Vlaardingen vroeger, vandaag en anno 2020 Het kleine zolderkamertje aan het West-Nieuwland, waar ik tijdens de oorlogsjaren uit de schoot van mijn moeder werd geboren, is niet meer. Het angstaanjagende gegil van Duitse V1's, afgevuurd door de Duitsers vanaf het Sunlight-terrein, is sinds mensenheugenis verstomd. Het kleine Vlaardingse vissersdorpje aan de Maas is sindsdien uitgegroeid tot een echte handel- en industriestad. Op de grasgroene velden en weilanden, waarin in een ver verleden Vlaardingse boeren hun vee lieten grazen zijn enorme industriegebieden uit de grond gestampt, wat er toe heeft geleid dat de Vlaardingse vissersvloot in de Vlaardingse havens langzaam maar zeker steeds kleiner werd. Vlaardingen kwijnde als vissersdorp beetje bij beetje weg. Geen vissersvloot in de havens betekende voor Vlaardingen en zijn inwoners dat er ook geen Buisjesdag meer werd gevierd. Er geen vlagfestijn meer werd gehouden en er geen mengelmoes van geuren zoals die van teer, cachou en terpentijn meer hing. Wat Vlaardingen restte was slechts een handvol roestige, verweerde schepen aan dikke henneprepen afgemeerd als moe gewerkte en afgedankte slaven. De ranke schoenerschepen waren in die tijd allang verdwenen. Zij hadden plaatsgemaakt voor rokende, luchtvervuilende, adembenemende stoomschepen en fabrieksschoorstenen. Het monotone geluid der fabrieksmachines is nu dagelijks, maar bovenal in de nacht, duidelijk te horen. Ik val er vaak door in slaap... en verdroom daarna de uren... Vlaardingen, het dorp waar 't voorheen naar vis en haring 'stonk' is niet meer. De Vlaardingse visserij ging langzaam ten onder aan een opkomend naoorlogs fenomeen, de industrie. Haring en zoutpakhuizen werden gesloopt of verbouwd tot disco's en garagebedrijven. De vele duizenden naar haring geurende tonnen op de nu stille en verlaten havenkaden zijn helaas verdwenen. Zelfs de indringende geur ervan kan ik mij niet meer herinneren. Midden op het Grote Visserijplein staat een eenzame in brons gegoten visserman die ons nog doet denken aan het Vlaardingen van vroeger en die vanaf zijn sokkel met gebogen hoofd van onder zijn zuidwester, meewarig voor zich uit staart richting De Hollandse Pelmolen die nu als appartementencomplex dienst doet. Vlaardingen, eens een armoedig vissersdorpje aan de Maas die zijn heldere water traag stuwde tussen de lage landen door naar het diepste van de Noordzee, waarin menig schip met man en muis ten onder ging. Het Vlaardingen van nu doet mij maar al te vaak verlangen naar het Vlaardingen uit vroegere jaren. Naar het Vlaardingen van vroeger waar ik als kind zielsgelukkig opgroeide en ongestoord buitenspelen kon zonder mij ook maar
één moment te vervelen. Een leven zonder luxe, dat wel. Een leven met af en toe een enkel hoogtepuntje, zoals het puntje Winzo-ijs van vijf of een echte puntzak met patat met mayonaise uit de kraam van Hartevelt aan de Westhavenkade of Henk Vecht aan de Rotterdamseweg. Een leven van duimdrop en geluktoffees, gekocht bij ome Daan aan de Hoflaan. Een leven vol spelletjes zoals lesje buut, knikkeren, tollen, hoepelen, voetballen en bokspringen over gebukt staande meisjes. Ravotten in autoloze straten als revolverheld of gevederde indiaan. Met gevaar voor eigen leven hangen aan de aardappelenbak van Saal Stam's paard en wagen. Met een schepnet Stekelbaarsjes vangen in de Oude Haven. Als kind had je toen een leven zonder zorgen, maar dat gold niet voor onze ouders. Zij moesten iedere cent, meerdere malen omkeren, alvorens deze uit te geven. Dat is nu wel anders. Vlaardingen vandaag is een volkomen omgekeerde wereld. Vlaardingen vandaag zit vol GFT- en Blokcontainers, Papier- en Glasbakken. Vlaardingen vandaag vecht voor een milieu- dier- en mensvriendelijke status. Vlaardingen vandaag houdt zijn stadsdebat. Vlaardingen vandaag laat zijn Hooglanders grazen op de in vroeger tijden zo ernstig vervuilde grond van de Broekpolder. Laat deze dieren ergens anders graven, maar niet daar. Desnoods in de stad zelf, want waar ik ook in Vlaardingen ga of sta, overal zie ik onkruid om mij heen! Vlaardingen vandaag neemt voorgoed afscheid van zijn zomerse Hof=spektakels. Vlaardingen vandaag is rustiek gesitueerd aan de Maas en niet aan de Côte d' Azur zoals de gemeentelijke belastingen je dagelijks doet vermoeden! In Vlaardingen vandaag zou een Vlaardinger zich geen Vlaardinger meer voelen als hij als Vlaardinger niets te kankeren zou hebben over zijn Vlaardingen. Vlaardingen vandaag is uniek en heeft enkele landelijke primeurs zoals het diagonaal oversteken. Vlaardingen vandaag is een wereldstad, maar ondanks dat toch altijd een dorp wist te blijven. Vlaardingen vandaag had bijna zijn omstreden Moerman apotheek gehad als museum, maar wegens antisemitische uitspraken van deze dokter in een ver verleden, stak men er eensgezind een stokje voor. Vlaardingen vandaag heeft vele bezienswaardigheden zoals Chiem van Houweningen de schrijver van "Zeg eens A" en "Oppassen". Het oorlogsmonument op het Verploegh Chasséplein en wat te denken van het onlangs vernieuwde Stadshart of de bestrating op de Hoogstraat. In één woord geweldig toch! Vlaardingen vandaag vecht voor zijn toekomst gelijk de Kosovaren van nu in Kosovo. Vlaardingen vandaag motiveert zijn inwoners met een heus stadsdebat als "Vlaardingers over morgen". Vlaardingen vandaag laat zijn 74.000 burgers tekenen, fotograferen, schilderen, beeldhouwwerken om zodoende een fraaie Vlaardingse ansichtkaart te ontwerpen en de schrijvers mogen verhalen schrijven over Vlaardingen vroeger, vandaag en anno 2020.
