ARCHIEF VLAAMS E RAAD TERUGBEZORGEN
Stuk 481 (1990-1991) - Nr. 12
VLAAMSERAAD 8 JULI 1991
ZITTING 1990-1991
VOORSTEL VAN JACHTDECREET van de heren G. Beerden, J. Dufaux, F. Verberckmoes, M. Capoen en F. Aerts en mevrouw M. Tyberghien-Vandenbussche AMENDEMENTEN voorgesteld door de heren L. Dierickx en G. Janzegers na indiening van het verslag
Artikel 3 A. In het tweede lid, a) op de tweede en derde regel de woorden ,,damherten (Dama dama), moeflons (Ovis musimon) ,” weglaten. VERANTWOORDING Dit zijn exotische dieren die soms worden uitgezet.
B. In het tweede lid, b) op de tweede regel de woorden ,,korhoenders (Lyrurus tetrix) ,” weglaten. VERANTWOORDING De korhoenders zijn een zeer bedreigde soort.
C. In het tweede lid c) vervangen door wat volgt : ,,c) Waterwild : wilde eenden (Anas platyrhynchus) ;“.
Zie :
481 (1990-1991) - Nr. 1 : Voorstel van jachtdecreet - Nrs. 2 tot 7 : Amendementen - Nr. 8 : Advies van de Raad van State - Nr. 9 : Amendementen - Nr. 10 : Verslag - Nr. 11 : Amendement
1283
PI
481 (1990-1991) - Nr. 12
VERANTWOORDING Krakeend, pijlstaart, watersnip, zomertaling, toppereend, bokje en goudplevier komen uiterst zeldzaam voor en zijn bedreigde soorten. De Canadese gans is een exotische diersoort. De jacht op de waterhoen en de kievit is door de Benelux-overeenkomst van 10 juni 1970 verboden. Meerkoet is niet eetbaar. Slobeend, kuifeend, tafeleend, grauwe gans, rietgans, kleine vetgans, kolgans, wintertaling, smient zijn bij ons geen of zeldzame broedvogels. Het bejagen ervan heeft invloed op broedgebieden buiten Vlaanderen. Deze vogels zijn al jaren niet meer bejaagbaar volgens de Vlaamse Executieve. Dit geldt niet voor de grauwe gans, de wintertaling en de smient. Als jagen een vorm van oogsten is, dan hebben we hier te doen met oogsten zonder kennis van en zonder bekommering om de broedvoorwaarden, dit wil zeggen van de reproduktievoorwaarden van de soorten in kwestie.
D. In het tweede lid, d) op de tweede regel de woorden ,,vossen (Vulpes vulpes),” en op de derde, vierde en vijfde regel de woorden ,,bunzings (Putorius putorius), hermelijnen (Mustela erminea), wezels (Mustela nivalis), boommarters (Martes martes), steenmarters (Martes foina)” weglaten. VERANTWOORDING Overig wild. Wilde kat en das verdwijnen als jachtwild. De wilde kat komt in Vlaanderen niet voor en de das is zo zeldzaam dat bescherming misschien reeds te laat is. Blijven behouden : vossen, bunzings, hermelijnen, wezels, boommarters en steenmarters. Dit is onvoorstelbaar. Deze kleine jagers zijn een onmisbare schakel in het ecosysteem. Het is waanzinnig dat de jagers deze soorten als concurrent beschouwen. Zelfs indien dit het geval is, dan nog hebben deze kleine predatoren voorrang op de jagers. Zelfs de uiterst zeldzame boommarters en steenmarters komen nog op deze lijst voor. Dit bewijst dat de jachtheren nog steeds niets van de jacht en de natuur begrepen hebben.
Artikel 6 Het tweede en het derde lid weglaten. VERANTWOORDING Loerjacht na zonsondergang kan niet weidelijk zijn en is totaal onbruikbaar voor het eventueel voorkomen of bestrijden van schade door eenden. Het niet-weidelijke bestaat er onder meer in dat deze jachtvorm de kans op vergissingen (schemer) vergroot, dat heel wat aangeschoten dieren niet worden gevonden en liggen te verkommeren en dat heel wat dieren en vogels van hun slaapplaats worden verjaagd, met als gevolg dat ze geen geschikte schuilplaats meer vinden. Controle op jacht is steeds risicovol (jagers dragen vuurwapens) en nog meer in de duisternis (standpunt van de boswachter).
Artikel 8 In 9 2 het eerste lid vervangen door wat volgt : ,,De jacht met het geweer op waterwild op de jachtterreinen zoals beschreven in $ 1 is toegelaten mits deze terreinen, op het ogenblik dat er jacht wordt uitgeoefend, een minimum aaneengesloten wateroppervlakte van drie hectare omvatten. De verbindingen tussen de verschillende wateroppervlakten dienen een breedte te hebben van ten minste drie meter. “. VERANTWOORDING Het toestaan van jacht op een zeer kleine wateroppervlakte heeft reeds aanleiding gegeven tot zeer vele misbruiken. Vele vijvertjes, beken en plassen worden (dikwijls illegaal) tot één geheel verbonden om tot drie hectare te komen. Wanneer de verplichting wordt ingevoerd dat, als men op waterwild wil jagen, dit terrein moet gelegen
481 (1990-1991) - Nr. 12
PI
zijn in een jachtterrein van ten minste veertig hectare, zullen tal van misbruiken worden voorkomen. De verplichting verbindingsbeken aan te leggen breder dan drie meter, houdt de jagers er van af zelf verbindende greppels te graven (tussen onder andere vennen).
