spek; - gewone (niet ontvette) vleesbouillon, roomsausen, eiersausen. Melk en kaas - volle melkproducten: volle melk, schapenmelk en geitenmelk; volle yoghurt, volle geëvaporeerde en condensmelk, gebruiks- klare pap en vla; - gesuikerde melkproducten: fruityoghurt, wittekaas met fruit en suiker, chocolademelk, milkshakes, roomijs en vruchtenijs; - vette kaassoorten (40+ en meer): roomkaas, vette wittekaas, gegiste kaas, schimmelkaas, gewone smeerkaas, ... . Vlees, vis en eieren - zeer vette vleessoorten: zeer vet rund-, varkens- en schapenvlees (vet soepvlees, spek, vet stoofvlees), gans, eend;
32
zeer vette vleeswaren: vette ham, salami, cervelaatworst, allerlei worstsoorten, pasteien, bacon, geperste kop, gebruiksklare vleessalades; visconserven op olie: tonijn, sardienen, vissalades, vissticks; eieren: meer dan 2 eieren per week, eidooier verwerkt in bereidingen. Brood gesuikerdebroodsoorten:melkbrood,suikerbrood,rozijnenbrood, boterkoeken, brioches, koekjes, gebak, speculaas, wafels, pannen- koeken, oliebollen, zoute koekjes en versnaperingen. Aardappelen - vette aardappelbereidingen: gebakken aardappelen, frieten, kroketten, vette puree, vette stamppot, chips. Fruit - gesuikerde vruchten: vruchten op siroop; - gedroogde vruchten: abrikozen, dadels, krenten, pruimen, rozijnen, vijgen; - gekonfijte en geglaceerde vruchten, gesuikerde diepvriesvruchten; - bepaalde verse vruchten: avocado's, noten, verse dadels. Dranken - gesuikerde dranken: limonades, cola-dranken, tonic, druivensap, nectar; - alcoholische dranken: bier (ook bier met verlaagd suiker- of alcoholgehalte), wijn, sterke dranken, aperitief, cocktails. Kant-en-klaarproducten - gebruiksklare bereidingen zoals soep in pakjes, gekochte soep: - instant puddingen en vla's; - - gepaneerde gerechten; - - gewone diepvriesmaaltijden.
33
PRAKTISCHE MATEN EN GEWICHTEN Servies 1 koffietas 1 vlaschaaltje 1 beker 1 soepbord
= = = =
150 150 200 250
ml ml ml ml
Glaswerk 1 borrelglas 1 sherryglas 1 wijnglas 1 limonadeglas 1 bierglas
= = = = =
35 50 100 200 250
ml ml ml ml ml
= =
5 15 3 8 10 15 200
ml ml gram gram gram gram ml
20-25 30 25 45
gram gram gram gram
Bestek 1 koffielepel vloeistof 1 eetlepel vloeistof 1 afgestreken koffielepel bloem of zetmeel 1 afgestreken eetlepel bloem of zetmeel 1 eetlepel olie 1 afgestreken eetlepel vetstof 1 pollepel vloeistof Brood 1 sneetje van rechthoekig brood van 400 g 1 sneetje van rechthoekig brood van 800 g 1 sneetje van rond brood van 400 g 1 sneetje van rond brood van 800 g
= = = = =
= = = =
34
WENST U MEER INFORMATIE? Dieetconsultatie U kan een afspraak maken met de diëtiste van het Centrum voor Voedings- en Dieetadvies op telefoonnummer 09 240 21 71 of 09 240 25 98. De consultaties gaan door in de Polikliniek Endocrinologie, Kl 2 IE, 9de verdieping, Universitair Ziekenhuis Gent Website Centrum voor Voedings- en Dieetadvies http:llwww.voedings-advies.com BOEKEN EN BROCHURES - Uw medisch dieet R. Rottiers en A. Notte- De Ruyter, Centrum voor Voedings- en Dieetadvies, Universiteit Gent. Uitgegeven door Stichting Kunstboek, 1999. ISBN 90 5856 003 1 Eet gezond en naar hartelust A. Notte- De Ruyter, Centrum voor Voedings- en Dieetadvies, Universiteit Gent. Uitgegeven door Stichting Kunstboek, 2002. ISBN 90 5856 075 9 -
- Lekker koken en gezond vermageren Centrum voor Voedings- en Dieetadvies, Universiteit Gent, 2002. Uitgegeven door Standaard Uitgeverij ISBN 90 0221 029 9 Kookboek voor diabeten C. Provoost. Uitgegeven door Kluwer, 1999. ISBN 90 50623107
-
- Diabetes Info Tijdschrift van de Vlaamse Diabetes Vereniging - Weet u voldoende over diabetes - Reizen en diabetes - Diabetes en beroep Uitgegeven door de Vlaamse Diabetes Vereniging - 35 –
Belgische Voedingsmiddelentabel NUBEL Uitgegeven door vzw Nubel, Rijksadministratief Centrum, Vesaliusgebouw, lokaal 407, Pachecolaan 19, 1010 Brussel, 1999. Nederlandse Voedingsmiddelentabel (NEVO-tabel) Uitgegeven door het Voedingscentrum, Den Haag, 2001. Gewicht in balans Uitgegeven door het Voedingscentrum, Den Haag. Wat met onze voeding ? H. Engels en C. Hardyns. Uitgegeven door Garant, 1990. De voedingsdriehoek Folder 1 affiche 1 zelfklever. Uitgegeven door Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie, Schildknechtstraat 9, 1120 Brussel. De Eetbriefrecepten Gebak voor kinderen met diabetes, maart 1996. Hartvriendelijke voeding in de praktijk, mei 1999. Zoutarm koken en toch smakelijk, maart 2001. Uitgegeven door Biblo, Brasschaatsteenweg 308, 2920 Kalmthout. VERENIGINGEN Vlaamse Diabetes Vereniging (VDV) Ottergemsesteenweg 456, 9000 Gent Tel. 09 220 05 20 - Fax 09 221 00 82 Diabetes infolijn (gratis): 0800-96 333, alle werkdagen van 9 tot 17 uur. E-mail:
[email protected] Website: http:llwww.diabetes-vdv.be Vlaamse Vereniging van Voedingskundigen en Diëtisten (VVVD) Vergote Square 43, 1030 Brussel GSM 0478 48 20 48 E-mail: dië
[email protected] Website: http://users.skynet.be/dietistenvereniging 36