Er zijn nu veel kinderen met onbegrijpelijke problemen en ouders vol desinteresse en de cent is niet meer. De jeugd van nu is verslaafd aan drank en drugs, aan de McDonald's, aan stille tochten, als gevolg van zinloos of zinvol geweld en aan de uiterst populaire GSM-zaktelefoon. De keiharde Hollandse gulden maakt plaats voor een baanbrekende, anonieme euro. Dit is Vlaardingen vandaag. Vlaardingen anno 1999. Vlaardingen op z'n breedst en op z'n smalst. 't Is aan u wat u er van maakt. Vlaardingen werd langzaam aan een ware industriestad. Vlaardingen was zelfs heel even op weg naar het predikaat "wereldstad". Om dit te verwezenlijken werd in de jaren vijftig, zestig en zeventig de slopershamer stevig, maar zonder hersens, drastisch door de toenmalige wethouders gebruikt en vernietigend door de oude stad gehaald. Vele vooroorlogse en monumentale gebouwen legden hierdoor het loodje. Een doodzonde naar later zou blijken. De wat gebogen visserman op zijn loodzware sokkel ziet niet om in wrok. Het verleden ligt eindeloos ver achter hem. Net zoals de eens zo machtige vissersvloot, rukkend aan zware henneprepen, met op de kaden vissersvrouwen in wijde hoepelrokken, ook zij zijn niet meer. Roestige stalen bolders, overwoekerd door onkruid, staan werkloos op de verlaten kaden. Een replica van de Stadskraan herrezen in 1996 op de Museumkade doet ons denken aan tijden van weleer. In de Koningin Wilhelminahaven is, op enkele pakhuizen na, niets meer te bespeuren van deze eens zo roemrijke vissersvloot en handelsgeest in Vlaardingen. Niets verraad de vroegere aanwezigheid van de, in die tijd, zo bloeiende scheepswerf van I.S. Figee. Wel zijn duidelijk de contouren zichtbaar van de twee grootste, helaas dramatisch afgeslankte scheepswerven van Schiedam en Vlaardingen. Het zal de man in 't brons, in weer en wind en gestoken in zijn oliepak, van onder zijn zuidwester vol droefenis uit zijn ogen starend, niet meer deren. Later verhuis ik inclusief mijn hoepel, tol, brandglas en celluloid naar de Emmastraat met zijn aloude en zeer fraaie watertoren. Je kon er meiden pesten die op de Rooms Katholieke Meisjesschool zaten en er was een rusthuis voor oude van dagen en een prachtige kerk. Het parkeerterrein achter de Stadsgehoorzaal werd mijn stadion, mijn voetbalveld. Mijn schooiersjas lag er als doelpaal en het plein was mijn Feyenoordstadion. Stevige 'Fort' schoenen gekocht op De Waal schopte ik in de garantieperiode simpelweg aan gort. Veel afzwaaiers deden even zovele ruiten in de buurt sneuvelen. Ik was de schrik van de straat en van mijn moeder. Ik was in die tijd een 'enfant terrible'. Een kwajongen! In deze heerlijke buurt heb ik mijn jeugdjaren gesleten. Ik heb er gespeeld, gevochten, gelachen en gehuild, maar ik heb mij er nooit verveeld. Geen seconde.