Artikel 10 A. In het tweede lid op de tweede regel na het ,,vervolgen” de woorden ,,en apporteren” invoegen. B . In het tweede lid op de derde den ,,opgejaagd of” weglaten.
regel
woor-
VERANTWOORDING Het gaat om een logische beëindiging van de jachtdaad voorzover ze op eigen grondgebied heeft plaatsgehad. Het is normaal dat een aangeschoten stuk wild door de hond moet kunnen worden opgespoord en geapporteerd, zelfs vanop andermans erf of jachtterrein. Dit is een logisch gevolg van de legaal gestelde jachtdaad om het lijden en de teloorgang van ziek geschoten wild te vermijden. Het laten opjagen door de hond van wild waarop misschien wel werd geschoten op het eigen jachterrein, maar dat werd gemist en zich nu in dekking bevindt op het naburig jacht, is het stellen van een nieuwe jachtdaad in de zin van dit decreet.
Artikel 13 In fine van gen :
tweede lid
volgende zinsnede toevoe-
,,en voorzover de openbare aanbesteding niet is toegewezen aan een vereniging die de bedoeling heeft het gebied als natuurgebied te beheren. “.
Artikel 13 In het eerste lid op de eerste regel en in het vijfde lid op de eerste regel de woorden ,,jagend met het geweer” telkens vervangen door het woord ,,jagend”. VERANTWOORDING Dit artikel zou. zoals nu geformuleerd, niet slaan op hen die jagen met kruisboog, pijl en boog, hazewinden of andere jachttechnieken aanwenden. Jagen onder andere met de boog wordt een mode in bepaalde landen.
Artikel 19 Aan dit als volgt :
een
vijfde lid toevoegen dat luidt
,,De produktie, de invoer, de uitvoer, de verkoop en het gebruik van hagelpatronen die lood bevatten, zijn verboden. Alleen hagelpatronen die stalen korreltjes bevatten, zijn toegelaten. De hagelpatronen die lood bevatten, alsmede de gebruikte wapens, worden in beslag genomen en verbeurd verklaard. “. VERANTWOORDING Zie het voorstel van decreet van de heer G. Janzegers C.S. houdende het verbod van lood in hagelpatronen cn bij de visserij (stuk 259 (1989-1990) - Nr. 1).
481 (1990-1991) - Nr. 12
PI Artikel 20
Punt 2 weglaten. VERANTWOORDING Deze alinea is overbodig omdat het uitzetten van wild door het decreet wordt verboden. Dus is het ook niet meer nodig fazanten te vangen voor de teelt.
Artikel 21 Het eerste lid vervangen door wat volgt : ,,Enkel de jacht met het geweer is toegestaan. “. VERANTWOORDING Jachtvormen zoals valkeniersjacht, jacht met pijl en boog en parforcejacht (jacht waarin de honden het wild opjagen tot het erbij neervalt) zijn middeleeuwse praktijken, die allang samen met de steekspelen naar de folkoregeschiedenis moesten zijn verwezen. De jacht met de valk en andere roofvogels spoort sommigen aan om nestjongen van deze zeldzame vogels te roven.
Artikel 23 Het vierde lid weglaten. VERANTWOORDING Zie de verantwoording bij het amendement op artikel 6 betreffende het verbieden van jacht in de duisternis (loerjacht).
Artikel 29 Dit artikel vervangen door de volgende bepaling : ,,Het is te allen tijde en overal verboden wild uit te zetten. Het uitzetten van fazanten en patrijzen dient het voorwerp uit te maken van een vergunning verleend door de Vlaamse Executieve. Deze vergunning kan niet worden verleend :
1” voor jachtterreinen waarvan het biotoop niet geschikt is voor fazanten of patrijzen ; 2” voor het uitzetten van meer dan één vogel per hectare en per jaar ; 3” voor vogels die niet vooraf werden gekeurd door een dierenarts 4” buiten de periode van 1 februari tot 31 maart.
Het uitzetten van fazanten en patrijzen is verboden vanaf 1 januari 1995.“. VERANTWOORDING Artikel 29 schenkt op het eerste gezicht voldoening maar hoe zal de Vlaamse Executieve bepalen wanneer en waar voor het behoud van welke diersoorten uitzonderingen moeten worden toegestaan. Gaat het om het behoud in Vlaanderen, in een provincie of in een streek ? Wanneer is een wildsoort bedreigd ? Waardoor wordt ze bedreigd ? Volstaat het niet voldoende te jagen ? Als een soort bedreigd of verdwenen is, moet er geen wild worden uitgezet maar moet eerst en vooral de biotoop worden hersteld.
481 (1990-1991) - Nr. 12
151
Artikel 34 Dit artikel weglaten. VERANTWOORDING Dit artikel hoort thuis in het decreet op de vogelbescherming.
L. DIERICKX G. JANZEGERS