Het nabijgelegen Hof was mijn speeltuin, mijn prairie, maar ook vaak mijn nachtmerrie. Blindelings wist ik er alle paden, iedere struik, iedere boom en iedere bank te vinden. Het herbergt de plek waar ik mijn eerste liefde kuste. Het gevoel van haar intens fluweelzachte lippen ben ik nooit vergeten. Haar wel! Het Hof was mijn paradijs op aarde. In 't Oft en het Oranjepark te Vlaardingen heb ik met vriend en vijand mijn jeugdjaren gesleten. Hier hebben wij geleerd ons verdriet en onze angsten te verbergen. Hier hebben wij gelachen en liefgehad. Hier hebben wij Indiaantje gespeeld en gevoetbald met straatgenoten. Blindelings wist ik mij hier een weg te banen door het dichte struikgewas. Er stond eens een muziektent! Helaas, ook hij is niet meer. De Hogelaan zal het in de toekomst net zo vergaan! Een prachtige laan vol robuuste Beuken. Op deze Hogelaan hebben Vlaardingers in de herfst naar beukennootjes gezocht. Hebben verliefde paartjes urenlang gezeten, op harde nostalgische bankjes. Hun Harten met namen en data in het taaie schors gekerfd. Meestal elkaar beminnend, maar af en toe ook met intens verdriet, vol verbijstering en afschuw als hun relatie tanende was. Bruidsparen hebben hier hun bruidsfoto's gemaakt en enkele van hen hebben later hun scheiding hier besproken. 't Oft met zijn Hogelaan vol dierbare herinneringen en geheimen. In mijn jeugd leek hier alles veel mooier, groener en imposanter.... en even droom ik weg: Ik mis mijn vriend Siem. Siem de stotteraar. Ik vroeg mij af waar de man, waar vroeger iedereen respect voor had, was gebleven? Siem mopperde immers nooit, maar hield toch in z'n eentje het hele park vrij van bladeren en onkruid. In de winter als er sneeuw en ijs lag had 't Hof iets romantisch, iets sprookjesachtig. Dan gingen we met de slee van de Hogelaan af.... De enge diepte in.... Een gillende motorzaag reet mijn droom zomaar aan flarden. Hij doorkliefde, gevat in mensenhanden, meedogenloos beuk na beuk. Ik keek ernaar met tranen in mijn ogen, ook al wist ik dat deze beuken ernstig ziek waren en er voor hen geen enkele hoop meer was. Beuk na beuk, boom na boom werd geveld. Krakend en kreunend tot in hun laatste moegestreden jaarring, stortte zij zich, met opgeheven kruin, ter aarde. Voor mij, als rasechte Vlaardinger, ging er op hetzelfde moment weer een klein stukje Vlaardingse nostalgie verloren. De vlijmscherpe ketting van de motorzaag had noodzakelijkerwijs, maar ongewild mijn tere ziel geraakt. Over enkele honderden jaren, lang na mijn dood, zal deze pijnlijke gebeurtenis zich herhalen. Vlaardingen hunkert naar vroeger… Naar de tijd dat de Hoogstraat nog een echte, drukke en gezellige winkelstraat was met een verscheidenheid aan koopwaar en diensten, maar beslist geen griezelgraf was zoals nu. Vlaardingen, vroeger nog een hecht vissersdorp met in zijn havens zeil- stoom- en motorloggers. Geen ultra modern winkelcentrum, geen Hoog Witte en geen geouwehoer over een verpauperde Hoogstraat of een A4 op maaiveldniveau.
Vlaardingen vroeger, vandaag en in 2020. Een wereld van verschil. Vlaardingen toen een arme stad, maar waarschijnlijk minder arm dan nu. Zelfs het Archeologisch Historisch Museum Hoogstad, het Visserij museum en het Streekmuseum van Jan Anderson hunkeren, net als u, al jaren naar voorwerpen uit tijden van weleer. En ik. Ik vraag mij af hoe het Vlaardingen anno 2020 zal vergaan. Zou in 2020 de Hoog Witte nog fier overeind staan? Zou de Gemeente Vlaardingen tussen vandaag en 2020 een nieuw onderkomen hebben weten te vinden? Zal het tot 2020 een lange lijdensweg worden en zullen wij omzien in wrok. Moeten wij anno 2020 misschien tol betalen voor beslissingen die vandaag ondoordacht door ons werden genomen. De belangrijkste vraag die ik mijzelf vandaag stel is: Ben ik in 2020 nog wel van de partij of lig ik dan nietszeggend drie diep op de Holy-begraafplaats en is iedereen mij vergeten. Niemand kan met zekerheid in de toekomst kijken. Ook ik waag mij er niet aan! Het blijft natuurlijk gissen, maar één ding is wel zeker, Vlaardingen zal niet meer de stad zijn die het nu nog is. Ook dan zullen er, net als ik, inwoners zijn die hunkeren naar vroeger, die zullen kankeren om niets, ondanks hun tomeloze liefde voor hun stad Vlaardingen. Toch zal ik, tot de dag dat de dood ons zal scheiden, ondanks alle tekortkomingen van mij en die van mijn stad, zielsveel van Vlaardingen blijven houden. Het kleine zolderkamertje te midden van de vele andere zolderkamertjes waar ik als Vlaardinger uit moeders schoot ter wereld kwam, zijn inclusief hun rijke historie en jeugdsentiment, met de grond gelijk gemaakt. De pijlers van mijn jeugd zijn net als ik ,door de tand des tijd’s, aangetast door ouderdom, ziekte of betonrot. Uit het archief van Dirk Tempelaar